Het vendelzwaaien herleeft
tKdcttAaal can
den dag
Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland
H
s a,.’ss*«-£
I -
Wereldsteden
F 250.-
NEDERLANDSCH RECORD
EEN GILDEN TRADITIE
Zigeunerinnetje
I
:::::™iiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiH
I
ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1936
ttm
Theorie en
practijk
olf
it
m.
Elen blinde priester
Pavlov’s nalatenschap
r
Oorsprong ligt in het
onzekere
Met groote blijmoedigheid heeft
hjj vjn beproeving gedragen
Reedt in vroeger eeuwen wat het
vaanzwaaien alt eerbetoon
gebruikelijk
4*
Herodotus verbaasde zich reedt
cyier Babylon
ius.
.„„„„.IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH
DOOR ANNY VON PANHUIS
Nf
ÏJO
«ha
dkte
de
de
gew«e»t.
HERMAN KRAMER
IS
eth
oo-
ina
8
ra-
tn-
iet
IL
B
op dit blad «Ijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen
met
maar
19
(Wordt vervolgd)
d
I
9
Maar toen hü In het Molsteegje kwam, dat er voor bekend
staat speciaal door zakkenrollende kabouters te worden be
zocht. schrok ie zoo erg, dat hü er ineens stil van stond. Maar
hü wilde moedig zijn en keek met een lachend gezicht naar
de groote dikke pieren die voor hem stonden.
Toevallig Kwam Tuimeltje voorbij een kabouter die nies
poeder verkocht en toen hij hoorde wat er met de twee
kabouters gaande was, duwde hij Tuimeltje vlug een zak
van dat rare goedje in zijn handen en riep hem toe: Strooi
dat maar onder de wurmen uit, dan. zullen ze wel ophouden.
En warempel, de wurmen kropen niezend en proestend weg.
tel
ler
*4
Het moderne driehoekige bedevaart-
vaantje van O. L. "Vrouwe te Renkum
r;
De
ken
3e
roor
te.
Naast
waaraan
ietwat
en
eri.
de
schuttersboek
luidt:
ils
u-
let
al-
ur
16 von Ditt-
lofprijzlngen
ze wist niet
i de
lop-
I en
km-
- In
Hd
van
het
Kien
lel-
ns-
fan
4a-
Dagen lang was Sir Percy nu in de weer.
Met een vergrootglas gewapend, precies zooals
de geniale detective, waarin hij het publiek
geleerd had te gelooven, kroop hij over een
tapijt rond op teenen en knieën, verzamelde
sigaren- en slgarettenaach in een lucifers
doosje, bekeek critlsch de gebroken ruit, ont
wrong den weer
buiten een
Indringer
drik Huberts geschreven
▼*n 1607, dat letterlijk als volgt
een poosje zwijgen ging hjj zachter
het oog op den
Sir Percy Caxton spoedde zich naar bene
den. de straat op. Hoe was *t mogelijk, vroeg
hjj zich vol verbazing en met ergernis af, dat
een veldwachter, een man zonder eenlge ver
beeldingskracht, zonder eenig combinatie- en
deductie-vermogen den misdadiger had kun
nen pakken? Zou die eenvoudige veldwachter
misschien beschikken" over een betere, een spe
cialer methode om misdadigers te vangen dan
zun geniale detective? Het was de moeite wel
waard om daar achter te komen.
vroeg Sir Percy Caxton op meester-
achtigen toon aan den veldwachter, „vertel me
eens vriend, hoe is bet je gelukt dezen inbre
ker te vinden en te arresteeren?”
.Nog al eenvoudig,” antwoordde de aange
sprokene zonder eenlge zelfverheffing. .De man
zat aan den kant van een klein slootje te vis-
schen en toen heb ik hem maar-meegenomen.’
slechts od enkele plaatsen vertoond is, en dan
moet men nog bedenken, dat de breedte der
straat daarbij tusschen de drie en vijf meter
was! Welke ellende, welke verwildering deze
wolkenkrabbers herbergden. die overigens,
daar de constructie niet altijd zuiver was, her-
haaldeiijk instortten, laat zich gemakkeijjk
derken. Diodorus vertelt van een afgezetten
Egyptlschen Zoning, die te Rome op een hooge
verdieping van een sinister huurhuis woonde.
zoo ziet men: zoowel de luxe der ruimte ais
de benauwenis der huurkazernes, dat alles heb
ben vergane volkeren lang vóór ons gekend.
En alles ging voortXjl
de huldl
btjvoorb
steden, die, 011 dat zu in hun geheel ontworpen
werden, dadelijk een ruimen, quadratlschen
vorm ontvingen, een type stad, dat vooral in
Amerika veel voorkomt. Welnu, dergelijke ste
den heeft de oudheid al gekend.
Heeds Herodotus verbaasde zien over Baby
lon met zun regelmatige huizenblokken en rui
me, reente straten.
Ttiunot door den architect Hlppodamos van
Miiete ontwerpen, was zulk een „abstracte"
stad. Prlere. later Rhodos, Alexandria. Maar
ook de bouwmeesters van Arable legden der-
geiuke steden volgens een grootscheepsch plan
aan, zooals bijvoorbeeld Samarra aan den Ti
gris
Men stelle zich voor, dat deze stad zich 33
K M. ver lang, de rivier uitstrekte en dat het
paleis, door Khallff MutawakkU voor een van
zijn zonen gebouwd, 1250 meter In bet vierkant
mat.I Een der moskeeën in dezelfde stad
mat 260 bij 180 meter!
Intusschen is het waar, dat Samarra niet
zoo sterk bevolkt was als menige andere we
reldstad van alen tijd, hetgeen de luxe voor de
bewoners dus wel verhoogde. Van overbevol
king m den meest „modernen” zin had wei
net oude Rome te lijden, ofschoon het geen ge
zonde overbevolking was, d. w. s. dat deze met
voortvloeide uit de natuurlijke vruchtbaarheid,
ooch zoowel door den trek van het land naar
da stad, als door den belachelijk geringen om
vang van Rome zelf werd veroorzaakt. In net
jaar 74 nad deze stad namelijk een omvang
van IBS KM, en dat niettegenstaande de
enorm uitgestrekte bouwwerken der keizers!
Het gevolg Was dan ook, dat de huisgevels on
gekende hoogten bereikten.
De huurkazernes van Rome, zooals de be
ruchte Insula Feliculae, bereikten een hoogte,
die In Europa nog nergens, en in Amerika
en die vaak een magisch-rellgieus, (meestal
vóór-christelijk) karakter vertoonen. Het ven-
delzwaalen houdt misschien ook verband met
zulk een oeroud gebruik. Het zou dan af-
Wjj hebben geen geld om iets te koopen. begon de groot
ste wurm, geef ons die worst, die je in je wagentje hebt en
daar begonnen ze Tuimeltje en Kruimeltje waarachtig te
dreigen er. asm te vallen. Ga hulp halen, fluisterde Krul,
meltje en Tuimeltje lep het eerste huis binnen wat hü zag
staan.
De thans 75-jarige Father Philip James
Graty die, na 44 jaren lang zijn krachten aan
de parochie Barnet, even ten Noorden van
Logden, gewijd te hebben, de voor hem nog
weggelegde jaren in rust gaat slijten, za> door
zjjn parochianen zeer gemist worden. En niet
WTicht, bestuurd door zijn teenen:
’ril grond, op den rug, op den buik,
omhoog in één onverbroken zwierig
heid dier golvende kleuren van zijn drapeau
dat wordt als vlammenlaaien, als het magische
kleurengeslinger van een serpentinedanseres,
triomfanteljjk, telkens geleidelijk veranderend
van slag in slag met die reusachtige zware
gevaarten, minuten lang door de rukwinden
heen, als maar luchtig spel der verbeelding."
Het luchtig spel der verbeelding eischt ech
ter een zware oefening van het lichaam. Niet
bjj alle gilden, en ook niet bij alle gelegen
heden. zijn de lichaamsbewegingen dezelfde;
er bestaat een vendèl-ritueel, zooals er ook een
vendelaara-persoonlUkheld bestaat. D.J. van der
Ven geeft een omstandige beschrijving, aan de
hand van Ad. Mortier, die in 1923 in het Bul
letin voor geschiedkundige en folkloristische
onderzoekingen in Brabant een zeer gedetail
leerde studie over de vendel-kunst deed ver
schijnen. Niet minder dan 57 «tanden warden
hierbij in beeld gebracht. Het is onmogelijk,
van deze uiteenzetting een korte samenvatting
te bieden, doch daar de goedkoope brochure
licht onder het bereik van eiken belangstellende
zal zjjn, kunnen wij met een verwijzing vol
staan.
Hoe is het vendelzwaaien in de wereld geko
men? Heel precies valt het niet te zeggen. Er
zjjn veel gegevens, waaruit blijkt, dat het
vaan-zwaaien als eerbetoon reeds in vroeger
eeuwen gebruikelijk was. De oudste Nederland-
sche gegevens dateeren zoo wat uit de laatste
helft van de zestiende eeuw, dus tijdens den
Tachtigjarlgen Oorlog. Dit heeft eenlge onder
zoekers op het idee gebracht, de oorzaak van
het vendelzwaaien op te sporen bjj de destijds
gebruikelijke legeroefenlngen van de Spanjaar
den en Italianen. Hun onderzoek had eenig suc
ces. want uit een boekje in 1841 door Sebastla-
no Sordl Padovo uitgegeven, en in 1926 te Brus
sel weder ontdekt, blijkt dat het vendelzwaaien
gedurende de 17e eeuw in de Italiaanse he
krijgsscholen werd onderwezen. Er bestaan uit
de tweede helft van de 17e eeuw echter ook
Duitsche boekjes over „Die Kunst des Fahnen-
schwingens”. De waarschijnlijkheid, dat het
militair vlaggespel invloed op het vendelzwaaien
van de gilden heeft gehad, moet dan ook wor
den erkend, maar de oorsprong van dit ge
bruik schijnt wel ouder dan de Tachtigjarige
Oorlog en gaat wellicht terug tot oud-Ger-
maansche bloedbroederschappen.
Folkloristen hebben echter van nature de nei
ging, bij mooie gebruiken een groote oudheid,
zoomede een oorsprong uit het volksleven te
veronderstellen, en meestal is deze neiging door
de feiten gerechtvaardigd. Wat eeuwen lang
stand houdt, is gewoonlljk voortkómstig uit het
volkswezen van de streek, waar men het aan
treft. In de Duitsche landen is van „Fahn-
schwtncken” reeds sprake, als gllde-kunst, in
1413, als de slagers van Eger in Bohemen, we
gena betoonde dapperheid, het privilegie ver-
Laten wjj niet denken. dat^oSze oude aarde
dit schouwspel niet al vele eeuwen vroeger ge
zien heeft, en in afmetingen, die gerust met
re vergeleken kunnen worden. Daar zun
*’.d die grootsch gebouwde moderne
Martinus Merkeïbach uit Lieshout, in
1919 Vendelkeiser van het Vaderlandsch
Historisch Volksfeest
aan de mooie barones Grettenau. Zou zijn
hart nog heimelijk hangen aan die vrouw met
haar glinsterend haar en haar smaragd
groene oogen?
ötfmoest haar toch zeer, zeer innig hebben
liefgehad en echte liefde is wel zoo sterk, dat
zij zelfs aan ontgoocheling en verachting niet
geheel en al kan sterven. Een weemoedige pijn
streek over haar hart.
De arreslee suisde voort over de wijde witte
vlakte en het dunne en toch scherpe geklngel
der belletjes vormde de eentonige begeleiding.
Josefa's wangen waren lichtrood getint door de
pittige kou en en haar groote donkere oogen
dwaalden langs den horizon.
Het was nu stil geworden tusschen de belde
jonge ménschen; ieder was in zijn eigen ge
dachten verdiept. Ze gleden voort tusschen
dennebosschen, waar de sneeuw hier en daar
over lag als een deken: de vlokken hadden den
bodem niet kunnen bereiken tusschen de dicht-
ineengeweven takken. Eenzaam-staande boomen
leken groteske sneeuwpoppen. Aan een krui
sing verrees een wegwijzer; er zat een kraai op,
die haar achranderen zwarten kop nu eens naar
rechts, dan weer naar links draaide, alsof ze
het niet met zichzelf eens kon worden, welken
kant ze moest uitvliegen in de eindelooee «ritte
verte. 4
Malte Dittbom vérbrak het stilzwijgen.
„Ik moet in het stadje een paar menschen
spreken; zou u het goedvinden juffrouw Bur
ger, als ik u vroeg, tegen vijf uur met de ar
aan de „Brandenburger Hof” te zijn? Dat wil
Dr. 8. Sieber heeft aangetoond, dat in de
gebruiken van de schutters- en ambachts
gilden vele tradities voortbestaan, die oor
spronkelijk starnipsn uit de landbouwpraktük,
■W -W f D menschen van de twintigste eeuw, wij
\A/ hebben ons mln of meer aan de ge-
dachte gewend, dat onze tegenwoordige
tüd in eik ooeicht uniek is. Nu mag dat, wat
dc snelheid van ons verkeer betreft, zeker waar
zun. en ook heeft de techniek beslist nog
nimmer zooveel wonderen gedaan als In de
laatste honderd jaren. Onze wereldsteden ech
ter. met al nun palelsachtige bouwwerken too-
nen als keerzijde daarvan hun achterbuurten,
den grootsten glans dicht naast de bitterste el
lende en vervulling.
De weduwe van den groeten natuurkundige
Pavlov heeft aan de Academie van Wetenschap
pen te Leningrad het eerste deel vermaakt van
haar man’s archief, omvattende 2500 brieven
welke aan Pavlov door Russische en bulten-
landsche geleerden tijdens zijn leven zijn ge
stuurd.
bij verlies van een hand,
een voet of een oog.
a w w wn a fC* °P dit Wad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen p 7^0 b*i levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7^0 blJ een on<eTal “et
I Kl J la r1, O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen W\Je verlies van belde armen, beide beenen of beide oogen hJnJe doodelljken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN U1TERLUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
nieu1
Tt
zag hjj een kleinen optocht zich door een der
weinige straten van het dorpje voortbewegen.
De eenlge veldwachter dreef een geboeiden
man voor zich uit. en waarlijk, die man beant
woordde precies aan *t signalement, dat de
huisknecht van den inbreker had gegeven.
et vendelzwaaien herleeft! Zoo luidt
Juichende titel van een brochure, door
den bekenden Nederlandschen folklorist
jubelende vreugde, dat ze voor dezen man
iets beteekende. Meteen dacht ze ook weer
nam aan een tafeltje in den hoek. De hotel-
eigenaar en de kellner renden elkaar bijna
onderste boven, opdat de mooie, rijke barones
Grettenau toch maar op haar wenken bediend
zou worden.
De heer Stegemann had echter niet het
minste vermoeden, dat hij dit eerste bezoek
van de barones aan zijn restaurant slechts te
danken had aan het feit, dat de kleine vrouw
in haar prachtigen nertz-mantel de arresiee
van Dittborn voor den ingang had zien itssn.
Daardoor was ze onweerstaanbaar aangelokt.
Malte Dittborn zat dus In den „Branden
burger Hof” o dat was een gelegenheid,
die zich zeker niet meer zoo spoedig sou
voordoen. Ze had wel vo&lagen stompzinnig
moeten zjjn als ze die kans onbenut voorbij had
laten gaan! Maar hij bleef star en onbuig
zaam, en scheen haar maar niet te kunnen
vergeven wat ze gedaan had. Zóó vaak had ae
bij zichzelf herhaald wat ze hem wilde zeggen,
dat ze de gladde, handige zinnetjes van buiten
kende als een les. Een ontroerend smeekend
pleidooi was bet, en ae wist, dat ze het zóó
zou voordragen, dat het hem eindelijk wel zou
moeten vermurwen.
Hij had haar toch liefgehad, branttend en
zinneloos, en zulk een liefde kon toch niet
van den eenen dag op den anderen sterven
om nimmer meer te herleven! Dat kon niet
en dat mocht niet.
daer voer bis ipsa die Joannis et Paull end
hjj tooch door sljne sware Hoemoet op Isel-
<rnr nachts, in meynlnge onse vrunden
die tegen Huissen omtrent Pottings Huls aver
lagen te veralaen, end als hij kwam aan die
Angeroise gemeinte daer onse vrienden lagen,
«Kloten onse vrienden met een kartouwe
in oeren hoop, end schoten veel menschen
dood, soodat den Hertouch van Gelre vloe,
und onse vrienden vingen van de Geldersche
aver de drie honderd, und als die Geldersche
die noch voor Huissen lagen dat siende wor
den, so vluchten zij schandelijk van de stadt,
und die Burgers met die knechten van Huis
sen liepen der stad uut, ende namen over
velr kartouwen, twee hooftstucken, drie slan
gen und veele allerhand Buschkruyt, gereed
schap und veele Provisie en ander goed, dat
onsprekellck waar. Des God Danck und lof in
talie van mannen-kracht, het echte oude Bra- Eewl*heyt hebben moet. Dit ia Extrahlrt uut
---- een out stads Protocol). Tot suicke gedeneke-
nlsse sljn de schutten jaerllx in t geweer
op Joannis et Paull en hooren de dyenst
Godes tot dankzegging aen God almachtig."
is om zoo te zeggen in levensgevaar
Tijdens de mobillsatlejaren dreigde deae moel-
tra<btl"neel« kunst van de Brabantache
Gilden uit te sterven. De jaarljjksche schut
tersfeesten hadden in deze periode hun neu^
verloren, maar gelukkig herstelden zjj zich en
thans ia een Brabantach volksfeest ondenkbaw
waarbij het vendel niet volgens de oude reee’
len der kunst wordt gehanteerd.
Men moet het zich vooral niet te eenvoudig
voorstenen! Het is inderdaad een heele pres-
f'Qtiaa van
bantsche vendelzwaaien.'’ zooa)T’d7 rildZn“lt
in eere houden. De bekende schrijver en jour
nalist M. J. Brusse is de eerste geweest, die oog
had voor de bultengemeene schoonheid van dit
Beneden-Moerdjjksche gebruik. In 1912 was hü
als verslaggever tegenwoordig geweest bjj de Gll-
denfeesten te Stratum, die helaas In den let
terlijken zin „in het water vielen” door en ein
deloos plaasenden regen. Maar de kans om
te zien vendelen had Brusse toch nog waar
genomen, en hoort, hoe h» zjjn bewondering
onder woorden bracht in het verslag, dat hii
publiceerde:
„Dat was een schouwspel zoo wonderbaarlijk
fantastisch en opwindend als van de fanatie
ke Oostersche dansen. In de zuivere i-hythmlek
dier steeds wijduit op de lucht vlottende kleu-
renbaan rondom hoofd en nek, rondom borst
en lendenen, rondom beenen, onder de
voeten van den vendrig door, die het doek van
den standaard als een wolkensluier licht laat
zweven, harmonisch, maar voort, sneller, snel
ler rondtolt, den stok gelegd in het enkelge
wricht, bestuurd door zijn teenen; dan weer
plat op den
de voeten
werven, negen maal de vaan te mogen zwaaien
ïuJ’JT fee,te,«ke optochten. De wevers v«
*^n kUMt •ertoonde, heeft in
aUn gUdeboek van 1799 een door pastoor Hen-
extract uit het oude
Q lr Percy Caxton bracht in een klein
dorp in Hampshire z'n welverdiende va-
cantle door. Hij was de bekende schrijver
van een groot aantal misdadigere- en
speurder-romans Geen spleetje van het cri-
mineele terrein had z’n geest ondoorvoncht
gelaten, geen onderdeeltje verwaarloosd van
het ruime kennisgebied, waarop de misdadiger
in zijn handelingen kon worden gevolgd, uit
de schijnbaar nietigste aanwijzingen wist Sir
Caxton’s detectlve-heJd altijd tot de verrassébd-
ste conclusies te komen. Hij maakte gevolg
trekkingen en combinaties, speurde naar psy
chologische motieven, werkte met sigarenasèh,
afgeknipte nagels en slordige gebitten en wist
z'n lezers in *t eind altijd te overbluffen met
het vinden van den misdadiger, waarna dan
een spannende oatknooplng volgde.
Z'n talrijke detective-verhalen hadden 81r
•Percy Caxton een adellijken titel en een for
tuin bezorgd. Onder 1 genieten van z'n va-
cantle. dacht hU er echter niet aan. dat hij
ook wel eens voor de werkelijkheid van een
misdaad zou kunnen worden gesteld. En aller
minst dacht de groote man er aan, dat die
werkelijkheid zich zou kunnen voordoen ver
van de misdadlgerswereld in Londen, in een
stil plaatsje, zooals z’n vacantle-oord.
Op een morgen ontdekte Sir Percy iets on
gewoons in z'n omgeving. De menschen school
den samen en praatten opgewondefl*. en <1
heel gauw kwam hjj te weten, dat er een groote
inbraak was gepleegd op een klein bulten. Er
was een huisknecht tegen den grond geslagen,
er was zilver verdwenen, kostbare vazen en
kleinoodlën, er was een gebroken ruit, kortom
er waren tienmaal zooveel aanwijzingen als de
geniale detectives In Sir Percy's romans noodlg
hadden, om den dader of daders direct te kun
nen pakken.
Deze Inbraak bracht denberoemden schrij
ver op bet denkbeeld, om zelf de methode van
een zijner detectives toe te passen Hjj was in
die methoden ingegroeid. Met den aldus ge-
kweekten speurzin op papien moest het, zoo
houdster brengt er niet half zooveel van terecht
als moeder zelf!!”
En na
voort, waarschijnlijk
koetsier:
,J3at moeder in al die dingen weer pleizlei
krijgt, is ook aan u, en aan u alleen tejien
ken, Juffrouw Burger!'
„Ik schaam me werkelijk, mij:
born, als ik zulke onverdjer"
moet aanhooren; heusctiz ik.
verder.
De grijze mannenoogen, wier blik zoo vast
in den haren drong, verwarden haar.
„En toch hebt u dien lof ten volle verdiend
en nog veel meer dan ik ooit zal kunnen
uitspreken,*' ging hij op denzelfden gedempten
toon voort. .Moeder is een heel ander mensch
geworden dan ze was vóór u op Dittborn kwam
dat staat In ieder geval vast, en mijzelf gaat
het immers precies zoo. Het was somber en kil
bij ons, nu wordt het weer warm en gezellig.
Eir allerlei dingen, die ik op me had genomen,
enkel maar om werk, werk te hebben, lijken
me nu weer de moeite waard, trekken me nu
weer aan uit zichzelf en niet enkel meer als
middel om mezelf te verdooven en me zóó moe
te ploeteren, dat er geen tijd meer overbleef om
te denken."
Een beklemmende verlegenheid overviel
Josefa, nu hü zich zoo vrij en vertrouweltjk
alleen door hen, want in heel die groote, druk
ke voorstad van Londen is er geen man die
door allen, zonder onderscheid van geloot en
ongeloof, zoo bemind wordt als Father Graty,
de blinde kapelaan. Zijn populariteit is niet
alleen het gevolg van de sympathie welke
een zoo zwaar physiek gebrek als ollndheld
verwekt, maar vooral van de blijmoedigheid
waarmede hü deze beproeving gedragen heeft.
Een actieve, niet een passieve blijmoedigheid.
Hü heeft gewerkt in het belang zijner mede-
menschen al de 36 jaren van zün blindheid.
Sinds 1912 was hü kapelaan te Barnet, waar
hü zich onvermoeid aan de zielsorg wijdde. Hü
zelf had een Jate roeping” gehad. 57 jaren
geleden kwam hü als jongeling naar Barnet,
waar hü 18 maanden als kantoorbediende
werkzaam was. Daarna verkreeg hü toelating
aan het St. Andrew Instituut, dat de voorop
leiding beoogt van jonge, en ook van niet meer
jonge mannen, die de priesterroeping gekregen
hebben. In 1892 ontving hü de prlesterwüdlng.
Te Barnes, waar hü zün priesterlüke loop
baan aanving, gaf hü blük van ouitengewone
bedrijvigheid. Hü had een diepgaande studie
gemaakt van muziek en letterkunde, en gaf
hierin onderlicht m een tüd. waarin Katholiek
onderwijs in Engeland nog veel zeldzamer was
dan thans. Hü vormde en leidde kerkkoren en
jongens-orkesten, en maakte zelfs deel uit van
een militaire kapel, die In het Ravenscours-
park speelde. Voor dit alles vond hü rijd, ter-
»'ül hü met groote toewüding zün plichten al»
hulppriester vervulde.
Zün oogen waren steeds slecht geweest, en
in 1900 werd hü totaal en ongeneeslük blind.
Behalve de zielzorg, moest hü al het werk dat
hem zoo dierbaar was, opgeven. Verscheidene
jaren bracht hü door in het priesterhuis van
het St. Andrew instituut en daar werd hü reeds
spoedig de leidende geest. Van groote dank
baarheid vervuld Jegens de instelling die hem
lr staat gesteld had zün priesterlüke roeping
te volgen, deed hü niets liever dan medewer
ken aan de opleiding van anderen die In de
zelfde omstandigheden verkeerden als waarin
hü zich eenmaal bevonden had. Ontelbare gees-
telüken hebben aan hem het eerste deel hun
ner vorming te danken gehad. Niet lang duurde
bet, ot hü werkte harder dan ooit, ook op
journalistiek gebied. Ook hervatte hu. soodra
hü zich eenlgszins aan zün nieuwen toestand
aangepast had. die zielzorg die hem steeds sen
groote behoefte geweest was. Maar zün groot
ste werk was, en is steeds gebleven, de nim
mer falende blümoedlgheld van zün dankbaar
hart, waardoor hü een lichtend voorbeeld was
voor de bevolking der streek.
Zoo was het mogelük dat hü na twaalf
jaren opnieuw tot het actieve parochieleven
kon terugkeeren. Hü werd kapelaan te Barnet.
Ook In deze positie heeft hü een kwart eeuw
leng onvermoeide bedrüvigheid aan den dag
gelegd. Een leder kende hem, een lecer hield
van hem. en nlemanda raad werd meer gezocht
dan de züne. Pastoor kon hü nooit worden,
daar zün blindheid hem belette een parochie
te lelden. maar hü werd meer dan pastoor; hü
werd „de" kapelaan van alle Katholieken en
nlet-Katholleken van Barnet. En menige felle
anti-paap Is door den levenloosen blik van
Father Graty's oogen tot Inkeer gebracht.
•f Is nu de uitgewchte tlfd
Dat menig fraai record
Koelbloedig weer om hals gebracht,
Finaal gebroken wórdt.
Zoo vele landen zijn nu fel
Op ‘t halen van den buit,
Sn zien met spanning, dag aan dag.
Naar resultaten uit.
Ons Neerland haalde een record.
Waar niet naar werd gestreefd.
Maar dat het, tegen heug en meug.
Heel dik veroverd heeft:
We hebben nu een zomerweer,
Zóó eomber, guur en nat,
Als men zelfs in ons Jcikkerland
Geen jaren heeft gehad.
Ons volk is niet zoo gauw tevree
Sn geeft daarvan graag blijk,
Maar als het nd aan ‘t mopp’ren gaat,
Ddn heeft het toch gelijk!
Depressies hier, depressies daar,
Depressies overal
Sn ’t resultaat is een record
In kou en regenval.
We hebben nattigheid genoeg,
Maar toch heb ik 't niet mis
Als ’k zeg dat zulk een nat record
Heusch om te huilen is!
dacht hü. een klein kunstje zün. om den in
breker te vinden en te achterhalen.
Hü bood dus z'n diensten aan. En omdat hü
nu eenmaal de beroemde Sir Percy Caxton was.
maakten de dorpsautoriteiten daarvan gebruik
en stelden ze het veld van onderzoek te züner
beschikking.
Ze wenkte hem met de hand en met een
blijden glans in zün oogen groette hü terug.
Dat was zün moeder vfcn vroeger, vóór de
sombere dagen over Dittborn kwamen, zün
moeder, die overal in huis zelf meehielp, vooral
bü de toebereidselen voor het Kerstfeest....
Josefa schoof opzü. .De jonge baron kwam
naast haar zitten en trok de breede. mollige
plaid zorgvuldig over haar knieën en dan over
de zjjne. Zün dichte nabüheid g&t het jonge
Reisje een wonderlük gevoel van vreugde, ge-
niengd met beklemming. Zün stille woorden,
die nog zoo kort geleden als een bede aan haar
hart geklopt hadden, trilden nog steeds in haar
na: ,Mün moeder heeft u noodlg en ik
ook!”
Zwügend en bevangen zat ze naast hem.
Maar Malte Dittborn scheen in een stralend
humeur.
„Moeder in haar huishoudschort!” zei hü - -
met innig welbehagen, als tot zichzelf „Dat^ uitsprak en tegelük was haar hart tóch vol
*l)st in dezen tüd van het jaar op vanille-
achuimpjes en amandelkransies! Onze huls
zeggen. zou u om dien tüd met uw boodschap
pen klaar zün gekomen?”
Joeefa knikte. Ze had niet zoo heel veel te
koopen, en precies om vüf uur reed ze dan
ook met de ar tot voor den ingang van het
hotelletje.
Malte Dittbom kwam juist van den an
deren kant aanwandelen en nam glimlachend
den hoed af.
„Promptheld is de hoffelükheid der konin-
genl” riep hü. .Maar nu moet u me dan ook
toestaan, u een konje thee te laten voorzetten.
Die maken ze hier heusch nogal fatsoenlüa, zü
het ook niet precies als thuis."
hem ging Josefa de hall binnen,
een afgesleten roode looper en een
kwünende palm een glimp van half-
armoedige voornaamheid gaven. Een gezette
heer met dik grjjs haar kwam op hen toe en
maakte een onbeholpen buiging.
„Goeden middag, mijnheer de baron, goeden
middag. dame.” Een nieuwsgierige blik uit de
kleine grijze oogjes van den eigenaar trof
Josefa Burger.
Hü opende een deur en liet beiden vóór
gaan in een lang vertrek met veel betimme
ringen, waar tal van jachttafreelen aan de
muren hingen. De „Brandenburger Hof" werd
druk bezocht door de jagers uit den onttrek
en de eigenaaar zelf was een geweldige Nimrod,
ondanks zün omvang.
Een kellner met een vrü stompzinnig ge
zicht bracht een thé-complet voor twee per
sonen, en Intusschen trachtte de heer Stegemann
«er bügekomen huisknecht van bet
nauwkeurig signalement van den
nam
zorgvuldig de
maat van de
voetstappen in de
oprijlaan, spoed
de zich met z'n
gegevens naar
huis en rat uren
lang naote denken over een aanr>emeltfke
combinatie tusschen de lengte van den raisdt-
digersvoet en de gevonden sigaren- en siga
retten asch.
De uren vergingen en peinaensmoe. "Was hü
maar niet wüser geworden. Hü zag zelfs geen
kans om met deze gegevens een middelmatig,
tive-verhaaltje in elkaar te flansen.
hü eens mistroostig naar bulten keek,
stammen van een ritus, die de booze Invloe
den moest afweren van het kiemende veldge
was. De leger-vaandrigs hebben in dat geval
hun kunst geleerd via de gilden vendel-
zwaaiers van de primitieve boeren. Folklo
ristisch onderzoek, bevestigt wel, dat religieuze
tradities met het vendelzwaaien gepaard gaan,
en ook in de schuttersgilden bleef door de
patroons-vereering iets van die religieuze her
komst bewaard. De driehoekige processie-vanen
wüzen ook op een oud verband tusschen gods
dienst en vaandel. De standaard van den sol
daat werd vroegtüdlg als chrlstelük symbool
aanvaard; men leest er reeds over bü St.
Joannes Ohrysostomos, en wie herinnert
zich niet de prachtige hymne „Vexilla Regis”?
Is men omtrent den oorsprong van het oude
gebruik betrekkelük in het onzekere, omtrent
zün schoonheid bestaat wel geen meenings-
verschll meer. De slerlükheid van het vendel
zwaaien treft een leder bü den eersten aan-
bllk. Het is een goede gedachte geweest van
den üverigen folklorist D. J. van der Ven,
er opnieuw belangstelling voor te vragen. In
1935 werd op den Meihof te Oosterbeek
het middelpunt züner folkloristische bedrij
vigheid, en terloops ook zün woonhuis ’(want
een folklorist reist meestal)’— een geslaagde
vendeldemonstratie gegeven, terwül juist dezer
dagen. nJ. van 23 Juli tot 11 Augugstus, te
Hamburg en Berlün, In verband met de Olym
pische Spelen een „Weltkongres fur Freiheit
uiid Erholung” wordt gehoudert waar het ven-
delzwaaien wordt gedemonstreerd.
een onderhoudend gesprek te voeren met zün
voornamen -gast De hooge sneeuw, het op han
den zünde Kerstfeest boden dankbare onder
werpen en daartusschen vlocht hij tamelük
onhandig een paar diplomatische vragen in. die
hem opheldering moesten verschaffen over dc
identiteit der onbekende, exotlsch-uitziende
jongedame. Zulke typen sag Je hier In den
omtrek toch heelemaal niet. Blonde meisjes
waren er genoeg op de bezittingen in de buurt,
aoo'n zuiver Spaansch of Mexlcaansch
type de fantasie van den heer Stegemann
maakte de wildste sprongen was in deze
streken wüd en züd niet te vinden. Of
de gezellin van mijnheer den baron eigenlijk
mooi was. had de eigenaar van den .Branden
burger Hof” niet eens kunnen zeggen, maar
interessant zag ze er in elk geval uit en tot op
zekere hoogte, vond münheer Stegemann. was
een interessant gezicht soms meer waard dan
een onberispelük belynd.
Josefa, die werkelük een beetje honger had.
liet zich de geurige thee en de goudgele plakjes
cake goed smaken, en bad belmelük pret, toen
de dikke hotel-eigenaar zoo duidelük liet mer
ken. hoe vraag hü wat meer over haar per
soontje aan de weet gekomen was.
Met een paar handige zinnetjes wist de jonge
landheer hem tenslotte te verdrüven. hetgeen
hem te gemakkelüker lukte, daar er bulten juist
weer een arreslee voorreed. Even later leidde
de dikke Stegemann al buigend een kléine,
tengere dame binnen, van het hoofd tot de
voeten In kostbaar bont gehuld, die. na een
snellen blik op het reeds aanwezig paar, plaats
20<
E<»
s/
202