Het vendelzwaaien herleeft tKdcttAaal can den dag Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland H s a,.’ss*«-£ I - Wereldsteden F 250.- NEDERLANDSCH RECORD EEN GILDEN TRADITIE Zigeunerinnetje I :::::™iiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiH I ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1936 ttm Theorie en practijk olf it m. Elen blinde priester Pavlov’s nalatenschap r Oorsprong ligt in het onzekere Met groote blijmoedigheid heeft hjj vjn beproeving gedragen Reedt in vroeger eeuwen wat het vaanzwaaien alt eerbetoon gebruikelijk 4* Herodotus verbaasde zich reedt cyier Babylon ius. .„„„„.IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH DOOR ANNY VON PANHUIS Nf ÏJO «ha dkte de de gew«e»t. HERMAN KRAMER IS eth oo- ina 8 ra- tn- iet IL B op dit blad «Ijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen met maar 19 (Wordt vervolgd) d I 9 Maar toen hü In het Molsteegje kwam, dat er voor bekend staat speciaal door zakkenrollende kabouters te worden be zocht. schrok ie zoo erg, dat hü er ineens stil van stond. Maar hü wilde moedig zijn en keek met een lachend gezicht naar de groote dikke pieren die voor hem stonden. Toevallig Kwam Tuimeltje voorbij een kabouter die nies poeder verkocht en toen hij hoorde wat er met de twee kabouters gaande was, duwde hij Tuimeltje vlug een zak van dat rare goedje in zijn handen en riep hem toe: Strooi dat maar onder de wurmen uit, dan. zullen ze wel ophouden. En warempel, de wurmen kropen niezend en proestend weg. tel ler *4 Het moderne driehoekige bedevaart- vaantje van O. L. "Vrouwe te Renkum r; De ken 3e roor te. Naast waaraan ietwat en eri. de schuttersboek luidt: ils u- let al- ur 16 von Ditt- lofprijzlngen ze wist niet i de lop- I en km- - In Hd van het Kien lel- ns- fan 4a- Dagen lang was Sir Percy nu in de weer. Met een vergrootglas gewapend, precies zooals de geniale detective, waarin hij het publiek geleerd had te gelooven, kroop hij over een tapijt rond op teenen en knieën, verzamelde sigaren- en slgarettenaach in een lucifers doosje, bekeek critlsch de gebroken ruit, ont wrong den weer buiten een Indringer drik Huberts geschreven ▼*n 1607, dat letterlijk als volgt een poosje zwijgen ging hjj zachter het oog op den Sir Percy Caxton spoedde zich naar bene den. de straat op. Hoe was *t mogelijk, vroeg hjj zich vol verbazing en met ergernis af, dat een veldwachter, een man zonder eenlge ver beeldingskracht, zonder eenig combinatie- en deductie-vermogen den misdadiger had kun nen pakken? Zou die eenvoudige veldwachter misschien beschikken" over een betere, een spe cialer methode om misdadigers te vangen dan zun geniale detective? Het was de moeite wel waard om daar achter te komen. vroeg Sir Percy Caxton op meester- achtigen toon aan den veldwachter, „vertel me eens vriend, hoe is bet je gelukt dezen inbre ker te vinden en te arresteeren?” .Nog al eenvoudig,” antwoordde de aange sprokene zonder eenlge zelfverheffing. .De man zat aan den kant van een klein slootje te vis- schen en toen heb ik hem maar-meegenomen.’ slechts od enkele plaatsen vertoond is, en dan moet men nog bedenken, dat de breedte der straat daarbij tusschen de drie en vijf meter was! Welke ellende, welke verwildering deze wolkenkrabbers herbergden. die overigens, daar de constructie niet altijd zuiver was, her- haaldeiijk instortten, laat zich gemakkeijjk derken. Diodorus vertelt van een afgezetten Egyptlschen Zoning, die te Rome op een hooge verdieping van een sinister huurhuis woonde. zoo ziet men: zoowel de luxe der ruimte ais de benauwenis der huurkazernes, dat alles heb ben vergane volkeren lang vóór ons gekend. En alles ging voortXjl de huldl btjvoorb steden, die, 011 dat zu in hun geheel ontworpen werden, dadelijk een ruimen, quadratlschen vorm ontvingen, een type stad, dat vooral in Amerika veel voorkomt. Welnu, dergelijke ste den heeft de oudheid al gekend. Heeds Herodotus verbaasde zien over Baby lon met zun regelmatige huizenblokken en rui me, reente straten. Ttiunot door den architect Hlppodamos van Miiete ontwerpen, was zulk een „abstracte" stad. Prlere. later Rhodos, Alexandria. Maar ook de bouwmeesters van Arable legden der- geiuke steden volgens een grootscheepsch plan aan, zooals bijvoorbeeld Samarra aan den Ti gris Men stelle zich voor, dat deze stad zich 33 K M. ver lang, de rivier uitstrekte en dat het paleis, door Khallff MutawakkU voor een van zijn zonen gebouwd, 1250 meter In bet vierkant mat.I Een der moskeeën in dezelfde stad mat 260 bij 180 meter! Intusschen is het waar, dat Samarra niet zoo sterk bevolkt was als menige andere we reldstad van alen tijd, hetgeen de luxe voor de bewoners dus wel verhoogde. Van overbevol king m den meest „modernen” zin had wei net oude Rome te lijden, ofschoon het geen ge zonde overbevolking was, d. w. s. dat deze met voortvloeide uit de natuurlijke vruchtbaarheid, ooch zoowel door den trek van het land naar da stad, als door den belachelijk geringen om vang van Rome zelf werd veroorzaakt. In net jaar 74 nad deze stad namelijk een omvang van IBS KM, en dat niettegenstaande de enorm uitgestrekte bouwwerken der keizers! Het gevolg Was dan ook, dat de huisgevels on gekende hoogten bereikten. De huurkazernes van Rome, zooals de be ruchte Insula Feliculae, bereikten een hoogte, die In Europa nog nergens, en in Amerika en die vaak een magisch-rellgieus, (meestal vóór-christelijk) karakter vertoonen. Het ven- delzwaalen houdt misschien ook verband met zulk een oeroud gebruik. Het zou dan af- Wjj hebben geen geld om iets te koopen. begon de groot ste wurm, geef ons die worst, die je in je wagentje hebt en daar begonnen ze Tuimeltje en Kruimeltje waarachtig te dreigen er. asm te vallen. Ga hulp halen, fluisterde Krul, meltje en Tuimeltje lep het eerste huis binnen wat hü zag staan. De thans 75-jarige Father Philip James Graty die, na 44 jaren lang zijn krachten aan de parochie Barnet, even ten Noorden van Logden, gewijd te hebben, de voor hem nog weggelegde jaren in rust gaat slijten, za> door zjjn parochianen zeer gemist worden. En niet WTicht, bestuurd door zijn teenen: ’ril grond, op den rug, op den buik, omhoog in één onverbroken zwierig heid dier golvende kleuren van zijn drapeau dat wordt als vlammenlaaien, als het magische kleurengeslinger van een serpentinedanseres, triomfanteljjk, telkens geleidelijk veranderend van slag in slag met die reusachtige zware gevaarten, minuten lang door de rukwinden heen, als maar luchtig spel der verbeelding." Het luchtig spel der verbeelding eischt ech ter een zware oefening van het lichaam. Niet bjj alle gilden, en ook niet bij alle gelegen heden. zijn de lichaamsbewegingen dezelfde; er bestaat een vendèl-ritueel, zooals er ook een vendelaara-persoonlUkheld bestaat. D.J. van der Ven geeft een omstandige beschrijving, aan de hand van Ad. Mortier, die in 1923 in het Bul letin voor geschiedkundige en folkloristische onderzoekingen in Brabant een zeer gedetail leerde studie over de vendel-kunst deed ver schijnen. Niet minder dan 57 «tanden warden hierbij in beeld gebracht. Het is onmogelijk, van deze uiteenzetting een korte samenvatting te bieden, doch daar de goedkoope brochure licht onder het bereik van eiken belangstellende zal zjjn, kunnen wij met een verwijzing vol staan. Hoe is het vendelzwaaien in de wereld geko men? Heel precies valt het niet te zeggen. Er zjjn veel gegevens, waaruit blijkt, dat het vaan-zwaaien als eerbetoon reeds in vroeger eeuwen gebruikelijk was. De oudste Nederland- sche gegevens dateeren zoo wat uit de laatste helft van de zestiende eeuw, dus tijdens den Tachtigjarlgen Oorlog. Dit heeft eenlge onder zoekers op het idee gebracht, de oorzaak van het vendelzwaaien op te sporen bjj de destijds gebruikelijke legeroefenlngen van de Spanjaar den en Italianen. Hun onderzoek had eenig suc ces. want uit een boekje in 1841 door Sebastla- no Sordl Padovo uitgegeven, en in 1926 te Brus sel weder ontdekt, blijkt dat het vendelzwaaien gedurende de 17e eeuw in de Italiaanse he krijgsscholen werd onderwezen. Er bestaan uit de tweede helft van de 17e eeuw echter ook Duitsche boekjes over „Die Kunst des Fahnen- schwingens”. De waarschijnlijkheid, dat het militair vlaggespel invloed op het vendelzwaaien van de gilden heeft gehad, moet dan ook wor den erkend, maar de oorsprong van dit ge bruik schijnt wel ouder dan de Tachtigjarige Oorlog en gaat wellicht terug tot oud-Ger- maansche bloedbroederschappen. Folkloristen hebben echter van nature de nei ging, bij mooie gebruiken een groote oudheid, zoomede een oorsprong uit het volksleven te veronderstellen, en meestal is deze neiging door de feiten gerechtvaardigd. Wat eeuwen lang stand houdt, is gewoonlljk voortkómstig uit het volkswezen van de streek, waar men het aan treft. In de Duitsche landen is van „Fahn- schwtncken” reeds sprake, als gllde-kunst, in 1413, als de slagers van Eger in Bohemen, we gena betoonde dapperheid, het privilegie ver- Laten wjj niet denken. dat^oSze oude aarde dit schouwspel niet al vele eeuwen vroeger ge zien heeft, en in afmetingen, die gerust met re vergeleken kunnen worden. Daar zun *’.d die grootsch gebouwde moderne Martinus Merkeïbach uit Lieshout, in 1919 Vendelkeiser van het Vaderlandsch Historisch Volksfeest aan de mooie barones Grettenau. Zou zijn hart nog heimelijk hangen aan die vrouw met haar glinsterend haar en haar smaragd groene oogen? ötfmoest haar toch zeer, zeer innig hebben liefgehad en echte liefde is wel zoo sterk, dat zij zelfs aan ontgoocheling en verachting niet geheel en al kan sterven. Een weemoedige pijn streek over haar hart. De arreslee suisde voort over de wijde witte vlakte en het dunne en toch scherpe geklngel der belletjes vormde de eentonige begeleiding. Josefa's wangen waren lichtrood getint door de pittige kou en en haar groote donkere oogen dwaalden langs den horizon. Het was nu stil geworden tusschen de belde jonge ménschen; ieder was in zijn eigen ge dachten verdiept. Ze gleden voort tusschen dennebosschen, waar de sneeuw hier en daar over lag als een deken: de vlokken hadden den bodem niet kunnen bereiken tusschen de dicht- ineengeweven takken. Eenzaam-staande boomen leken groteske sneeuwpoppen. Aan een krui sing verrees een wegwijzer; er zat een kraai op, die haar achranderen zwarten kop nu eens naar rechts, dan weer naar links draaide, alsof ze het niet met zichzelf eens kon worden, welken kant ze moest uitvliegen in de eindelooee «ritte verte. 4 Malte Dittbom vérbrak het stilzwijgen. „Ik moet in het stadje een paar menschen spreken; zou u het goedvinden juffrouw Bur ger, als ik u vroeg, tegen vijf uur met de ar aan de „Brandenburger Hof” te zijn? Dat wil Dr. 8. Sieber heeft aangetoond, dat in de gebruiken van de schutters- en ambachts gilden vele tradities voortbestaan, die oor spronkelijk starnipsn uit de landbouwpraktük, ■W -W f D menschen van de twintigste eeuw, wij \A/ hebben ons mln of meer aan de ge- dachte gewend, dat onze tegenwoordige tüd in eik ooeicht uniek is. Nu mag dat, wat dc snelheid van ons verkeer betreft, zeker waar zun. en ook heeft de techniek beslist nog nimmer zooveel wonderen gedaan als In de laatste honderd jaren. Onze wereldsteden ech ter. met al nun palelsachtige bouwwerken too- nen als keerzijde daarvan hun achterbuurten, den grootsten glans dicht naast de bitterste el lende en vervulling. De weduwe van den groeten natuurkundige Pavlov heeft aan de Academie van Wetenschap pen te Leningrad het eerste deel vermaakt van haar man’s archief, omvattende 2500 brieven welke aan Pavlov door Russische en bulten- landsche geleerden tijdens zijn leven zijn ge stuurd. bij verlies van een hand, een voet of een oog. a w w wn a fC* °P dit Wad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen p 7^0 b*i levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7^0 blJ een on<eTal “et I Kl J la r1, O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen W\Je verlies van belde armen, beide beenen of beide oogen hJnJe doodelljken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN U1TERLUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL nieu1 Tt zag hjj een kleinen optocht zich door een der weinige straten van het dorpje voortbewegen. De eenlge veldwachter dreef een geboeiden man voor zich uit. en waarlijk, die man beant woordde precies aan *t signalement, dat de huisknecht van den inbreker had gegeven. et vendelzwaaien herleeft! Zoo luidt Juichende titel van een brochure, door den bekenden Nederlandschen folklorist jubelende vreugde, dat ze voor dezen man iets beteekende. Meteen dacht ze ook weer nam aan een tafeltje in den hoek. De hotel- eigenaar en de kellner renden elkaar bijna onderste boven, opdat de mooie, rijke barones Grettenau toch maar op haar wenken bediend zou worden. De heer Stegemann had echter niet het minste vermoeden, dat hij dit eerste bezoek van de barones aan zijn restaurant slechts te danken had aan het feit, dat de kleine vrouw in haar prachtigen nertz-mantel de arresiee van Dittborn voor den ingang had zien itssn. Daardoor was ze onweerstaanbaar aangelokt. Malte Dittborn zat dus In den „Branden burger Hof” o dat was een gelegenheid, die zich zeker niet meer zoo spoedig sou voordoen. Ze had wel vo&lagen stompzinnig moeten zjjn als ze die kans onbenut voorbij had laten gaan! Maar hij bleef star en onbuig zaam, en scheen haar maar niet te kunnen vergeven wat ze gedaan had. Zóó vaak had ae bij zichzelf herhaald wat ze hem wilde zeggen, dat ze de gladde, handige zinnetjes van buiten kende als een les. Een ontroerend smeekend pleidooi was bet, en ae wist, dat ze het zóó zou voordragen, dat het hem eindelijk wel zou moeten vermurwen. Hij had haar toch liefgehad, branttend en zinneloos, en zulk een liefde kon toch niet van den eenen dag op den anderen sterven om nimmer meer te herleven! Dat kon niet en dat mocht niet. daer voer bis ipsa die Joannis et Paull end hjj tooch door sljne sware Hoemoet op Isel- <rnr nachts, in meynlnge onse vrunden die tegen Huissen omtrent Pottings Huls aver lagen te veralaen, end als hij kwam aan die Angeroise gemeinte daer onse vrienden lagen, «Kloten onse vrienden met een kartouwe in oeren hoop, end schoten veel menschen dood, soodat den Hertouch van Gelre vloe, und onse vrienden vingen van de Geldersche aver de drie honderd, und als die Geldersche die noch voor Huissen lagen dat siende wor den, so vluchten zij schandelijk van de stadt, und die Burgers met die knechten van Huis sen liepen der stad uut, ende namen over velr kartouwen, twee hooftstucken, drie slan gen und veele allerhand Buschkruyt, gereed schap und veele Provisie en ander goed, dat onsprekellck waar. Des God Danck und lof in talie van mannen-kracht, het echte oude Bra- Eewl*heyt hebben moet. Dit ia Extrahlrt uut ---- een out stads Protocol). Tot suicke gedeneke- nlsse sljn de schutten jaerllx in t geweer op Joannis et Paull en hooren de dyenst Godes tot dankzegging aen God almachtig." is om zoo te zeggen in levensgevaar Tijdens de mobillsatlejaren dreigde deae moel- tra<btl"neel« kunst van de Brabantache Gilden uit te sterven. De jaarljjksche schut tersfeesten hadden in deze periode hun neu^ verloren, maar gelukkig herstelden zjj zich en thans ia een Brabantach volksfeest ondenkbaw waarbij het vendel niet volgens de oude reee’ len der kunst wordt gehanteerd. Men moet het zich vooral niet te eenvoudig voorstenen! Het is inderdaad een heele pres- f'Qtiaa van bantsche vendelzwaaien.'’ zooa)T’d7 rildZn“lt in eere houden. De bekende schrijver en jour nalist M. J. Brusse is de eerste geweest, die oog had voor de bultengemeene schoonheid van dit Beneden-Moerdjjksche gebruik. In 1912 was hü als verslaggever tegenwoordig geweest bjj de Gll- denfeesten te Stratum, die helaas In den let terlijken zin „in het water vielen” door en ein deloos plaasenden regen. Maar de kans om te zien vendelen had Brusse toch nog waar genomen, en hoort, hoe h» zjjn bewondering onder woorden bracht in het verslag, dat hii publiceerde: „Dat was een schouwspel zoo wonderbaarlijk fantastisch en opwindend als van de fanatie ke Oostersche dansen. In de zuivere i-hythmlek dier steeds wijduit op de lucht vlottende kleu- renbaan rondom hoofd en nek, rondom borst en lendenen, rondom beenen, onder de voeten van den vendrig door, die het doek van den standaard als een wolkensluier licht laat zweven, harmonisch, maar voort, sneller, snel ler rondtolt, den stok gelegd in het enkelge wricht, bestuurd door zijn teenen; dan weer plat op den de voeten werven, negen maal de vaan te mogen zwaaien ïuJ’JT fee,te,«ke optochten. De wevers v« *^n kUMt •ertoonde, heeft in aUn gUdeboek van 1799 een door pastoor Hen- extract uit het oude Q lr Percy Caxton bracht in een klein dorp in Hampshire z'n welverdiende va- cantle door. Hij was de bekende schrijver van een groot aantal misdadigere- en speurder-romans Geen spleetje van het cri- mineele terrein had z’n geest ondoorvoncht gelaten, geen onderdeeltje verwaarloosd van het ruime kennisgebied, waarop de misdadiger in zijn handelingen kon worden gevolgd, uit de schijnbaar nietigste aanwijzingen wist Sir Caxton’s detectlve-heJd altijd tot de verrassébd- ste conclusies te komen. Hij maakte gevolg trekkingen en combinaties, speurde naar psy chologische motieven, werkte met sigarenasèh, afgeknipte nagels en slordige gebitten en wist z'n lezers in *t eind altijd te overbluffen met het vinden van den misdadiger, waarna dan een spannende oatknooplng volgde. Z'n talrijke detective-verhalen hadden 81r •Percy Caxton een adellijken titel en een for tuin bezorgd. Onder 1 genieten van z'n va- cantle. dacht hU er echter niet aan. dat hij ook wel eens voor de werkelijkheid van een misdaad zou kunnen worden gesteld. En aller minst dacht de groote man er aan, dat die werkelijkheid zich zou kunnen voordoen ver van de misdadlgerswereld in Londen, in een stil plaatsje, zooals z’n vacantle-oord. Op een morgen ontdekte Sir Percy iets on gewoons in z'n omgeving. De menschen school den samen en praatten opgewondefl*. en <1 heel gauw kwam hjj te weten, dat er een groote inbraak was gepleegd op een klein bulten. Er was een huisknecht tegen den grond geslagen, er was zilver verdwenen, kostbare vazen en kleinoodlën, er was een gebroken ruit, kortom er waren tienmaal zooveel aanwijzingen als de geniale detectives In Sir Percy's romans noodlg hadden, om den dader of daders direct te kun nen pakken. Deze Inbraak bracht denberoemden schrij ver op bet denkbeeld, om zelf de methode van een zijner detectives toe te passen Hjj was in die methoden ingegroeid. Met den aldus ge- kweekten speurzin op papien moest het, zoo houdster brengt er niet half zooveel van terecht als moeder zelf!!” En na voort, waarschijnlijk koetsier: ,J3at moeder in al die dingen weer pleizlei krijgt, is ook aan u, en aan u alleen tejien ken, Juffrouw Burger!' „Ik schaam me werkelijk, mij: born, als ik zulke onverdjer" moet aanhooren; heusctiz ik. verder. De grijze mannenoogen, wier blik zoo vast in den haren drong, verwarden haar. „En toch hebt u dien lof ten volle verdiend en nog veel meer dan ik ooit zal kunnen uitspreken,*' ging hij op denzelfden gedempten toon voort. .Moeder is een heel ander mensch geworden dan ze was vóór u op Dittborn kwam dat staat In ieder geval vast, en mijzelf gaat het immers precies zoo. Het was somber en kil bij ons, nu wordt het weer warm en gezellig. Eir allerlei dingen, die ik op me had genomen, enkel maar om werk, werk te hebben, lijken me nu weer de moeite waard, trekken me nu weer aan uit zichzelf en niet enkel meer als middel om mezelf te verdooven en me zóó moe te ploeteren, dat er geen tijd meer overbleef om te denken." Een beklemmende verlegenheid overviel Josefa, nu hü zich zoo vrij en vertrouweltjk alleen door hen, want in heel die groote, druk ke voorstad van Londen is er geen man die door allen, zonder onderscheid van geloot en ongeloof, zoo bemind wordt als Father Graty, de blinde kapelaan. Zijn populariteit is niet alleen het gevolg van de sympathie welke een zoo zwaar physiek gebrek als ollndheld verwekt, maar vooral van de blijmoedigheid waarmede hü deze beproeving gedragen heeft. Een actieve, niet een passieve blijmoedigheid. Hü heeft gewerkt in het belang zijner mede- menschen al de 36 jaren van zün blindheid. Sinds 1912 was hü kapelaan te Barnet, waar hü zich onvermoeid aan de zielsorg wijdde. Hü zelf had een Jate roeping” gehad. 57 jaren geleden kwam hü als jongeling naar Barnet, waar hü 18 maanden als kantoorbediende werkzaam was. Daarna verkreeg hü toelating aan het St. Andrew Instituut, dat de voorop leiding beoogt van jonge, en ook van niet meer jonge mannen, die de priesterroeping gekregen hebben. In 1892 ontving hü de prlesterwüdlng. Te Barnes, waar hü zün priesterlüke loop baan aanving, gaf hü blük van ouitengewone bedrijvigheid. Hü had een diepgaande studie gemaakt van muziek en letterkunde, en gaf hierin onderlicht m een tüd. waarin Katholiek onderwijs in Engeland nog veel zeldzamer was dan thans. Hü vormde en leidde kerkkoren en jongens-orkesten, en maakte zelfs deel uit van een militaire kapel, die In het Ravenscours- park speelde. Voor dit alles vond hü rijd, ter- »'ül hü met groote toewüding zün plichten al» hulppriester vervulde. Zün oogen waren steeds slecht geweest, en in 1900 werd hü totaal en ongeneeslük blind. Behalve de zielzorg, moest hü al het werk dat hem zoo dierbaar was, opgeven. Verscheidene jaren bracht hü door in het priesterhuis van het St. Andrew instituut en daar werd hü reeds spoedig de leidende geest. Van groote dank baarheid vervuld Jegens de instelling die hem lr staat gesteld had zün priesterlüke roeping te volgen, deed hü niets liever dan medewer ken aan de opleiding van anderen die In de zelfde omstandigheden verkeerden als waarin hü zich eenmaal bevonden had. Ontelbare gees- telüken hebben aan hem het eerste deel hun ner vorming te danken gehad. Niet lang duurde bet, ot hü werkte harder dan ooit, ook op journalistiek gebied. Ook hervatte hu. soodra hü zich eenlgszins aan zün nieuwen toestand aangepast had. die zielzorg die hem steeds sen groote behoefte geweest was. Maar zün groot ste werk was, en is steeds gebleven, de nim mer falende blümoedlgheld van zün dankbaar hart, waardoor hü een lichtend voorbeeld was voor de bevolking der streek. Zoo was het mogelük dat hü na twaalf jaren opnieuw tot het actieve parochieleven kon terugkeeren. Hü werd kapelaan te Barnet. Ook In deze positie heeft hü een kwart eeuw leng onvermoeide bedrüvigheid aan den dag gelegd. Een leder kende hem, een lecer hield van hem. en nlemanda raad werd meer gezocht dan de züne. Pastoor kon hü nooit worden, daar zün blindheid hem belette een parochie te lelden. maar hü werd meer dan pastoor; hü werd „de" kapelaan van alle Katholieken en nlet-Katholleken van Barnet. En menige felle anti-paap Is door den levenloosen blik van Father Graty's oogen tot Inkeer gebracht. •f Is nu de uitgewchte tlfd Dat menig fraai record Koelbloedig weer om hals gebracht, Finaal gebroken wórdt. Zoo vele landen zijn nu fel Op ‘t halen van den buit, Sn zien met spanning, dag aan dag. Naar resultaten uit. Ons Neerland haalde een record. Waar niet naar werd gestreefd. Maar dat het, tegen heug en meug. Heel dik veroverd heeft: We hebben nu een zomerweer, Zóó eomber, guur en nat, Als men zelfs in ons Jcikkerland Geen jaren heeft gehad. Ons volk is niet zoo gauw tevree Sn geeft daarvan graag blijk, Maar als het nd aan ‘t mopp’ren gaat, Ddn heeft het toch gelijk! Depressies hier, depressies daar, Depressies overal Sn ’t resultaat is een record In kou en regenval. We hebben nattigheid genoeg, Maar toch heb ik 't niet mis Als ’k zeg dat zulk een nat record Heusch om te huilen is! dacht hü. een klein kunstje zün. om den in breker te vinden en te achterhalen. Hü bood dus z'n diensten aan. En omdat hü nu eenmaal de beroemde Sir Percy Caxton was. maakten de dorpsautoriteiten daarvan gebruik en stelden ze het veld van onderzoek te züner beschikking. Ze wenkte hem met de hand en met een blijden glans in zün oogen groette hü terug. Dat was zün moeder vfcn vroeger, vóór de sombere dagen over Dittborn kwamen, zün moeder, die overal in huis zelf meehielp, vooral bü de toebereidselen voor het Kerstfeest.... Josefa schoof opzü. .De jonge baron kwam naast haar zitten en trok de breede. mollige plaid zorgvuldig over haar knieën en dan over de zjjne. Zün dichte nabüheid g&t het jonge Reisje een wonderlük gevoel van vreugde, ge- niengd met beklemming. Zün stille woorden, die nog zoo kort geleden als een bede aan haar hart geklopt hadden, trilden nog steeds in haar na: ,Mün moeder heeft u noodlg en ik ook!” Zwügend en bevangen zat ze naast hem. Maar Malte Dittborn scheen in een stralend humeur. „Moeder in haar huishoudschort!” zei hü - - met innig welbehagen, als tot zichzelf „Dat^ uitsprak en tegelük was haar hart tóch vol *l)st in dezen tüd van het jaar op vanille- achuimpjes en amandelkransies! Onze huls zeggen. zou u om dien tüd met uw boodschap pen klaar zün gekomen?” Joeefa knikte. Ze had niet zoo heel veel te koopen, en precies om vüf uur reed ze dan ook met de ar tot voor den ingang van het hotelletje. Malte Dittbom kwam juist van den an deren kant aanwandelen en nam glimlachend den hoed af. „Promptheld is de hoffelükheid der konin- genl” riep hü. .Maar nu moet u me dan ook toestaan, u een konje thee te laten voorzetten. Die maken ze hier heusch nogal fatsoenlüa, zü het ook niet precies als thuis." hem ging Josefa de hall binnen, een afgesleten roode looper en een kwünende palm een glimp van half- armoedige voornaamheid gaven. Een gezette heer met dik grjjs haar kwam op hen toe en maakte een onbeholpen buiging. „Goeden middag, mijnheer de baron, goeden middag. dame.” Een nieuwsgierige blik uit de kleine grijze oogjes van den eigenaar trof Josefa Burger. Hü opende een deur en liet beiden vóór gaan in een lang vertrek met veel betimme ringen, waar tal van jachttafreelen aan de muren hingen. De „Brandenburger Hof" werd druk bezocht door de jagers uit den onttrek en de eigenaaar zelf was een geweldige Nimrod, ondanks zün omvang. Een kellner met een vrü stompzinnig ge zicht bracht een thé-complet voor twee per sonen, en Intusschen trachtte de heer Stegemann «er bügekomen huisknecht van bet nauwkeurig signalement van den nam zorgvuldig de maat van de voetstappen in de oprijlaan, spoed de zich met z'n gegevens naar huis en rat uren lang naote denken over een aanr>emeltfke combinatie tusschen de lengte van den raisdt- digersvoet en de gevonden sigaren- en siga retten asch. De uren vergingen en peinaensmoe. "Was hü maar niet wüser geworden. Hü zag zelfs geen kans om met deze gegevens een middelmatig, tive-verhaaltje in elkaar te flansen. hü eens mistroostig naar bulten keek, stammen van een ritus, die de booze Invloe den moest afweren van het kiemende veldge was. De leger-vaandrigs hebben in dat geval hun kunst geleerd via de gilden vendel- zwaaiers van de primitieve boeren. Folklo ristisch onderzoek, bevestigt wel, dat religieuze tradities met het vendelzwaaien gepaard gaan, en ook in de schuttersgilden bleef door de patroons-vereering iets van die religieuze her komst bewaard. De driehoekige processie-vanen wüzen ook op een oud verband tusschen gods dienst en vaandel. De standaard van den sol daat werd vroegtüdlg als chrlstelük symbool aanvaard; men leest er reeds over bü St. Joannes Ohrysostomos, en wie herinnert zich niet de prachtige hymne „Vexilla Regis”? Is men omtrent den oorsprong van het oude gebruik betrekkelük in het onzekere, omtrent zün schoonheid bestaat wel geen meenings- verschll meer. De slerlükheid van het vendel zwaaien treft een leder bü den eersten aan- bllk. Het is een goede gedachte geweest van den üverigen folklorist D. J. van der Ven, er opnieuw belangstelling voor te vragen. In 1935 werd op den Meihof te Oosterbeek het middelpunt züner folkloristische bedrij vigheid, en terloops ook zün woonhuis ’(want een folklorist reist meestal)’— een geslaagde vendeldemonstratie gegeven, terwül juist dezer dagen. nJ. van 23 Juli tot 11 Augugstus, te Hamburg en Berlün, In verband met de Olym pische Spelen een „Weltkongres fur Freiheit uiid Erholung” wordt gehoudert waar het ven- delzwaaien wordt gedemonstreerd. een onderhoudend gesprek te voeren met zün voornamen -gast De hooge sneeuw, het op han den zünde Kerstfeest boden dankbare onder werpen en daartusschen vlocht hij tamelük onhandig een paar diplomatische vragen in. die hem opheldering moesten verschaffen over dc identiteit der onbekende, exotlsch-uitziende jongedame. Zulke typen sag Je hier In den omtrek toch heelemaal niet. Blonde meisjes waren er genoeg op de bezittingen in de buurt, aoo'n zuiver Spaansch of Mexlcaansch type de fantasie van den heer Stegemann maakte de wildste sprongen was in deze streken wüd en züd niet te vinden. Of de gezellin van mijnheer den baron eigenlijk mooi was. had de eigenaar van den .Branden burger Hof” niet eens kunnen zeggen, maar interessant zag ze er in elk geval uit en tot op zekere hoogte, vond münheer Stegemann. was een interessant gezicht soms meer waard dan een onberispelük belynd. Josefa, die werkelük een beetje honger had. liet zich de geurige thee en de goudgele plakjes cake goed smaken, en bad belmelük pret, toen de dikke hotel-eigenaar zoo duidelük liet mer ken. hoe vraag hü wat meer over haar per soontje aan de weet gekomen was. Met een paar handige zinnetjes wist de jonge landheer hem tenslotte te verdrüven. hetgeen hem te gemakkelüker lukte, daar er bulten juist weer een arreslee voorreed. Even later leidde de dikke Stegemann al buigend een kléine, tengere dame binnen, van het hoofd tot de voeten In kostbaar bont gehuld, die. na een snellen blik op het reeds aanwezig paar, plaats 20< E<» s/ 202

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 11