Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland
Het vendelzwaaien herleeft
s
wui den daq
Wereldsteden
F 250.-
Zigeunerinnetje
v» "-'ss ixtr
NEDERLANDSCH RECORD
tEEN GILDEN-TRADfTlE
7
=i
5
ZATERDAG 8, AUGUSTUS 1936
Theorie en
practijk
Een blinde priester
Oorsprong ligt in het
onzekere
»-
U
Herodotus verbaasde zich reeds
over Babylon
.«...„„.IIIIIIIIIIIB
DOOR ANNY VON PANHUIS
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Hertouch
I
HERMAN KRAMER
de
en
jonge man.
al
-LIS
bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
met
De
e
t
maar
19
Naast
t
(Wordt vervolgd)
t
t
9
Maar toen hij in het Molsteegje kwam, dat er voor bekend
staat speciaal door zakkenrollende kabouters te worden be
zocht, schrok le zoo erg, dat hij er Ineens stil van stond. Maar
hij wilde moedig zijn en keek met een lachend gezicht naar
de groote aikke pieren die voor hem stonden.
Reedt in vroeger eeuwen wat het
vaanzwaaien als eerbetoon
gebruikelijk
Met groote blijmoedigheid heeft
hy zyn beproeving gedragen
Het moderne driehoekige bedevaart-
vaantje van O- L. Vrouwe te Renkum
n
n
e
t
t
I.
t
Bi
S.
)-
n
t.
r
i.
i
i
S
l
too
de
de
en
11e
er
dt
e-
n
k
f
a
e
iet
is-
hf
dit
Uk
11
d
k
t.
ie
4
S-
9T
r-
n
Te-
olk
ren
sp
in
ten
tan
Hls
van
en
en
gif
tf-
te
en
t-
K.
k-
M
Toevallig kwam Tuimeltje voorbij een kabouter die nies
poeder verkocht en toen hij hoorde wat er met de twee
kabouters gaande was, duwde hij Tuimeltje vlug een zak
van dat rare goedje in zijn handen en riep hem toe: Strooi
dat maar onder de wurmen ntt, dan zullen ze wel ophouden.
En warempel, de wurmen kropen niezend en proestend weg.
bij verlies van een hand,
een voet of een oog.
Is nu de uitgezóchte tijd
Dat menig fraai record
Koelbloedig weer om halt gebracht,
Finaal gebroken wordt.
Zoo vele landen zyn nu fel
Op ’t halen van den buit,
Sn zien met spanning, dag aan dag,
Naar resultaten uit.
Ons Neerland haalde een record.
Waar niet naar werd gestreefd, v
Maar dat het, tegen heug en meug,
Heel dik veroverd heeft:
We hebben nu een zomerweer,
Zóó somber, guur en nat,
Als men zelfs in ons kikkerland
Geen jaren heeft gehad.
Ons volk is niet zoo gauw tevree
Sn geeft daarvan graag blijk.
Maar als het nü aan 't mopp’ren gaat,
Ddn heeft het toch gelijk!
Depressies hier, depressies daar.
Depressies overal
En 't resultaat is een record
In kou en regenval.
We hebben nattigheid genoeg.
Maar toch heb ik 't niet mis
Als 'k zeg dat zulk een nat record
Heusch om te huilen is!
De thans 75-jarige Father Philip James
Graty die. na 44 jaren lang zyn krachten aan
de parochie Barnet, even ten Noorden van
Londen, gewijd te hebben, de voor hem nog
weggelegde jaren In rust gaat slijten, zal door
zjjn parochianen zeer gemist worden. En niet
Sir Percy Caxton spoedde zich naar bene
den, de straat op. Hoe was t mogeiyk, vroeg
hy zich vol verbazing en met ergernis af, dat
een veldwachter, een m$n zonder eenige ver
beeldingskracht, zonder eenig combinatie- en
deductle-vermogen den misdadiger had kun
nen pakken? Zou die eenvoudige veldwachter
misschien beschikken over een betere, een spe
cialer methode om misdadigers te vangen dan
zijn geniale detective? Het was de moeite wel
waard om daar achter te komen.
..En,” vroeg Sir Percy Caxton op meester-
achtigen toon aan den veldwachter, „vertil me
eens vriend, hoe is het je gelukt dezen inbre
ker te vinden en te arresteeren?"
„Nog al eenvoudig,” antwoordde de aange
sprokene zonder eenige zelfverheffing. ,De man
zat aan den kant van een klein slootje te vis-
schen en toen heb ik hem maar meegenomen.”
l
weduwe van den groeten natuurkundige
v heeft aan de Academie van Wetenschap-
e Leningrad het eerste deel vermaakt van
man’s archief, omvattende 2500 brieven
welke aan Pavlov door Russische en bulten-
landsche geleerden tijdens zijn leven zijn ge
stuurd.
stammen van een ritus, die de booze invloe
den moest afweren van het kiemende veldge
was. De leger-vaandrigs hebben In dat geval
hun kunst geleerd via de gilden vendei-
zwaaiers van de primitieve boeren. Folklo
ristisch onderzoek bevestigt wel, dat religieuze
tradities met het vendelzwaaien gepaard gaan,
en ook in de schuttersgilden bleef door de
patroons-vereering iets van die religieuze her
komst bewaard. De driehoekige processie-vanen
a ook op een oud verband tusschen gods-
t en vaandel. De standaard van den sol-
werd vroegtijdig als christelijk symbool
lard; men leest er reeds over bij St.
res Chrysostomos. en wie herinnert
niet de prachtige hymne „VexlUa Regis”?
men omtrent den oorsprong van het oude
ik betrekkelijk in het onzekere, omtrent
schoonheid bestaat wel geen meenings-
hll meer. De sierlijkheid van het vendel
en treft een. ieder bij den eersten aan-
Het is een goede gedachte geweest van
Overigen folklorist D. J. van der Ven,
inleuw belangstelling voor te vragen. In
werd op den Meihof te Oosterbeek
>unt zijner folkloristische bedrlj-
terloops ook zijn woonhuis (want
it reist meestal) een geslaagde
stratie gegeven, terwijl juist dezer
n.l. van 23 Juli tot 11 Augugstus, te
rg en Berlijn, in verband met de Olym-
Spelen een „Weltkongres fur Freiheit
holung" wordt gehouden, waar het ven
tten wordt gedemonstreerd.
Martinus Merkelbach uit Lieshout, in.
1919 VendelkeizeS van het Vaderlandsch
Historisch Volksfeest
slechts ot> enkele plaatsen vertoond is, en dan
moet men nog bedenken, dat de breedte der
straat daarbij tusschen de drie.en vijf meter
was! Welke ellende, welke verwlldérlng deze
wolkenkrabbers herbergden, die overigens,
daar de constructie niet altijd zuiver was, her-
naaldelijk ins’ortten, 'laat zich gemakkeiyk
denken. Diocorus vertelt van een afgezetten
Egyptlschen konlng. die te Rome op een hooge
verdieping van een sinister huurhuis woonde.
Zoo ziet men: zoowel de luxe der ruimte als
de benauwenis der huurkazernes, dat alles heb
ben vergane volkeren lang vóór ons gekend....
En alles ging voorbij I,
Dr. 8. Sieber heeft aangetoond, dat in
gebruiken van de schutters- en ambachts
gilden vele tradities voortbestaan, die oor
spronkelijk stammen uit de landbouwpraktijk,
en die vaak een maglsch-reiigieus, (meestal
vóór.chrtetélyirt karakter vertoonen. Het ven
delzwaaien hopdt misschien ook verband met
zulk een oeroud gebruik. Het zou dan af-
Ze wenkte hem met de hand en met een
blijden glans in zijn oogen groette hij terug.
Dat was zijn moeder van vroeger, vóór de
sombere dagen over Dittborn kwamen, zijn
moeder, die overal in huis zelf meehielp, vooral
bij de toebereidselen voor het Kerstfeest....
Josefa schoof opzij. De jonge baron kwam
naast haar zitten en trok de breede, mollige
Plaid zorgvuldig over haar knieën en dan over
de zjjne. Zijn dichte nabijheid gaf het Jonge
meisje een wonderlijk gevoel van vreugde, ge
mengd met beklemming. Zijn stille woorden,
die nog zoo kort geleden als een bede aan haar
hart geklopt hadden, trilden nog steeds in haar
na: .Mijn moeder heeft u noodlg en ik
ook!”
Zwijgend en bevangen zat ze naast hem.
Maar Malte Dittbom scheen in een stralend
humeur.
-Moeder in haar huishoudschort!” zei hij
met innig welbehagen, als tot zichzelf. J3at
*Vst in dezen tijd van het jaar op vanille-
■ah'ilmujes en amandelkranajesl Onze hute-
Wlj hebben geen geld om iets te koopen, begon de groot
ste wurm, geef ons die worst, die je in Je wagentje hebt en
daar begonnen ze Tuimeltje en Kruimeltje waarachtig te
dreigen en aan te vallen. Ga hulp halen, fluisterde Krui
meltje en Tuimeltje lep het eerste huis binnen wat hij zag
staan.
w -w r y menschen van de twintigste eeuw, wij
Vy hebben ons mm of meer aan de gv-
v V <iachte gewend, dat onze tegenwoordige
tyd in eik oozlcht uniek is. Nu mag dat. wat
de snelheid van ons verkeer betreft, zeker waar
sun. en ook heeft de techniek beslist nog
nimmer zooveel wonderen gedaan als in de
laatste honderd jaren. Onze wereldsteden cen
ter. met al nun palelsachtige bouwwerken too-
nen als keerzyde daarvan hun achterbuurten,
den grootsten glans dicht naast de bitterste el
lende en vervulling.
Laten wy niet'denken. dat onze oude aarde
dit schouwspel niet al vele eeuwen vroeger ge
zien heeft, en in afmetingen, die gerust met
de huidige vergeleken kunnen worden. Daar zijn
bijvoorbeeld tue grootsch gebouwde moderne
steden, die, on dat zy in hun geheel ontworpen
werden, dadelyk een ruimen, quadratischen
vorm ontvingen, een type stad, dat vooral m
Amerika veel voorkomt. Welnu, aergeiyke ste
den heeft de oudheid al gekend.
Reeds Herodotus verbaasde zien over Baby
lon met zyn regelmatige huizenblokken en rui
me, reente straten.
Thunol door den architect Hlppodamos van
Muete ontwensen, was zulk een „abstracte”
stad. Prier.e, later Rhodes, Alexandria. Maar
ook de bouwmeesters van Arable legden der-
geiyke steden volgens een grootscheepsch plan
aan, zooals bijvoorbeeld Samarra aan den Ti
gris
Men stelle zich voor, dat deze stad zich 33
K M. ver langt- de rivier uitstrekte en dat het
paleis, door KhalUf MutawakkU voor een van
zyn zonen gebouwd, 1250 meter in het vierkant
mat....! Een der moskeeén in dezelfde stad
mat 260 by 180 meter!
Intusschen is het waar, dat Samarra niet
zoo sterk bevolkt was als menige andere we
reldstad van eten tijd, hetgeen de luxe voor de
bewoners dus wel verhoogde. Van overbevol
king in den meest „modernen” zin had wei
net oude Rome te lyden, ofschoon het geen ge
zonde overbevolking was, d. w. z. dat deze niet
voortvloeide uit de natuuriyke vruchtbaarheid,
doch zoowel ccor den trek van het land naai
de stad, als door den belachelijk geringen om
vang van Rome zelf werd veroorzaakt. In net
jaar 74 had deze stad namelijk een omvang
van 19S KM., en dat niettegenstaande de
enorm uitgestrekte bouwwerken der keizers!
Het gevolg was dan ook, dat de huisgevels on
gekende hoogten bêreikten.
De huurkazernes van Rome, zooals de be
ruchte Insula Feiiculae, bereikten een hoogte,
die in Europa nog nergens, en in Amerika
houdster brengt er niet half zooveel van terecht
als moeder zelf II”
En
voort,
koetsier:
„Dat moeder in al die dingen weer pleizier
krijgt, is ook aan u, en aan u alleen te dan
ken, Juffrouw Burger!”
„Ik schaam me werkelijk, mijnheer von Ditt
bom. als ik zulke onverdiende lofpryzingen
moet aanhooren; heusch, ik....” ze wist niet
verder.
De grijze mannenoogen. wier blik zoo vast
in den haren drong, verwarden haar.
,En toch hebt u dien lof ten volle verdiend
en nog veel meer dan ik ooit zal kunnen
uitspreken.” ging hy op denzelfden gedempten
toon voort. „Moeder is een heel ander mensch
geworden dan ze was vóór u op Dittbom kwam
dat staat in ieder geval vast, en mijzelf gaat
het immers precies zoo. Het was somber en kil
bij ons, nu wordt het weer warm en gezellig.
En allerlei dingen, die ik op me had genomen,
enkel maar om werk, werk te hebben, lyken
me nu weer de moeite waard, trekken nfc'nu
weer aan uit zichzelf en niet enkel meer als
middel om mezelf te verdooven en me^óó moe
te ploeteren, dat er geen tUd meer overbleef om
te denken.”
Een beklemmende verlegenheid overviel
Josefa, nu hij zich zoo vrtj en vertrouweliJk
uitsprak en tegeUjk was haar hart tóch vol
jubelende vreugde, dat ze voor dezen man
iets beteekende. Meteen dacht ze ook weer
na een poosje zwijgen ging hij zachter
waarschijniyk met het oog op den
aan de mooie barones Orettenau. Zou zijn
hart nog heimelijk hangen aan die vrouw met
haar glinsterend haar en haar smaragd
groene oogen?
Hy moest haar toch zeer, zeer Innig hebben
liefgehad en echte liefde is *el zoo sterk, dat
zy zelfs aan ontgoocheling en verachting niet
geheel en al kan sterven. Een weemoedige pyn
streek over haar hart.
De arreslee suisde voort over de wijde witte
vlakte en het dunne en toch scherpe geklngel
der belletjes vormde de eentonige begeleiding.
Josefa's wangen waren lichtrood getint door de
pittige kou en en haar groote donkere oogen
dwaalden langs den horizon.
Het was nu stil geworden tusschen de belde
jonge menschen; ieder was in zyn eigen ge
dachten verdiept. Ze gleden voort tusschen
dennebosschen, waar dé sneeuw hier en daar
over lag als een deken: de vlokken hadden den
bodem niet kunnen bereiken tusschen de dicht-
ineengeweven takken. Eenzaam-staande boomen
leken groteske sneeuwpoppen. Aan een krui
sing verrees een wegwyzer; er zat een kraal op,
die haar schranderen zwarten kop nu eens naar
rechts, dan weer naar links draalde, alsof ze
het niet met zichzelf eens kon worden, welken
kant ae moest uitvliegen in de eindelooze witte
verte.
Malte Dittborn verbrak het stilzwijgen.
„Ik moet fn het stadje een paar menschen
spreken; zou u het goedvinden juffrouw Bur
ger, als ik u vroeg, tegen vyf uur met de ar
aan de „Brandenburger Jlof” te zijn? Dat wil
Ir Percy Caxton bracht in een klein
dorp in Hampshire i’n welverdiende va-
cantle door. Hy was de bekende schrijver
een groot aantal misdadigers- en
speurder-romans. Geen spleetje van het cri-
mlneele terrein had z’n geest ondoorvorscht
gelaten, geen onderdeeltje verwaarloosd van
het ruime kennisgebied, waarop de misdadiger
in zyn handelingen kon worden gevolgd. Uit
do schijnbaar nietigste aanwyzlngen wist Sir
Caxton’s detectlve-held altyd tot de verrassend
ste conclusies te komen. Hy maakte gevolg
trekkingen en combinaties, speurde naar psy
chologische motieven, werkte met sigarenasch.
afgeknipte nagels en slordige gebitten en wist
z’n lezers in t eind altyd te overbluffen met
het vinden van den misdadiger, waarna dax:
een spannende ontknooping volgde.
Z’n talryke detective-verhalen hadden Sir
Percy Caxton een adeliyken titel en een for
tuin bezorgd. Onder 't genieten van z’n va-
cantie, dacht hy er echter niet aan, dat'hy
ook wel eens voor de werkelykheid van een
misdaad zou kunnen worden gesteld. En aller
minst dacht de groote man er aan, dat die
werkelykheid zich zou kunnen voordoen ver
van de mlsdadigertwereld in Londen, in een
stil plaatsje, zooals z’n vacantie-oord.
Op een morgen ontdekte» Sir Percy iets on
gewoons in z’n omgeving De menschen school
den samen en praatten opgewonden, en sl
heel gauw kwam hy te weten, dat er een groote
Inbraak was gepleegd op een klein buiten. Er
was een huisknecht tegen den grond geslagen,
er was zilver verdwenen, kostbare vazen en
klelnoodiën, er was een gebroken ruit, kortom,
er waren tienmaal zooveel aanwijzingen als de
geniale detectives in sir Percy's romans noodlg
hadden, om den dader of daders direct te kun
nen pakken.
dfeze Inbraak bracht den beroemden schry-
ver op het denkbeeld, om zelf de methode van
een zyner detectives toe te passen. Hy was in
die methoden ingegroeid. Met den aldus ge-
kweekten speurzin op papier moest het, zoo
dacht hy, een klein kunstje zyn, om den in
breker te vinden en te achterhalen.
Hy bood dus z’n diensten aan. En omdat hy
nu eenmaal de beroemde Sir Percy Caxton was.
maakten de dorpsautoritelten daarvan gebruik
en stelden ze het veld van onderzoek te zyner
beschikking.
alleen door hen, want in heel die groote, druk
ke voorstad van Londen is er geen man die
door allen, zonder onderscheid van geloof en
ongeloof, zoo bemind wordt als Father Graty,
de blinde kapelaan. Zyn populariteit is niet
alleen het gevolg van de sympathie welke
een zoo zwaar physiek gebrek als olindheid
verwekt, maar vooral van- de blymoedDheid
waarmede hy deze beproeving gedragen heeft.
Een actieve, niet een passieve biymoedigheid.
Hy heeft gewerkt in het belang zyner mede-
menschen al de 36 Jaren van zyn blindheid.
Sinds 1912 was hy kapelaan te Barnet, waar
hy zich onvermoeid aan de zielzorg wijdde. HU
zelf had een „late roeping” gehad. 57 jaren
geleden kwam hy als jongeling naar Barnet,
waar hik^-18 maanden als kantoorbediende
werkzaam was. Daarna verkreeg hy toelating
aan het St. Andrew Instituut, dat de voorop
leiding beoogt van jonge, en ook van niet meer
i, die de priesterroeping gekregen
hebben. In 1892 ontving hy de priesterwijding.
Te Barnes, waar hy zyn priesteriyke loop
baan aanving, gaf hy biyk van buitengewone
bedrijvigheid. HU had een diepgaande studie
gemaakt van muziek en letterkunde, en gaf
„hierin onderricht in een tyd, waarin Katholiek
onderwijs in Engeland nog veel zeldzamer wgs
dan thans. Hy vormde en leidde kerkkoren en
jongens-orkesten, en maakte zelfs deel uit van
een militaire kapel, die in het Ravenscoun-
I>ark speelde. Voor dit alles vond hy tyd. ter-
«•yi hy met groote toewyding zyn plichten als
hulppriester vervulde.
zyn oogen waren steeds slecht geweest, en
in 1900 werd hy totaal en ongeneeslyk blind.
Behalve de zielzorg, moest hy al het werk dat
hem zoo dierbaar was. opgeven. Verscheidene
jaren bracht hy door in het priesterhuis van
het St. Andrew instituut en daar werd hy reeds
spoedig de leidende geest. Van groote dank
baarheid vervuld jegens de Instelling die hem
Ir staat gesteld had zyn priesteriyke roeping
te volgen, deed hy niets liever dan medewer
ken aan de opleiding van anderen die In de
zelfde omstandigheden verkeerden als waarin
hy zich eenmaal bevonden had. Ontelbare gees-
telyken hebben aan hem het eerste deel hun
ner vorming te danken gehad. Niet lang duurde
bet, of hy werkte harder dan ooit, ook op
journalistiek gebied. Ook hervatte hy, zoodra
hy zich eenlgszins aan zyn nieuwen toestand
aangepast had, die zielzorg die hem steeds een
groote behoefte geweest was, Maar zyn groot
ste werk was, en is steeds gebleven, de nim
mer falende biymoedighaid van zyn dankbaar
hart, waardoor hy een lichtend voorbeeld was
voor de bevolking der streek.
Zoo was het mogelyk dat hy na twaalf
jaren'opnieuw tot het actieve parochieleven
kon terugkeeren. Hy werd kapelaan te Barnet.
Ook in deze positie heeft hy een kwart eeuw
leng onvermoeide bedrijvigheid aan den dag
gelegd. Een ieder kende hem. een iecer hield
van hem. en niemands raad werd meer gezocht
dan de zyne. Pastoor kon hy nooit worden,
daar zyn blindheid hem belette een parochie
te leiden, maar hy werd meer dan pastoor; hy
werd „de” kapelaan van alle Katholieken en
nlet-Katholleken van Barnet. En menige felle
anti-paap is door den levenloozen blik van
Father Oraty’s oogen tot inkeer gebracht.
zeggen, zou u om dien tyd met uw boodschap
pen klaar zyn gekomen?”
Josefa knikte. Ze had niet zoo heel veel te
koopen, en precies om vyf uur reed ze dan
ook met de ar tot voor den ingang van het
hotelletje.
Malte Dittbom kwam juist van den an
deren kant aanwandelen en nam glimlachend
den hoed af.
„Promptheid is de hoffelijkheid der kortin
gen!” nep hy. „Maar nu moet u me dan ook
toestaan, u een kopje thee te laten voorzetten.
Die maken ze hier heusch nogal fatsoeniyx, zy
het ook niet precies als thuis."
hem ging Josefa de hall binnen,
een afgesleten roede looper en een
kwynende palm een glimp van half-
amipedige voornaamheid gaven. Een gezette
heer rn^t dik grys haar kwam op hen toe en
maakte een onbeholpen buiging.
„Goeden middag, mynheer de baron, goeden
middag, dame.” Een nieuwsgierige blik uit de
kleine gryze oogjes van den eigenaar trof
Josefa Burger.
Hy opende een deur en liet beiden vóór
gaan in een lang vertrek met veel betimme
ringen, waar tal van jachttafreelen aan de
muren hingen. De „Brandenburger Hof” werd
druk bezocht door de jagers uit den omtrek
en de eigenaaar zelf was een geweldige Nimrod,
ondanks zyn omvang.
Een kellner met een vry stompzinnig ge
zicht bracht een thé-complet voor twee per
sonen, en Intusschen trachtte de heer Stegemann
„Anno 1502 is toe weten, dat den
Stad Hulssen met groote
macht belacht op Zonnedag post Sacramentl
end was op 8t. Maxlminus Dach ende lach
daer voor bls ipsa die Joannls et Pauli end
hy tooch door sjjne sware Hoemoet op Isel-
oort over nachts, in meynlr.ge onse vrunden
die tegen Huiasen omtrent Pottlngs Huis aver
lagen te verslaen, end als hy kwam aan die
Angeroise gemeinte daer onse vrienden lagen
soo schoten onse vrienden met een kartouwe
oeren hoop, end schoten veel menschen
dood, soodat den Hertouch van Gelre vloe,
und onse vrienden vingen van de Geldersche
aver de drie honderd, und als die Geldersche
die noch voor Hulssen lagen dat siende wor
den, so vluchten zy schandeiyk van de stadt,
und die Burgers met die knechten van Huls
sen liepen der stad uut, ende namen over
veir kartouwen, twee hooftstucken, drie slan
gen und veele allerhand Buschkruyt, gereed
schap und veele Provisie en ander goed, dat
onsprekelick waar. Des God Danck und lof in
Eewlgheyt hebben moet. Dit te Extrahirt uut
een out stads Protocol!. Tot sulcke gedeneke-
nisse ayn dé schutten jaerlix in 't geweer
op Joannls et Paull en hooren de dyenst
Godes tot danksegglng aen God almachtig.”
een onderhoudend gesprek te voeren met zyn
voornamen gast. De hooge sneeuw, het op han
den zynde Kerstfeest boden dankbare onder
werpen en daartusschen vlocht hy tameiyk
onhandig een paar diplomatische vragen in, die
hem opheldering moesten verschaffen over de
identiteit der onbekende, exotisch-uitziende
jongedame. Zulke typen zag Je' hier In den
omtrek toch heelemaal niet. Blonde meisjes
waren er genoeg op de bezittingen in de buurt,
zoo’n zuiver Sjoaansch of Mexicaansch
type de fantasie van den heer Stegemann
maakte de wildste sprongen was in deze
streken wyd en zyd niet te vinden. Of
de gezellin van mynheer den baron eigenlijk
mooi was. had de eigenaar van den „Branden
burger Hof” niet eens kunnen zeggen, maar
Interessant zag ze er in elk geval uit en tot op
zekere hoogte, vond mynheer Stegemann, was
een Interessant gezicht soms meer waard dan
een onbertspeiyk belynd.
Josefa, die werkelijk een beetje honger had,
liet zich de geurige thee en de goudgele plakjes
cake goed smaken, en had helmeiyk pret, toen
de dikke hotel-elgenaar zoo düideiyk liet mer
ken, hoe graag hy wat meer over haar per
soontje aan de weet gekomen was.
Met een paar handige zinnetjes wist de jonge
landheer hem tenslotte te verdryven, hetgeen
hem te gemakkeUjker lukte, daar er bulten juist
weer een arreslee voorreed. Even later leidde
de dikke Stegemann al buigend een kleine,
tengere dame binnen, van het hoofd tot de
voeten in kostbaar bont gehuld, die,' na een
snellen blik op het reeds aanwezig paar, plaats
nam aan een tafeltje in den hoek. De hotel-
elgenaar en de kellner renden elkaar bUna
onderste boven, opdat de mooie, rt)ke barones
Orettenau toch maar op haar wenken bediend
zou worden.
heer Stegemann had echter niet het
minste vermoeden, dat hy dit eerste bezoek
van de barones aan zün restaurant slechts te
danken had aan het feit, dat de kleine vrouw
in haar prachtigen nertz-mantel de arreslee
van Dittborn voor den ingang had zien staan.
Daardoor was ze onweerstaanbaar aangelokt.
Malte Dittbom zat dus in den „Branden
burger Hof” o dat was een gelegenheid,
die zich zeker niet meer soo spoedig zou
voordoen. Ze had wele volslagen stompzinnig
moeten zyn als ze die kans onbenut voorby had
laten gaan! Maar hy bleef star en onbuig
zaam. en scheen haar maar niet te kunrién
vergeven wat ze gedaan had. Zóó vaak had ze
by zichzelf herhaald wat ze hem wilde zeggen,
dat ze de gladde, handige zinnetjes van buiten
kende als een les. w Een ontroerend smeekend
pleidooi was het, en ze wist, dat ae het zóó
zou voordragen, dat het hem eindeiyk wel zou
moeten vermurwen.
Hy had haar toch liefgehad, brandend en
zinneloos, en zulk een liefde kon toch niet
van den eenen dag op den anderen sterven
om nimmer meer te herleven! Dat kon niet
en dat mocht niet.
W W w-1 nX'klk.TIkT^190 op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen p biJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7^0 blJ een on8eval met
JlM rw r. O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen KJVe verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen doodeUjken afloop
tt -
et vendelzwaaien herleeft Zoo luidt de
juichende titel van een brochure, door
den bekenden N^derlandachen folklorist
Ult«e*even 111 de Libellen-
serie van Bosch en Keuning te Raam rw»
minnaar van oude volksgebruiken heeft redtm
ro^^te “wZ
Tydeys de mobilisatiejaren
lyke tradltloneele kunst van de Brabantsche
Gilden uit te ïterven. De jaariyksche schut
tersfeesten hadden in deze periode hun fleur
verloren, maar gelukkig herstelden zy zich en
thans te een Brabantsch volksfeest ondenkbaar
waarbij het vendel niet volgens de oude rege
len der kunst wordt gehantomd.
Men moet het zich vooral niet te eenvoudig
voorstellen! Het te inderdaad een heele pres
tatie van mannen-kracht, het echte, oude Bra
bantsche vendelzwaaien, zooals de gildek dat
m.wr«toTU<ïn' DB.bek«»d« schrijver en jour
nalist M. J. Brusse is de eerste geweest, die oog
had voor de buitengemeene schoonheid van dit
Benedéh-Moerdyksche gebruik. In 1912 was hy
als verslaggever tegenwoordig geweest by de Gll-
denfeesten te Stratum, die helaas in den Jet-
teriyken zin „in hat water vielen” door en ein
deloos piassenden regen. Maar de kans om
te zien vendelen had Brusse toch nog waar
genomen. en hoort, hoe hy zyn bewondering
onder woorden bracht in het verslag, dat hu
publiceerde:
„Dat was een schouwspel zoo wonderbaariyk
fantastisch en opwindend als van de fanatie
ke Oostersche dansen. In de zuivere rhvthmiek
dier steeds wijduit op de lucht vlottende kleu-
renbaan rondom hoofd en nek, rondom borst
en lendenen, rondom beenen, onder de
voeten van den vendrig door, die het doek van
den standaard als een wolkensluier licht laat
zweven, harmonisch, maar voort, sneller, snel
ler rondtolt, den stok gelegd in het enkelge
wricht. bestuurd door zyn teenen; dan weer
plat op den grond, op den rug, op den bulk,
de voeten omhoog in één onverbroken zwierig
heid dier golvende kleuren van zyn drapeau
dat wordt als vlammenlaaien, als het magische
kleurengeslinger van een serpentinedanseres
trlomfanteiyk, telkens geleideiyk veranderend
van slag in slag met die reusachtige zware
gevaarten, minuten lang door de rukwinden
heen, als maar luchtig spel der verbeelding.”
Het luchtig spel der verbeelding etecht ech
ter een zware oefening van het lichaam. Niet
by alle gilden, en ook niet by alle gelegen
heden, zyn de lichaamsbewegingen dezelfde;
er bestaat een vendel-ritueel, zooals er ook een
vendelaars-persooniykheid bestaat. D.J. vandfr
Ven geeft een omstandige beschryving, aan «S
hand van Ad. Mortier, die in 1923 in het Bul
letin voor geschiedkundige en folkloristische
onderzoekingen in Brabant een zeer gedetail
leerde studie over de vendel-kunst deed ver
schijnen. Niet minder dan 57 standen worden
hierby in beeld gebracht. Het te onmogeiyk,
van deze uiteenzetting een korte samenvatting
te bieden, doch daar de goedkoope brochure
licht onder het bereik van eiken belangstellende
zal zyn, kunnen wy met een verwijzing vol
staan.
Hoe te het vendelzwaaien in de wereld geko
men? Heel precies valt het niet te zeggen. Er
zijn veel gegevens, waaruit biykt, dat het
vaan-zwaaien als eerbetoon reeds in vroeger
eeuwen gebruikelijk was. De oudste Nederland-
sche gegevens dateeren zoo wat uit de laatste
helft van de zestiende eeuw, dus tydens den
Taehtigjarigen Oorlog. Dit heeft eenige onder
zoekers op het idee gebracht, de oorzaak van
het vendelzwaaien op te sporen by de destyds
gebrulkeiyke legeroefeningen van de Spanjaar
den en Italianen. Hun onderzoek had eenig suc
ces, want uit een boekje in 1641 door Sebastia-
no Sordl Padovo uitgegeven, en in 1926 te Brus
sel weder ontdekt, biykt dat het vendelzwaaien
gedurende de 17e eeuw in de Italiaansche
krygsscholen werd Onderwezen. Er bestaan uit
de tweede helft van de 17e eeuw echter ook
Dultsche boekjes over „Die Kunst des Fahnen-
schwingens”. De waarschyniykheid, dat het
militair vlaggespel invloed op het vendelzwaaien
van de gilden heeft gehad, moet dan ook wor
den erkend, maar de oorsprong van dit ge
bruik schynt wel ouder dan de Tachtigjarige
Oorlog en gaat wellicht terug tot oud-Ger-
maansche Moedbroederschappen.
Folkloristen hebben echter van nature de nei
ging, by mooie gebruiken een groote oudheid,
zoomede een oorsprong uit het volksleven te
veronderstellen, en meestal is deze neiging door
de feiten gerechtvaardigd. Wat eeuwen lang
stand houdt, te gewooniyk voortkomstlg uit het
volkswezen van de streek, waar men het aan
treft. In de Duitsche landen is van „Pahn-
schwineken” reeds sprake, als gilde-kunst, in
1412, als de slagers van Eger in Bohemen, we
gens betoonde dapperheid, het privilegie ver-
Dagen lang was Sir Percy nu in de weer.
Met een vergrootglas gewapend, precies zooals
de geniale detective, waarin hy het publiek
geleerd had te gelooven. kroop hy over een
tapijt rond op teenen en knieën, verzamelde
sigaren- en slgarettenasch in een lucifers
doosje. bekeek crittech de gebroken ruit, ont
wrong den weer bygekomen huisknecht van het
bulten een nauwkeurig signalement van den
indringer nam ti
zorgvuldig de
maat van de
voetstappen in de
opryiaac. spoed-
de zich met z’n
gegevens naar
huis en rat uren
tang na te denken over een aanr.-meiyke
combinatie tusschen de lengte van den ralrda-
digersvoet en de gevonden sigaren- en siga-
rettenasch.
De uren vergingen en pelnzensmoe, was h‘J
maar niet wyzer geworden. Hy zag zelfs geen
kans om met deze gegevens een middelmatig,
nieuw detective-verhaalt je in elkaar te flansen.
Terwyi hy eens mistroostig naar buiten keek,
zag hy een kleinen optocht zich door een der
weinige straten van het dorpje voortbewegen.
De eenige veldwachter dreef een geboeiden
man voor zich uit. en waariyk, die man beant
woordde precies aan t signalement, dat de
huisknecht vin den inbreker had gegeven.
en de bakkers van München beroe
pen zich op soortgeiyke voorrechten, de laken
wevers van Iglauer beweren, dat hun vlag da
teert uit 1357. Het - beroemde Nederlandsche
yendelzwaaiersgilde van Hulssen, dat nog on-
ZÖn kunst vert°onde, heeft in
rtrt1! ^d?boek van 1799 een door pastoor Hen-
k ,.ul*rts geschreven extract uit het oude
schuttersboek van 1607, dat letteriyk als volgt
202
20*
200