Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland Het vendelzwaaien herleeft s wui den daq Wereldsteden F 250.- Zigeunerinnetje v» "-'ss ixtr NEDERLANDSCH RECORD tEEN GILDEN-TRADfTlE 7 =i 5 ZATERDAG 8, AUGUSTUS 1936 Theorie en practijk Een blinde priester Oorsprong ligt in het onzekere »- U Herodotus verbaasde zich reeds over Babylon .«...„„.IIIIIIIIIIIB DOOR ANNY VON PANHUIS AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Hertouch I HERMAN KRAMER de en jonge man. al -LIS bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door met De e t maar 19 Naast t (Wordt vervolgd) t t 9 Maar toen hij in het Molsteegje kwam, dat er voor bekend staat speciaal door zakkenrollende kabouters te worden be zocht, schrok le zoo erg, dat hij er Ineens stil van stond. Maar hij wilde moedig zijn en keek met een lachend gezicht naar de groote aikke pieren die voor hem stonden. Reedt in vroeger eeuwen wat het vaanzwaaien als eerbetoon gebruikelijk Met groote blijmoedigheid heeft hy zyn beproeving gedragen Het moderne driehoekige bedevaart- vaantje van O- L. Vrouwe te Renkum n n e t t I. t Bi S. )- n t. r i. i i S l too de de en 11e er dt e- n k f a e iet is- hf dit Uk 11 d k t. ie 4 S- 9T r- n Te- olk ren sp in ten tan Hls van en en gif tf- te en t- K. k- M Toevallig kwam Tuimeltje voorbij een kabouter die nies poeder verkocht en toen hij hoorde wat er met de twee kabouters gaande was, duwde hij Tuimeltje vlug een zak van dat rare goedje in zijn handen en riep hem toe: Strooi dat maar onder de wurmen ntt, dan zullen ze wel ophouden. En warempel, de wurmen kropen niezend en proestend weg. bij verlies van een hand, een voet of een oog. Is nu de uitgezóchte tijd Dat menig fraai record Koelbloedig weer om halt gebracht, Finaal gebroken wordt. Zoo vele landen zyn nu fel Op ’t halen van den buit, Sn zien met spanning, dag aan dag, Naar resultaten uit. Ons Neerland haalde een record. Waar niet naar werd gestreefd, v Maar dat het, tegen heug en meug, Heel dik veroverd heeft: We hebben nu een zomerweer, Zóó somber, guur en nat, Als men zelfs in ons kikkerland Geen jaren heeft gehad. Ons volk is niet zoo gauw tevree Sn geeft daarvan graag blijk. Maar als het nü aan 't mopp’ren gaat, Ddn heeft het toch gelijk! Depressies hier, depressies daar. Depressies overal En 't resultaat is een record In kou en regenval. We hebben nattigheid genoeg. Maar toch heb ik 't niet mis Als 'k zeg dat zulk een nat record Heusch om te huilen is! De thans 75-jarige Father Philip James Graty die. na 44 jaren lang zyn krachten aan de parochie Barnet, even ten Noorden van Londen, gewijd te hebben, de voor hem nog weggelegde jaren In rust gaat slijten, zal door zjjn parochianen zeer gemist worden. En niet Sir Percy Caxton spoedde zich naar bene den, de straat op. Hoe was t mogeiyk, vroeg hy zich vol verbazing en met ergernis af, dat een veldwachter, een m$n zonder eenige ver beeldingskracht, zonder eenig combinatie- en deductle-vermogen den misdadiger had kun nen pakken? Zou die eenvoudige veldwachter misschien beschikken over een betere, een spe cialer methode om misdadigers te vangen dan zijn geniale detective? Het was de moeite wel waard om daar achter te komen. ..En,” vroeg Sir Percy Caxton op meester- achtigen toon aan den veldwachter, „vertil me eens vriend, hoe is het je gelukt dezen inbre ker te vinden en te arresteeren?" „Nog al eenvoudig,” antwoordde de aange sprokene zonder eenige zelfverheffing. ,De man zat aan den kant van een klein slootje te vis- schen en toen heb ik hem maar meegenomen.” l weduwe van den groeten natuurkundige v heeft aan de Academie van Wetenschap- e Leningrad het eerste deel vermaakt van man’s archief, omvattende 2500 brieven welke aan Pavlov door Russische en bulten- landsche geleerden tijdens zijn leven zijn ge stuurd. stammen van een ritus, die de booze invloe den moest afweren van het kiemende veldge was. De leger-vaandrigs hebben In dat geval hun kunst geleerd via de gilden vendei- zwaaiers van de primitieve boeren. Folklo ristisch onderzoek bevestigt wel, dat religieuze tradities met het vendelzwaaien gepaard gaan, en ook in de schuttersgilden bleef door de patroons-vereering iets van die religieuze her komst bewaard. De driehoekige processie-vanen a ook op een oud verband tusschen gods- t en vaandel. De standaard van den sol- werd vroegtijdig als christelijk symbool lard; men leest er reeds over bij St. res Chrysostomos. en wie herinnert niet de prachtige hymne „VexlUa Regis”? men omtrent den oorsprong van het oude ik betrekkelijk in het onzekere, omtrent schoonheid bestaat wel geen meenings- hll meer. De sierlijkheid van het vendel en treft een. ieder bij den eersten aan- Het is een goede gedachte geweest van Overigen folklorist D. J. van der Ven, inleuw belangstelling voor te vragen. In werd op den Meihof te Oosterbeek >unt zijner folkloristische bedrlj- terloops ook zijn woonhuis (want it reist meestal) een geslaagde stratie gegeven, terwijl juist dezer n.l. van 23 Juli tot 11 Augugstus, te rg en Berlijn, in verband met de Olym- Spelen een „Weltkongres fur Freiheit holung" wordt gehouden, waar het ven tten wordt gedemonstreerd. Martinus Merkelbach uit Lieshout, in. 1919 VendelkeizeS van het Vaderlandsch Historisch Volksfeest slechts ot> enkele plaatsen vertoond is, en dan moet men nog bedenken, dat de breedte der straat daarbij tusschen de drie.en vijf meter was! Welke ellende, welke verwlldérlng deze wolkenkrabbers herbergden, die overigens, daar de constructie niet altijd zuiver was, her- naaldelijk ins’ortten, 'laat zich gemakkeiyk denken. Diocorus vertelt van een afgezetten Egyptlschen konlng. die te Rome op een hooge verdieping van een sinister huurhuis woonde. Zoo ziet men: zoowel de luxe der ruimte als de benauwenis der huurkazernes, dat alles heb ben vergane volkeren lang vóór ons gekend.... En alles ging voorbij I, Dr. 8. Sieber heeft aangetoond, dat in gebruiken van de schutters- en ambachts gilden vele tradities voortbestaan, die oor spronkelijk stammen uit de landbouwpraktijk, en die vaak een maglsch-reiigieus, (meestal vóór.chrtetélyirt karakter vertoonen. Het ven delzwaaien hopdt misschien ook verband met zulk een oeroud gebruik. Het zou dan af- Ze wenkte hem met de hand en met een blijden glans in zijn oogen groette hij terug. Dat was zijn moeder van vroeger, vóór de sombere dagen over Dittborn kwamen, zijn moeder, die overal in huis zelf meehielp, vooral bij de toebereidselen voor het Kerstfeest.... Josefa schoof opzij. De jonge baron kwam naast haar zitten en trok de breede, mollige Plaid zorgvuldig over haar knieën en dan over de zjjne. Zijn dichte nabijheid gaf het Jonge meisje een wonderlijk gevoel van vreugde, ge mengd met beklemming. Zijn stille woorden, die nog zoo kort geleden als een bede aan haar hart geklopt hadden, trilden nog steeds in haar na: .Mijn moeder heeft u noodlg en ik ook!” Zwijgend en bevangen zat ze naast hem. Maar Malte Dittbom scheen in een stralend humeur. -Moeder in haar huishoudschort!” zei hij met innig welbehagen, als tot zichzelf. J3at *Vst in dezen tijd van het jaar op vanille- ■ah'ilmujes en amandelkranajesl Onze hute- Wlj hebben geen geld om iets te koopen, begon de groot ste wurm, geef ons die worst, die je in Je wagentje hebt en daar begonnen ze Tuimeltje en Kruimeltje waarachtig te dreigen en aan te vallen. Ga hulp halen, fluisterde Krui meltje en Tuimeltje lep het eerste huis binnen wat hij zag staan. w -w r y menschen van de twintigste eeuw, wij Vy hebben ons mm of meer aan de gv- v V <iachte gewend, dat onze tegenwoordige tyd in eik oozlcht uniek is. Nu mag dat. wat de snelheid van ons verkeer betreft, zeker waar sun. en ook heeft de techniek beslist nog nimmer zooveel wonderen gedaan als in de laatste honderd jaren. Onze wereldsteden cen ter. met al nun palelsachtige bouwwerken too- nen als keerzyde daarvan hun achterbuurten, den grootsten glans dicht naast de bitterste el lende en vervulling. Laten wy niet'denken. dat onze oude aarde dit schouwspel niet al vele eeuwen vroeger ge zien heeft, en in afmetingen, die gerust met de huidige vergeleken kunnen worden. Daar zijn bijvoorbeeld tue grootsch gebouwde moderne steden, die, on dat zy in hun geheel ontworpen werden, dadelyk een ruimen, quadratischen vorm ontvingen, een type stad, dat vooral m Amerika veel voorkomt. Welnu, aergeiyke ste den heeft de oudheid al gekend. Reeds Herodotus verbaasde zien over Baby lon met zyn regelmatige huizenblokken en rui me, reente straten. Thunol door den architect Hlppodamos van Muete ontwensen, was zulk een „abstracte” stad. Prier.e, later Rhodes, Alexandria. Maar ook de bouwmeesters van Arable legden der- geiyke steden volgens een grootscheepsch plan aan, zooals bijvoorbeeld Samarra aan den Ti gris Men stelle zich voor, dat deze stad zich 33 K M. ver langt- de rivier uitstrekte en dat het paleis, door KhalUf MutawakkU voor een van zyn zonen gebouwd, 1250 meter in het vierkant mat....! Een der moskeeén in dezelfde stad mat 260 by 180 meter! Intusschen is het waar, dat Samarra niet zoo sterk bevolkt was als menige andere we reldstad van eten tijd, hetgeen de luxe voor de bewoners dus wel verhoogde. Van overbevol king in den meest „modernen” zin had wei net oude Rome te lyden, ofschoon het geen ge zonde overbevolking was, d. w. z. dat deze niet voortvloeide uit de natuuriyke vruchtbaarheid, doch zoowel ccor den trek van het land naai de stad, als door den belachelijk geringen om vang van Rome zelf werd veroorzaakt. In net jaar 74 had deze stad namelijk een omvang van 19S KM., en dat niettegenstaande de enorm uitgestrekte bouwwerken der keizers! Het gevolg was dan ook, dat de huisgevels on gekende hoogten bêreikten. De huurkazernes van Rome, zooals de be ruchte Insula Feiiculae, bereikten een hoogte, die in Europa nog nergens, en in Amerika houdster brengt er niet half zooveel van terecht als moeder zelf II” En voort, koetsier: „Dat moeder in al die dingen weer pleizier krijgt, is ook aan u, en aan u alleen te dan ken, Juffrouw Burger!” „Ik schaam me werkelijk, mijnheer von Ditt bom. als ik zulke onverdiende lofpryzingen moet aanhooren; heusch, ik....” ze wist niet verder. De grijze mannenoogen. wier blik zoo vast in den haren drong, verwarden haar. ,En toch hebt u dien lof ten volle verdiend en nog veel meer dan ik ooit zal kunnen uitspreken.” ging hy op denzelfden gedempten toon voort. „Moeder is een heel ander mensch geworden dan ze was vóór u op Dittbom kwam dat staat in ieder geval vast, en mijzelf gaat het immers precies zoo. Het was somber en kil bij ons, nu wordt het weer warm en gezellig. En allerlei dingen, die ik op me had genomen, enkel maar om werk, werk te hebben, lyken me nu weer de moeite waard, trekken nfc'nu weer aan uit zichzelf en niet enkel meer als middel om mezelf te verdooven en me^óó moe te ploeteren, dat er geen tUd meer overbleef om te denken.” Een beklemmende verlegenheid overviel Josefa, nu hij zich zoo vrtj en vertrouweliJk uitsprak en tegeUjk was haar hart tóch vol jubelende vreugde, dat ze voor dezen man iets beteekende. Meteen dacht ze ook weer na een poosje zwijgen ging hij zachter waarschijniyk met het oog op den aan de mooie barones Orettenau. Zou zijn hart nog heimelijk hangen aan die vrouw met haar glinsterend haar en haar smaragd groene oogen? Hy moest haar toch zeer, zeer Innig hebben liefgehad en echte liefde is *el zoo sterk, dat zy zelfs aan ontgoocheling en verachting niet geheel en al kan sterven. Een weemoedige pyn streek over haar hart. De arreslee suisde voort over de wijde witte vlakte en het dunne en toch scherpe geklngel der belletjes vormde de eentonige begeleiding. Josefa's wangen waren lichtrood getint door de pittige kou en en haar groote donkere oogen dwaalden langs den horizon. Het was nu stil geworden tusschen de belde jonge menschen; ieder was in zyn eigen ge dachten verdiept. Ze gleden voort tusschen dennebosschen, waar dé sneeuw hier en daar over lag als een deken: de vlokken hadden den bodem niet kunnen bereiken tusschen de dicht- ineengeweven takken. Eenzaam-staande boomen leken groteske sneeuwpoppen. Aan een krui sing verrees een wegwyzer; er zat een kraal op, die haar schranderen zwarten kop nu eens naar rechts, dan weer naar links draalde, alsof ze het niet met zichzelf eens kon worden, welken kant ae moest uitvliegen in de eindelooze witte verte. Malte Dittborn verbrak het stilzwijgen. „Ik moet fn het stadje een paar menschen spreken; zou u het goedvinden juffrouw Bur ger, als ik u vroeg, tegen vyf uur met de ar aan de „Brandenburger Jlof” te zijn? Dat wil Ir Percy Caxton bracht in een klein dorp in Hampshire i’n welverdiende va- cantle door. Hy was de bekende schrijver een groot aantal misdadigers- en speurder-romans. Geen spleetje van het cri- mlneele terrein had z’n geest ondoorvorscht gelaten, geen onderdeeltje verwaarloosd van het ruime kennisgebied, waarop de misdadiger in zyn handelingen kon worden gevolgd. Uit do schijnbaar nietigste aanwyzlngen wist Sir Caxton’s detectlve-held altyd tot de verrassend ste conclusies te komen. Hy maakte gevolg trekkingen en combinaties, speurde naar psy chologische motieven, werkte met sigarenasch. afgeknipte nagels en slordige gebitten en wist z’n lezers in t eind altyd te overbluffen met het vinden van den misdadiger, waarna dax: een spannende ontknooping volgde. Z’n talryke detective-verhalen hadden Sir Percy Caxton een adeliyken titel en een for tuin bezorgd. Onder 't genieten van z’n va- cantie, dacht hy er echter niet aan, dat'hy ook wel eens voor de werkelykheid van een misdaad zou kunnen worden gesteld. En aller minst dacht de groote man er aan, dat die werkelykheid zich zou kunnen voordoen ver van de mlsdadigertwereld in Londen, in een stil plaatsje, zooals z’n vacantie-oord. Op een morgen ontdekte» Sir Percy iets on gewoons in z’n omgeving De menschen school den samen en praatten opgewonden, en sl heel gauw kwam hy te weten, dat er een groote Inbraak was gepleegd op een klein buiten. Er was een huisknecht tegen den grond geslagen, er was zilver verdwenen, kostbare vazen en klelnoodiën, er was een gebroken ruit, kortom, er waren tienmaal zooveel aanwijzingen als de geniale detectives in sir Percy's romans noodlg hadden, om den dader of daders direct te kun nen pakken. dfeze Inbraak bracht den beroemden schry- ver op het denkbeeld, om zelf de methode van een zyner detectives toe te passen. Hy was in die methoden ingegroeid. Met den aldus ge- kweekten speurzin op papier moest het, zoo dacht hy, een klein kunstje zyn, om den in breker te vinden en te achterhalen. Hy bood dus z’n diensten aan. En omdat hy nu eenmaal de beroemde Sir Percy Caxton was. maakten de dorpsautoritelten daarvan gebruik en stelden ze het veld van onderzoek te zyner beschikking. alleen door hen, want in heel die groote, druk ke voorstad van Londen is er geen man die door allen, zonder onderscheid van geloof en ongeloof, zoo bemind wordt als Father Graty, de blinde kapelaan. Zyn populariteit is niet alleen het gevolg van de sympathie welke een zoo zwaar physiek gebrek als olindheid verwekt, maar vooral van- de blymoedDheid waarmede hy deze beproeving gedragen heeft. Een actieve, niet een passieve biymoedigheid. Hy heeft gewerkt in het belang zyner mede- menschen al de 36 Jaren van zyn blindheid. Sinds 1912 was hy kapelaan te Barnet, waar hy zich onvermoeid aan de zielzorg wijdde. HU zelf had een „late roeping” gehad. 57 jaren geleden kwam hy als jongeling naar Barnet, waar hik^-18 maanden als kantoorbediende werkzaam was. Daarna verkreeg hy toelating aan het St. Andrew Instituut, dat de voorop leiding beoogt van jonge, en ook van niet meer i, die de priesterroeping gekregen hebben. In 1892 ontving hy de priesterwijding. Te Barnes, waar hy zyn priesteriyke loop baan aanving, gaf hy biyk van buitengewone bedrijvigheid. HU had een diepgaande studie gemaakt van muziek en letterkunde, en gaf „hierin onderricht in een tyd, waarin Katholiek onderwijs in Engeland nog veel zeldzamer wgs dan thans. Hy vormde en leidde kerkkoren en jongens-orkesten, en maakte zelfs deel uit van een militaire kapel, die in het Ravenscoun- I>ark speelde. Voor dit alles vond hy tyd. ter- «•yi hy met groote toewyding zyn plichten als hulppriester vervulde. zyn oogen waren steeds slecht geweest, en in 1900 werd hy totaal en ongeneeslyk blind. Behalve de zielzorg, moest hy al het werk dat hem zoo dierbaar was. opgeven. Verscheidene jaren bracht hy door in het priesterhuis van het St. Andrew instituut en daar werd hy reeds spoedig de leidende geest. Van groote dank baarheid vervuld jegens de Instelling die hem Ir staat gesteld had zyn priesteriyke roeping te volgen, deed hy niets liever dan medewer ken aan de opleiding van anderen die In de zelfde omstandigheden verkeerden als waarin hy zich eenmaal bevonden had. Ontelbare gees- telyken hebben aan hem het eerste deel hun ner vorming te danken gehad. Niet lang duurde bet, of hy werkte harder dan ooit, ook op journalistiek gebied. Ook hervatte hy, zoodra hy zich eenlgszins aan zyn nieuwen toestand aangepast had, die zielzorg die hem steeds een groote behoefte geweest was, Maar zyn groot ste werk was, en is steeds gebleven, de nim mer falende biymoedighaid van zyn dankbaar hart, waardoor hy een lichtend voorbeeld was voor de bevolking der streek. Zoo was het mogelyk dat hy na twaalf jaren'opnieuw tot het actieve parochieleven kon terugkeeren. Hy werd kapelaan te Barnet. Ook in deze positie heeft hy een kwart eeuw leng onvermoeide bedrijvigheid aan den dag gelegd. Een ieder kende hem. een iecer hield van hem. en niemands raad werd meer gezocht dan de zyne. Pastoor kon hy nooit worden, daar zyn blindheid hem belette een parochie te leiden, maar hy werd meer dan pastoor; hy werd „de” kapelaan van alle Katholieken en nlet-Katholleken van Barnet. En menige felle anti-paap is door den levenloozen blik van Father Oraty’s oogen tot inkeer gebracht. zeggen, zou u om dien tyd met uw boodschap pen klaar zyn gekomen?” Josefa knikte. Ze had niet zoo heel veel te koopen, en precies om vyf uur reed ze dan ook met de ar tot voor den ingang van het hotelletje. Malte Dittbom kwam juist van den an deren kant aanwandelen en nam glimlachend den hoed af. „Promptheid is de hoffelijkheid der kortin gen!” nep hy. „Maar nu moet u me dan ook toestaan, u een kopje thee te laten voorzetten. Die maken ze hier heusch nogal fatsoeniyx, zy het ook niet precies als thuis." hem ging Josefa de hall binnen, een afgesleten roede looper en een kwynende palm een glimp van half- amipedige voornaamheid gaven. Een gezette heer rn^t dik grys haar kwam op hen toe en maakte een onbeholpen buiging. „Goeden middag, mynheer de baron, goeden middag, dame.” Een nieuwsgierige blik uit de kleine gryze oogjes van den eigenaar trof Josefa Burger. Hy opende een deur en liet beiden vóór gaan in een lang vertrek met veel betimme ringen, waar tal van jachttafreelen aan de muren hingen. De „Brandenburger Hof” werd druk bezocht door de jagers uit den omtrek en de eigenaaar zelf was een geweldige Nimrod, ondanks zyn omvang. Een kellner met een vry stompzinnig ge zicht bracht een thé-complet voor twee per sonen, en Intusschen trachtte de heer Stegemann „Anno 1502 is toe weten, dat den Stad Hulssen met groote macht belacht op Zonnedag post Sacramentl end was op 8t. Maxlminus Dach ende lach daer voor bls ipsa die Joannls et Pauli end hy tooch door sjjne sware Hoemoet op Isel- oort over nachts, in meynlr.ge onse vrunden die tegen Huiasen omtrent Pottlngs Huis aver lagen te verslaen, end als hy kwam aan die Angeroise gemeinte daer onse vrienden lagen soo schoten onse vrienden met een kartouwe oeren hoop, end schoten veel menschen dood, soodat den Hertouch van Gelre vloe, und onse vrienden vingen van de Geldersche aver de drie honderd, und als die Geldersche die noch voor Hulssen lagen dat siende wor den, so vluchten zy schandeiyk van de stadt, und die Burgers met die knechten van Huls sen liepen der stad uut, ende namen over veir kartouwen, twee hooftstucken, drie slan gen und veele allerhand Buschkruyt, gereed schap und veele Provisie en ander goed, dat onsprekelick waar. Des God Danck und lof in Eewlgheyt hebben moet. Dit te Extrahirt uut een out stads Protocol!. Tot sulcke gedeneke- nisse ayn dé schutten jaerlix in 't geweer op Joannls et Paull en hooren de dyenst Godes tot danksegglng aen God almachtig.” een onderhoudend gesprek te voeren met zyn voornamen gast. De hooge sneeuw, het op han den zynde Kerstfeest boden dankbare onder werpen en daartusschen vlocht hy tameiyk onhandig een paar diplomatische vragen in, die hem opheldering moesten verschaffen over de identiteit der onbekende, exotisch-uitziende jongedame. Zulke typen zag Je' hier In den omtrek toch heelemaal niet. Blonde meisjes waren er genoeg op de bezittingen in de buurt, zoo’n zuiver Sjoaansch of Mexicaansch type de fantasie van den heer Stegemann maakte de wildste sprongen was in deze streken wyd en zyd niet te vinden. Of de gezellin van mynheer den baron eigenlijk mooi was. had de eigenaar van den „Branden burger Hof” niet eens kunnen zeggen, maar Interessant zag ze er in elk geval uit en tot op zekere hoogte, vond mynheer Stegemann, was een Interessant gezicht soms meer waard dan een onbertspeiyk belynd. Josefa, die werkelijk een beetje honger had, liet zich de geurige thee en de goudgele plakjes cake goed smaken, en had helmeiyk pret, toen de dikke hotel-elgenaar zoo düideiyk liet mer ken, hoe graag hy wat meer over haar per soontje aan de weet gekomen was. Met een paar handige zinnetjes wist de jonge landheer hem tenslotte te verdryven, hetgeen hem te gemakkeUjker lukte, daar er bulten juist weer een arreslee voorreed. Even later leidde de dikke Stegemann al buigend een kleine, tengere dame binnen, van het hoofd tot de voeten in kostbaar bont gehuld, die,' na een snellen blik op het reeds aanwezig paar, plaats nam aan een tafeltje in den hoek. De hotel- elgenaar en de kellner renden elkaar bUna onderste boven, opdat de mooie, rt)ke barones Orettenau toch maar op haar wenken bediend zou worden. heer Stegemann had echter niet het minste vermoeden, dat hy dit eerste bezoek van de barones aan zün restaurant slechts te danken had aan het feit, dat de kleine vrouw in haar prachtigen nertz-mantel de arreslee van Dittborn voor den ingang had zien staan. Daardoor was ze onweerstaanbaar aangelokt. Malte Dittbom zat dus in den „Branden burger Hof” o dat was een gelegenheid, die zich zeker niet meer soo spoedig zou voordoen. Ze had wele volslagen stompzinnig moeten zyn als ze die kans onbenut voorby had laten gaan! Maar hy bleef star en onbuig zaam. en scheen haar maar niet te kunrién vergeven wat ze gedaan had. Zóó vaak had ze by zichzelf herhaald wat ze hem wilde zeggen, dat ze de gladde, handige zinnetjes van buiten kende als een les. w Een ontroerend smeekend pleidooi was het, en ze wist, dat ae het zóó zou voordragen, dat het hem eindeiyk wel zou moeten vermurwen. Hy had haar toch liefgehad, brandend en zinneloos, en zulk een liefde kon toch niet van den eenen dag op den anderen sterven om nimmer meer te herleven! Dat kon niet en dat mocht niet. W W w-1 nX'klk.TIkT^190 op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen p biJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7^0 blJ een on8eval met JlM rw r. O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen KJVe verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen doodeUjken afloop tt - et vendelzwaaien herleeft Zoo luidt de juichende titel van een brochure, door den bekenden N^derlandachen folklorist Ult«e*even 111 de Libellen- serie van Bosch en Keuning te Raam rw» minnaar van oude volksgebruiken heeft redtm ro^^te “wZ Tydeys de mobilisatiejaren lyke tradltloneele kunst van de Brabantsche Gilden uit te ïterven. De jaariyksche schut tersfeesten hadden in deze periode hun fleur verloren, maar gelukkig herstelden zy zich en thans te een Brabantsch volksfeest ondenkbaar waarbij het vendel niet volgens de oude rege len der kunst wordt gehantomd. Men moet het zich vooral niet te eenvoudig voorstellen! Het te inderdaad een heele pres tatie van mannen-kracht, het echte, oude Bra bantsche vendelzwaaien, zooals de gildek dat m.wr«toTU<ïn' DB.bek«»d« schrijver en jour nalist M. J. Brusse is de eerste geweest, die oog had voor de buitengemeene schoonheid van dit Benedéh-Moerdyksche gebruik. In 1912 was hy als verslaggever tegenwoordig geweest by de Gll- denfeesten te Stratum, die helaas in den Jet- teriyken zin „in hat water vielen” door en ein deloos piassenden regen. Maar de kans om te zien vendelen had Brusse toch nog waar genomen. en hoort, hoe hy zyn bewondering onder woorden bracht in het verslag, dat hu publiceerde: „Dat was een schouwspel zoo wonderbaariyk fantastisch en opwindend als van de fanatie ke Oostersche dansen. In de zuivere rhvthmiek dier steeds wijduit op de lucht vlottende kleu- renbaan rondom hoofd en nek, rondom borst en lendenen, rondom beenen, onder de voeten van den vendrig door, die het doek van den standaard als een wolkensluier licht laat zweven, harmonisch, maar voort, sneller, snel ler rondtolt, den stok gelegd in het enkelge wricht. bestuurd door zyn teenen; dan weer plat op den grond, op den rug, op den bulk, de voeten omhoog in één onverbroken zwierig heid dier golvende kleuren van zyn drapeau dat wordt als vlammenlaaien, als het magische kleurengeslinger van een serpentinedanseres trlomfanteiyk, telkens geleideiyk veranderend van slag in slag met die reusachtige zware gevaarten, minuten lang door de rukwinden heen, als maar luchtig spel der verbeelding.” Het luchtig spel der verbeelding etecht ech ter een zware oefening van het lichaam. Niet by alle gilden, en ook niet by alle gelegen heden, zyn de lichaamsbewegingen dezelfde; er bestaat een vendel-ritueel, zooals er ook een vendelaars-persooniykheid bestaat. D.J. vandfr Ven geeft een omstandige beschryving, aan «S hand van Ad. Mortier, die in 1923 in het Bul letin voor geschiedkundige en folkloristische onderzoekingen in Brabant een zeer gedetail leerde studie over de vendel-kunst deed ver schijnen. Niet minder dan 57 standen worden hierby in beeld gebracht. Het te onmogeiyk, van deze uiteenzetting een korte samenvatting te bieden, doch daar de goedkoope brochure licht onder het bereik van eiken belangstellende zal zyn, kunnen wy met een verwijzing vol staan. Hoe te het vendelzwaaien in de wereld geko men? Heel precies valt het niet te zeggen. Er zijn veel gegevens, waaruit biykt, dat het vaan-zwaaien als eerbetoon reeds in vroeger eeuwen gebruikelijk was. De oudste Nederland- sche gegevens dateeren zoo wat uit de laatste helft van de zestiende eeuw, dus tydens den Taehtigjarigen Oorlog. Dit heeft eenige onder zoekers op het idee gebracht, de oorzaak van het vendelzwaaien op te sporen by de destyds gebrulkeiyke legeroefeningen van de Spanjaar den en Italianen. Hun onderzoek had eenig suc ces, want uit een boekje in 1641 door Sebastia- no Sordl Padovo uitgegeven, en in 1926 te Brus sel weder ontdekt, biykt dat het vendelzwaaien gedurende de 17e eeuw in de Italiaansche krygsscholen werd Onderwezen. Er bestaan uit de tweede helft van de 17e eeuw echter ook Dultsche boekjes over „Die Kunst des Fahnen- schwingens”. De waarschyniykheid, dat het militair vlaggespel invloed op het vendelzwaaien van de gilden heeft gehad, moet dan ook wor den erkend, maar de oorsprong van dit ge bruik schynt wel ouder dan de Tachtigjarige Oorlog en gaat wellicht terug tot oud-Ger- maansche Moedbroederschappen. Folkloristen hebben echter van nature de nei ging, by mooie gebruiken een groote oudheid, zoomede een oorsprong uit het volksleven te veronderstellen, en meestal is deze neiging door de feiten gerechtvaardigd. Wat eeuwen lang stand houdt, te gewooniyk voortkomstlg uit het volkswezen van de streek, waar men het aan treft. In de Duitsche landen is van „Pahn- schwineken” reeds sprake, als gilde-kunst, in 1412, als de slagers van Eger in Bohemen, we gens betoonde dapperheid, het privilegie ver- Dagen lang was Sir Percy nu in de weer. Met een vergrootglas gewapend, precies zooals de geniale detective, waarin hy het publiek geleerd had te gelooven. kroop hy over een tapijt rond op teenen en knieën, verzamelde sigaren- en slgarettenasch in een lucifers doosje. bekeek crittech de gebroken ruit, ont wrong den weer bygekomen huisknecht van het bulten een nauwkeurig signalement van den indringer nam ti zorgvuldig de maat van de voetstappen in de opryiaac. spoed- de zich met z’n gegevens naar huis en rat uren tang na te denken over een aanr.-meiyke combinatie tusschen de lengte van den ralrda- digersvoet en de gevonden sigaren- en siga- rettenasch. De uren vergingen en pelnzensmoe, was h‘J maar niet wyzer geworden. Hy zag zelfs geen kans om met deze gegevens een middelmatig, nieuw detective-verhaalt je in elkaar te flansen. Terwyi hy eens mistroostig naar buiten keek, zag hy een kleinen optocht zich door een der weinige straten van het dorpje voortbewegen. De eenige veldwachter dreef een geboeiden man voor zich uit. en waariyk, die man beant woordde precies aan t signalement, dat de huisknecht vin den inbreker had gegeven. en de bakkers van München beroe pen zich op soortgeiyke voorrechten, de laken wevers van Iglauer beweren, dat hun vlag da teert uit 1357. Het - beroemde Nederlandsche yendelzwaaiersgilde van Hulssen, dat nog on- ZÖn kunst vert°onde, heeft in rtrt1! ^d?boek van 1799 een door pastoor Hen- k ,.ul*rts geschreven extract uit het oude schuttersboek van 1607, dat letteriyk als volgt 202 20* 200

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 19