ïïCdu&Aaal van den dag Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland I ONS NATIONALE PARK a A - F 750.- DE UREN GAAN V O R B IJ HEIDE EN VEENFLORA VRIJDAG 11 SEPTEMBER 1936 De oude bedelaar Haarmos en veenmos Het echte hoogveen Intiemeschoonheid I u AT T r A DS'IMKTÉ1 blad venekeringsroorwaarden tegen f - bl] levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 *7^A by een ongeval met p - AAI «I ,1*, IN Fs O on8evallen verzekerd voor een dar volgende ultkeeringen VV» verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen UU«" dood ellj ken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Natuurschoon, dat voor geen buitenland sc he schoonheid van bergen of meren behoeft onder te doen -■ i: Lionel medelijdend. schilderen. t Vit ons natuurreservaat De Hooge Veluwe I Lupton te leer Ballock ver- De meester kwam in de klas en had van den kabouterbaas op dit blad xtJ] bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door brutaal ii meriting. zy i Nooit aal ik mij aan die kunnen gewennen,” iel daaronder uit te komen zonder tworden of bet toilet te hebben niet mee. De kabouters huilden allemaal en kikker Karei, die al lang genoeg had van die harde banken, vroeg wanneer hy nu eindelijk eens zou kunnen roodspringen. opdracht gekregen hen allemaal In school te houden. Kikker Karei móest ook In de bank zitten en dat viel hem heeierrael UTT HET FRANSCH VERTAALD DOOR CHRISTINE KAMP Haar ..Maar Lionel," verliet; regen en tc nat te zijn bedorven. Margaïta rin vooral de cellen i, die zich i zoo een 8den van Maar de kabouters waren zoo erg ondeugend, dat het eigen lijk heelemaal niet leuk meer waa Tuimeltje had een groote plaat aan den muur gespijkerd. Den andere kabouter blies erwten door een fluitje en net toen de kabouterbaas binnen kwam, kreeg die een dikke erwt tegen zijn wang aan. Daarvoor zouden de kabouters heel erg gestraft worden. B(j goed toezien blijken de blaadjes daarvan bezet te zijn met'roode kllerharen, die elk aan den top een druppel dragen van een helder, lijmachtig vocht, dat doet denken aan de rub- beroplossing, met behulp waarvan de fietsban den worden gerepareerd. Hierin worden vlie. gende insecten, of ook spinnen, mieren en der gelijke, die tegen de bladeren omhoog krulpen, gevangen. De tegenspartelende prooi wordt hoe langer hoe meer door de vangiym bedekt; on- dcrtusschen buigen zich de kllerharen en ook de bladschljf nssr de prooi toe en sluiten zich daaromheen, waarbij soms verschillende blaad- ■ken. Hierna wordt een verterings- Een oude heer kwam de vroeg met een Fransch acot „Heb ik de eer met den spreken?” Lionel boog bevestigend. Ik kom uit naam van ba volgde de bezoeker. „De baron.'..” „Wilt u hem mijn oprecht gemeende veront- schuldkging aanbieden,” stamelde de jonge man verlegen. „De baron,” vervolgde de oude heer glim lachend, „heeft my verzocht, u dezen brief te overhandigen,” en hy haalde een verzegelde enveloppe te voorschyn. Op de enveloppe stond geschreven: ..Een huwelijkscadeau voor Lionel Lupton en Bessie Ireton van een ouden bedelaar.” Iri de enveloppe zat een chèque van f90.000. Tóen ze trouwden, was Frank Mild way ge tuige en baron Ballock stak een speech af bij het feestmaal. „t Is een uitzondering, wanneer een mllBon- nair model is," merkte Mildway op, ..maar een model-millionnalr sooals baron Ballock is een nog grooter uitsondering." btj verlies van een band. een voet ot een oo*. ten hun voordeel doen. Verder heeft het een voornaam aandeel in de vorming van hoog veen; in vele gevallen is deze mossoort zelfs de belangrijkste veenvormer. NU moesten de kabouters altyd eens in de maand naar school en omdat kikker Karei er nu was, mocht hy ook mee in dg klas zitten. Maar hy maakte onder de les zulke gekke geluiden, dat alle kaboutertjes heel den morgen giebelden en toen de onderwyzer eventjes wegging, was het direct een leven van belang. Tuimeltje teekende den kabouterbaas zoo maar ineens op het bord. Kruimeltje liep rond met éen grooten stapel boeken op zyn hoofd en kikker Karei wilde telkens het school bord omgooien. zei de schilder, ik kom direct bepoederd. Wanneer het dier daarna naar een andere bloem vliegt, zal bet daar bet stuifmeel op den stempel afstrijken; het is duideiyk, dat door deze verrichting de onderlinge bestuiving der bloemen wordt bevorderd. De in de bloem aan wezige honing dient dan ook om de Insecten te lokken en zoo de „kruisbestuiving" te be vorderen. Eenzclfden bloembouw vinden wy ook by de dopheide, die hier ook overal groeit, echter het meest op iets vochtiger plaatsen. De planten worden maar half zoo hoog als die van de ge wone hei en de klokjes zyn grooter en hangen naar beneden; hier is het de kroon, welke het eerst In het oog valt. De naam Erica beteekent ,jk breek"; de Grieken schreven namelyk aan deze soort het vermogen toe om door rotsen heen te breken. De soortnaam „tetralix” wyst er op, dat de stuifmeelkorrels vier aan vier, tot zoogenaamde „tetraden” samenhangen. Veel vinden wy ook tusschen de hel een lage bremsoort In bloei: de kruipbrem, en ook de hengel, die tot de familie der Leeuwenbekken behoort. Het is een laag plantje met gele bloempjes, die twee aan twee by elkaar staan, en behoort tot de zoogenaamde halfparasieten. die hun voedsel gedeeltelyk onttrekken aan wortels van andere planten. Maar vooral riet men overal laagblyvende plantjes met onge steeld, handvormig blad, waarvan de rand sler- lyk is getand, en stervormige, gele bloempjes. Deze laten door hun bouw aan ieder die met de kenmerken van verschillende plantenfami- lies <jp de hoogte is, zien dat wy hier met een lid van een voorname familie, die der Roos- achtlgen, te doen hebben. Dit aardige plantje slingert rich overal tusschen de heistrulken door en vormt aldus kleine, bekooriyke stillevens, sooals een wandelaar of fletser, die zyn oogen gebruiken wil, overal in de natuur kan ontdek ken. Tot deze „Intieme schoonheid” der heide velden dragen ook by de mossen, welke daar groeien. Dat zyn vooral twee soorten: het haar, mos en het veenmos. Het perste vormt donker groene „wouden" van rechtopstaande stamme tjes, die langwerpige, tóegespltste blaadjes dra gen. Met een loupe kan men reeds zien "hoe de randen daarvan zyn omgekruldmjoo een zekere beschutting vormen voor hetjirteer sap pige weefsel aan den binnenkant, wka het bladgroen aanwezig is. Tusschen van dit weefsel vindt men vele holten by regenweer met water vullen er voorraad daarvan opslaan, welke In t droogte goed te pas komt. By droogte vouwt het blad zich m« en legt zich tegen het stammetje ai door de verdamping nog meer wordt derd. Deze Inrichting kan men In brengen met het feit, dat de mossen i wortels bezitten, maar „rhlzoïden”, wel De oude bedelaar maakte van Mlldway’s af wezigheid gebruik door een oogenbllk op een houten bank uit te rusten. Hy zag er zóó af getobd en ellendig uit, dat Lionels medeiyden hem te machtig werd. Hy tastte in z’n zak en haalde er een rykadaalder uit. „Arme stakkerd,” mompelde hy, „hy kan 't nog beter gebruiken dan Ik." Toen stape hy naar den ouden man toe en stopte hem den rykadaalder in de "i hand. De bede- i laar keek op en sen flauwe glim lach verhelderde s’n gezicht. „Dank u wel mynheer," zet hy. ..dank u wel.” Juist kwam Mildway weer binnen en Lionel nam nu haastig afscheid, eenlgszins beschaamd over in weekhartigheid. Toen hy ’s avonds om tien uur de sociëteit nog even binnen liep, trof hy daar Frank Mlld- way aan. die in z’n eentje in de rookkamer zat. „En Frank.” vroeg hy. „is je schlldery af?" .Af en ingeiyst ouwe jongen. Maar propos. je hebt een verovering gemaakt; dat Oude model heeft z’n hart aan je verloren. Ik moest hem alles van je vertellen: wie je bent, ^kir je woont, waarvan je leeft, wat je voor toe komst hebt en .Maar Frank," viel Lionel hem In de rede, „hoe kom je er aan? Of is ’t soms een aardig- heid? Die arme stumperd! Ik wtlde dat ik hem kon helpen. Ik heb thuis nog een heele ver zameling oude kleeren; zou hU daar wat aan hebben? Z’n jas was louter flarden." „Maar hy ziet er prachtig uit In die oud- plunje," antwoordde de schilder. In correcte kleeding zou ik hem niet graag schilderen. Die flarden noem Ik echte romantiek. Maar In elk geval zal Ik hem je aanbod meedeelen.” „Och." zei Lionel afkeurend, „jullie schilders hebt geen gevoel.” Frank Mildway lachte eens en vroeg:.,Maar hoe gaat het met Bessie? Het oude model stelde veel belang in haar.” „Je hebt toch niet met hem over haar ge sproken!” riep de jongeman verschrikt. „Zeker heb ik dat, hy weet alles van de lief tallige Bessie en den hardvochtigen majoor en vrat die van jou verlangt. Die oude bedelaar moet je weten, is een van de rijkste menschep in Europa." „Wat zeg je daar?” „Die oude man, dien je vanmiddag in m’i: atelier zag. is baron Ballock. Hy gat me een maand geleden de opdracht hem als bedelaar te vereeuwigen. Wat wil je? Een gril van een millionnair. Die oude jas ontdekte ik in Por tugal.” „Baron Ballock!" riep Lionel ontzet, „en ik gaf hem een rykadaalder!" en wanhopig en'c bescliaamd keek hy z’n vriend aan. Frank Mildway barstte in lachen uit. „Nu. kerel, dien ryksdaalder zul je nooit meer terug zien. Hy houdt wat hy heeft.” „Wat moet hy wel van me gedacht hebben," klaagde Lionel. „Geen kwaad, dat verzeker ik je. Hy was in een uitstekend humeur, toen je weg waa Hy grinnikte aldoor In zichzelf en wreef z’n han den van plezier. Je* rykadaalder zal hy op Inte rest zetten, je elke zes maanden de rente be talen en een leuke geschiedenis aan z’n vrien den kunnen vertellen. „t Is wat moois." pruttelde de winnaar van Bessie. „Ik ga naar huls en naar bed.” Den volgenden morgen bracht Lionel Lup ton's bediende een visitekaartje boven. „Albert Barrège uit naam van baron Ballock” stond er op. Lionel kon niet anders doen dan den be diende zeggen, den bezoeker bovep te brenger.. sr binnen en is Era e- Denkend, dat de hulp naby was, dat zy weldra weer vasten grond onder de voeten zouden heb ben en zy den glimlach van welkom zouden zien van hen, die zy beminden en dan ondergaan In de duisterts en de wanhoop!" «Ja,” fluisterde het jonge meisje, dat met gevouwen handen op de balustrade leunde, „de doodsangst is des te grooter geweest naar mate de drpom schooner was.” aan, verwonderd over die op- rer niet op, daar zy zich be drukt gevoelde voor dat granieten kruis, waar *y mannen meende te zien, die zich daaraan aastklemdeh en die begrepen, dat de dood zou komen eer er redding was. Haar metgezellen lieten haar echter niet lang onder dien indruk. „Wie gaat mee om zich te laten besproeien?” riep de stoutmoedige Jacqueline. Dat werd een hieuw spelletje: de plaats te ▼inden waar de vloed het eerst zou komen, heel kalm to biyven staan onder een fijnen Ie zich kinderlijk, de wind, het spatten vAs-h^beewater op baar wangen, haar verwarde haren maakten haar nog mooier, maar zy zou dat niet geweten hebben, als die onverbeteriyk oom Janekl, waar Gra- cieuse niet genoeg op lette, haar niet had toe gefluisterd: „Wel, schat je, ik geloof, dat de lucht van Biarritz-je wel bekomt l Je zult hier evenveel bewonderaars vinden als je portret ginds in den Grand-Salon!” Het jonge meisje werd vuurrood en haastte zich naar het gezelschap, dat nu vermeerderd door mevr. Llserolles en haar zoon door den tunnel van Atalaye en den boulevard des Tama- ris zich naar het groote strand begaf. Veelkleurige tenten, dicht by elkander, be dekten het strand, zoodat se straten vormden. En veel kinderen bouwden forten dicht by de zee. Het waa het uur, waarop gebaad werd, Margaïta kende dit niet, want als haar tante haar in den winter of de lente naar Biarritz meenam, was het strand verlaten en ontmoette men in de straten slechts Engelschen en Ame rikanen. Haar eerste indruk was onaangenaam; die vrouwen In nauwsluitende badcostuums, die onder voorwendsel van zonnebaden te nemen zich' op het zand uitstrekten zonder zich te hullen In een badmantel en zoo manneiyke tegenwoordigheid by zich duldden, kwetsten de zuivere terughouding, dia een deel van haar wezen uitmaakte. Mevr. Llserolles knipte even met de oogen onder haar voile en dan alsof zy het gesprek enkel voortzette om haar gezellin bezig te houden, voegde zy er onverschillig aan toe: „Dat jonge meisje lykt my toch niet zoon kostbare montuur noodig te hebben. Mevr. Mayou keek haar gezellin scherp aan en antwoordde: „Het montuur doet de parel beter uitkomen en er zyn er velen, die dat zullen denken.” Mevr. Llserolles wendde rich ter zijde, alsof haar dat niet kon schelen en wachtte op mevr. Darrigand. die moeite had om by het gezel schap te biyven. Juffr. Gracleuse was by haar. De jonge meisjes (iepen vooruit en babbelden opgewekt, hoewel heimeiyk ontevreden, dat de jonge auteur met Gerard Mayou over de paardenrennen liep te praten. „Hebben jelui een van zyn boeken gelezen?” vroeg Margaïta. „Myn vader beweert, dat het geen romans zyn voor jónge meisjes.” „Dat komt, omdat je vader niet met *yn tyd meegaat,” antwoordde Jacqueline. „Mama is gemakkeiyker.Ik heb het „Diepe Meer” gelezen, maar ik zal het je njet leenen.... Je sou je ergeren. Vanavond zal myn broer je „Het kind met den bleeken glimlach” brengen, dat door de Academie bekroond is geworden. Dat is niet kwetsend voor overgevoelige karak ters. Er wordt gezegd, dat het zyn autobiografie is, hoewel hy dit ontkent." Dien avond kwam dan ook een pakje met den bewusten roman, dat Margaïta uit de han den van Yocheppa aannam en mee naar haar kamer nam. (Wordt vervolgd) dwalen van heuvelkam tot heuvelkam, en wis het zachtgloeiende paars der bloeiende heide In al zyn pracht wil zien, kan hier volop ge nieten. Hooge heuvels, glooiende hellingen en de blinkende vlakten der zandverstuivingen wisselen hier af met groepen van donkere pyn- boomen en blanke berken, waarvan het kantfyne groen wiegt op den wind. Boven dit alles koepelt zich een stralendblauwe zomer hemel en tusschen de hooge heidestruiken klinkt van alle kanten het gezoem der byen. Alles tezamen biedt een beeld van Hollandsen natuurschoon, dat voor geen buitenlandsche schoonheid van bergen of meren behoeft onder te doen. Laat ons nu aoo’n bloeienden heidestruik eens wat dichterby bezien. Dit Is dan onze Calluna, bezemheide of struikhei, die behoort tot de zelfde familie als de Erica of dopheide, welke soms ermee verwisseld wordt. Eveneens behoo- ren hiertoe verschillende boschbessoorten en de gekweekte Azalea's en Rhododendrons. Zoo- als men ziet: een familie met bekende namen. Maar onze gewone hel is daaronder niet de minste: een echte stoere plant, die zich weet te handhaven op plaatsen, waar maar weinig wil groeien. Dat dankt zy aan haar taaie Hbut. aan de kleine leerachtige blaadjes die In vier ryen de takken bedekken, en aan haar diep gaande wortels. Een' bewoonster der droge gron- deh, maar die toch In haar tallooee, paarse, klok vormige bloempjes den gouden honing weet te bereiden, waar het nijvere byenvolk zoe mende op af trekt, om dan met volgeaogen krop naar den korf terug te vliegen. Wie éen goed vergrootende loupe by de hand heeft, kan den bouw der bloempjes nader be- studeeren. Het biykt dan dat het paarse klokje eigenlyk door den kelk wordt gevormd, terwijl de kleinere kroon daarbinnen te vinden Is. De laatste omslult den stamper, waarvan de styl door een krans van echte meeldraden wordt omgeven. Deze toonen een merkwaardigen bouw: elk helmknopje draagt een spits ult- steakseltje, dat naar buiten ia gericht. Als nu een by of ander insect de bloem bezoekt en deze uitsteeksels aanraakt, worden de helm- knoppen, die het stuifmeel bevatten, bewogen. En omdat deze den vorm hebben van een klein doosje, dat aan den top door poriën open springt, zoodra het pollen of stuifmeel ryp Is, wordt nu als door een peperbus de kop der by jes samenwerl sap afgescheiden, dat evenals ons maagsap eet. elwltverterend ferment, de zoogenaamde pep. slne, bevat. Aldus komt onze zonnedauw aan het voedsel, dat andere planten uit den bodem moeten opzulgen. Dit - - - Ook het echte hoogveen kan men op de Hooge Veluwe aantreffen, vooral in de buurt van de Deelensche Wasch. een vyvertje dafvlak by het fietspad Is gelegen. Hier vindt mei. overal, daar waar de bodem slecht water door laat, plassen en moerassen, die het alleszins waard zyn om nader te worden bestudeerd. Op vry groote hoogte vindt men hier velerlei merk waardige moerasplanten bijeen. De overgang van heide naar veenpias wordt vooreerst zichtbaar In het overheerschen van dopheide en veenmoe in de vegetatie. Daarnaast ziet men bessen van een styve grassoort met bloeistengels, die byna een meter hoog worden en waar tot in den herfst de meeldraden aan zyn te zien, wiegelend op den wind. Dit zyn de bekende pypestrootjes of pypdoorstekers. die imterdaad uitstekend geschikt zyn voor het doel dat de naam aangeeft. Den andere naam voor onze Mollnla is bentgras of belt gras; het vormt namelyk op drassigen bodem uitsteken de, dichte bulten. Zulk een stuk „belthei” kan men alleen stappend of springend van pol tot pol doortrekken, waarby men kan ondervinden dat de bulten hoog en de ruimten daartusschen veel lager zyn, zoodat één misstap den wande- laar doet omvertulmelen, terwyi zijn voeten 1» zyn enkele der botanische ervaringen, welke een zwerver over de Hooge Veluwe kan opdoen. Wie daarvoor oog heeft, kan hierin evenveel genot vinden als In de vele andere aantrekkeiykheden, die ons nationale natuur park aan den bezoeker biedt. M. B. men ook andere echte veengrassen, zooals negge met driehoekige stengels en rondstengellge bles soorten. Het determlneeren van deze Cyper- grassen is evenwel werk voor den echten plan- tenkenner. Liever zoeken wy aan den rand der plassen tusschen het gras naar de niervormige blaad jes en drieklepplge vruchtdooeen van het moe rasvlooitje. Ook kunnen wy daar gemakkeiyk een ander plantje vinden, dat door zyn typl- schen bladvorm dadeiyk In het oog valt. Lange groene stengels krulpen langs den bodem en zenden stengels omhoog met zuiver roode bla deren, die juist in het midden aan den steel vastzitten. Dit is de watemavel, ook een echte veenplant. Misschien vindt u nog een stengel, die kleine bloempjes draagt in een bloelwyze, welke ons er aan herinnert, hoe wy hier een lid der groote Schermbloemenfamilie voor ons hebben. En ten slotte loont het de moeite om door te dringen tot aan den rand der veenpiassen, waar het veenmos, volgezogen met water, een verraderiyken land-en-water.bodem bedekt. Het kost waarschyniyk een paar natte voeten, maar dan kan men ook een der merkwaardigste planten van ons land In haar element aan treffen. Vleezige, ronde of langwerpige blaadjes zyn in een roeet vlak boven den bodem uit gespreid en vallen dadeiyk op, omdat de opper vlakte geheel met heldere druppels is bepareld. Dit Is de zonnedauw, een der zeldzame insec- ten-eter.de plantensoorten, wy vinden hier de ronde bladeren der ronde zonnedauw en het een drassigen veenbodem verzinken. Hier vindt I langwerpige blad der kleine zonnedauw. zoet op: „Door rich te veel over die dingen te verontwaardigen, geeft men er een gewicht aan, dat -ze niet hebben. Natuuriyk zyn de zeden van den modernen tyd niet dezelfde als die van vroeger, maar is de wereld daarom slechter?” „Ja. mevrouw,” verzekerde Hugo Llserolles, die tot nu toe gezwegen had. Aller oogen wendden zich tot hem. „V geeft ons niet de Illusie van het tegendeel mynheer,” zei Gerard Mayou. „Uw heldinnen bezitten geen strenge principes, maar toch zyn zy bekooriyk, onweerstaanbaar. „Beschrijven is niet goedkeuren...." Het dispuut ging niet verder, ee kwamen kennissen der Darrigands aan, zy wenschten voorgesteld te worden aan den beroemden schrijver. In stilte' waa Margaïta dankbaar, omdat Hugo zijn stem had doen hooien om te ver dedigen, wat, goed beschouwd, haar Ideeën waren. Zy lette op hem en bemerkte, dat hy de hulde, die hem gebracht werd aannam met een koel en hooghartig ulteriyk alsof hy er ontoegankeiyk voor was. Nauweiyks gaf hy antwoord op de lofprij zingen, waarmede hy overstelpt werd, zyn moeder Integendeel nam haar deel van den wierook, die voor haar zoon gebrand werd aan met glimlachjes en lieve woordjes, die Iedereen betooverden. Margaïta voelde zich trotsch. dat zy in zoon omgeving mocht zyn. Toen zy verder gingen, hoorde zy zacht gefluisterde woorden: „Die groote, bleeke heer, dat is hyi Wat een Interessant gezicht!” r samen i, waar- vermln- verband en echte s hoofd- zakelyk dienen om de stammetjes Iri den bo dem te bevestigen. Het haarmos speelt op droge gronden een belangrijke rol, omdat het water vasthoudt, aldus den bodem tegen uitdrogen' behoedt en een aandeel heeft in de veonvor- mlng. 1 Nog meer geldt dit voor het veeniyps, dat ook overal tusschen de hel te vinden Is, maar eveneens het meest op vochtiger plaatsen. Het bbstaat uit een onregelmatig vlechtwerk van kruipende stengeltjes, en is meestal lichter ge kleurd dan het donkergroene haaririos. Da kleur wisselt overigens sterk in verband met de'hoeveelheid vocht, welke het mos bevat. In geheel drogen toestand Is het witachtig en doet aan watten of papier denken; het veenmos werd In oorlogstyd dan ook wel gebruikt om ver- bandmaterlaal te leveren. En thans vindt het nog ruime toepassing als verpakmateriaal voor planten, die met wortel en al vervoerd moeten worden. Zooals men het op di helde meestal vindt, Is het fraai goudgroen en glanzend; na een regenbui riet het er echter veel donkerder uit. Een kussen veenmos vormt Immers een ware spons, die al het water opculgt, dat in dc nabyheld Is. Dit vermogen danken de plantjes aan den merkwaardigen bladbouw. De dunne blaadjes zyn slechts' één cellaag dik en bevat ten een netwerk van levende cellen -met blad groen, waartusschen groote „watercellen” wor den gevonden. Dit zyn holten, die omgeven worden door een celluloeewand en door een opening met de buitenlucht in verbinding staan. Door capillaire werking zuigen deze holten al het water uit de omgeving op en geven dit In een periode van droogte langzaam aan de le vende cellen at. Schroef- en ringvormige ver dikkingen in den wand der watercellen ver hinderen dat deze by droogte zouden ineen schrompelen. Door deze eigenschappen speelt het veenmos een zeer belangrijke rol, omdat het natuurlijke watervoorraden vormt, waarmee allerlei plan- „Hebt u zyn „Diep Meer” gelezen?.... Ik ben er gek op." „Ik ook. Daar komt een vrouwentype In voor, zoo echt naar het leveri." Iemand vroeg ook; „wie is dat jonge meisje In mauve, dat naast hem loont?" „Juffrouw d'Eskerona. bet origineel van de Jonge Baskische van André Bonard.” „Kyk eens aan! Twee beroemdheden by elkaar." Margaïta had het gevoel in een droom te leven. Het was alsof zy vleugels had en niet op het vochtige sand liep, waarvan het gety rich had teruggetrokken. Even later, toen het tyd werd voor het avondmaal, vergezelde heel het vrooiyke ge selschap juffr. Gracleuse en haar nicht naar het uitrichtpleln Minamar. Onderweg onder vroeg mevr. Llserolles voorzichtig mevr. Mayou en zei: „Ik heb niet goed den naam verstaan van dien ouden heer, die loo n grooten brillant op zyn das draagt en die zich gedraagt als een Jonge dandy." „Dat is de oom van juffr. d’ESkerona. een Amerikaan sooals in deae streek gesegd wordt.” „Zoo even hoorde ik. dat hy twee auto's ten dienste stelde van de jongelui om een tochtje te maken.... Hy Is zeker heel rijk!" „Eenige malen millionnair en volgens alle waarschynlykheid zal zyn nicht, eenlgst meisje In de familie, dat fortuin erven. Op haar laatsten verjaardag heeft hy haar de villa ge schonken, waar wy heen gaan, benevens een chèque van driehonderdduizend francs." tante zei hardop, hetgeen zy dacht: dat is schandeiykl Die vrouwen zyn zeker actrices!” „O neen,” verzekerde mevr. Mayou. lenigen van hen behooren tot de beste kringen. Kyk, die kleine In ’t rood, dat is de dochter van baron Rothberg, die een renïtal bezit, die andere in zwarte zyde, dat is de vrouw van een fabrikant' van auto’s en deze In zoo’n gedurfde maillot is Jufrouw Mlrador, wier vader een bank in Marseille beheert.” „Overigens, merkte Jacqueline, die oprecht was, hoewel wat brutaal op: .jytoen onze costuums op deze „IS het waar?.... modertte manieren juffr. Gracleuse. Mevr'. Darrigand glimlachte medeiydend om de vooroordeelen van een oude plattelandsche juffrouw. „U zult er wel aan wennen,” ael zy, ,Jiet oog raakt vanzelf eraan gewoon.... Eerst ergert men zich er aan en ten slotte doet men het de anderen na."- „O, dat nooit!” viel Margaïta haar In de rede. „Neen, ik meen het, hier aal ik nooit baden.” „Waar ga je dan Je bad nemen?" „Aan de Vieux-Port, om zeven uur in den morgen." zy zei dit op een toon, die een vast besloten wil te kennen gaf. Mevr. Darrigand voelde zich gekwetst; tenrijl zy zich koelte toewuifde, want de wandeling ver moeide haar en bracht fyne zweetdruppeltjes aan haar slapen te voorschyn, merkte zy suur- T iottel’s vader had hem niets anders na. „gelaten dan s'n sabel van cavalerie-offi- -“cier en de Geschiedenis der Wereld In 10 din. Lionel hing de sabel boven s’n spiegel, zette de tien ongelezen boeken op het boeken rek, leefde van de 9000 gulden, die een oud tante hem jaariyks gaf en voerde verder niets uit. Tot overmaat van ramp werd hy verliefd op Bessie Ireton, de dochter van een gepension- neerd majoor. Z’n liefde werd beantwoord, do majoor mocht den jongen man graag, maar wilde van een verloving niets weten, voor Lio nel een behooriyk inkomen had. Op een goeden morgen, toen Lionel Lupton op weg was naar de Iretons, liep hy even bin nen by z’n vriend Frank Mildway. een kunst schilder van naam. Frank hield van Lionel om z’n vroolyk humeur en z’n edelmoedig ka rakter. Z’n huls stond dan ook altyd voor hem open. Toen Lionel binnenkwam, legde Mildway juist de laatste hand aan een prachtig levens groot portret van een bedelaar. Het model stond op een kleine verhooglng in een hoek van het atelier, t Was een afgeleefde oude man met een gericht als van gerimpeld perkament en doffe oogen. Hy droeg een vuile bruine Jas. geheel aan flarden; s'n grove schoenen waren totaal kapot; met één hand leunde hy op zT stok en in de andere hield hy s’n versleten pet voor aalmoezen op. „Wat een prachtig model,” fluisterde Lionel. „En of!" riep Frank. „Zoo vind je er niet veel.” .Arme oude riel,” ael Lionel „Wat riet hy er ongelukkig uit.” „Je verlangt toch aeker niet,” antwoordde s’n vriend, „dat een bedelaar straalt van geluk.” „Hoeveel verdient aoo’n model." „Twee kwartjes per uur.” „En hoeveel krijg jy voor Frank?" „Nou. een twee duizend pop.” „Dan dunkt me, dat je het model wel wat meer mocht geven,” opperde Lionel. ..De man werkt even hard als jy." „Onzin! Denk eens aan de geesteiyke In spanning en de vermoeienis, den heelen dag in zoo’n werk verdiept te zyn. Je hebt makken Wk praten, Lionel. En houd nu je mond; ik moet werken. Neem maar een sigaret. Op dit oogenbllk kwam een bediende seg- gen, dat de lijstenmaker mynheer Mildway wenschte te spreken. „Wacht nog even toen hy bet atelier terug.” w "T T1* de bloeiende heide op haar mooist VV zien, kan niet beter doen dan een tocht te ondernemen naar het natio nale park:- de Hooge Veluwe. De weg per rijwiel erheen voert den bezoe ker van Oosterbeek, over den straatweg naar Ede en den Koningsweg naar het Noorden, steeds dieper de Veluwe in. Loof- en naald- bosschen wisselen hier elkaar langs de wegen af en tusschen de stammen ziet men de paarse Russula’s, dooiergele elerzwammen en de bruine, bolle hoeden van het eekhoomtjesbrood als teekenen van den naderenden herfst uit den bodem oprijzen. Dan weer kan men zyn blik ken laten dwalen over de golvende heidevelden, waaraan in verre verten de nevelblauwe tint een byzondere, maar weemoedige schoonheid verleent. Om ons heen echter straalt alles in paarsen gloed. Vlugge eekhoorns springen van den weg af en Vlaamsche gaaien vliegen krij- schend op uit het kreupelhout. Inde verte zweeft het silhouet van een roofvogel boven de toppen van een ry hooge dennen. Men bereikt dan Oud-Reemst, waar men rich by het Jagershuis van een toegangskaart voor de Hooge Veluwe kan voorzien. En al spoedig bevindt men zich op het grint van het fietspad, dat van hier dwars door ons na tionale park voert naar het imposante Sint Hubertusslot, dat aan den Noordrand daarvan verrijst, Wie houdt van ongerept natuurschoon, van vergezichten waarin de blik onbelemmerd kan dwalen van heuvelkam tot heuvelkam, vtsceeoeN

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 23