ïïCdu&Aaal van den dag
Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland
I
ONS NATIONALE PARK
a
A
-
F 750.-
DE UREN GAAN
V O R B IJ
HEIDE EN VEENFLORA
VRIJDAG 11 SEPTEMBER 1936
De oude
bedelaar
Haarmos en veenmos
Het echte hoogveen
Intiemeschoonheid
I
u
AT T r A DS'IMKTÉ1 blad venekeringsroorwaarden tegen f - bl] levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 *7^A by een ongeval met p -
AAI «I ,1*, IN Fs O on8evallen verzekerd voor een dar volgende ultkeeringen VV» verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen UU«" dood ellj ken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Natuurschoon, dat voor geen
buitenland sc he schoonheid
van bergen of meren
behoeft onder te doen
-■
i:
Lionel
medelijdend.
schilderen.
t
Vit ons natuurreservaat De Hooge Veluwe
I
Lupton te
leer
Ballock ver-
De meester kwam in de klas en had van den kabouterbaas
op dit blad xtJ]
bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
brutaal
ii
meriting. zy
i
Nooit aal ik mij aan die
kunnen gewennen,” iel
daaronder uit te komen zonder
tworden of bet toilet te hebben
niet mee. De kabouters huilden allemaal en kikker Karei, die
al lang genoeg had van die harde banken, vroeg wanneer hy
nu eindelijk eens zou kunnen roodspringen.
opdracht gekregen hen allemaal In school te houden. Kikker
Karei móest ook In de bank zitten en dat viel hem heeierrael
UTT HET FRANSCH VERTAALD
DOOR CHRISTINE KAMP
Haar
..Maar
Lionel,"
verliet;
regen en tc
nat te zijn
bedorven.
Margaïta
rin vooral
de cellen
i, die zich
i zoo een
8den van
Maar de kabouters waren zoo erg ondeugend, dat het eigen
lijk heelemaal niet leuk meer waa Tuimeltje had een groote
plaat aan den muur gespijkerd. Den andere kabouter blies
erwten door een fluitje en net toen de kabouterbaas binnen
kwam, kreeg die een dikke erwt tegen zijn wang aan. Daarvoor
zouden de kabouters heel erg gestraft worden.
B(j goed toezien blijken de blaadjes daarvan
bezet te zijn met'roode kllerharen, die elk aan
den top een druppel dragen van een helder,
lijmachtig vocht, dat doet denken aan de rub-
beroplossing, met behulp waarvan de fietsban
den worden gerepareerd. Hierin worden vlie.
gende insecten, of ook spinnen, mieren en der
gelijke, die tegen de bladeren omhoog krulpen,
gevangen. De tegenspartelende prooi wordt hoe
langer hoe meer door de vangiym bedekt; on-
dcrtusschen buigen zich de kllerharen en ook
de bladschljf nssr de prooi toe en sluiten zich
daaromheen, waarbij soms verschillende blaad-
■ken. Hierna wordt een verterings-
Een oude heer kwam de
vroeg met een Fransch acot
„Heb ik de eer met den
spreken?”
Lionel boog bevestigend.
Ik kom uit naam van ba
volgde de bezoeker. „De baron.'..”
„Wilt u hem mijn oprecht gemeende veront-
schuldkging aanbieden,” stamelde de jonge
man verlegen.
„De baron,” vervolgde de oude heer glim
lachend, „heeft my verzocht, u dezen brief te
overhandigen,” en hy haalde een verzegelde
enveloppe te voorschyn. Op de enveloppe stond
geschreven:
..Een huwelijkscadeau voor Lionel Lupton en
Bessie Ireton van een ouden bedelaar.”
Iri de enveloppe zat een chèque van f90.000.
Tóen ze trouwden, was Frank Mild way ge
tuige en baron Ballock stak een speech af bij
het feestmaal.
„t Is een uitzondering, wanneer een mllBon-
nair model is," merkte Mildway op, ..maar een
model-millionnalr sooals baron Ballock is een
nog grooter uitsondering."
btj verlies van een band.
een voet ot een oo*.
ten hun voordeel doen. Verder heeft het een
voornaam aandeel in de vorming van hoog
veen; in vele gevallen is deze mossoort zelfs de
belangrijkste veenvormer.
NU moesten de kabouters altyd eens in de maand naar
school en omdat kikker Karei er nu was, mocht hy ook mee
in dg klas zitten. Maar hy maakte onder de les zulke gekke
geluiden, dat alle kaboutertjes heel den morgen giebelden en
toen de onderwyzer eventjes wegging, was het direct een leven
van belang. Tuimeltje teekende den kabouterbaas zoo maar
ineens op het bord. Kruimeltje liep rond met éen grooten stapel
boeken op zyn hoofd en kikker Karei wilde telkens het school
bord omgooien.
zei de schilder,
ik kom direct
bepoederd.
Wanneer het dier daarna naar een andere
bloem vliegt, zal bet daar bet stuifmeel op den
stempel afstrijken; het is duideiyk, dat door
deze verrichting de onderlinge bestuiving der
bloemen wordt bevorderd. De in de bloem aan
wezige honing dient dan ook om de Insecten
te lokken en zoo de „kruisbestuiving" te be
vorderen.
Eenzclfden bloembouw vinden wy ook by de
dopheide, die hier ook overal groeit, echter het
meest op iets vochtiger plaatsen. De planten
worden maar half zoo hoog als die van de ge
wone hei en de klokjes zyn grooter en hangen
naar beneden; hier is het de kroon, welke het
eerst In het oog valt. De naam Erica beteekent
,jk breek"; de Grieken schreven namelyk aan
deze soort het vermogen toe om door rotsen
heen te breken. De soortnaam „tetralix” wyst
er op, dat de stuifmeelkorrels vier aan vier,
tot zoogenaamde „tetraden” samenhangen.
Veel vinden wy ook tusschen de hel een lage
bremsoort In bloei: de kruipbrem, en ook de
hengel, die tot de familie der Leeuwenbekken
behoort. Het is een laag plantje met gele
bloempjes, die twee aan twee by elkaar staan,
en behoort tot de zoogenaamde halfparasieten.
die hun voedsel gedeeltelyk onttrekken aan
wortels van andere planten. Maar vooral riet
men overal laagblyvende plantjes met onge
steeld, handvormig blad, waarvan de rand sler-
lyk is getand, en stervormige, gele bloempjes.
Deze laten door hun bouw aan ieder die met
de kenmerken van verschillende plantenfami-
lies <jp de hoogte is, zien dat wy hier met een
lid van een voorname familie, die der Roos-
achtlgen, te doen hebben. Dit aardige plantje
slingert rich overal tusschen de heistrulken door
en vormt aldus kleine, bekooriyke stillevens,
sooals een wandelaar of fletser, die zyn oogen
gebruiken wil, overal in de natuur kan ontdek
ken.
Tot deze „Intieme schoonheid” der heide
velden dragen ook by de mossen, welke daar
groeien. Dat zyn vooral twee soorten: het haar,
mos en het veenmos. Het perste vormt donker
groene „wouden" van rechtopstaande stamme
tjes, die langwerpige, tóegespltste blaadjes dra
gen. Met een loupe kan men reeds zien "hoe
de randen daarvan zyn omgekruldmjoo een
zekere beschutting vormen voor hetjirteer sap
pige weefsel aan den binnenkant, wka
het bladgroen aanwezig is. Tusschen
van dit weefsel vindt men vele holten
by regenweer met water vullen er
voorraad daarvan opslaan, welke In t
droogte goed te pas komt.
By droogte vouwt het blad zich m«
en legt zich tegen het stammetje ai
door de verdamping nog meer wordt
derd. Deze Inrichting kan men In
brengen met het feit, dat de mossen i
wortels bezitten, maar „rhlzoïden”, wel
De oude bedelaar maakte van Mlldway’s af
wezigheid gebruik door een oogenbllk op een
houten bank uit te rusten. Hy zag er zóó af
getobd en ellendig uit, dat Lionels medeiyden
hem te machtig werd. Hy tastte in z’n zak en
haalde er een rykadaalder uit.
„Arme stakkerd,” mompelde hy, „hy kan 't
nog beter gebruiken dan Ik."
Toen stape hy
naar den ouden
man toe en
stopte hem den
rykadaalder in de "i
hand. De bede- i
laar keek op en
sen flauwe glim
lach verhelderde s’n gezicht.
„Dank u wel mynheer," zet hy. ..dank u wel.”
Juist kwam Mildway weer binnen en Lionel
nam nu haastig afscheid, eenlgszins beschaamd
over in weekhartigheid.
Toen hy ’s avonds om tien uur de sociëteit
nog even binnen liep, trof hy daar Frank Mlld-
way aan. die in z’n eentje in de rookkamer
zat.
„En Frank.” vroeg hy. „is je schlldery af?"
.Af en ingeiyst ouwe jongen. Maar propos.
je hebt een verovering gemaakt; dat Oude
model heeft z’n hart aan je verloren. Ik moest
hem alles van je vertellen: wie je bent, ^kir
je woont, waarvan je leeft, wat je voor toe
komst hebt en
.Maar Frank," viel Lionel hem In de rede,
„hoe kom je er aan? Of is ’t soms een aardig-
heid? Die arme stumperd! Ik wtlde dat ik hem
kon helpen. Ik heb thuis nog een heele ver
zameling oude kleeren; zou hU daar wat aan
hebben? Z’n jas was louter flarden."
„Maar hy ziet er prachtig uit In die oud-
plunje," antwoordde de schilder. In correcte
kleeding zou ik hem niet graag schilderen. Die
flarden noem Ik echte romantiek. Maar In elk
geval zal Ik hem je aanbod meedeelen.”
„Och." zei Lionel afkeurend, „jullie schilders
hebt geen gevoel.”
Frank Mildway lachte eens en vroeg:.,Maar
hoe gaat het met Bessie? Het oude model
stelde veel belang in haar.”
„Je hebt toch niet met hem over haar ge
sproken!” riep de jongeman verschrikt.
„Zeker heb ik dat, hy weet alles van de lief
tallige Bessie en den hardvochtigen majoor en
vrat die van jou verlangt. Die oude bedelaar
moet je weten, is een van de rijkste menschep
in Europa."
„Wat zeg je daar?”
„Die oude man, dien je vanmiddag in m’i:
atelier zag. is baron Ballock. Hy gat me een
maand geleden de opdracht hem als bedelaar
te vereeuwigen. Wat wil je? Een gril van een
millionnair. Die oude jas ontdekte ik in Por
tugal.”
„Baron Ballock!" riep Lionel ontzet, „en ik
gaf hem een rykadaalder!" en wanhopig en'c
bescliaamd keek hy z’n vriend aan.
Frank Mildway barstte in lachen uit. „Nu.
kerel, dien ryksdaalder zul je nooit meer terug
zien. Hy houdt wat hy heeft.”
„Wat moet hy wel van me gedacht hebben,"
klaagde Lionel.
„Geen kwaad, dat verzeker ik je. Hy was in
een uitstekend humeur, toen je weg waa Hy
grinnikte aldoor In zichzelf en wreef z’n han
den van plezier. Je* rykadaalder zal hy op Inte
rest zetten, je elke zes maanden de rente be
talen en een leuke geschiedenis aan z’n vrien
den kunnen vertellen.
„t Is wat moois." pruttelde de winnaar van
Bessie. „Ik ga naar huls en naar bed.”
Den volgenden morgen bracht Lionel Lup
ton's bediende een visitekaartje boven.
„Albert Barrège uit naam van baron Ballock”
stond er op.
Lionel kon niet anders doen dan den be
diende zeggen, den bezoeker bovep te brenger..
sr binnen en
is
Era e-
Denkend, dat de hulp naby was, dat zy weldra
weer vasten grond onder de voeten zouden heb
ben en zy den glimlach van welkom zouden zien
van hen, die zy beminden en dan ondergaan In
de duisterts en de wanhoop!"
«Ja,” fluisterde het jonge meisje, dat met
gevouwen handen op de balustrade leunde, „de
doodsangst is des te grooter geweest naar mate
de drpom schooner was.”
aan, verwonderd over die op-
rer niet op, daar zy zich be
drukt gevoelde voor dat granieten kruis, waar
*y mannen meende te zien, die zich daaraan
aastklemdeh en die begrepen, dat de dood zou
komen eer er redding was.
Haar metgezellen lieten haar echter niet lang
onder dien indruk. „Wie gaat mee om zich te
laten besproeien?” riep de stoutmoedige
Jacqueline.
Dat werd een hieuw spelletje: de plaats te
▼inden waar de vloed het eerst zou komen,
heel kalm to biyven staan onder een fijnen
Ie zich kinderlijk, de wind,
het spatten vAs-h^beewater op baar wangen,
haar verwarde haren maakten haar nog
mooier, maar zy zou dat niet geweten hebben,
als die onverbeteriyk oom Janekl, waar Gra-
cieuse niet genoeg op lette, haar niet had toe
gefluisterd: „Wel, schat je, ik geloof, dat de
lucht van Biarritz-je wel bekomt l Je zult hier
evenveel bewonderaars vinden als je portret
ginds in den Grand-Salon!”
Het jonge meisje werd vuurrood en haastte
zich naar het gezelschap, dat nu vermeerderd
door mevr. Llserolles en haar zoon door den
tunnel van Atalaye en den boulevard des Tama-
ris zich naar het groote strand begaf.
Veelkleurige tenten, dicht by elkander, be
dekten het strand, zoodat se straten vormden.
En veel kinderen bouwden forten dicht by
de zee. Het waa het uur, waarop gebaad werd,
Margaïta kende dit niet, want als haar tante
haar in den winter of de lente naar Biarritz
meenam, was het strand verlaten en ontmoette
men in de straten slechts Engelschen en Ame
rikanen.
Haar eerste indruk was onaangenaam; die
vrouwen In nauwsluitende badcostuums, die
onder voorwendsel van zonnebaden te nemen
zich' op het zand uitstrekten zonder zich te
hullen In een badmantel en zoo manneiyke
tegenwoordigheid by zich duldden, kwetsten de
zuivere terughouding, dia een deel van haar
wezen uitmaakte.
Mevr. Llserolles knipte even met de oogen
onder haar voile en dan alsof zy het gesprek
enkel voortzette om haar gezellin bezig te
houden, voegde zy er onverschillig aan toe:
„Dat jonge meisje lykt my toch niet zoon
kostbare montuur noodig te hebben.
Mevr. Mayou keek haar gezellin scherp aan
en antwoordde: „Het montuur doet de parel
beter uitkomen en er zyn er velen, die dat
zullen denken.”
Mevr. Llserolles wendde rich ter zijde, alsof
haar dat niet kon schelen en wachtte op mevr.
Darrigand. die moeite had om by het gezel
schap te biyven. Juffr. Gracleuse was by haar.
De jonge meisjes (iepen vooruit en babbelden
opgewekt, hoewel heimeiyk ontevreden, dat
de jonge auteur met Gerard Mayou over de
paardenrennen liep te praten.
„Hebben jelui een van zyn boeken gelezen?”
vroeg Margaïta. „Myn vader beweert, dat het
geen romans zyn voor jónge meisjes.”
„Dat komt, omdat je vader niet met *yn
tyd meegaat,” antwoordde Jacqueline. „Mama
is gemakkeiyker.Ik heb het „Diepe Meer”
gelezen, maar ik zal het je njet leenen.... Je
sou je ergeren. Vanavond zal myn broer je
„Het kind met den bleeken glimlach” brengen,
dat door de Academie bekroond is geworden.
Dat is niet kwetsend voor overgevoelige karak
ters. Er wordt gezegd, dat het zyn autobiografie
is, hoewel hy dit ontkent."
Dien avond kwam dan ook een pakje met
den bewusten roman, dat Margaïta uit de han
den van Yocheppa aannam en mee naar haar
kamer nam. (Wordt vervolgd)
dwalen van heuvelkam tot heuvelkam, en wis
het zachtgloeiende paars der bloeiende heide
In al zyn pracht wil zien, kan hier volop ge
nieten. Hooge heuvels, glooiende hellingen en
de blinkende vlakten der zandverstuivingen
wisselen hier af met groepen van donkere pyn-
boomen en blanke berken, waarvan het
kantfyne groen wiegt op den wind. Boven dit
alles koepelt zich een stralendblauwe zomer
hemel en tusschen de hooge heidestruiken
klinkt van alle kanten het gezoem der byen.
Alles tezamen biedt een beeld van Hollandsen
natuurschoon, dat voor geen buitenlandsche
schoonheid van bergen of meren behoeft onder
te doen.
Laat ons nu aoo’n bloeienden heidestruik eens
wat dichterby bezien. Dit Is dan onze Calluna,
bezemheide of struikhei, die behoort tot de
zelfde familie als de Erica of dopheide, welke
soms ermee verwisseld wordt. Eveneens behoo-
ren hiertoe verschillende boschbessoorten en
de gekweekte Azalea's en Rhododendrons. Zoo-
als men ziet: een familie met bekende namen.
Maar onze gewone hel is daaronder niet de
minste: een echte stoere plant, die zich weet
te handhaven op plaatsen, waar maar weinig
wil groeien. Dat dankt zy aan haar taaie Hbut.
aan de kleine leerachtige blaadjes die In vier
ryen de takken bedekken, en aan haar diep
gaande wortels. Een' bewoonster der droge gron-
deh, maar die toch In haar tallooee, paarse,
klok vormige bloempjes den gouden honing weet
te bereiden, waar het nijvere byenvolk zoe
mende op af trekt, om dan met volgeaogen
krop naar den korf terug te vliegen.
Wie éen goed vergrootende loupe by de hand
heeft, kan den bouw der bloempjes nader be-
studeeren. Het biykt dan dat het paarse klokje
eigenlyk door den kelk wordt gevormd, terwijl
de kleinere kroon daarbinnen te vinden Is. De
laatste omslult den stamper, waarvan de styl
door een krans van echte meeldraden wordt
omgeven. Deze toonen een merkwaardigen
bouw: elk helmknopje draagt een spits ult-
steakseltje, dat naar buiten ia gericht. Als nu
een by of ander insect de bloem bezoekt en
deze uitsteeksels aanraakt, worden de helm-
knoppen, die het stuifmeel bevatten, bewogen.
En omdat deze den vorm hebben van een klein
doosje, dat aan den top door poriën open
springt, zoodra het pollen of stuifmeel ryp Is,
wordt nu als door een peperbus de kop der by
jes samenwerl
sap afgescheiden, dat evenals ons maagsap eet.
elwltverterend ferment, de zoogenaamde pep.
slne, bevat. Aldus komt onze zonnedauw aan
het voedsel, dat andere planten uit den bodem
moeten opzulgen.
Dit - - -
Ook het echte hoogveen kan men op de
Hooge Veluwe aantreffen, vooral in de buurt
van de Deelensche Wasch. een vyvertje dafvlak
by het fietspad Is gelegen. Hier vindt mei.
overal, daar waar de bodem slecht water door
laat, plassen en moerassen, die het alleszins
waard zyn om nader te worden bestudeerd. Op
vry groote hoogte vindt men hier velerlei merk
waardige moerasplanten bijeen.
De overgang van heide naar veenpias wordt
vooreerst zichtbaar In het overheerschen van
dopheide en veenmoe in de vegetatie. Daarnaast
ziet men bessen van een styve grassoort met
bloeistengels, die byna een meter hoog worden
en waar tot in den herfst de meeldraden aan
zyn te zien, wiegelend op den wind. Dit zyn de
bekende pypestrootjes of pypdoorstekers. die
imterdaad uitstekend geschikt zyn voor het doel
dat de naam aangeeft. Den andere naam
voor onze Mollnla is bentgras of belt gras; het
vormt namelyk op drassigen bodem uitsteken
de, dichte bulten. Zulk een stuk „belthei” kan
men alleen stappend of springend van pol tot
pol doortrekken, waarby men kan ondervinden
dat de bulten hoog en de ruimten daartusschen
veel lager zyn, zoodat één misstap den wande-
laar doet omvertulmelen, terwyi zijn voeten 1»
zyn enkele der botanische ervaringen,
welke een zwerver over de Hooge Veluwe kan
opdoen. Wie daarvoor oog heeft, kan hierin
evenveel genot vinden als In de vele andere
aantrekkeiykheden, die ons nationale natuur
park aan den bezoeker biedt. M. B.
men ook andere echte veengrassen, zooals negge
met driehoekige stengels en rondstengellge bles
soorten. Het determlneeren van deze Cyper-
grassen is evenwel werk voor den echten plan-
tenkenner.
Liever zoeken wy aan den rand der plassen
tusschen het gras naar de niervormige blaad
jes en drieklepplge vruchtdooeen van het moe
rasvlooitje. Ook kunnen wy daar gemakkeiyk
een ander plantje vinden, dat door zyn typl-
schen bladvorm dadeiyk In het oog valt. Lange
groene stengels krulpen langs den bodem en
zenden stengels omhoog met zuiver roode bla
deren, die juist in het midden aan den steel
vastzitten. Dit is de watemavel, ook een echte
veenplant. Misschien vindt u nog een stengel,
die kleine bloempjes draagt in een bloelwyze,
welke ons er aan herinnert, hoe wy hier een
lid der groote Schermbloemenfamilie voor ons
hebben.
En ten slotte loont het de moeite om door te
dringen tot aan den rand der veenpiassen,
waar het veenmos, volgezogen met water, een
verraderiyken land-en-water.bodem bedekt.
Het kost waarschyniyk een paar natte voeten,
maar dan kan men ook een der merkwaardigste
planten van ons land In haar element aan
treffen. Vleezige, ronde of langwerpige blaadjes
zyn in een roeet vlak boven den bodem uit
gespreid en vallen dadeiyk op, omdat de opper
vlakte geheel met heldere druppels is bepareld.
Dit Is de zonnedauw, een der zeldzame insec-
ten-eter.de plantensoorten, wy vinden hier de
ronde bladeren der ronde zonnedauw en het
een drassigen veenbodem verzinken. Hier vindt I langwerpige blad der kleine zonnedauw.
zoet op: „Door rich te veel over die dingen te
verontwaardigen, geeft men er een gewicht aan,
dat -ze niet hebben. Natuuriyk zyn de zeden
van den modernen tyd niet dezelfde als die van
vroeger, maar is de wereld daarom slechter?”
„Ja. mevrouw,” verzekerde Hugo Llserolles,
die tot nu toe gezwegen had.
Aller oogen wendden zich tot hem.
„V geeft ons niet de Illusie van het tegendeel
mynheer,” zei Gerard Mayou. „Uw heldinnen
bezitten geen strenge principes, maar toch zyn
zy bekooriyk, onweerstaanbaar.
„Beschrijven is niet goedkeuren...."
Het dispuut ging niet verder, ee kwamen
kennissen der Darrigands aan, zy wenschten
voorgesteld te worden aan den beroemden
schrijver.
In stilte' waa Margaïta dankbaar, omdat
Hugo zijn stem had doen hooien om te ver
dedigen, wat, goed beschouwd, haar Ideeën
waren. Zy lette op hem en bemerkte, dat hy
de hulde, die hem gebracht werd aannam met
een koel en hooghartig ulteriyk alsof hy
er ontoegankeiyk voor was.
Nauweiyks gaf hy antwoord op de lofprij
zingen, waarmede hy overstelpt werd, zyn
moeder Integendeel nam haar deel van den
wierook, die voor haar zoon gebrand werd aan
met glimlachjes en lieve woordjes, die Iedereen
betooverden. Margaïta voelde zich trotsch. dat zy
in zoon omgeving mocht zyn. Toen zy verder
gingen, hoorde zy zacht gefluisterde woorden:
„Die groote, bleeke heer, dat is hyi Wat een
Interessant gezicht!”
r samen
i, waar-
vermln-
verband
en echte
s hoofd-
zakelyk dienen om de stammetjes Iri den bo
dem te bevestigen. Het haarmos speelt op droge
gronden een belangrijke rol, omdat het water
vasthoudt, aldus den bodem tegen uitdrogen'
behoedt en een aandeel heeft in de veonvor-
mlng. 1
Nog meer geldt dit voor het veeniyps, dat
ook overal tusschen de hel te vinden Is, maar
eveneens het meest op vochtiger plaatsen. Het
bbstaat uit een onregelmatig vlechtwerk van
kruipende stengeltjes, en is meestal lichter ge
kleurd dan het donkergroene haaririos. Da
kleur wisselt overigens sterk in verband met
de'hoeveelheid vocht, welke het mos bevat. In
geheel drogen toestand Is het witachtig en doet
aan watten of papier denken; het veenmos
werd In oorlogstyd dan ook wel gebruikt om ver-
bandmaterlaal te leveren. En thans vindt het
nog ruime toepassing als verpakmateriaal voor
planten, die met wortel en al vervoerd moeten
worden.
Zooals men het op di helde meestal vindt,
Is het fraai goudgroen en glanzend; na een
regenbui riet het er echter veel donkerder uit.
Een kussen veenmos vormt Immers een
ware spons, die al het water opculgt, dat in dc
nabyheld Is. Dit vermogen danken de plantjes
aan den merkwaardigen bladbouw. De dunne
blaadjes zyn slechts' één cellaag dik en bevat
ten een netwerk van levende cellen -met blad
groen, waartusschen groote „watercellen” wor
den gevonden. Dit zyn holten, die omgeven
worden door een celluloeewand en door een
opening met de buitenlucht in verbinding staan.
Door capillaire werking zuigen deze holten al
het water uit de omgeving op en geven dit In
een periode van droogte langzaam aan de le
vende cellen at. Schroef- en ringvormige ver
dikkingen in den wand der watercellen ver
hinderen dat deze by droogte zouden ineen
schrompelen.
Door deze eigenschappen speelt het veenmos
een zeer belangrijke rol, omdat het natuurlijke
watervoorraden vormt, waarmee allerlei plan-
„Hebt u zyn „Diep Meer” gelezen?.... Ik ben
er gek op."
„Ik ook. Daar komt een vrouwentype In voor,
zoo echt naar het leveri."
Iemand vroeg ook; „wie is dat jonge meisje
In mauve, dat naast hem loont?"
„Juffrouw d'Eskerona. bet origineel van de
Jonge Baskische van André Bonard.”
„Kyk eens aan! Twee beroemdheden by
elkaar."
Margaïta had het gevoel in een droom te
leven. Het was alsof zy vleugels had en niet op
het vochtige sand liep, waarvan het gety rich
had teruggetrokken.
Even later, toen het tyd werd voor het
avondmaal, vergezelde heel het vrooiyke ge
selschap juffr. Gracleuse en haar nicht naar
het uitrichtpleln Minamar. Onderweg onder
vroeg mevr. Llserolles voorzichtig mevr. Mayou
en zei: „Ik heb niet goed den naam verstaan
van dien ouden heer, die loo n grooten brillant
op zyn das draagt en die zich gedraagt als een
Jonge dandy."
„Dat is de oom van juffr. d’ESkerona. een
Amerikaan sooals in deae streek gesegd
wordt.”
„Zoo even hoorde ik. dat hy twee auto's ten
dienste stelde van de jongelui om een tochtje
te maken.... Hy Is zeker heel rijk!"
„Eenige malen millionnair en volgens alle
waarschynlykheid zal zyn nicht, eenlgst meisje
In de familie, dat fortuin erven. Op haar
laatsten verjaardag heeft hy haar de villa ge
schonken, waar wy heen gaan, benevens een
chèque van driehonderdduizend francs."
tante zei hardop, hetgeen zy dacht:
dat is schandeiykl Die vrouwen zyn
zeker actrices!”
„O neen,” verzekerde mevr. Mayou.
lenigen van hen behooren tot de beste kringen.
Kyk, die kleine In ’t rood, dat is de dochter van
baron Rothberg, die een renïtal bezit, die
andere in zwarte zyde, dat is de vrouw van een
fabrikant' van auto’s en deze In zoo’n gedurfde
maillot is Jufrouw Mlrador, wier vader een
bank in Marseille beheert.”
„Overigens, merkte Jacqueline, die oprecht
was, hoewel wat brutaal op: .jytoen onze
costuums op deze
„IS het waar?....
modertte manieren
juffr. Gracleuse.
Mevr'. Darrigand glimlachte medeiydend om
de vooroordeelen van een oude plattelandsche
juffrouw. „U zult er wel aan wennen,” ael zy,
,Jiet oog raakt vanzelf eraan gewoon.... Eerst
ergert men zich er aan en ten slotte doet men
het de anderen na."-
„O, dat nooit!” viel Margaïta haar In de
rede. „Neen, ik meen het, hier aal ik nooit
baden.”
„Waar ga je dan Je bad nemen?"
„Aan de Vieux-Port, om zeven uur in den
morgen."
zy zei dit op een toon, die een vast besloten
wil te kennen gaf.
Mevr. Darrigand voelde zich gekwetst; tenrijl
zy zich koelte toewuifde, want de wandeling ver
moeide haar en bracht fyne zweetdruppeltjes
aan haar slapen te voorschyn, merkte zy suur-
T iottel’s vader had hem niets anders na.
„gelaten dan s'n sabel van cavalerie-offi-
-“cier en de Geschiedenis der Wereld In 10
din. Lionel hing de sabel boven s’n spiegel,
zette de tien ongelezen boeken op het boeken
rek, leefde van de 9000 gulden, die een oud
tante hem jaariyks gaf en voerde verder niets
uit.
Tot overmaat van ramp werd hy verliefd op
Bessie Ireton, de dochter van een gepension-
neerd majoor. Z’n liefde werd beantwoord, do
majoor mocht den jongen man graag, maar
wilde van een verloving niets weten, voor Lio
nel een behooriyk inkomen had.
Op een goeden morgen, toen Lionel Lupton
op weg was naar de Iretons, liep hy even bin
nen by z’n vriend Frank Mildway. een kunst
schilder van naam. Frank hield van Lionel
om z’n vroolyk humeur en z’n edelmoedig ka
rakter. Z’n huls stond dan ook altyd voor hem
open.
Toen Lionel binnenkwam, legde Mildway
juist de laatste hand aan een prachtig levens
groot portret van een bedelaar. Het model
stond op een kleine verhooglng in een hoek
van het atelier, t Was een afgeleefde oude man
met een gericht als van gerimpeld perkament
en doffe oogen. Hy droeg een vuile bruine Jas.
geheel aan flarden; s'n grove schoenen waren
totaal kapot; met één hand leunde hy op zT
stok en in de andere hield hy s’n versleten
pet voor aalmoezen op.
„Wat een prachtig model,” fluisterde Lionel.
„En of!" riep Frank. „Zoo vind je er niet
veel.”
.Arme oude riel,” ael Lionel
„Wat riet hy er ongelukkig uit.”
„Je verlangt toch aeker niet,” antwoordde s’n
vriend, „dat een bedelaar straalt van geluk.”
„Hoeveel verdient aoo’n model."
„Twee kwartjes per uur.”
„En hoeveel krijg jy voor
Frank?"
„Nou. een twee duizend pop.”
„Dan dunkt me, dat je het model wel wat
meer mocht geven,” opperde Lionel. ..De man
werkt even hard als jy."
„Onzin! Denk eens aan de geesteiyke In
spanning en de vermoeienis, den heelen dag
in zoo’n werk verdiept te zyn. Je hebt makken
Wk praten, Lionel. En houd nu je mond; ik
moet werken. Neem maar een sigaret.
Op dit oogenbllk kwam een bediende seg-
gen, dat de lijstenmaker mynheer Mildway
wenschte te spreken.
„Wacht nog even
toen hy bet atelier
terug.”
w "T T1* de bloeiende heide op haar mooist
VV zien, kan niet beter doen dan een
tocht te ondernemen naar het natio
nale park:- de Hooge Veluwe.
De weg per rijwiel erheen voert den bezoe
ker van Oosterbeek, over den straatweg naar
Ede en den Koningsweg naar het Noorden,
steeds dieper de Veluwe in. Loof- en naald-
bosschen wisselen hier elkaar langs de wegen
af en tusschen de stammen ziet men de paarse
Russula’s, dooiergele elerzwammen en de bruine,
bolle hoeden van het eekhoomtjesbrood als
teekenen van den naderenden herfst uit den
bodem oprijzen. Dan weer kan men zyn blik
ken laten dwalen over de golvende heidevelden,
waaraan in verre verten de nevelblauwe tint
een byzondere, maar weemoedige schoonheid
verleent. Om ons heen echter straalt alles in
paarsen gloed. Vlugge eekhoorns springen van
den weg af en Vlaamsche gaaien vliegen krij-
schend op uit het kreupelhout. Inde verte
zweeft het silhouet van een roofvogel boven de
toppen van een ry hooge dennen.
Men bereikt dan Oud-Reemst, waar men
rich by het Jagershuis van een toegangskaart
voor de Hooge Veluwe kan voorzien. En al
spoedig bevindt men zich op het grint van
het fietspad, dat van hier dwars door ons na
tionale park voert naar het imposante Sint
Hubertusslot, dat aan den Noordrand daarvan
verrijst,
Wie houdt van ongerept natuurschoon, van
vergezichten waarin de blik onbelemmerd kan
dwalen van heuvelkam tot heuvelkam,
vtsceeoeN