DE NAAM DER H. MAAGD
iKatwtAaal
van
Tuimel tje en Kruimeltje in het Kabouterkind
dan Aaq
DE UREN GAAN
V O O R B IJ
ALLE ABONNÊ’S ongevallen ^ne^£^°ïmr een der vt^ende ultkeertagen F 750e" verlies van belde ^nen^Seld^^Snen^f F 750.- doodeUjken afloop F 250.-
i o
DINSDAG 15 SEPTEMBER 1936
Godledigheid”
Cosas de
Espana
r
1
IF*
Mémoires van Chester
ton
AANGIFTE MOET, OF STRAFFE VAM VERUES VAM ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
N
s|Jn
«tlge
Het stadhuis van Kopenhagen
te
!1
a
i
Op 13 Sept. 1683,
poorten van Ween
1
gekregen en had hem vrijgelaten. Nu gingen de bengels weer
opnieuw aan het wandelen en kikker Karei stelde voor een
beetje te gaan roeien. Spoedig hadden ae een cocosnotendop
gevonden en lieten ze zich lustig over het water glijden. Maar
kikker Karei liet het scheepje zoo heen weer gaan, dat de
kabouters hun hart vasthielden.
Je blijft net zoolang op die kist staan, tot al het snoepgoed
weggesmolten is, had de kabouterbaas gezegd en kikker Karei
vond dat alles behalve prettig. Gelukkig maar, dat Tuimeltje
hem van tijd tot tijd van een stukje verloste en het stlekum
vegsmeet, anders had hij er zijn heele leven wel kunnen staan.
De kabouterbaas had tenslotte medelijden met kikker Karei
De kikker vond het wel leuk, dat ie de kaboutertjes zoo fijn
kon plagen en Ineens sprong ie in het water. Het scheepje, dat
nu zijn evenwicht verloor, tuimelde om en alle kabouterkes
spartelden In de sloot en smeekten kikker Karei hen toch niet
te laten verdrinken. Kikker Karei vond, dat hij nu eens een
echte held kon zijn en op zijn gemak bracht hij de kaboutertjes
een voor een w<eer aan den kant.
a
1
die
uit»
e
e
j
B
t-
n
n
Is
I-
■n
it
ÜIT HET FRANSCH VERTAALD
DOOR CHRISTINE KAMP
niiiiiiiiiiiuuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuuinuiiiiuuu
bij verlies van een hand,
een voet at een oog.
een Zondag, viel voor de
de beslissende slag, die
den Turk tot staan bracht en terug dreef.
Jan n Sobieski van Polen, bijgestaan door
Karel V van Lotharingen en de keurvorsten
van Beieren en Baksen verjoeg de Turken en
redde Weenen en Europa.
Paus Innooentlus XL die deze overwinning
aan Maria’s tusechenkomdt toeschreef be
paalde dat Maria’s Naamfeest op Zondag on
der het octaaf van Maria Geboorte sou wor
den gevierd door heel de Kerk.
Bij de brevlerhervormlngen van Plus X in
IMS is de viering gezet op den hlstorlachen da
tum 13 September. R.
Hij zat daar echter op den duur allesbehalve
gemakkelijk en slapen.... dtar moest hij voor
oppassen, wilde hij geen groote kans loopen
uit den boom te tuimelenDaarom pro
beerde hij nog eenlge malen naar beneden te
komen, maar telkens sprong bet waakzame
dier luid blaffend tegen den stam op.
Zoo verging een onvergefelijke nacht voor
don Sebastlaan. slapeloos, vol angst en woede.
Door de gedwongen, ongemakkelüke houding
werd hij meer dan stijf.
Eindelijk, tergend langzaam, daagde de
schemering op. Zoodra hij eenlgszins zien kon,
daalde hij voorzichtig naar beneden. Hü zwoer,
dat hij met dat ellendige dier zou afrekenen I
Toen hu de onderste takken bereikte, zag hU
z'n kwelgeest en herkende.... s’n eigen hood
Bello.
wel geheel nieuwe klankcombinaties kunnen
gaan uitdenken; het komt er Immers maar
op aan de individuen uit elkaar te houden.
Wordt van het eerste middel slechts
spaarzaam gebruik gemaakt, b.v. voor
tweede vindt.
van de goddelijke schoonheid meedraagt."
Er kwam een lichte blos over de wangen
van het jonge meisje. Zij herinnerde zich de
woorden, die rij had opgevangen bü het portaal
van de kerk van Annaberry en fluisterend zoo-
als Hugo antwoordde rij: Uk voel inderdaad,
dat ik van een ander ras ben; zU. die mij om
ringen, begrijpen mi] niet. Ja, in onze streek
teekent ons huls ons met een onultwlsehbaar
merk. De vreemdelingen, die vlug voorbij gaan,
hebben geen vermoeden van hetgeen er In ons
gemoed omgaat. Eer ik van huls ben vertrokken,
vermoedde Ik dat zelf ook niet.**
.Sedert Ik mUn nieuw werk aan het schrijven
ben, vraag ik mij dikwijls af of, om de Baski-
sche riel te beschrijven, Ik niet uw geheim
zinnige, moeilijk te ontcijferen taal zou moeten
leeren."
„Dat wordt meestal beweerd. Wat mij betreft,
heb Ik van ons huls allerlei diepzinnige Ideeën
overgeërfd, die soms plotseling rich vertoonen
om een onvoorzichtig woord, een ondoordacht
gebaar tegen te houden.”
„Dus u wenscht dat huis niet te verlaten?
U wilt, dat het voortga ricrfte verheugen over
uw vreugden, u te troosten in uw lijden, totdat
de dag komt, dat u het verlaat om over te gaan
naar het groote Onbekende aan 8«ne rijde van
het graf?”
Onwillekeurig kwam Margalta de buurman
voor den geest, die onmlddellijk na oen sterfge
val op het dak klom om een pan er af te
.nemen, ten einde de riel gelegenheid te geven
baar vlucht naar don hemel te nemen. Die her
innering voerde haar gedachte natuurlijk tot
15
De hoeve, waar volgens den Relrigers-glds.
men melk kon krijgen, was een laatste over
blijfsel van die vervlogen rijden.
De chauffeurs van de auto’s haalden er
kleine klaptafels uit, een samovar, theeservies,
zilverwerk en zelfs tafellakens en fijne vinger
doekjes. Het werd een vroolUke picnic. Maar
Margalta gaf zich 'niet geheel over aan al die
uitbundigheid. Te veel woorden en gebaren om
haar heen kwetsten haar. Al werd haar telkens
weer veroekerd, dat zij rich wel zou voegen naar
de moderne manieren, nooit zou zü sigaretten
gerookt hebben zooals Germaine Mayou het
deed of met de jonge mannen zoo vrijuit over
allerlei onderwerpen gesproken hebben, zooals
Jacqueline Darrlgand, die uit vrees als platte-
landsche te worden beschouwd, verder ging In
haar vrijmoedige gesprekken, dan zU eigenlijk
wel wilde.
Hugo Liserolles voegde zich bfj het zwijgende
Bielsje en zal fluisterend: „Wat u ook doet, Ik
vind In u altijd de Jonge Basklsche terug, die
uit de kerk komt en In de oogen een beetje
Dominique. ZU had al dien tijd, dat zü in een
maalstroom van wereldsche vermaken leefde,
niet aan hem gedacht. Nu stelde zü zich hem
voor ernstig, koel, een beetje uit de hoogte en
het was alsof zü hem hoorde zeggen: „Zooals
ons land, zün wij een mengeling van licht en
schaduw.”
Hugo Liserolles dempte nog meer zün stam:
„Hebt u nooit gedroomd om aan de voogdüschap
van uw huis te ontsnappen om een ander leven
te leiden, open voor nieuwe Indrukken?"
Nu was het Catan, de zigeunerin, die zich aan
den geest van Margalta opdrong. „Parijs, daar
is het mooi, daar zou Ik willen wonen I”
Hugo ging voort: ,4n den tüd. dien wü be
leven, mogen wü ons niet te veel vasthechten
aan het verleden en weigeren naar andere hori
zonten te zien, die niet gelüken op die onser
kindsheid. Door zich zoo te beperken, loopt men
gevaar In zich aspiraties, bekwaamheden te ver
stikken, die er naar vragen om te groeien, want
zonder dat wü het weten, dragen we ze in ons.*
zu antwoordde niet; sedert eenlgen tüd
hoorde zü de roepstem van het leven bulten
haar geboorteplaats en rij voelde zich er door
verbüsterd.
De vroolüke troep' was opgestaan om te gaan
drinken aan een bron achter de hoeve. Een
voudig een voorwendsel om elkander nat te
maken
Hugo en Margalta gingen mee, maar bleven
niet staan bü dat klnderachtlg spel. Zü gingen
verder en kwamen aan het huls van den hout
vester, waarvoor een eenzaam meer rich bevond.
Oude boomen weerspiegelden rich in bet stille
Maar er kwam niemand. Eindelijk verveelde
hem dat wachten en reeds wilde hü omlaag
klauteren Büna bad hg al de onderste tak
ken bereikt, toen hü In de duisternis beneden
zich het blaffen van een hond hoorde. HÜ
meende het dier kwaadaardig te hooren grom
men en zag reeds In z’n verbeelding den open-
gssperden muil van een mooedzuchtlgen bloed
hond.
Ze hadden hem dus ontdekt, dacht don Se-
geposteerd aan den
een
- onze
binnenvaartschepen, het tweede vindt, be
halve door de samenvoeging van afkorting»!!
van lange namen, ook zeer weinig toepassing.
Nomina sunt omina, zeiden reeds de ouden,
namen hebben hun beteekenis, en het schünt
deze uiting van primitief menschelük Instinct
te zün. dat nu nog graag reeds oude namen
voor nieuwe doeleinden In ander verband steeds
weer worden gebruikt.
Afgezien van de bü namen, bepalen heden ten
dage onze eigennamen zich tot hun aandui
dende taak; het zün labels, meer niet. BU de
oude semletlsche, zooals trouwens ook bü an
dere oude en primitieve volkeren, waf en Is dit
anders. ZU waren niet met ^ovelen, dat hun
beteekenisvolle namen, die toch wel niet altüd
oorspronkelijk. maar ook veelal overgenomen
zün geweest, te veel verwarring zouden geven.
Vooral bü de Hebreeuwen gold Wet princiep,
dat een naam een beteekenis zou hebben.
Plechtig en zorgvuldig werd de naam gekoeen
naar aanleiding van de hoop of de biüdechap
der ouder», eigenschappen van den nieuwge
borene of andere omstandigheden. Oorspron
kelUk schijnt men den naam reeds bü de ge
boorte te hebben gegeven, later deed men dit
voor de jongens bü de besnüdenls, terwül men
voor de meisjes wachtte tot veertien dagen na
de geboorte, een omstandigheid, die bü de da-
tumbepaling van Maria’s naamfeest in vel»
kloosters nog een rol zou spelen.
.In de bü de liturgie veel gebruikte Bübel-
la ds „Tbblet” verschijnt thans sen auto-
□grafle van G. K. Chesterton. Het was aan
et velen bekend, dat deze zün welversneden
pen ook daarvoor heeft gebruikt, maar ach
teraf behoeft het niemand te verwonderen. G.
K. O. greep immers alle gelegenheden aan
om te schrijven over alles wat süri Interesse
had opgewekt. Wü zien hier hoe, zooals te
verwachten was, zün levensloop bet uitgangs
punt vormt voor beschouwingen over de meest
verschillende onderwerpen. In de eerste blad-
züden van zün mémoires, „komt het gelooven
op gezag ter sprake naast de beteekenis, die
men aan een watertoren mag toekennen.
„Neerbuigende in blinde ongeloovlgheid, loc
als immers mün gewoonte is, voor alle gezag
en overlevering van den kant van oudere men
schen, en bijgevolg een verhaal aanvaardende,
dat ik niet door wetenschappelüke proefne
mingen of eigen oordeel als juist kon bewüaen,
geloof ik vastelük dat Ik werd geboren op den
39en Mei 1874, op Campden HUI te Kensing
ton; en werd gedoopt volgens de voorschriften
van de Engelsche kerk in de kleine kerk van
Bint George tegenover den groeten waterto
ren, welke die hoogte beheerschte”
,jk beweer niet dat er een onderaardsche
verbinding bestond tusschen genoemd reser
voir en de doopvont, en wüs met verontwaar
diging de veronderstelling van de hand, dat deze
kerk gekozen werd, omdat de geheels water
voorraad van Londen noodlg was om mü te
kerstenen.”
Verder prijst hü het tüdvak, waarin hü als
kind leefde voor den goeden gusto” dien dit
ademde. Dit verwondertons niet bü een
auteur, In wiens werken ernst en humor steeds
met zulk een goeden smaak werden dooreen-
geweven, en die als een „lachende wijsgeer"
zooveel opgeschroefdheid en waanwijsheid wist
te weerleggen.
kli
met hoeveel mogelükheden en
hü te maken krijgt.
De eerste moeilükheld is reeds deze dat de naam
Maria In het Oude Testament slechts één
draagster heeft en wel Mirjam, de zuster van
Mozes en Aaron, terwül ten rijde van Christus
deze naam een volksnaam moet geweest zün,
althans veelvuldig gebruikt, getuige de meer
dere Maria’s, in het N. T. genoemd.
Een verklaring voor deze bijzonderheid geeft
de schrijver niet.
Daar de naam Aaron in het Hebreeuwsch
niet te verklaren Is en Mozes van de dochter
van den Pharao zelf zün naam kreeg, doet zich
de vraag voor of ook de naam Mirjam niet van
Egyptische afkomst Is.
Dit zou misschien verklaren, waarom in het
O. T. deze vreemde naam door Joodsche vrou
wen niet gedragen werd, terwül het veelvul-
diger gebruik in Christus' tüd mede hierin zün
oorzaak zou kunnen vinden, dat men toen, vol-'
gens de woorden van den ouden Simeon, uitzag
naar de vertroosting van Israël; waardoor de
groote figuren uit de Joodsche geschiedenis
meer op den vóórgrond traden. Had Immers
niet de Heer gezegd „Ik zend voor uw aange
zicht Mozes, Aaron en Maria?”
water. Men kon meenen heel ver van Biarritz
en het moderne gedoe verwijderd te zün. In de
verte reed een trein voorbü. Hugo keek de rook
pluim na. die rich In de lucht verhief, alsof op
dit oogenblik niets anders hem belang Inboe
zemde. Een scherpe stem, die van Jacqueline
verhief zich:' „Dat meer moest genoemd worden
naar het laatste boek van münheer Liserolles:
„Het diepe meer."
HU haalde de schouders op en fluisterde zfjn
gezellin toe: „Hier past niets anders dan de
stilte. Dat onophoudelük gekakel wordt onuit
staanbaar.” Haar gedachte beantwoordde aan
de züne en zü was er blü om.
Als zü Inderdaad soms uren had van uit
bundige vroolükheid, genoot zü toch ook van de
stilte en den vrede. Dikwüls als kind, als zü op
bet kerkhof de graven van de familie had
schoongemaakt en versierd, zette rij rich neer
op de steenen bank en terwül zü luisterde naar
het koeltje, dat de boomen deed ruischen,
dacht zü aan al die strenge beginselen, die het
Huls in haar ziel had gelegd en kwam de ge
dachte in haar op: dood la zoet voor wie
bet leven goed gebruikt heeft!”
Had Hugo dat gedaan? Zü keek naar zün
knoopsgat, waar geen Insigne van het Oorlogs-
kruls zich vertoonde en dat speet haar.
Zonder te spreken gingen zü terug, maar ver
diept in hun gedachten vergisten rij rich wat
den weg betreft. Toen zü oude boerenhuizen
zagen met hun lang, rood pannen dak. begre
pen zü. dat zü verdwaald waren. Margalta vroeg
in het Basklsch inlichtingen aan een vrouw, die
de kippan graan voorwierp en deze zei: „Neem
De num Maria. Over zijn betee-
kenis en velerlei vormen, eifn
verspreiding en vereertng, door
P. Vine, van W(fk Ord. Carm.
Leiden t. J. Brül 19M.
horizon, door do zon overstraald. Boven haar
ouden vriend, de Rhune, dreven wolkjes, fljn
en verguld zooals haar droomen. Elndelük be
kende zü: „Misschien zou Ik de andere moeten
betreuren. Zü was meer waard dan de Mar
galta van heden.'
„Wat weet u daarvan?"
Uk voel het...,”
„En ik zeg u, dat hetgeen de bekoorQjkheM
van de Jonge Basklsche, door het penseel van
Bonnard vereeuwigd, uitmaakt, ia, dat men
begrUpt. dat niet staat op den drempel der
kerk, maar op den drempel van het leven,
wachtende op den roep, die haar naar een
nieuwen weg zal voeren.”
Margalta dacht aan oom Michel en zün waar-
schuwüigen: .Laat je niet verleiden door üdele
aantrekkelükheden, want die te gevoelige ge
negenheden duren niet langer dan de meidoorn
aan derf weg. waarvan de wind de blaadjes los
rukt en verspreidt.”
Maar was het wel een oppervlakkig gevoeL
dat zü ondervond voor Hugo Liserolles? Was
het niet eer de vurige wensch hem net geluk
te schenken, dat hü nooit gekend had? Zü z^
zich In den geest met hem vereenlgd, lederen
steen, lederen doorn van zün weg verwüderend,
alrijd gereed om hem te ondersteunen In zün
harden werkkring, zoo noodlg dat werk deelend.
In leder geval het zuiverend door haar tegen
woordigheid en zoo van trede tot trede op-
kllmmend naar het toppunt van den roem.
-Hoevelen voor haar hadden gedacht, dat de
stralende son van hun jong leven een dag
zonder wolken beloofde. (wordt vervolgd)
zün.”
„Heeft u uitgemaakt, welke het Is, die ver-,
dient de bovenhand verkrijgen?”
„Neen, zü maken mü zenuwachtig, als zü mü
niet tot wanhoop brengen. Heeft u ook niet
soms zoo’n sensatie beleefd?"
„Vroeger niet; wel sedert Ik hier ben....
Als Ik mü bevind in een vroolük geselschap en
ik bemerk, dat Ik lach om beuzetlngen, den
denk Ik soms: Ben Jü dat wel, Margalta?j Ik
herken Je niet meert”
„Betreurt u de andere?”
Het jonge meisje antwoordde niet dadelük.
zü ging voort op het smalle pad. waar het gras
een geur van wilde krulden verspreidde. Naar
gelang rij voortging, ontplooide de berg zün
r. Inge, de vroegere proost der St. Paul’s
1 Kathedraal te Londen, en bovendien een
verwoed schrijver over alle mogelüke poli
tieke, maatschappelüke en zelfs theologische
vraagstukken (alles van den „wüsgeerigen* kant
beschouwd) heeft voorgesteld, dat onderzoek
gedasm zal worden naar de doeltreffendheid
van het gebed voor de genezing van gieken.
Dit sou a.v. moeten gebeuren:
In één vertrek wordt een aantal zieken onder
gebracht, die geneeskundig behandeld worden;
tn een: ander vertrek een gelük aantal rieken,
die verstoken zün van geneeskundige verzorging,
maar voor wie gebeden opgezonden woeden.
Simple comme bonjour! Een soort match tus
schen God en de medische faculteit. Zser En-
gelseh! Sport is toch maar alles.
Maar eerlük lükt ons het voorstel niet. Zelfs
wanneer de geneeshecren erop Ingaan, weten
wü niet of ook God erop ingaat. De genees-
heeren bemoeien rich alleen met de rieken In
het eene vertrek, terwül God, zelfs al Wordt Hem
dit door de examen-commissie verboden. Zicb
met de zieken In beide vertrekken bezig houdt.
*t Spüt ons indien deze opmerkingen oneer-
het
vinden kan, hebben, wat de beteekenis
BUbelache namen betreft, de oud-
onomastica sacra een groote rol
ZU schünen afkomstig uit de
3de eeuw na Christus, Phllo
gemaakt
biedlg lüken. Ze rijn het niet. Maar soms war
den wü gedwongen tot bUna ontoelaatbaren
spot, omdat wü anders gevaar zouden loopen
ons over te geven aan nog ontoelaatbaarder
wrevel.
Dr. Inge, die het volk dergelUke ststootelük-
heden opdringt, is niet de eerste de beste. Hü
heeft een der hoogste waardigheden In de En-
gelsche kerk bekleed. Door velerf"wordt hü be
schouwd als een der leiders der hedendsagsche
Engelsche gedachte. Hü heeft een nationale po
sitie verworven, waarin hü den grootsten onzin
debiteeren kan, zonder dat selfs de messten
van diegenen die het niet met hem eens zün.
durven zeggen dat het onzin is.
Hoe sou deze groote en beroemde geestelüke
rich het gebed, hoe sou hü rich God zrif wel
voorstellen?
Een lezer van de .Daily Telegraph’’ heeft den
moed den draak met hem te steken, ofschoon
zelfs hü hem misschien nog tets te ernstig
neemt.
„Ik stel voor," schrijft hü. „dat. teneinde fair
te zün jegens beide partüen een methode aanM*
genomen worde waardoor vast komt te staan,7
dat diegenen, die de gebeden moeten opsenden,
op hun gebied even bedreven zün als de ge-
neesheeren op ’t hunne.*
Bedrevenheid In het opzenden van gebedenl
Zelfs als persiflage op dr. Inge’s voorstel is het
büna afstootend. ook als het goed bedoeld mocht
zün- Maar In leder geval is het kenmerkend
voor de mentaliteit, welke diegenen, die de
groote leiden der Anglikaanscbe kerk beweren
te zün, door hun eigen verraderlüke speculaties
en door de onuitroeibare üdelheld die hen steeds
opnieuw ertoe drüft rich voor de oogen van hst
publiek op één lün te stellen met God, in hst
Engelsche volk aankweeken. Hoe kun een ge-
loovig man ook maar één oogenblik denken aan
de mogelükheld, een stuk van *t heelal, al Is
het slechts een enkele kamer, af te sluiten voor
God. Hoe denkt men aan de mogelükheld
hoe gaat men er ook maar spottend op in
een plaats op aarde „Godledlg" te maken. Desui
Inge zou niet zeggen: laat ons menschen op
sluiten in een kamer, en de lucht er ui’, pompen,
om te zien of die menschen dan nog kunnen
blüven leven.
Hü weet als wetenschappelük man. dat geen
mensch zonder lucht teven kan.
Maar hü weet niet als geloovlg man dat geen
mensch «onder God leven kan, en dat. wanneer
het mogelük was, God uit een xamer te bannen,
de menschen In dst vertrek even seker op slag
zouden sterven als wanneer het luchtledig ge
maakt was.
Zelfs alom In Rusland Is God tegenwoordig.
De bolsjewisten hebben kerken runnen verwoes
ten en priesters vermoorden en veroannen; zü
hebben de geesten en hersenen kunnen vergif
tigen. en zü hebben ’t bestaan van God ont
kend. Maar dat is minder erg dan dat men bot
bestaan van God erkent, en meent al ia *t
ook maar in een oogenblik van mlsplaatatao
luim Hem uit een kamer te kunnen buiten
sluiten. En dét gebeurt In de Church of Eng
land!
sche uitdrukking „den naam des Heeren loven”
vindt men een voorbeeld hoe Intiem de ver
houding van naam en naamdrager geworden
was; heeten had dan ook een gelüke beteekenis
met zün.
Daar tot op zekere hoogte alle primitieve
volkeren aan een naam een beteekenis hebben
gegeven, meenen dan ook cultuurhistorici in
de studie der namen een sleutel te vinden tot
de kennis der godsdienstige en sociale condi
ties dier volkeren.
Dat ook de naam Maria zijn bijzondere be
teekenis gehad heeft, Is meer dan waarschün-
lük en vorig is In den loop der eeuwen gezocht
naar de juiste beteekenis van dezen naam, zoo
geliefd b(j alle kinderen der ware Kerk.
De wel pleuze maar onbewijsbare meenlng
van meerdere geestelijke schrijvers, dat Marta’s
naam haar van rfodswege zou zün gegeven,
moge dan al tot meer weetgierigheid hebben
aanleiding gegeven, tot een juiste kennis heeft
men het desondanks niet kunnen brengen. Dit
zou pas nwgqjük worden bü den opbloei van de
kennis der oude talen door het humanisme.
Van deze ontwikkeling, van dit zoeken en
tasten tusschen de bizarre verklaringspogingen
geeft Pater Vine, van Wük in het eerste hoofd
stuk van bovenvermeld boek een beknopt, maar
volledig overzicht, dat voor leeken in de Oos-
tersche talen niet ongenietbaar Is gemaakt door
gegoochel met letterteekens en syllaben.
Wel is het boek opgedragen aan allen, die
Maria heeten of Maria eeren, maar zü. die
hun bedrevenheid In de Oostersche talen ook
bier te pas willen brengen, worden vla de ver
antwoordingen verwezen naar de studies, die
over Maria’S naam gemaakt zün.
Heeft Pater Geerebaert «7 beteekenlssen van
den naam Maria bijeengegaard. Prof. Barden-
hewer vond er zelfs 75; wel zün zü niet alle
als wetenschappelük aangediend, maar ook de
g bedoelde zün er zoo veel, dat de ver
ier reeds van te voren vermoeden kan
meeilükheden
vvrtt hun aanduidende functie betreft
Vy staan de naam van het Individu en de
naam van de soort, het woord dat staat
voor het begrip, geheel op dezelfde lün. Zü
kunnen dan ook onder de zelfde omschrijving
gevat worden: groepeerlngen van klanken ter
aanduiding van iets, geheel naar lust en
lieven van hen, die ze gebruiken. Een voornaam
element in deze bepaling is, dat de beteekenis,
aan een bepaalde opeenvolging van klanken
gehecht, een geheel willekeurige is. Slechts door
ons te houden aan een algemeene afspraak
en een ons overigens onbewuste overeenkomst
Is deze beteekenis steeds dezelfde en voorkomen
wü verwarring.
Ter aanduiding van Individuen, van welken
aard ook zou men ofwel kunnen gaan teilen of-
Htbreeuwseh woord is,
deze naam in het T. zoo weinig gebruikt Is,
iUcrbü verondersteld, dat als Maria ook toen
ook <n de Schrift wel tot uitdrukking zou" rijn
gekomen, of ie dit reeds te veel?
Tusschen al dese vragen en veronderstellin
gen Is het vermoeden naar den taalkundigen
oorsprong van Maria’s naam tamelük alge
meen: Maria Is een Hebreeuwsch woord. Toch
Is ook nog verondersteld, dat het woord van
Egyptische herkomst is. De verandering van
het oospronkelüke Mirjam in Mariam en later
Maria schünt zün reden te vinden in grooter
welluidendheid voor Grieksche «oren.
Waarom echter voor de Moeder des Heeren
In bet N. T. ipéeetal de vorm Mariam gebezigd
wordt, terwijl de andere Maria’s met Maria
warden aangeduld, meent de schrijver te kun
nen oplossen met de mogelükheld. dat de oudere
vorm misschien reeds door de Evangelisten,
Uit eerbied voor de H. Maagd gekozen Is, ter
wül het toch evengoed gedaan kan zün om de
H. Maagd van de anderen te onderscheiden.
Daarbü komt Mg deze mogelükheld. die wel
wat nuchterder, maar misschien daarom wel
juister is, dat de coplïst van die m wel meer
weet, een variant, zooals er zoovele zün.
De schrijver grüpt nog al eens gauw naar
het eerbled-argument, b.v. ook om te verkla
ren waarom de naam Maria zoo weinig ge
bruikt Is als meisjesnaam in de eerste eeuwen
der Kerk Wel beroept hü zich hier op Prof.
Bardenhewer, maar wanneer hü handelt over
de verbreiding van dezen naam. mag men toch
een met redenen - omkleed argument verwach
ten.
Zou soms de reden hierin liggen, dat
naam tenslotte toch voor de meesten
heemsch was? Of zou ook hier de vrees voor
misvattingen zich hebben doen gelden, welke
niet denkbeeldig was In de dagen dat het hel
dendom met sün genealogieën en góden-
mythen zich nog zoo krachtig deed gelden?
Door een openbare vereerlng van de ouders des
Heeren zou men aanleiding tot verkeerde op
vattingen hebben kunnen geven.
Het zou echter onblllük zün om In dit mooie
boek bü kleinigheden te blüten steken. Liever
geven wü even aan hoe Maria’s eeretitel .Bterre
der Zee” In gebruik gekomen is.
Zooals de lezer het in pater Van WUk’z
- -
der
Grleksche
gespeeld.
1ste
van Alexandrlë moet zulk een lüst
hebben voor het O. T„ welke Orlgines met de
eigennamen van het N. T. uitbreidde. Van dit
onomasticon heeft Hieronymus plm. 390 een
latünsche bewerking gegeven: Liber Interpre-
tatlonis hebralcorum nomlnum. het boek voor
de verklaring der Hebreeuwsche namen Hie
ronymus noemt de oude verklaringen: bittere
zee, zee-mlrre, verlichtend, verllchtster, heer-
schéres en meesteres, maar voegt er nog een
bü welke In de meeste handschriften als Stella
Marls wordt weergegevén. Men moet echter
veronderstellen dat Hieronymus zich nooit zoo
zeer kan hebben vergist door Maria’s naam met
Stella marls, Sterre der zee. te vertalen. Stllla
marts, droppel der zee, zoti beter uitkomen, wat
ook In eenlge handschriften te vinden is. Het
eigenaardige is nu dat de latünsprekende plat
telandsbevolking de gewoonte had een e in
plaats van 1 te lezen, b.v. vea voor via en
dus hier Stella voor Stllla.
Daar sterre der see meer tot de phantasle
spreekt en een mooier meisjesnaam lükt dan
druppel der see, en men blükbaar later zich
ook van de 'Verwisseling van e en 1 niet vol*-
doende rekenschap gaf la deze eeretitel voor
Maria in gebruik gexomen en gebleven. De
Mariahymne Ave Maris Stella, dateerend uit
de vroege middeleeuwen, heeft niet weinig tot
de populariteit van deaen eerenaam bügedra-
gen. Vóór toepassingen leze men slechts het
edert meer dan één dag leefde de Jonge
don Sebastlaan Guerrero in een roee Hü
minde een schoone Senorita. En. ofschoon
hü zich nog niet verklaard had, aan het von
ken van beur oogen had hü gezien, dat ook
zü....
Ach, het leven was schoon, vond de jeugdige
hidalgo en In den zoeten avond toog hü naar
de voorstad van Valencia, de woonplaats süner
uitverkorene, om daar een lied te barer eer te
zingen.
In den tuin aette hü zich op een bank onder
bet venster van de jonkvrouw en liet z’n mooi
ste liederen schallen. Maar.... zü verscheen
niet.
Elndelük kwam een oude, gebogen dienaar
des hulses uit een tuindeur. Hü kwam op hem
toe. Ha, een boodschap! Een groet! Helaas, in
<>laats van een briefje, een roos.... bracht de
man hem het verzoek.... direct op te hoepelen!
Tot In 't diepst züner ziel gegriefd, was don
Sebastian heen gegaan. Zoon smadelüke beje
gening eischte wraak. Och. leefde hü toch In
de dagen van weleer; In de dagen van den
Cid! Dan sou hü den degen trekken en dien
laten spreken. Helaas, hü leefde in de 30ste
eeuw en schennen had hü nooit geleerd!
Maar.... hü dacht intens na. Hü had toch
haar oogen alen vonken! Neen, neen, bet was
geen verbeelding geweest! Om den drommei
niet! Maar.... zou ze niet hem, don Sebas
tlaan bedoeld hebben, maar een ander? Had
ze een minnaar, die uitverkoren was boven
hem?
Daar moest hü het züne van hebben. Hü
besloot haar te bespjeden. Dag op dag was hü
In de weer om dat te doen, maar ontdekte
niets. Elndelük besloot hü de woning süner
uitverkorene te verkennen. Op ean wannen
someravond sloop hü er heen.
Het tuinhek stond wüd geopend. Voorzich
tig gleed hü er door. Hü moest zün aan de
achterzijde van den tuin. Dear, daar stond
de tuinbank, die nu misschien beset was door
dien ander....
Er was nog niemand. Eensklaps kreeg don
Sebastlaan een Inval. Hü »>u niet zoo dwaas
zijn, hier maar te wachten en dan gevaar loo
pen ontdekt en bespot te worden, wie weet
door wienl
Snel klom hü in een boem, die achter de
bank stond. Hier zat hü °P een prachtplaats
en kon den heelen tuin overzien.
Hü wachtte en wachtte...één, twee uur
lang.
het eerste züpad aan uw rechterhand tot aan
een boschje, waar u een mooi uitzicht heeft
over den berg en vandaar zult u een pad vinden,
dat naar den straatweg leidt.”
Margalta vertaalde die woorden voor haar be
geleidster en zei: „Tante Gracleuse zal onge
rust zün.”
.Denkt u dat? Ik integendeel *en blü om
dit avontuur, dat ons voor korten? tüd van de
anderen verlost. Dat lawaai bezorgt mü hoofd-
pün, mün denkbeelden ontvluchten mü- Het
lükt mü toe, dat tk ze niet meer kan ver
zamelen, geen regel meer kan schrijven en die
sensatie van leegte, machteloosheid is mü’soo
Pü^jk.”
„Ik meende, dat u van de wereld hield....*
„Houden? Neen, maar Ik moet mü er wel
In bewegen. In mü sün er twee persoonlük-
heden, die voortdurend met elkaar in strtyd
Dit laatste kan eveneens gelden, ook wanneer
de nkam Maria een C7---
maar de eigenaardige vraag blüft toch waarom
-
veN>s>dersteld, dat als Maria ook toen
bastlaan, en een hond
voet van den boom. O, waarom had hü geen
degen bü zich
om het dier
aan den grond
te spietsen?
In z’n liefderoos
had de jonge
Spanjaard echter
nog een onver
mengde doste gezond verstand bewaard. Bo
vendien was hü practlsch van aanleg.
Een degen had hü niet. Hü sou dus
kuiten niet aan de tanden van het bloeddor-
ir wagen. Hü klom dus weer omhoog,
de veilige takken en maMte het sich
daar zoo getnakkelük mogelük.
Na een tüd, die uren duurde, liet hü sic’’
weer voorzichtig zakken. Misschien was het
gevaarlüke beest wel heengegaan. Maar neea
het krabde den grond en blafte.
Weer klom don Sebastllaan naar boven. Hij
besloot den morgen af te wachten. Bü dag
licht sou hü ten minste s’n lastigen bewaker
kunnen zien.
citaat dat de schrijver geeft uit een preek van
St. Bernard.
Bü den opbloei van de studie der oude talen,
waarbü ook het Hebreeuwsch zün beoefenaars
vond, begon er weer kans te bestaan, dat men
ook van dezen geheimzlnnlgen naam de betee
kenis zou vinden. Over de diverse pogingen leze
man Pater van Wük’s boek. Eigenaardig hlerbü
te, sooals Prof Bardenhewer In zün conclusie
opmerkt, dat men etymologisch niet kan be
slissen welke van de twee mogelüke afleidingen:
opstandig zün en welgevoed zün, men moet
nemen. Daar echter het eerste niet geinakke-
lük als een meisjesnaam op te vatten te, en
door de Oosterlingen goed gevoed beschouwen
als synoniem met schoonheid en llchamelüke
volmaaktheid, meent men den ook dat de naam
Maria beteekent: de schoone, de volmaakte.
Pater van Wük somt de schrijvers op, die
bet hlerbü houden, maar hü kan toch ook niet
nalaten nog te vermelden, dat in den laatsten
tüd pogingen aangewend zijn den naam als van
Egyptische afkomst te verklaren, waarbü men
dan komt tot bemind, geliefd en/ot door Jahwe
bemind.
In de volgende hoofdstukken gaat de schrij
ver de verspreiding na van Maria’s naam en
wüst hü op het inderdaad zeer ruime gebruik
dat van dezen naam in de Middeleeuwen en
daardoor ook nu nog. is gemaakt voor zaken,
planten, dieren en menschen. Door de opsom
ming van personen van eiken stand, over ge
heel de wereld verspreid, die dezen naam ge
dragen hebben of nog dragen, wordt Wel de
Indruk gevestigd, dat Maria’s naam zeer ge
liefd Is bü de Christenen. Interessant zou het
zün, indien mogelük, door een vergelüklng
met andere namen, een statistisch overzicht te
hebben, waaruit dan blüken zou of en hoezeer
de naam Maria boven andere gebezigd werd en
wordt. Bü de bespreking van de Mariamono-
grammen, vooral bü de letterspellngen met
Maria’s naam vindt de lezer zeer Interessante
gegevens.
De sehrüver besluit zün boek, dat wü neet
hem wenschen in de handen van „alten die
Maria heeten ot Maria eeren”, met de ver
tering van desen naam, waarbü vanzelf het
feest van Maria's naam ter sprake komt.
Genoeg zü hier aan te stippen dat met goed
keuring van Paus Julius n dit feest tn 1513
vbor het eerst gevierd werd in de Spaansche
stad en diocese Cuenca op den octaafdag van
Maria-geboorte, 15 Sept. In 1568 werd bet bü
de brevierhervonnlng als büzonder feest weer
afgeschaft. Spoedig echter werd het van Rome
uit weer toegestaan en steeds voor meerdere
plaatsen.
.’■F-