<KeluctAaal aan Tuimèltje pn Kruimeltje in het Kabouterland den daq 14 F 250.- F 750.- DE UREN GAAN Koning Peter dertien jaar geworden V O O R B IJ BEKEERLING-BISSCHOP Schaakmat k A r - 1 ACHTERSPATBORDEN WIT!! Mgr. Henry John Poekitt, oud- Anglikaanach geest dyke „Moet ik dat ook allemaal leeren, die groote papieren te lezen en daarop te schryven?” 1 ATT T A D/^ATK.T^*’C ingevolge de venekeringzvoorwaarden tegen p 7^ft MJ levenslange geheele ongeschiktheid AAI al tT- /VOLZIN IN JEs O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen UUt” verlies van belde armen, belde beenei AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Nu bijna twee jaar geleden bij een ongeval met doodeljjken afloop „WAT MOET IK NU WORDEN...?»» by verlies van een hand, een voet of een oog W^nrJr bekIemt «Vn borst. °°g„en Ult: ”°n‘ ww ook. Ik ben uervien jaar. MAANDAG 21 SEPTEMBER 1936 Wi;i i j 1 ZX./ i?’ f JF I '-lï Tc Niemand iele van Bied glippen hun oudsten uit zün bed. schoone meer mompelde Rabot Scotland Yard Hij dacht T I de De wind, die wel zag, dat hij toch niets vernielen kon, als de kaboutertjes zoo goed de planten beschermden, droop al heel gauw af en toen werd er in de boerderij eens fijn gege ten. De kabouters kropen op den schouder van den boer, za ten midden op tafel en kikker Karei, die extra veel honger had, wachtte niet op de anderen, maar deed zijn buikje vast te goed aan een bord havermout. Gradeuse hernam met steeds meer bevende' stem: „Ik vrees.' dat je dochter zfch Eindelijk waren ze aan de boerderij gekomen en hoewel ze erg tegen de boerenfamilie hadden moeten vechten, konden ze toch niet aanzien, dat al het koren in één nacht vernield ite Gra- het ven- toic haar rf prins, waarom .Uw geëerbli waaruit ge- 1 gaan zoo men er druipnat aan. De boer stond met een kwaad gezicht aan de deur te kijken, maar hij joeg de kabouters niet weg. Misschien zorgen die bengels er wel voor, dat het koren niet omwaait, bromde det man bij zichzelf en keek eens af wat de kabouters gingen doen. medelijdende waarom l tot werken door beenen of belde oogen lippen, stond Was <e- nor- ïrO 5» een tafel van een Plots eest en niet t stel had een Juist wilde Joj enden, toen xnen. Hij in ’t actieve en militante katholieke leven ge staan, en de hooge onderscheiding welke hem tien jaren later ten deel viel, getuigde van de groote waarde die men te Rome hechtte aan deze „aanwinst” voor de Kerk in Engeland. Mgr. Poskitt is de eerste bekeerde dominee die zijn opleiding aan 't Beda-College genoten heeft, en tot episcopaten rang verheven Is. De talrijke Anglikaansche geestelijken die tot de Katholieke Kerk overgegaan zijn, zullen zich mede geëerd voeten door de groote onder scheiding aan een hunner te beurt gevallen. Mgr Poskitt was natuurlijk, 'evenals de be kende Dr. Orchard, de verafgode Anglikaan sche prediker die enkele Jaren geleden in de H. Kerk opgenomen werd, ongehuwd. De ge- 'a Posés rsfloo- sor (hoogttsns 40 on boven dea grond) alléén te niet voldoends: bovendien moet ■w achterspat- bordwltvan kleur zijn, ook overdogl dó< zegt de wei/ Koning Alexander, Petera vader, die op zoo droevige wijze om het leven is gekomen /en voor X moet! ledoen? Maar de kunst om waarlijk edel te zijn, moet ons verheffen, ons eerbied inboezemen voor onze eeuwige belangen. De artist moet dus zelf zich zoo hoog houden, dat hij boven de menigte uitsteekt en die Liserolles kruipt rond in het stof en de modder. -Wat hem behaagt, of liever, onzen tijd, waarvan hij voorgeeft een der meest vooraanstaande personen te zijn, dat zijn verwarde en duistere gevoelens, die zich als larven bewegen in het hart van den mensch en waaraan zijn talent een'vopn vërieent.... alles, wat abnormaal of bedorven is, de dwaas heid ot de zonde.... Neen, neen, hij zal mijn dochter niet hebben!” Hijgend hield hij op en Margaïta verbeeldde zich, dat haar tante niets meer durfde zeg gen .Als ik er bij was," dacht rij. .jou ik het wel durven. Papa heeft qlet het boek gelezen: „Het Kind met den bleeken glimlach". Ik zou hem aanraden het te koopen en na bet gelezen te hebben, zou hü begrijpen, dat wat tot nu toe vader over dat aanzoek dacht.Het wa^g haar hart brak. Haar mooie droom zou dan einde zijn, zij mocht er zelfs niet op terug komen.... O. hoe vreeselük! De tranen dreigden haar te verstikken, maar het kwam niet in haar op om in opstand te komen. Zij eerbiedigde te zeer hem, die zich tegen haar wensch kantte.’om een oogenblik er aan te denken zijn weerstand te trotseeren. In die vernietiging van geheel haar wezen zei een medelijdende stem dicht bij haar: Margaïta, waarom storten je mooie oogen trantn." Het was oom Janekl. HU was van Biarritz naar Bellevue gereden om zijn zuster en nicht te Aftoeken en daar vernam hij. dat zU naar Eskerona- waren vertrokken. Hjj was verder gegaan om ze op te zoeken, wel begrijpende lete*v^nn^lÜme.< *UUner Van het koninklük pa- tWee klelne ««“ren onder de dekens uit. „Pas op." fluisteren zü en in hun lange nachthemd dribbelen zy naar het bed. waarin hun oudste broer nog rustig in de kussens ligt weggedoken. Op staat het eenvoudig omftjste portret man met r— schiet de zon een gouden hoofd van den slapenden Eerst, uit schaamte, durfde het jonge meisje hem niets toevertrouwen. ZU hield niet op met snikken, maar de Amerikaan begreep het wel: „Wil je vader geen toestemming geven?” ZU knikte. „Wy zullen hem wel doen besluiten." ging hu voort. „Als je ten minste dien man be mint Want, daarvan moet ik zeker zün, eer ik iets onderneem." Heel zachtjes fluisterde zü: „Ik ben er zeker van!” „Goed, dan ga ik vanaf heden voor je geluk werken. Die Liserolles bevalt mü wel. HU heeft zoo iets over zich, als een jonge prins. Gerard Mayou en Leo Darringand kunnen niet in zün schaduw staan. Wat mü betreft heb ik niet veel verstand van drukwerkMaar er wordt -beweerd, dat hü een prachtige toekonftt heeft, dat hjj geroepen is om de plaats in te nemen van onze beroemde schrijvers, die al verouderd zün....” Margaïta, wier hoop herleefde, yeegde haar oogen af. „Ga naar de kerk.” beval haar oom haar aan, ,4k moet met je vader spreken en het is beter, dat je ons niet in den weg loopt.” ZU verlangde niets liever. DadelUk stond zü dus op en toen zU in de donkere kerk was, waar zü op de steenen neerknielde, waar zü als kind gebeden had, geknield op het zwarte laken, dat lang aan de dorpsgenooten herinnerde, dat Eskerona zün jonge meesteres verloren had en dat gedurende den oorlog tdt tweemaal toe was uitgespreid voor den erfgenaam van het huls. Het jonge meisje voelde, dat haar vader zulk een crisis doormaakte. „Ik weet niet, waarom ik nog naar je luister,” vervolgde hU. .Je bent wel onvoorzichtig ge weest en Janekl heeft niet meer verstand dan Jjj. Nu kunnen Jullie Je uit dat wespennest ver lossen, zooals je wilt.... Ik bemoei mü er niet mee.... maar spreek mij niet meer over die dwaze geschiedenis. Eer wU denken aan ons zelf. moeten wy rekening houden met ons huis en het voortbestaan daarvan.... En ik ken slechts een man. die waar^A hier heer en meester te worden." Margaïta hoorde daLlczf cleuse was opgestaan en had zachtjes ster geslotenMaar ja. zü wist nu Toen zag de boer hoe de kaboutertjes het koren halm voor halm vastbonden, hoe kikker Karei zün best deed tegen den werd~Öp "èen”draf je” gingen" ze naar de boerderijtoe en kwa- wind te vechten en hU ging zün vrouw halen en liet haar zien hoe ze hulp van het kaboutervolk ondervonden, Als jullie mün koren redden, mag Je straks lekker komen eten, riep de boer den kaboutertjes toe en nu ging het kleine volk nog harder aan het werk, z gestippeld. Vroeg gewekt, gebruikt hü het ontbüt ge woonrijk met zün moeder en broertjes. Met hun vieren gaan zü daarna een wandeling door het bosch maken. De Jonge Peter heeft zich reeds in veel takken van sport' bekwaamd: hü zwemt, roeit, gaat skiën, visschen of paard rilden. Peter is de leider van de Sokols, een jeugd organisatie, die meer dan een half millioen leden telt. En hü vindt niets prettiger, dan op het veld de boeren te mogen helpen bü hun werk: hooien, emmers dragen, koeien opdrijven. Dan vangen weer de dagen aan, waarop de lesuren en zün vrije tüd nauwkeurig zün afge bakend. En Peter gaat nu een levensperiode in, die afkeer heeft van het dagelüksche, ge regelde leven, een periode van opbrulsende levensvragen. Het starre dagelüksche teven. En staande voor het venster drukt de jonge koning het voorhoofd wit tegen het kilte glas en" ernstig vraagt hü zichzelf af: „Wat moet ik nu worden....?” „Koning" is geen bevredi gend antwoord voor hem. En de stormen van zün jongelingsjaren beginnen nu reeds in hem op te komen. „Ben ik nu werkelük zooals mün vriendjes?” vraagt hü zichzelf af. „Kan Ik hen begrijpen en kunnen zü van mü houden?” Hü heeft .wel bemerkt, dat Oom Paul een heel aparte stem heeft, als: hü met de minis ters spreekt. Peter voelt het, dat men niet al- tüd natuurlük Is. En hü slentert naar de kamer naast de züne: de werkkamer van zün gestorven vader. Hü staat aan het groote eiken bureau, waarop altüd groote bergen pa pier lagen, hü ziet den groeten bronzen inkt pot. En mümerend vraagt hü zich: „Moet ik dat ook allemaal leeren, die groote papieren te lezen en daarop te schrijven?” Dan gaat hü terug naar zün kamer, zit op de vensterbank, ziet het meer, de blauwe lucht, de warme tint waarin het landschap is gehuld. In de verte klinkt een kerkklok. En de jonge vorst sluit de oogen en laat dit alles, die gouden stemming als een weldoende warmte hem om hullen. Plots een kreet aan zün ooren: „Hola broertje. Hü springt op, ziet André en Toni voor zich, achter hen moeder. „Wel gefeliciteerd. Peter!” De klelne koning vliegt in de armen van zün goede moeder, die hem hartstochtelük om helst en een zoen op zün wangen drukt. v t t ellicht bevinden zich onder de Engelsche yy geestelüken in verhouding meer bekeer- ringen dan onder die van eenlg ander land, vooral wanneer men het zeer, groote aantal lersche geestelüken (zonder welke het tekort aan priesters hier nog nüpender zou zün) bulten beschouwing laat. Eenige dier be keerlingen behooren zelfs tot de bekendste (ook buiten katholieke kringen zeer invloedrüke) leiders der Kerk. In dit verband behoeven wü slechts de namen te noemen van den beroem den Jezuïet Martindale, en van Father Ronald Knox, den zoon van den vroegeren Anglikaan- schen bisschop van Birmingham. Tot een rang in de Hiërarchie klimmen be keerlingen betrekkeiyk zelden op. Zelfs de grootste hunner. Kardinaal Newman, was, even min als Kardinaal van Rossum. bisschop toen hü tot lid van het Heilig College verheven werd en heeft nooit deel uitgemaakt van de Engelsche Hiërarchie. De thans als opvolger van de eenige maanden geleden gestorven Mgr. Cowgill tot bisschop van ’t belangrijke diocees Leeds benoemde Mgr. Henry John Poskitt, is niet alleen een bekeer ling, maar bovendien een voormalig Angll- kaansch geestelüke. De nieuwe bisschop, die thans 58 jaar oud is, werd, na te Cambridge en Ely gestudeerd te hebben, In 1911 gewüd. en was tot 1915 toe kapelaan der St. Hlldakerk te Leeds. In laatst genoemd jaar werd hü in de abdü van Ample- forth in de Katholieke Kerk opgenomen, en na twee jaren aan het Engelsche College te Rome (het Beda-College) gestudeerd te hebben, werd hü tot katholiek priester gewüd. HU zette zün studies te Rome en aan het Instltut Catho- lique te Parüs voort, keerde in 1922 naar En geland terug, was hier eerst enkele jaren als kapelaan, daarna als pastoor en deken werk zaam en werd ten slotte rector van het Semi narie te Leeds. In 1932 werd hü benoemd tot Geheim Kamerheer van Z. H. den Paus. Hoewel hü nog maar enkele jaren afstond van de 40 toen hü in de Katholieke Kerk op genomen werd, en reeds 44 was toen hü zün priesterlüke taak in Engeland aanving, nam hü in Yorkshire reeds spoedig een plaats van beteekente In. Niet alleen is hü een zeer geleerd theoloog, maar hü heeft sinds 1922 ook midden in de diepte barer ziel om het geweten, dien onzichtbaren raadgever te zoeken, die er altüd aanwezig is en wakker wordt door de tegen woordigheid van den goddelüken Gevangene. Zü hoorde inwendig fluisteren: „Als oom Michel in de plaats was geweest van oom Janekl. zou hü zóó gesproken hebben?” Eerst wilde zü die stem tot zwügen brengen, maar dan drong zü aan: ,Ja, wat zou oom Michel gezegd hebben?” Hü zou gezegd hebben, dat het gevaariyk is zün hart aan een man te schenken, die geen andere principes heeft dan zün zenuwachtige Indrukken, die vreemd is aan je ras, aan alles, wat je bemint en, eerbiedigt.En dan, hoe dikwüls vergissen zich de jonge meisjes, zü zien voor echte liefde aan hetgeen maar een aan’-, trekkelükheid is van uiterlüke hoedanigheden, fortuin of roem en dan komt er een dag, dat die liefde, waarvan zü meenden, dat die sterk was, sterker dan de dood, maar die niet berust op goddelüke grondslagen, verdwünt, Zooals de blaadjes van den meidoorn bü den eersten storm. Wie had geluk? De missionaris of de Ameri kaan? Margaïta wilde niet aan Dominique denken. Deze was door haar vader uitgekozen om meester van het huis te worden, maar hü had niet, zooals Hugo den weg naar haar hart ge zocht; waarschünlük was hü er niet op gesteld en buitendien, hü had geen steun noodig. Margaïta droomde er niet alleen van te zün degene, die steunt en troost, zü wilde ook de Ik ben er zeker van. dat, als ik zün hand in de müne nam, ik hem zeer hoog sou doen klimmen... Tante bsvsnM zeer aan hem gehecht heeft!” „Zij is zoo jong nog. zü heeft het zich.... Zü zal hem vergeten.... Wat zou die vreemdeling in onze fan Hü zou in ons huis drie weken vacantle Itbmen doorbrengen om zün zenuwen te ontspannen en de zufvëre lucht in te ademen, maar hü zou niets begrijpen van de lessen, die het oude huig hem zou geven. De verborgen en diepzinnige tevens, die er zün beleefd, zouden voor hem als een doode tetter zün. Hü zou zich amusee- ren met het uiterlüke décor, maar lachen om ons hooghouden van het gezag, onze liefde voor de traditie en ik kan mü voorstellen, dat hü mü kleinkinderen zou geven en hier bren gen, jonge, brutale meisjes zoo geëmancipeerd, dat niets haar zou doen blozen. Jacqueline Darringand of Germaine Mayou, maar nog erger.... jongens, die onze brave landgenooten zouden bespotten en als zü al mee zouden doen met het kaatsspel, hun muts niet zouden afzetten, als de Angelus werd geluld.... Neen, neen, neen, Margaïta zal niet met dien Liserol les trouwen.... Ik zag haar liever in haar doodkist!” HU werd driftig! Hü zoo kalm, zoo meester van zichzelf, kon soms woedend worden, dan zwollen de aderen aan zün slapen op, dan ver- En hü staart naar dien blauwen hemel, dien j* overal kunt zien en naar de gouden zon, die altüd met je meegaat als je wandelt. Het teven van den Koning is reeds vol be slommeringen. Iedere dag is nauwkeurig ult- Wat U er dan toch? „Waar is Vader? Waar te Moeder?” vraagt hü opgewonden. raagi m„,y’I<(^Oeder u °P de ambassade,” ontwükt men zyn vraag. En kort daarop wordt de kiel nengelaten in een stil huis 1 kille kamer zit zün moeder, sluiers gehuld. Peter stormt van zün moeder, 'die slechts aan lang vervlogen rijden.... Zwügend werd er verder gespeeld. „Ik waarschuw u voor mün looper!" zei de Pranschman. „Die bréngt uw dame in gevaar!" Johnson keek op. Die merkwaardige toon trof hem. Of was het slechte verbeelding? Hü verzette zün koningin. ,4k krüg ze toch wel!” grinnikte de cognac- reizlger en deed een verrassenden zet. Johnson verdedigde zich hardnekkig en probeerde zelfs een tegenaanval. „U speelt gewaagd, mr. Johnson!” zei de Pranschman en sloeg een witten toren. Dit ontlokte den ander een vloek in Schotsch dia lect. „Vloeken betee- kent gebrek aan woorden!” zede- preekte Rabot. Johnson beet zich op de De partü 1 De oudste broer legt den vinger op den mond. .Moeder heeft gezegd, dat het echt ge- vroeg, om at mr. Johnson voor den spiegel zün das I strikte, was niet meer dan schyn. In werkeiykheid monsterde hü de weinige rsonen, die in de 'hall van het hotel aan- ezig waren. Dat was nu eenmaal een kwestie m gewoonte. Die heer met het perkamenten gelaat was eigenaar van het hotel. Zün gezicht stond i drie dagen onweer. Geen wonder. Gisteren id een handige zakkenroller zün slag gesla- m. De boll^ portefeuille van den schatrüken was opeens verdwenen ge- iggevonden. De eer van het k gekregen. ton zich van den spiegel af- i h(j Eva Groom naar beneden zag groette, 'als zag hu haar voor t ■rst. Niettemin bleef \zü staan en vroeg den eg naar Waterloostation. Johnson glimlachte even. Niemand kende ster den weg in Londen dan Eva Groom. Als ■n volmaakt gentleman gaf hü de gevraagde ilichting. -Tegeiyk zag hü de kaps, schoon icht eenige woorden te wisselen. „Iemand op 't oog?” vroeg Johnson. „Ja. Die Rabot bevalt me niet! „Rabot? Die ouwe Fransche cognac reiziger? Kom, kom, die verschünt hier al Jaren om za ken te doen en interesseert zich alleen voor zyn borrel en voor het schaakbord!" Em keek ernstig. „Denk aan de duizend pond beloonlngl Wees voorzichtig; je weet wat er op ’t spel staat!..” Mr. Johnson slenterde weer de hall in. Met een geheimzinnig lachje om de lippen bleef hü voor een clubfauteuil staan, waarin een man achter een Fransch ochtendblad schuil ging „Goed geslapen, mr. Rabot?” De courant daalde en een gelaat met een hoogroode kleur werd zichtbaar. „Dat kon beter!” zei een heesch geluld. .De zonderlinge verdwüning van de porte feuille van mr. Lodger liet me geen rust. Pas maar op de uwe, mr. Johnson, anders ver dwünt die ook nog spoorloos.... misschien zelfs tegelyk met uw browning, die achter in uw broekzak steekt, net als bü een detective!” Weer lachte mr. Johnson geheimzinnig. De halfvolle cognacflesch op het tafeltje scheen erop te duiden, dat de Pranschman hu reeds te veel gedronken had. ,,'n Party schaak, mr. Rabot? „Och ja!** geeuwde deze en greep tegelük den ober by zün mouw om hét schaakbord te brengen. Spoedig zaten ze tegenover elkaar. Mr. Johnson trok wit. Toen hü zün openingszet deed, schreed juist Eva Groom weer door de hall. ZU was gekleed om uit te gaan en droeg haar groote hand- tasch over den arm. Johnson wierp haar een tevreden blik achterna, zy verdween in den mist, welke ook de gestalte van een man op slokte, gekleed in gabardlne-regenjas en die haar op den voet volgde. „Eigenaardige opening!” hoorbaar. Johnson fronste het voorhoofd. weg naar den roem aantoont door werken, die de triomf zün van de menschelüke vrijheid over den inwendigen vüand. Dat heeriyk vertrouwen in den Invloed, dien Zü zou uitoefenen op den Jongen schrijver bleef haar bü. Zü hem veranderen, daarvan was zü zeker. En zü weigerde een vraagteeken achter die gedachte te plaatsen. Op dit oogenblik liep de pastoor door de kerk, het was een groote magere grijsaard met sneeuwwitte haren. Hü had haar gedoopt, voorbereid voor haar eerste H. Communie en later, toen zü het pensionaat verlaten had, was hü haar biechtvader geweest. Zü hield van hem ondanks zün beetje ruw karakter, maar bezield met oprechte heiligheid. Terwül hü voor het altaar neerknielde, dacht zü: ,^*1 Ik zün raad vragen." Haar hart rei J*. maar haar koppige wil weerhield haar, Het was de pastoor, die tot haar naderde en zei: .Margaïta, wil je aan je vader zeggen, dat ik vanavond vertrek om een bedevaart naar Paray-le-Monial te maken. Ik blüf eenigen tüd afwezig en zal dus niet met hem de boeken van het kerkbestuur kunnen controleeren.” Zy antwoordde niet spontaan: „O, mijnheer de pastoor, wilt u mü te voren een onderhoud toestaan...." Zü greep de genade niet aan, die zich aanbood, de gelegenheid om de strenge waarheden te hooren, die haar ziel zouden ver licht hebbenOch, zü wenschte re ook niet te hooren, zü was bang voor alles, wat haar droom zou kunnen vernietigen. (Wordt vervolgd) huwde Anglikaansche geesteiyke evenwel, die geleideiyk ervan overtuigd wordt dat hü noch de waarheid verkondigt, noch 1 ware priester schap bezit, bevindt zich in een geestelüken en materieelen toestand, welke vaak zeer tragisch is. Meestal is hü tot niets anders „geschikt” dan tot het priesterschap, maar zün overgang tot het Katholicisme sluit hem, als gehuwde, uit van de eenige taak die in overeenstemming is met zün aanleg en zün roeping. H^ heeft rekening te houden met zün gezin. Zegt hü zün oude kerk vaarwel, dan is niet alleen hü broodeloos, maar zün vrouw en kinderen rij den gebrek. Er zün vele Anglikaansche gees telüken die zich gedwongen achten jaren ach tereen tegen hun katholieke overtuiging in werkzaam te blüven als Anglikaansch predikant en zielverzorger. Met ongeduld verbeiden zü den dag waarop hun kinderen „bezorgd” zul ten zyn, zoodat zü eindelük niet langer door hun maatschappelijke plichten gedwongen zul ten zün hun geweten op zoo smaderijke wüze geweld aan te doen. Anderen, moediger en bezielender, wachten zoolang niet, en deelen met vrouw en kinderen bittere armoede ter wille vkn Geloof en Waar heid. Maar het ware priesterschap krügen zü nimmer In ruil voor het valsche priesterschap dat zü prijsgaven. Een leder die hier in aanraking komt met de Katholieke organisaties tot verleenlng van hulp aan bekeerlingen, weet hoe moedig ge leden wordt door Anglikaansche geestelüken die den grooten stap gewaagd, en hoe veel dieper nog geleden wordt door hen die hem niet gewaagd hebben. In de periodes van moedeloosheid, die alten wel eens doorworstelen, komt vaak de ge dachte op: „Wat geeft de Kerk om ons? Zü séhünt bekeerlingen te wantrouwen. Zü schünt niets te begrijpen of te willen begrijpen van de geweldige worsteling die wü hebben doorge maakt." Mgr. Poskitt heeft zulk een geweldige wor steling doorgemaakt. HU heeft wel niet de stof- felüke zorgen en doodsangsten gekend van den gehuwden Anglikaanschen geestelüke, voor wlen het Katholieke priesterschap onbereikbaar te zoolang zün vrouw leeft, maar in elk ander op zicht heeft hü moeten vechten en worstelen, alvorens het groote Besluit te nemen en wie weet hoezeer ook nadat hü het genomen had. Door zün benoeming tot bisschop zullen vele strijdende en rijdende bekeerlingen, en veten die ulterlük nog steeds geen bekeerlingen zün, ge troost en bemoedigd worden. slecht •••••••••••••••••••••SSSSSSSStSSMSSItMSSiSSSSSSSSm" bovendien net, of er een dreigende sfeer hing. Johnson deed een wanhopigen set. „Tja, nu moet ik uw dame Inpikken!” zei Rabot en nam de witte koningin van het 'oord. Het was op hetzelfde moment, dat een man in gabardlne-regenjas de hall binnentrad en een praatje maakte met den piccolo, die tegen een zuil leunde. ,Mu staat ook de koning mat!, zei Rabot, terwül hij eeï: nieuwen zet deed. ,,U heeft me nog niet!” rei Johnson woedend. „Er te geen ontkomen meer, mr...., Mac Drowry. U heeft het spel verl „Alle duivels!” Johnson rees op en zün hand gleed naar zün achterzak. Maar een andere hand was hem te vlug af. Johnson zag om en staarde in het ge zicht van den man met de gabardlne-regenjas, die hem een revolver onder den neus hield. „Wat moet dat beteekenen?” De Fransche cognacrelzlger was opeens niet heesch meer. „Dat beteekent. dat u zichzelf verraden heeft, mr. Mac Drowry. U noemde zich hier Johnson uit New-York. Maar dat klopte niet. U komt uit Schotland, want u vloekt in Schotsch dialect. Jammer, u was vroeger een goed schaakspeler en vond zelfs een opening uit, die naar u genoemd werd, doch naderhand werd weerlegd. te de eenige. die haar nog speelt. Bovendien speelt u nog altüd met de linkerhand, zooals vroeger. Inmiddels spyt het me u te moeten meedeelen, dat Eva Groom gearresteerd te. Ik zei toch, dat ik uw dame moest inrekenen. De bankbiljetten van den Australiër Lodger, zün op haar bevonden. De nummers klopten precies. Het gezicht van den vroegeren schaakspeler was aschgrauw geworden. Hü sloeg het gebaar van een hulpeloose. De ander legde een hand op zün schouder. „Inspecteur Cunning van arresteert u! stee Peter bin- fii een groote geheel in zwarte - -op haar af. valt in de armen van zün moeder, die slechts zeg gen kan: „Arme, arme Jongen.” „Vadergut Peter dan plotseling ooge" ontmoeten de züne. ineens begrijpt hü en hevig snikkend valt hy tegen zün moeder aan, die nu haar tranen ook niet meer bedwingen kan. Maar het teven van een vorst te niet een gewoon teven. Er wordt op de deur geklopt. Een uur tater voert de extra-trein de weduwe en den wees steeds dichter naar de verschrikkeiyke plechtigheid der begrafenis. En den volgenden dag komt men den klel- d* oogen ’wxJ-geschreld. de ge- brulkeiyke eerbewüzen brengen. De kleine prins te tot Koning Peter II uitgeroepen: ..Moge Uwe Majesteit genadig het brood en zout uit de handen van zün onderdanen wil len aanvaarden." De burgemeester van Belgrado staat bloots hoofds voor Peter, die de handen< uitstrekt. De menigte knielt voor hem. Lang, eindeloos lang duurde de weg door Belgrado, dat geheel met zwarte crêpe behan gen leek. Ver, eindeloos ver lag het Mausoleum van Oplenatz. De jonge koning gaat te voet aan het hoofd van zün familie. Het te Peter alsof hü in een droom wandelt. En eenmaal weer thuis werpt hü zich uitgeput op zün bed en schreit, schreit zün hart uit, dat de laatste dagen in de zwarte zaten niet schreien mocht: immers hü was koning! Nu is hü geen twaalf jaar meer, vandaag is hü jarig en hü weet, dat alle kinderen nu feest vieren en dat men blü zal zün, en Peter glimlacht bü die gedachte. HU staart naar het meer, dat licht rimpelend teruglacht. In zün aderen bruist het bloed van den Servlschen bergbewoner, hü houdt van het buitenleven: kampeeren, sport, spel. fluisteren zü en in oudste broer weggedoken. Op' ylendelüke gelaatstrekken. j--schlcht op het voor- h?Uo’ Wel Kefellciteerd met Je ver- jaardag roept Tomislav. „Hé. Peter, wel gefeliciteerd met Je verjaar- dag, echoot de kleine André. De belde Jongens omhelzen broer. Deae springt Ineens bruusk Peter broertJ«i bü de hand en treat hen mee naar het groote venster om den nieuwen dag te begroeten. Voor hen ligt roerloos het Uitgestrekt. „gullen we naar Moeder gaan?” vragen de jongsten. weet. Peter, dat se gezegd heeft'.. i vinger op helm moest blüven en het te te haar al te wekken." Dan ernstig en met een stem, zag spreekt: „Je moet terug in bed lang.” En de twee kleintjes in hun tang hemd, rood en blauw geborduurd volgens Joego-Slavisch gebruik, in het midden büeengehouden door een züden koord, klauteren weer terug inbed. En op de tafel staat in het gouden zonlicht het portret van Alexander TH. De jonge koning staat voor het venster en peinst. Peter 11 te reeds vroeg heel ernstig. Peter wor* dertien jaar. De. groote popula riteit. die de jonge koning geniet, zou hem misschien reeds te vroegtüdig geplaatst hebben in een wereld, die de züne nog niet te. Maar de onbekommerde jeugd, die de klelne Peter temidden van vete speelkameraadjes door- bracht, heeft hem dicht bü het volk bracht en zün jongelingsjaren zulten zich maal kunnen ontwikkelen. En de jonge vorst peftist, denkt terug aan de andere verjaardagen als vader en moeder hem blü lachend hun geschenken gaven. Koning Peter heeft reeds een bewogen leven achter zich. Het is nu büna twee jaar geleden. Met zün vriendjes van het college te Surrey speelt Peter voetbal. Hü te keeper en met een heeten blos op de jongenswangen werpt hü zich harts tochtelük op dem bal, die op het doel ge schoten wordt. Plots wordt het stil. Een heer, In lange, zwarte jas, en bloots hoofds, komt naar de jongens toe:, „Prins Peter!” „Wat belieft U....” Het hart bonst in de keel van den jongen :et hü niet goed. ;de Moeder, Koningin Marie, wenacht, dat U haar in Parüs zult ontmoeten.” Peter vraagt niet meer. Hü weet dat zün vader sinds gisteren in Frankrijk is. Een uur tater heeft Peter zich Ingescheept. Het is plezierig op het water, maar op de boot- is alles zoo stil en vreemd. Eenieder te erg vriendeiyk voor hem en als hü opziet, om met een vriendelüken glimlach te bedanken, ontwyken alle oogen zün blik. Wat vreemd toch!? Aan de haven, op het station, alles te even stil en plechtig. Hü ziet vrouwen schreien. r3 éi UIT HET FRAN8CH VERTAALD DOOR CHRISTINE KAMP

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 36