<KeluctAaal
aan
Tuimèltje pn Kruimeltje in het Kabouterland
den daq
14
F 250.-
F 750.-
DE UREN GAAN
Koning Peter dertien jaar geworden
V O O R B IJ
BEKEERLING-BISSCHOP
Schaakmat
k
A
r
-
1
ACHTERSPATBORDEN
WIT!!
Mgr. Henry John Poekitt, oud-
Anglikaanach geest dyke
„Moet ik dat ook allemaal leeren,
die groote papieren te lezen en
daarop te schryven?”
1
ATT T A D/^ATK.T^*’C ingevolge de venekeringzvoorwaarden tegen p 7^ft MJ levenslange geheele ongeschiktheid
AAI al tT- /VOLZIN IN JEs O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen UUt” verlies van belde armen, belde beenei
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Nu bijna twee jaar
geleden
bij een ongeval met
doodeljjken afloop
„WAT MOET IK NU
WORDEN...?»»
by verlies van een hand,
een voet of een oog
W^nrJr bekIemt «Vn borst.
°°g„en Ult: ”°n‘ ww ook. Ik ben
uervien jaar.
MAANDAG 21 SEPTEMBER 1936
Wi;i i j 1
ZX./ i?’
f
JF I
'-lï
Tc
Niemand
iele van Bied glippen
hun
oudsten
uit zün
bed.
schoone meer
mompelde Rabot
Scotland
Yard
Hij dacht
T
I
de
De wind, die wel zag, dat hij toch niets vernielen kon, als
de kaboutertjes zoo goed de planten beschermden, droop al
heel gauw af en toen werd er in de boerderij eens fijn gege
ten. De kabouters kropen op den schouder van den boer, za
ten midden op tafel en kikker Karei, die extra veel honger
had, wachtte niet op de anderen, maar deed zijn buikje vast
te goed aan een bord havermout.
Gradeuse hernam met steeds meer
bevende' stem: „Ik vrees.' dat je dochter zfch
Eindelijk waren ze aan de boerderij gekomen en hoewel ze
erg tegen de boerenfamilie hadden moeten vechten, konden
ze toch niet aanzien, dat al het koren in één nacht vernield
ite Gra-
het ven-
toic haar
rf
prins, waarom
.Uw geëerbli
waaruit ge-
1 gaan zoo
men er druipnat aan. De boer stond met een kwaad gezicht
aan de deur te kijken, maar hij joeg de kabouters niet weg.
Misschien zorgen die bengels er wel voor, dat het koren niet
omwaait, bromde det man bij zichzelf en keek eens af wat
de kabouters gingen doen.
medelijdende
waarom
l tot werken door
beenen of belde oogen
lippen,
stond
Was
<e-
nor-
ïrO
5»
een tafel
van een
Plots
eest en niet t
stel had een
Juist wilde Joj
enden, toen
xnen. Hij
in ’t actieve en militante katholieke leven ge
staan, en de hooge onderscheiding welke hem
tien jaren later ten deel viel, getuigde van de
groote waarde die men te Rome hechtte aan
deze „aanwinst” voor de Kerk in Engeland.
Mgr. Poskitt is de eerste bekeerde dominee
die zijn opleiding aan 't Beda-College genoten
heeft, en tot episcopaten rang verheven Is.
De talrijke Anglikaansche geestelijken die tot
de Katholieke Kerk overgegaan zijn, zullen zich
mede geëerd voeten door de groote onder
scheiding aan een hunner te beurt gevallen.
Mgr Poskitt was natuurlijk, 'evenals de be
kende Dr. Orchard, de verafgode Anglikaan
sche prediker die enkele Jaren geleden in de
H. Kerk opgenomen werd, ongehuwd. De ge-
'a Posés rsfloo-
sor (hoogttsns
40 on boven dea
grond) alléén te
niet voldoends:
bovendien moet
■w achterspat-
bordwltvan kleur
zijn, ook overdogl
dó< zegt de wei/
Koning Alexander, Petera vader, die op
zoo droevige wijze om het leven is
gekomen
/en voor
X moet!
ledoen?
Maar de kunst om waarlijk edel te zijn, moet
ons verheffen, ons eerbied inboezemen voor onze
eeuwige belangen. De artist moet dus zelf zich
zoo hoog houden, dat hij boven de menigte
uitsteekt en die Liserolles kruipt rond in het
stof en de modder. -Wat hem behaagt, of liever,
onzen tijd, waarvan hij voorgeeft een der
meest vooraanstaande personen te zijn, dat zijn
verwarde en duistere gevoelens, die zich als
larven bewegen in het hart van den mensch
en waaraan zijn talent een'vopn vërieent....
alles, wat abnormaal of bedorven is, de dwaas
heid ot de zonde.... Neen, neen, hij zal mijn
dochter niet hebben!”
Hijgend hield hij op en Margaïta verbeeldde
zich, dat haar tante niets meer durfde zeg
gen .Als ik er bij was," dacht rij. .jou ik het
wel durven. Papa heeft qlet het boek gelezen:
„Het Kind met den bleeken glimlach". Ik zou
hem aanraden het te koopen en na bet gelezen
te hebben, zou hü begrijpen, dat wat tot nu toe
vader over dat aanzoek dacht.Het wa^g
haar hart brak. Haar mooie droom zou dan
einde zijn, zij mocht er zelfs niet op terug
komen.... O. hoe vreeselük!
De tranen dreigden haar te verstikken, maar
het kwam niet in haar op om in opstand te
komen. Zij eerbiedigde te zeer hem, die zich
tegen haar wensch kantte.’om een oogenblik er
aan te denken zijn weerstand te trotseeren.
In die vernietiging van geheel haar wezen zei
een medelijdende stem dicht bij haar:
Margaïta, waarom storten je mooie oogen
trantn."
Het was oom Janekl. HU was van Biarritz
naar Bellevue gereden om zijn zuster en nicht
te Aftoeken en daar vernam hij. dat zU naar
Eskerona- waren vertrokken. Hjj was verder
gegaan om ze op te zoeken, wel begrijpende
lete*v^nn^lÜme.< *UUner Van het koninklük pa-
tWee klelne ««“ren onder
de dekens uit. „Pas op." fluisteren zü en in
hun lange nachthemd dribbelen zy naar het
bed. waarin hun oudste broer nog rustig in
de kussens ligt weggedoken. Op
staat het eenvoudig omftjste portret
man met r—
schiet de zon een gouden
hoofd van den slapenden
Eerst, uit schaamte, durfde het jonge meisje
hem niets toevertrouwen. ZU hield niet op met
snikken, maar de Amerikaan begreep het
wel: „Wil je vader geen toestemming geven?”
ZU knikte.
„Wy zullen hem wel doen besluiten." ging
hu voort. „Als je ten minste dien man be
mint Want, daarvan moet ik zeker zün, eer
ik iets onderneem."
Heel zachtjes fluisterde zü: „Ik ben er zeker
van!”
„Goed, dan ga ik vanaf heden voor je geluk
werken. Die Liserolles bevalt mü wel. HU heeft
zoo iets over zich, als een jonge prins. Gerard
Mayou en Leo Darringand kunnen niet in zün
schaduw staan. Wat mü betreft heb ik niet
veel verstand van drukwerkMaar er wordt
-beweerd, dat hü een prachtige toekonftt heeft,
dat hjj geroepen is om de plaats in te nemen
van onze beroemde schrijvers, die al verouderd
zün....”
Margaïta, wier hoop herleefde, yeegde haar
oogen af.
„Ga naar de kerk.” beval haar oom haar aan,
,4k moet met je vader spreken en het is beter,
dat je ons niet in den weg loopt.”
ZU verlangde niets liever. DadelUk stond zü
dus op en toen zU in de donkere kerk was, waar
zü op de steenen neerknielde, waar zü als kind
gebeden had, geknield op het zwarte laken, dat
lang aan de dorpsgenooten herinnerde, dat
Eskerona zün jonge meesteres verloren had en
dat gedurende den oorlog tdt tweemaal toe was
uitgespreid voor den erfgenaam van het huls.
Het jonge meisje voelde, dat haar vader zulk
een crisis doormaakte.
„Ik weet niet, waarom ik nog naar je luister,”
vervolgde hU. .Je bent wel onvoorzichtig ge
weest en Janekl heeft niet meer verstand dan
Jjj. Nu kunnen Jullie Je uit dat wespennest ver
lossen, zooals je wilt.... Ik bemoei mü er niet
mee.... maar spreek mij niet meer over die
dwaze geschiedenis. Eer wU denken aan ons
zelf. moeten wy rekening houden met ons huis
en het voortbestaan daarvan.... En ik ken
slechts een man. die waar^A hier heer en
meester te worden."
Margaïta hoorde daLlczf
cleuse was opgestaan en had zachtjes
ster geslotenMaar ja. zü wist nu
Toen zag de boer hoe de kaboutertjes het koren halm voor
halm vastbonden, hoe kikker Karei zün best deed tegen den
werd~Öp "èen”draf je” gingen" ze naar de boerderijtoe en kwa- wind te vechten en hU ging zün vrouw halen en liet haar
zien hoe ze hulp van het kaboutervolk ondervonden, Als
jullie mün koren redden, mag Je straks lekker komen eten,
riep de boer den kaboutertjes toe en nu ging het kleine volk
nog harder aan het werk,
z
gestippeld.
Vroeg gewekt, gebruikt hü het ontbüt ge
woonrijk met zün moeder en broertjes. Met
hun vieren gaan zü daarna een wandeling
door het bosch maken. De Jonge Peter heeft
zich reeds in veel takken van sport' bekwaamd:
hü zwemt, roeit, gaat skiën, visschen of paard
rilden.
Peter is de leider van de Sokols, een jeugd
organisatie, die meer dan een half millioen
leden telt. En hü vindt niets prettiger, dan
op het veld de boeren te mogen helpen bü hun
werk: hooien, emmers dragen, koeien opdrijven.
Dan vangen weer de dagen aan, waarop de
lesuren en zün vrije tüd nauwkeurig zün afge
bakend. En Peter gaat nu een levensperiode
in, die afkeer heeft van het dagelüksche, ge
regelde leven, een periode van opbrulsende
levensvragen. Het starre dagelüksche teven.
En staande voor het venster drukt de jonge
koning het voorhoofd wit tegen het kilte glas
en" ernstig vraagt hü zichzelf af: „Wat moet
ik nu worden....?” „Koning" is geen bevredi
gend antwoord voor hem. En de stormen van
zün jongelingsjaren beginnen nu reeds in hem
op te komen. „Ben ik nu werkelük zooals mün
vriendjes?” vraagt hü zichzelf af. „Kan Ik hen
begrijpen en kunnen zü van mü houden?”
Hü heeft .wel bemerkt, dat Oom Paul een
heel aparte stem heeft, als: hü met de minis
ters spreekt. Peter voelt het, dat men niet al-
tüd natuurlük Is. En hü slentert naar de
kamer naast de züne: de werkkamer van zün
gestorven vader. Hü staat aan het groote
eiken bureau, waarop altüd groote bergen pa
pier lagen, hü ziet den groeten bronzen inkt
pot.
En mümerend vraagt hü zich: „Moet ik dat
ook allemaal leeren, die groote papieren te
lezen en daarop te schrijven?” Dan gaat hü
terug naar zün kamer, zit op de vensterbank,
ziet het meer, de blauwe lucht, de warme
tint waarin het landschap is gehuld. In de
verte klinkt een kerkklok. En de jonge vorst
sluit de oogen en laat dit alles, die gouden
stemming als een weldoende warmte hem om
hullen. Plots een kreet aan zün ooren: „Hola
broertje.
Hü springt op, ziet André en Toni voor zich,
achter hen moeder.
„Wel gefeliciteerd. Peter!”
De klelne koning vliegt in de armen van
zün goede moeder, die hem hartstochtelük om
helst en een zoen op zün wangen drukt.
v t t ellicht bevinden zich onder de Engelsche
yy geestelüken in verhouding meer bekeer-
ringen dan onder die van eenlg ander
land, vooral wanneer men het zeer, groote
aantal lersche geestelüken (zonder welke het
tekort aan priesters hier nog nüpender zou
zün) bulten beschouwing laat. Eenige dier be
keerlingen behooren zelfs tot de bekendste (ook
buiten katholieke kringen zeer invloedrüke)
leiders der Kerk. In dit verband behoeven wü
slechts de namen te noemen van den beroem
den Jezuïet Martindale, en van Father Ronald
Knox, den zoon van den vroegeren Anglikaan-
schen bisschop van Birmingham.
Tot een rang in de Hiërarchie klimmen be
keerlingen betrekkeiyk zelden op. Zelfs de
grootste hunner. Kardinaal Newman, was, even
min als Kardinaal van Rossum. bisschop toen
hü tot lid van het Heilig College verheven
werd en heeft nooit deel uitgemaakt van de
Engelsche Hiërarchie.
De thans als opvolger van de eenige maanden
geleden gestorven Mgr. Cowgill tot bisschop van
’t belangrijke diocees Leeds benoemde Mgr.
Henry John Poskitt, is niet alleen een bekeer
ling, maar bovendien een voormalig Angll-
kaansch geestelüke.
De nieuwe bisschop, die thans 58 jaar oud
is, werd, na te Cambridge en Ely gestudeerd
te hebben, In 1911 gewüd. en was tot 1915 toe
kapelaan der St. Hlldakerk te Leeds. In laatst
genoemd jaar werd hü in de abdü van Ample-
forth in de Katholieke Kerk opgenomen, en na
twee jaren aan het Engelsche College te Rome
(het Beda-College) gestudeerd te hebben, werd
hü tot katholiek priester gewüd. HU zette zün
studies te Rome en aan het Instltut Catho-
lique te Parüs voort, keerde in 1922 naar En
geland terug, was hier eerst enkele jaren als
kapelaan, daarna als pastoor en deken werk
zaam en werd ten slotte rector van het Semi
narie te Leeds. In 1932 werd hü benoemd tot
Geheim Kamerheer van Z. H. den Paus.
Hoewel hü nog maar enkele jaren afstond
van de 40 toen hü in de Katholieke Kerk op
genomen werd, en reeds 44 was toen hü zün
priesterlüke taak in Engeland aanving, nam
hü in Yorkshire reeds spoedig een plaats van
beteekente In. Niet alleen is hü een zeer geleerd
theoloog, maar hü heeft sinds 1922 ook midden
in de diepte barer ziel om het geweten, dien
onzichtbaren raadgever te zoeken, die er altüd
aanwezig is en wakker wordt door de tegen
woordigheid van den goddelüken Gevangene.
Zü hoorde inwendig fluisteren: „Als oom
Michel in de plaats was geweest van oom Janekl.
zou hü zóó gesproken hebben?”
Eerst wilde zü die stem tot zwügen brengen,
maar dan drong zü aan: ,Ja, wat zou oom
Michel gezegd hebben?”
Hü zou gezegd hebben, dat het gevaariyk is
zün hart aan een man te schenken, die geen
andere principes heeft dan zün zenuwachtige
Indrukken, die vreemd is aan je ras, aan alles,
wat je bemint en, eerbiedigt.En dan, hoe
dikwüls vergissen zich de jonge meisjes, zü zien
voor echte liefde aan hetgeen maar een aan’-,
trekkelükheid is van uiterlüke hoedanigheden,
fortuin of roem en dan komt er een dag, dat
die liefde, waarvan zü meenden, dat die sterk
was, sterker dan de dood, maar die niet berust
op goddelüke grondslagen, verdwünt, Zooals de
blaadjes van den meidoorn bü den eersten
storm.
Wie had geluk? De missionaris of de Ameri
kaan?
Margaïta wilde niet aan Dominique denken.
Deze was door haar vader uitgekozen om
meester van het huis te worden, maar hü had
niet, zooals Hugo den weg naar haar hart ge
zocht; waarschünlük was hü er niet op gesteld
en buitendien, hü had geen steun noodig.
Margaïta droomde er niet alleen van te zün
degene, die steunt en troost, zü wilde ook de
Ik ben er zeker van. dat, als ik zün hand in
de müne nam, ik hem zeer hoog sou doen
klimmen...
Tante
bsvsnM
zeer aan hem gehecht heeft!”
„Zij is zoo jong nog. zü heeft het
zich.... Zü zal hem vergeten....
Wat zou die vreemdeling in onze fan
Hü zou in ons huis drie weken vacantle Itbmen
doorbrengen om zün zenuwen te ontspannen
en de zufvëre lucht in te ademen, maar hü zou
niets begrijpen van de lessen, die het oude huig
hem zou geven. De verborgen en diepzinnige
tevens, die er zün beleefd, zouden voor hem
als een doode tetter zün. Hü zou zich amusee-
ren met het uiterlüke décor, maar lachen om
ons hooghouden van het gezag, onze liefde
voor de traditie en ik kan mü voorstellen, dat
hü mü kleinkinderen zou geven en hier bren
gen, jonge, brutale meisjes zoo geëmancipeerd,
dat niets haar zou doen blozen. Jacqueline
Darringand of Germaine Mayou, maar nog
erger.... jongens, die onze brave landgenooten
zouden bespotten en als zü al mee zouden
doen met het kaatsspel, hun muts niet zouden
afzetten, als de Angelus werd geluld.... Neen,
neen, neen, Margaïta zal niet met dien Liserol
les trouwen.... Ik zag haar liever in haar
doodkist!”
HU werd driftig! Hü zoo kalm, zoo meester
van zichzelf, kon soms woedend worden, dan
zwollen de aderen aan zün slapen op, dan ver-
En hü staart naar dien blauwen hemel, dien
j* overal kunt zien en naar de gouden zon,
die altüd met je meegaat als je wandelt.
Het teven van den Koning is reeds vol be
slommeringen. Iedere dag is nauwkeurig ult-
Wat U er dan toch?
„Waar is Vader? Waar te Moeder?” vraagt
hü opgewonden. raagi
m„,y’I<(^Oeder u °P de ambassade,” ontwükt
men zyn vraag.
En kort daarop wordt de kiel
nengelaten in een stil huis 1
kille kamer zit zün moeder,
sluiers gehuld. Peter stormt
van zün moeder, 'die slechts
aan lang vervlogen rijden.... Zwügend werd
er verder gespeeld.
„Ik waarschuw u voor mün looper!" zei de
Pranschman. „Die bréngt uw dame in gevaar!"
Johnson keek op. Die merkwaardige toon
trof hem. Of was het slechte verbeelding? Hü
verzette zün koningin.
,4k krüg ze toch wel!” grinnikte de cognac-
reizlger en deed een verrassenden zet. Johnson
verdedigde zich hardnekkig en probeerde zelfs
een tegenaanval.
„U speelt gewaagd, mr. Johnson!” zei de
Pranschman en sloeg een witten toren. Dit
ontlokte den ander een vloek in Schotsch dia
lect.
„Vloeken betee-
kent gebrek aan
woorden!” zede-
preekte Rabot.
Johnson beet zich
op de
De partü
1
De oudste broer legt den vinger op den
mond. .Moeder heeft gezegd, dat het echt ge-
vroeg, om
at mr. Johnson voor den spiegel zün das
I strikte, was niet meer dan schyn. In
werkeiykheid monsterde hü de weinige
rsonen, die in de 'hall van het hotel aan-
ezig waren. Dat was nu eenmaal een kwestie
m gewoonte.
Die heer met het perkamenten gelaat was
eigenaar van het hotel. Zün gezicht stond
i drie dagen onweer. Geen wonder. Gisteren
id een handige zakkenroller zün slag gesla-
m. De boll^ portefeuille van den schatrüken
was opeens verdwenen ge-
iggevonden. De eer van het
k gekregen.
ton zich van den spiegel af-
i h(j Eva Groom naar beneden zag
groette, 'als zag hu haar voor t
■rst. Niettemin bleef \zü staan en vroeg den
eg naar Waterloostation.
Johnson glimlachte even. Niemand kende
ster den weg in Londen dan Eva Groom. Als
■n volmaakt gentleman gaf hü de gevraagde
ilichting. -Tegeiyk zag hü de kaps, schoon
icht eenige woorden te wisselen.
„Iemand op 't oog?” vroeg Johnson.
„Ja. Die Rabot bevalt me niet!
„Rabot? Die ouwe Fransche cognac reiziger?
Kom, kom, die verschünt hier al Jaren om za
ken te doen en interesseert zich alleen voor
zyn borrel en voor het schaakbord!"
Em keek ernstig.
„Denk aan de duizend pond beloonlngl Wees
voorzichtig; je weet wat er op ’t spel staat!..”
Mr. Johnson slenterde weer de hall in. Met
een geheimzinnig lachje om de lippen bleef hü
voor een clubfauteuil staan, waarin een man
achter een Fransch ochtendblad schuil ging
„Goed geslapen, mr. Rabot?”
De courant daalde en een gelaat met een
hoogroode kleur werd zichtbaar.
„Dat kon beter!” zei een heesch geluld.
.De zonderlinge verdwüning van de porte
feuille van mr. Lodger liet me geen rust. Pas
maar op de uwe, mr. Johnson, anders ver
dwünt die ook nog spoorloos.... misschien
zelfs tegelyk met uw browning, die achter in
uw broekzak steekt, net als bü een detective!”
Weer lachte mr. Johnson geheimzinnig. De
halfvolle cognacflesch op het tafeltje scheen
erop te duiden, dat de Pranschman hu reeds
te veel gedronken had.
,,'n Party schaak, mr. Rabot?
„Och ja!** geeuwde deze en greep tegelük
den ober by zün mouw om hét schaakbord te
brengen. Spoedig zaten ze tegenover elkaar.
Mr. Johnson trok wit.
Toen hü zün openingszet deed, schreed juist
Eva Groom weer door de hall. ZU was gekleed
om uit te gaan en droeg haar groote hand-
tasch over den arm. Johnson wierp haar een
tevreden blik achterna, zy verdween in den
mist, welke ook de gestalte van een man op
slokte, gekleed in gabardlne-regenjas en die
haar op den voet volgde.
„Eigenaardige opening!”
hoorbaar.
Johnson fronste het voorhoofd.
weg naar den roem aantoont door werken, die
de triomf zün van de menschelüke vrijheid
over den inwendigen vüand.
Dat heeriyk vertrouwen in den Invloed, dien
Zü zou uitoefenen op den Jongen schrijver bleef
haar bü. Zü hem veranderen, daarvan was
zü zeker. En zü weigerde een vraagteeken achter
die gedachte te plaatsen.
Op dit oogenblik liep de pastoor door de
kerk, het was een groote magere grijsaard met
sneeuwwitte haren. Hü had haar gedoopt,
voorbereid voor haar eerste H. Communie en
later, toen zü het pensionaat verlaten had,
was hü haar biechtvader geweest. Zü hield van
hem ondanks zün beetje ruw karakter, maar
bezield met oprechte heiligheid. Terwül hü voor
het altaar neerknielde, dacht zü: ,^*1 Ik zün
raad vragen."
Haar hart rei J*. maar haar koppige wil
weerhield haar, Het was de pastoor, die tot
haar naderde en zei: .Margaïta, wil je aan je
vader zeggen, dat ik vanavond vertrek om een
bedevaart naar Paray-le-Monial te maken. Ik
blüf eenigen tüd afwezig en zal dus niet met
hem de boeken van het kerkbestuur kunnen
controleeren.”
Zy antwoordde niet spontaan: „O, mijnheer
de pastoor, wilt u mü te voren een onderhoud
toestaan...." Zü greep de genade niet aan,
die zich aanbood, de gelegenheid om de strenge
waarheden te hooren, die haar ziel zouden ver
licht hebbenOch, zü wenschte re ook niet
te hooren, zü was bang voor alles, wat haar
droom zou kunnen vernietigen.
(Wordt vervolgd)
huwde Anglikaansche geesteiyke evenwel, die
geleideiyk ervan overtuigd wordt dat hü noch
de waarheid verkondigt, noch 1 ware priester
schap bezit, bevindt zich in een geestelüken
en materieelen toestand, welke vaak zeer tragisch
is. Meestal is hü tot niets anders „geschikt”
dan tot het priesterschap, maar zün overgang
tot het Katholicisme sluit hem, als gehuwde,
uit van de eenige taak die in overeenstemming
is met zün aanleg en zün roeping. H^ heeft
rekening te houden met zün gezin. Zegt hü
zün oude kerk vaarwel, dan is niet alleen hü
broodeloos, maar zün vrouw en kinderen rij
den gebrek. Er zün vele Anglikaansche gees
telüken die zich gedwongen achten jaren ach
tereen tegen hun katholieke overtuiging in
werkzaam te blüven als Anglikaansch predikant
en zielverzorger. Met ongeduld verbeiden zü
den dag waarop hun kinderen „bezorgd” zul
ten zyn, zoodat zü eindelük niet langer door
hun maatschappelijke plichten gedwongen zul
ten zün hun geweten op zoo smaderijke wüze
geweld aan te doen.
Anderen, moediger en bezielender, wachten
zoolang niet, en deelen met vrouw en kinderen
bittere armoede ter wille vkn Geloof en Waar
heid. Maar het ware priesterschap krügen zü
nimmer In ruil voor het valsche priesterschap
dat zü prijsgaven.
Een leder die hier in aanraking komt met
de Katholieke organisaties tot verleenlng van
hulp aan bekeerlingen, weet hoe moedig ge
leden wordt door Anglikaansche geestelüken
die den grooten stap gewaagd, en hoe veel
dieper nog geleden wordt door hen die hem
niet gewaagd hebben.
In de periodes van moedeloosheid, die alten
wel eens doorworstelen, komt vaak de ge
dachte op: „Wat geeft de Kerk om ons? Zü
séhünt bekeerlingen te wantrouwen. Zü schünt
niets te begrijpen of te willen begrijpen van
de geweldige worsteling die wü hebben doorge
maakt."
Mgr. Poskitt heeft zulk een geweldige wor
steling doorgemaakt. HU heeft wel niet de stof-
felüke zorgen en doodsangsten gekend van den
gehuwden Anglikaanschen geestelüke, voor wlen
het Katholieke priesterschap onbereikbaar te
zoolang zün vrouw leeft, maar in elk ander op
zicht heeft hü moeten vechten en worstelen,
alvorens het groote Besluit te nemen en wie
weet hoezeer ook nadat hü het genomen had.
Door zün benoeming tot bisschop zullen vele
strijdende en rijdende bekeerlingen, en veten die
ulterlük nog steeds geen bekeerlingen zün, ge
troost en bemoedigd worden.
slecht •••••••••••••••••••••SSSSSSSStSSMSSItMSSiSSSSSSSSm"
bovendien net, of er een dreigende sfeer hing.
Johnson deed een wanhopigen set.
„Tja, nu moet ik uw dame Inpikken!” zei
Rabot en nam de witte koningin van het 'oord.
Het was op hetzelfde moment, dat een man
in gabardlne-regenjas de hall binnentrad en
een praatje maakte met den piccolo, die tegen
een zuil leunde.
,Mu staat ook de koning mat!, zei Rabot,
terwül hij eeï: nieuwen zet deed.
,,U heeft me nog niet!” rei Johnson woedend.
„Er te geen ontkomen meer, mr...., Mac
Drowry. U heeft het spel verl
„Alle duivels!”
Johnson rees op en zün hand gleed naar zün
achterzak. Maar een andere hand was hem te
vlug af. Johnson zag om en staarde in het ge
zicht van den man met de gabardlne-regenjas,
die hem een revolver onder den neus hield.
„Wat moet dat beteekenen?”
De Fransche cognacrelzlger was opeens niet
heesch meer.
„Dat beteekent. dat u zichzelf verraden
heeft, mr. Mac Drowry. U noemde zich hier
Johnson uit New-York. Maar dat klopte niet.
U komt uit Schotland, want u vloekt in
Schotsch dialect. Jammer, u was vroeger een
goed schaakspeler en vond zelfs een opening
uit, die naar u genoemd werd, doch naderhand
werd weerlegd. te de eenige. die haar nog
speelt. Bovendien speelt u nog altüd met de
linkerhand, zooals vroeger. Inmiddels spyt het
me u te moeten meedeelen, dat Eva Groom
gearresteerd te. Ik zei toch, dat ik uw dame
moest inrekenen. De bankbiljetten van den
Australiër Lodger, zün op haar bevonden. De
nummers klopten precies.
Het gezicht van den vroegeren schaakspeler
was aschgrauw geworden. Hü sloeg het gebaar
van een hulpeloose. De ander legde een hand
op zün schouder.
„Inspecteur Cunning van
arresteert u!
stee Peter bin-
fii een groote
geheel in zwarte
- -op haar af. valt
in de armen van zün moeder, die slechts zeg
gen kan: „Arme, arme Jongen.”
„Vadergut Peter dan plotseling
ooge" ontmoeten de züne. ineens
begrijpt hü en hevig snikkend valt hy tegen
zün moeder aan, die nu haar tranen ook
niet meer bedwingen kan. Maar het teven van
een vorst te niet een gewoon teven. Er wordt
op de deur geklopt. Een uur tater voert de
extra-trein de weduwe en den wees steeds
dichter naar de verschrikkeiyke plechtigheid
der begrafenis.
En den volgenden dag komt men den klel-
d* oogen ’wxJ-geschreld. de ge-
brulkeiyke eerbewüzen brengen. De kleine
prins te tot Koning Peter II uitgeroepen:
..Moge Uwe Majesteit genadig het brood en
zout uit de handen van zün onderdanen wil
len aanvaarden."
De burgemeester van Belgrado staat bloots
hoofds voor Peter, die de handen< uitstrekt. De
menigte knielt voor hem.
Lang, eindeloos lang duurde de weg door
Belgrado, dat geheel met zwarte crêpe behan
gen leek. Ver, eindeloos ver lag het Mausoleum
van Oplenatz. De jonge koning gaat te voet
aan het hoofd van zün familie. Het te Peter
alsof hü in een droom wandelt. En eenmaal
weer thuis werpt hü zich uitgeput op zün bed
en schreit, schreit zün hart uit, dat de laatste
dagen in de zwarte zaten niet schreien mocht:
immers hü was koning!
Nu is hü geen twaalf jaar meer, vandaag is
hü jarig en hü weet, dat alle kinderen nu
feest vieren en dat men blü zal zün, en Peter
glimlacht bü die gedachte. HU staart naar het
meer, dat licht rimpelend teruglacht. In zün
aderen bruist het bloed van den Servlschen
bergbewoner, hü houdt van het buitenleven:
kampeeren, sport, spel.
fluisteren zü en in
oudste broer
weggedoken. Op'
ylendelüke gelaatstrekken.
j--schlcht op het voor-
h?Uo’ Wel Kefellciteerd met Je ver-
jaardag roept Tomislav.
„Hé. Peter, wel gefeliciteerd met Je verjaar-
dag, echoot de kleine André.
De belde Jongens omhelzen
broer.
Deae springt Ineens bruusk
Peter broertJ«i bü de hand
en treat hen mee naar het groote venster om
den nieuwen dag te begroeten.
Voor hen ligt roerloos het
Uitgestrekt.
„gullen we naar Moeder gaan?” vragen de
jongsten.
weet. Peter, dat se gezegd heeft'..
i vinger op
helm moest blüven en het te te
haar al te wekken."
Dan ernstig en met een stem,
zag spreekt: „Je moet terug in bed
lang.”
En de twee kleintjes in hun tang hemd, rood
en blauw geborduurd volgens Joego-Slavisch
gebruik, in het midden büeengehouden door
een züden koord, klauteren weer terug inbed.
En op de tafel staat in het gouden zonlicht
het portret van Alexander TH.
De jonge koning staat voor het venster en
peinst. Peter 11 te reeds vroeg heel ernstig.
Peter wor* dertien jaar. De. groote popula
riteit. die de jonge koning geniet, zou hem
misschien reeds te vroegtüdig geplaatst hebben
in een wereld, die de züne nog niet te. Maar
de onbekommerde jeugd, die de klelne Peter
temidden van vete speelkameraadjes door-
bracht, heeft hem dicht bü het volk
bracht en zün jongelingsjaren zulten zich
maal kunnen ontwikkelen.
En de jonge vorst peftist, denkt terug aan
de andere verjaardagen als vader en moeder
hem blü lachend hun geschenken gaven.
Koning Peter heeft reeds een bewogen leven
achter zich.
Het is nu büna twee jaar geleden. Met zün
vriendjes van het college te Surrey speelt
Peter voetbal. Hü te keeper en met een heeten
blos op de jongenswangen werpt hü zich harts
tochtelük op dem bal, die op het doel ge
schoten wordt. Plots wordt het stil.
Een heer, In lange, zwarte jas, en bloots
hoofds, komt naar de jongens toe:, „Prins
Peter!”
„Wat belieft U....”
Het hart bonst in de keel van den jongen
:et hü niet goed.
;de Moeder, Koningin Marie,
wenacht, dat U haar in Parüs zult ontmoeten.”
Peter vraagt niet meer. Hü weet dat zün
vader sinds gisteren in Frankrijk is.
Een uur tater heeft Peter zich Ingescheept.
Het is plezierig op het water, maar op de
boot- is alles zoo stil en vreemd. Eenieder te
erg vriendeiyk voor hem en als hü opziet, om
met een vriendelüken glimlach te bedanken,
ontwyken alle oogen zün blik. Wat vreemd
toch!?
Aan de haven, op het station, alles te even
stil en plechtig. Hü ziet vrouwen schreien.
r3
éi
UIT HET FRAN8CH VERTAALD
DOOR CHRISTINE KAMP