H schelling door te brengen. Dan enige vriendinnen en vrienden van Henk, Toos eh Mientje meegevraagd. Dit jaar waren het Kees en Bram, die mee waren gegaan. j hl gezinnen Laatste werkzaamheden aan WAT DOEN ANDERE MENSCHEN VOOR ONS? 133 den kruiser Zoekt gij betrouwbaar Personeel? 'i ’Z Plaats dan een „Omroeper” voor 80. TT* f J DONDERDAG 24 SEPTEMBER W36 h - FEEST IN POPPENLANDI DE RECHTSTANDIGE LUCIFER r IV DE V.P.D. Wat het strand opleverde 1 -4 V KLÉINE JANTJE «I I 4 i SW len wverzteM gevers 1 f l r WTM 8. feeree I l f onder hun indruk Meester De kok. een leuke kleine baas, Met witte koksmuts op. Die bakte op ‘t fornuisje toen Ken taart voor iedere popi ‘t Was gisteren in poppenland Ken leven van belang; De poppenschaar vermaakte zich. Met done en luid gezang. bed, pret.” j - grootste DU Hep op z’n waggelpooten Regelrecht op Jantje toe. Kn wat deed die domme jongen? Huilend holde hij naar Moe. O. DAMKH die veel be is zelfs c~ van invloed geweest, want nu de goolsche volksstammen geen kans zagen de stekeltjes nlt verdwenen waren. Kén DE CHINEESCHE MUUR Weten jullie ook, hoe je een lucifer in een rechtstandige houding dus verticaal op het water leunt laten drijven? Je knipt met een schaar den kop of iets meer van een speld af (hoeveel, dat moet je door proefnemingen even probee- ren, want dit hangt van de grootte van den lucifer af) en steekt het overige in de lengte in het koplooae einde van den lucifer. Wil je anderen met dit kunststuk je verrassen, dan moet je het stuk speld er natuurlijk zóó inbrengen, dat het niet in de gaten loopt. FOTOREPORTAGE van de landbouw- en veetentoonstelling, welke Woens dag te Alkmaar gehouden werd Want Jannekee, een groote pop. Was jarig, wat een pret. Kn nu wgrd er, dat map je wei, Ken teert op touw gezet! Kerst werd er allee mooi versierd Met bloemen en wat groen; Dat werkje deed de teddybeer, Die kon dat 't bette doen. mot wopene^ regeerlngstroepon, is aan gehouden. Het lossen van de lading, die in beslag genomen werd i De Neerscho kolenboot .Sirenes In kot dok te Amsterdam, waar do schade, opgalobpen bij de stranding te Callantsoog, opgenomen wordt „Kom maar, lieve kleine eendjes, 'k Heb wat brood hier in mijn mand! Kom maar naar mij toegeloopen Kn eet rustig uit mijn hand!” Zoo sprak kleine Jantje dapper, Kn de eendjes zwommen aan. Maar het allereerste kwam er Ken geweldig groote zwaan. kunnen redden? Ja, deze fout eg eens eerlijk, meenen we niet heel dikwijls, dat we niemand noodig hebben, en dat we ons self in alles et was voor de familie Van Voorden gewoonte geworden ten minste een deel van de zomervacantie op Ttr- brengen. Dan werden plankton. De restjes vallen als een soort regen naar omlaag of blijven zweven. De neervallende deeltjes worden door de slib eters opgegeten. Behalve de hartvormige zeeklit zijn de slangster, de zeelelie en de zeekomkommer ook slibeters. Hoe dieper men in het water komt, hoe groter het aantal slibeters wordt, tot, op de diepste plaatsen alleen nog slibeters en roofdieren: roofvissen, kreeften en inktvissen gevon den worden. Al pratende waren de Jongelui het strand weer langs gewandeld en door de duinen terug, waar ze juist bijtijds aankwamen voor hel eten. Mijnheer van Voorden had goed nieuws: de weervoorspelling was voor de komende dagen gunstig. Onder dat prettige vooruitzicht werd de avond door spelletjes op het grasveld ver kort en allen gingen vroeg naar bed, want zoals Mientje zei: „Vroeg op en vroeg naar is buiten op het land de Gelukkig bleek Augustus meer son te ge ven dan Juli, zodat de verwachtingen hoog gespannen waren. Voor Kees, maar zelden aan zee kwam, waren vondsten nieuw. Zo lag het strand zaald met kokertjes van het goudkamme- tje (fig. 1). Die kokertjes, die precies de 1500 KJd„ d.ws. een afstand van Parijs naar Moskou. Dat bouwen van den Chineeschen muur op onze vaderlandsche historie - - - Moo_' meer China binnen te dringen, keerden ze zich naar het Westen en werden daar door de oorzaak van de Groote Aziatlsch- Europeesche Volksverhuizing, die ook an dere volksstammen naar ons landje ge bracht heeft- Een afdoende bescherming bood de muur natuurlijk niet. Er was steeds een waakzaam grensleger noodig, dat de to rens, welke op bepaalde afstanden ge bouwd waren, bezet hield en vandaar de aangrenzende muurgedeelten bewaakte. Verslapte deze bewaking, dan was het ook met de veiligheid gedaan. En zoo ge lukte hbt bijvoorbeeld in het midden der 17e eeuw aan den stam der Mandsjoes ge heel China te veroveren. De reusachtige muur, tientallen meters hoog en met een bovenbreedte van 5 tot 10 Gieter, die zich door de dalen en over de bergen van het Chineesch landschap slin- gerde, heeft-het lot van-aüe groote Ctü- neesche bouwwerken gedeeld: Op enkele gedeelten na is hij grootendeels in deso- Jaten toestand. Het beste gedeelte is dat aan den Nankou-pas. Hier is de muur uit tegels en zandsteen op een fundament van graniet gebouwd. De hoogte van den muur is hier 17 meter. De bekende reiziger Otto Ehlers schrijft er in zijn: ,Jm Osten Asiens" over: „Toen ik van de torenruïne over de wijde vlakte blikte, zag ik links en rechts aan den ne- velachtigen horizon, op de toppen der ber gen zoowel als in de rotskloven, zoover het oog reikte, eenzelfden muur met overal dezelfde torens; ik wist, dat ik een der wereldwonderen voor me zag. De overwel digende aanblik, dien de Chineesche muur biedt, kan mijns inziens niet overtroffen worden. Menschelljke hersens kunnen zich niet nog iets grooters denken. Kn weet je. tegen middernacht. Toen steeg de vreugd ten top. Toen kregen s’ een papieren muts, DU zetten K allen op! Kn met dU malle mutsen op, Ken vlag in poot ot hand. Dansten ze allen op een rij. Daar in dat poppenland! Ro. Tr. W. ding was jammer: als je die schelpjes op pakte, braken ze heel gauw stuk en om ze naar huis te brengen was een hele toer. Toch lukte het, een paar in een doosje met zand op te bergen. Schelpen lagen er ook genoeg en resten van krabben. Van sommige waren alleen de rugschilden over (fig. 4). v Van de grotere dieren was het opvallend, zoveel bruinvissen als er aangespoeld wa ren; meestal jonge die alle verwondingen hadden aan. de bek. 't Was gezellig, dat Henk ook van de partij was. Nu kregen ze ook iets over de levensgeschiedenis van de verschillende dieren, waarvan zij de overblijfsels von den. Zo vertelde hij, dat de hartvormige zee klit een sllbeter is. Slibeters zijn dieren, die van de afval van allerlei plantjes en diertjes bestaan, die aan de oppervlakte van de zee leefden. Zij vormen, wat men noemt het kleine plankton, het micro maker de laatste hand legde aan deze lan ge bewerking, en met zijn zaag, schaaf en beitel de gemakkelijke stoelen vormde. Als het winter is, en het is buiten guur, dan kruipen we graag om de warme ka chel; dan is het zoo gezellig in huis. Maar wie zorgde dan voor de kolen? Dat waren de mijnwerkers, die honderden me ters onder den grond, in een diepe duis ternis, hun zware dagtaak moeten ver vullen. En het spannende boek, dat* we met dat grillige weer lezen? Hoe zouden we er aan komen als er geen zetters en drukkers waren, die zoo’n mooi verhaal en die leuke plaatjes op papier brachten? We zouden nog veel meer van deze voorbeelden kunnen opsommen, maar daarvoor is hier geen plaats meer. Jullie ziet toch wel, dat om gelukkig te leven, alle menschen elkander noodig heb ben, en dat ieder mensch als hij zijn best doet, meewerkt aan het geluk van an deren, onverschillig of zijn werk nir erg gewichtig en voornaam, of wel doodeen voudig is! vorm van sigarenpijpjes hebben, zijn meest al leeg, een enkele maal -zit het wormpje, want het is een worm, die deze kunstige huisjes maakt, er nog in. Het goudkam- metje is geheel bedekt met goudglanzende haren; het is familie van onze gewone re genworm. Het „huisje” bestaat geheel ulf zandkorreltjes, die aan elkaar gekleefd zijn. Behalve deze kokertjes lagen er vele van een soort schelpkokerwormen, taaie hul sels met kleine stukjes schelp, ’t Kostte weinig moeite (fig. 2) van die wormpjes levende exemplaren te vinden, die rechtop in het natte zand 'staken. In de derde plaats lagen er massa’s witte schelpen van de hartvormige zeeklit (fig. 3). Mooi waren ze om te zien met hun kleine gaatjes, waar die heel menschelljk lamaken we dagelijks. Steeds weer ver- geten we, dat dag-in, dag-ult vele men schen voor ons klaar staan, en zich groo te moeite geven om ons te voorzien van dingen, die dikwijls tot de allernoodza kelijkste levensbehoeften behooren. Hoe zouden wij ’s morgens aan onze lekkere boterhammen komen, als er geen boer was, die graan verbouwde, en geen molenaar, die het koren tot meel maakte; als er geen bakker was, die het sneeuw witte meel wist te bakken tot die heerlijke bruine brooden? Een kopje thee zou moeder ons niet kunnen geven, als er geen koelies waren, die op de heete plantages op Ceylon en Java, van 's morgens vroeg tot ’s avonds laat zwoegen onder de felle zonnestralen. De kleeren, die je draagt, en die zoo netjes om je lichaam sluiten, zijn daar ook niet van niets gekomen. De kleine woldraadjes van de schapen vacht, of de vezels van de katoenvrucht moesten eerst door den spinner tot dra den gesponnen worden. De draden werden geweven tot stoffen, die op hun beurt door een kleermaker of naaister kunstig werden bewerkt, totdat zij eindelijk netjes om je lichaam pasten. Géén paarlemoeren knoopje zou de jurk vgn een meisje kunnen sieren, als er geen menschen waren, die deze kleine knoopjes op kunstige wijze wisten te snijden uit groote schelpen. Wat een werk, en hoeveel inspanning heeft het niet gekost, voordat er jn de gezellige huiskamer zoo’n mooie stoel stond, waarop je zoo heerlijk kan uitrus ten, als je je moe gespeeld hebt? Eerst deed de houthakker zijn werk daarvoor, en kapte in het woud zoo’n reus van ’n boom om. Toen kwam de houtza ger er aan te pas. die dezen dikken boom tot planken zaagde, waarna de meubel- Achter in onzen schoolatlas stond eent klein plaatje van den eeuwenouden Chi neeschen muur. Ik weet niet precies meer, wat onze meester er vaA vertelde, maar ik herin ner me nog best, dat het een fantasti- schen indruk op ons maakte, of liever, als Meester zelf het niet geweest was, hadden we van zijn verhalen niet veel geloofd. Die honderden kilometers lange muur rondom dat enorme keizerrijk leek een sprookje, te kolossaal om waar te zijn, maar een week of wat geleden heb ik er een Chineeschen missionaris een en an der over hooren vertellen en ik vond het zoo interessant, dat ik jullie er wat van oververtel. i De oprichting van den muur dankt haar ontstaan aan de woeste invallen der no- maden-volken, die op den dorren zand bodem van Mongolië met de meeste moeite nog nauwelijks in hun onderhoud konden voorzien en begeerige blikken sloegen naar het zeer vruchtbare China. Een leger, om die Invallen tegen, te gaan, bleek zóó groot te moeten zijn, dat daar geen beginnen aan was. Vandaar, dat 1 reeds in de derde eeuw de Chineesche kei zers begonnen de gevaarlijke plaatsen door muren te beschermen. Latere heerschers gingen deze muren onderling verbinden, de muur werd aan weerszijden steeds meer verlengd, totdat hij zich tenslotte uitstrekte van de Gele Zee tot in het hart je van Azië over een lengte van meer dan v: LB

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 12