1 Plaats dan een „Omroeper k ÉS voor Van Boer Graad en van Baron van Kwikmedit muizen KAARTKUNSTJE r K-- Honden, katten en r var ove: w mnnniirmmnirnminnitnmitiiiiiiiiiniiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiminiiiiiiiimninnimiiimnniinnniii Zoekt gij betrouwbaar i Het geheimzinnige doosje hl DONDERDAG 1 OCTOBER 1936 T r I 1 boerderij „’t Klooster* geplaatst is PIET BROOS CEDA. en legden moet je raden, waar de even kaart niet de boer trouw en eerlijk gediend heb- Jong Volendam vermaakt zich op de jaarlijksche kermis, die thans in vollen gang is zijn uit wil „Eens even kijken wat dat is En wat Dat ha< Zoo’n d Piet Knagetand was nieuwsgierig Piep, pieperdepiep, piep, piep, Hit wachtte tot des avonds laat Een ieder lekker sliep. en dus konden goeden stuk zoo Toen sloop hij zachtjes door het huis En snuffelde in ’t rond. Totdat hij bij een plekje kwam. Waar 'n aardig doosje stond. r in kan zijn. •je druk ik wel op zij, \g is toch maar klein." rnoax dat zal niet gaan! Als u dan verge ten bent, dat u jaren geleden een briefje geteekend hebt, waarin u beloofde ons tot OO mi SOI scl pe Wi van tal 1 voor B invl Zoo is e gou der dar stai S tie avo mei den ree< kwi doei den V Zat reg< is, Ned nu and deel in nit gai Eei in me dai 1 hoi Prt ins woi goe o v ia h M W g g at w kost «iin, geil) groc moe den mini de n VUsc Fr ar „wau W moe Si van peril lang egali gemi O stan Intel echt iets de g «iet Medi te in- aah onzen laatsten levensdag goed te be de ,,Wat is dat voor een prachtig ding,” Dacht Pietje Knagetand. ,JSi, kijk, daar zit warempeltjes. Een slootje aan den kant." Z. Exc. pföf. J. R. Slotemaker de Bruine heeft Woensdag te Gouda een gedenk steen onthuld, die ter gelegenheid van de Erasmus-herdenking aldaar, in de handelen, dan zullen wij u daar wel eens aan herinneren!” En meteen riepen z(j de kat en vroegen haar hun nit het contract te willen geven, dat zij haar hadden toevertrouwd. De kat ging de trap op, doorzocht alle hoeken van den zolder en kwam een poosje later bedroefd en terneergeslagen terug met een klein verfrommeld snippertje papier, „Hier, beste vrienden, hier hebt u al les, wat is overgebleven van het con tract, dat ik voor jullie in bewaring bad,” zei ze half huilend. „De muizen, die nare dieren, hebben het opgegeten!” De honden waren verontwaardigd, want zij dachten dat de poes met den baas had fatsoen- geheuld. Zij begonnen woedend tegen baar te blaffen, De poes rende weg om zich te wreken op de muizen, die haar in zoo’n slecht daglicht hadden gesteld en de hon den zetten haar achterna. Het werd een gehol en geblaf door het heele huis. De baas kon de honden niet te pakken krij gen, de bonden de kat niet en de kat joeg vergeefs op de muizen. En zoo ontstond de vijandschap tusschen honden, katten en muizen, een vijandschap, die wel ten eeu wigen dage zal blijven bestaan. Maar eensklaps sprong het deksel los, Daar vloog hij door de lucht! En daarna sloeg Piet Knagetand Maar ijlings op de vlucht. RIE RAMMELT een bult krijgen als het niet waar is, maar er konden zeker nog wel driehonderd sol daten meer onder. Nou Jij Graad!” ,,’t Is geweldig,” antwoordde Graad, „maar luister eens naar mij. Gisteren heb ik een ketel laten maken, waaraan 42 ke tellappers werk hadden en ze zaten zoo ver van elMkar verwijderd, dat de een de ha merslagen van den ander niet hoorde. Dat is niet zoo zuinig, nietwaar heer baron?” „Wat zou jij met zoo’n ketel aan moeten vangen?" vroeg de baron boos. „Uw kool in stoven, baron!” riep Graad „Het stuk land behoort aan Graad,” zei de rechter. Aon schout-bij-nacht J. S. G Olivier is op zijn verzoek eervol ontslag ver leend uit den zeedienst voor het bijwonen der roelwedstrijden. Groenloopende studenten vo^nen Kapiteln-vlleger B. J. M. Koenen is be noemd tot commandant van de 2de compagnie der Luchtvaartafdeeling te Soesterberg kadron huzaren voorbij, toen het begon te 'fc. regenen dat het plaste. Onder een enkel ■r blad gingen zjj schuilen en geen enkele kreeg een spatje op zijn uniform. Ik mag „Gisteren zag ik een van mijn pachters een lading rogge naar binnen halen met een span van vier paarden. Je weet: rogge is de lekkerste kost voor de boeren. Nu moet je weten dat ze de rogge die ze bin nen haalden, al gedorscht, gezuiverd, ge malen, gebakken en opgegeten hadden. Wat zeg je daarvan, boertje Graad?" „Mijnheer de baron,” antwoordde boer Graad heel gewoontjes, „gisteren reed ik in uw koets een landweg op en ik reed zoo ver dat ik door de wolken heen in den derden hemel terecht kwam. Wat denk je nu wel dat ik daar zag? Ik zag uw vader, die daar bezig was de varkens te hoeden!” „Leugenaar!” schreeuwde de baron woe dend. .Natuurlijk,” zei boer Graad lachend, „anders was Ik mijn stuk grond kwijt, ba ron!” „Eén nul voor Graad,” schreef de kan tonrechter op! De tweede ronde. De barop begon weer: „Een tijd geleden zat een van mijn hout hakkers in een hoogen eik. Plotseling liet hij zijn bijl vallen. Hij wist geen raad, want net kwam er een troep wilde zwijnen aan. Gelukkig had Jiij in zijn binnenzak een kruik water. Het vroor geweldig en toen hij het water dan ook naar beneden goot op de bijl vormde zich een lange ijske gel. Aan dien kegel trok hij zijn bijl om hoog. Wat zeg je daarop boertje Graad? Aan jou het woord.” Boer Graad stak eerst eens een versche pijp op en begon: „Is dat vriezen? Het Is van' den winter ongeveer negentig jaar geleden dat ik in mijn keuken mijn potje zat te koken. Het vroor en het vroor en het werd op een ge geven moment zoo koud, dat de vlammen in den haard bevroren. Dat is andere thee dan koffie, nietwaar baronnetjel” „20, voor Graad.” zei de rechter. Maar de baron gaf zich zoo maar gewonnen. „Mijn tuinman," zei hij, „plantte op een goeden dag eens een roode kool. En toen hij ■s avonds kwam kijken, was die zoo gewél dig gegroeid, dfct hij de lucht niet meer kon zien. Er kwam toevallig een heel es- T-* oer Graad en Baron van Kwikmedit tot t-y Kwakmedat hadden ruzie om een lap grond, die precies tusschen de ak kers van beiden inlag. Allebei beweerden ze er recht op te hebben, maar in het kadaster stond het stuk niet beschreven, dus moes ten ze zelf maar uitvechten, wien het*' zou toebehooren. Ze lieten dan ook niets na om elkaar zooveel mogelijk het leven zuur maken. Wanneer de baron zijn koets spande en den weg opreed, die dwars door het bewuste stuk land liep, dan zette boer Graad terstond vier paarden voor zijn groo- ten hooiwagen en reed den baron achterna. De weg liep dood en aan het eind moest de baron natuurlijk rechtsomkeert maken. Maar dan stond boer Graad er met zwaren hooiwagen en omdat hij niet den weg wilde, moest de baron tegen en dank verder, het bosch in. Dat was nu al een paar keer voorgekomen en daarom ging de baron zich beklagen bij den rechter. Deze wist ook niet hoe hij er zich uit redden zou. Hij wou natuurlijk graag vriend blijven met den baron, maar van den anderen kant stond het grond niet beschreven, dus kon hij maar diet uit eigen beweging het aan den verzon tot de Ik zal jullie even leeren, hoe je op de volgende manier „raden" kunt, waar een even kaart ligt Laat daartoe twee kaarten ultzoeken, waarvan de eene een even aantal punten moet hebben en de giidere een oneven aantal. Wij moeten ze zóó met de ruggen naar boven gekeerd neerleggen, dat de eene kaart rechts én de andere kaart links komt te liggen. Nu HE* Hoe kan dat? De punten van de kaart rechts verdub belen; die van de kaart links met drie vermenigvuldigen, daarna deze belde uit komsten b|j elkaar optellen. Dit eindcijfer moeten ze je zeggen. IS deze uitkomst oneven, dan ligt rechts de even kaart en links de oneven. Is de uitkomst echter even, dan ligt de oneven kaart rechte en de even kaart links. Even "n voorbeeld. Laten we aannemen, dat de gekozen kaarten 4 en 7 zijn. A. rechts 7 X 2 1s 14. Links X 3 12 en 14 is 2Ó. Een even getal dus. waarbij de oneven kaart rechts en da even kaart links gelezen was. De twee honden begpnnen oud te wor den. ZIJ werden dik en lui en de baas vond, dat het maar beter was, om een paar nieuwe honden te koopen. Daarom pakte hij zijn geweer, riep Kees en Kas en wilde met hen naar het bosch gaan om ze af te maken. Maar de arme dieren waren nog niet zoo dom, om zich dat zoo maar te laten wel gevallen. „Wacht eens even,” zei Kees, „bestaat er geen contract tusschen ons, „Contract? wat contract?" boos uit. „O. u wilt «ich van den domme houden. De Groentijd der Wagenlngsche studenten. De Senaat wordt ontvangen f>ij het clubhui* van „Argo” de eerewacht eersten den belten toewijzen. Hij toen een Salomonsoordeel en zei twee: „Wie van jullie het best kan fantasee- ren, dien wijs ik het stuk toe!” „Haha,” riep de baron en zette een hoo- ge borst op, „haha, boertje, nu heb ik ein delijk gewonnen!” Hij dacht natuurlijk met het eerste woord, wat hij zei den boer al schaakmat te zet ten. HU begon dus: r wte eens een boer, die twee waak honden had en dat was wel noo- dig, want zijn boerderij lag erg af gelegen tusschen open velden. De hon den hadden een uitstekende behandeling. Zij kregen kluifjes, rijst en hondenbrood en op hooge feestdagen een klontje sui ker. Doch toen de beesten oud en *n beetje hardhoorend werden en dus de hoeve niet meer naar behooren bewaken, nam de boer ze op ’n dag mee naar het bosch, laadde zijn ge weer en schoot ze allebei dood. Den volgenden dag ging hij een paar andere honden koopen want de hoeve kon niet onbewaakt blijven. Doch ook de ze ondergingen, toen ze oud en suffe rig werden hetzelfde lot. En weer ham de boer twee mooie jon ge waakhonden met de bedoeling de ar me beesten ook weer af te maken, als ze hem niet meer tot nut waren. Kees en Kas, zoo werden de belde honden ge noemd, hadden het, evenals de andere, best op de boerderij. Zij kregen 's morgens al hondenbrood, om twaalf uur warm eten en 's avonds een kluifje. Maar de beesten hadden van de poes, waarmee ze op zeer vriendschappelljken voet stonden, gehoord, hóe ’n treurig einde hun voor gangers gehad hadden en het denkbeeld, dat ook zij eens met geweerschoten zou den worden afgemaakt, liet hun geen rust. Daarom trokken ze de stoute schoenen aan en op zekeren dag stapten ze bij den baas binnen en hielden de volgende toe spraak: „Beste baas”, zeiden ze, „lujgter eens, wij hebben gehoord welk een droevig einde u hebt gemaakt aan het leven van onze voorgangers, toen ze niet jong meer waren en niet meer in staat om de boerderij te bewaken.” „Nou, en wat zou dat?” zei de baas bru- taal. „Wij komen u alleen maar zeggen, dat wij geen zin hebben om, nadat wij u ons heele ben, hetzelfde lot te ondergaan. Als u dus wilt dat wij ons werk naar behooren blij ven doen, zult u open kaart moeten spe len”, spraken de honden deftig. „Nou en wat zal dat zijn?” vroeg boer, alsof hij niets begreep. „Spreek op!” „Wij wenschen, dat u zich verplicht ons goed te behandelen en besten kost te ge ven, niet alleen nu wij voor u werken, maar ook nadat wij te oud zijn om als waakhond dienst te doen." De baas lachte en klopte hun eens op den kop. „In orde, in orde,” zei hij toen luchtig. „Maar omdat we van uw woord weinig op aan kunnen”, gingen de honden onver schrokken voort, zouden we willen, dat u een contract teekende, waarbij u zich verplicht, ons tot onzen laatsten levens dag te onderhouden, zooals het lijken honden toekomt." De boer keek wel *n beetje gek op van dezen elsch van zijn honden, maar op *t laatst stemde bij toch toe, nam pen, inkt en schrijfpapier en schreef in keurige let ters, wat de honden van hem verlang den. Kees en Kas lazen aandachtig de over eenkomst over en zeiden dat het zoo in orde was. Nadat zij den baas bedankt had den, gingen zij met het contract netjes opgerold in hun bek naar buiten. „Maar,” zei toen opeens Kas, „waar moe ten we nu het contract laten? Wij moeten het goed opbergen, want als het verloren zou gaan, loopt het slecht met ons af." weet wat,” sprak Kees, „daar komt ju lét de kat aan. Zij slaapt altijd op een gedeelte van den zolder, waar nooit iemand komt. Mij dunkt, bij haar zou het wel veilig zijn." Zoo riepen zij dus de poes haar het geval uit. „Welzeker, beste vrienden, antwoordde de kat, geef mij maar hier, ik zal het netjes voor jullie bewaren.” Daarna wipte ze met het kostbare ge schrift de trap op en borg het achter een paar kisten op den zolder. j fislO De opheffing van den locaalspoorweg Hoorn Bovenkarspel Enkhuizen is thans een feit Het afbreken van de dwarsliggers, die met groote spijker* aan de rails bevestigd zijn, wordt een voudig met een .handhei* gedaan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 4