Zoekt gij betrouwbaar K.\- E Plaats dan een „Omroeper” gezinnen Proefvaart van Hr. Ms. kruiser „De Ruyte Een avontuurlijk reisje -X i door RENÉ RENATO HERFST KAART EN MUNT r4a.lakriA.mug ijk Afsl, De geit en de leeuw DONDERDAG 8 OCTOBER 1936 K I I 1 te 'i Hertogenbosch 4 i i toen de dat dan PIET ■J I 1 I 1 I 1 We loopen langs de straten En dragen weer een jas. Die komt in gure dagen Ons nu heel goed van past Probeeren jullie 't allemaal maar eena of ’t je lukt. 1 1 i i i i 1 i Dan zoeken we in huis maar Onz" troost bij boek of spel. Zoo schenkt elk jaargetijde Ons z’n genoegen wel! R. Tr. W. Er komt van buiten spelen Niet heel veel meer terecht. Daarvoor is alle dagen Het weer nu véél te slecht! Soms giert een regenbuitje, Of hagelt het een keer. Dan huiveren alle menschen: „Wat is ’t een akelig weer!" Met wind en regenbuien. Een enkelen dag wat zon. Alsof die slechts met moeite Maar van ons scheiden kon! De wind blaast door de boomen De bladeren vallen neer. ‘t Is 't afscheid van den zomer, De herfst is er al weer. zelfde, die eenlgen tijd geleden den Afsluit dijk onveilig maakten. Elke lamp was om geven door een wolk zoemende en gonzende muggen. „Uit het licht blijven en vooral geen muggen doodslaan op je kleeren," klonk de waarschuwing van het personeel Wanneer je een kaart In evenwicht op den vinger legt en daar bovenop een geld stuk plaatst, precies boven den vinger, zou je eigenlijk niet denken, dat het mogelijk is, de kaart tusschen het geldstuk en den vinger uit te halen, zoodat het muntstuk dus op den vingertop blijft liggen. Toch Is dit gemakkelijk genoeg, wanneer je maar zorgt, de kaart snel en recht weg 1 i 1 I i i i i i i i i i 1 1 1 I I I 4 1 1 I 1 I I 1 1 1 1 1 I 1 Een geit stond boven op een berg, een leeuw kwam net voorbij: „O, jeetje," dacht hij, „dat was juist een lekiere kluif voor mij!" en een kind verdronken. De plaats Kwek-Rék! groetten zij, terwijl zij hun rechterpoot! es omhoog hieven tot teeken van welkom. Boven op de waterlelie als op *n gouden troon, zóó zat Rek en hij kwèjcte met alle overtuiging zoodat hij zelf begon te ge- looven hetgéén hij kwekte. De vijver scheen bevolkt met alleen maar Rekken. Allen schenen vol Ijver om de zaak te dienen. Hoe langer hoe meer kwamen de kikkers onder den Indruk van Reks toe spraak. Deze zwaaide met z’n voorpootjes en zijn kikkeroogjes rolden In zijn breeden kop. Gij weet allen, sprak Rek, wij, wij zijn liet aan onze voorvaderen verplicht den naastbij gelegen vijver te veroveren. Het zijn slechts ellendige kwakkers die daar wonen en wij edele kwékkers, zouden wij tevreden zijn met deze armzalige waterlelies welke zóó weinig goud in hare harten bezitten? Kwek Rek! Kwek Rék! De gansche vijver was slecht» ééngeluid, allen stemden in voor de verovering van den naastbij gelegen plas der kwakkers, den rietplas! Rek verhief zich nu van zijn gouden troon en alle kikkers kwekten luide; Kwek Rék! Ineens.wat was dat? De diep veront waardigde waterlelie verdween onder het water en Rék viel in den plas. O, de kikkers waren hoogst ontdaan. Doch reeds dreef de witte bloem met het stralende gouden hart op het watervlak. Rek was 'n held, dat verklaarden alle kik kers eenparig, want zie, onmiddellijk sprong hjj weder boven op z’n troon, precies.... alsof er niets gebeurd was. Dertig kikkers hielden de wacht bij de onbetrouwbare bloem, opdat geen tweede maal de redevoering in het watèr zou vallen en in hun kikkerhartjes hoopte *n ieder op "n mooien voorsprong na de verovering van den rietplas. Zoo gebeurde het, dat vele libellen door de kwekkers werden uitgezonden om den rietplas te verkennen. De kwakkers bleken totaal onkundig van de plannen der kwekkers. Verbaasd keken zjj dan ook omhoog naar al dat vele geclr- kel en getril daarboven. Toen de libellen voor den tweeden keer verschenen lieten zij ’n soort harde besjes naar beneden vallen welke het water ver vaarlijk hoog deden opspatten, zoodat de kwakken geen kwak meer durfden te kwak- „t Is jammer," denkt de leeuw, „affijn, T is niet de eerste strop!" ken, dat was moeilijk voor de kwakkers want die konden niet goed kwèkken! En nu hoop ik maar, dat jullie de kwek kers en de kwakken uit elkaar kunt hou den. En denkt er om.als je een kikkertje tegenkomt die kwak roept.doe hem dan mijn groeten. Wil je? te schieten op de manier zooals mijn plaatje het hieronder aangeeft. gewond werden. ten ov^zlcht ^van de groote verwoesting, welke „En toen ben ik met de Lemmer nacht boot naar Harlingen gegaan.” Met die woorden begon Henk van Voorden zijn ver baal tegen zijn vriend Bram met wien hij op dezelfde kamers woonde. Sedert een maand was Bram ook student en ofschoon Henk zijn studie in de plant- en dierkunde al bijna voltooid had en Bram zijn studie wiskunde pas begon, waren de jongelui de beste vrienden en hadden ze besloten samen te gaan wonen. Henk was nu juist bezig het verhaal te doen van de reis, die hij dezen zompr ge maakt had Ik had die reis al een paar maal eerder gemaakt,” vervolgde hjj, „dus het begin was niet nieuw voor mij. Wel had ik g^orgd bijtijds aan de boot te zijn om een goede plaats op een van de banken te veroveren. Zoo kwam het, dat ik van het passeeren van de Oranjesluizen niets merkte, behalve, dat de boot een poos stil lag. Ik heb veel zitten en liggen lezen, daarmee gaat de tijd altijd gauw voorbij. Om elf uur vaart de boot van Amsterdam en om kwart voor vieren was ik juist Ingedommeld, hofmeester kwam zeggen, dat De Lemmer in *t zicht was. Nu, Je begrijpt, iedereen zich klaar gaat maken en voor hij van boord gaat, nog even een luchtje wil scheppen en een kijkje boven wil nemen. Maar ditmaal was er een onverwachte kant aan dat kijkje boven. Want rondom de lampen wemelde het van de muggen, de- „Word jij niet moe," riep hjj omhoog, „van t klimmen op en neer?.... Van de eene rots op de andere, Je breekt je nek een keerj Kom naar beneden, lieve geit, het gras smaakt hier zoo fijn!" ,Jk dank je harflljk.” zei de geit, „ik zal wel wijzer zijn. Jij kijkt te hong’rig, waarde vriend, "k ga liever hooger op!" van de boot, dat met deie dieren meer ver trouwd was, dan wij. Doodslaan geeft na melijk vlekken, die haast niet uit het goed te verwijderen zijn. Natuurlijk bepaalden de muggen zich niet tot de boot. Bij den aanlegsteiger werd het steeds erger met de zwermen en in de lood sen van De Lemmer begreep je niet hoe de menschen het uithielden. Wij gingen van de boot dadelijk in de tram naar Sneek en In de tram en tegen de raampjes aan den buitenkant zaten ook massa’s muggen. Kijk, hier heb je een exemplaar net zooals Ik het gevangen heb (Fig. 1). Je kunt ze herken nen aan hun groene kleur en aan de groote sprieten. De larven zien rood en leven In de modder.” „Maar hoe komt het nu, dat er opeens zooveel muggen voor den dag komen? Ik heb gehoord van auto’s, die op den Afsluit dijk niet verder konden rijden, omdat hun carburators verstopt waren en ze warm liepen.” „Ja, ik geloof niet, dat de geleerden hét daar heelemaal over eens zijn. Aangenomen wordt, dat in gewone omstandigheden vls- schen zooveel muggenlarven eten, dat er nooit een teveel aan muggen komt, zooals nu. Maar sedert de Afsluitdijk gekomen Is, wordt het water van het Uselmeer steeds zoeter en zou er een tekort aan vi^schen zijn om de muggenlarven op té eten. Men pro beert karpers te kweeken om de larven vernietigd te krijgen. In Noord-Holland moet de plaag soms heel erg zijn, de men schen kunnen geen groente over de straat vervoeren, omdat alles direct onder de mug gen zit.” „Gelukkig, dat het geen malariamuggen zijn.” ,Jas dat mag je wel zeggen. Die zijn van alle muggen In ons land de gevaarlijkste. Gelukkig, dat je ze van de steekmuggèn ge makkelijk kunt onderscheiden, als ze zitten (Fig. 2). Kijk, daar zit er warempel een,” en met een sierlijken zwaai vernietigde Henk het leven van de mug. Het gezellige koffieuurtje was weer ge daan. Het werk vroeg de aandncht Brams laatste overpeinzing, voor hU op de flets stapte, was, dat het toch maar wat gezellig was met z’n beiden en dat ze nog heel wat zouden afboomen. A. L. motorvlet met vier personen door een Fransche sleepboot overvaren. - Een vrouw van het ongeluk Ik, zei Rek de kikker, ik ben heer en meester van den vijver en dat zal ik blij ven. Met welk recht, vroeg 'n sierlijke vlin der, terwijl hij zijn prachtige vleugels even liet trillen. OU. gU rijt volstrekt niet schoon met die gevlekte huid en gij kunt geen ho nig zuigen uit de bloemen en geen stuifmeel overbrengen. Ik kan uitstekend kwekken en dat is méér waard dan véle andere goede eigen schappen te zamen!" Kwek-kwék klonk het nu hard in het rond. Rek keek onderzoe kend om zich heen. Zoo’n balletdanser smaalde hij. Kwék! Wat ’n afschuwelijk geluid” merkte de vlinder afkeurend op. v Het gouden hart van de dichtstbijzijnde waterlelie straalde. Ze had ook het heele ge sprek gehoord en gaf den vlinder groot ge lijk. De kikken, die hardpootlge wezens, ze plenzen op onze gouden harten alsof die al leen daar zUn voor het ruwe geweld!” Neen wU hebben andere verlangens, bekende zij aan den vlindér. Met uw verlangens behoeven de kwek ken geen rekening te houden, het algemeen belang gaat voor.” Rek de kikker had alles afgeluisterd en met ’n vervaarUJken sprong zat hU nu boven op bet gouden hart der hlnom .Hoe onbeschoft!” zuchtte de arme wa terlelie. Rek-kwek-kwèk! klonk het lulde. En zie, van alle kanten sprongen de kikkers toe. ken en dat was héél erg voor hen. Want. daar kwam Rek met de kwekkers aange sprongen en die.... die kwekten zoo luide, dat de kwakkers niet anders dachten of de wereld verging! De menschen meenden echter dat er regen kwam, doch géén van belde was waar. Heel lang duurde het ook niet of Rek re geerde over den rietplas. Iedere kikker moest Kwek Rék zeggen, zoodra ze Rek za gen of dachten hem te zien. Aan de riet- plassers was het streng verboden te kwak- w. - Fabel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 16