Benedictijnsche martelaren <7ietv&fiaal van H I DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL den daq DE UREN GAAN V O O R B IJ I PRESTATIES ZATERDAG 10 OCTOBER 1936 IN HET HUIDIGE SPANJE van Amor I S;. r i 3 uw - I Dartelheden t ver van de een iliMIIIUIIHIII 1 HERMAN KRAMER I SI (Wordt vervolgd) te. i Zoo slenterde Plet Prikkel troosteloos den winkel uit en vond Drein, die nog altijd stond te tellen. „Ik zal Je helpen tellen”, zei Piet. Maar toen het avond werd en de rr.enschen van de baggermachine naar huis gingen, was het laatste emmertje nog altijd niet te voorschijn gekomen. UIT HET FRANSCH VERTAALD DOOR CHRISTINE KAMP NNINUilllllllllllinilllllllllllllllllllUIUIIIIIIIIIIIIIIIIII dl. Mo- had de de 5000 de om De hoogvaardige Heer ongeveer van van 22sten MJ verlies van een hand, een voet of een oog. Met zijn tweetjes slenterde^ ze het villapark in en ontmoet ten daar een heer, die een reusachtige viool bjj zich had. Deze heer riep Piet Prikkel, en zei: „Zeg eens, vriend, wil JU die viool eens voor me naar het concertgebouw brengen? Hier heb Je twee kaartjes voor het concert van vanavond.” Als bewaakster van den haard, waar het vuur niet mag uitdooven, voedt zjj haar zoon op. opdat hU een waardige opvolger van zijn voor vaderen moge zUn. Maar als het kind den mannelUken leeftijd heeft bereikt, ontmoet hij een ander ras en ondanks de vermaningen, den weerstand zijner moeder trouwt hjj met de buitenlandsche en verlaat met haar zün vaderland om er slechts enkele keeren als terloops terug te komen. Dominica wil echter niet aan de wanhoop toegeven, haar groot ge loof ondersteunt haar. De verloren zoon zal terugkeeren met zün zoons en voor hen onder- houdt zü het vuur in den haard. Geheel den dag, nadat zü uit de vroegmis thuis is geko men, wijdt zjj zich aan haar nederige werk zaamheden; zü geeft leiding aan haar perso neel zorgt, dat de grond zoo vruchtbaar, niet braak blijft liggen, bezoekt dé ongelukkigen en gedraagt zich zoo. dat haar geheele omge ving voortgaat den naam te zegenen, dien haar Onze plaat vroeg aan den gulden: „Vogel, waarheen is uw vlucht?" Wie zal daarop 't antwoord geven? Alles hangt nogin de lucht. Toch is dat zejfs een prestatie, Die er waarlijk wel mag zijn; En hier past eerbiedig hulde Aan den president, Colijn. Want wie anders van onz' helden Levert het, zoo koen, zoo stout. Dat hij zulk een topzwaar voorwerp Zóó lang dapper zwevend houdt? Daarvoor past slechts één erkenning: Men benoeme, fier en blij, Den minister tot beschermheer Van de sport-zweefvliegerij! Hebt ’t nieuws ook reeds vernomen Dat een aanbod is gedaan Den minister, om onmidd’lijk In 't confectievak te gaan? ‘t Lijdt geen twijfel, zoo’n gewiekste Zou ook slagen in dat vak: Hij verkoopt van ‘t zelfde laken Aan héél Nederland een pak! Hij bewijst dat zorg en moeite Thans zelfs overbodig is, Daar aanpassen voor zifn klanten Nu ook niet meer noodig is! Herstelwerken aan de wegen in Spanje, die door de voort durende bombarde menten zeer veel te lijden hebben gehad blijven, ik ga terug, ik aal mijn weekend wei thuis uithuilen.” Hoe de vriendinnen ook troosten en bereid zün van haar bezit te leenen, Hilde u onver zet te lijk: „Neen, dat kan ik niet aannemen Jelui hebt zelf maar het strikt noodige voor Je weekend meegenomen, daar kan ik ook niet mee geholpen worden. Een volgende maal beter nu ga ik weg en liefst maar meteen, want voor’ mjj is alle pret er al voorgoed af en ik wis.» Jelui goede stemming anders ook nog. Twee vriendinnen deden Hilde uitgeleide toen ze plaats nam in een hoekje van leegen coupé, had ze graag eigenlijk wel eens echt willen uithuilen. Twee halten verder w»rd de coupé-deur met geweld opengerukt Nijdig stapte een flinke, krachtige Jongeman binnen, die zijn rugzak op de bank smeet en vervolgens zichzelf daarnaast liet vallen. Het geval leidde Hilde af van haar sombere vooruitzichten. „Hoe was 't mogelük,” bedacht ze, „zoon leuke jongen met zoo’n prettige ee- ruinde tint en zulke leuke lachende oogen.” Ver wonderd vroeg ze zich af, hoe iemand zoo nüdig kon doen, als hu een heerlük weekend tegemoet ging. Voor haar was het iets anders, als zü nu eens nüdig deedl Ze zou het heerlük gevonden heben ah ae, büvoorbeeld met zoo’n aardigen kameraad ot een broer, als ze dien maar had gehad, lange tochten te ondernemen door de bergen, stevig stappend met* een bergstok in de hand, een goed gevulden rugzak op... Ach Ja, die nare rug zak, die al haar genoegen van dit weekend had bedorven. Pünlük kwam ze uit haar droomende ge dachten terug tot de werkelükheid en nu be dacht ze ook opeens, dat ze heelemaal nog niet gegeten had. De idee alleen al gaf haar honger. Daar schoot haar te binnen: in den rugzak, het blikje conserven van den „hongerlijder ”1 Zü green naar den rugzak naast haar op de bank en maakte, zonder naar haar handen te zien, m^t van gewoonte getuigende vingers de sluiting los. Een snelle greep in den zak, dan trok zu ljhngs haar hand terug: „Nee maar, dat is., dat is....” riep Hilde ontsteld en tegelük half juichend uit. In haar hand klemde zü een prachtige gele wollen jumper! ,MÜn Jumper, mün Jumper!” lachte ze hard op, ,Jcük eens, mün jumper!” En opnieuw greep zü 1° den rugzak. „Zie eens, mün foto-toestel. mün garnituur, mün kousen, al mün spullen zün volledig!” En bij lederen uitroep klinkt haar blüde stem min stens een terts hooger. „Is dat tooverü. of..., of....-” „Neen, dame,” klinkt dan Hans Bergers stem, „geen tooverü of goochelen, maar een nieuwe verwisseling, doch thans een heel wat aange namer geval.” Hilde hoort nu een leuken, helderen lach. Hans is zün slechte humeur vergeten en geen van beiden denkt nog aan het mislukte week end. Zij praten en lachen om hun verontwaar diging bü de ontdekking van de verwisselde rugzakken op hun hotelkamers en wat eerst hopeloos scheen, krijgt nu den blüden vorm van een humoristisch, dwaas geval. De tüd vervliegt, de trein boemelt verder van halte naar halte zonder dat zü er zich thans ook maar in het minst over ergeren. Een jaar later, als de lucht en stralende schoonhei* der bergen opnieuw de jnenschen Uit de steden lokke» voor een verfrisachend en blij weekend, is een verwisseling der rugzakken van Hans Berger en Hilde Berger van geen belang meer. Een maand geleden hebben besloten hun „spullen” liever gelükelük over de beide grauwgroene zakken te verdeelen ui het vervolg. Dat werd gezegd op een spottenden toon, waarin iets vüandelüks zich liet voelen. Mar- gaïta moest den vrüen doorgang Inslaan, de gefluisterde woorden, die haar komst uitlokte, de vriendelüke groeten ondergaan van de twee adellijke dames, waartusschen zü zich geplaatst vond, de heeren toe lachen, die voor haar bogen en de teekenen van vrlendschap- pelüke herkenning beantwoorden, die haar van alle kanten werden gebracht. Zü kon slechts tot kalmte komen, toen het gordün opging. Maar zü luisterde niet naar de verzen, geschreven om den grooten Koning te vleien en die dien avond zich schenen te rich ten tot de kleine tooneelspeelster, die nu gravin de Maubemy heette. Zü was met haar ge dachten ver van het tegenwoordige, ook dacht zü niet aan het kasteel in Schotland, waar haar plotseling duidelük was geworden, wat een armzalig, zenuwziek wezen haar rfian was, zü dacht ook niet aan haar eigen tehuis in het Baskenland maar ging hooger op, naar Uhal- dia, waar zü zoo dikwüls de moeder van Domi nique gezien had, zich wüdend aan haar menigvuldige bezigheden of zittend bü den haard op een eenvoudigen strooien stoel, daar haar verstorvenheid het te groote gemak van een fauteuil versmaadde. Zü was schoon en zacht, soms glimlachte zü, maar lachen deed zü nooit. In haar mooie, donkere oogen lag de melancholie van den rouw, die pas eindigt met het leven. Als haar kinderen naast haar stonden, eerbiedig en feeder, drukte zü soms een kus op hun voor hoofd en dan had Margaïta gedacht: „Hoe de avond valt, zit zü op haar strooien stoel bü den haard, laat de kralen van den rozenkrans tusschen haar vingers glijden en bidt voor hen, die haas, verlaten hebben. Het lijkt, dat ik je beuzelachtige dingeh vertel, maar als Je wist, hoe dat beschreven is....” „Ja,” fluisterde Margaïta, „dat moet wel een landgenoot van ons zün, die schrüver!” „Het slot is subliem. De zoon van Dominica sterft ver van zün moeder en de weduwe haast zich te hertrouwen. Haar twee zoons uit het eerste huwelük zün haar tot last en zü stuurt ze naar de grootmoeder. De Jongste lükt op zün vader, maar de oudste heeft avontuurlüke nei gingen. Het is een vurig karakter, wiens hartstochten hem zeker ten gronde zullen richten. Dominica put zich uit om de gevaar lijke kanten van dat vurig karakter af te slüpen. Dat is een onophoudelüke strijd, die al haar energie eischt. Op een ochtend onder de H. Mis als zü aan het einde van haar krach ten is gekomen, offert zü zich aan God op voor het heil van haar kleinkind.... Kort daarna komt er een jonge kapelaan in de parochie, hü weet de vriendschan van het kind te verkrijgen langzamerhand wordt zün karakter anders. Dan komt er een hoofdstuk, waarin hü aan zün grootmoeder den wensch te kennen geeft om priester en missionaris te worden: die scène is grootsch van ouzet en opent heerlüke perspectieven. Als men dl» ge lezen heeft, blüft de herinnering er lang van bü-... Dominica heeft haar taak volbracht, er blüft haar niets over dan te sterven. De klok ken luiden bü bet eindigen van tai eerste den, die Janel had gebruikt, waren wel onbe duidend en die heefe roman was een vertel seltje voor zoete kinderen, dat eindigde met den triomf der "deugd.” Margaïta wilde daarop niet ingaan, maar kon zich toch niet weerhouden te zeggen: „De woorden maken toch niet de schoonheid van een werk uit. Zooals Je zelf zegt, zün de woorden het omhulsel. Het idee, dat is als bet lichaam, dat aan het kleed de slerlüke plooien verleent. Waarom zou dat dan niet het eigen dom zün van dengene, die het ontwierp?” Hü richtte zich op, woedend om dien weer stand. „De deugd, dat is Je stokpaardje,” riep hü spottend uit. .Daarom is het, dat je sym pathiseert met Janel. Hoe zou Je genieten vsn ,De Behoedster van den Haard” den roman, waarmede de pers zich op bespottelüke wij* bezig houdt!” „Inderdaad t v t eekend. De trein stopt zuchtend en VV stootend aan een klein bergstatlon. Vroolük en welgemoed springt Hans Berger op, grijpt in het bagagenet naar zün rugzak en zwaait dien met een geroutineerden slag over de schouders, dan neemt hü zün bergstok en springt den coupé uit. Met volle teugen ademt hü de frissche berglucht in en stapt naar zün hotel, waar hü een heerlük weekend tegemoet gaat. In het hotel heerscht levendige drukte, doch Hans ziet onopgemerkt zün kamer te bereiken om zich eerst wat te „soigneeren”. Voor alles wasschen en scheren dus. Hü grüpt in zün rug zak naar zün spullen. Opeens weifelt zün hand, hü voelt iets ongewoons, iets vreemds. Dan grüpt hü snel toe en trekt het voorwerp met een ruk uit den rugzak. Een Jumper, een gele wollen dames jumper! Ontsteld ziet Hans Ber ger het zachte wollen kleedlngstuk aan, dat dwaas in zün hand bengelt. Plotseling werpt hü-het ding op tafel en grüpt opnieuw in den rugzak. Een doosje verschünt, dat een aller aardigst nagel-gamituur bevat. Nüdig grüpt Hans den grauw-groenen zak en schudt reso luut den inhoud op tafel om. Daar verschonen alle benoodlgdheden voor een dames-weekend in dwaze wanorde voor zün verbaasde oogen. .Afschuwelük,” barst Hans uit, „hoe is t mogelük, dat ik een verkeerden zak uit den trein heb kunnen meenemen. In mün coupé zat niet eens een dame. Die moet in de vol gende afdeellng haar rugzak naast den mijnen gedeponeerd hebben.” Woedend komt Hans Berger tot de conclusie, dat aan scheren nu niet te dénken valt en ooit alle andere noodzakelüke dingen voor een weekend zün verdwenen. Eindelük komt hü tot het besluit: .Dan maar den heelep rommel doorzoeken of ik een adres kan vinden of een gegeven om mün spullen terug te krijgen, want er moet toch ook iemand anders nu in moel- lükheden zün.” Inderdaad, Hilde Bachstein, vroolük -ont vangen door een tweetal vriendinnen aan een zelfde bergstation als Hans Berger, was. uit gestapt, ging eveneens een prettig week-end tegemoet. Met de meisjes holde zü n^ar boven, waar, zü een groote hotelkamer met elkander deelden, om zich wat te verfrisschen en op te maken voor den gezamenlüken maaltijd. Vol trots verhaalt Hilde haar vriendinnen, wat een prachtige wollen jumper ze heeft gekocht om na 0e wandeling te dragen als ze gezellig In het restaurant zullen büeenzitten. Nieuwsgierig wachten de meisjes op de 'verrassing, die Hilde uit haar rugzak grüpt. Een oogenblik later staren allen verbüsterd op. een heeren-pyama „Vreeselük!” stamelt tenslotte Hilde en met vrouwelüke zenuwachtigheid grüpt ze opnieuw in den rugzak. Te voorschün komt een blikje conserven. .Afschuwelük, wat een hongerlüder!”, klaagt een der meisjes. Radeloos ziet Hilde op de voorwerpen neer: „Ik moet weten van wien die rugzak is. Ik moet mün spullen terug hebben. Wat denkt die kwast wel! Mün prachtige Jumper, mün foto toestel!” en onstuimig grijpt zü den grauw- groenen zak beet en schudt den inhoud optafel leeg. Niets vinden de meisjes wat in de verte kan wijzen op nadere inlichtingen betreffende den eigenaar. „Wat een dief!” meent één der meisjes. „Stil wat,” vermaant de ander, .misschien zit die eigenaar even verlegen als Hilde met zoo’n nare verwisseling van eigendommen.” ,,’t Kan me allemaal niets schelen,” Jammert Hilde, „mw zóó zonder iets kan ik hier niet t1 Beuron, dat zoo broederlijk deze vluchtelingen opnam, voelen ook wü ons aangespoord om ons daadwerkelijk solidair te toonen met al wie vervolging lüdt om wille van ons door zün on- vergankelükè waarheid zoo heerlüke geloof in Christus. Zooals onze Bisschoppen ons dezer dagen weer herinnerden aan dat katholieke sondarisme van alle ledematen van Christus mystieke Lichaam! „elukkig zün zü, zü hebben een moeder!” De voorstelling was ten einde, reeds hoorde men het geronk van de auto’s, die gasten naar Parijs vervoerden. Nu kwam Hugo naar zün vrouw en vroeg: „Ben je niet vermoeid!”’ Hü zag er zeer bleek uit en zü begreep, dat hü zjjn zenuwen niet meester kon blüven en zü antwoordde: „Ik zou graag dadelük naar huis gaan.” In den auto werd de ongesteldheid van Hugo steeds erger. Het scheen, dat hü dien avond onaangenaamheden had ondervonden. Waren zün gedichten niet zoo uitbundig toegejuicht geworden als hü het gewenscht had of was er iemand, die hem in de vriendschap van de hertogin trachtte te verdringen? Toen het echtpaar thuiskwam, viel hü in zwüm. Margaïta wierp haar avondmantel van de schouders en geknield op het tapüt gaf zü haar man de inspuiting, die hem tot bewustzijn moest brengen. Toen hjj de oogen opende, had zü den moed niet hem te spreken over Chenard en hem te vragen of die geschiedenis van het plagiaat waar was. Zachtjes veegde zü zün voorhoofd af, waarop het koude zweet parelde, maar het was alsof hü haar gedachten geraden had. want nog hügend van benauwd heid fluisterde hü- „Chenard is een nare kerel! Ik heb van avond gehoord, dat hü een be spottelüke geschiedenis rondvertelt, die hü zelf gefabriceerd heeft. Hü beweert, dat ik het onderwerp van „Het Diepe Meer” gestolen heb van Robert Janel! Maar de Ideeën zün eigen dom van het algemeen! Het zün de woorden, die er de waarde van uitmaken. En de woor- A 1 f A T> AXA.TXT'^1 >g* °P «Ut blad zün Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen p 7^0 levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7^G bü een ongeval met P /A I «I <r< zAJjVyl v 1^1 IL O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen vJVFe" verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen doodelljken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR ff A HET ONGEVAL et is opmerkelük. hoe in een zeker ge deelte ook van onze Nederlandsche pen een algeheel stilzwügen wordt be waard omtrent de gruwelen, die bedreven zün en worden tegen de Katholieken in Spanje, vooral tegen priesters en kloosterlingen. Daar van is niets te lezen in bedoelde dagbladen, om maar te zwügen van die, welke openlijk één lün trekken met de Moscovltische misdadigers in het Spaansche land. Intusschen vindt men een verslag van oog getuigen in de jongste aflevering van 't tüd- schrift „Benediktinische Monatschrift”, uit gegeven door de Aartsabdij van Beuron. Toe stemming tot vertaling van die regels en tot publicatie ervan in de bladen der V werd ons door de Redactie welwillend leend. Wellicht is een kleine inleiding tot het relaas, dat hierna volgt, voor de lezers nut. Ook de Benedictünen in Spanje hebben zich de onvergelükelüke eer verworven, in de hui dige revolutie martelaren aan de Kerk gele verd te hebben. Het zün de monniken van de kloosters van Montserrat en El Pueyo. die bloedgetuigen van Christus geworden rijn. El Pueyo is (of liever: was) een conventueele priorij in Aragonië, gesticht in 1892. De* com muniteit, die nagenoeg geheel werd uitge moord. bestond uit 8 paters, 13 fraters en 8 broeders. Montserrat is de beroemde abdü op den berg van dien naam in Catalonië. niet ver van Barcelona. Gesticht in 1031, werd zü geweld dadig opgeheven in 1811. maar wist zich na derhand weer te herstellen en op te werken tot een zeer grooten bloei. Een voorbeeldige tucht heerschte in dit klooster van ruim ,180 monni ken, waarvan 86 paters, 43 fraters en 53 broe den. De studies stonden er op erkend hoog wetenschappelük peil; nog pas enkele maan den geleden werd een monnik van Montserrat. Dom Anselmus Albareda. tot prefect van Vaticaansche Bibliotheek benoemd. Het klooster is in Spanje de groote nationale bedevaartplaats van O. L. Vr. van Montserrat, vktar indertüd o*, ook St. Ignatius het besluit nam tot hef religieuze leven en er zün rldder- lüke wapenrusting neerlegde op het Maria- altaar der abdükerk. En nu? Het Benedikti- nlsche Monatschrift van Beuron vertelt in de kroniek, waarin van het wel en wee der Bene- dictuner orde aan de lezers wordt verhaald: „Deze regels werden geschreven op den avond van den dag, waarop Abt Antonio Mar- cet van Montserrat met tien van zün Jonge monniken den drempel van ons klooster (Beu ron) overschreden heeft. Het is büna ongeloof lijk, dat deze medebroeders onder ons ver toeven. Een uur, geleden vertelde de verdre ven Abt (in het Italiaansch) van de beest achtige wreedheden in zün zwaar beproefd va derland, maar met stralend oog vertelt hü ook van de heldhaftige standvastigheid en vreugde van vele martelaren en van het biddend geloof van het volk, dat zich zün trouw niet ont- rooven laat." Zonder eenig verder commentaar laten wü het verhaal van de gebeurtenissen te Mont serrat volgens ooggetuigen thans volgen. Vatl een ooggetuige der eerste gebeurtenissen Is hetj volgende bericht afkomstig: „Gedurende de maanden Juli. Augustus en September bedraagt in normale tüden het ge tal pelgrims of bezoekers, die op den Mont serrat verblüven, voor het grootste ge deelte practLêerende Katholieken nooit minder dan tweeduizend. Tengevolge van de verontrustende geruchten over een min of meer onmiddellük dreigende revolutie bevonden zich dit Jaar op den 19en Juli, den dag waarop in Barcelona de revolutie uitbrak, op den heili gen berg evenwel ”,et meer dan 450 tot 500 geloovigen. Ofschoon op den 18en de telefoon verbindingen verbroken werden, en op Zondag den 19en slechts de eerste morgentrelnen aan kwamen. heerschte op den Montserrat volko men rust tot aan den namiddag van den 21en Juli. Op dezen namiddag kwbm de eerste par ticuliere auto aan met communisten uit Barce lona, die zich voor toeristen uitgaven, maar slechts het eerste onderzoek verrichtten naar de mogelükheid van een mogelük gewapend verzet der bewoners tegen een aanval op het klooster. Tegelükertüd kwamen op windende berichten uit Barcelona over den brand der kloosters en kerken van Barcelona. Dientengevolge zond Vader Abt den 22sten Juli twee Jonge artsen, die in het klooster geestelüke oefeningen hielden, naar Barcelona, om aan de zelfstandige regeering van Catalonië hulp te vragen. Intusschen was de kerk var. Montserrat alle uren thet geloovigen gevuld en de viouwen organiseerden haar uren van ononderbroken gebed voor het beeld van de Heilige Maagd (Montserrat is een beroemd genade-oord der Moeder Gods). Het was 2 uur in den namiddag, den 22sten. toen voor de poorten van het klooster de eer ste groep communisten uit Barcelona ver scheen, gewapend en met handbommen gereed, om kerk en klooster in de lucht te doen springen. Toen de communist, die opdracht had de eerste bom te werpen, uit den auto stapte, ontmoette hü een Jongen kameraad, die met zün moeder eenige dagen op den Mont serrat doorbracht. Dank zü de vermaning en het verzoek van moeder en zoon werd de com- munist bang en met de bom in de hand stapte hü weer in den auto en zei tot zijn kamera den: ,D wil en ik kan de bom niet werpen.” Ondertusschen stonden op geringen afstand Intusschen ging het Piet Prikkel in den winkel niet voor den wind. Nog dienzelfden dag liep hü' een groote dame onderste- ooven, die woedend opsprong en hem een stevigen klap om zün ooren gaf. „Zeg eens. Prikkel”, zei de baas tegen hem. „Je moest maar eens iets anders zoeken. Ik kan jóu hier niet meer hebben." ontsnappen konden, ergens vereenigen, om ons wederkeerig te troosten. Na Maria Hemel vaart zullen wü uiteengaan” (naar verschillen de kloosters). Ondertusschen zün de gebeurtenissen verder voortgegaan. Men weet thans, dat 30 monni ken werden doodgeschoten, 21 paters. 7 clerici en 1 leekenbroeder. Iets meer dan 60 leden van het convent bevinden zich nog in de macht of in het gevaar van de roode moordenaarsben den. Het inwendige van de kerk van Mont serrat en alles, wat ook maar een religieus ka rakter droeg, werd vernietigd. Hoe schokkend ook deze berichten zün, hun gruwzaamheid wordt overstemd door de vreug de en geestdrift voor het martelaarschap, waarvan' onze vluchtelingen vertellen. Het is iets ongehoord groots, dat de Kerk ook in onze dagen martelaarsakten schrüven kan, zooals ze ten tüde van Tertullianus geschreven werden Ons tijdschrift zal daarvan eerlang büzon- derheden brengen. Beuron verheugt zich, aan eenige der monniken van Montserrat, met wie het in trouwe vriendschap verbonden is, een onderdak te verleenen. Ja het rekent zich tot een eer, zulke medebroeders te herbergen, die voor hun geloof geleden hebben en reeds zoo dicht bü het martelaarschap stonden. Van de kleine communiteit van het Benedictünenkloos- ter El Puyo in Aragonië luidt het even ont zettende als korte bericht: het klooster ver woest en alle leden (ongeveer 25) gedood. Hun aandenken evenwel straalt in het licht van het bloedgetuigenisschap voor Christus. Tot zoover het artikel in het „Benediktinische Monatschrift”. Er behoeft wel niets aai) toege voegd te worden. Het spreekt voor zich. Uit particuliere correspondentie zün wü echter in staat hier een korte aanvulling aan toe te voe gen betreffende het lot van enkele andere Benedictünerkloosters in Spanje. De abt der Abdü van Silos (plm. 60 KM. van Burgos verwijderd) schreef dezer dagen, dat er zich geen enkel incident had voorge daan; het conventSieven was in niets onder broken of gehinderd. En ,wat de van Silos af hankelijke prioraten betreft: de monniken van Estlbaliz„ dat in het Noorden ligt in het Bas kenland, zün op het oogenblik in Silos zelf, ter- wül men totaal niets weet van hetgeen den monniken van Madrid overkomen is. Ook is het lot onbekend van den novicenmeester, die afwezig was en niet meer tijdig thuis kon ko men. Hetzelfde is den Abt van Belloc (in Zuid- Franknjk) overkomen, die in Juli Juist in Spanje vertoefde. Van een andere Jtenediotüner-r priorü heeft men bericht ontvangen, .dat de geheele communiteit is uitgemoord. Wü voeien ons gesticht door den heldenmoed van deze Benedictüner monniken, die met blü- moedigheid voor Christus streden en nog lüden. Van hen kan gezegd aarden, wat geschreven staat van de apostelen: „dat zü heengingen uit den Hoogen Raad, verheugd, dat ze waardig waren bevonden, versmading te lüden voor den naam van Jezus”, En door het voorbeeld van plechtige H. Mis door haar kleinzoon opge dragen. Zü is alleen met een bui'-vrouw. Ors ens gaat de deur, open en voorafgegaan door den misdienaar, die de schel hanteert, kwint hü, voor wien zü zich aan God heelt cpgeofferd, hnar r.ct leven brengen dar ncoi: eindigtIk zeg dat alles wel heel gebrekkig, daarmee doe ik afbieuk aan een werk, waarvan de minste woorden waarde hebben. Men be grijpt, lat die Ouraida een schrüver is. die wee* na te denken, die de woorden pui uit zün ziel, uit de diepste bronnen van zün wezen.” „En hoe eindigt het?" „O, heel eenvoudig! Dominica wendt zich tot dën jongsten kleinzoon, die nu de erfgenaam is van het huls. Zü legt hem de hand op het hoofd oi> hem te zegenen. „Wees een echte Baskiër,” zegt zü- Dan verwarren zich haar gedacht en zü fluistert: „Rakel het vuur op, cpdat het nie» gedurende den nacht uitdoove!" Margaïta weendp zonder te letten op het blanketsel, dat haar wangen bedekte. Het leek haar, dat heel de ziel van haar dierbaar vaderland besloten was in dat boek, waarover haar oude vriend diet zooveel geestdrift sprak. Haar ontroering was zoo groot, dat zü büna terugdeinsde, toen zü zich bevond voor het openluchttheater, waar een menigte van gasten zich verdrong, maar de gravin de Maubemy had jjaar gezien en zei: .Mevrouw Liserollcs. er is een plaats voor u gereserveerd tusschen 'de hertogin en lady Kinross, met wie u aangename herinneringen aan uw witte broodsweken kunt ophalen.” bracht door de regeering der Generalidad en begeleid door hun artsen en ziekenoppassers. De zieken werden in de groote infirmerie (ziekenafdeellng) van het klooster, die als 'n model-iruichting mag beschouwd worden, on dergebracht. en op de torens van het klooster zooals ook op de hoogste spitsen van den berg verschenen weldra de vlaggen van het Roode Kruis. Door deze tactiek gelukte het, het klooster 'Montserrat met de ontelbare kunst schatten die het bergt, onbeschadigd te be houden. Ongelukkigerwüze kon niet het leven alle monniken gered worden. Tengevolge den angst en de verschrikking van den Juli waren eenige van hen verdwfenen, terwül zü in het bergland vluchtten. Velen van hen konden den 24sten weer terugkomen, om dan met de overigen in den loop van den 24sten en 25sten naar Barcelona, Tarragona, Gerona en naar de respectleveUjke dorpen gebracht te worden. Drie van hen werden door de com munisten gegrepen, die zich op den heiligen berg zelf met hun bloed verzadigden. Vele andere bleven in Barcelona als gevangenen, ’t eenige werkdadlge wapen, dat aan de regeering van het door de Bolsjewisten overstroomde Ca talonië nog blééf, om het leven der klooster lingen zoowel als dat van de politici en aan hangers der rechtsche partijen te redden. Even wel hebben wü reden aan te nemen, dat nog meer slachtoffers gevallen zün. hetzü in Bar celona zelf, hetzü in andere plaatsen van Ca talonië." Tot zoover gaat het bericht. Dat het met de aan het slot uitgesproken vrees helaas gelük heeft, vernemen wü uit een brief van een Pa ter van Montserrat uit Andorra, waar de abdü een college bezit. Hü schrijft onder dagteeke- ning van den 3en September: „Vüftien van onze paters en broeders zün reeds doodgeschoten. Eenigen verblüven nog in de gevangenis te Barcelona." Daar de communistische vloedgolf voor bergdalen der kleine, slechts ongeveer inwoners tellende boeren-republiek in de Py reneeën niet Jot stilstand kwam, moesten monniken octë daar hun huis prijsgeven, het land te verlaten. Abt van Montserrat zelf kon met het vierde deel van de schaar züner zonen te zamen. door de hulp van den Italiaanschen consul-generaal naar Italië vluchten. „De vluchtelingen boden een deernlswaardi- gen aanbiik. Van het kloosterkleed natuurUjk geen spoor. Niet eens een overjas, gedeeltebjk zonder schoenen, zoo kwamen zü naar Rome in thet Benedictüner college St. Anselmo op den Aventün. De hoogwaardige Abt zelf schrüft den 12den Augustus van daar: „Zie, zoo zijn wü verdreven van den Mont serrat en vertoeven als vluchtelingen op den Aventün voor eenige dagen. Na een verschrik kelijke n dag moesten wü oris met weinigen, tot nü toe rond de dertig, die aan het ongeluk aan de. tegenovergestelde züde van het kloos ter drif andere' auto's met bolsjewisten uit Baronona. die op de ontploffing der eerste bom «tochtten, om kerk en Klooster aan te vallen. Op denzelfden tüd kwam uit Barcelona de afgevaardigde dr. Solé y Pla aan. die door de regeering der „Generalidad'' (de zelfstandi ge regeering van Cataloniël gestuurd was, om het klooster te redden. De afgevaardigde, be- hoorend tot de linkerpartü. maar geen com munist, speelde het klaar, de bolsjewisten te overreden, zoodat zü van hun plan afzagèn en naar Barcelona terugkeerden. Dr. Solé y Pla sprak onmiddellük daarop met Vader Abt el en binnen twee uren hadden de monniken in bur- gerlüke kleedlng het klooster verlaten; de kerk werd voor het publiek gesloten en alle gebou wen werden van een opschrift voorzien, dat te kennen gaf. dat het klooster door de Genera lidad van Catalonië in beslag genomen was. Nadat eenmaal de militairen en nationalis ten van Barcelona op Zondag 19 Juli verslagen en de bolsjewisten meester der straat gewor den waren, begonnen deze reeds op den avond van den 19den met het verbranden van de kloosters en kerken van Barcelona. Spoedig volgden de dorpen dit voorbeeld, zoodat zü eveneens de kerken in brand staken en de voor name huizen, waarvan oe bewoners practisee- rende Katholieken waren plunderden. In leder dorp had zich een revolutie-comité gevormd, dat zich van de macht meester maakt*. Het meest nabü gelegen dorp bü Montserr-vt is Monistrol en het was bekend, dat een deel der inwtoners zich sedert eenige jaren door vüandschap en haat tegen Montserrat, tegen de goederen en het bezit van het klooster on derscheidde. Ofschoon de afgevaardigde Solé y Pla aan het revolutiecomité van nistrol het uitdrukkelijke bevel gegeven den Abt op denzelfden Woensdag door politie naar Barcelona te doen vergezellen, bleek dit niet mogelük wegens het verzet der radicalen van Monistrol. Zü dorstten er naar, zich met het bloed van den Abt en het leven züner monniken te wreken. De benarde positie van den Abt, van zij» monniken en van alle bewoners van Montser rat gedurende den 23sten Juli is niet te be schrijven. Vader Abt was besloten, zün leven te geven, om dat van zijn monniken te redden Met martelaarsmoed was hü bereid, zich aan de moordenaars over te leveren, opdat zij met zün bloed hun dorst naar wraak ojy het leven der monniken zouden lesschen. Doch dat was geen oplossing: met den herder zoutten ook de scha pen vallen. Nu gebeurde het.„qat het een goed vriend van het klooster gelukte, enkelen der leiders van het epmité van Monistrol van het onmenschelüke en misdadige van zulk aanslag te overtuigen, die zich ten slotte te gen het dorp zelf zou kunnen keeren. Einde lük kon Vader Abt op den avond van dien zelfden 23sten Juli Monserrat in „hoedanig heid van gevangene" verlaten, begeleid door zün broer. Pater Adeodatus. Hü werd naar de regeering van Catalonië gevoerd. Den 24sten Juli begon de uittocht der mon niken en der zomergasten. Zü werden in af- zonderlüke auto's naar Barcelona gevoerd, bewaakt door de politie der autonome regee- rlng en door de bewapende vertegenwoordigers van het revolutie-comité van Monistrol. Om de verhitte gemoederen van zoo vele commu nisten van Barcelona en van de dorpen in de buurt van den Montserrat tot bedaren te brengen, die nog steeds vasthielden aan hun plan om het klooster en de kerk te verwoesten, zond de Generalidad. van den nieuwen eisch op de hoogte gebracht, twtoe van haar meest op den voorgrond tredende vertegenwoordigers naar Montserrat. Het waren de reeds genoem de dr. Solé y Pla en een andere afgevaardigde nu minister J. Puig y Ferratez. De laatste! onderhandelde volgens de ontvangen orders met eenige van de paters en vrienden van het klooster, die nog aanwezig waren, en maakte een nauwkeurig verslag van den toe stand van kerk en klooster. Ter zelfder tüd het was reeds nacht, kwam in Möntserrat ’n eerste zending tuberculose-lüders uit een der ziekenhuizen van Barcelona aan, officieel ge- man haar in bet huwelük heeft gegeven. Als heeft men vanavond mü over gesproken.” „Wie?” .Onze oude vriend, André Bonnard.” „En Rigal, heeft hü Je begroet?" :,Heb Je met hem gesproken over J* Gescheurde Sluier?” „Hü begon er het eerst over.” „Ben Je vriéndelijk Jegens hem «eweert? „Hü was het te.... erg. Dr heb mü terugge- houden.”

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 12