DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL
Holland in den
herfst
DE UREN GAAN
V O R B IJ I
w^Aaal wui cfcn da^
9o
DINSDAG’20 OCTOBER 193Ö5
samen
z
RUK AAN VITAMINEN
I
Dat gaat niet
-è-
Zwervende vogels
m
il
I
•n
•I
l
r
A
oo.
In de sloppen
van Brooklyn
i
Ite
L’
1-
tn
KI
it,
belangwekkende
A
M
In de vlucht is onae reiger te herkennen aan
het
De blauwe reiger op zijn ne»t
BLUE BAND
n
BBI5-A
geen dessert gebruiken?”
45
I
1
r
«Mt vegulfld)
1
dj»
e
s
- pi fUt
UJd tal herinneren,
gelakte d<
zich roten
ÜTT HET FRANSCH VERTAALD
DOOR CHRISTINE KAMP
nmuiiHHiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiniiHiiiiiiiHiuiiiHiiiiniiii
15:
15:
io:
i
talen!
dat L
diep van betee-
dat er sulk een
Daar Plet en Drein geen Spaansch konden spreken, was het
hun ónmogelijk om aan iemand den weg te vragen, maar«ge-
lukklg ontmoetten ze op een kruispunt een bedelaar, die met
bloemetjes langs de hulzen ging en die een beetje Hollandsen
kende.
nog
dat
ver
en
og
ld
oh
ils
IS
d
i
B
1
1
er-
Ue
sk
B-
Q
n
d
t
:e
r.
k
e
1
e
1
te
er
n
ik
TB
O-
iet
er.
se
tr
it
r-
>k
et
n-
ts
se
it
n
■t
le
eens op -tijdens S
niet ergens Set”
gröoten vogBtaadH
flora en fauna
'daarom ook
dB2 laatste zwa-
wleken zijn weggezeild, en
Toen ze drie weken in hun hut geneten hadden, bemerkte
Plet plotseling, dat het schip stil lag. „Er is een ongeluk ge
beurd", huilde Drein. Als krankzinnig holden ae naar het dek.
„Kapitein, kapitein", bibberde Piet, wat is er gebeurd?" „Beste
kerels”, M de kapitein, Jk kan niets meer voor jullie doen.
Van nu af moet ieder voor richaelf zorgen." «Zijn we dan
den Ingetrokken, over den romp teruggebogen
hals en de naar achter gestrekte poolen. Hier
door, en ook door den regelmatlgen vleugelslag,
die maar zelden door een zweefvlucht wordt
onderbroken, kan men den reiger tijdens het
vliegen onderscheiden van den ooievaar. Overi
gens bestaat er thans, nu laatstgenoemde vogel
soort rondzwerft in Egypte, Palestina at
ZuldeliJker gelegen landen, geen gevaar
men reiger en ooievaar met elkaar sou
wisselen.
En dan zijn er nog andere mooie vogels die
ieder, die heeft loeren letten op de rijkdommen
van Gods vrije natuur, kan aantreffen in het
herfatland. Wie zijn oogen goed gebruikt ziet
soms merkwaardige vogels waar een ander
achteloos voorbijgaat. Zoo verging het schrijver
dezes, toen hij enkele weken geleden van een
dolce far nlente genoot in het middaguur, tij
dens een tocht langs de onvolprezen schoone
Linge-oevers. Blanke meeuwen wie ken spiegel
den zich daar in de rivier, terwijl koeten en
waterhoentjes tusschen de waterplanten rond
scharrelden om voedsel te zoeken. De uiter
waarden lagen daarachter, stralende In den
zachten, alles doorlichtenden gloed der herfst
zon. In de verte rezen een oud en zwaar toren
massief en een kruis van molenwieken uit boven
de roode daken van een Hollandsch stedeke.
Het was een beeld van landschapsschoon, waar
van men de herinnering nog lang als kostbaar
heid met zich meedraagt.
Toen klonk plotseling een schelle kreet, en
het was of een snelle pijl langs het water schoot,
mat een schittering van het zuiverste blauw,
groen, wit en rood. Een ijsvogel was voorbijge
vlogen als een vreemde, wonderbare gestalte
beeld van de geheel bijzondere schoonheid die
ons Hollandsch landschep vertoonen kan voor
ieder, wiens oogen en geest daarvoor openstaan.
M. B.
weer afleggen tegen de gewone wilde houtduif
of boschdulfOok 'deze vogels ziet men nu over
al over de velden rondstappen, waar zij door
hun blauwgrijze kleur en den witten halsring
gemakkelijk kunnen worden herkend. Die hout
duiven kunnen heel wat voedsel aan; een groote
krop bewaart en weekt de erwten, boenen en
andere zaden welke zij op hun tochten vinden.
De boer ziet ze daarom maar ongaarne, en
menige boschdulf sneuvelt in deze maanden
onder het moordend lood van buks at jacht
geweer, om daarna nog een smakelijk hapje te
kunnen opleveren. De wet staat het dooden de
zer dieren toe; de gewone wilde duif staat met
zwarte kraaien, vlaamsche gaaien, eksters en
andere vogels op de „zwarte lijst".
Terwijl bij de boschdulf, als deze over het
veld loopt, de forsche en bijna plompe bouw
van het lichaam opvalt, is de vlucht dezer die
ren altijd even sierlijk en beheerscht. Duiven
behooren tot onze snelste en beste vliegers. Let
eens op den mooien stroomHJnvorm van den
romp, als deze tïöót de snelle slagen -5 ongeveer
acht per seconde der forsche vleugels door
de lucht wordt voortbewogen. Terwijl eën roek,
die toch tot de goede vliegers behoort, moeite
moet doen om een lokaaltreintje bij te hóuden,
kan men vanuit een sneltrein soms waarnemen
hoe een duif er in slaagt cm deze in snelhld
te evenaren.
Tot de in letterlijken zin „vogelvrij" ver*
klaarden, waarvan reeds sprake was, behoort
eveneens de blauwe reiger, dien men ook thanW
onzer
eken
Langzamerhand voelde hij de golven van
haat, die in hem opgewekt waren, bedaren en
opalende, zag hij de pen. die hij neergeworpen
bad m den brief van Cbenard, voor hem llg-
1 i.1
Sebastlaan. Er wordt gezegd, dat zij averij aan
de machine hebben, maar die met eigen krach
ten kannen herstellen."
Dominique maakte geen opmerking meer;,
hij w^rd slechts heel bleek en duwde den
schotef weg, die hem werd aangeboden. Dan
stond nU on en nam zijn baret, die aan een
kapstok achter hem hing....
„Wil mijnheer
vroeg de kellner.
„Neen, ik ben klaar....”
Hjj ging naar het terras; de woorden van den
bediende hadden hem verbijsterd: Wat? Dat
jacht, dag hij meende mijlen ver verwijderd te
zijn, bevond zich opeens vlak voor de haven van
Biarritz, bijna binnen het bereik van zijn stem.
ZUn plicht was het die buitengewone omstan
digheid te benutten om aan Hugo Liserolles
den emstlgen toestand, waarin zijn kind zich
bevond, en de droefheid van zijn vrouw te doen
weten. Al kon hij op dit oogenblik niet aan
land komen, zou het mogelijk zijn als de repa
ratie geschied was, naar St. Jean de Luz te
varen en vandaar per auto zich naar zijn
plicht te begeven.
Maar hoeveel kostte het den jongen officier
om dien stap te doen! „Hij verdient het niet,
dat hij gewaarschuwd wordt,” dacht hij, terwijl
hij voortging. „Als hij te laat den dood van
zijn kind vernam, zou dat een rechtvaardige
straf zijn."
En toch ging hjj naar de Semaphore. Er
werd een signaal gegeven en van het Jacht
werd geantwoord, dat men het begrepen had.
Toen ging Dominique naar de visschershaven
hoofd en het was alsof hij stikte. Te lang had
hjj de droevige herinnering bestreden, die hl)
zich als een schuld aanrekende. Zijn vurigheid,
die alle hinderpalen omver wierp, nu zijn on
wrikbare wil die niet tegenhield, deed hem
alles vergeten, wat de godsdienst in zijn hart
had neergelegd. HU was nu slechte een man
en neer liep, zooals vroeger als hij de wacht
had op zijn schip. Ja, zU zal de waarheid lee
ren kennen.... Zjj moet die kennen!”
Hjj probeerde zich de toekomst voor te stel
len: Margalta, na haar kind verloren te heb
ben, steeds meer teleurgesteld wat bet leven
betreft, zou terugkeeren naar bet oude huls om
nieuwe krachten op te doen in de dierbare tra
dities, die Ouranla haar geleerd had om beter
te beminnen. Dan zou de dag komen, dat haar
man zich van haar liet schelden en bevrijd
van alle wetteHJke banden sou zU haar vorige
geWoonten weer opnemen.
Hjj zou haar tegenkomen op de wegen, In de
kerk, op bet kerkhof, bij de armen, overal....
ZJJ zouden woorden wisselen, --
kenls en zich verwonderen,
overeenkomst bestond tusschen hun indruk
ken. Dan....
Maar nu bleef Dominique plotseling stil
staan. HU gevoelde een soort duizeling, slechts
te vergelijken met die, welke hj) bad onder- ^waarmee hU zUn zwakheid 'beleed,
vonden, kind zUnde, toen hij een mooien vlin
der najoeg en bijna in een afgrond was geval
len. Een onzichtbare hand bad hem tegen-
Kbouden en zUn moeder had hem verzekerd,
planten, die in den zomer de wegbermen en
slootkanten sierden van „de wilde en onver-
valschte pracht der bloemen langs de water
gracht”, waaraan Ouldo Gezelle een zijner ge
dichten wijdde. Thans vindt men daar de stUve,
dorre silhouetten van bereklauw, flultekruld,
wilde pedh en andere planten. De genoemde
drie ziet men toch wel het meest. ZU vallen al
gauw in het oog: .het zjjn alle hooggroeiende
schermbloemigen, waarbij het bovengrondsche
deel elk jaar afsterft maar nog lang de sloot
kanten siert, ook als regen en wind de doode
stengels geheel hebben uitgeloogd en gebleekt,
en het zaad reeds lang op den bodem werd
uitgestrooid. Deze sierlijke stëngelgeraamten
laten het bouwtype der plantensoort, waartoe
zU behoorden, aan den wandelaar duideUJk
zien.
Het is nu echter vooral de rijd zooals
ook in de komende wintermaanden óm de
noodlge aandacht te schenken aan de vogels
in bet landschep. Die hebben het nu minder
druk dan maanden geleden, toen een nest met
kale Jongen alle aandacht der ouders opeischte,
en deze ook schuw maakte tegenover ieder die
maar in de buurt van het nest kwam. Maar
thans hebben vele vogels die schuwheid voor
een deel afgelegd, terwijl over enkele maanden
allerlei Interessante vogels, wanneer de honger
hen drijft, tot in de steden doordringen.
Wat men nu in den polder ziet zUn de zwer
vers, die niet zUn meegetrokken met het groote
leger dat het Zuiden heeft opgezocht, en die nu
den vaak niet schralen oogst binnenhalen welken
de herfst oplevert. Zoo ziet men nu overal,
vooral op bouwland of in de buurt van allerlei
afval, de roeken rondzwerven. Dit la de meest
gewone soort der zwarte vogels die het groote
publiek en ook de dierkunde met den naam van
„kraaien” klasseert. ZU trekken nu door den
polder, terwUl geen krUschende klevitten hen
omzwerven omdat zU niet ten onrechte
bang zUn dat de gewiekste zwarte roovers hun
nesten zullen ontdekken en plunderen. De zon
glanst op de veeren der roeken, als wU ze thans
met plechtige stappen naar voedsel zien zoeken
of met den sterken snavel zien rondscharrelen
in allerlei gfval. Wie goed toeziet ontdekt naast
den glans der vleugels nog een ander kenmerk,
dat deze kraaiensoort typeert: den kalen snavel-
wortel, waar witte plekken getuigen van den Uve-
rigen arbeid, welken deze algemeenste
inlgndsche kraaien verrichten bU het
naar-voedMl.
boeken zUn belangwekkende dieren.' die
meestal in troepen bijeen te vinden zUn. Alleen
al om hun vliegkunst verdienen zU de aandacht
van den wandelaar. HetzU ze in lange slierten
zich krassende laten zeilen op den wind, hetzU
ze met zwaren. stoeren slag daartegen optornen.
altUd toonen zU zich aan ons als levenslustige
vogelgestalten, die den vaak harden strijd om
het bestaan met groote volharding weten te
voeren. Deze kraaien behooren Inderdaad door
hun stevigen lichaamsbouw, hun sterken snavel
en pooten en de forsche vleugels tot de vogels
die het best voor den „struggle tor life" zUn
toegerust. Er zUn dan ook wel ornithologen ge
weest die, na verschillende vogels te hebben
vergeleken, een roek voor den meerdere ver
klaarden van andere, door dichters meer be
zongen soorten zooals de nachtegaal. Zeker is
dat de vaak vervolgde roeken zich in ons vader
land wonderwel weten te handhaven; dit staat
overigens ook in verband met het feit, dat een
kraalenmaag gaarne alles aanvaardt wat maar
eenlgszins eetbaar kan heeten.
In vliegkunst echter moeten de roeken
aan het'zinken?" jammerde Plet. „Welnee", antwoordde de
kapitein, „het schip ligt in de haven en jullie moeten er af.”
Tot hun verwondering bemerkten Plet en Drein, dat bet
'Schip hen heelemaal naar Mexico had gebracht. Tn pls sis van
gewone boomen groeiden er overal palmen en de menschen
wazen er bUzonder zomerscta gekleed.
jse'sflhóuet van éeh
iterkan* Be ontdekken
vajt. De lusijga fffioten en de lange, teruggebo
gen hals vormen een gemakkelük herkennings-
teeken, evenals de lange, scherpe snavel waar
mee het dier zUn prooi uit slooten, vaarten en
plassen opvischt. Reigers zUn schuwe dieren,
zoodat men wel over een kUker beschikken moet
om ook de zwarte veeren te kunne» ontdekken,
die op den schedel staan Ingeplant en een naar
achter gerichte kuif vormen.
Het aantal der blauwe reigers is in da laatste
jaren sterk afgenomen, zoowel als gevolg van
den haat dien vele zoetwatervlsschers hun toe
dragen om de schade welke zU aan den vlach-
stand toebrengen, als door de vermindering van
het aantal der gunstige broedplaatsep. Reigers
nestelen gewoonlUk in hoopopgaand geboomte,
waar vaak dozUnen nesten bijeen te vinden
zUn. Er zUn echter maar weinig boscheigenaars
die aan deze luidruchtige, de geheele omgeving
bemorsende dieren gaarne onderdak verschaf
fen.
afgeloopen, slechts een paar vleeechwonden aan
de beenen en een buil op bjfet hoofd, door oen
smak, waarmede hU op terecht
gekomen, had de oude stakkerd opgeloopen.
„Op zU. politie!" Een robuzte agent drong
zich door den kring van nieuwsgierigen, die
zich aanstonds had gevormd; onbegrupeiuk.
waar al die menschen zoo gauw vandaan
kwamen.
„Wat is dat hier," was zijn overbodige vraag
Reeds ontknoopte zUn rechterhand zijn borst
zak en een notitieboekje kwam te voorschijn.
„Hoe is uw naam?” richtte hU ^b tot Jack.
Deze knikte hulpeloos in de richting van dr.
Maloney, die intusschen was opgestaan en den
agent, die zich nu tot hem wendde, zijn naam
kaartje haastig overreikte.
,Jk zal wel verder voor hem zorgen. *t Heeft
niet zoo heel veel te beteekenen, hQ heeft
slechts vleeechwonden opgeloopen, gebroken 1»
er niets, t LUkt me het best, dat we hem daar
niet langer laten liggen bU w»-n koude. Als u
het noodlg oordeelt, nadere bUaonderheden te
weten, vervoegt u'zich dan aan mijn adres.”
Zonder verder antwoord af te wachten, gaf
hij Jack een teeken en samen tilden ze den
ouden man in den auto.
JU1 right, dokter,” boorde hU den agent
nog zeggen en reeds bad deée zich omgekeerd
om d« nieuwsgierigen te verspreiden.
„Waar woon je?” informeerde dr. Maloney
„Brooklyn, sir. Flowerstreet,” steunde
oude man, die Dan Pitt zeide te bee ten.
Twintig minuten vorderde de langzame tocht
naar dat stadsdeel, dat dr. Maloney zelden
beaocht, toen stopte de wagen voor een wo-*
nlng kazerne,
waar op het hob
belige pleintje
groezelige kinde
ren hun spel
staakten en sa
mendrommend.
nieuwsgierig
naak den auto keken.
Voorzichtig werd Dan Pltt uit den auto ge
tild en verdwenen de drie mannen een oogen
blik later in de stik-donkere gang, die naar
de verschillende kamers voerde.
„Ongeloofhjk,” murmelde dr. Maloney voor
zich heen. ,Jk kan me niet begrijpen, hoe de
overheid zulke toestanden tolereert. Er is bUna
geen ventilatie, terwUl ook geen lichtstraaltje
kan doordringen. OngelooflUk,” herhaalde hU-
,X>e eigenaar is blUkbaar onbekend." ant
woordde Dan zacht, „we betalen bier tenmin
ste nimmer huur."
„Dat moest er nog bU komen, huur betalen
in zoon hol,” stoof de dokter op Voetje voor
voetje schuifelde men verder, tot Dan eindelUk
beduidde, dat ze zUn „woning” hadden be
reikt. Jack duwde met zUn vrUe hand de
deur open, die piepend naar binnen zwengelde.
Uit een klein raampje, boven in bet muffige
vertrek kwam een streep licht, die bet moge
lijk maakte in den hoek iets te onderscheiden,
dat blUkbaar voor rustplaats diende. Dan gaf
tenminste te kennen, dat hU daar wilde liggen.
Het snelverband werd vervangen door nieu
we windsels, onderwUl Jack er op uit werd ge
stuurd om te trachten in de buurt wat levens
middelen en vruchten te koopen.
„Woon je hier al lang,” informeerde de dok
ter. Maar zonder op het antwoord te wachten,
vervolgde bU-* „Het is hemeltergend, dat het
in onze verlichte eeuw -mogelUk is. dat men
schen in zulke holen een onderkomen moeten
zoeken. Wat blUft er over van die mooi klin
kende phrasen, die in headlines boven de
kranten prUken over de enorme verbetering
der sociale toestanden, terwUl hier van de eer
ste begrippen van hygiëne geen spoor te vin
den is. Maar daar zal een eind aan kpmen!
Dngelukkig degene, die eigenaar is van deze
krottenverzameling, hU zal dr. Maloney leeren
kennen van een zijde, die hu nooit had kun
nen vermoeden I”
ndtBga.denzetf <en„x»lddag> wee* .rustige
stemming van Anderson Sr. geducht op de
id. proefgesteld door den hevig verontwaardigden
dr. Ütnbffey, die er beslist op stond dat hem
nog dienzelfden avond werd medegedeeld, wie
de eigenaar Was van die muizennesten in
Brooklyn. En als hU, Anderson, daartoe niet
in staat was, dan kon hU ér zeker van zUn.
in recordtUd er van te zUn ontheven, dr. Ma
loney's zaken te beheeren.
*t Was een geruïneerde mr. Andersen. die
's avonds qm tien uur dr. Maloney telefoneer
de, dat hu tot zUn allergrootste spUt moest mee-
deelen, dat door de grove nalatigheid van zUn
meest vertrouwden bediende, dien hU op staan-
den voet ontslagen had, verzuimd was de buur
wn de perceejen in de Flowerstraat te Brook
lyn te incasseeren, maar dat hU oogenbllkke-
lUk opdracht had gegeven het achterstallige
alsnog op te vorderen en er het saldo van dr.
Maloney mee te verboogen.
Enkele weken later dreunden de muren in
de Flowerstraat onder de zware mokerslagen;
«en nieuw arbelderswonlngen-complex, waar
aan de naam Maloney onafscheidelijk ver
bonden zou blUven, zou er voor in de plaats
komen.
HU had haar minder meegaand gevon
den als hU gedacht had, ook haar vooruitzich
ten wat betreft de erfenis van oom Janekl
waren nu vernietigd, nu deze ronduit ver
klaarde, dat hU zUn fortuin wilde besteden om
een ziekenhuis te stichten. Misschien probeerde
hU nu om de boeien te verbreken, die hem te
zwaar vielen....
In de ziel van Dominique ree» een golf van
haat op tegen hem, die hem zUn geluk ontroofd
had en niets anders had kunnen doen dan het
vernietigen.
„Wat beteekent voor bet groote publiakmUn
naam?” dacht hU- „Maar haar zou ik een weinig
vreugde kunnen schenken* door haar te t«x>nen,
dat zU bemind wordt, zooals zU bet waard is.
Zou dat niet een vergoeding zijn, die ik aan
haar gekwetst gemoed kan aanbieden? En
heeft zU daar niet het recht op na al die maan
den van diepe smart die zU doorworsteld heeft
•n nog voor zich ziet?....”
HU stand op, bet NoM «teeg heM Wf M
dat het zUn engelbewaarder was geweest, die
hem voor den val behoed had.
Was het nu weer die onzichtbare hand, die
hem tegenhield op den rand van den duisteren
droom, waar zUn geest verdwaalde? Margalta
verscheen hem geteekend met het teeken van
de getrouwde vrouw. Al sou een burgerlUke
rechtbank haar vrU maken van den band, die
haar aan haar echtgenoot kluisterde, zou zU
toch nooit het hoofd kunnen buigen onder een
anderen huwelUkszegen.
Zou hU dan probeersn haar mee te sleepen
bulten de kerk, in dat Diepe Meer, waar op
standige» zich werpen, hU, die gedurende heel
zUn leven itt zUn. sterk geloof den moed had
geput om aanSlB ergste bekoringen te weer
staan? Of wel, als zU hem zou afwUzen, zou
hU dan niet uit haar mend dien smartelUken
kreet moeten hoeren: „ZUt gU bet, die mU aoo
iets vraagt? O, Dominique, ik dacht, dat je
een andere man wasl Je hebt mU teleurge
steld!”
HU ging weer zitten voor de tafel en het ge
laat in de handen verborgen probeerde hU de
groote verbijstering, die in hem woelde tot
kalmte te brengen. Zooals de apostelen riep hU
den Meester, Dien bU altUd getrouw had ge
diend en die hem nooit verlaten had. HU uitte
geen gebed in woorden, maar zUn geheele ziel
zonk weg in een opwelling van nederigheid
y n zUn stemiaig-ingerichte studeerkamer ge-
I noot dokter Maloney van de pittige sigaar.
die hU zooeven had opgestoken. ZU" butler
James was druis, bezig de ontbUttafel op «e
ruimen en rinkelde zacht met zilverwerk en
porceleln. Af en toe raadpleegde dr. Maloney
de lU»t van visites, die hU van plan was dezen
morgen af te leggen en realiseerde zich den
toestand, waarin hU enkele patiënten sinds zUn
vorige bezoek had achtergelaten
Gerulschloos optaMe zich de zware deur, met
een stroom koude Tucht kwam een correct uit
ziend bediende binnen, die haastig James een
zwaarlUvlgen brief overreikte en even stil als
hU gekomen was, weer verdween.
Een enkele blik overtuigde den butler van
de herkomst van deze swaar-verzegelde enve
loppe, een kort kuchje volgde, en met een hou
ding, die alleen zUn kaste eigen is, deinde hU
in de richting van dr. Maloney.
..Please, mylord,” klonk James’ geaffecteerde
stem, en met een onnavolgbare buiging gaf hU
den brief over.
„Oh, van Anderson,” was het eenlge ant
woord, dat hem bereikte en met en vaardigen
zwaai werd de brief op het schrUfbureau neer
geworpen. Financieel* aangelegenheden inte
resseerden dr. Maloney maar matig, daar had
hU zUn zaakwaarnemer voor, dien hU volko
men vertrouwde en wiens gestes hU maar zeer
oppervlakkig controleerde.
Prompt om tien uur kwam James mede-
deelen, dat de auto voorstond; hu hielp den
dokter in zUn pelsjas en hield, zooals een butler
betaamt,de voordeur open. Even later gleed
de zware zwarte limousine de straat in.
OemakkelUk weggedommeld in de- z^0g
kussens, lette dr. Maloney in het geheel niet
op wat er op den weg geschiedde, hU was wel
bUzonder passief dezen morgen.
Is het mogelUk, dat zoon stemming over
gaat op iemand, die op circa twee meter af
stand gescheiden nog door een glasruit met
den rug naar je toezit? Het antwoord op deze
vraag zal wel moellUk* te geven zUn; een feit
evenwel was, dat Jack Logan, zUn vertrouwde
chauffeur, die reeds vele jaren in zUn dienst
dag van gistefg^*
t hU met bet zwl
dokters-kaetsje door New-York r
„i tóofgen 'bor niet Bépaald flt*VW
Zelfs een onvermJjdelUk Mjkende aanrUdlng,
die slechts door de tegenwoordigheid van geest,
van zUn tegenligger voorkomen werd, kon hem
niet uit dien apathlschen toestand wegrukken.
Plotseling een gil, die door merg en been
ging. WerktulglUk remde Jack, met een
schok stond de wagen, als was hU **n het
asfalt vastgezogen. Een schuwe blik achterom
overtuigde hem, dat de dokter verontwaardigd
was over deze manier van rijden, zonder dat
het blUkbaar tot hem doordrong, dat onder
zUn wagen zich een mensch bevond, die wel->
Ifcht....
Met een lUk-bleek gelaat boog Jack zich over
het portier, en zag in het van pUn verwron
gen gezicht van een^reeds bejaarden man, naar
zUn uiterlUk te oordeelen een zwerver, die
kreungeluiden uitstiet. Maar nog voor Jack
zich' den toestand, waarin hU zich bevond,
zuiver kon indenken, was dr. Maloney reeds
den wagen uit en knielde naast den man neer.
Een vluchtig onderzoek overtuigde hem er
van, dat de aanrijding wonderlUk goed was
en vond daar zün voormaligen matroos, dae
met eenlge makkers rondslenterde. „Comman
dant, riep hU uit, „weet d, dat dit hetzelfde
jacht is. dat wU zooeven hebben opgemerkt?"
„Ja, ik weet het...."
,.ZU zeggen, dat zU averij hebben. Het te te
hopen, dat zU die spoedig kunnen herstellen,
want anders konden zü wel eens een kwaad
uurtje doorbrengen.”
Op dit oogenblik verlichtte een zoeklicht het
vaartuig en Bidegaray riep uit; ,JKUk eens. zij
laten een stoomsloep te water.
Dominique had het begrepen. Ondanks den
wind, die steeds sterker werd wilde Hugo
Liserolles probeeren om asm land te komen.
ZUn gemoed was dus getroffen bU het ontvan
gen van het bericht.
„Wat een dwaas ideel” hernam de vis-
scher, „dat speelgoed met al dat glanaend
mahoniehout en nikkel is alleen geschikt om
mooie dames rond te laten varen op een aec
glad als olie.... maar vanavond aal zU Och
doen gelden....”
Dominique hoerde niets meer, zijn ooren
gonsden, zUn bloed klopte (fel in' de aderen.
Een wreede gedachte was in hem opgekomen:
als een golf dat bootje te pakken kreeg, eras
het gedaan met de passagiers en bemanning.
Dan zou later ergens op de kust weer een kruis
worden opgericht zooals men ze ziet op de rots
La Surprise...Margalta zou vrij zijn!....
gen. HU nam die op en schreef zUn antwoord:
„Beste vriend, Ouranla is geen mensch, maar
geheel een ras, waarvan de Behoedster van den
Haard een type is. Ik vind het' nutteloos aan
het publiek mede te deelen, dat een onbekende
marine-officier de pen gehanteerd heeft.
Geheel de uwe...."
HU had juist den brief gesloten, toen de gong
voor het diner geluld werd; de' noodzakelUk-
held om in de publiek te verschUnen drukte
een onbewogen masker voor zUn gelaat. HU
ging naar beneden naar de ruime zaal, waar
verspreid aan tafeltjes eenlge Engelsche en
Amerikaansche families zaten. De kellner wees
hem een tafeltje aan dicht bU het venster,
waar hU alleen en in stilte kon dlneeren, ge
heel verdiept in zUn gedachten.
TerwUl hU op het dessert wachtte,, schoof hü
het gordUn ter zUde eh zag toen, dat een vaar
tuig ver op zee het Imker had lateh vallen.
De verlichte patrijspocirten teekendeneen ele
gant silhouet af. HU nfeende het Jaeht te her
kennen, dat hU twee uren geleden gezien had,
maar in plaats van den boeg naar het Noorden
te richten, waren de lichten aan bakboord ont-
stok&i.
,Jk veronderstel,” dacht Dominique, „dat zU
nlé^ lang in die ondiepe plaats zullen bhjven.
Als die noordenwind doorzet, zouden hun
ankers daarop niet houden!”
HU liet het gordUn dichtvallen en vroeg aan
den kellner, die hem een schotel bracht: „Weet
u, welk dat jacht te?"
„Ja, mUnMeer, het te het jacht La Gloire.
Het is van Madeira gekomen over Vigo en Sk
■j—r zUn voortbrengselen van kunst en tech-
H niek die onze aandacht boelen zoodra wU
er nader mee in aanraking komen, en
toch op den duur veel van hun aantrekkings
kracht verliezen. Geldt dit niet mln of meer
voor alle menschenwerk, dat het vaak wel den
beschaafden mensch aantrekt om de temde en
ateg die hU daarin uitgedrukt vindt, maar
het hem tevens ervaren doet hoe dit alles
toch den stempel van eigen beperktheid draagt?
Andere is het met schoonheid van het land
schep, van bosschen en weiden, bloemen en
vogels. Het valt den bewoners onzer groote
steden soms moellUk om deze te kunnen be
wonderen, beïnvloed als zU zUn door de kunst
matigheden waarin zU opgroeiden. Maar wie
met onbevangen sin, met klndetlUk-open eer
bied en bewondering de vrije natuur Intrekt,
vindt daar schoonheden die nooit in waarde
verminderen, maar telkens weer geest en hart
kunnen verruimen en verrijken.
En dit geldt niet, alleen ik zou bUna zeg
gen: niet in de eerste plaats voor de officieel
als natuurschoon bekende en geprezen deelen
van ons vaderland. Hoeveel wegen en plekken
zUn er niet te vinden waarheen men telkens
weer terugkeert, omdat zU ons telkens weer
Gods mildheid en grootheid door ZUn Schep
ping leeren bewonderen?
Dit geldt ook van het Hollandsch polderland,
waarover ik ditmaal schrijven wil. Er zUn land-
genooten die door bergen en meren, door de
schittering van verre kusten den smaak in deze
„gewone” dingen verloren hebben. Maar ge
lukkig zUn er ook die de zoo intieme schoon
heid weten te vinden van een poldervaart, die
door hooge rietboorden wordt omzoomd, die de
grandioos-rUke uitzichten weten te waardeeren
welke onze rlvierdUken bieden kunnen, en hun
oogen en ooren wUd openzetten voor de vele
uitingen van planten- en dierenleven, welke
hier te vinden zUn.
Oók In den herfst! Het is zeker waar dat in
de lente- en zómermaanden
zich veel rijk
meenen velefr
luwen opTiun
geen margrieten of korenbloemen meer wellan
den en akkers kleuren, er bulten ook niets meer
te zien valt. Behalve dan het wondere tlnten-
spel der najaarsbosschen en, voor den een of
anderen liefhebber, de vreemde bloei der kleu
rige paddenstoelen die nu overal uit den bodem
ópschieten.
Daarom wil ik den lezer vragen mU te ver
gezellen op een herfstwandellng door de Hol-
landsche polders. Hoe heerUjk wUd-open liggen
ook nu de wellanden voor ons, terwUl de herfst
zon alles in een puur, verstild licht doet glan
zen. Dit is niet het trlomfeerende, uitbundige
licht der lentedagen, maar het brengt Aoch als
een rijk en rUp geluk over de aarde. Dit Is de
tijd van den oogst, van een afsterven dat tevens
winst meebrengt en de belofte van een schoone
nieuwe lente in de toekomst:
„O hart bewaar uw grootste goed!
„WU worden zachtkens, sachtkens oud
„Bewaar dien glimlach van *t gemoed,
„Dien stll-gedegen schat van goud
zoo drukte Adams van Scheltema de stemming
uit. welke een zonnige herfstdag in ons kan
opwekken.
Het grasland heeft nu een matte, rijpe kleur
aangenomen, en ook thans is het zien daarvan
een vreugde voor oogen, die meestal de grijs
heid der gevels in de stad aanschouwen. En dip
wilgen "langs* de slooten, de vruchtboomen om
de hofsteden en* de rijen der hooge peppels
worden al meer en meer gekleurd door den
„herfstbloel" van het loover. Het is als een
laatste pogst der boomen, wanneer zU van de
kosteUlke voedingsstoffen, die in het blad wer
den bereid met behulp van de kracht der zonne
stralen, zooveel mogelUk oplossen om ze weg
te voeren naar stam en wortels, zwaar zU war-,
den bewaard tot de zwellende knoppen ze weer
zullen opeischen. Wat er met het vallende blad
nog naar beneden dwarrelt zUn dan cellulose-
deelea, kalkzouten en ook kleinere hoeveelheden
stikstofverbindingen, die niet meer konden
worden opgelost. Een dun kurklaagje vormt zich
in den bladsteel, en bU de eerste krachtige
windvlaag breekt deze hier af en dwarrelt het
blad omlaag. Als het in den bodem door bac-
teriewerklng vergaan is, zullen deze stoffen
echter weer door de wortels van andere plan
ten kunnen worden opgenomen, en hiermee is
dan de kringloop van het in de natuur aan
wezige voedsel weer opgesloten.
Ook loont het de moeite nu te letten op
dat, wat er nog over is vin de hooggroeiende