DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL Holland in den herfst DE UREN GAAN V O R B IJ I w^Aaal wui cfcn da^ 9o DINSDAG’20 OCTOBER 193Ö5 samen z RUK AAN VITAMINEN I Dat gaat niet -è- Zwervende vogels m il I •n •I l r A oo. In de sloppen van Brooklyn i Ite L’ 1- tn KI it, belangwekkende A M In de vlucht is onae reiger te herkennen aan het De blauwe reiger op zijn ne»t BLUE BAND n BBI5-A geen dessert gebruiken?” 45 I 1 r «Mt vegulfld) 1 dj» e s - pi fUt UJd tal herinneren, gelakte d< zich roten ÜTT HET FRANSCH VERTAALD DOOR CHRISTINE KAMP nmuiiHHiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiniiHiiiiiiiHiuiiiHiiiiniiii 15: 15: io: i talen! dat L diep van betee- dat er sulk een Daar Plet en Drein geen Spaansch konden spreken, was het hun ónmogelijk om aan iemand den weg te vragen, maar«ge- lukklg ontmoetten ze op een kruispunt een bedelaar, die met bloemetjes langs de hulzen ging en die een beetje Hollandsen kende. nog dat ver en og ld oh ils IS d i B 1 1 er- Ue sk B- Q n d t :e r. k e 1 e 1 te er n ik TB O- iet er. se tr it r- >k et n- ts se it n ■t le eens op -tijdens S niet ergens Set” gröoten vogBtaadH flora en fauna 'daarom ook dB2 laatste zwa- wleken zijn weggezeild, en Toen ze drie weken in hun hut geneten hadden, bemerkte Plet plotseling, dat het schip stil lag. „Er is een ongeluk ge beurd", huilde Drein. Als krankzinnig holden ae naar het dek. „Kapitein, kapitein", bibberde Piet, wat is er gebeurd?" „Beste kerels”, M de kapitein, Jk kan niets meer voor jullie doen. Van nu af moet ieder voor richaelf zorgen." «Zijn we dan den Ingetrokken, over den romp teruggebogen hals en de naar achter gestrekte poolen. Hier door, en ook door den regelmatlgen vleugelslag, die maar zelden door een zweefvlucht wordt onderbroken, kan men den reiger tijdens het vliegen onderscheiden van den ooievaar. Overi gens bestaat er thans, nu laatstgenoemde vogel soort rondzwerft in Egypte, Palestina at ZuldeliJker gelegen landen, geen gevaar men reiger en ooievaar met elkaar sou wisselen. En dan zijn er nog andere mooie vogels die ieder, die heeft loeren letten op de rijkdommen van Gods vrije natuur, kan aantreffen in het herfatland. Wie zijn oogen goed gebruikt ziet soms merkwaardige vogels waar een ander achteloos voorbijgaat. Zoo verging het schrijver dezes, toen hij enkele weken geleden van een dolce far nlente genoot in het middaguur, tij dens een tocht langs de onvolprezen schoone Linge-oevers. Blanke meeuwen wie ken spiegel den zich daar in de rivier, terwijl koeten en waterhoentjes tusschen de waterplanten rond scharrelden om voedsel te zoeken. De uiter waarden lagen daarachter, stralende In den zachten, alles doorlichtenden gloed der herfst zon. In de verte rezen een oud en zwaar toren massief en een kruis van molenwieken uit boven de roode daken van een Hollandsch stedeke. Het was een beeld van landschapsschoon, waar van men de herinnering nog lang als kostbaar heid met zich meedraagt. Toen klonk plotseling een schelle kreet, en het was of een snelle pijl langs het water schoot, mat een schittering van het zuiverste blauw, groen, wit en rood. Een ijsvogel was voorbijge vlogen als een vreemde, wonderbare gestalte beeld van de geheel bijzondere schoonheid die ons Hollandsch landschep vertoonen kan voor ieder, wiens oogen en geest daarvoor openstaan. M. B. weer afleggen tegen de gewone wilde houtduif of boschdulfOok 'deze vogels ziet men nu over al over de velden rondstappen, waar zij door hun blauwgrijze kleur en den witten halsring gemakkelijk kunnen worden herkend. Die hout duiven kunnen heel wat voedsel aan; een groote krop bewaart en weekt de erwten, boenen en andere zaden welke zij op hun tochten vinden. De boer ziet ze daarom maar ongaarne, en menige boschdulf sneuvelt in deze maanden onder het moordend lood van buks at jacht geweer, om daarna nog een smakelijk hapje te kunnen opleveren. De wet staat het dooden de zer dieren toe; de gewone wilde duif staat met zwarte kraaien, vlaamsche gaaien, eksters en andere vogels op de „zwarte lijst". Terwijl bij de boschdulf, als deze over het veld loopt, de forsche en bijna plompe bouw van het lichaam opvalt, is de vlucht dezer die ren altijd even sierlijk en beheerscht. Duiven behooren tot onze snelste en beste vliegers. Let eens op den mooien stroomHJnvorm van den romp, als deze tïöót de snelle slagen -5 ongeveer acht per seconde der forsche vleugels door de lucht wordt voortbewogen. Terwijl eën roek, die toch tot de goede vliegers behoort, moeite moet doen om een lokaaltreintje bij te hóuden, kan men vanuit een sneltrein soms waarnemen hoe een duif er in slaagt cm deze in snelhld te evenaren. Tot de in letterlijken zin „vogelvrij" ver* klaarden, waarvan reeds sprake was, behoort eveneens de blauwe reiger, dien men ook thanW onzer eken Langzamerhand voelde hij de golven van haat, die in hem opgewekt waren, bedaren en opalende, zag hij de pen. die hij neergeworpen bad m den brief van Cbenard, voor hem llg- 1 i.1 Sebastlaan. Er wordt gezegd, dat zij averij aan de machine hebben, maar die met eigen krach ten kannen herstellen." Dominique maakte geen opmerking meer;, hij w^rd slechts heel bleek en duwde den schotef weg, die hem werd aangeboden. Dan stond nU on en nam zijn baret, die aan een kapstok achter hem hing.... „Wil mijnheer vroeg de kellner. „Neen, ik ben klaar....” Hjj ging naar het terras; de woorden van den bediende hadden hem verbijsterd: Wat? Dat jacht, dag hij meende mijlen ver verwijderd te zijn, bevond zich opeens vlak voor de haven van Biarritz, bijna binnen het bereik van zijn stem. ZUn plicht was het die buitengewone omstan digheid te benutten om aan Hugo Liserolles den emstlgen toestand, waarin zijn kind zich bevond, en de droefheid van zijn vrouw te doen weten. Al kon hij op dit oogenblik niet aan land komen, zou het mogelijk zijn als de repa ratie geschied was, naar St. Jean de Luz te varen en vandaar per auto zich naar zijn plicht te begeven. Maar hoeveel kostte het den jongen officier om dien stap te doen! „Hij verdient het niet, dat hij gewaarschuwd wordt,” dacht hij, terwijl hij voortging. „Als hij te laat den dood van zijn kind vernam, zou dat een rechtvaardige straf zijn." En toch ging hjj naar de Semaphore. Er werd een signaal gegeven en van het Jacht werd geantwoord, dat men het begrepen had. Toen ging Dominique naar de visschershaven hoofd en het was alsof hij stikte. Te lang had hjj de droevige herinnering bestreden, die hl) zich als een schuld aanrekende. Zijn vurigheid, die alle hinderpalen omver wierp, nu zijn on wrikbare wil die niet tegenhield, deed hem alles vergeten, wat de godsdienst in zijn hart had neergelegd. HU was nu slechte een man en neer liep, zooals vroeger als hij de wacht had op zijn schip. Ja, zU zal de waarheid lee ren kennen.... Zjj moet die kennen!” Hjj probeerde zich de toekomst voor te stel len: Margalta, na haar kind verloren te heb ben, steeds meer teleurgesteld wat bet leven betreft, zou terugkeeren naar bet oude huls om nieuwe krachten op te doen in de dierbare tra dities, die Ouranla haar geleerd had om beter te beminnen. Dan zou de dag komen, dat haar man zich van haar liet schelden en bevrijd van alle wetteHJke banden sou zU haar vorige geWoonten weer opnemen. Hjj zou haar tegenkomen op de wegen, In de kerk, op bet kerkhof, bij de armen, overal.... ZJJ zouden woorden wisselen, -- kenls en zich verwonderen, overeenkomst bestond tusschen hun indruk ken. Dan.... Maar nu bleef Dominique plotseling stil staan. HU gevoelde een soort duizeling, slechts te vergelijken met die, welke hj) bad onder- ^waarmee hU zUn zwakheid 'beleed, vonden, kind zUnde, toen hij een mooien vlin der najoeg en bijna in een afgrond was geval len. Een onzichtbare hand bad hem tegen- Kbouden en zUn moeder had hem verzekerd, planten, die in den zomer de wegbermen en slootkanten sierden van „de wilde en onver- valschte pracht der bloemen langs de water gracht”, waaraan Ouldo Gezelle een zijner ge dichten wijdde. Thans vindt men daar de stUve, dorre silhouetten van bereklauw, flultekruld, wilde pedh en andere planten. De genoemde drie ziet men toch wel het meest. ZU vallen al gauw in het oog: .het zjjn alle hooggroeiende schermbloemigen, waarbij het bovengrondsche deel elk jaar afsterft maar nog lang de sloot kanten siert, ook als regen en wind de doode stengels geheel hebben uitgeloogd en gebleekt, en het zaad reeds lang op den bodem werd uitgestrooid. Deze sierlijke stëngelgeraamten laten het bouwtype der plantensoort, waartoe zU behoorden, aan den wandelaar duideUJk zien. Het is nu echter vooral de rijd zooals ook in de komende wintermaanden óm de noodlge aandacht te schenken aan de vogels in bet landschep. Die hebben het nu minder druk dan maanden geleden, toen een nest met kale Jongen alle aandacht der ouders opeischte, en deze ook schuw maakte tegenover ieder die maar in de buurt van het nest kwam. Maar thans hebben vele vogels die schuwheid voor een deel afgelegd, terwijl over enkele maanden allerlei Interessante vogels, wanneer de honger hen drijft, tot in de steden doordringen. Wat men nu in den polder ziet zUn de zwer vers, die niet zUn meegetrokken met het groote leger dat het Zuiden heeft opgezocht, en die nu den vaak niet schralen oogst binnenhalen welken de herfst oplevert. Zoo ziet men nu overal, vooral op bouwland of in de buurt van allerlei afval, de roeken rondzwerven. Dit la de meest gewone soort der zwarte vogels die het groote publiek en ook de dierkunde met den naam van „kraaien” klasseert. ZU trekken nu door den polder, terwUl geen krUschende klevitten hen omzwerven omdat zU niet ten onrechte bang zUn dat de gewiekste zwarte roovers hun nesten zullen ontdekken en plunderen. De zon glanst op de veeren der roeken, als wU ze thans met plechtige stappen naar voedsel zien zoeken of met den sterken snavel zien rondscharrelen in allerlei gfval. Wie goed toeziet ontdekt naast den glans der vleugels nog een ander kenmerk, dat deze kraaiensoort typeert: den kalen snavel- wortel, waar witte plekken getuigen van den Uve- rigen arbeid, welken deze algemeenste inlgndsche kraaien verrichten bU het naar-voedMl. boeken zUn belangwekkende dieren.' die meestal in troepen bijeen te vinden zUn. Alleen al om hun vliegkunst verdienen zU de aandacht van den wandelaar. HetzU ze in lange slierten zich krassende laten zeilen op den wind, hetzU ze met zwaren. stoeren slag daartegen optornen. altUd toonen zU zich aan ons als levenslustige vogelgestalten, die den vaak harden strijd om het bestaan met groote volharding weten te voeren. Deze kraaien behooren Inderdaad door hun stevigen lichaamsbouw, hun sterken snavel en pooten en de forsche vleugels tot de vogels die het best voor den „struggle tor life" zUn toegerust. Er zUn dan ook wel ornithologen ge weest die, na verschillende vogels te hebben vergeleken, een roek voor den meerdere ver klaarden van andere, door dichters meer be zongen soorten zooals de nachtegaal. Zeker is dat de vaak vervolgde roeken zich in ons vader land wonderwel weten te handhaven; dit staat overigens ook in verband met het feit, dat een kraalenmaag gaarne alles aanvaardt wat maar eenlgszins eetbaar kan heeten. In vliegkunst echter moeten de roeken aan het'zinken?" jammerde Plet. „Welnee", antwoordde de kapitein, „het schip ligt in de haven en jullie moeten er af.” Tot hun verwondering bemerkten Plet en Drein, dat bet 'Schip hen heelemaal naar Mexico had gebracht. Tn pls sis van gewone boomen groeiden er overal palmen en de menschen wazen er bUzonder zomerscta gekleed. jse'sflhóuet van éeh iterkan* Be ontdekken vajt. De lusijga fffioten en de lange, teruggebo gen hals vormen een gemakkelük herkennings- teeken, evenals de lange, scherpe snavel waar mee het dier zUn prooi uit slooten, vaarten en plassen opvischt. Reigers zUn schuwe dieren, zoodat men wel over een kUker beschikken moet om ook de zwarte veeren te kunne» ontdekken, die op den schedel staan Ingeplant en een naar achter gerichte kuif vormen. Het aantal der blauwe reigers is in da laatste jaren sterk afgenomen, zoowel als gevolg van den haat dien vele zoetwatervlsschers hun toe dragen om de schade welke zU aan den vlach- stand toebrengen, als door de vermindering van het aantal der gunstige broedplaatsep. Reigers nestelen gewoonlUk in hoopopgaand geboomte, waar vaak dozUnen nesten bijeen te vinden zUn. Er zUn echter maar weinig boscheigenaars die aan deze luidruchtige, de geheele omgeving bemorsende dieren gaarne onderdak verschaf fen. afgeloopen, slechts een paar vleeechwonden aan de beenen en een buil op bjfet hoofd, door oen smak, waarmede hU op terecht gekomen, had de oude stakkerd opgeloopen. „Op zU. politie!" Een robuzte agent drong zich door den kring van nieuwsgierigen, die zich aanstonds had gevormd; onbegrupeiuk. waar al die menschen zoo gauw vandaan kwamen. „Wat is dat hier," was zijn overbodige vraag Reeds ontknoopte zUn rechterhand zijn borst zak en een notitieboekje kwam te voorschijn. „Hoe is uw naam?” richtte hU ^b tot Jack. Deze knikte hulpeloos in de richting van dr. Maloney, die intusschen was opgestaan en den agent, die zich nu tot hem wendde, zijn naam kaartje haastig overreikte. ,Jk zal wel verder voor hem zorgen. *t Heeft niet zoo heel veel te beteekenen, hQ heeft slechts vleeechwonden opgeloopen, gebroken 1» er niets, t LUkt me het best, dat we hem daar niet langer laten liggen bU w»-n koude. Als u het noodlg oordeelt, nadere bUaonderheden te weten, vervoegt u'zich dan aan mijn adres.” Zonder verder antwoord af te wachten, gaf hij Jack een teeken en samen tilden ze den ouden man in den auto. JU1 right, dokter,” boorde hU den agent nog zeggen en reeds bad deée zich omgekeerd om d« nieuwsgierigen te verspreiden. „Waar woon je?” informeerde dr. Maloney „Brooklyn, sir. Flowerstreet,” steunde oude man, die Dan Pitt zeide te bee ten. Twintig minuten vorderde de langzame tocht naar dat stadsdeel, dat dr. Maloney zelden beaocht, toen stopte de wagen voor een wo-* nlng kazerne, waar op het hob belige pleintje groezelige kinde ren hun spel staakten en sa mendrommend. nieuwsgierig naak den auto keken. Voorzichtig werd Dan Pltt uit den auto ge tild en verdwenen de drie mannen een oogen blik later in de stik-donkere gang, die naar de verschillende kamers voerde. „Ongeloofhjk,” murmelde dr. Maloney voor zich heen. ,Jk kan me niet begrijpen, hoe de overheid zulke toestanden tolereert. Er is bUna geen ventilatie, terwUl ook geen lichtstraaltje kan doordringen. OngelooflUk,” herhaalde hU- ,X>e eigenaar is blUkbaar onbekend." ant woordde Dan zacht, „we betalen bier tenmin ste nimmer huur." „Dat moest er nog bU komen, huur betalen in zoon hol,” stoof de dokter op Voetje voor voetje schuifelde men verder, tot Dan eindelUk beduidde, dat ze zUn „woning” hadden be reikt. Jack duwde met zUn vrUe hand de deur open, die piepend naar binnen zwengelde. Uit een klein raampje, boven in bet muffige vertrek kwam een streep licht, die bet moge lijk maakte in den hoek iets te onderscheiden, dat blUkbaar voor rustplaats diende. Dan gaf tenminste te kennen, dat hU daar wilde liggen. Het snelverband werd vervangen door nieu we windsels, onderwUl Jack er op uit werd ge stuurd om te trachten in de buurt wat levens middelen en vruchten te koopen. „Woon je hier al lang,” informeerde de dok ter. Maar zonder op het antwoord te wachten, vervolgde bU-* „Het is hemeltergend, dat het in onze verlichte eeuw -mogelUk is. dat men schen in zulke holen een onderkomen moeten zoeken. Wat blUft er over van die mooi klin kende phrasen, die in headlines boven de kranten prUken over de enorme verbetering der sociale toestanden, terwUl hier van de eer ste begrippen van hygiëne geen spoor te vin den is. Maar daar zal een eind aan kpmen! Dngelukkig degene, die eigenaar is van deze krottenverzameling, hU zal dr. Maloney leeren kennen van een zijde, die hu nooit had kun nen vermoeden I” ndtBga.denzetf <en„x»lddag> wee* .rustige stemming van Anderson Sr. geducht op de id. proefgesteld door den hevig verontwaardigden dr. Ütnbffey, die er beslist op stond dat hem nog dienzelfden avond werd medegedeeld, wie de eigenaar Was van die muizennesten in Brooklyn. En als hU, Anderson, daartoe niet in staat was, dan kon hU ér zeker van zUn. in recordtUd er van te zUn ontheven, dr. Ma loney's zaken te beheeren. *t Was een geruïneerde mr. Andersen. die 's avonds qm tien uur dr. Maloney telefoneer de, dat hu tot zUn allergrootste spUt moest mee- deelen, dat door de grove nalatigheid van zUn meest vertrouwden bediende, dien hU op staan- den voet ontslagen had, verzuimd was de buur wn de perceejen in de Flowerstraat te Brook lyn te incasseeren, maar dat hU oogenbllkke- lUk opdracht had gegeven het achterstallige alsnog op te vorderen en er het saldo van dr. Maloney mee te verboogen. Enkele weken later dreunden de muren in de Flowerstraat onder de zware mokerslagen; «en nieuw arbelderswonlngen-complex, waar aan de naam Maloney onafscheidelijk ver bonden zou blUven, zou er voor in de plaats komen. HU had haar minder meegaand gevon den als hU gedacht had, ook haar vooruitzich ten wat betreft de erfenis van oom Janekl waren nu vernietigd, nu deze ronduit ver klaarde, dat hU zUn fortuin wilde besteden om een ziekenhuis te stichten. Misschien probeerde hU nu om de boeien te verbreken, die hem te zwaar vielen.... In de ziel van Dominique ree» een golf van haat op tegen hem, die hem zUn geluk ontroofd had en niets anders had kunnen doen dan het vernietigen. „Wat beteekent voor bet groote publiakmUn naam?” dacht hU- „Maar haar zou ik een weinig vreugde kunnen schenken* door haar te t«x>nen, dat zU bemind wordt, zooals zU bet waard is. Zou dat niet een vergoeding zijn, die ik aan haar gekwetst gemoed kan aanbieden? En heeft zU daar niet het recht op na al die maan den van diepe smart die zU doorworsteld heeft •n nog voor zich ziet?....” HU stand op, bet NoM «teeg heM Wf M dat het zUn engelbewaarder was geweest, die hem voor den val behoed had. Was het nu weer die onzichtbare hand, die hem tegenhield op den rand van den duisteren droom, waar zUn geest verdwaalde? Margalta verscheen hem geteekend met het teeken van de getrouwde vrouw. Al sou een burgerlUke rechtbank haar vrU maken van den band, die haar aan haar echtgenoot kluisterde, zou zU toch nooit het hoofd kunnen buigen onder een anderen huwelUkszegen. Zou hU dan probeersn haar mee te sleepen bulten de kerk, in dat Diepe Meer, waar op standige» zich werpen, hU, die gedurende heel zUn leven itt zUn. sterk geloof den moed had geput om aanSlB ergste bekoringen te weer staan? Of wel, als zU hem zou afwUzen, zou hU dan niet uit haar mend dien smartelUken kreet moeten hoeren: „ZUt gU bet, die mU aoo iets vraagt? O, Dominique, ik dacht, dat je een andere man wasl Je hebt mU teleurge steld!” HU ging weer zitten voor de tafel en het ge laat in de handen verborgen probeerde hU de groote verbijstering, die in hem woelde tot kalmte te brengen. Zooals de apostelen riep hU den Meester, Dien bU altUd getrouw had ge diend en die hem nooit verlaten had. HU uitte geen gebed in woorden, maar zUn geheele ziel zonk weg in een opwelling van nederigheid y n zUn stemiaig-ingerichte studeerkamer ge- I noot dokter Maloney van de pittige sigaar. die hU zooeven had opgestoken. ZU" butler James was druis, bezig de ontbUttafel op «e ruimen en rinkelde zacht met zilverwerk en porceleln. Af en toe raadpleegde dr. Maloney de lU»t van visites, die hU van plan was dezen morgen af te leggen en realiseerde zich den toestand, waarin hU enkele patiënten sinds zUn vorige bezoek had achtergelaten Gerulschloos optaMe zich de zware deur, met een stroom koude Tucht kwam een correct uit ziend bediende binnen, die haastig James een zwaarlUvlgen brief overreikte en even stil als hU gekomen was, weer verdween. Een enkele blik overtuigde den butler van de herkomst van deze swaar-verzegelde enve loppe, een kort kuchje volgde, en met een hou ding, die alleen zUn kaste eigen is, deinde hU in de richting van dr. Maloney. ..Please, mylord,” klonk James’ geaffecteerde stem, en met een onnavolgbare buiging gaf hU den brief over. „Oh, van Anderson,” was het eenlge ant woord, dat hem bereikte en met en vaardigen zwaai werd de brief op het schrUfbureau neer geworpen. Financieel* aangelegenheden inte resseerden dr. Maloney maar matig, daar had hU zUn zaakwaarnemer voor, dien hU volko men vertrouwde en wiens gestes hU maar zeer oppervlakkig controleerde. Prompt om tien uur kwam James mede- deelen, dat de auto voorstond; hu hielp den dokter in zUn pelsjas en hield, zooals een butler betaamt,de voordeur open. Even later gleed de zware zwarte limousine de straat in. OemakkelUk weggedommeld in de- z^0g kussens, lette dr. Maloney in het geheel niet op wat er op den weg geschiedde, hU was wel bUzonder passief dezen morgen. Is het mogelUk, dat zoon stemming over gaat op iemand, die op circa twee meter af stand gescheiden nog door een glasruit met den rug naar je toezit? Het antwoord op deze vraag zal wel moellUk* te geven zUn; een feit evenwel was, dat Jack Logan, zUn vertrouwde chauffeur, die reeds vele jaren in zUn dienst dag van gistefg^* t hU met bet zwl dokters-kaetsje door New-York r „i tóofgen 'bor niet Bépaald flt*VW Zelfs een onvermJjdelUk Mjkende aanrUdlng, die slechts door de tegenwoordigheid van geest, van zUn tegenligger voorkomen werd, kon hem niet uit dien apathlschen toestand wegrukken. Plotseling een gil, die door merg en been ging. WerktulglUk remde Jack, met een schok stond de wagen, als was hU **n het asfalt vastgezogen. Een schuwe blik achterom overtuigde hem, dat de dokter verontwaardigd was over deze manier van rijden, zonder dat het blUkbaar tot hem doordrong, dat onder zUn wagen zich een mensch bevond, die wel-> Ifcht.... Met een lUk-bleek gelaat boog Jack zich over het portier, en zag in het van pUn verwron gen gezicht van een^reeds bejaarden man, naar zUn uiterlUk te oordeelen een zwerver, die kreungeluiden uitstiet. Maar nog voor Jack zich' den toestand, waarin hU zich bevond, zuiver kon indenken, was dr. Maloney reeds den wagen uit en knielde naast den man neer. Een vluchtig onderzoek overtuigde hem er van, dat de aanrijding wonderlUk goed was en vond daar zün voormaligen matroos, dae met eenlge makkers rondslenterde. „Comman dant, riep hU uit, „weet d, dat dit hetzelfde jacht is. dat wU zooeven hebben opgemerkt?" „Ja, ik weet het...." ,.ZU zeggen, dat zU averij hebben. Het te te hopen, dat zU die spoedig kunnen herstellen, want anders konden zü wel eens een kwaad uurtje doorbrengen.” Op dit oogenblik verlichtte een zoeklicht het vaartuig en Bidegaray riep uit; ,JKUk eens. zij laten een stoomsloep te water. Dominique had het begrepen. Ondanks den wind, die steeds sterker werd wilde Hugo Liserolles probeeren om asm land te komen. ZUn gemoed was dus getroffen bU het ontvan gen van het bericht. „Wat een dwaas ideel” hernam de vis- scher, „dat speelgoed met al dat glanaend mahoniehout en nikkel is alleen geschikt om mooie dames rond te laten varen op een aec glad als olie.... maar vanavond aal zU Och doen gelden....” Dominique hoerde niets meer, zijn ooren gonsden, zUn bloed klopte (fel in' de aderen. Een wreede gedachte was in hem opgekomen: als een golf dat bootje te pakken kreeg, eras het gedaan met de passagiers en bemanning. Dan zou later ergens op de kust weer een kruis worden opgericht zooals men ze ziet op de rots La Surprise...Margalta zou vrij zijn!.... gen. HU nam die op en schreef zUn antwoord: „Beste vriend, Ouranla is geen mensch, maar geheel een ras, waarvan de Behoedster van den Haard een type is. Ik vind het' nutteloos aan het publiek mede te deelen, dat een onbekende marine-officier de pen gehanteerd heeft. Geheel de uwe...." HU had juist den brief gesloten, toen de gong voor het diner geluld werd; de' noodzakelUk- held om in de publiek te verschUnen drukte een onbewogen masker voor zUn gelaat. HU ging naar beneden naar de ruime zaal, waar verspreid aan tafeltjes eenlge Engelsche en Amerikaansche families zaten. De kellner wees hem een tafeltje aan dicht bU het venster, waar hU alleen en in stilte kon dlneeren, ge heel verdiept in zUn gedachten. TerwUl hU op het dessert wachtte,, schoof hü het gordUn ter zUde eh zag toen, dat een vaar tuig ver op zee het Imker had lateh vallen. De verlichte patrijspocirten teekendeneen ele gant silhouet af. HU nfeende het Jaeht te her kennen, dat hU twee uren geleden gezien had, maar in plaats van den boeg naar het Noorden te richten, waren de lichten aan bakboord ont- stok&i. ,Jk veronderstel,” dacht Dominique, „dat zU nlé^ lang in die ondiepe plaats zullen bhjven. Als die noordenwind doorzet, zouden hun ankers daarop niet houden!” HU liet het gordUn dichtvallen en vroeg aan den kellner, die hem een schotel bracht: „Weet u, welk dat jacht te?" „Ja, mUnMeer, het te het jacht La Gloire. Het is van Madeira gekomen over Vigo en Sk ■j—r zUn voortbrengselen van kunst en tech- H niek die onze aandacht boelen zoodra wU er nader mee in aanraking komen, en toch op den duur veel van hun aantrekkings kracht verliezen. Geldt dit niet mln of meer voor alle menschenwerk, dat het vaak wel den beschaafden mensch aantrekt om de temde en ateg die hU daarin uitgedrukt vindt, maar het hem tevens ervaren doet hoe dit alles toch den stempel van eigen beperktheid draagt? Andere is het met schoonheid van het land schep, van bosschen en weiden, bloemen en vogels. Het valt den bewoners onzer groote steden soms moellUk om deze te kunnen be wonderen, beïnvloed als zU zUn door de kunst matigheden waarin zU opgroeiden. Maar wie met onbevangen sin, met klndetlUk-open eer bied en bewondering de vrije natuur Intrekt, vindt daar schoonheden die nooit in waarde verminderen, maar telkens weer geest en hart kunnen verruimen en verrijken. En dit geldt niet, alleen ik zou bUna zeg gen: niet in de eerste plaats voor de officieel als natuurschoon bekende en geprezen deelen van ons vaderland. Hoeveel wegen en plekken zUn er niet te vinden waarheen men telkens weer terugkeert, omdat zU ons telkens weer Gods mildheid en grootheid door ZUn Schep ping leeren bewonderen? Dit geldt ook van het Hollandsch polderland, waarover ik ditmaal schrijven wil. Er zUn land- genooten die door bergen en meren, door de schittering van verre kusten den smaak in deze „gewone” dingen verloren hebben. Maar ge lukkig zUn er ook die de zoo intieme schoon heid weten te vinden van een poldervaart, die door hooge rietboorden wordt omzoomd, die de grandioos-rUke uitzichten weten te waardeeren welke onze rlvierdUken bieden kunnen, en hun oogen en ooren wUd openzetten voor de vele uitingen van planten- en dierenleven, welke hier te vinden zUn. Oók In den herfst! Het is zeker waar dat in de lente- en zómermaanden zich veel rijk meenen velefr luwen opTiun geen margrieten of korenbloemen meer wellan den en akkers kleuren, er bulten ook niets meer te zien valt. Behalve dan het wondere tlnten- spel der najaarsbosschen en, voor den een of anderen liefhebber, de vreemde bloei der kleu rige paddenstoelen die nu overal uit den bodem ópschieten. Daarom wil ik den lezer vragen mU te ver gezellen op een herfstwandellng door de Hol- landsche polders. Hoe heerUjk wUd-open liggen ook nu de wellanden voor ons, terwUl de herfst zon alles in een puur, verstild licht doet glan zen. Dit is niet het trlomfeerende, uitbundige licht der lentedagen, maar het brengt Aoch als een rijk en rUp geluk over de aarde. Dit Is de tijd van den oogst, van een afsterven dat tevens winst meebrengt en de belofte van een schoone nieuwe lente in de toekomst: „O hart bewaar uw grootste goed! „WU worden zachtkens, sachtkens oud „Bewaar dien glimlach van *t gemoed, „Dien stll-gedegen schat van goud zoo drukte Adams van Scheltema de stemming uit. welke een zonnige herfstdag in ons kan opwekken. Het grasland heeft nu een matte, rijpe kleur aangenomen, en ook thans is het zien daarvan een vreugde voor oogen, die meestal de grijs heid der gevels in de stad aanschouwen. En dip wilgen "langs* de slooten, de vruchtboomen om de hofsteden en* de rijen der hooge peppels worden al meer en meer gekleurd door den „herfstbloel" van het loover. Het is als een laatste pogst der boomen, wanneer zU van de kosteUlke voedingsstoffen, die in het blad wer den bereid met behulp van de kracht der zonne stralen, zooveel mogelUk oplossen om ze weg te voeren naar stam en wortels, zwaar zU war-, den bewaard tot de zwellende knoppen ze weer zullen opeischen. Wat er met het vallende blad nog naar beneden dwarrelt zUn dan cellulose- deelea, kalkzouten en ook kleinere hoeveelheden stikstofverbindingen, die niet meer konden worden opgelost. Een dun kurklaagje vormt zich in den bladsteel, en bU de eerste krachtige windvlaag breekt deze hier af en dwarrelt het blad omlaag. Als het in den bodem door bac- teriewerklng vergaan is, zullen deze stoffen echter weer door de wortels van andere plan ten kunnen worden opgenomen, en hiermee is dan de kringloop van het in de natuur aan wezige voedsel weer opgesloten. Ook loont het de moeite nu te letten op dat, wat er nog over is vin de hooggroeiende

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 11