DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL
.1
u&faal den dag
Holland in den
herfst
DE UREN GAAN
V O O R B IJ
I
samen
RUK AAN VITAMINEN
Dat gaat niet
-
DINSDAG 20 OCTOBER 1936
Zwervende vogels
4
sais-a
In de sloppen
van Brooklyn
1.1
L
Toen ze drie weken In hun hut gezeteh hadden, bemerkte
de
nil
I
In de vlucht is onze reiger te herkennen aan
het
De blauwe reiger op zlfh nest
O
f
BLUE BAND
43
4
UIT HET FRANSCH VERTAALD
DOOR CHRISTINE KAMP
UlUIIUIIIIIIIUillllllllllllllllllllllllllllllUMIIIItlIllllHI
Daar Plet en Drein geen Bpoansch konden «preken, waa het
hun omnogelUk om aan iemand den weg te vragen, maar ge
lukkig ontmoetten ze op een kruispunt een bedelaar, die met
bloemetje* lange de hulzen ging en die een beetje HoUandsch
kende
n zijn stemmig-ingerichte «tudeerkamer ge
noot dokter Maloney van de pittige sigaar,
die h<j aooeven had opgestoken. Zijn butler
ging hij naar de Semaphore. Er
signaal gegeven en van het Jacht
de „zwarte lijst".
fcoschdulf, als deze over het
veld loopt, de forsche en bijna plompe bouw
van het lichaam opvalt, is de vlucht dezer die
ren altijd even sierlijk en beheerscht. Duiven
behooren tot onze snelste en beste vliegers. Let
eens op den móolen stroomlynvorm van den
romp, als deze door de snelle slagen ongeveer
acht per seconde der forsche vleugels door
de lucht wordt voortbewogen. Terwijl een roek,
die toch tot de goede vliegers behoort, moeite
moet doen om een lokaaltreintje bij te houden,
kan men vanuit een sneltrein soms waarnemen
hoe een duif er in slaagt om deze in snelhld
te evenaren.
Tot de in letterlijken zin ^.vogelvrij"
evfentens
d«'
1
weer afleggen tegen de gewone wilde houtduif
of boschdulf. Ook deze vogels ziet men nu over
al over de velden rondstappen, waar zij door
hun blauwgrijze kleur en den witten halsring
gemakkelijk kunnen worden herkend. Die hout
duiven kunnen heel wat voedsel aan; een groove
krop bewaart en weekt de erwten, boonen en
andere zaden welke zij op hun tochten vinden.
De boer ziet ze daarom maar ongaarne, en
menige boschdulf sneuvelt in deze maanden
onder het moordend lood van buks of Jacht
geweer, om daarna nog een smakelijk hapje te
kunnen opleveren. De wet staat het, dooden de
zer dieren toe; de gewone wilde duif staat met
zwarte kraaien, vlaanuche gaaien, eksters en
andere vogels op
Terwijl bij de
rustige
op de
Toen ze drie weken In hun hut gezeteh hadden, bemerkte aan het zinken?" Jammerde Piet. „Welnee”, antwoordde de
Piet plotseling, dat het schip stil lag. „Er is een ongeluk ge- kapitein, „het -schip ligt in de haven en Jullie moeten er af.”
beurd". huilde Drein. Als krankzinnig holden ze naar het dek. Tot hun verwondering bemerkten Piet en Drein, dat het
„Kapitein, kapitein", bibberde Piet, wat is er gebeurd?" „Beste
kerels”, zei de kapitein, „ik kan niets meer voor Jullie doen.
Van nu af moet leder voor zichzelf zorgen.” „Zijn we dan
iets vraagt?
een andere
steldl”
Hij ging weer zittel voor de tafel en het ge
laat in de handen verborgen probeerde hij de
groote verbijstering, die in hem woelde tot
kalmte te brengen. Zooals (je apostelen riep hij
den Meester, Dien hy altijd getrouw had ge
diend en die hem nooit verlaten had. HU uitte
geen gebed In woorden, maar zijn geheele ziel
zonk weg la een opwelling van nederigheid
waarmee hU zijn zwakheid beleed.
Langzamerhand voelde hij de golven van
haat, die in hem opgewekt waren, bedaren en
opeiende, zag hy de pen. die hij neergeworpen
had bjj den brief van Cbenard, voor hem lig-
hoofd en het was alsof hy stikte. Te lang had
hij de droevige herinnering bestreden, die hij
zich als een schuld aanrekende. Zijn vurigheid,
die alle hinderpalen omver wierp, nu zijn on
wrikbare wil die niet tegenhield, deed hem
alles vergeten, wat de godsdienst in zijn hart
had neergelegd. Hij was nu slechts een man
met heftige instincten.
„Ja,” herhaalde hij, terwijl hij de kamer op
en neer liep, zooals vroeger als hij de wacht
had op zijn schip, „Ja, zy zal de waarheid lee
ren kennen.... Zy moet die kennenI”
Hij probeerde zich de toekomst voor te stel
len: Margaïta, na haar kind verloren te heb
ben, steeds meer teleurgesteld wat het leven
betreft, zou terugkeeren naar het oude huls om1
nieuwe krachten op te doen in de dierbare tra
dities, die Ourania haar geleerd had om beter
te beminnen. Dan zou de dag komen, dat haar
man zich van haar liet scheiden en bevrijd
van alle wetteHJke banden zou zjj haar vorige
gewoonten weer opnemen.
Hy zou haar tegenkomen op de wegen, in de
kerk, op het kerkhof, bij de armen, overal....
Zij zouden woorden wisselen, dlej> v -----
kenis en zich verwonderen, dat er
ver-
waarvan reeds sprake was, behoort
de blauwe reiger, dien men ook thans
het polderland ziet zwerven. Let er maar
op t|rieM>«M srendeltng «MieWtochRcof
erger# het blauwgrijze sUhouev'van’een
es vdgël kan dëH Waterkarff'te ontdekken
valt. De hooge poolen en de lange, teruggebo
gen hals vormen een gemakkelijk herkènnlngz-
teeken, evënals de lange, scherpe snavel waar-
meê het dier zijn prooi uit slooten, vaarten en
plassen opvischt. Reigers zijn schuwe dieren,
zoodat men wet over een kijker beschikken moet
om ook de zwarte veeren te kunnen ontdekken,
die op den schedel staan Ingeplant en een naar
achter gerichte kuif vormen.
Het aantal der blauwe reigers is in de laatste
Jaren sterk atgenomen, zoowel als gevolg van
den haat dien vele zoetwatervlssehers hun toe
dragen om de schade welke zij aan den vlsch-
stand toebrengen, als door de vermindering van
het aantal der gunstige broedplaatsen. Reigers
nestelen gewoöniyk in hoopopgaand geboomte,
waar vaak dozijnen nesten bijeen te vinden
zijn. Er zijn echter maar weinig boechelgenaars
die aan deze luidruchtige, de geheele omgeving
bemorsende dieren gaarne onderdak verschaf
fen.
gen. Hy nam die op en schreef zijn antwoord:
..Beste vriend, Ourania is geen mensch, maar
geheel een ras, waarvan de Behoedster van den
Haard een type is. Ik vind het nutteloos aan
het publiek mede te deelen, dat een onbekende
marine-officier de pen gehanteerd heeft.
Geheel de uwe....”
Hij had Juist den brief gesloten, toen de gong
voor het diner geluld werd; de' noodzakelijk
heid om in de publiek to verschijnen drukte
een onbewogen' masker voor zijn gelaat. Hij
ging naar beneden naar de ruime zaal, waar
verspreid aan tafeltjes eenlge Engelsche en
Amerikaansche families zaten. De kellner wees
hem een tafeltje aan dicht bij het venster,
waar hij alleen en in stilte kon dlneeren, ge
heel verdiept in zjjn gedachten.
Terwijl hij op het dessert wachtte. Schoof hij
het gordijn ter zijde en zag toen, dat een vaar
tuig ver op zee het anker had laten vallen.
De verlichte patrijspoorten toekenden een ele
gant silhouet af. Hij meende het Jacht te her
kennen, dat hij twee uren geleden gezien had,
maar in plaats van den boeg naar het Noorden
te richten, waren de lichten aan bakboord ont
stoken.
„Ik veronderstel," dacht Dominique, „dat zij
niet lang in die ondiepe plaats'zullen blijven.
Als die noordenwind doorzet, zouden hun
ankers daarop niet houden I"
Hi) liet het gordijn dichtvallen en vroeg aan
den kellner, die hem een schotel bracht: „Weet
u, welk dat jacht Is?"
„Ja, mijnheer, het is het Jacht La Gloire.
Het is van Madeira gekomen over Vlgo en Bt.
schip hen heelemaal naar Mexico had gebracht. Inplaats van
gewone boomen groeiden er overal palmen en de menschen
waren er bijzonder zomerach gekleed.
dat het zijn engelbewaarder was geweest, die
hem voor den val behoed had.
Was het nu weer die onzichtbare hand, dia
hem tegenhield op den rand van den duisteren
droom, waar zijn geest verdwaalde? Margaïta
verscheen hem geteekend met het teeken van
de getrouwde vrouw. Al zou een burgerlijke
rechtbank haar vrij maken van den band, die
haar aan haar echtgenoot kluisterde, zou zij
toch nooit het hoofd kunnen buigen onder een
anderen huwelijkszegen.
Zou hij dan probeeren haar thee te sleepen
bulten de kerk, in dat Diepe Meer, waar op-
sts^digen zich, werpen, hij, die gedurende heel
zijn leven in zijn sterk geloof den moed nad
geput om aan de ergste bekoringen te weer
staan? Of wel, als zij hem zou afwijzen, zou
hij dan niet uit haar mond dien smartelijken
kreet moeten hooren: „Zyt gij het, die mU zoo
O, Dominique, ik dacht, dat Je
man was! Je hebt mij teleurge-
van betee-
zulk een
overeenkomst bestond tusschen hun Indruk
ken. Dan....
Maar nu bleef Dominique plotseling stil
staan. Hl) gevoelde een soort duizeling, slechts
te vergelijken met die, welke hij had onder
vonden, kind zijnde, toen hij een mooien vlin
der najoeg en bijna in een afgrond was geval
len. Een onzichtbare hand had hem tegen
gehouden en rijn moeder had hem verzekerd,
James was druk bezig de ontbijttafel op te
ruimen en rinkelde zacht met zilverwerk en
poeoelein. Af en toe raadpleegde dr. Maloney
de lijst van visites, die hij van plan was dezen
morgen af te leggen en realiseerde zich den
toestand, waarin hij enkele patiënten sinds zijn'
vorige bezoek had achtergelaten
Oeruischloos opende zich de zware deur, met
een stroom koude lucht kwam een correct uit
ziend bediende binnen, die haastig James een
zwaariyvlgen brief overreikte en even stil als
hij gekomen was, weer verdween.
Een enkele blik overtuigde den butler van
de herkomst van deze zwaar-verzegelde enve
loppe, een kort kuchje volgde, en met een hou
ding, die alleen zijn kaste eigen is, deinde hij
in de richting van dr. Maloney.
„Please, mylord,” klonk James’ geaffecteerde
stem, en met een onnavolgbare buiging gaf hij
den brief over.
„Oh, van Anderson,” was het eenlge ant
woord, dat hem bereikte en met en vaardigen
zwaai werd de brief op het schrijfbureau neer
geworpen. Financieels aangelegenheden inte
resseerden dr Maloney maar matig, daar had
hij zijn zaakwaarnemer voor, dien hij volko
men vertrouwde en wiens gestes hij maar zeer
oppervlakkig controleerde.
Prompt om tien uur kwam James mede
delen, dat de auto voorstond; hij hielp den
dokter in zijn pelsjas en hield, zooals een butler
betaamt, de voordeur open. Even later gleed
de zware zwarte limousine de straat in.
Gemakkelijk weggedommeld in de zware
kussens, lette dr. Maloney in het geheel niet
op wat er op den weg geschiedde, hij was wel
bijzonder passief dezen morgen.
Is bet mogelijk, dat soon stemming over
gaat op iemand, die op circa twee meter af
stand gescheiden nog door een glasruit met
den rug naar je toezit? Het antwoord «op deze
vraag zal wel moeilijk te geven zijn; een feit
evenwel was, dat Jack Logan, zijn vertrouwde
chauffeur, die reeds vele jaren in zijn dienst
was en zich nog als den dag van gisteren den
‘SF.
zich dezen
Zelfs een onvermijdelijk lijkende aanrijding,
die slechts door de tegenwoordigheid van geest
van zjjn tegenligger voorkomen werd, kon hem
niet uit dien apathlschen toestand wegrukken.
Plotseling een gil. die door merg en been
ging. Werktuiglijk remde Jack, met een
schok stond de wagen, als was hij aan het
asfalt vastgezogen. Een schuwe blik achterom
overtuigde hem, dat de dokter verontwaardigd
was over dese manier van rijden, zonder dat
het blijkbaar tot hem doordrong, dat onder
zijn wagen zich een mensch bevond, die wel
licht....
Met een lijk-bleek gelaat boog Jack zich over
bet portier, en sag in het van pijn verwron
gen gezicht van een reeds bejaarden man, naar
zijn ulterlijk te oordeelen een zwerver, die
kreungeluiden uitstiet. Maar nog voor Jack
zich den toestand, waarin hij zich bevond,
zuiver kon indenken, was dr. Maloney reeds
den wagen uit en knielde naast den man neer.
Een vluchtig onderzoek overtuigde hem er
van, dat de aanrijding wonderlijk goed was
afgeloopen. slechts sen paar vleeschwonden aan
de beenen en een buil op het hoofd, door den
smak, waarmede hij op den weg was terecht
gekomen, had de oude stakkerd opgeloopea.
„Op zij, politie!" Een robuste agent drong
rich door den kring van nieuwsgierigen, die
zich aanstonds had gevormd; onbegrijpelijk,
waar al die menschen zoo gauw vandaan
kwamen.
„Wat i« dat hier,” was zijn overbodige vraag.
Reeds ontknoopte zijn rechterhand zijn borst
zak en een notitieboekje kwam te voorschijn.
„Hoe is uw naam?” richtte hij rich tot Jack.
Dese knikte hulpeloos in de richting van dr.
Maloney, die intusschen was opgestaan en den
agent, die rich nu tot hem wendde, zijn naam
kaartje haastig overreikte.
Jk aal wel verder voor hem zorgen. 1 Heeft
niet aoo heel veel te betrek enen. hij heeft
slechts vleeschwonden opgeloopen, gebroken is
er niets, t Lijkt me bet best, dat we hem daar
niet langer laten liggen bij soo*n koude. Als u
het noodlg oordeelt, nadere bysooderheden te
weten, vervoegt u zich dan aan mijn adres."
Zonder verder antwoord af te wachten, gaf
hjj Jack een teeken en samen tilden se den
ouden man in den auto.
„AH right, dokter,” hoorde hij den agent
nog seggen en reeds had dese zich omgekeerd
om de nieuwsgierigen te verspreiden.
„Waar woon Je?” Informeerde dr. Maloney.
„Brooklyn. sir, Flowerstreet,” steunde de
oude man, die Dan Pitt zeide te heeten.
Twintig minuten vorderde de langzame tocht
naar dat stadsdeel, dat dr. Maloney zelden
beaocht. toen stopte de wagen voor een wo-
nlngkaaerne.
waar op het hob
belige pleintje
groezelige kinde
ren hun spel
staakten en sa
mendrommend.
nieuwsgierig
naar den auto keken.
Voorzichtig werd Dan Pitt uit den auto ge
tild en verdwenen de drie mannen een oogen-
blik later in de stik-donkere gang, die naar
de verschillende kamers voerde.
„Ongelooflijk," murmelde dr. Maloney voor
zich heen. ,Jk kan me niet begrijpen, hoe de
overheid zulke toestanden tolereert. Er is bijna
geen ventilatie, terwijl ook geen lichtstraaltje
kan doordringen. Ongelooflijk,'’ herbaalde hij.
..De eigenaar is blijkbaar onbekend." ant
woordde Dan zacht, „we betalen hier tenmin
ste nimmer huur.”
„Dat moest er nog bij komen, huur betalen
in zoon hol," stoof de dokter op. Voetje voor
voetje schuifelde men verder, tot Dan eindelijk
beduidde, dat ze z|jn „woning” hadden be
reikt. Jack duwde met zijn vrije hand de
deur open, die piepend naar binnen zwengelde.
Uit een klein raampje, boven in bet muffige
vertrek kwam een streep licht, die het moge
lijk maakte in den hoek iets te onderscheiden,
dat blijkbaar voor rustplaats diende. Dan gaf
tenminste te kennen, dat hy daar wilde liggen.
Het snel verband werd vervangen door nieu
we windsels, onderwyl Jack er op uit werd ge
stuurd om te trachten in de buurt wat levens
middelen en vruchten te koopen.
„Woon Je hier al lang," Informeerde de dok
ter. Maar zonder op het antwoord te wachten,
vervolgde hij: „Het is hemeltergend, dat het
In onze verlichte eeuw mogelijk is, dat men-
schen in zulke holen een onderkomen moeten
zoeken. Wat blyft er over van die mooi klin
kende phrasen. dis in headlines boven de
kranten prijken over de enorme verbetering
der sociale toestanden, terwijl hier van de eer
ste begrippen van hygiëne geen spoor te vin
den Is. Maar daar zal een eind aan komen!
Ongelukkig degene, die eigenaar is van deze
krottenverzameling, hij zal dr. Maloney leeren
kennen van een zijde, die hy nooit had kun
nen vermoeden!”
rich nog ah den dag van gisteren den nm denzelfden middag werd
doktert-koetsje door New-York reed, proef gesteld door den hevig veri.,.
sn morgen ook met bepaald fit vosMeq Tjalofley. die er beslist op stond dat hem
nog dienzelfden avond werd medegedeeld, wie
de eigenaar was vsn die muizennesten in
Brooklyn. En als hy. Anderson, daartoe niet
in staat was, dan kon hy er zeker van zyn,
in recordtyd er van te zyn ontheven, dr. Ma
loney’s zaken te beheeren.
't Was een geruïneerde mr. Anderson, die
’s avonds om tien uur dr. Maloney telefoneer
de, dat hy tot zyn allergrootste spyt moest mee
dedendat door de grove nalatigheid van zijn
meest vertrouwden bediende, dien hy op staan-
den voet ontslagen had, verzuimd was de huur
van de perceelen in de Flowerstraat te Brook
lyn te Incasseeren, maar dat hy oogenbllkke-
lijk opdracht had gegeven het achterstallige
alsnog op te vorderen en er het saldo van dr.
Maloney mee te verhoogen.
Enkele weken later dreunden de muren in
de Flowerstraat onder de zware mokerslagen;
een nieuw arbelderswonlngen-complex. waar
aan de naam Maloney onafscheidelijk ver
bonden zou blijven, zou er voor in de plaats
komen.
T-s r zyn voortbrengselen van kunst en tech-
p niek die onze aandacht boelen zoodra wy
er nader mee in aanraking komen, en
toch op den duur veel van hun aantrekkings
kracht verliezen. Geldt dit niet mln of meer
voor alle menschenwerk, dat bet vaak wel den
beschaafden mensch aantrekt om de kunde en
talenten die hy daarin uitgedrukt vindt, «naar
dat het hem tevens ervaren doet hoe dit alles
toch den stempel van eigen beperktheid draagt?
Anders Is het met schoonheid van het land
schep, van bosschen en weiden, bloemen en
vogels. Het valt den bewoners onzer groote
steden soms moeliyk om dese te kunnen be
wonderen, beïnvloed als zy zyn door de kunst
matigheden waarin zy opgroeiden. Maar wie
met onbevangen zin, met klnderiyk-open eer
bied en bewondering de vrije natuur intrekt,
vindt daar schoonheden die nooit in waarde
verminderen, maar telkens weer geest en hart
kunnen verruimen en verrijken.
En dit geldt niet alleen ik zou byna zeg
gen: niet in de eerste plaats voor de officieel
als natuurschoon bekende en geprezen deelen
van ons vaderland. Hoeveel wegen en plekken
zyn er niet te vinden waarheen men telkens
weer terugkeert, omdat zy ons telkens weer
Gods mildheid en grootheid door zyn Schep
ping leeren bewonderen?
Dit geldt ook van Jset HoUandsch polderland,
waarover ik ditmaal schrijven wil. Er zyn land-
genooten die door bergen en meren, door de
schittering van verre kusten den smaak In deze
„gewone" dingen verloren hebben. Maar ge
lukkig zijn er ook die de zoo Intieme schoon
heid weten te vinden van een poldervaart, die
door hooge rietboorden wordt omzoomd, die de
grandloos-rijke uitzichten weten te waardeeren
welke onze rlvierdyken bieden kunnen, en hun
oogen en ooren wyd openzetten voor de vele
uitingen van planten- en dierenleven, welke
hier te vinden zyn.
Oók in den herfst! Het is zeker waar dat in
de lente- en zomermaanden de flora en fauna
zich veel rijker ontplooien. En daarom ook
meenen velen dat, als eenmaal de laatste zwa
luwen op hun ranke wieken zyn weggezeild, en
geen margrieten of korenbloemen meer weilan
den en akkers kleuren, er buiten ook niets meer
te zien valt. Behalve dan het wondere tlnten-
spel der najaarsbosschen en, voor den een of
anderen liefhebber, de vreemde bloei der kleu
rige paddenstoelen die nu overal uit den bodem
ópschieten.
Daarom wil ik den lezer vragen my te ver
gezellen op een herfstwandellng door de Hoi-
landsche polders. Hoe heeriyk wyd-open liggen
ook nu de weilanden voor ons, terwyi de herfst
zon alles in een puur, verstild licht doet glan
zen. Dit is niet het triomfeerendq, uitbundige
licht der lentedagen, maar het brengt toch als
een rfjk en rijp geluk over de aarde. Dit is de
tijd van den oogst, van een afsterven dat tevens
winst meebrengt en de belofte van een schoone
nieuwe lente in de toekomst:
„O hart bewaar uw grootste goed!
„Wy warden zachtkens, zachtkens oud
„Bewaar dien glimlach van *t gemoed,
„Dien stil-gedegen schat van goud
zoo drukte Adama van Scheltema de stemming
uit, welke een zonnige herfstdag In ons kan
opwekken.
Het grasland heeft nu een matte, rijpe kleur
aangenomen, en ook thans is het zien daarvan
eefi vreugde voor oogen, die meestal de grijs
heid der.get^lA m .de, Stad aanschouwen. En de
wilgen lings ter slocMf, dë' ♦fuchfbobnien 6di'
de- hofsteden en de rijen der hooge peppels
worden al meer en meer gekleurd door den
„herfstbloel” van het loover. Het Is als een
laatste oogst der boomen, wanneer zy van de
Kkosteiyke voedingsstoffen, die in het blad wer-
-den bereid met behulp van de kracht der zonne
stralen, zooveel mogelyk oplossen om ze weg
te voeren naar stam en wortels, waar zy wor
den bewaard tot de zwellende knoppen ze weer
zuUen opeisohen. Wat er met het vaHende blad
nog naar beneden dwarrelt zyn dan cellulose-
deelen, kalkzouten en ook kleinere hoeveelheden
stikstofverbindingen, die niet meer konden
worden opgelost. Een dun kurklaagje vormt zich
In den bladsteel, en by de eerste krachtige
windvlaag breekt deze hier af en dwarrelt het
blad omlaag. Als het In den bodem door bac-
teriewerklng vergaan is, zullen deze stoffen
echter weer door de wortels van andere plan
ten kunnen worden opgenomen, en hiermee is
dan de kringloop van het in de natuur aan
wezige voedsel weer opgesloten.
Ook loont het de moeite nu te letten op
dat, wat er nog over is van de hooggroeiende
Hy had haar minder meegaand gevon
den als hy gedacht had, ook haar vooruitzich
ten wat betreft de erfenis vsn oom Janeki
waren nu vernietigd, nu deze ronduit ver
klaarde dat hy zyn fortuin wilde besteden om
een ziekenhuis te stichten. Misschien probeerde
hy nu om de boeien te verbreken, die hem te
«waar vielen....
In de riel van Dominique roes een golf van
haat op tegen hem. die hem zyn geluk ontroofd
had en niets anders had kunnen doen dan het
vernietigen.
„Wat beteekent voor het groote publiek mijn
naam?” dacht hy.,Maar haar zou Ik een weinig
vreugde kunnen schenken door haar te toonen,
dat: zy bemind wordt, zooals zy het waard Is.
Zou dat niet een vergoeding rijn, die ik aan
haar gekwetst gemoed kan aanbieden? En
heeft zy daar niet het recht op na al die maan
den van diepe smart, die rij doorworsteld heeft
•n nog voor zich ziè't?....”
Hjj stood op. het bloed steeg Jieo, omc het
en vond daar zyn voormaligen matroos, die
met eenlge makkers rondslenterde. „Comman
dant," riep hy uit, „weet u. dat dit hetzelfde
jacht la, dat wy aooeven hebben opgemerkt?"
„Ja, ik weet het...."
„Zy zeggen, dat zy averij hebben. Het Ia te
hopen, dat zy die spoedig kunnen herstellen,
want andere konden zy wel eens een kwaad
uurtje doorbrengen.’’
Op dit oogenbük verlichtte een aoekUch» het
vaartuig en Bldegaray riep uit: ,XUk eens, sjj
laten een stoomsloep te water...."
Dominique had het begrepen Ondanks den
wind, die steeds sterker werd, wilde Hugo
Liserolles probeeren om aan - land te k^mer*.
zyn gemoed, was dus getroffen by het ontvan
gen van het berieht.
„Wat een dwaas idee!" hernam de vte-
scher, „dat speelgoed met al dat glanzend
mahoniehout en nikkel is alleen geschikt om
mooie dames rond te laten varen op een aeo
glad als olie.... maar vanavond zal zy zich
doen gelden...."
Dominique hoorde niets meer, zjjn ooren
gonsden, zijn bloed klopte fel in' de aderen.
Een wreede gedachte was In hem opgekomen:
als een golf dat bootje te pakken kreeg, was
het gedaan met de passagiers en bemanning.
Dan sou later ergens op de kust weer een kruis
worden opgericht sooals men se riet op de rots
1* Surprise.... Margaïta sou vrjj zijn!....
planten, die in den zomer de wegbermen en
slootkanten sierden van „de wilde en onver-
valschte pracht der bloemen langs de .water
gracht”, waaraan Guldo Gezelle een zyiier ge
dichten wydde. Thans vindt men daar de styve,
dorre silhouetten van bereklauw, flultekruld,
wilde peen en andere planten. De genoemde
drie riet men toch wel het meest. Zy vallen al
gauw in het oog: het zyn alle hooggroelenoe
schermbloemlgen, waarby het bovengrondsche
deel elk jaar afsterft maar nog lang de sloot
kanten siert, ook als regen en wind de doode
stengels geheel hebben uitgeloogd en gebleekt,
en het zaad reeds lang op den bodem werd
uitgestrooid. Deze sleriyke' stengelgeraamten
laten het bouwtype der plantensoort, waartoe
zy behoorden, aan den Wandelaar duldeiyk
zien.
Het Is nu echter vooral de tijd zooals
ook In de komende wintermaanden om de
noodige aandacht te schenken aan de vogels
in het landschap. Die hebben het nu minder
druk dan maanden geleden, toen een nest met
kale jongen alle aandacht der ouders opelschte,
en deze ook schuw maakte tegenover ieder die
maar In de buurt van het nest kwam. Maar
thans hebben vele vogels die schuwheid voor
een deel afgelegd, terwyi over enkele maanden
allerlei Interessante vogels, wanneer de honger
hen drijft, tot In de steden doordringen.
Wat men nu in den polder riet zyn de zwer
vers, die niet zyn meegetrokken met het groote
leger dat het Zuiden heeft opgezocht, en die nu
den vaak niet schralen oogst binnenhalen welken
de herfst oplevert. Zoo ziet men nu overal,
vooral op bouwland of in de buurt van allerlei
afval, de roeken rondzwerven. Dit is de meest
gewone soort der zwarte vogels die het groote
publiek en ook de dierkunde met den naam van
„kraaien" klasseert, zy trekken nu door den
polder, terwyi geen kryschende klevitten hen
omzwerven omdat zy - niet ten onrechte
bang zyn dat de gewiekste zwarte roovers hun
nesten zullen ontdekken en plunderen. De son
glanst op de veeren der roeken, als wy ze thans
met plechtige stappen naar voedsel zien zoeken
of met den sterken snavel zien rondscharrelen
in allerlei afval. Wie goed toeziet ontdekt naast
den glans der vleugels nog een ander kenmerk,
dat deze kraalensoort typeert: den kalen snavel-
wortel, waar witte plekken getuigen van den Uve-
rigen arbeid, welken deze algemeenste onzer
Inlandsche kraaien verrichten by het zoeken
na*r Foedsel.. er
Roeken zyn belangwekkende dieren, die
meestal in troepen bijeen te vinden zyn. Alleen
al om hun vliegkunst verdienen zy de aandacht
van den wandelaar. Hetzy ze in lange slierten
zich krassende laten zeilen op den wind, hetzy
ze met zwaren. stoeren slag daartegen optornen,
altyd toonen zy zich aan ons als levenslustige
vogelgestalten, die den vaak harden stryd om
het bestaan met groote volharding weten te
voeren. Deze kraaien behooren Inderdaad door
hun stevigen lichaamsbouw, hun sterken snavel
en poolen en de forsche vleugels tot de vogels
die het best voor den „struggle for life" zyn
toegerust. Er zyn dan ook wel ornithologen ge
weest die, na verschillende vogels te hebben
vergeleken, een roek voor den meerdere ver
klaarden van andere, door dichters' meer be
zongen soorten zooals de nachtegaal. Zeker is
dat de vaak vervolgde roeken zich In ons vader
land wonderwel weten te handhaven; dit staat
overigens ook in verband met het feit, dat een
kraalenmaag gaarne alles aanvaardt wat maar
eenigszins eetbaar kan heeten.
In vliegkunst echter moeten de roeken
Bebostlaan. Er wordt gezegd, dat zy averij aan
de machine hebben, maar dle met eigen krach
ten kunnen herstellen."
Dominique maakte geen opmerking meer;
hij werd slechts heel bleek en duwde den
schotel weg. die hem werd aangeboden. Dan
stond hy op en nam zyn baret, die aan een
kapstok achter hem hing....
„WU mynheer geen dessert gebruiken?”
vroeg de kellner.
..Neen, ik ben klaar....”
Hy ging naar het terras; de woorden van den
bediende hadden hem verbysterd: Wat? Dat
Jacht, dat hy meende myien ver verwijderd te
zyn, bevond rich opeens vlak voor de haven van
Biarritz, byna binnen het bereik van zyn stem.
Zyn plicht was het die buitengewone omstan
digheid te benutten om aan Hugo Liserolles
den emstigen toestand, waarin «yn kind zich
btvond, en de droefheid van zyn vrouw te doen
weten. Al kon hy op dit oogenbük niet aan
land komen, zou het mogelyk zijn als de repa
ratie geschied was, naar St. Jean de Lus te
varen en vandaar per auto zich naar «yn
plicht te begeven.
Maar hoeveel kostte het den jongen officier
om dien stap te doen! „Hy verdient het niet,
dat hy gewaarschuwd wordt." dacht hy. terwijl
hy voortging. „Als hij te laat den dood van
rijn kind vernam, sou dat een rechtvaardige
straf syn."
En toch
werd een
werd geantwoord, dat men het begrepen had.
Toen ging Dominique naar de visscherehaven
den ingetrokken, over den romp teruggebogen
hals en de naar achter gestrekte poolen. Hier
door, en ook door den regelmatlgen vleugelslag,
die maar zelden door een zweefvlucht wordt
onderbroken, kan men den reiger tydens het
vliegen onderscheiden van den ooievaar. Overi
gens bestaat er thans, nu laatstgenoemde vogel
soort rondzwerft in Egypte, Palestina of nog
Zuldeüjker gelegen landen, geen gevaar dat
men reiger en ooievaar met elkaar zou ver
wisselen.
En dan syn er nog andere mooie vogels die
ieder, die heeft leeren letten op de rijkdommen
van Gods vrije natuur, kan aantreffen in het
herfstland. Wie zyn oogen goed gebruikt riet
soms merkwaardige vogels waar een ander
achteloos voorbygaat. Zoo verging het schrijver
dezes, toen hy enkele weken geleden van een
dolce far nlente genoot In het middaguur, ty
dens een tocht langs de onvolprezen schoone
Linge-oevers. Blanke meeuwenwleken spiegel
den zich daar In de rivier, terwyi koeten en
waterhoentjes tusschen de waterplanten rond
scharrelden om voedsel te zoeken De uiter
waarden lagen daarachter, stralende in den
zachten, alles doorlichtenden gloed der herfst
zon. In de verte rezen een oud en zwaar toren
massief en een kruis van molenwieken uit boven
de roode daken van een HoUandsch stedeke.
Het was een beeld van landschapsschoon, waar
van men de herinnering nog lang als kostbaar
heid met zich meedraagt.
Toen klonk plotseling een schelle kreet, en
het was of een snelle pyi langs het water schoot,
met een schittering van het zuiverste blauw,
groen, wit en rood. Een ijsvogel was voorbyge-
vlogen als een vreemde, wonderbare gestalte
beeld van de geheel byzondere schoonheid die
ons HoUandsch landschap vertoonen kan voor
leder, wiens oogen en geest daarvoor openstaan.
M. B.