Praatje voor den spiegel Een kunstmatige hand fliM ■Lswi WIJ LEEREN SCHAKEN BH Plotselinge gasten De opgemaakte vrouw Den schoonsten tijd van 't jaar L®. H H I Niets nieuws onder de zon nilllllllllllllllllllllllllllllllll^^ ONS HAAR IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIN I Aziatische schoonheids begrippen Overdreven lengte der nagels 7 Is goed op den buiten nou i i I BRABANTSCHE BRIEVEN I J I I 1 pgs—n na—gi o—o I ’I - Op Rxed, Dxdl mot. Op 30. Txfl. Talf. s I OPLOSSING OPENINGEN Wit begint en houdt remise dat men in dien tijd ook reeds valsche tanden VIERPIONNENSPEL OPGAAP M. 17 een V ïit&r ontwik- MARYE. <1 b d t h 8 ■elf PH1LIDOR VERDEDIGING aan be- en op Amirn, 1 o Van links naar rechts: zijden japon, dof en glanzend verwerkt met zijden piqué kraagje; zwart velvet japon met rook blauw garnituur en een sportieve jurk van raise zachte wollen stof en das tn dezelfde tint 8. Rel—es Re3—g5 zooals wij deze nu kennen, bei kellng echter pas in de helft der vorige eeuw. De kunsttanden werden tot dan toe gesneden uit ivoor of walrus, en ook werden wel tanden van de doode menschen weer opnieuw gezet, na natuurlijk behoorlijk geprepareerd te zijn. De kunst is heden zoover gevorderd, dat de kunsttanden van de echte niet meer zQn te Kes—fS Ta8—e8 Dg2xfl Ta8x«6 1. Pbl—CS 4. e3—e4 s. a—f< pgi—n 1. d4xc5 g Rfl—d3 d7—d6 Pb8—c6 Pc6—b8 Dat van het paard doet gaan, de compasnaald op naar den Hemel wijzen! En zijnen sjuusten koers! En midden deur z’n blanke spaai, dan schommel! hart, da Tt t el Oókals Party te Londen in 1856 ges>««te Wit: Barnes Zwart: P Morphy 1. eS—e4 e7—eö 2. Pgl—f3 d7—d6 3. d4 f7—fS 4. d4xe5? Pc3 is hier beter. f5xe4 5. Pf3—gS M—dfi 0. eS—eg Rf8—cal 7. PgS—nr Nog altijd is Pc3 beter. Dd8—f6 dB—d4 Df6—f5 Dffixgg PbB—eg DB6Xg2 Pg8—f5 Peg—b4! Rc8xc6! PM—d3f Rbéf Huishouden, Vroeger en Nu IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIII De eerste twee zetten ato boven. Rf8—g7 0-0 d7—dg c7—c5 DdS—aS DaOxcg enz. van de opgaaf M: 1. d2—d4, o4xds e.p.; 2. Db3 mat KxeS; 3. d4—dg mat R onverschillig; 3. Pc7 mat 3g. Txel D. en mat. „Galla, je toilet-tafel lapt je uit honderd leugens bij elkaar, Terwijl je in Rome woont, wordt je haar aan den Rijn rood gekleurd, Zooals je je zijden kleed des avonds uittrekt zoo leg je ook je tanden af. En twee derden van je liggen netjes in doozen verpakt. Wangen en wenkbrauwen, waarmee je mis genadig toelonkt en lokt, Werden door de kunst van je kamerkatje des morgens geschilderd. Daarom kan geen man Jk bemin je” tot je zeggen, Wat hij bemint, ben JU niet; wat je bent, daar houdt geen man van. blijkens overleveringen van Herodotus, die on geveer vijf honderd laren vóór onze Christe lijke Jaartelling leefde, kenden de oude Egyp- tenaren reeds de valsche tanden. Trouwens ook de mummies hebben dit bevestigd. Maar in onsen tijd zal er wel niemand meer zijn, die in een valsch gebit iets minderwaardigs ziet Het to niet anders dan een wijze zorg voor de hygiëne, jum den mond en daarmede van de wijze, traarop wij voedsel tot ons behooren te nemen. En de tandheelkunst is zoover gevor derd, dat de noodzakelijkheid van een valsch gebit niemand meer in de practlsche toepas in deze nagels aan de vingers voor het toppunt van élégance. Een nagellengte van 10 k 12 centi meter is hier niets bijzonders. Zeer elegante lie den, die veel waarde aan hun uiterlijk hechten, brengen bet tot een nagellengte van 30 A 40 centimeter, hoewel zij,-om dergelijke lange na kende. Men kende* ze zelfs nog veel vroeger; gels te krijgen, speciale kruiden moeten gebrui ken. Bijzonder chic to het. wanneer men den na gels een speclalen vorm weet te geven. Zoo wordt de duimnagel b.v. naar achtererj gebogen en in spiralen gedraald. De Siameesche dames schilderen hun nagels in de kleur van bet ge waad. dat zij dragen, een procedure, die bij bet verkleeden steeds opnieuw moet plaats vinden. Vervolg Oost-Indtoehe leidiigigfng (drie-plosmenspel) 1. d3—d4 2 c2—04 3. g2-g3 4. RH—g3 5. Pbl—c3 g. pgi—a 1. d7—dS gedwongen terugtrekken twijfelen of deze verdediging goed is. 8. e2—e4 PbS—d7 enz -j-t en interessant voorbeeld van de verschll- H lende schoonheidsbegrippen der volken, bledi de cultus, die in sommige Aziatische landen, met name Annam en Siam, uitgeoefend wordt. ■p^e vrouwen van tegenwoordig „maken zich 1 op”, zooals men dat noemt. Laten we het zachter uitdrukken: er zijn vrouwen, die zich kunstmatig wat arrangeeren, en dan to er nog tusschen dat „opmaken” en er goed willen uitzien een groot verschil. Dat is echter niets nieuws, en de kunstma tigheid in-de uiteriyke verzorging der vrouw, als zij haar tollet maakt, gaat nog veel verder terug dan men doorgaans denkt. De Romeinen lichten ons hierover in. Hooren we maar eens wat Martialls over Galla zegt, en dan moet men weten, dat Martialls, een Romelnsch dichter, ongeveer In het jaar 40 na Christus geboren werd en stierf In het jaar 104. Hij maakte het volgende spotvers op een bekende Romeinache schoonheid uit dien tijd: leerden haartooi, maar het resultaat was ge woonweg belachelijk. Gevolg natuurlijk: ver wijten van haar man. Toen zij echter op onzen raad een goeden, alhoewel duren, kapper de behandeling opdroeg, was zijn woede snel be daard. Want wat deed de kapper? Na haar ge zicht bekeken, en het haar op een paar ma- een eenvoudige scheiding links en bracht een paar niet te diepe watergolven aan. Het resultaat was verwonderlijk. Haar niet onknap gelaat had aan uitdrukking gewonnen en er was nie mand. die kon beweren, dat deze coiffure niet bij haar persoonlijkheid paste. Hieruit blijkt weer, dat het heusch niet altijd noodlg Is, direct naar het onduleeryzer te grijpen. t wochten op de feestdagen! Dan ga "k, ato ik thutogerejen ben mee den groentenwagel nat, verkleumd van den langen dag deur de stad dan ga "k, als ik Trul’s warmen mld- dagpot heb opgeschranst. m'n pijp aansteken en daaraan zitten lurken bij de gloeiende plattebuto, die 'nen gouwen schemer toovert in “t donkere huls. Dan ga ’k daar zitten fanta- seeren over de klnders, over Dré m, over t stalleke en t boomke, hoe t van t jaar weer worden mot; dan ga "k daar in m’n rosse hoekske 1 schoone wintertij al mee kleine stukskes zitten opfrèten. Dan zie k in den rossen wemel van t snorrend plattebuiske den Kerste hoek al gloren; de klnders en kleinkin- ders mee m'n gelukkige Trui daar zitten, den .kleinen" Dré (hij is al haast zoo groot ato ik!) voel ik teugen me aankruipen allez! Da’s den gouwen achtergrond van allen zwaren ar beid, den leste van X jaar! En daarom to t veural zoo'nen plazlerlgen arbeidt Bamtol t Is ook. alweer den schoonsten tijd van 1 jaar. De schulden, de lasten zijn weer betaald. Den oogst to binnen bekans. V4V zon heuren amber giet over de natte schep ping, zoo schoon, dat vloeibaar goud in dikke druppen van de dingen lekt! Ja, ’t te gelukkigen arbeid zoo! Graag stede ik dan m’n poolen, tot d’ellebogen toe, In den levens- warmen eerde, die bros aan m'n vel koekt. Want eerpel-uitdoen mee de spaai is veul gevaarlijk! Veur driekwart doel 'k het mee m’n klavieren. De vrucht van Onzenlievenheer moeren? Alles, dan moer ik liever m'n handen bietje. Ja, dat klinkt gek, ik begrijp X amlco! t Klinkt gek, in deuzen tijd, waarin k akker- gewas mee karrevrachten en scheepsladingen verrinneweerd wlerd tot economisch „heil’' van *n tekortkomende menzehheidI Maar da's nie mee k akkergewas alleen. Want in detfzen tijd, waarin k menschdom snakt naar God, worden Zijn Tempels ver woest, Zijn dienaren uitgemoord. Zijn beeltenis geschonden, Zijn leer tot opium, bedwelmend verklaard. Ja, liever 'nen patat, dan oew handen sparen, klinkt gek In deuzen tijd, nou k graan opgestookt, den koffie verzopen, k akkergewas op den mestvaalt gesmeten wlerd. Maar da’s nie mee de vrucht der eerde alleen! Want nou mee millioenen en millloenen (t gebouw alleen kost 18 millloen!) 'nen Weareld- Vredesbond in stand gehouwen wordt, nou to dieënaelfden vredesbond nlka anders, dan H onderonske veur.... oorlogsbewapening! Maar toch, als er in den overdaad van k bedrijf 'ns 'nen knol, 'n biet, kien eerpel onder m'n groote klompen geraakt, dan schrik ik sjuust eender, als wanneer er kis 'n stom kiekentje onder m’n onbehouwen blokken verzeilt. Wat dat to....? k Zelfde als mee de tien gebojen, denk ik. Méé, dat ge z'overtreedt, vóelt g'oew eigen onrechtveerdlgheid. Nie, omdat meneer pastoor oe dat leerde! Maar omdat Onzenlievenheer die tien gebojen in onze ziel kerfde! De zeelui kunnen op hullie groote of kleine schepen naar Oost en West, naar Noord en Zuid varen, de compasnaald, in het hart van het schip, op de commandobrug, blijft naar k Noorden wijzen! En zoo weet de zeeman z’nen sjuusten koers. Wij allemaal wij kunnen op de levenszee in alle richtingen ons hart,blijft soo^lfeet leder ik 'nen patat steek mee de ,-de compasnaald op m’n voel deur m’n zielement! Regeering etocht dat m’n vee nie ten volle wassen mag. Dat k afgeslacht mot worden! Oókals k akkergewas „wet- telijk” verrinneweerd mot worden. Want....: al is er duuzend keer kien Vredes- bond tot veurbereiding van oorlog, daarmee is nie gezeed, dat ik op m’n eentje alvast ten oorlog mag gaan en mkien medemensch om zeep helpen. (In welk geval ge dan ook geen eereteeken, doch twintig jaar bajus krijgt). Maar genog! Ik zeg: t is plazlerlgen arbeid op den akker nou. En mee lust vroet ik^n’n handen tot aan d’ellebogen in den warmen grond, om er mee handenvol de vruchten uit te rooien. k Is stlUekes geworden. De leste veugeltjes zijn weggetrokken. De leeuwerik schijnt ook vertrokken te zijn. Van den morgen méste-n-ik kn veur k erst. Maar wie er wél to? De bonte kraai. Deuzen dapperen winterveugel heurde-n-lk gtoteren, ato ik ult'da kerk kwaup. bezig. Wij zitten in de leste drukte van het jaar. Den lesten oogst eerpel, winterpeen en kroot, ploegen en mesten en den winter- zaai. Plazlerlgen arbeid! Want k is goed op den guiten. Den October- dag Is eenen deugd veur den boerenmensch. Want hy is rins, deuzen dag, lijk kien gouwen *net; hij Is sappig lijk ’nen druiventros; hij 0 kleer en kleurig als champagne, deuzen dag van Wijnmaand! Want ato den amberen gloei Van k zonneke peerlt over den bulten, als dieën gloei van barnsteen deur de lochten von kelt over de velden, de bosschen en de wate ren, dan is k of ge ziet in ’nen reuzenbokaal champagne, waar oew zielement naar dorst! Schoon tij, deus Wijnmaand, waarin k zon licht vloeit als deur gebrande ramen. Hahl k Is plazlerlgen arbeid nou, in dieën pïttlgen bulten, waar den herfst deur de ruim ten stroomt, op den malschen Octoberwind. Waar de lochten langs den hemel jagen, in bonte vaart. Waar nou en dan ki bul neer- klatst mee schuimend lawjjt. Waar dan weer de lochten bersten en scheuren tot schervels van flakkerend wit, opalig btoauw, modder grijs tot bruin ato tover. En waaruit *n rage onderscheiden. Hos ze gemaakt worden, ligt niet in de lijn van dit artikeltje. Wel kunnen we vaststellen, dat er groot onderscheid is tus schen mond verzorging en de .Jtleurige op maak", zooals deae wordt te zien gegeven.1;., en overdreven. Ben frisecher kleurtje aal niet iedereen veroordeelen. maar opechllderen on wat daar tegenwoordig zooal bij behoort, to heel tots anders. Menige puntdichter in onsen tijd vond er stof in voor een hekeldicht zoodat ook daarin niets nieuws zit. Trouwens in dit artikeltje al evenmin, zoodat wie wil het naast zich kan neerleggen oen te grijpen naar lippenstift en poederdoosje. Maar doe bet dan asjeblief niet in het openbaar! Jes zeemleer. Van oude lappen, die u anders misschien weg zou gooien, kunt u nu een af- waschkwast maken. Een geweldig gemak biedt het voorwerp bij het afdrogen. Want er zijn altijd dingen in de huishouding, die te diep of te rond zijn om er met onze vingers behoorlijk by te kunnen; teneinde ze af te drogen. Op de afbeelding is duidelijk gedemonstreerd hoe we de glazen, het kannetje, den trekpot, op die manier droog krijgen tot in alle .hoekjes en gaatjes”. En het heet dan ook niet voor niets: de kunst matige hand van de huisvrouw. We hebben deze .nieuwigheid nog niet in Holland gezien, maar wie weet, duurt het niet lang meer, voor onze huishouding met dit nieuwe snufje to verrijkt. v L A v. DM. Schor kri)tte-n-ie deur de stilte van den vroegen Zondagmorgen, zijnen .hraah”, Jte- raaht” En als ik omhoog keek, stond ie daar, als ’n weerhaan op t topke van m’nen antenne. „Kraah! Kraah!” Fel zitten z’n ogskes in de ringen van z'nen kop. Kraah!" Verwaano bllkte-n-ie over Ulvenhout. .Kraah!” Noncha lant wipte-n-ie z’nen steert op en "n witte streep droop langs den antennestaak. .Kraah!” „Ook *nen goeienmergen,” zee ik. Toen boog ie efkens veurover, spreidde z’n kolossale wie ken en mee veul geraas klapwiekte-n-le over den notenleer om verderop den Herfst te gaan aanzeggen! ^Kraah!” ven van overzee, vliegpost enzoovoorts binnen kwamen, ik had beloofd ze allemaal pren tjes te beantwoorden. Daar to nooit van ge komen! Nóg ligt den stapel, t zijn er honderden, in 'n ampart hoekske^van de mooie kast; wij kun nen er. Trui en ik, geenen afstand van doen! Maar beantwoorden? Tien keer, honderd keer ben ik er over aan *t peinzen geweest. Duuzend keer heeft Trui me op m’nen tabberd gespuid! Maar..,, t wa ren er teveul! Teveull Ik had t.... veur den Radio kunnen doen. Net als prins Bernard lest. Maar op dat ge dacht was ik nie gekomen....! Begrijpt, beste, brave menschen, in m’n hart heb ik oe al. duuzend keeren bedankt, telkens als ik Zater dags m’n venchooning uit de goeie kast krijg en ik de stapel weer liggen zie! En ik vraag oe: mag ik daar mee volstaan? Mee deus veulvou- dlg bedankske, da ’k.... nog élken Zaterdag avond doei? Maar om dan efkens nog op m’n runders en den Bles terug te komen: Gelukkig dat de stal len in orde waren. Want *t wordt te koud *s nachts. Zooda *k eiken avond de beesten naar huls mot stouwen. Lijk ik aam 't begin zee: daar komt veul kijken deus mgand. Maar *t to gezellig, amlco. Deuze week nog de leste eerpel kuilen, t wordt hoog tijd, peeën-rijen naar de sui kerfabriek, pulp verom rijen naar den erf daar mot heel veul gebeuren veur *t kan gaam winteren. En ato de volgende week de akkers leeg stjn. den lesten oogst binnen en gekuild, dan gaart we ploegen en mesten. Mesten mee den koeimest, die, goed onder- gebrocht, dan volgend veurjaar grondig ver teerd tol „En ploegen?” zult ge vragen! Ja, man! Veur den winterzaai! Den akker goed schoonmaken. *t Ziek ver branden, op den mestkull blijft *t ziek vort- leven en dam sou ik t zelvers in t veurjaaur weer op den akker brengen! en dan. als t zaaigoed onder uit, dan wel dan ga "k zitten Rn als ik van den middag in den akker zat, dan zoefde er over de stilte van de velden *n gerucht, ver boven m’nen kop, ‘n gerucht haüi! de wilde ganzen. In *n groote V snejen ze deur de dikke locht. Daar trekken ze, van t Noorden naar 1 Zulën over ons land! Daar snee de vlucht, als ‘n mes den boter, den zwa ren wolkenhemel, die bekans zwart, mee hier en daar ’nen brok glanzend zilver, laag over d’eerde hing. Daar gingen ze, de stoere veugeto, deur de donkere herfstlochten van ons land naar t licht van de zon! Verder en verder dreef de vlucht weg. Lager en lager, dichter by den blaauw-verwaasden kim zakte de vlucht veugeto weg. achter ons kerketorentje, naar *t Belze op aan. Toen rooech uit den westerhoek *n koele vlaag, die *k voelde onder m'n flanelleke. Den avond ging komen. Ja, die valt al vroeg deus tyi Toen gingen m’n oogen naar m’n beesten, die daar verderop, in den vagen nevel, traag over de duistere velden zwierven, t Geloei kwam op die westervlaag naar me toe. Goed, da "k verlejen week de stallen in orde had ge maakt. De stallen...., waaruit ze *n veertien dagen te vroeg waren vertrokken op bevel van Trui, want.... ons veertigjarig feest moest daarin ommers gevierd worden! En nou ik dat zoo zeg, nou heb ik efkens de gelegenheid, om 'n ouw schuld te delgen! Ik had beloofd, ty- dena de felicitaties, gelukstelegrammen, brie- In rust, deugdzamen rust, gaat nou t jaar bezinken veur ons, de helderheid van ‘nen krto- talllgen heiplas, waarin ge de wuivende water planten ziet staan op den witten bojem. Nou kan ’t zielement ook gaan bezinken in *t moeie lyf, tot ’n helderheid, dat ge ’r straks t geluk ziet wuiven van den witten bojem af! Zoo, amlco, zoo weet ge nou iets *n bietje maar trouwens van October-op-den-bof, de gouwen herfstmaand, de amberen wijnmaand, de.... schoonste maand van t- heele jaar al weer! En nou schei *k er af*k Mot nog zaaigoed gaan ultaoeken onder da lamp. Trui to al be gonnen. Veul groeten van Trui en als alty geen haarke minder, van oewen Door viermaal schaak te geen, kan wit den zwarten toren veroveren, en het »pel winnen. Als volgende week de oplossing komt, dan heb ben de geïnteresseerde lezers natuuriyk reeds de oplossing gevonden. Oplossing: 1. f7, Ke7; 3. Pe6 (dreigt natuur lijk fg D.) Kxf7; 3. pgs K onverschillig; 4- Pxf3, c3; 5. Pgl (met de dreiging Pe3) cl dame en wit staat pat. 18. Re«—b3 30. Kcl—bl 21. Pf7—eS 22. Pe5—d3 23. Pd3xc5 24. Pc5—e«+ Wit geeft de party op. Zie voor den slot stand het diagram. 10. P17xh8. Wit is te veel uit om mate rieel voordeel te behalen. Morphy speelt als steeds om open lynen voor den aanval te ver krijgen en zyn spel zoo snel mogeiyk te ont- wikkelen. behandeling, ato het haar weer gezond is, aan een goeden kapper opdragen of deze velen. Het blijft altijd een groote moeilijkheid, hoe iemand zich dient te kappen als zy niet van nature met mooi krullend haar is gezegend. In de eerste plaats zouden wy willen aanra den overleg te plegen met den kapper, of er geen coiffure te vinden is, waarby het baar niet te veel kunstbewerkingen hoeft te onder gaan en die toch voor een bepaald type pas send en flatteerend is. Hiervan een klein voor beeld. wy kennen een dame, die al iets begon te grijzen, toen zy het haar, dat bovendien geen enkele krul of slag vertoonde, liet af knippen. Trlomphantelijk over haar voortva- Arme Galla! Als ze nog leefde, zou het haar misschien tot troost kunnen zyn, dat het in onsen modernen beschaafden tyd niet veel beter en misschien in vele opzichten nog er ger is. Als een meisje zich opschildert, och dan wordt dit zoo gauw en graag als een soort artistiekerigheid versleten, door een byzonder soort mannen. Geverfde lippen en geschilder de wangen want dat is het goed beschouwd en wenkbrauwen, welke worden af geschoren, om daarna door een streek zwartsel te worden vervangen. Het heet hyper-modem en to en biyft hyper-mondaln, welke beteekenis men daar ook aan hechten wil. Over het verven van het haar, omdat een mode-kleur dat, wil, zyn we heen, maar die vraag is voor hoé lang. Er zit echter meer in dat versje, waar we de aandacht op kunnen vestigen. Er biykt uit, 10 IX. Rfl—c4 11 Ph8—f7 13. Thl—fl 14. f3—f3 15. Pbl—a3 18. Rc4xe0 17. Ddlxd3. Op 17. cxd3 volgt den volgenden zet mat. 17e4xd3 18. 0-0 0 Er dreigt mat door De2. Rc5xa3 Siameesche tooneelspelers, die voorname per- sooniykheden moeten voorstellen, maken ge- sing behoeft op te vallen. De tandtechniek, bruik van kunstnagels, die een behooriyke lengte hebben. De oorsprong van deae gebruiken ligt hierin ten grondslag, dat menschen, die lange nagels nebben, niet in de noodzakelykheld verkeeren handenarbeid te verrichten. Uit één en ander biykt intusschen ook wel. dat het vry onverstandig is den toorn van een Siameesche of Annamletlsche op te wekken! X T T’-l niemand zal durven ontkennen, dat Vy voor ons ulteriyk het haar van zeer groot belang is. Hiermede willen wy niet zeggen, dat de kleur of de structuur van het haar zoo’n overwegenden invloed heeft, maar’wel, dat de k verzorging ervan onberlspe- iyk moet zyn. Wat de kleur betreft: in den regel is deze wel in overeenstemming met ieders gelaatstint en het sou vaak selfs vreemd aandoen, als wy de kleur kunstmatig gingen veranderen. Dit wordt jdtnmer genoeg maar al te dlkwyis ge daan. Mch kunnen wy dat al te blonde haar of het, op het oogenbllk zoo in de mode zynde, roodbruin niet mooi vinden. Een ander geval wordt het natuuriyk als iemands haar van na ture deze kleur heeft, doch dan zullen ook de overige ulteriyke kenteekenen daarmede in overeenstemming zyn. Mocht iemand tot in- grypende veranderlnged overgaan, dan is het voor alles zaak het oordeel van een huldarts in te roepen en ten tweede zich tot een byzon der op dit gebied getrainden kapper te wen den. Door een goede behandeling echter zal altyd veel meer te winnen zyn. In ieder geval loopt men dan geen gevaar het by zyn ulter- lyk passende te verliezen. Een heel andere kwestie wordt het, wanneer iemand byv. op twlntlgjarigen leeftyd al grys is. Dit is onaangenaam en men zal moeten trachten het verzuim der natuur zoo gunstig mogeiyk te herstellen. Het is dan nog niet eens noodlg, de toevlucht te nemen tot verven. In de meeste gevallen toch zal een huldarts, rendheid verscheen sy met een fraai geondu- dle zich speciaal op de studie van haarafwy- klngen heeft toegelegd, nog wel verbetering we ten aan te brengen. Onnatuuriyk grys worden is n.1. een ziektegeval en zoo goed ato u by een andere ziekte een arts om raad vraagt, dient u dit hier ook te doen. Het is vaak heel gevaariyk om zonder meer den raad op te vol gen van een kapper, die zich „haarspecialist” nieren geprobeerd te hebben,' legde hy noemt. Nu behoeven de kappers niet bang te zyn, dat zy In hun beroep worden aangetast, want zy kunnen er slechts wel by varen als zy een patiënte te behandelen krijgen en dit doen In overleg met een goed bekend staand specialist. Ook huldartsen zyn heusch wel over tuigd, dat ons haar een goede behandeling noodlg heeft en zullen dus op hun beurt die ■w i onsen tyd gaat bet huishouden toch hea 1 wat gemakkeiyker dan vroeger. Daarby hoe- A ven we heusch nog niet alleen aan stofzui gers, waschmachines en dergeiyke te denken, want ook de verzorging van de keuken is zoo veel gemakkeiyker. Wie denkt er b.v. tegen woordig nog aan het inmaken van allerlei zo mervruchten en groenten, wie maakt er nog paling In in gelei of leverpastei? Zoo zouden we nog veel en veel meer kunnen opnoemen. Och, je haalt bet even In den winkel, zeggen we zoo gauw. Nu is het waar, dat de meeste wo ningen niet voldoende ruimte hebben om een uitgebreide Inmaak te kunnen bewaren; selfs goed gevulde provisiekasten zyn zeldzaam. En toch kan een kleine voorraad ons zoo ont zettend veel gemak bezorgen, en niet te ver geten zooveel plelzier, vooral ato we ze zelf gemaakt hebben. Denkt U maar eens aan een paar potten geweckte vruchten, die een een voudige malzenapudding tot Iets feesteiyks kunnen maken; of een flesch geurige toma tensoep, waardoor by plotseling bezoek ons mid dagmaal gemakkeiyk wordt uitgebreid en die in den winter veel smakeiyker to dan soep van tomatenpurée gemaakt. Toevallig kwam my dezer dagen een boekje In handen, waarin een oude dame In de eerste jaren van haar huwelyk verschillende recep ten had genoteerd. En haar huls stond er om bekend, dat een plotselinge gast nooit onge legen kwam en baar kookkunst was by ons spreekwoordeiyk geworden. Zelf heb ik weer eens een paar van die recepten geprobeerd en de resultaten waren prachtig. Daarom vind ik bet zoo gezellig u hierook eens van haar wijsheid te laten genieten. We sullen begin nen met een beeriyke, maar eenvoudige rijn- wynvla. Hiervoor is noodlg: 2 eieren. 2 eetlepels maïzena, K flesch (goed- koope) rijn- of moezelwyn, suiker en citroen sap naar smaak. Men roert eieren en maïzena glad en voegt dit mengsel by den iets verwarmden wyn, on der gestadig roeren aan de kook brengen en als hel gebonden is, 'Suiker en eventueel bet citroensap toevoegen. Nu nog wat anders: Ik las verder nog eenl- ge algemeene opmerkingen, in het reeds ver geelde boekje, over toetjes, die ik hier laat volgen: Het toetje na het eten kan bestaan uit ver- sche vruchten, of compóte, of een pudding met vruchten bereid, byv. bessensap-, abriko- senpudding, sinaasappel- of cltroenvla enz. Hoe onbelangrijk dit onderdeel van het menu ook lykt, het is heel belangrijk. Alleen als het hoofdgerecht van den maaltyd b.v. niet erg voedzaam Is, verdient het aanbeveling de na spijs wat degelijker te maken, dan is het goed Iets te maken met melk gekookt, bv. rijst, ha vermout, of griesmeel TA van l8« komt X avonds thuis: I 1 in de gang brandt heel klein het patent- -*--r olle-pltje en werpt een zacht en beschei den licht om zich heen, waarby ze net den kapstok kan vinden. Als haar kleeren hangen, neemt ze het lampje en gaat er voorzichtig loopend mee naar de keuken. Daar loopt ze naar den zwavetotokkenbak, neemt een zwa velstok, laat hem boven bet pitje ontbranden, steekt het keukenlampje aan en loopt dan vlug met het blauw-brandende fakkeltje naar de huiskamer; daar steekt ze ook de groote lamp aan ziezoo het huis Is verlicht. Als de vrouw van 1936 thuis komt, gaat het anders: naast de deur Is een knopje ze draalt het om en de gang te verlicht tot In alle hoe ken en als haar kleeren hangen en ze naar de huiskamer gaat, Is daar weer een knopje naast de deur en voordat ze nog een stap In de ka mer heeft gezet straalt het licht uit de groote lampekap haar al tegemoet Als het winter was, had de vrouw van 1865 geen knopje om de warmte op te commandeeren geen knopje om ze weer weg te sturen geen haard zelfs geen vulkachel had ze. En als ze ’s morgens beneden kwam was het koud en ze kon niet gauw even wat water op het gasstel zetten voor een lekker warm kopje thee. Integendeel daar was de vuurhaard, een yzeren pot op drie pootjes, hy lag vol asch en daaronder had ze den vorigen avond een paar harde turven gelegd, die den heelen nacht zoetjes hadden liggen smeulen. Ze moest eerst dat vuurtje oprakelen. Was het vuur te ver weg, dan kwam er uit den doofpot ’n paar „doove kolen” en als die er niet waren, ging ze vuur halen by de water- en vuur-vrouw en dan pas kon ze met een zwavelstokje de warmende ▼lammen maken. Wonderiyk begrip voor ons, moderne men- •chen: water- en vuur-vrouw. wy, die maar een kraantje hoeven open te zetten, om gas te hebben, dat we aan kunnen steken die een kraan open hoeven te draaien om warm water tot onze beschikking te hebben. De tyd to ver af, dat er gloeiende briketten In het strykyzer werden gelegd.... er is er gens In den muur een stop-contact, waarin slechts twee kleine pennetjes gestopt hoeven te worden en het zou de vrouw van 1865 een tooverbron lijken. Want krijgen we daardoor geen gloeiende bouten, warme stoven, knappend geroosterd brood? Zetten we er geen machines mee in beweging, die onze taak ato huisvrouw verlichten? Hoe zou de huisvrouw van 1865 staan te lijken, als ze een mat schoon zag worden zonder een stoffer? Als ze een naai machine zag ratelen, die je met geen hand aanraakt, als ze ja, als ze al de moderne gemakken van onze tegenwoordige huishouding zag, die in den loop der tyden zyn uitgevon den en nog steeds worden uitgevonden. Want^ u gelooft toch niet, dat de uitvindingen van nu af aan uit zullen blyven? We geven hlerby een voorbeeld van het nieuwste nieuwtje op hutohoudgebied. Het to een gewone houten stoel, die van onderen verbreed en uitgehold is. Uit het uitgeholde gedeelte steken drie, aan t einde krom gebogen stafjes van dun metaal, zooals u In het mid den op de foto zien kunt. Het handige is, dat deze drie staafjes alles vasthouden, wat u er tusschen wilt hebben: Sponsjes, lappen, stuk-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 17