Praatje voor den spiegel
Een kunstmatige
hand
fliM ■Lswi
WIJ LEEREN SCHAKEN
BH
Plotselinge gasten
De opgemaakte vrouw
Den schoonsten tijd van 't jaar
L®.
H H I
Niets nieuws
onder de zon
nilllllllllllllllllllllllllllllllll^^ ONS HAAR IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIN
I
Aziatische schoonheids
begrippen
Overdreven lengte
der nagels
7 Is goed op den
buiten nou
i i
I
BRABANTSCHE BRIEVEN
I
J
I
I 1
pgs—n
na—gi
o—o
I ’I
-
Op Rxed, Dxdl mot. Op 30. Txfl. Talf.
s
I
OPLOSSING
OPENINGEN
Wit begint en houdt remise
dat men in dien tijd ook reeds valsche tanden
VIERPIONNENSPEL
OPGAAP M. 17
een
V
ïit&r ontwik-
MARYE.
<1
b
d
t
h
8
■elf
PH1LIDOR VERDEDIGING
aan be-
en
op
Amirn,
1
o
Van links naar rechts: zijden japon, dof
en glanzend verwerkt met zijden piqué
kraagje; zwart velvet japon met rook
blauw garnituur en een sportieve jurk
van raise zachte wollen stof en das tn
dezelfde tint
8. Rel—es
Re3—g5
zooals wij deze nu kennen, bei
kellng echter pas in de helft der vorige eeuw.
De kunsttanden werden tot dan toe gesneden
uit ivoor of walrus, en ook werden wel tanden
van de doode menschen weer opnieuw gezet,
na natuurlijk behoorlijk geprepareerd te zijn.
De kunst is heden zoover gevorderd, dat de
kunsttanden van de echte niet meer zQn te
Kes—fS
Ta8—e8
Dg2xfl
Ta8x«6
1. Pbl—CS
4. e3—e4
s. a—f<
pgi—n
1. d4xc5
g Rfl—d3
d7—d6
Pb8—c6
Pc6—b8 Dat
van het paard doet
gaan, de compasnaald op
naar den Hemel wijzen! En
zijnen sjuusten koers! En
midden deur z’n blanke
spaai, dan schommel!
hart, da Tt t el
Oókals
Party te Londen in 1856 ges>««te
Wit: Barnes Zwart: P Morphy
1. eS—e4 e7—eö
2. Pgl—f3 d7—d6
3. d4 f7—fS
4. d4xe5? Pc3 is hier beter. f5xe4
5. Pf3—gS M—dfi
0. eS—eg Rf8—cal
7. PgS—nr Nog altijd is Pc3 beter.
Dd8—f6
dB—d4
Df6—f5
Dffixgg
PbB—eg
DB6Xg2
Pg8—f5
Peg—b4!
Rc8xc6!
PM—d3f
Rbéf
Huishouden, Vroeger en Nu
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIII
De eerste twee zetten ato boven.
Rf8—g7
0-0
d7—dg
c7—c5
DdS—aS
DaOxcg enz.
van de opgaaf M:
1. d2—d4, o4xds e.p.; 2. Db3 mat
KxeS; 3. d4—dg mat
R onverschillig; 3. Pc7 mat
3g. Txel D. en mat.
„Galla, je toilet-tafel lapt je uit honderd
leugens bij elkaar,
Terwijl je in Rome woont, wordt je haar aan
den Rijn rood gekleurd,
Zooals je je zijden kleed des avonds uittrekt
zoo leg je ook je tanden af.
En twee derden van je liggen netjes in
doozen verpakt.
Wangen en wenkbrauwen, waarmee je mis
genadig toelonkt en lokt,
Werden door de kunst van je kamerkatje
des morgens geschilderd.
Daarom kan geen man Jk bemin je” tot
je zeggen,
Wat hij bemint, ben JU niet; wat je bent,
daar houdt geen man van.
blijkens overleveringen van Herodotus, die on
geveer vijf honderd laren vóór onze Christe
lijke Jaartelling leefde, kenden de oude Egyp-
tenaren reeds de valsche tanden. Trouwens
ook de mummies hebben dit bevestigd. Maar in
onsen tijd zal er wel niemand meer zijn, die
in een valsch gebit iets minderwaardigs ziet
Het to niet anders dan een wijze zorg voor de
hygiëne, jum den mond en daarmede van de
wijze, traarop wij voedsel tot ons behooren te
nemen. En de tandheelkunst is zoover gevor
derd, dat de noodzakelijkheid van een valsch
gebit niemand meer in de practlsche toepas
in deze
nagels aan de vingers voor het toppunt van
élégance. Een nagellengte van 10 k 12 centi
meter is hier niets bijzonders. Zeer elegante lie
den, die veel waarde aan hun uiterlijk hechten,
brengen bet tot een nagellengte van 30 A 40
centimeter, hoewel zij,-om dergelijke lange na
kende. Men kende* ze zelfs nog veel vroeger; gels te krijgen, speciale kruiden moeten gebrui
ken. Bijzonder chic to het. wanneer men den na
gels een speclalen vorm weet te geven. Zoo
wordt de duimnagel b.v. naar achtererj gebogen
en in spiralen gedraald. De Siameesche dames
schilderen hun nagels in de kleur van bet ge
waad. dat zij dragen, een procedure, die bij
bet verkleeden steeds opnieuw moet plaats
vinden.
Vervolg Oost-Indtoehe leidiigigfng
(drie-plosmenspel)
1. d3—d4
2 c2—04
3. g2-g3
4. RH—g3
5. Pbl—c3
g. pgi—a
1. d7—dS
gedwongen terugtrekken
twijfelen of deze verdediging goed is.
8. e2—e4 PbS—d7 enz
-j-t en interessant voorbeeld van de verschll-
H lende schoonheidsbegrippen der volken,
bledi de cultus, die in sommige Aziatische
landen, met name Annam en Siam, uitgeoefend
wordt.
■p^e vrouwen van tegenwoordig „maken zich
1 op”, zooals men dat noemt. Laten we het
zachter uitdrukken: er zijn vrouwen, die
zich kunstmatig wat arrangeeren, en dan to er
nog tusschen dat „opmaken” en er goed willen
uitzien een groot verschil.
Dat is echter niets nieuws, en de kunstma
tigheid in-de uiteriyke verzorging der vrouw,
als zij haar tollet maakt, gaat nog veel verder
terug dan men doorgaans denkt. De Romeinen
lichten ons hierover in. Hooren we maar eens
wat Martialls over Galla zegt, en dan moet men
weten, dat Martialls, een Romelnsch dichter,
ongeveer In het jaar 40 na Christus geboren
werd en stierf In het jaar 104. Hij maakte het
volgende spotvers op een bekende Romeinache
schoonheid uit dien tijd:
leerden haartooi, maar het resultaat was ge
woonweg belachelijk. Gevolg natuurlijk: ver
wijten van haar man. Toen zij echter op onzen
raad een goeden, alhoewel duren, kapper de
behandeling opdroeg, was zijn woede snel be
daard. Want wat deed de kapper? Na haar ge
zicht bekeken, en het haar op een paar ma-
een
eenvoudige scheiding links en bracht een paar
niet te diepe watergolven aan. Het resultaat
was verwonderlijk. Haar niet onknap gelaat
had aan uitdrukking gewonnen en er was nie
mand. die kon beweren, dat deze coiffure niet
bij haar persoonlijkheid paste. Hieruit blijkt
weer, dat het heusch niet altijd noodlg Is,
direct naar het onduleeryzer te grijpen.
t
wochten op de feestdagen! Dan ga "k, ato ik
thutogerejen ben mee den groentenwagel
nat, verkleumd van den langen dag deur de
stad dan ga "k, als ik Trul’s warmen mld-
dagpot heb opgeschranst. m'n pijp aansteken
en daaraan zitten lurken bij de gloeiende
plattebuto, die 'nen gouwen schemer toovert in
“t donkere huls. Dan ga ’k daar zitten fanta-
seeren over de klnders, over Dré m, over t
stalleke en t boomke, hoe t van t jaar weer
worden mot; dan ga "k daar in m’n rosse
hoekske 1 schoone wintertij al mee kleine
stukskes zitten opfrèten. Dan zie k in den
rossen wemel van t snorrend plattebuiske den
Kerste hoek al gloren; de klnders en kleinkin-
ders mee m'n gelukkige Trui daar zitten, den
.kleinen" Dré (hij is al haast zoo groot ato ik!)
voel ik teugen me aankruipen allez! Da’s
den gouwen achtergrond van allen zwaren ar
beid, den leste van X jaar! En daarom to t
veural zoo'nen plazlerlgen arbeidt
Bamtol
t Is ook. alweer den schoonsten tijd van 1
jaar.
De schulden, de lasten zijn weer betaald.
Den oogst to binnen bekans.
V4V
zon heuren amber giet over de natte schep
ping, zoo schoon, dat vloeibaar goud in dikke
druppen van de dingen lekt! Ja, ’t te
gelukkigen arbeid zoo! Graag stede ik dan m’n
poolen, tot d’ellebogen toe, In den levens-
warmen eerde, die bros aan m'n vel koekt.
Want eerpel-uitdoen mee de spaai is veul
gevaarlijk! Veur driekwart doel 'k het mee
m’n klavieren. De vrucht van Onzenlievenheer
moeren? Alles, dan moer ik liever m'n handen
bietje.
Ja, dat klinkt gek, ik begrijp X amlco!
t Klinkt gek, in deuzen tijd, waarin k akker-
gewas mee karrevrachten en scheepsladingen
verrinneweerd wlerd tot economisch „heil’' van
*n tekortkomende menzehheidI
Maar da's nie mee k akkergewas alleen.
Want in detfzen tijd, waarin k menschdom
snakt naar God, worden Zijn Tempels ver
woest, Zijn dienaren uitgemoord. Zijn beeltenis
geschonden, Zijn leer tot opium, bedwelmend
verklaard.
Ja, liever 'nen patat, dan oew handen
sparen, klinkt gek In deuzen tijd, nou k graan
opgestookt, den koffie verzopen, k akkergewas
op den mestvaalt gesmeten wlerd. Maar da’s
nie mee de vrucht der eerde alleen!
Want nou mee millioenen en millloenen (t
gebouw alleen kost 18 millloen!) 'nen Weareld-
Vredesbond in stand gehouwen wordt, nou to
dieënaelfden vredesbond nlka anders, dan H
onderonske veur.... oorlogsbewapening! Maar
toch, als er in den overdaad van k bedrijf
'ns 'nen knol, 'n biet, kien eerpel onder m'n
groote klompen geraakt, dan schrik ik sjuust
eender, als wanneer er kis 'n stom kiekentje
onder m’n onbehouwen blokken verzeilt.
Wat dat to....?
k Zelfde als mee de tien gebojen, denk ik.
Méé, dat ge z'overtreedt, vóelt g'oew eigen
onrechtveerdlgheid.
Nie, omdat meneer pastoor oe dat leerde!
Maar omdat Onzenlievenheer die tien gebojen
in onze ziel kerfde! De zeelui kunnen op hullie
groote of kleine schepen naar Oost en West,
naar Noord en Zuid varen, de compasnaald, in
het hart van het schip, op de commandobrug,
blijft naar k Noorden wijzen! En zoo weet
de zeeman z’nen sjuusten koers. Wij allemaal
wij kunnen op de levenszee in alle richtingen
ons hart,blijft
soo^lfeet leder
ik 'nen patat
steek mee de
,-de compasnaald op m’n
voel deur m’n zielement!
Regeering etocht dat m’n
vee nie ten volle wassen mag. Dat k afgeslacht
mot worden! Oókals k akkergewas „wet-
telijk” verrinneweerd mot worden.
Want....: al is er duuzend keer kien Vredes-
bond tot veurbereiding van oorlog, daarmee
is nie gezeed, dat ik op m’n eentje alvast ten
oorlog mag gaan en mkien medemensch om
zeep helpen. (In welk geval ge dan ook geen
eereteeken, doch twintig jaar bajus krijgt).
Maar genog!
Ik zeg: t is plazlerlgen arbeid op den akker
nou. En mee lust vroet ik^n’n handen tot aan
d’ellebogen in den warmen grond, om er mee
handenvol de vruchten uit te rooien.
k Is stlUekes geworden.
De leste veugeltjes zijn weggetrokken. De
leeuwerik schijnt ook vertrokken te zijn. Van
den morgen méste-n-ik kn veur k erst. Maar
wie er wél to? De bonte kraai.
Deuzen dapperen winterveugel heurde-n-lk
gtoteren, ato ik ult'da kerk kwaup. bezig.
Wij zitten in de
leste drukte van het
jaar. Den lesten oogst
eerpel, winterpeen
en kroot, ploegen en mesten en den winter-
zaai.
Plazlerlgen arbeid!
Want k is goed op den guiten. Den October-
dag Is eenen deugd veur den boerenmensch.
Want hy is rins, deuzen dag, lijk kien gouwen
*net; hij Is sappig lijk ’nen druiventros; hij
0 kleer en kleurig als champagne, deuzen dag
van Wijnmaand! Want ato den amberen gloei
Van k zonneke peerlt over den bulten, als
dieën gloei van barnsteen deur de lochten von
kelt over de velden, de bosschen en de wate
ren, dan is k of ge ziet in ’nen reuzenbokaal
champagne, waar oew zielement naar dorst!
Schoon tij, deus Wijnmaand, waarin k zon
licht vloeit als deur gebrande ramen.
Hahl k Is plazlerlgen arbeid nou, in dieën
pïttlgen bulten, waar den herfst deur de ruim
ten stroomt, op den malschen Octoberwind.
Waar de lochten langs den hemel jagen, in
bonte vaart. Waar nou en dan ki bul neer-
klatst mee schuimend lawjjt. Waar dan weer
de lochten bersten en scheuren tot schervels
van flakkerend wit, opalig btoauw, modder
grijs tot bruin ato tover. En waaruit *n rage
onderscheiden. Hos ze gemaakt worden, ligt
niet in de lijn van dit artikeltje. Wel kunnen
we vaststellen, dat er groot onderscheid is tus
schen mond verzorging en de .Jtleurige op
maak", zooals deae wordt te zien gegeven.1;.,
en overdreven. Ben frisecher kleurtje aal niet
iedereen veroordeelen. maar opechllderen on
wat daar tegenwoordig zooal bij behoort, to
heel tots anders. Menige puntdichter in onsen
tijd vond er stof in voor een hekeldicht
zoodat ook daarin niets nieuws zit. Trouwens
in dit artikeltje al evenmin, zoodat wie wil het
naast zich kan neerleggen oen te grijpen naar
lippenstift en poederdoosje. Maar doe bet dan
asjeblief niet in het openbaar!
Jes zeemleer. Van oude lappen, die u anders
misschien weg zou gooien, kunt u nu een af-
waschkwast maken.
Een geweldig gemak biedt het voorwerp bij
het afdrogen. Want er zijn altijd dingen in de
huishouding, die te diep of te rond zijn om
er met onze vingers behoorlijk by te kunnen;
teneinde ze af te drogen. Op de afbeelding is
duidelijk gedemonstreerd hoe we de glazen,
het kannetje, den trekpot, op die manier droog
krijgen tot in alle .hoekjes en gaatjes”.
En het heet dan ook niet voor niets: de kunst
matige hand van de huisvrouw. We hebben
deze .nieuwigheid nog niet in Holland gezien,
maar wie weet, duurt het niet lang meer, voor
onze huishouding met dit nieuwe snufje to
verrijkt. v
L A v.
DM.
Schor kri)tte-n-ie deur de stilte van den
vroegen Zondagmorgen, zijnen .hraah”, Jte-
raaht”
En als ik omhoog keek, stond ie daar, als
’n weerhaan op t topke van m’nen antenne.
„Kraah! Kraah!” Fel zitten z’n ogskes in de
ringen van z'nen kop. Kraah!" Verwaano
bllkte-n-ie over Ulvenhout. .Kraah!” Noncha
lant wipte-n-ie z’nen steert op en "n witte
streep droop langs den antennestaak. .Kraah!”
„Ook *nen goeienmergen,” zee ik. Toen boog
ie efkens veurover, spreidde z’n kolossale wie
ken en mee veul geraas klapwiekte-n-le over
den notenleer om verderop den Herfst te gaan
aanzeggen! ^Kraah!”
ven van overzee, vliegpost enzoovoorts binnen
kwamen, ik had beloofd ze allemaal pren
tjes te beantwoorden. Daar to nooit van ge
komen!
Nóg ligt den stapel, t zijn er honderden, in
'n ampart hoekske^van de mooie kast; wij kun
nen er. Trui en ik, geenen afstand van doen!
Maar beantwoorden?
Tien keer, honderd keer ben ik er over aan
*t peinzen geweest. Duuzend keer heeft Trui
me op m’nen tabberd gespuid! Maar..,, t wa
ren er teveul! Teveull
Ik had t.... veur den Radio kunnen doen.
Net als prins Bernard lest. Maar op dat ge
dacht was ik nie gekomen....! Begrijpt, beste,
brave menschen, in m’n hart heb ik oe al.
duuzend keeren bedankt, telkens als ik Zater
dags m’n venchooning uit de goeie kast krijg
en ik de stapel weer liggen zie! En ik vraag oe:
mag ik daar mee volstaan? Mee deus veulvou-
dlg bedankske, da ’k.... nog élken Zaterdag
avond doei?
Maar om dan efkens nog op m’n runders en
den Bles terug te komen: Gelukkig dat de stal
len in orde waren. Want *t wordt te koud
*s nachts. Zooda *k eiken avond de beesten
naar huls mot stouwen. Lijk ik aam 't begin
zee: daar komt veul kijken deus mgand.
Maar *t to gezellig, amlco.
Deuze week nog de leste eerpel kuilen,
t wordt hoog tijd, peeën-rijen naar de sui
kerfabriek, pulp verom rijen naar den erf
daar mot heel veul gebeuren veur *t kan gaam
winteren.
En ato de volgende week de akkers leeg stjn.
den lesten oogst binnen en gekuild, dan
gaart we ploegen en mesten.
Mesten mee den koeimest, die, goed onder-
gebrocht, dan volgend veurjaar grondig ver
teerd tol
„En ploegen?” zult ge vragen! Ja, man!
Veur den winterzaai!
Den akker goed schoonmaken. *t Ziek ver
branden, op den mestkull blijft *t ziek vort-
leven en dam sou ik t zelvers in t veurjaaur
weer op den akker brengen! en dan. als t
zaaigoed onder uit, dan wel dan ga "k zitten
Rn als ik van den middag in den akker zat,
dan zoefde er over de stilte van de velden *n
gerucht, ver boven m’nen kop, ‘n gerucht
haüi! de wilde ganzen. In *n groote V snejen
ze deur de dikke locht. Daar trekken ze, van
t Noorden naar 1 Zulën over ons land! Daar
snee de vlucht, als ‘n mes den boter, den zwa
ren wolkenhemel, die bekans zwart, mee hier
en daar ’nen brok glanzend zilver, laag over
d’eerde hing. Daar gingen ze, de stoere veugeto,
deur de donkere herfstlochten van ons land
naar t licht van de zon! Verder en verder
dreef de vlucht weg. Lager en lager, dichter
by den blaauw-verwaasden kim zakte de vlucht
veugeto weg. achter ons kerketorentje, naar *t
Belze op aan.
Toen rooech uit den westerhoek *n koele
vlaag, die *k voelde onder m'n flanelleke. Den
avond ging komen. Ja, die valt al vroeg deus
tyi Toen gingen m’n oogen naar m’n beesten,
die daar verderop, in den vagen nevel, traag
over de duistere velden zwierven, t Geloei
kwam op die westervlaag naar me toe. Goed,
da "k verlejen week de stallen in orde had ge
maakt. De stallen...., waaruit ze *n veertien
dagen te vroeg waren vertrokken op bevel van
Trui, want.... ons veertigjarig feest moest
daarin ommers gevierd worden! En nou ik dat
zoo zeg, nou heb ik efkens de gelegenheid, om
'n ouw schuld te delgen! Ik had beloofd, ty-
dena de felicitaties, gelukstelegrammen, brie-
In rust, deugdzamen rust, gaat nou t jaar
bezinken veur ons, de helderheid van ‘nen krto-
talllgen heiplas, waarin ge de wuivende water
planten ziet staan op den witten bojem. Nou
kan ’t zielement ook gaan bezinken in *t moeie
lyf, tot ’n helderheid, dat ge ’r straks t geluk
ziet wuiven van den witten bojem af!
Zoo, amlco, zoo weet ge nou iets *n bietje
maar trouwens van October-op-den-bof, de
gouwen herfstmaand, de amberen wijnmaand,
de.... schoonste maand van t- heele jaar al
weer!
En nou schei *k er af*k Mot nog zaaigoed
gaan ultaoeken onder da lamp. Trui to al be
gonnen.
Veul groeten van Trui en als alty geen
haarke minder, van oewen
Door viermaal schaak te geen, kan wit den
zwarten toren veroveren, en het »pel winnen.
Als volgende week de oplossing komt, dan heb
ben de geïnteresseerde lezers natuuriyk
reeds de oplossing gevonden.
Oplossing: 1. f7, Ke7; 3. Pe6 (dreigt natuur
lijk fg D.) Kxf7; 3. pgs K onverschillig; 4-
Pxf3, c3; 5. Pgl (met de dreiging Pe3) cl
dame en wit staat pat.
18. Re«—b3
30. Kcl—bl
21. Pf7—eS
22. Pe5—d3
23. Pd3xc5
24. Pc5—e«+
Wit geeft de party op. Zie voor den slot
stand het diagram.
10. P17xh8. Wit is te veel uit om mate
rieel voordeel te behalen. Morphy speelt als
steeds om open lynen voor den aanval te ver
krijgen en zyn spel zoo snel mogeiyk te ont-
wikkelen.
behandeling, ato het haar weer gezond is, aan
een goeden kapper opdragen of deze
velen.
Het blijft altijd een groote moeilijkheid, hoe
iemand zich dient te kappen als zy niet van
nature met mooi krullend haar is gezegend.
In de eerste plaats zouden wy willen aanra
den overleg te plegen met den kapper, of er
geen coiffure te vinden is, waarby het baar
niet te veel kunstbewerkingen hoeft te onder
gaan en die toch voor een bepaald type pas
send en flatteerend is. Hiervan een klein voor
beeld. wy kennen een dame, die al iets begon
te grijzen, toen zy het haar, dat bovendien
geen enkele krul of slag vertoonde, liet af
knippen. Trlomphantelijk over haar voortva-
Arme Galla! Als ze nog leefde, zou het haar
misschien tot troost kunnen zyn, dat het in
onsen modernen beschaafden tyd niet veel
beter en misschien in vele opzichten nog er
ger is. Als een meisje zich opschildert, och
dan wordt dit zoo gauw en graag als een soort
artistiekerigheid versleten, door een byzonder
soort mannen. Geverfde lippen en geschilder
de wangen want dat is het goed beschouwd
en wenkbrauwen, welke worden af geschoren,
om daarna door een streek zwartsel te worden
vervangen. Het heet hyper-modem en to en
biyft hyper-mondaln, welke beteekenis men
daar ook aan hechten wil. Over het verven van
het haar, omdat een mode-kleur dat, wil, zyn
we heen, maar die vraag is voor hoé lang.
Er zit echter meer in dat versje, waar we
de aandacht op kunnen vestigen. Er biykt uit,
10
IX. Rfl—c4
11 Ph8—f7
13. Thl—fl
14. f3—f3
15. Pbl—a3
18. Rc4xe0
17. Ddlxd3. Op 17. cxd3 volgt
den volgenden zet mat.
17e4xd3
18. 0-0 0 Er dreigt mat door De2.
Rc5xa3
Siameesche tooneelspelers, die voorname per-
sooniykheden moeten voorstellen, maken ge-
sing behoeft op te vallen. De tandtechniek, bruik van kunstnagels, die een behooriyke
lengte hebben.
De oorsprong van deae gebruiken ligt hierin
ten grondslag, dat menschen, die lange nagels
nebben, niet in de noodzakelykheld verkeeren
handenarbeid te verrichten.
Uit één en ander biykt intusschen ook wel.
dat het vry onverstandig is den toorn van een
Siameesche of Annamletlsche op te wekken!
X T T’-l niemand zal durven ontkennen, dat
Vy voor ons ulteriyk het haar van zeer
groot belang is. Hiermede willen wy
niet zeggen, dat de kleur of de structuur van
het haar zoo’n overwegenden invloed heeft,
maar’wel, dat de k verzorging ervan onberlspe-
iyk moet zyn.
Wat de kleur betreft: in den regel is deze
wel in overeenstemming met ieders gelaatstint
en het sou vaak selfs vreemd aandoen, als wy
de kleur kunstmatig gingen veranderen. Dit
wordt jdtnmer genoeg maar al te dlkwyis ge
daan. Mch kunnen wy dat al te blonde haar
of het, op het oogenbllk zoo in de mode zynde,
roodbruin niet mooi vinden. Een ander geval
wordt het natuuriyk als iemands haar van na
ture deze kleur heeft, doch dan zullen ook de
overige ulteriyke kenteekenen daarmede in
overeenstemming zyn. Mocht iemand tot in-
grypende veranderlnged overgaan, dan is het
voor alles zaak het oordeel van een huldarts
in te roepen en ten tweede zich tot een byzon
der op dit gebied getrainden kapper te wen
den. Door een goede behandeling echter zal
altyd veel meer te winnen zyn. In ieder geval
loopt men dan geen gevaar het by zyn ulter-
lyk passende te verliezen.
Een heel andere kwestie wordt het, wanneer
iemand byv. op twlntlgjarigen leeftyd al grys
is. Dit is onaangenaam en men zal moeten
trachten het verzuim der natuur zoo gunstig
mogeiyk te herstellen. Het is dan nog niet
eens noodlg, de toevlucht te nemen tot verven.
In de meeste gevallen toch zal een huldarts, rendheid verscheen sy met een fraai geondu-
dle zich speciaal op de studie van haarafwy-
klngen heeft toegelegd, nog wel verbetering we
ten aan te brengen. Onnatuuriyk grys worden
is n.1. een ziektegeval en zoo goed ato u by
een andere ziekte een arts om raad vraagt,
dient u dit hier ook te doen. Het is vaak heel
gevaariyk om zonder meer den raad op te vol
gen van een kapper, die zich „haarspecialist” nieren geprobeerd te hebben,' legde hy
noemt. Nu behoeven de kappers niet bang te
zyn, dat zy In hun beroep worden aangetast,
want zy kunnen er slechts wel by varen als
zy een patiënte te behandelen krijgen en dit
doen In overleg met een goed bekend staand
specialist. Ook huldartsen zyn heusch wel over
tuigd, dat ons haar een goede behandeling
noodlg heeft en zullen dus op hun beurt die
■w i onsen tyd gaat bet huishouden toch hea
1 wat gemakkeiyker dan vroeger. Daarby hoe-
A ven we heusch nog niet alleen aan stofzui
gers, waschmachines en dergeiyke te denken,
want ook de verzorging van de keuken is zoo
veel gemakkeiyker. Wie denkt er b.v. tegen
woordig nog aan het inmaken van allerlei zo
mervruchten en groenten, wie maakt er nog
paling In in gelei of leverpastei? Zoo zouden we
nog veel en veel meer kunnen opnoemen. Och,
je haalt bet even In den winkel, zeggen we
zoo gauw. Nu is het waar, dat de meeste wo
ningen niet voldoende ruimte hebben om een
uitgebreide Inmaak te kunnen bewaren;
selfs goed gevulde provisiekasten zyn zeldzaam.
En toch kan een kleine voorraad ons zoo ont
zettend veel gemak bezorgen, en niet te ver
geten zooveel plelzier, vooral ato we ze zelf
gemaakt hebben. Denkt U maar eens aan een
paar potten geweckte vruchten, die een een
voudige malzenapudding tot Iets feesteiyks
kunnen maken; of een flesch geurige toma
tensoep, waardoor by plotseling bezoek ons mid
dagmaal gemakkeiyk wordt uitgebreid en die
in den winter veel smakeiyker to dan soep van
tomatenpurée gemaakt.
Toevallig kwam my dezer dagen een boekje
In handen, waarin een oude dame In de eerste
jaren van haar huwelyk verschillende recep
ten had genoteerd. En haar huls stond er om
bekend, dat een plotselinge gast nooit onge
legen kwam en baar kookkunst was by ons
spreekwoordeiyk geworden. Zelf heb ik weer
eens een paar van die recepten geprobeerd en
de resultaten waren prachtig. Daarom vind ik
bet zoo gezellig u hierook eens van haar
wijsheid te laten genieten. We sullen begin
nen met een beeriyke, maar eenvoudige rijn-
wynvla. Hiervoor is noodlg:
2 eieren. 2 eetlepels maïzena, K flesch (goed-
koope) rijn- of moezelwyn, suiker en citroen
sap naar smaak.
Men roert eieren en maïzena glad en voegt
dit mengsel by den iets verwarmden wyn, on
der gestadig roeren aan de kook brengen en
als hel gebonden is, 'Suiker en eventueel bet
citroensap toevoegen.
Nu nog wat anders: Ik las verder nog eenl-
ge algemeene opmerkingen, in het reeds ver
geelde boekje, over toetjes, die ik hier laat
volgen:
Het toetje na het eten kan bestaan uit ver-
sche vruchten, of compóte, of een pudding
met vruchten bereid, byv. bessensap-, abriko-
senpudding, sinaasappel- of cltroenvla enz. Hoe
onbelangrijk dit onderdeel van het menu ook
lykt, het is heel belangrijk. Alleen als het
hoofdgerecht van den maaltyd b.v. niet erg
voedzaam Is, verdient het aanbeveling de na
spijs wat degelijker te maken, dan is het goed
Iets te maken met melk gekookt, bv. rijst, ha
vermout, of griesmeel
TA van l8« komt X avonds thuis:
I 1 in de gang brandt heel klein het patent-
-*--r olle-pltje en werpt een zacht en beschei
den licht om zich heen, waarby ze net den
kapstok kan vinden. Als haar kleeren hangen,
neemt ze het lampje en gaat er voorzichtig
loopend mee naar de keuken. Daar loopt ze
naar den zwavetotokkenbak, neemt een zwa
velstok, laat hem boven bet pitje ontbranden,
steekt het keukenlampje aan en loopt dan vlug
met het blauw-brandende fakkeltje naar de
huiskamer; daar steekt ze ook de groote lamp
aan ziezoo het huis Is verlicht.
Als de vrouw van 1936 thuis komt, gaat het
anders: naast de deur Is een knopje ze draalt
het om en de gang te verlicht tot In alle hoe
ken en als haar kleeren hangen en ze naar de
huiskamer gaat, Is daar weer een knopje naast
de deur en voordat ze nog een stap In de ka
mer heeft gezet straalt het licht uit de groote
lampekap haar al tegemoet
Als het winter was, had de vrouw van 1865
geen knopje om de warmte op te commandeeren
geen knopje om ze weer weg te sturen
geen haard zelfs geen vulkachel had ze. En
als ze ’s morgens beneden kwam was het koud
en ze kon niet gauw even wat water op het
gasstel zetten voor een lekker warm kopje
thee. Integendeel daar was de vuurhaard,
een yzeren pot op drie pootjes, hy lag vol asch
en daaronder had ze den vorigen avond een
paar harde turven gelegd, die den heelen nacht
zoetjes hadden liggen smeulen. Ze moest eerst
dat vuurtje oprakelen. Was het vuur te ver weg,
dan kwam er uit den doofpot ’n paar „doove
kolen” en als die er niet waren, ging ze vuur
halen by de water- en vuur-vrouw en dan pas
kon ze met een zwavelstokje de warmende
▼lammen maken.
Wonderiyk begrip voor ons, moderne men-
•chen: water- en vuur-vrouw. wy, die maar
een kraantje hoeven open te zetten, om gas te
hebben, dat we aan kunnen steken die een
kraan open hoeven te draaien om warm water
tot onze beschikking te hebben.
De tyd to ver af, dat er gloeiende briketten
In het strykyzer werden gelegd.... er is er
gens In den muur een stop-contact, waarin
slechts twee kleine pennetjes gestopt hoeven
te worden en het zou de vrouw van 1865 een
tooverbron lijken. Want krijgen we daardoor
geen gloeiende bouten, warme stoven, knappend
geroosterd brood? Zetten we er geen machines
mee in beweging, die onze taak ato huisvrouw
verlichten? Hoe zou de huisvrouw van 1865
staan te lijken, als ze een mat schoon zag
worden zonder een stoffer? Als ze een naai
machine zag ratelen, die je met geen hand
aanraakt, als ze ja, als ze al de moderne
gemakken van onze tegenwoordige huishouding
zag, die in den loop der tyden zyn uitgevon
den en nog steeds worden uitgevonden. Want^
u gelooft toch niet, dat de uitvindingen van
nu af aan uit zullen blyven?
We geven hlerby een voorbeeld van het
nieuwste nieuwtje op hutohoudgebied. Het to
een gewone houten stoel, die van onderen
verbreed en uitgehold is. Uit het uitgeholde
gedeelte steken drie, aan t einde krom gebogen
stafjes van dun metaal, zooals u In het mid
den op de foto zien kunt. Het handige is, dat
deze drie staafjes alles vasthouden, wat u er
tusschen wilt hebben: Sponsjes, lappen, stuk-