<Kctv&Aaal
den dag
van
DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL
F 250.-
De Liturgische
Volkszang
DE UREN GAAN
V O O R B IJ
IS
promoties op til en teder voor zich wilde de
kans, die hy vandaag wellicht kreeg, om een
gunstlgen indruk achter te laten, en zoodoende
ook tot de gelukkigen te behooren, niet voorby
laten gaan.
1
Nieuw altaar te
Deventer
Meer eenheid
s
Nieuwe geschiedenis
verminking
Het juiste
antwoord
UTT HET FRAN8CH VERTAALD
Werk van Gebr. van Rooamalen
ZATERDAG 24 OCTOBER 1936
i
XX I .1 F. /A I w I w r*« O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen WWe doodelljken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Gebed voor geleerden
g
verscheidenheid
L
wonde
I
HOOFDSTUK XIX
„Hier heb je een stok”, zei Plet, ,rie maar dat je dat dier
daarmee eruit jaagt. Mijn arm ia een beetje stijf. He je." En
Drein ging op jacht. Maar de vleermuis hield hem leeiyk voor
den gek.
DOOR CHRISTINE KAMP
t
i
I
l
I
l
Het Maria-altaar, naar ontwerp van Ad.
van Roosmalen, dat geplaatst is in de
St. Lebuïnuskerk te Deventer
Dank zij een milden schenker te de kerk van
den B. Lebuinus te Deventer een kunstwerk
het
ZU
1) . Is er niet reeds een bescheiden begin ge
maakt met de uitgave der 22 Canon-lledéren?
2) . „Zingt allen mee” door P. Dr. Eliseus
Bruning. Uitgave Wed. J. van Rossum, Utrecht.
350 blz., gebonden in linnen stempelband prijs
85 ct. by getallen aanmerkelijk lager.
keiyken
tafeltje
het
beperke
1
r
i
I
een goedkoope
an het volledige
tis de bedoeling
ider onderscheid
te
Na een half uurtje hadden ze een eenzaam huis gevonden,
dat aan niemand scheen te behooren. Het stond open en daar
binnen was niets anders te zien dan een stelletje versleten
meubelen en een groote zwarte kat. Nauwelijks hadden ze zich
gemakkelijk geïnstalleerd of daar fladderde een vleermuis de
kamer binnen!
minstens
seconden tevoren. Een vuisten-
aan dien pater en aan hetgeen hij geaegd heeft. van een abeolutle had en opende ze eerst
Nu ben ik hem gaan opzoeken. Hij was toch
zoo goed, zoo engelachtig goed en morgen aal
hij mij den grooten Trooster brengen, die mij
zal beletten opnieuw te verzinken in het Diepe
Meer. Daarna heb Ik gedacht aan de tijdelijke
btj verlies van een hand,
een voet at een oog.
Drein en Plet hadden het niet erg op dit vreemde bezoek
begrepen. Haastig holden ze naar de aangrenzende kamer, ge
volgd door de poes, die eveneens erg geschrokken was. Wat
moeten we beginnen, wat moeten we beginnen, jammerde Drein,
die altijd terstond met zijn handen in het haar zat.
Eens wilde Hugo te voet gaan naar de plek,
waar zij elkander trouw hadden beloofd. Toen
zjj in het boechje waren, voor de bergen over
stroomd van zonlicht, fluisterde hij: ,Jk heb
mij toen niet vergist. Maar jij! Hoe heb je
door die dwaling geleden!"
Zy wilde hem beletten verder te gaan, maar
hij hield haar tegen: „Wat ik zeg, dat te de
waarheid! Voor je volkomen geluk was het
noodlg, dat je je vaderland niet verliet."
zy gaf geen antwoord en zwijgend gingen zij
terug naar hun rijtuig:
Was het om de ontroering, een oogenblik
opgewekt als een van die groote golven, die den
horizont aan het gezicht onttrekken, te ont
gaan dat de zieke dien middag vroeg om de
wandeling verder uit te strekken? zy gingen
tot Cuethary. Toen zy op den terugweg waren,
was het reeds donker geworden en een klok,
die by de Dominicanen geluid werd, kondigde
het Lof aldaar aan.
„Ik weet, dat je er dikwyis heengaat,” zei
Hugo. .Laten wy daar binnentreden.”
zy dacht, dat hy aan het hek zou laten stil
houden om haar gelegenheid te geven uit te
stappen, maar hy wilde met haar meegaan en
na een korte preek van een der paters, die in
treffende bewoordingen over de vier Uitersten
sprak, bleef hy lang geknield met het hoofd
tusschen de handen verborgen, zooals in den
tyd, dat hy zich angstig voor de generale
biecht ter gelegenheid van zyn eerste H. Com
munie voorbereidde.
By hun thuiskomst wees hy met de hand
aan alle gezangen een doorloopende numme-
rlng worde gegeven, welke dan in een her
ziene uitgave van verschillende reeds in omloop
zynde boekjes worde overgenomen.
Het zyn slechts voorstellen, welke ik graag
voor betere wegschenk; maar éénheid moét er
komen terwille van de goede zaak en scherpere
contróle op vrije en wilde uitgaven. Hier is het
woord, aan wien thans de daad?
PETRUS DE BREE, pr.
Het ia klaar als de dag, dat hier op de al
lereerste plaats bedoeld wordt bet onderricht
op de scholen. Niet alleen de geest, maar ook
de letter van de wet duldt er op, dat de
volkszang moet groeien en dat men hem niet
kan dwingen. De ervaring heeft reeds voldoen
de geleerd, dat hieraan kwalyk voldaan wordt
door een ag. Mte-triduum of Misweek; dit in
stituut, hoe heilzaam en nuttig op zich zelf
mits gegeven door deskundigen, vormt slechts
een schoon begin, niet méér! Het te noodzake-
iyk dat daarna het onderricht worde voort
gezet, dat men volhoude en wel uitsluitend
met eenvoudige gezangen zonder veel variatie,
totdat die gezangen volks-bezit zyn geworden.
Over de bevordering en éénheid van Ujn in
het onderricht moge elders uitgeweld worden;
hier wyzen wy alleen op de gewenschte één
heid in matariaal
Onder no. 9 wordt dit materiaal met een
enkel woord aangegeven: ,De Oregoriaansche
zang, voor zoover hy voor het volk bestemd te,
moet weer by het volk in gebruik gebracht
worden." Het te vooral de algemeenheid van
dit gezegde, die nog al wat geesten en pennen
in beroering gebracht heeft. Is het eenerzyds
niet gewenscht, dat ieder op eigen houtje uit
maakt, welke die gezangen zyn, anderzyds
hebben onze Bisschoppen dit woord klaar en
helder gecommentarieerd. Utrecht b.v. wyst vi
de korte antwoorden en in navolging van het
Lombardische Episcopaat op de Missa Brevis,
met de waarschuwing: „Indien men wil dal
het volk singe, dat men dan altyd de eenvou
digste gezangen neme, zich wachtend voor rijk
versierde en moeilijke gevangen,*
voorge-
droeg van de moeders, die een kind
hebben verloren.
Tante Gracleuse trad binnen zy was min
der vrooiyk, sedert de twee sterfgevallen, maar
altyd optimistisch, geneigd het beste te hopen
en de anderen te troosten door haar opgeruimd
karakter. „Wat te het hier heeriyk,” zei zy.
.Luiten waait er een yskoude wind!”
Hugo keek zyn vrouw aan en herbaalde:
,Het te hier heeriyk!’
Tot aan het diner bleef Hugo zwygen, hy
luisterde vaag naar het gebabbel der twee
vrouwen, die zachtjes spraken over de dingen
en de bekenden in Amaberry.
Margaïta op aan de jonge typiste het hono
rarium voor haar werk te zenden. Wat het
manuscript betreft, dat moest zy bewaren, tot
hy weer in Parijs terug zou zyn.
De dood van Massot, aan een longontsteking
gestorven, kort na den tocht op bet jacht,
scheen hém niet byzonder te treffen. Hy leek
er onverschillig voor, dat de opvolger van den
uitgever, zyn neef, al dadeiyk oneenlgheid had
gehad met de gravin de Mauberny, naar aan
leiding van jonge schrijvers, die zy wilde pous-
seeren. Hugo scheen er niet aan te denken,
dat de gravin, nu zyn onverzoeniyke vyandln
geworden, hem te gronde zou kunnen rich
ten.
Neen,
zelfs
zei hem
waarby
49
Beiden zwegen gedrongen door eenzelfde ge
voel van eerbied; zy wilden haar niet beschul
digen, die door een nederig berouw het verleden
had uitgewischt.
Na wat gerust te hebben, verbrak Hugo de
stilte. „Herinner je je onze eerste ontmoeting
by de rots La Surprise? Was dat een voorge
voel? Myn verbeelding stelde my zoo levendig
die schipbreuk voor den geest, dat ik er geheel
door verbysterd werd...."
,Jk heb dat wel gemerkt. Het kostte je
moeite om gewoon te praten, weer in de wer-
keiykheld terug tf keeren."
„Dien avond had ik uit Biarritz moeten weg
vluchten, weerstand bieden aan de gril, die je
leven heeft verwoest. Ik was je niet waardig.’’
Zy onderbrak hem zachtjes: „Je praat te
veel.... je handen gloeien.” Tegeiykertyd ont
stak zy het electrische licht; hy zag haar staan,
glimlachend en opgeruimd. Zonder de bleek
heid van haar gelaat en de zwarte kringen
onder haar oogen, zou niemand vermoed heb
ben. dat zy in baar hart de ongeneesiyke
heeft mogen laten kloppen, zooals het in deze
dagen maar zelden voorkomt.
gezien de ranke lynen van het oude gothi-
sche bouwwerk, alsmede de typische bouwwijze
van twee schepen naast elkaar, kon dit sy-
altaar tot een groot geheel worden uitgewerkt
en het te daarom, wat afmeting betreft, eenlg
in zyn soort,
De ontwerper, Ad. van Roosmalen te Utrecht,
heeft den hoofdvorm gehouden in harmonie
met de architectuur der oude kerk.
Los van de retabel werd uit Brêche-Staszema.
marmer een altaar opgetrokken, in eenvoudige
massieve blekken, met als achtergrond het
goud-gele Jaune de Sienne-marmer, waarop de
bronzen retabel is geplaatst.
De retabel, welke geheel in brons gedreven
te, toont aar. weerszyden. in rhythmische op
eenvolging. biddende en musiceerende engelen,
die hun hulde brengen aan de Koningin des
Hemels. Die hoog boven in een koepelvormige
nis te geplaatst.
Byzonder levendig te de expressie van Maria
en het Kind te noemen, welk beeld geheel vrij
in brons, levensgroot, is uitgevoerd.
In hetzelfde rhythme van de engelen zyn de
rozen en leliën geplaatst als symbool der reine
liefde. Het tabernakel werd verlucht met een
voorstelling van de Annunciatie. Op het taber
nakel verrijst een rank altaar-kruis, waarnaast
aan twee kanten de kandelaars. Dit altaar,
waaraan ruim een jaar werd gewerkt, te uit
gevoerd door de Gebr. Van Roosmalen te
Utrecht.
eenige oogenblikken later.
.Margaïta,” fluisterde hy, „als Ik niet zou
geneaen, wil ja dan myn laatsten wil vtrvul-
ten?’’ -
Ook Mgr. Diepen en Mgr. Hopmans geven in
denzelfden geest nog méér gedétallleerde aan
wijzingen. t
Ten overvloede heeft een algemeen erkende
autoriteit als Pater Dr. Eliseus Bruning by
herhaling in het Gregoriusblad en in een O-
G.G.-vlugachriftje (no. 422) uitgelegd, welke
gezangen wél en welke niet voor het volk be
stemd zijn; leerzame taal, waar geen enkel
woord in staat, dat te véél of te streng te!
Dat er in den beginne haastig enkele boekjes
werden uitgegeven om tenminste eenlg mate
riaal te hebben, te alleszins verklaarbaar en
te waardeeren. In dezen geest bezorgde zelfs de
Ned. St. Gregorius-Vereenlgir
uitgave van een Lofboekje en'
Kyriale, waarby echter geens
voorzat den geheelen inhoud z
tot gemeengoed voor den Volkszang te ver
klaren. Het gevaar dreigt echter door den aan
houdenden stroom van nieuwe pitgaven, waar
in de samenstellers eigen smaak, eigen keuze,
eigen oordeel willen vastleggen, terwyi ieder
het zyne als het ware' en het betere weet aan
te prijzen in volkomen onwetendheid, dat
groatere autoriteiten dan zy met veel zorg
en moeite en studie arbeiden aan een deugde
lijk wn verantwoord boek. Dat alles staat geiyk
met bet gras voor de voeten wegmaaien en
met het bederven van de goede markt door
kramers en kwakzalvers.
Voeg hierby nog den hopeloozen warboel,
veroorzaakt door verschil van lezing en tekst
en melodie, verschillend notenschrift (Grego-
riaansch en modern notenschrift, naast een
elgen-fabrlkaat-mengsel van 5-Ujnige balken
met moderne én Gregorlaansche sleutels en
boten!), wanhopige experimenten om met
boogjes en streepjes het Solesmlaansche
rhythme aan te geven en botsing te vermyden
met het auteursmonopolie van Desclée dan
begint het aardig te lyken op den bouw van
een Babeltoren. Om verder van de eigenmach-
U«e manipulaties met het systeem Jeannin c.s.
maar te zwygen, daar door de Congregatie der
Riten tijdig voor dit bedryt een stok te ge
stoken.
Hiermee willen wy niet alles zonder onder
scheid veroordeelen, want juist ten het gebrek
aan een algemeen boek zijn er vele uitgaven
verschenen, die zoowel naar inhoud als bewer
king wa&rdeering verdienen. Doch ook door
elke goede uitgave wordt het aantal telkens
Een uitgave van den N. S. Lehrerbund in
Deutschland brengt een bydrage over de voor-
en vroege geschiedenis van het Jodendom. De
schryver zegt daarin, dat die geschiedenis voor
den advocaat Interessanter te dan voor den rell-
gie-onderzoeker. De aartsvaders vertoonen
zwaar crimlneele trekken, zegt hy. In het geval
van Abraham en Sara (Gen. 20) zou de aartsva
der in onzen tyd zeker wegens ernstige koppela-
ry tot 5 of 8 jaar tuchthuisstraf worden veroor
deeld. Het leven van Jacob te volgens hem een
aaneenschakeling van afzettery, woeker, bedrog;
het betreft hier een gewoontemisdadiger. Hij
eischt een minimum van tien jaren tuchthuis
straf. Ook Jozefs geschiedenis vertoont veel mis
dadige trekken. Vrouw Potlfar zal wel geiyk heb
ben gehad, zegt hy; de Joden gebruiken in zoo’n
geval altyd nog dezelfde list, door de schuld op
de vrouw te werpen. Als hoog staatsbeambte ver
duistert hy nog het geld, dat hy in de zakken
van zyn broers legt.
Alleen door het gebrek aan juristische scholing
was het zoo lange jaren mogeiyk, rondom het
Jodendom een schyn van heiligheid te weven.
(Ned. Chr. Persbureau).
jaar kendert. we mogen niet vergeten, dat hier
en daar nog geleerden aan het groote gevaar
van den wetenschappelyken trots bloot staan.
Er bestaan wetenschapsmenschen, die de me-
taphysiek loochenen. Ze verklaren, dat alle
metaphysteche problemen slechts schynproble-
men zyn. Ze stellen zich tevreden met hun
microscoop. En ze meenen de ronde van de
geheele wereld te hebben gedaan, wanneer ae
de vier muren van hun eigen laboratorium in
oogenschouw hebben genomen. Het vraagstuk,
of het leven een zin heeft, wordt door hen be
slist door het kinderantwoordje: het feit, dat
menschen leven én sterven, te ons voldoende;
verder hoeven we niets te weten!
Hier slaat de trots der geleerden in overdre
ven bescheidenheid om.
Wie dit allee overweegt, zal begrijpen waar
om de Paus van ons verlangt, dat we voor de
geleerden bidden. We zullen aan God vragen,
dat HU de geleerden behoede voor het subtiele
gevaar der zelfgenoegzame onverschilligheid,
en dat Hy hun harten onverzadeiyk make. Hoe
groot is immers de waarde van een geteerde,
die volledig opgaat in zyn speciale weteHschap
en Gods eer en glorie boven alles plaatst! HU
kan metterdaad een licht zUn voor ontelbaren
onder zyn medemenschen. In tegenovergestel-
den zin is echter een geleerde, die geen verde
ren horizon kent dan zyn eigen domelntje, een
bekrompen mensch. die een gevaar kan woeden
voor ieder, die in zUn waanwetenschap gelooft.
Qllnds door de Apostolische Constitutie
10 .Dlvlni cultus sanctitatem” van Paus Plus
XI <30 Dec. 1928) de Katholieke wereld
herinnerd werd aan het 35 jaar oude Wetboek
der Kerkmuziek van Plus X, en in ultgebreider
termen andermaal gewezen werd op het her
stel van de actieve deelname der geloovigen
aan de H.H. Handelingen, is er allerwege een
geestdriftige actie ontstaan voor den Llturgi-
aeben Volkszang als een der voornaamste
voorgestelde middelen. In aansluiting aan dit
Pauseiyk schrijven werd door Ons Hoogwaar
dig Episcopaat deze actie aangewakkerd. Met
klare taal werden in groote lynen de wegen
en middelen aangegeven, welke voor de Bis
dommen Utrecht, Den Bosch en Breda in ex-
tenso zUn afgedrukt in bet Gregorius-Blad
(1939, bis. 101—108), Maasbode 14 Aug. 1939.
Niettegenstaande de ondubbelzinnigheid in
woorden en bedoelingen van het hoogste Ker-
keiyke Gezag ontmoetten de arbeiders der
eerste ure toch talrijke scharen van tegen
standers, die niet zoozeer uit onwil opereerden
alswel uit een onberedeneerde mentaliteit en
4>cht naar behoud eener llefgeworden traditie.
De actie zelf vertoonde al spoedig in eigen
boezem aUe goede en alle verderfeiyke eigen
schappen van eiken jongen yver voor de in-
Invoering van het ongewoon nieuwe en de uit
roeiing van het ingeroest oude. Terwyi meer
bezadigden en emstigen nog zochten naar
goede methodes en goed materiaal, waren on-
besuisden en fanatieke dilettanten reeds een
goed eind weegs met de meest ulteenloopende
experimenten, soms met eenlg voorbygaand,
meestal ondanks hun goede bedoelingen
zonder practised en biyvend resultaat.
Diezelfde ongeduldige drift, te vroeg gebo
ren uit een onkundig en gemoedelUk nlet-
zoo-nauw-kyken, manifesteert zich ook in bet
verschynen van allerlei soort zangboekjes, die
in aantal het ontelbare benaderen en in hun
verscheidenheid van methode en materiaal een
ernstig gevaar gaan opleveren voor de éénheid,
zonder welke ook deze actie voor den Volks
zang noodeloos in haren gang belemmerd wordt
en haar mooie doel niet of althans mdéizaam
zal bereiken. Een gevaar, dat in zyn ernstige
dreiging een evenredige waarschuwing bard
noodig beeft.
De inwendige verdeeldheid, volgens bet
woord van den Stichter der Kerk uitermate
geschikt om leder rijk, iedere stad of woning
grondig te verwoesten, opent een prachtig
operatieterreln voor de troebelwatervteachers
onder de tegenstanders, die zonder vtechacte
op verboden terrein de beste argumenten kun
nen verzamelen voor hun triomfanteiyk: ^Zte
je wel, dat het niets uithaalt!” Ook bet huis
van den Volkszang moet gebouwd worden niet
zonder grondslag boven op den grond, maar na
behooriyk graven en uitdiepen op de rots; ook
voor den toren van den Volkszang moeten te
voren de middelen berekend worden om den
Evangelischen spot te ontwyken, dat men
den bouw is biyven steken.
Een onbedaariyk enthousiasme en plotseling
losgebroken yver hebben doen beginnen zon
der bezinnen. Deze bezinning had zich moeten
richten op nauwkeurige lezing van ’s Pausen
document en het woord der Bisschoppen.
Biykbaar zyn er veten onder de voortrekkers,
die dit alles niet o< slecht gelezen hebben, of
althans naar bet gelezene niet gehandeld heb
ben. Of ze zyn ziende blind geweest! Ook in
deze actie streeft de wil om Roomscher te zijn
dan de Paus het doel radicaal voorby.
Paus en Bisschoppen hebben overduideiyk
den goeden weg aangewezen en zoowel me
thode als materiaal met naam-en-van ge
noemd. Methode: het onderridht. Materiaal:
de eenvoudigste gezangen.
Onder no. 10 zegt de Apost. Const.:
geesteiyken moeten ofwel zelf, ofwel met be
hulp van ter zake kundlgen zorgen voor het
liturgische en muzikale onderricht van het
volk, omdat dit behoort tot bet chrteteiyk on
derwijs. Dat zal ook heel gemakkeiyk gaan,
als vooral op de scholen, in godvruchtige broe
derschappen en in andere vereenigingen onder-
wys in de liturgische gezangen gegeven wordt.
Ook de communiteiten van mannelyke re
ligieuzen, zusters en godvruchtige vrouwen,
moeten yverig meehelpen dat doel te berei
ken in de verschillende instituten, waar aan
haar de opvoeding en het onderricht is toe
vertrouwd.”
ATT TZ* A >C! °p blad >^n ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen p 7^0 levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7^0 ongeval met
Des middags werd, onder bet a Uitende oog
van den kolonel een tactische oefening gehou
den in de nabybeld van de Rijnbrug- Gezeten
op «n gitzwart paard, controleerde hy elke
beweging der officieren en manschappen, van
welke de eerat-
genoemden zich
meer moeite ge-
troostten, dan ge
woonte was. Op
elke wrevelige be
weging van den
kolonel volgde
verspilling van nieuwe energie.
Toen de officieren tenslotte voor een bespre
king by hem werden ontboden, en de noodlge
aan- en opmerkingen te verduwen hadden ge
kregen, oordeelde kolonel Meyer het gewenscht
hen nog eens te attendeeren op de groote
waarde van het afstand schatten.
„Wat denkt u, overste,” aldus wendde hy
zich tot een der hem omringende officieren,
.hoe breed te de Ryn hier voor de brug?”
„Drie honderd en vyftig M„ kolonel"
„En wat te uw meenlng. majoor?"
.Drie honderd meter, kolonel.’*
„En wat zegt u ervan?” aldus wendde hy
zich tot luit. MUhler.
.Drie honderd vyf en twintig M. kolonel.'
antwoordde dese stipt.
„Keurig, keurig, daar ben ik het volkomen
mee ééns. Maar mag ik u eens vragen, hoe
komt u aan deze nauwkeurige schatting?” Wel
willend knikte hy den jongen luitenant toe, die
afgunstige blikken van verschillende zyner col
lega’s opving.
„Ik heb het ook aan dm brugwachter ge
vraagd, kolonel!”
By de promoties ontbrak de naam Heinrich
MUhler.
•w v-enynig ratelde de half-verroeste wekker
\7 op het vrU wankele nachtkastje. Slaperig
T grommen was duideiyk hoorbaar, toen een
hand zich onder de dekens te voorschyn
tooverde, de snorrende bel vastzette en even
later sliep luitenant MUhler minstens even
vast als enkele seconden tevoren. Een vuisten
roffel op de vervelooss deur bracht hem een
half uur later beter tot bezinning; een bruusk
,Ja" deed zijn hospita luld-mopperend weg
sloffen.
Verdraaid, op zoo’n ouderwetechen Zondag
avond moest geen Maandag volgen 1 Dat moest
by dagorder verboden worden!"
Dagorder, deksels, dat te waar ook. vandaag
te er inspectie door den kolonel. Dat beteekent
een dag van je zuiverste dienstkloppery. Niets
wordt door de vingers-gezien, alles moet naar
.voorschrift gebéuren. En daar stond bet hoofd
van lult. MUhler in het geheel niet naar. Lie
ver ging hy met zyn mannen naar de schiet-
hel; als de sergeants met de recruten dan druk
in de weer waren, kon hy tenminste wat ver
derop er zyn gemak van nemen. Tegen dat het
tyd werd om op te breken, kwamen ze hem wel
waarschuwen.
Jandorie, de Rynwyn van gisterenavond
smaakte beter dan het afzaksel, dat men hem
nu wenschte te laten slurpen. En dan dat mi
serabele oud-bakken brood. Hoe noemden ae
dat toetje gisteren ook al weer? Dat by den
naam nu vergeten was; hy wilde er zich zelf
ook nog eens op tracteeren. Straks nog even
informeeren. Voortmaken Heinrich, onderbrak
hy zichzelf. Als je me nou, al half acht ge
weest, zeker vergeten den wekker te zetten.
Met een haast, die slechts by recruten merk
baar te als ae zich gereed maken voor 38 uur
verlof, waschte en kleedde hy zich, rende de
üttgesleten trap af, om met een klap de huis
deur achter zich dicht te slaan.
Zwaar dreunde zyn stap langs de kade, waar
de drukte van allen dag reeds heerschte. Toen
hy dicht by de brug was, die de beide Ryn-
oevers verbond, werd zyn aandacht getrokken
door een dienstauto, waarin hy aanstonds de
magere.' kaarsrechte figuur van kolonel Meyer
ontdekte.
Met wien ter wereld maakte die aoo vroeg
al een praatje? Zeker een goede kennis; hy
laat hem tenminste een sigaar opsteken.
Tjonge, wat heeft-ie een royale bul! Dat sul
len wy straks wel moeten bezuren. Onafge
broken hield MUhler zyn blik op de beide
mannen gericht, waarvan hy vermoedde, dat
de ander de hoofdbrugwachter sou zyn. Deae
veronderstelling was juist. Toen de auto weg
reed, salueerde de brugwachter correct en mof
felde even later de gekregen sigaar weg.
„Goeden morgen, Karl,” groette MUhler
joviaal.
.Morgen, luit," was bet antwoord. f,Zeker
Inspectie vandaag,” ging hy voort en knikte
met zyn hoofd in de richting, waarin de auto
verdwenen was.
„Inderdaad, maar wy zijn vanmiddag pas
aan de beurt. Tja, dat moet ook op z’n tyd ge
beuren. hé. Kende je kolonel Meyer, omdat je
zoo even met hem stond te praten?” -
„Nou en of. Ik ben jarenlang oppasser by
hem geweest."
„Zoo, en hebben jullie nu op den vroegen
morgen wat herinneringen opgehaald?" infor
meerde MUhler verder, die brandde van
nieuwsgierigheid over wat die twee besproken
hadden.
„Nee, luit. De kolonel informeerde, hoe breed
de Ryn hier is."
,Ku, hoeveel te dat dan wel?”
„Driehonderd vUf en twintig M.”
„Tjonge, zóó breed! Ik had gedacht, dat hy
de driehonderd niet haalde. Sigaar, Karl?
Steek er nog maar een by je, nee toe, pak aan,
geneer je niet!"
Kwiek en vief stapte luitenant MUhler even
later de streng bewaakte poort door, groette
vrooiyk de stram staande wacht, om vervol
gens in de officierenkamer op de meest rucht
bare wyze uiting te geven aan zyn puike stem
ming, die echter niet oversloeg op zyn collega's,
wien de aanstaande Inspectie biykbaar wel
Hoewel zyn krachten terugkwamen, scheen
Hugo toch geen verlangen te koesteren om weer
aan het werk te gaan. Biykbaar kon hy zyn
geest nog niet dwingen om er de vonken uit te
slaan, die de inspiratie zouden brengen. Maar
hy zou ten minste meer belang hebben kunnen
stellen in hetgeen zyn letterkundig werk aan
ging.
Hy beantwoordde de brieven niet van de
redacties van bladen, van vertalers, die zyn
werk in het buitenland wilden doen kennen.
Hy gaf zelfs geen antwoord aan Termann. die
aanbood een film te maken van ,De Ver
scheurde Sluier” en wel onder zeer gunstige
condities.
Mona had hem geschreven, dat het in het
net getype manuscript van zyn laatsten roman
te zyner beschikking gereed lag. Hy droeg
met één vermeerderd en de
grooter.
Het goed recht van de kwestie, of by de
huidige actie voor den Volkszang de handha
ving van een auteursmonopolie als van Desclée
niet roept om wyziging, moge hier gememo
reerd worden en elders ernstig onder de oogen
worden gezien.
Is het niet wenscheiyk, ja bard nóbdlg, dat
spoedig worde Ingegrepen om ook voor den
Volkszang een algemeen en overal-geldend
éénheids-boek te verkrijgen? Is het niet een
ernstige overweging waard, dat b.v. by onze
Protestantsche landgenooten bet algemeen ge
bruikte Psalm- en Gezangjnboek dermate de
eenheid bevordert en het gemak der geloovlgen
dient, dat by het noemen van een nummer
aanstonds iedereen weet, welk gezang bedoeld
is? Is het niet een navolgenswaard voorbeeld
als het Gezangboek van het Aartsbisdom
Turijn („II PUrrocchlano Cantore”) in
vier jaren tyd zyn zevende editie beleefde?
Hoeveel Duitsche Bisdommen hebben niet hun
eigen algemeen zangboek? 1)
Dat voor dergeiyke promotie tot éénheids-
gezangboek voor onze Nederlandsche Kerkpro
vincie het pas verschenen prachtige werkje
van Pater Bruning 2) als no. 1 op de voor
dracht geplaatst mag worden, te mede de be
doeling van dit artikel. Het is tegeiyk een ge
woon Kerkboek en een zangboek. De inhoud
vermeldt: gebeden, verklaring der MIs, tekst
van het Ordlnarium, vyf eenvoudige Grego-
riaansche Missen, Uitvaart en Begrafenis,
Completen, 38 gezangen voor het Lof en de
meest voorkomende plechtigheden en 53 liede
ren, waaronder die van den Canon. Alles met
noten, rhythmische teekens, tekstvertaling,
duideiyke aanwyzing voor het volk wat het
moet zingen, stevig papier, mooie druk, handig
formaat, doorloopende nummering welke ook
boven aan elke bladzyde herhaald wordt.
Uit den onmeteiyken schat van onze Ka
tholieke Gregoriadnsche gezangen en geeste-
lyke liederen moet ten slotte voor het volksge
bruik een bepaalde keuze gemaakt worden.
Terecht zegt de Inleider, Deken Frank van
Breukelen, Voorzitter van de Federatie van
Liturgische Vereenigingen In Nederland, dat
„het van belang te, dat deze keuze geschiedt
door personen, die op de hoogte zyn zoowel
van de theoretische elschen van de Liturgie
en den kerkeiyken zang, alsook van de moge
lijkheden, die practisch bereikbaar zyn."
fractisch bereikbaar niet in een of andere
uitgelezen parochie met een muzlkalen pas
toor, maar overal en voor allen.
Mocht echter de keuze voor een éénheids-
gezangboek vallen op een ander, of mocht men
er de voorkeur aan geven, èeen keuze te doen
en al het bestaande te verklaren tot bruikbaar
materiaal, dat dan de éénheid In zooverre be
vorderd worde, dat b.v. In een standaardlyst
hy liet alles maar gaan en dacht er
niet aan de ideeën, die in zyn lange
overpeinzingen in zyn geest opkwamen, te
noteeren.
Margaïta was er biy om, het zou haar zoo
veel gekost hebben om aan dat groote kind,
waaraan zy zich geheel gewijd had, te moeten
zeggen: ,Dat te slecht.... dat moet je niet
schrijven.En toch, was dat niet haar
plicht?
Toen de schoone dagen van Februari kwamen,
die de lente aankondigden, als in Zuld-Frank-
rijk de zon al zoo warm te, dat de gele sleutel
bloemen en de blauwe gentianen aan de wegen
beginnen te bloeien, konden zy een beetje uit
gaan.... niet in den auto, waarvan de snel
heid den genezende te zeer zou hebben ver
moeid, maar in een Victoria met caoutchouc
wielbanden, waarin zy langzaam naar de
oevers der meren raden.
naar een notaris gegaan. Sedert den dood van
myn kleinen Jean heb ik mijn testament wil
len maken...."
„Hugo, ik smeek je erom: spreek toch niet
over zulke dingen!"
„Het moet! Aanstonds zul je begrijpen
waarom. Maar misschien te die dubbele in
spanning te veel geweqpt voor myn krach
ten.... Toch spyt het my niet, my zelf daar
toe genoodzaakt te hebben....”
Hy glimlachte, terwijl hy tot haar sprake
zy kwamen thuis en zy dwong hem te gaan
liggen en terwyi zy de kussens opschudde,
fluisterde zy: ,Als je wist boe *n biydschap
het voor my te te weten, dat ja nu den vrede
geniet."
t Hy kuste haar hand. „Tot nu toe heb la
slechts je hart kunnen kwetsen. O. Margaïta,
Ik vraag my af hoe je my hebt kunnen ver
geven!”
zy zei hem niet, dat de goddelijke
Zon, waarby zy lederen morgen zich
ging verwarmen, de gevaariyke nevelen
had verdreven, maar om hem goed te doen be
grijpen, dat zij niet meer aan het smartelijke
verleden dacht, boog zy zich over hem heen en
kuste hem op het voorhoofd,
Hy sloot de oogen onder die llefkoozlng, die
Z H. de Paus schrijft elke maand een by-
zondere Intentie voor, voor de gebeden der
leden van het Apostolaat des Gebeds.
In de me And September was nu
schreven, te bidden voor de geleerden. Hebben
de geleerden dan zoozeer een gebed noodig?
De Fransche geleerde G. Bardy beantwoordt
die vraag in ,L* Vle CathoUque”.
De geleerden zyn «egt Bardy. met een
BUbelsche vergeiyklng menschen, die stry-
den in de vlakte. Daarom moet Moaes voor ben
op den berg bidden, met geheven handen, opdat
de Heer ben moge verlichten en beschermen.
Het Is meestal niet het werk der geleerden,
de zaken der eeuwigheid te beschouwen en te
bestudeeren. Ze gunnen zich hiertoe den tyd
niet; en door hun arbeid staan ze bloot aan te
veel bekoringen. De gevaariykste dezer beko
ringen te langen tyd de trots geweest. In het
Paradijs werden onze stamvader» reeds door
weetgierigheid en kenntetrots ten val gebracht
We weten wel, dat in onze dagen slechte
weinig geleerden meer teven, die nog de oude
illusie koesteren de illusie der wetenschapa-
menseben van voor zeventig jaar! op de
wegen der wetenschap den sleutel te vinden
voor alle raadselen der wereld. Het te, vooral
gedurende de laatste tientallen jaren, te dul-
deiyk geworden, dat alle wetenschappeiyka
conclusies, ook conclusies die afdoend en de
finitief schynen, slechts voorlooplg zyn. Haast
eiken dag worden „definitieve” conclusies door
nieuwe vaststellingen achterhaald. De bekende
geleerde, Dr. Carrel, die zyn zeer bekend werk
.L'homme, eet incounu" (De onbekende
mensch) ten titel gaf, heeft inderdaad oen
groote waarheid uitgesproken, die door geen
ernstig geleerde in twyfel zal getrokken
worden.
Inmiddels, al bestaat thans niet meer
geslacht trotsche en tenslotte zeer
geleerden, zooals we ze voor ongeveer zeventig
ternis niets meer te teen was. „Fuget!”
fluisterde hy, „de uren gaan voorbyWelke
waarschuwing! En hoe weinigen zyn er, die
daarnaar luisteren.”
Den volgenden morgen geleidde Margaïta
haar man naar de hal, waar hy in een gemak-
fauteUll plaats nam. zy zette een
(naast hem neer, waar zy boeken en
op legde, dan ging zy naar de eerste
verdieping, waar zy eenige hutehoudeiyke
bezigheden te verrichten had.
Toen de gong voor de lunch geluid werd,
kwam zy beneden, maar vond Hugo niet meer
in zyn leuningstoel. Zeker had het mooie weer
hem aangelokt, om in den tuin zijn terugkee-
rende krachten te beproeven.
Margaïta wilde hem daar zoeken, maar dade.
lyk bemerkte zy, dat hy er niet was
openstaande hek maakte haar ongeru;
ilep naar bulten en toen zag zy hem*ln de
verte. Hy zag er doodeiyk vermoeid uit, zyn
gezicht was bleek en ht) steunde op rijn atok
als een oude man. d
Zy snelde hem te hulp en greep zyn linker
arm om hem beter te ondersteunen. „Waar kom
je vandaan?” vroeg zy zacht verwytend.
„Dat *kan je niet raden. Ik heb vannacht
niet geslapen, ik moest maar aldoor denken