<Kctv&Aaal den dag van DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL F 250.- De Liturgische Volkszang DE UREN GAAN V O O R B IJ IS promoties op til en teder voor zich wilde de kans, die hy vandaag wellicht kreeg, om een gunstlgen indruk achter te laten, en zoodoende ook tot de gelukkigen te behooren, niet voorby laten gaan. 1 Nieuw altaar te Deventer Meer eenheid s Nieuwe geschiedenis verminking Het juiste antwoord UTT HET FRAN8CH VERTAALD Werk van Gebr. van Rooamalen ZATERDAG 24 OCTOBER 1936 i XX I .1 F. /A I w I w r*« O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen WWe doodelljken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Gebed voor geleerden g verscheidenheid L wonde I HOOFDSTUK XIX „Hier heb je een stok”, zei Plet, ,rie maar dat je dat dier daarmee eruit jaagt. Mijn arm ia een beetje stijf. He je." En Drein ging op jacht. Maar de vleermuis hield hem leeiyk voor den gek. DOOR CHRISTINE KAMP t i I l I l Het Maria-altaar, naar ontwerp van Ad. van Roosmalen, dat geplaatst is in de St. Lebuïnuskerk te Deventer Dank zij een milden schenker te de kerk van den B. Lebuinus te Deventer een kunstwerk het ZU 1) . Is er niet reeds een bescheiden begin ge maakt met de uitgave der 22 Canon-lledéren? 2) . „Zingt allen mee” door P. Dr. Eliseus Bruning. Uitgave Wed. J. van Rossum, Utrecht. 350 blz., gebonden in linnen stempelband prijs 85 ct. by getallen aanmerkelijk lager. keiyken tafeltje het beperke 1 r i I een goedkoope an het volledige tis de bedoeling ider onderscheid te Na een half uurtje hadden ze een eenzaam huis gevonden, dat aan niemand scheen te behooren. Het stond open en daar binnen was niets anders te zien dan een stelletje versleten meubelen en een groote zwarte kat. Nauwelijks hadden ze zich gemakkelijk geïnstalleerd of daar fladderde een vleermuis de kamer binnen! minstens seconden tevoren. Een vuisten- aan dien pater en aan hetgeen hij geaegd heeft. van een abeolutle had en opende ze eerst Nu ben ik hem gaan opzoeken. Hij was toch zoo goed, zoo engelachtig goed en morgen aal hij mij den grooten Trooster brengen, die mij zal beletten opnieuw te verzinken in het Diepe Meer. Daarna heb Ik gedacht aan de tijdelijke btj verlies van een hand, een voet at een oog. Drein en Plet hadden het niet erg op dit vreemde bezoek begrepen. Haastig holden ze naar de aangrenzende kamer, ge volgd door de poes, die eveneens erg geschrokken was. Wat moeten we beginnen, wat moeten we beginnen, jammerde Drein, die altijd terstond met zijn handen in het haar zat. Eens wilde Hugo te voet gaan naar de plek, waar zij elkander trouw hadden beloofd. Toen zjj in het boechje waren, voor de bergen over stroomd van zonlicht, fluisterde hij: ,Jk heb mij toen niet vergist. Maar jij! Hoe heb je door die dwaling geleden!" Zy wilde hem beletten verder te gaan, maar hij hield haar tegen: „Wat ik zeg, dat te de waarheid! Voor je volkomen geluk was het noodlg, dat je je vaderland niet verliet." zy gaf geen antwoord en zwijgend gingen zij terug naar hun rijtuig: Was het om de ontroering, een oogenblik opgewekt als een van die groote golven, die den horizont aan het gezicht onttrekken, te ont gaan dat de zieke dien middag vroeg om de wandeling verder uit te strekken? zy gingen tot Cuethary. Toen zy op den terugweg waren, was het reeds donker geworden en een klok, die by de Dominicanen geluid werd, kondigde het Lof aldaar aan. „Ik weet, dat je er dikwyis heengaat,” zei Hugo. .Laten wy daar binnentreden.” zy dacht, dat hy aan het hek zou laten stil houden om haar gelegenheid te geven uit te stappen, maar hy wilde met haar meegaan en na een korte preek van een der paters, die in treffende bewoordingen over de vier Uitersten sprak, bleef hy lang geknield met het hoofd tusschen de handen verborgen, zooals in den tyd, dat hy zich angstig voor de generale biecht ter gelegenheid van zyn eerste H. Com munie voorbereidde. By hun thuiskomst wees hy met de hand aan alle gezangen een doorloopende numme- rlng worde gegeven, welke dan in een her ziene uitgave van verschillende reeds in omloop zynde boekjes worde overgenomen. Het zyn slechts voorstellen, welke ik graag voor betere wegschenk; maar éénheid moét er komen terwille van de goede zaak en scherpere contróle op vrije en wilde uitgaven. Hier is het woord, aan wien thans de daad? PETRUS DE BREE, pr. Het ia klaar als de dag, dat hier op de al lereerste plaats bedoeld wordt bet onderricht op de scholen. Niet alleen de geest, maar ook de letter van de wet duldt er op, dat de volkszang moet groeien en dat men hem niet kan dwingen. De ervaring heeft reeds voldoen de geleerd, dat hieraan kwalyk voldaan wordt door een ag. Mte-triduum of Misweek; dit in stituut, hoe heilzaam en nuttig op zich zelf mits gegeven door deskundigen, vormt slechts een schoon begin, niet méér! Het te noodzake- iyk dat daarna het onderricht worde voort gezet, dat men volhoude en wel uitsluitend met eenvoudige gezangen zonder veel variatie, totdat die gezangen volks-bezit zyn geworden. Over de bevordering en éénheid van Ujn in het onderricht moge elders uitgeweld worden; hier wyzen wy alleen op de gewenschte één heid in matariaal Onder no. 9 wordt dit materiaal met een enkel woord aangegeven: ,De Oregoriaansche zang, voor zoover hy voor het volk bestemd te, moet weer by het volk in gebruik gebracht worden." Het te vooral de algemeenheid van dit gezegde, die nog al wat geesten en pennen in beroering gebracht heeft. Is het eenerzyds niet gewenscht, dat ieder op eigen houtje uit maakt, welke die gezangen zyn, anderzyds hebben onze Bisschoppen dit woord klaar en helder gecommentarieerd. Utrecht b.v. wyst vi de korte antwoorden en in navolging van het Lombardische Episcopaat op de Missa Brevis, met de waarschuwing: „Indien men wil dal het volk singe, dat men dan altyd de eenvou digste gezangen neme, zich wachtend voor rijk versierde en moeilijke gevangen,* voorge- droeg van de moeders, die een kind hebben verloren. Tante Gracleuse trad binnen zy was min der vrooiyk, sedert de twee sterfgevallen, maar altyd optimistisch, geneigd het beste te hopen en de anderen te troosten door haar opgeruimd karakter. „Wat te het hier heeriyk,” zei zy. .Luiten waait er een yskoude wind!” Hugo keek zyn vrouw aan en herbaalde: ,Het te hier heeriyk!’ Tot aan het diner bleef Hugo zwygen, hy luisterde vaag naar het gebabbel der twee vrouwen, die zachtjes spraken over de dingen en de bekenden in Amaberry. Margaïta op aan de jonge typiste het hono rarium voor haar werk te zenden. Wat het manuscript betreft, dat moest zy bewaren, tot hy weer in Parijs terug zou zyn. De dood van Massot, aan een longontsteking gestorven, kort na den tocht op bet jacht, scheen hém niet byzonder te treffen. Hy leek er onverschillig voor, dat de opvolger van den uitgever, zyn neef, al dadeiyk oneenlgheid had gehad met de gravin de Mauberny, naar aan leiding van jonge schrijvers, die zy wilde pous- seeren. Hugo scheen er niet aan te denken, dat de gravin, nu zyn onverzoeniyke vyandln geworden, hem te gronde zou kunnen rich ten. Neen, zelfs zei hem waarby 49 Beiden zwegen gedrongen door eenzelfde ge voel van eerbied; zy wilden haar niet beschul digen, die door een nederig berouw het verleden had uitgewischt. Na wat gerust te hebben, verbrak Hugo de stilte. „Herinner je je onze eerste ontmoeting by de rots La Surprise? Was dat een voorge voel? Myn verbeelding stelde my zoo levendig die schipbreuk voor den geest, dat ik er geheel door verbysterd werd...." ,Jk heb dat wel gemerkt. Het kostte je moeite om gewoon te praten, weer in de wer- keiykheld terug tf keeren." „Dien avond had ik uit Biarritz moeten weg vluchten, weerstand bieden aan de gril, die je leven heeft verwoest. Ik was je niet waardig.’’ Zy onderbrak hem zachtjes: „Je praat te veel.... je handen gloeien.” Tegeiykertyd ont stak zy het electrische licht; hy zag haar staan, glimlachend en opgeruimd. Zonder de bleek heid van haar gelaat en de zwarte kringen onder haar oogen, zou niemand vermoed heb ben. dat zy in baar hart de ongeneesiyke heeft mogen laten kloppen, zooals het in deze dagen maar zelden voorkomt. gezien de ranke lynen van het oude gothi- sche bouwwerk, alsmede de typische bouwwijze van twee schepen naast elkaar, kon dit sy- altaar tot een groot geheel worden uitgewerkt en het te daarom, wat afmeting betreft, eenlg in zyn soort, De ontwerper, Ad. van Roosmalen te Utrecht, heeft den hoofdvorm gehouden in harmonie met de architectuur der oude kerk. Los van de retabel werd uit Brêche-Staszema. marmer een altaar opgetrokken, in eenvoudige massieve blekken, met als achtergrond het goud-gele Jaune de Sienne-marmer, waarop de bronzen retabel is geplaatst. De retabel, welke geheel in brons gedreven te, toont aar. weerszyden. in rhythmische op eenvolging. biddende en musiceerende engelen, die hun hulde brengen aan de Koningin des Hemels. Die hoog boven in een koepelvormige nis te geplaatst. Byzonder levendig te de expressie van Maria en het Kind te noemen, welk beeld geheel vrij in brons, levensgroot, is uitgevoerd. In hetzelfde rhythme van de engelen zyn de rozen en leliën geplaatst als symbool der reine liefde. Het tabernakel werd verlucht met een voorstelling van de Annunciatie. Op het taber nakel verrijst een rank altaar-kruis, waarnaast aan twee kanten de kandelaars. Dit altaar, waaraan ruim een jaar werd gewerkt, te uit gevoerd door de Gebr. Van Roosmalen te Utrecht. eenige oogenblikken later. .Margaïta,” fluisterde hy, „als Ik niet zou geneaen, wil ja dan myn laatsten wil vtrvul- ten?’’ - Ook Mgr. Diepen en Mgr. Hopmans geven in denzelfden geest nog méér gedétallleerde aan wijzingen. t Ten overvloede heeft een algemeen erkende autoriteit als Pater Dr. Eliseus Bruning by herhaling in het Gregoriusblad en in een O- G.G.-vlugachriftje (no. 422) uitgelegd, welke gezangen wél en welke niet voor het volk be stemd zijn; leerzame taal, waar geen enkel woord in staat, dat te véél of te streng te! Dat er in den beginne haastig enkele boekjes werden uitgegeven om tenminste eenlg mate riaal te hebben, te alleszins verklaarbaar en te waardeeren. In dezen geest bezorgde zelfs de Ned. St. Gregorius-Vereenlgir uitgave van een Lofboekje en' Kyriale, waarby echter geens voorzat den geheelen inhoud z tot gemeengoed voor den Volkszang te ver klaren. Het gevaar dreigt echter door den aan houdenden stroom van nieuwe pitgaven, waar in de samenstellers eigen smaak, eigen keuze, eigen oordeel willen vastleggen, terwyi ieder het zyne als het ware' en het betere weet aan te prijzen in volkomen onwetendheid, dat groatere autoriteiten dan zy met veel zorg en moeite en studie arbeiden aan een deugde lijk wn verantwoord boek. Dat alles staat geiyk met bet gras voor de voeten wegmaaien en met het bederven van de goede markt door kramers en kwakzalvers. Voeg hierby nog den hopeloozen warboel, veroorzaakt door verschil van lezing en tekst en melodie, verschillend notenschrift (Grego- riaansch en modern notenschrift, naast een elgen-fabrlkaat-mengsel van 5-Ujnige balken met moderne én Gregorlaansche sleutels en boten!), wanhopige experimenten om met boogjes en streepjes het Solesmlaansche rhythme aan te geven en botsing te vermyden met het auteursmonopolie van Desclée dan begint het aardig te lyken op den bouw van een Babeltoren. Om verder van de eigenmach- U«e manipulaties met het systeem Jeannin c.s. maar te zwygen, daar door de Congregatie der Riten tijdig voor dit bedryt een stok te ge stoken. Hiermee willen wy niet alles zonder onder scheid veroordeelen, want juist ten het gebrek aan een algemeen boek zijn er vele uitgaven verschenen, die zoowel naar inhoud als bewer king wa&rdeering verdienen. Doch ook door elke goede uitgave wordt het aantal telkens Een uitgave van den N. S. Lehrerbund in Deutschland brengt een bydrage over de voor- en vroege geschiedenis van het Jodendom. De schryver zegt daarin, dat die geschiedenis voor den advocaat Interessanter te dan voor den rell- gie-onderzoeker. De aartsvaders vertoonen zwaar crimlneele trekken, zegt hy. In het geval van Abraham en Sara (Gen. 20) zou de aartsva der in onzen tyd zeker wegens ernstige koppela- ry tot 5 of 8 jaar tuchthuisstraf worden veroor deeld. Het leven van Jacob te volgens hem een aaneenschakeling van afzettery, woeker, bedrog; het betreft hier een gewoontemisdadiger. Hij eischt een minimum van tien jaren tuchthuis straf. Ook Jozefs geschiedenis vertoont veel mis dadige trekken. Vrouw Potlfar zal wel geiyk heb ben gehad, zegt hy; de Joden gebruiken in zoo’n geval altyd nog dezelfde list, door de schuld op de vrouw te werpen. Als hoog staatsbeambte ver duistert hy nog het geld, dat hy in de zakken van zyn broers legt. Alleen door het gebrek aan juristische scholing was het zoo lange jaren mogeiyk, rondom het Jodendom een schyn van heiligheid te weven. (Ned. Chr. Persbureau). jaar kendert. we mogen niet vergeten, dat hier en daar nog geleerden aan het groote gevaar van den wetenschappelyken trots bloot staan. Er bestaan wetenschapsmenschen, die de me- taphysiek loochenen. Ze verklaren, dat alle metaphysteche problemen slechts schynproble- men zyn. Ze stellen zich tevreden met hun microscoop. En ze meenen de ronde van de geheele wereld te hebben gedaan, wanneer ae de vier muren van hun eigen laboratorium in oogenschouw hebben genomen. Het vraagstuk, of het leven een zin heeft, wordt door hen be slist door het kinderantwoordje: het feit, dat menschen leven én sterven, te ons voldoende; verder hoeven we niets te weten! Hier slaat de trots der geleerden in overdre ven bescheidenheid om. Wie dit allee overweegt, zal begrijpen waar om de Paus van ons verlangt, dat we voor de geleerden bidden. We zullen aan God vragen, dat HU de geleerden behoede voor het subtiele gevaar der zelfgenoegzame onverschilligheid, en dat Hy hun harten onverzadeiyk make. Hoe groot is immers de waarde van een geteerde, die volledig opgaat in zyn speciale weteHschap en Gods eer en glorie boven alles plaatst! HU kan metterdaad een licht zUn voor ontelbaren onder zyn medemenschen. In tegenovergestel- den zin is echter een geleerde, die geen verde ren horizon kent dan zyn eigen domelntje, een bekrompen mensch. die een gevaar kan woeden voor ieder, die in zUn waanwetenschap gelooft. Qllnds door de Apostolische Constitutie 10 .Dlvlni cultus sanctitatem” van Paus Plus XI <30 Dec. 1928) de Katholieke wereld herinnerd werd aan het 35 jaar oude Wetboek der Kerkmuziek van Plus X, en in ultgebreider termen andermaal gewezen werd op het her stel van de actieve deelname der geloovigen aan de H.H. Handelingen, is er allerwege een geestdriftige actie ontstaan voor den Llturgi- aeben Volkszang als een der voornaamste voorgestelde middelen. In aansluiting aan dit Pauseiyk schrijven werd door Ons Hoogwaar dig Episcopaat deze actie aangewakkerd. Met klare taal werden in groote lynen de wegen en middelen aangegeven, welke voor de Bis dommen Utrecht, Den Bosch en Breda in ex- tenso zUn afgedrukt in bet Gregorius-Blad (1939, bis. 101—108), Maasbode 14 Aug. 1939. Niettegenstaande de ondubbelzinnigheid in woorden en bedoelingen van het hoogste Ker- keiyke Gezag ontmoetten de arbeiders der eerste ure toch talrijke scharen van tegen standers, die niet zoozeer uit onwil opereerden alswel uit een onberedeneerde mentaliteit en 4>cht naar behoud eener llefgeworden traditie. De actie zelf vertoonde al spoedig in eigen boezem aUe goede en alle verderfeiyke eigen schappen van eiken jongen yver voor de in- Invoering van het ongewoon nieuwe en de uit roeiing van het ingeroest oude. Terwyi meer bezadigden en emstigen nog zochten naar goede methodes en goed materiaal, waren on- besuisden en fanatieke dilettanten reeds een goed eind weegs met de meest ulteenloopende experimenten, soms met eenlg voorbygaand, meestal ondanks hun goede bedoelingen zonder practised en biyvend resultaat. Diezelfde ongeduldige drift, te vroeg gebo ren uit een onkundig en gemoedelUk nlet- zoo-nauw-kyken, manifesteert zich ook in bet verschynen van allerlei soort zangboekjes, die in aantal het ontelbare benaderen en in hun verscheidenheid van methode en materiaal een ernstig gevaar gaan opleveren voor de éénheid, zonder welke ook deze actie voor den Volks zang noodeloos in haren gang belemmerd wordt en haar mooie doel niet of althans mdéizaam zal bereiken. Een gevaar, dat in zyn ernstige dreiging een evenredige waarschuwing bard noodig beeft. De inwendige verdeeldheid, volgens bet woord van den Stichter der Kerk uitermate geschikt om leder rijk, iedere stad of woning grondig te verwoesten, opent een prachtig operatieterreln voor de troebelwatervteachers onder de tegenstanders, die zonder vtechacte op verboden terrein de beste argumenten kun nen verzamelen voor hun triomfanteiyk: ^Zte je wel, dat het niets uithaalt!” Ook bet huis van den Volkszang moet gebouwd worden niet zonder grondslag boven op den grond, maar na behooriyk graven en uitdiepen op de rots; ook voor den toren van den Volkszang moeten te voren de middelen berekend worden om den Evangelischen spot te ontwyken, dat men den bouw is biyven steken. Een onbedaariyk enthousiasme en plotseling losgebroken yver hebben doen beginnen zon der bezinnen. Deze bezinning had zich moeten richten op nauwkeurige lezing van ’s Pausen document en het woord der Bisschoppen. Biykbaar zyn er veten onder de voortrekkers, die dit alles niet o< slecht gelezen hebben, of althans naar bet gelezene niet gehandeld heb ben. Of ze zyn ziende blind geweest! Ook in deze actie streeft de wil om Roomscher te zijn dan de Paus het doel radicaal voorby. Paus en Bisschoppen hebben overduideiyk den goeden weg aangewezen en zoowel me thode als materiaal met naam-en-van ge noemd. Methode: het onderridht. Materiaal: de eenvoudigste gezangen. Onder no. 10 zegt de Apost. Const.: geesteiyken moeten ofwel zelf, ofwel met be hulp van ter zake kundlgen zorgen voor het liturgische en muzikale onderricht van het volk, omdat dit behoort tot bet chrteteiyk on derwijs. Dat zal ook heel gemakkeiyk gaan, als vooral op de scholen, in godvruchtige broe derschappen en in andere vereenigingen onder- wys in de liturgische gezangen gegeven wordt. Ook de communiteiten van mannelyke re ligieuzen, zusters en godvruchtige vrouwen, moeten yverig meehelpen dat doel te berei ken in de verschillende instituten, waar aan haar de opvoeding en het onderricht is toe vertrouwd.” ATT TZ* A >C! °p blad >^n ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen p 7^0 levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7^0 ongeval met Des middags werd, onder bet a Uitende oog van den kolonel een tactische oefening gehou den in de nabybeld van de Rijnbrug- Gezeten op «n gitzwart paard, controleerde hy elke beweging der officieren en manschappen, van welke de eerat- genoemden zich meer moeite ge- troostten, dan ge woonte was. Op elke wrevelige be weging van den kolonel volgde verspilling van nieuwe energie. Toen de officieren tenslotte voor een bespre king by hem werden ontboden, en de noodlge aan- en opmerkingen te verduwen hadden ge kregen, oordeelde kolonel Meyer het gewenscht hen nog eens te attendeeren op de groote waarde van het afstand schatten. „Wat denkt u, overste,” aldus wendde hy zich tot een der hem omringende officieren, .hoe breed te de Ryn hier voor de brug?” „Drie honderd en vyftig M„ kolonel" „En wat te uw meenlng. majoor?" .Drie honderd meter, kolonel.’* „En wat zegt u ervan?” aldus wendde hy zich tot luit. MUhler. .Drie honderd vyf en twintig M. kolonel.' antwoordde dese stipt. „Keurig, keurig, daar ben ik het volkomen mee ééns. Maar mag ik u eens vragen, hoe komt u aan deze nauwkeurige schatting?” Wel willend knikte hy den jongen luitenant toe, die afgunstige blikken van verschillende zyner col lega’s opving. „Ik heb het ook aan dm brugwachter ge vraagd, kolonel!” By de promoties ontbrak de naam Heinrich MUhler. •w v-enynig ratelde de half-verroeste wekker \7 op het vrU wankele nachtkastje. Slaperig T grommen was duideiyk hoorbaar, toen een hand zich onder de dekens te voorschyn tooverde, de snorrende bel vastzette en even later sliep luitenant MUhler minstens even vast als enkele seconden tevoren. Een vuisten roffel op de vervelooss deur bracht hem een half uur later beter tot bezinning; een bruusk ,Ja" deed zijn hospita luld-mopperend weg sloffen. Verdraaid, op zoo’n ouderwetechen Zondag avond moest geen Maandag volgen 1 Dat moest by dagorder verboden worden!" Dagorder, deksels, dat te waar ook. vandaag te er inspectie door den kolonel. Dat beteekent een dag van je zuiverste dienstkloppery. Niets wordt door de vingers-gezien, alles moet naar .voorschrift gebéuren. En daar stond bet hoofd van lult. MUhler in het geheel niet naar. Lie ver ging hy met zyn mannen naar de schiet- hel; als de sergeants met de recruten dan druk in de weer waren, kon hy tenminste wat ver derop er zyn gemak van nemen. Tegen dat het tyd werd om op te breken, kwamen ze hem wel waarschuwen. Jandorie, de Rynwyn van gisterenavond smaakte beter dan het afzaksel, dat men hem nu wenschte te laten slurpen. En dan dat mi serabele oud-bakken brood. Hoe noemden ae dat toetje gisteren ook al weer? Dat by den naam nu vergeten was; hy wilde er zich zelf ook nog eens op tracteeren. Straks nog even informeeren. Voortmaken Heinrich, onderbrak hy zichzelf. Als je me nou, al half acht ge weest, zeker vergeten den wekker te zetten. Met een haast, die slechts by recruten merk baar te als ae zich gereed maken voor 38 uur verlof, waschte en kleedde hy zich, rende de üttgesleten trap af, om met een klap de huis deur achter zich dicht te slaan. Zwaar dreunde zyn stap langs de kade, waar de drukte van allen dag reeds heerschte. Toen hy dicht by de brug was, die de beide Ryn- oevers verbond, werd zyn aandacht getrokken door een dienstauto, waarin hy aanstonds de magere.' kaarsrechte figuur van kolonel Meyer ontdekte. Met wien ter wereld maakte die aoo vroeg al een praatje? Zeker een goede kennis; hy laat hem tenminste een sigaar opsteken. Tjonge, wat heeft-ie een royale bul! Dat sul len wy straks wel moeten bezuren. Onafge broken hield MUhler zyn blik op de beide mannen gericht, waarvan hy vermoedde, dat de ander de hoofdbrugwachter sou zyn. Deae veronderstelling was juist. Toen de auto weg reed, salueerde de brugwachter correct en mof felde even later de gekregen sigaar weg. „Goeden morgen, Karl,” groette MUhler joviaal. .Morgen, luit," was bet antwoord. f,Zeker Inspectie vandaag,” ging hy voort en knikte met zyn hoofd in de richting, waarin de auto verdwenen was. „Inderdaad, maar wy zijn vanmiddag pas aan de beurt. Tja, dat moet ook op z’n tyd ge beuren. hé. Kende je kolonel Meyer, omdat je zoo even met hem stond te praten?” - „Nou en of. Ik ben jarenlang oppasser by hem geweest." „Zoo, en hebben jullie nu op den vroegen morgen wat herinneringen opgehaald?" infor meerde MUhler verder, die brandde van nieuwsgierigheid over wat die twee besproken hadden. „Nee, luit. De kolonel informeerde, hoe breed de Ryn hier is." ,Ku, hoeveel te dat dan wel?” „Driehonderd vUf en twintig M.” „Tjonge, zóó breed! Ik had gedacht, dat hy de driehonderd niet haalde. Sigaar, Karl? Steek er nog maar een by je, nee toe, pak aan, geneer je niet!" Kwiek en vief stapte luitenant MUhler even later de streng bewaakte poort door, groette vrooiyk de stram staande wacht, om vervol gens in de officierenkamer op de meest rucht bare wyze uiting te geven aan zyn puike stem ming, die echter niet oversloeg op zyn collega's, wien de aanstaande Inspectie biykbaar wel Hoewel zyn krachten terugkwamen, scheen Hugo toch geen verlangen te koesteren om weer aan het werk te gaan. Biykbaar kon hy zyn geest nog niet dwingen om er de vonken uit te slaan, die de inspiratie zouden brengen. Maar hy zou ten minste meer belang hebben kunnen stellen in hetgeen zyn letterkundig werk aan ging. Hy beantwoordde de brieven niet van de redacties van bladen, van vertalers, die zyn werk in het buitenland wilden doen kennen. Hy gaf zelfs geen antwoord aan Termann. die aanbood een film te maken van ,De Ver scheurde Sluier” en wel onder zeer gunstige condities. Mona had hem geschreven, dat het in het net getype manuscript van zyn laatsten roman te zyner beschikking gereed lag. Hy droeg met één vermeerderd en de grooter. Het goed recht van de kwestie, of by de huidige actie voor den Volkszang de handha ving van een auteursmonopolie als van Desclée niet roept om wyziging, moge hier gememo reerd worden en elders ernstig onder de oogen worden gezien. Is het niet wenscheiyk, ja bard nóbdlg, dat spoedig worde Ingegrepen om ook voor den Volkszang een algemeen en overal-geldend éénheids-boek te verkrijgen? Is het niet een ernstige overweging waard, dat b.v. by onze Protestantsche landgenooten bet algemeen ge bruikte Psalm- en Gezangjnboek dermate de eenheid bevordert en het gemak der geloovlgen dient, dat by het noemen van een nummer aanstonds iedereen weet, welk gezang bedoeld is? Is het niet een navolgenswaard voorbeeld als het Gezangboek van het Aartsbisdom Turijn („II PUrrocchlano Cantore”) in vier jaren tyd zyn zevende editie beleefde? Hoeveel Duitsche Bisdommen hebben niet hun eigen algemeen zangboek? 1) Dat voor dergeiyke promotie tot éénheids- gezangboek voor onze Nederlandsche Kerkpro vincie het pas verschenen prachtige werkje van Pater Bruning 2) als no. 1 op de voor dracht geplaatst mag worden, te mede de be doeling van dit artikel. Het is tegeiyk een ge woon Kerkboek en een zangboek. De inhoud vermeldt: gebeden, verklaring der MIs, tekst van het Ordlnarium, vyf eenvoudige Grego- riaansche Missen, Uitvaart en Begrafenis, Completen, 38 gezangen voor het Lof en de meest voorkomende plechtigheden en 53 liede ren, waaronder die van den Canon. Alles met noten, rhythmische teekens, tekstvertaling, duideiyke aanwyzing voor het volk wat het moet zingen, stevig papier, mooie druk, handig formaat, doorloopende nummering welke ook boven aan elke bladzyde herhaald wordt. Uit den onmeteiyken schat van onze Ka tholieke Gregoriadnsche gezangen en geeste- lyke liederen moet ten slotte voor het volksge bruik een bepaalde keuze gemaakt worden. Terecht zegt de Inleider, Deken Frank van Breukelen, Voorzitter van de Federatie van Liturgische Vereenigingen In Nederland, dat „het van belang te, dat deze keuze geschiedt door personen, die op de hoogte zyn zoowel van de theoretische elschen van de Liturgie en den kerkeiyken zang, alsook van de moge lijkheden, die practisch bereikbaar zyn." fractisch bereikbaar niet in een of andere uitgelezen parochie met een muzlkalen pas toor, maar overal en voor allen. Mocht echter de keuze voor een éénheids- gezangboek vallen op een ander, of mocht men er de voorkeur aan geven, èeen keuze te doen en al het bestaande te verklaren tot bruikbaar materiaal, dat dan de éénheid In zooverre be vorderd worde, dat b.v. In een standaardlyst hy liet alles maar gaan en dacht er niet aan de ideeën, die in zyn lange overpeinzingen in zyn geest opkwamen, te noteeren. Margaïta was er biy om, het zou haar zoo veel gekost hebben om aan dat groote kind, waaraan zy zich geheel gewijd had, te moeten zeggen: ,Dat te slecht.... dat moet je niet schrijven.En toch, was dat niet haar plicht? Toen de schoone dagen van Februari kwamen, die de lente aankondigden, als in Zuld-Frank- rijk de zon al zoo warm te, dat de gele sleutel bloemen en de blauwe gentianen aan de wegen beginnen te bloeien, konden zy een beetje uit gaan.... niet in den auto, waarvan de snel heid den genezende te zeer zou hebben ver moeid, maar in een Victoria met caoutchouc wielbanden, waarin zy langzaam naar de oevers der meren raden. naar een notaris gegaan. Sedert den dood van myn kleinen Jean heb ik mijn testament wil len maken...." „Hugo, ik smeek je erom: spreek toch niet over zulke dingen!" „Het moet! Aanstonds zul je begrijpen waarom. Maar misschien te die dubbele in spanning te veel geweqpt voor myn krach ten.... Toch spyt het my niet, my zelf daar toe genoodzaakt te hebben....” Hy glimlachte, terwijl hy tot haar sprake zy kwamen thuis en zy dwong hem te gaan liggen en terwyi zy de kussens opschudde, fluisterde zy: ,Als je wist boe *n biydschap het voor my te te weten, dat ja nu den vrede geniet." t Hy kuste haar hand. „Tot nu toe heb la slechts je hart kunnen kwetsen. O. Margaïta, Ik vraag my af hoe je my hebt kunnen ver geven!” zy zei hem niet, dat de goddelijke Zon, waarby zy lederen morgen zich ging verwarmen, de gevaariyke nevelen had verdreven, maar om hem goed te doen be grijpen, dat zij niet meer aan het smartelijke verleden dacht, boog zy zich over hem heen en kuste hem op het voorhoofd, Hy sloot de oogen onder die llefkoozlng, die Z H. de Paus schrijft elke maand een by- zondere Intentie voor, voor de gebeden der leden van het Apostolaat des Gebeds. In de me And September was nu schreven, te bidden voor de geleerden. Hebben de geleerden dan zoozeer een gebed noodig? De Fransche geleerde G. Bardy beantwoordt die vraag in ,L* Vle CathoUque”. De geleerden zyn «egt Bardy. met een BUbelsche vergeiyklng menschen, die stry- den in de vlakte. Daarom moet Moaes voor ben op den berg bidden, met geheven handen, opdat de Heer ben moge verlichten en beschermen. Het Is meestal niet het werk der geleerden, de zaken der eeuwigheid te beschouwen en te bestudeeren. Ze gunnen zich hiertoe den tyd niet; en door hun arbeid staan ze bloot aan te veel bekoringen. De gevaariykste dezer beko ringen te langen tyd de trots geweest. In het Paradijs werden onze stamvader» reeds door weetgierigheid en kenntetrots ten val gebracht We weten wel, dat in onze dagen slechte weinig geleerden meer teven, die nog de oude illusie koesteren de illusie der wetenschapa- menseben van voor zeventig jaar! op de wegen der wetenschap den sleutel te vinden voor alle raadselen der wereld. Het te, vooral gedurende de laatste tientallen jaren, te dul- deiyk geworden, dat alle wetenschappeiyka conclusies, ook conclusies die afdoend en de finitief schynen, slechts voorlooplg zyn. Haast eiken dag worden „definitieve” conclusies door nieuwe vaststellingen achterhaald. De bekende geleerde, Dr. Carrel, die zyn zeer bekend werk .L'homme, eet incounu" (De onbekende mensch) ten titel gaf, heeft inderdaad oen groote waarheid uitgesproken, die door geen ernstig geleerde in twyfel zal getrokken worden. Inmiddels, al bestaat thans niet meer geslacht trotsche en tenslotte zeer geleerden, zooals we ze voor ongeveer zeventig ternis niets meer te teen was. „Fuget!” fluisterde hy, „de uren gaan voorbyWelke waarschuwing! En hoe weinigen zyn er, die daarnaar luisteren.” Den volgenden morgen geleidde Margaïta haar man naar de hal, waar hy in een gemak- fauteUll plaats nam. zy zette een (naast hem neer, waar zy boeken en op legde, dan ging zy naar de eerste verdieping, waar zy eenige hutehoudeiyke bezigheden te verrichten had. Toen de gong voor de lunch geluid werd, kwam zy beneden, maar vond Hugo niet meer in zyn leuningstoel. Zeker had het mooie weer hem aangelokt, om in den tuin zijn terugkee- rende krachten te beproeven. Margaïta wilde hem daar zoeken, maar dade. lyk bemerkte zy, dat hy er niet was openstaande hek maakte haar ongeru; ilep naar bulten en toen zag zy hem*ln de verte. Hy zag er doodeiyk vermoeid uit, zyn gezicht was bleek en ht) steunde op rijn atok als een oude man. d Zy snelde hem te hulp en greep zyn linker arm om hem beter te ondersteunen. „Waar kom je vandaan?” vroeg zy zacht verwytend. „Dat *kan je niet raden. Ik heb vannacht niet geslapen, ik moest maar aldoor denken

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 21