DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL
Ons Koninklijk Huis stamt af
van St. Elisabeth
I
1
1
r
wm den daf
T
F 250.
Marco Graffi?
bewijzen uit twee
GESLACHTSLIJSTEN
Wie doodde B
ALS ’TZOO DOORGAAT.
F-'tié
4
I
r
ZATERDAG 21 NOVEMBER 1936
t
De wraak-
zuchtige Amar
Wouter Nijhoff
Zyn zeventigste verjaardag
Tusschen twee grenzen
Id
I
I
T
I
Ui
i
I
21
V i
lï f r> A Wad ven»keringsvoorwaarden tegen p* 7S0 - by levenalan8® geheels ongeschiktheid tot werken door p 7^0 by een ongeval met
/A I <r« AA lut. J111111 O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen wxze verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen wVFo" doodelljken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIEL EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
SP i
I
i
de
van
1
i
antwoordde
reilen".
weer
drie" aai
vrqeg hij
(Woedt vervolgd)
4
Maar een aap, die langs den weg zat, had de banaan gezien
en dacht: Dat is iets voor mij. De aap stoof er op af en rukte
de banaan uit de hand. Maar nu gebeurde er iets vreeseUjks.
De luchtballon ging met aap en al de lucht In,
I
I
maar
zeker
Ken prachtig hoekje m
het park Schönbrunn
te Ween en
juist i
moest
staart
SO EINFACH 1ST BS NICHT, Otto
Michael Verlag Beuziger A Co.
A.G., Etnsiedeln, Köln.
In en Piet renden den vil egenden aap achterna maar toe
zat er aan den kant van een meertje een vlsscher, die
met een ruk zijn bengel ophaalde en.... of het aoo
*Un.... het hengelsnoer slingerde zich precies om de
van den aap.
Een dag later kochten ze aan een karretje op t strand een
luchtballon en een banaan. „Weet je wat", zei Plet, „we binden
de banaan aan den luchtballon, dat is veel gemakkeiyker dra
gen.” Piet voegde de daad bij het woord en bond de banaan
aan het touwtje van den ballon vast.
me'rde huls daarginds is het verblijf van je on-
derdanlgen dienaar."
Graye keek met belangstelling rond. HU aag
een klein dorpspleintje, aan de vier zijden om-
lijke of publicaties van wereld-lnstellingen als
het Hof van Internationale Justitie, de vele
organen van den Volkenbond anderszins.
Maar daarnaastzijn bekende Nederlandsche
uitgaven te noemen, onder vete andere bij
voorbeeld het voortreffelijke tijdschrift Het
Boek, de monumentale uitgaven van de Lln-
schoten-vereenlging en het overbekende Wie
Jongen, Het Is hier een groot dorp, en ik heb
den laatsten tijd zooveel te doen, dat ik er
een assistent by zal moeten nemen. En een
mevrouw Graye is er natuurlijk ook nog niet,
hè Adrian?"
„Neen", zei Graye.
„Ook niet in de naaste toekomst?"
„Neen, ook niet in de naaste toekomst"
,Jk had me voorgesteld, dat Je wel een van
die Spaansch-Mexlcaansche Senoritas van daar
ginds zou hebben meegebracht”, zei Herbert
„Of een of andere schoonheid uit Argentinië.
Kerel, je zult me heel wat van je reizen.moe
ten vertellen. Maar nu je terug bent wat ga
j je doen?"
„Waarschijnlijk
Graye laconiek.
„Heb je dan definitief ons beroep opgege
ven?"
„Dat sou ik niet willen beweren. Ik studeer
nogal wat, zie je. Maar je moet bedenken,
dat ik nog geen twee en dertig ben, en dat ik
dus eerst nog wel wat meer van de wereld
zou willen zien. Misschien begin ik wel te prak-
tlseeren als ik veertig ben."
,Jk had gedacht, dat je het misschienge
zellig zou gevonden hebben, om hier naar toe
te komen, en hier met mij samen te praktisee-,
ren. Het is een mooie streek en er wonen een
heeleboel aardige menschen hier. Vanmiddag
komen er weer een paar notabelen by. Daar
om is hier alles versierd. Lady Wargrave kom*
naar huis een jonge weduwe, met een aoon-
Hevig ben ’k onlangs geschrokken,
Ja. ik was finaal ontdaan
Door ’n bericht, dat kort geleden
In de bladen heeft gestaan:
In ons land, dat om zijn vrede
En zijn rust geprezen wordt.
Komt thans langzaam-aan,
An gevang enis-tekort!
Sedert vier jaar is er stijging
Van de criminaliteit.
Die je heusch toch wel doet schrikken,
Alle grenzen overschrijdt:
Sedert twee en dertig is er
Maakte dat bericht bekend
Reeds een stijging van maar even
Vier en zeventig procent!
Alkmaars bajes, eerst gesloten,
Neemt de gasten thans weer aan;
Steeds nog stijging wat gebeurt er
Als dat zoo maar dóór blijft gaan?
Waar moet ‘t heen met alle boeven
Als die stroom nog immer wast?
Wat een rare consequenties
Zitten aan zoo’n stijging vast:
Als ’t zoo dóórgaat, waarde lezers,
Wacht ons land een vrees’lijk lot,
Want dan zit in ’t jaar 2000
Héél ons Neerlandachter slot!
HERMAN' KRAMER
geven door de gebouweh, die het symbool zyn
van een paar eeuwen Engelsch landleven. Aan
den eenen kant stonden, in de schaduw van
een rij oude populieren, de kerk, de school en
het domineehuls. Aan den anderen kant gaf.
aan belde zyden geflankeerd door een hooge
heg. nog een tweede poort toegang tot het kas
teel. Langs de belde overblyvende kan
ten van het pleintje stonden twee rijen ran
halfbetimmerde huisjes, die meest met klimop
begroeid waren, en waartusschen een vreemd
oud herbergje stond: Het Wapen van Ashen-
dUke. En midden op het pleintje verhief zteh
is dat?, waarin leder landgenoot nn eenlge
vermaardheid aoo gaarne zyn naam vindt.
Zou een en ander te kort geresumeerd!
voldoende zyn den thans 70-jarlgen huldigend
te gedenken, van hem mag daarenboven nog
lavend getuigd worden als verzamelaar en uit
nemend publicist.
Onlangs nog werd volledig de uitgave der
„Nederlandsche Houtsheoen, 1500—1550". een
unieke verzameling van reproducties in de oor-
spronkeiyke grootte die Wouter Nyhoff samen
stelde tot een monument van wat tot Neder
lands trots diende te behooren.
Reeds eerder verschenen de beide banden van
het standaarwerk „L’Art typographlque dans
les Pays-Bas, pendant les années 1500 k 1540/
Dit is een wondere verzameling van precies
3108 afbeeldingen van letters, drukkersmerken,
houtsneden en houtgravures, ornamenten, enz.,
die voordien verspreid en meest ontoegankelijk
voor de belanghebbenden waren.
Mannen van dit voornaam en voortreffelyk
soort worden sqhaarach in een tyd, die weinig
meer gelegen laat liggen aan den adel van een
edel vak ot beroep.
Het is daarom, dat wy deze uitzonderlijke fi
guur met den zoo markanten kop op dezen dag
even wilden belichten en er van harte den
wensch aan toevoegen, dat hy nog lange jaren
voor zyn machtig huis en waardevol werk moge
behouden biyven.
De Nederlandsche boekhandel zou zyn per
soon als sierende kroon noode kunnen missen.
•r q. N.
een reusachtige eik, waar een ronde bank om
heen was gemaakt. En op die bank zaten op
dat oogenbllk verscheidene oudjes de gebeurte
nis van den dag te bepraten. Uit teder huls
staken vlaggen. Aan den ingang van het kas
teel stond nog een eerepoort opgesteld; de kin
deren liepen rand in bun beste pakjes; er lag
een glans van feesteiykheld over het geheel.
Maar daar werd Graye niet het meest door
geboeid. Hem interesseerde meer het eeuwen
oude aanzien van bet dorpje.
„Je voelt je opgefrischt, als je weer eens aoo
iets echt Engelsch ziet" zei hij, terwijl m voor
Herbert's deur stil hielden. „Dit is nog eens
een echt ouderwetech dorpje! Ik heb veel zin,
om dat aanbod van je aan ta nemen. Jack,
al is het alleen maar om in zoo’n moot oud
huls te kunnen wonen, als dit is!"
..Het is groot genoeg voor twee, of drie” zet
Herbert, terfryi hy Graye binnennoodigde. Jk
loop er in verloren. Myn voorganger had vtff
soons en zes dochters. Een pracht-famille was
het. En ik heb geen famine, alleen sen paar
foxterrters en een kak Kom binnen, kerel, en
wees welkom."
I kwam de kruier zeggen. „Hy is net den draal
omgekomen."
Graye liep het station uit, om zyn ouden
vriend, dien hy al in verscheidene jaren niet
meer gezien bad, te begroeten.
Hy moest zyn opgewondenheid met geweld
onderdrukken. Behalve zyn moeder en zyn
zusters had hy sinds zyn terugkomst in Enge-
land nog geen van zyn vrienden en kennissen
gezien. En een beetje sentimenteel stond hy
naar Herbert te staren, die in zyn auto naar
het station kwam gereden.
Herbert sprong lachend uit zyn auto en druk
te hem stevig de handen. Als echte Engelschen
zeiden zy weinig in de tegenwoordigheid vare
den stationschef, ea pas toen ze een elndj?
den weg op waren gereden, keken ze elkaar eens
goed aan. En toen moesten ze alle twee lachen.
„Op mijn woord, kerel”, riep Herbert uit.
j,Ik weet niet of ik je wel herkend sou heb-
ben! Wat ben jy dikker en grooter geworden!
En die baard! Je ziet er uit, als een echts Vi
king!"
„En jy als een echte respectabele plattelands-
dokter", lachte Graye. „Lieve hemel, wat sul
len wy elkaar een boel te vertellen hebben. Zeg,
tusschen twee haakjes, je hebt me in je brief
nog niet eens verteld, of er in dien tühschen-
tyd een mevrouw Herbert is bygekomen. Of
rijden we op een jonggezellenhuis af?"
„Er is nog geen mevrouw Herbert en 1 ziet
er ook niet naar uit, dat er gauw een zal ko
men", antwoordde de jonge dokter. ,Jk heb
al m|jn tijd noodlg voor myn praktijk, beste
fhet jongensboek ge-
I van dit proces, waar
heid, waarmee Elisabeth zich van toen af
slechts moeite gaf de deugd te beoefenen, even
min mengen wy ons in de stxydvraag of baar
zwager Hendrik Raspe haar in den winter van
1227 dwong het kasteel van Marburg te ver
laten, of dat zy vrijwillig ging, omdat Conrad
van Marburg, haar geesteiyke leider, haar op
gedragen had. slechts voedsel te eten, dat op
strikt rechtvaardige wijze verkregen was. Haar
kinderen werden door anderen verzorgd en
nadat zy weenend haar echtgenoot in den
grafkelder van de Thuringsche landgraven in
bet klooster Relnhardsbrunn had bygezet. was
zy vry bet Ideaal van haar tydgenoot St. Fran-
clscus van Assisi zoo volledig mogeiyk te be
leven, onder leiding van den uiterst strengen
Conrad van Marburg.
Wyzen wy er nog op, dat onze Prinses in de
rechte iyn een wettige afstammelinge is van St
Elisabeth van Thurlngen. In het Jaarboekje van
Alberdingk Thym van 1898, het Kroningsjaar
van onze Koningin, heeft de zeereerw. heer
Thus, die enkele jaren geleden als pastoor var.
Sassenheim gestorven is, een geslachtsiyst op
gesteld. om deze afstamming te be wyzen, waar
na Pater F. Str&ter 8. J. ih Studiën van het
zelfde jaar nog twee andere wegen gewezen
heeft om aan te toonen, dat Koningin en Prin
ses de nakomelingen zyn van de heilige Elisa
beth Nemen wy de geslachtsiyst. die Pater
Striiter geeft, dan biykt, dat onze Prinses zoo
wel door haar grootvader als door haar groot
moeder van St. Elisabeth afstamt.
In de opgaande hjn komt men, beginnend by
Willem III, by Willem I, die gehuwd was met
Frederica Louisa Wilhelmina, Prinses van Prui
sen. die een dochter was van Frederlk Willem
n, konlng van Pruisen en Frederica Louisa,
Prinses van Hessen-Darmstadt. Deze was een
dochter van Lodewyk IX, landgraaf van Hes
sen-Darmstadt.
Beginnend by Koningin Emma krygen wy de
volgende opsomming: als ouders van Koningin
Emma: Georg Victor, Vorst van Waldeck-Pyr-
mont en Helena WRlhelmina, hertogin van Nas
sau. Deze was een3£ochter van Willem Georg,
hertog van Nassau’Tn Paulina Frederica Mana,
Prinses van Württemberg, die een dochter was
van Paul Caret, Prins van Württemberg en
Charlotte Georgina, Hertogin van Baksen-Al-
tenburg. Deze was een dochter van Frederlk,
Prins van Saksen-Hildburghausen en Charlotte
Georgina, prinses van Mecklenburg-StreliS, die
een dochter was van Caret IL Lodewyk Frede
rlk, hertog van Mecklenburg-Strehtz en Frede
rica Carolina van Hessen-Darmstadt, die een
dochter was van Georg Willem van Hessen-
Darmstadt.
Deze Georg Willem en de reeds genoemde
Lodewyk IX waren broers, aoodat wy nu den
stamboom van dit huis naar boven kunnen
volgen, waar wy als eersten landgraaf van Hes-
sen-Darmstadt Georg I vinden, gehuwd met
Magdalena van de Llppe.
Pastoor Thus gaat in zyn bewijsvoering aldus
omhoog. Langs de manneiyke Oranjes komtAdj
tot Jan Willem Friso, den stadhouder van Fifes-
tje, die baron en bezitter van een moot land
goed is."
„Dat vertelde me de stationschef", zei Graye.
..En wie is, of was Lady Wargrave? Van haat
echtgenoot heb ik wel eens gehoord. Hy was
die ontdekkingsreiziger, nj/t?"
„Niemand weet, waar ze vandaan komt; 1
is een of %ndere schoonheid, die Sir Robert
op een van zyn reizen ontmoet heeft. Daar heb
Je den hoofdingang van kasteel Ashendyke",
vervolgde hy. Graye attent makend op een
mooie oude inrijpoort, waarachter een Un-
denlaan leidde naar lets van roods steen in
de verte. ..En daar kun je nog even het huls
zien, een prachtig oud gebouw. En hier om
den hoek is de groote markt, en dat halfbetim-
den, gaf hy aan z*n dienaars bevel, hem niet
meer tot zich toe te laten.
JHeel goed," zei de tandeloom man, „als gjj
weigert my recht te doen wedervaren, dam ga
ik naar den sultan."
Dan volgenden dag begaf hy zich dan ook
op weg naar Tetuan. waar de sultan Mouley
Hafid op dit oogenbllk verbiyf hield.
Maar ook de sultan gaf hem den raad, da
aanzlenlyke schadevergoeding aan te nemen,
en verder maar niet meer aan de zaak te den
ken. Maar 4mar. de oude Arabier, was ook nu
daartoe niet te bewegen.
..By den baard van den Profeet,” riep hy,
„wat moet ik met dat geld beginnen? Ik ben
oud en heb van m’n Jeugd af in armoede ge
leefd. Wat ik verlang, zijn twee voortanden van
den ongeloovlge. die de schuld is, <M ik de
myne kwyt ben.
De heerscher
over de geloovl-
gen kan geen
gerechtigheid
weigeren aan een
trouw onderdaan
en dienaar van
den Profeet, zooals ik."
Maar sultan Mouley Hafid was een wijs
num. Hy begreep, dat hy hier recht moest
spreken. Hy dacht even na. en toen had hy
het gevonden.
Hy liet den wraakzuchtlgen Amar nogmaals
by zich ontbieden en sprak:
„Het geschiedde zooals gy gezegd hebt. Aan
gezien de koopman u per ongeluk, te paard zit
tend, omver heeft geloopen. zoo zal hy, Juist
op dezelfde wyze door u. op een paard gezeten,
oinvergelocpen mogen worden en met juist de
zelfde kracht, dat ook zyn twee voortanden
breken. Als hy echter ook maar een schram
metje meer krVgt of welk ander lichaamsdeel
ook breekt, dan aal ik u. omdat ik dan aan
neem dat ge het opaetteiyk gedaan hebt, door
den beul in t openbaar laten geeaelen, als straf
voor hetgeen ge ten onrechte aan den Fransch-
man hebt misdaan."
Toen Amar dit wyze vonnis hoorde, verbleek
te hy. viel op s'n knieën en smeekte den sultan
om vergeving. Deze werd hem goedgunstig ver
leend. Hy ging naar huls en werd door iedereen
uitgelachen, omdat de heerscher der geloovi-
gen hem wegens zyn wraakzucht zoo op s'n
nummer gezet had.
even woedend en opee
haalde ook nu weer s'n eisch.
„Denk er wel aan,” riep hy den rechter toe,
„dat u beloofd hebt my recht te doen ge
schieden!"
Zoo maakte hy het dagen achtereen den
rechter lastig, die, ten einde raad, den koop
man by zich Het komen, hem een uiteenzetting
gaf van den stand van zaken en wees op het
wetteiyk recht van den klager. Tenslotte ver
zocht hy hem een eind aan de zaak te maken
en zich twee voortanden te laten uittrekken.
De koopman echter weigerde beslist. Hy wil
de nöch s'n voortanden, nóch s'n snytanden.
noch welken tand ook, missen.
Weer moest dus de rechter den ouden Ara
bier onverrichter zake naar huis laten gaan. En
om niet meer door hem lastig gevallen te wor-
usschen twee grenzen, daar waar het
zorgelooue kind-zün ophoudt en waar het
verantwoordeiykheidsbeoef van den jon-
mensch begint, Hgt
waar de jonge i
gevecht zich de
waarop hy zyn
T^ee avonds na een marktdag, keerde een
1 Fraasch koopman te Marakesj te paard
naar de stad terug. By den Ingang der
stadspoort stiet hy op een geweldige drukte van
menschen, kameelen, dromedarissen en ezels.
Ofschoon de Franschman zich stapvoets en zoo
voorzichtig mogelyk door de woelige menigte
voortbewoog, zoo kon hy toch niet verhinderen,
dat een oude Arabier een .trap van s'n paard
kreeg, op den grond viel en met s’n gezicht op
de straatsteenen terecht kwam, waarby hy z*n
laatste twee voortanden brak.
In t eerst was hy zóó geschrokken, dat hij
geen woord kon uitbrengen, maar spoedig her
stelde hy zich, sprong woedend op. schold den
koopman uit voor alles wat leeiyk is en ver
volgde hem met s'n scheldwoorden en ver-
wenschlngen tot aan s'n woning. Daarna ging
hy naar den rechter om in naam der wet recht
te vragen. Hy eischte niets meer of minder,
dan dat de Fransche koopman zich ook twee
tanden zou laten breken. De rechter trachtte
den woedenden man tot bedaren te brengen,
raadde hem aan de aansieniyke schadevergoe
ding aan te nemen, die de koopman hem aan
geboden had en verder het ongelukkig geval te
vergeten. Maar de oude Arabier wilde daarvan
niets hooren.
De rechter zond hem naar huls, met de be
lofte; dat hem recht sou geschieden, in
hoop, dat, na eenlge dagen, de woede van den
klager wel bekoeld zou zyn en hy van s'n
eisch zou afzien.
Een dag of drie daarna kwam de man. nog
:wonden, terug en her-
.Dan heb ik een boodschap voor u, myn-
heer. Dr. Herbert ts juist in zyn auto weggere
den, maar zal over een paar minuten hier
weer terug zyn, om u te halen. Jim, breng de
bagage van dezen heer eens naar bulten. Als u
iangs dat bosch den weg oploopt, zult u den
dokter wel tegenkomen. Hy is naar die boer
derij ginds.
Adrian Graye, die gedurende zyn zes jaar rel-
ten in alle deelen van de wereld uitgegroeid
tot een byzonder sterk en athletlach uit
ziend man, wierp even een blik den weg op,
keek toen nog eens naar al de versieringen
die overal rond hem wapperden en waal-'
den.
-Verwacht u koninkiyk bezoek?”
»Umlachend.
08 stationschef lachte terug. „Neen, dat niet
P'ecies, mynheer”, zei hy. .Maar toch aoo
L*dy Wargrave en de jonge baron komen
thuis”
•Mn”, tel Graye. Die ken ik niet. De Jon-
«e baron is zeker de heer van het kasteel? En
hy is zeker pas meerderjarig geworden, of zoo
tets?”
De stationschef moest lachen.
,De Jonge baron is pas drie jaar oud myn
heer" antwoordde hy. ,Maar t is de eerste
keer dat hy hier komt, en zyn moeder is ook
nog nooit hier geweest. Ziet u, de vroegere Sir
Robert was een bekend reiziger. U hebt mis
schien wel eens van hem gehoord. Hy is vyf
jaar geleden voor het laatst hier geweest. Hy
is toen weer weggegaan, en we hebben later
gehoord, dat hy met een bultenlandsche da
me getrouwd is. En toen ze nog niet heel lang
getrouwd waren, is hy gestorven en zy heeft
sindsdien met den kleinen jongen in het bui
tenland gewoond. Maar nu komen ze vandaag
thuis, en nu la het natuuriyk zoo’n beetje feest,
want iedereen wil den jongen baron en zyn
moeder zien.”
.Natuuriyk" stemde Graye In. „En waar wo-i
nen zy?"
De stationschef wees naar den kerktoren,
die hoog boven de populieren uitstak en waar
op een roodwitte vlag wapperde.
.Het kasteel Ashendyke ligt achter de kerk
mynheer”, zei hy. „t Is een mooi oud huls.
Net een museum, met al die oude meubels en
schilderyen. Als u een tydje by Dr. Herbert biyft
logeeren, dan moet u eens van de gelegenheid
gebruik maken en er eens gaan kyken.”
„Dat aal ik zeker eens doen", beloofde Graye.
.Daar komt Dr. Herbert al aan, mynheer”
gen mensch begint, Hgt het niemands
land, waar de jonge mensch in een
eenzaam gevecht zich de basis moet ver
overen, waarop hy zyn volwaaven-worden
moet opbouwen. Het ziet er heelemaal niet
aoo tragisch uit. en. waar het in het algemeen
nogal goed afloopt, is men eer geneigd deze
korte levensepisode als een cemedie te be
schouwen. doch bet conflict is er. Het is voor
een man gemakkeiyk. als een man te denken
tenminste, mannen geven het voor oa*r
het kan voor een kind drommels moeflyk zyn.
om die methode te verjjeren.
Michael heeft nu
tracht een beeld te ff
door de jonge mensch sr ultelndeïyk toe komt,
om te gaan aanbidden wat ht) verbrand, en te
verbranden wdt hy aanbeden heeft. Hy laat den
held van zyn verhaal Bursch. Elnfach
.Huroch” den doorsnee-kwajongen. een kln-
deriyk-dommen streek uithalen. Die enkele
breidt zich in zyn gevolgen uit als een vet
vlek. en toevaUlg raakt „Burach” op de hoogte
van die gevolgen. Dit toeval is de eenlge
swakke plek in het verhaal, dat dan verder
consequent en onverbiddeiyk uitgesponnen
wordt: in Bursch ontwaakt bet verantwoorde-
lykheldsgevoel. en hy begint alle gevolgen van
zyn daad na te gaan, met de bedoeling om het
aangerichte kwaad te herstellen. En daarby
komt hy tot de ontdekking, dat een daad gauw
genoeg gesteld is, maar dat het spreken van
het verlossende woord niet aoo gemakkeiyk is.
De „papieren wereld", waartegen Bursch ver
rat pleegde, wreekt zich in de werkeiyke we
reld, en Bursch moet een lijdensweg gaan, om
dat hy het kwaad weer hersteld heeft. En
daarmee verovert hy zich de nieuwe gedach
tenwereld. die hy noodlg.heeft.
Uitstekend is dit verhaal verteld. Bursch is
in zyn daden en gedachten Inderdaad Burach.
en niet het gebrulkeiyke denk-cllché van der
papieren paedagoog.
De roemruchte „overgangstijd" van sender
dat het probleem van .MJ en er de on-
overkomeiyke centrale plaats inneemt
slechts een vage aanduiding geeft aan, dat
Michael deze kwestie niet over het hoofd sap
en dit in den daden- en gedachtengang
van den echten jongen, die zijn leeraren trot
seert en zyn ouders voorzichtig tart, terwyi hy
hen elgeniyk hoogacht en liefheeft.
Dit jongensboek werd een roman, die uitne
mende lectuur verschaft aan oudere jongens
en aan volwassenen, die voor deaen overgangs-
tyd een belangstellend oog en een warmvoe
lend hart bedtten.
51IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIU
van Brunswyk acht kinderen had, zyn de mees
te vorstenhuizen en «vele aanzlenlyke geslach
ten van Europa aan de heilige Elisabeth ver
want.
In de lyst van Pastoor Thus is Prinses Juliana
het 22ste geslacht, stammend van St Elisa
beth.
In de lijst van Pater Striiter is zy het 24ste.
zoo men rekent langs Koningin Emma, en hot tevens bepaald: het zyn* meest wetenschappe-
22ste zoo men rekent langs Willem III.
Philips de Grootmoedige ging tot het Pro
testantisme over. Hy maakte in 1539 een eind
aan de bedevaarten naar bet graf van St. Eli
sabeth, door wederrechteiyk zich te bemoeien
met de EUsabethskerk te Marburg, die aan de
Dultsche orde hoorde, en door haar relieken
met geweld weg te nemen.
Louise van Hessen-Kassei. Deze was een doch
ter vati Karel van Hessen-Kassel, die als eer
sten landgraaf van Hessen-Kassel boven zich
heeft, Willem TV den Wyzen, die een broer was
van Georg I, den eersten landgraaf van Hessen-
Darmstadt.
De vertakkingen kqmen dus samen in den
vader van deze twee. Philips I den Grootmoe-
digen, na wiens dood in 1567 bet aloude Hessen
gespUtst werd in Hessen-Kassel en Hesen-
Darmstadt.
Van Philips I naar boven gaande komt men
tot Hendrik L het kind, den zoon van Sophia,
de dochter van St. Elisabeth. Sophia had in den
Thuringschen Successie-oorlog voor haar zoon
Hendrik Hessen verworven, zy is het tweede
kind van EHsabeth en het eenlge, dat kinderen
gehad heeft. Door Elisabeth's kleinzoon Hen
drik, die In zyn eerste huweiyk met Adelheid
p den 17den November 1231 ging naar ge-
lukklger oorden over de jonge vrouw, wier
V/ llefdevol leven en troostend lyden ons op
den 19den van dezelfde maand door de Kerk
in herinnering wordt gebracht. Slechte 24 Jaar
oud was zy, toen zy stierf.
St. Elisabeth van Hongarije werd geboren in
1207 te Presburg. Erzebet of Erzl, zooals de
Hongaren haar noemen, was bet eerste kind
van konlng Andreas II van Hongarije, die re
geerde van 1205 tot 1235 en van koningin Ger-
trudis, uit 't geslacht der graven van Andesch
of Meranië, die in 1213 door Hongaarsche edelen
werd vermoord, omdat zy een Dultsche was. Een
guster van-deze Gertrudis was 8L Hedwig, de
echtgenoote van Hendrik I met den baard, her
tog van Sllezlë. Behalve deze tante is er in Eli
sabeth's familie nog een andere vrouwelyke
heilige in de middeleeuwen: St. Isabella van
Portugal, de echtgenoote van den tyrannlekcn
portugeeschen konlng Diniz. Deze Elisabeth, een
achternicht van St. Elisabeth van Hongarye,
stierf In 1336.
In 1311 zond Herman I, de landgraaf van
Thurlngen, een gezantschap naar konlng An
dreas om voor zyn oudsten zoon Herman oe
kleine Elisabeth als toekomstige bruid te vra
gen. Dit aanzoek werd gedaan met politieke
bedoelingen, daar het huweiyk de draad moest
zyn, welke hpt net van verbonden en afspraken
rond Otto IV, den Welf, die met de Kerk ge
twist had, steeds strakker zou aanhalen. Kort
hierop reeds kwam het Hongaarsche meisje
paar het Thuringsche hof om er samen met
Herman en de andere kinderen van den land
graaf te worden opgevoed.
Het hof op den Wartburg, die by Eisenach
hoog en statig gelegen is op een Heuvel In het
Thuringer Woud, was In die dagen beroemd
door de gulheid waarmee de landgraaf mini-
streels en troubadours ontving en beschermde.
Ondanks alle luchtigheid van leven, die zy met
hun luiten en liedjes den burcht binnenbrach
ten, groeide de kleine Elisabeth op tot een
goed en godsdienstig meisje, met een sterke
neiging tot gebed en versterving.
Op den laatsten dag van 1216 stierf Herman
baar toekomstige echtgenoot, zy ging echter
niet naar Hongarije terug, maar werd nu ver
loofd met Lodewyk, den tweeden zoon van den
landgraaf.
Wat sommigen van het hof nog hadden ge
meend met een schouderophalen te kunnen ver-
waarloozen van een kind, dat zich verstervingen
oplegt, wilden zy niet meer dulden van bet op
groeiend meisje, dat eens hun meesteres zou
zyn. Lodewyk kwam echter voor zyn bruid op
en beschermde haar tegen de hateiykheden van
her., die aan ongekunstelde vroomheid een hekel
hadden. De landgraaf zelf geraakte door zyu
politieke verwikkelingen in conflict met de* land en Groningen, ule gehuwd was met Maria
Kerk, waardoor hy een excommunicatie beliep
welke door een openly ke verzoening nooit Is
opgeheven. Toen in 1217 de oude landgraaf, die
tegen het eind van zyn leven bovendien nog
zyn verstand verloren had, het tydeiyke met
het eeuwige verwisselde, moest Lodewyk hem
onder deze treurige omstandigheden opvolgen.
In 1221 vereenigden Lodewyk en Elisabeth
zich in het huweiyk, hoewel de bruid pas 14 en
de bruidegom slechts 21 jaar oud was. Dit hu-
weiyk is in alle opzichten uiterst gelukkig ge
weest, een voorbeeld van onderlinge liefde cn
aanhankeiykheld voor alle tyden. Lodewyk nam
zyn jonge vrouw In bescherming tegen de klein
zielige geniepigheden, die tegen haar liefdewer
ken en verstervingen werden uitgedacht en
toonde zich zyn vrome vrouw geheel en al
waardig. Menigmaal, zoo vertellen de klinieken
met Ingenomenheid, hield hy Elisabeths hac-
den in de zyne, als zy haar nachtwake hield en
biddend voor zyn bed geknield lag.
Lodewyk was daarby een bekwaam regeerder
en dapper soldaat, die zyn keizer diende met
alle krachten, die in hem waren. Hoe hoog aeze
jonge edelman om zyn rechtschapenheid geacht
werd, moge biyken uit de vereering, die hem in
Duitschland gegeven is. Ook hem immers beeft
men den eeretltel van heilige gegeven.
Uit dit huweiyk zyn drie kinderen geboren:
in 1323 Herman IL die reeds op jeugdigen leef
tijd. 19 Jaar oud, stierf; in 1224 Sophia, die
Hendrik II, den hertog van Braband huwde,
en in 1227, eenlge weken na den dood van haar
vader, Gertrudis, die later abdis zou woeden
van het klooster Aldenburg by Wetzlar.
Toen, in het voorjaar van 1226, Lodewyk den
rijksdag van Cremona bywoonde, teisterden wa
tersnood, hongersnood en pest het land van
Thurlngen. Landgravinne Elisabeth trad in
deze benarde tyden. terwijl haar echtgenoot
ver weg en niet te bereiken was, resoluut op
en hielp waar zy kon. 900 armen spyzlgde zy
dageiyks en zelf verzorgde zy de zieken. By zyn
terugkomst keurde Lodewyk al haar liefdewer
ken, hoe kostbaar ook, zonder meer goed. Haar
hulpvaardigheid in dit rampjaar heeft Elisa
beth voor immer patrones gemaakt van allen,
die behoeftigen helpen. In 1227 ging Lodewyk
met Ft-ederik n op kruistocht naar het H.
Land, maar stierf den elfden September te
Otranto aan de pest. In October bereikte deze
jobstyding Elisabeth, zy was 20 Jaar oud en
moeder van drie kinderen.
wy zullen niet uitweiden over de heldhaftig-
Dezer dagen vierde een merkwaardig Neder
lander een verjaardag, die hem meer dan me
nig ander recht geeft hier in 't openhaar ge
huldigd te worden.
Deze Hagenaar is sooal niet de oprichter dan
toch de ziel en de bestierder, de maker van het
machtige huis Martlnus Nyhoff.
In het oude Den Haag kent ieder Hollander
de deftige promenade, het Lange Voorhout, met
de meest oude gebouwen, waarlangs men wan
delt tot vóór het paleis van wyien Koningin
Emma.
Op no. 9 is een moderne maar smaakvolle
gevel met de noodigend openstaande deuren
tusschen rechts en links de breede ramen,
waarachter slechts de weter een drukke boe-
kendoening vermag te vermoeden. Ter rechter
hand van de breede marmeren vestibule is de
„nieuwe” boekhandel, ter linkerhand de toon-
kamer hoe stylvol en met welke schatten
voorzien! van het antiquariaat. Dit zyn de
domeinen, die de bezoeker betreden mag. En
welk speurder naar nieuwe of oude uitgaven
zou hier niet liefst dageiyks zyn speurtocht
houden naar altyd weer iets wetenswaardigs of
begeeyiyks?
Maar men wete tevens, dat achter èn boven
èn onder dit publiek terrein een groot bedrijf
werkt, dat als zeer weinig andere een wereld
vermaardheid geniet. Er Is geen boekhandel en
-geen liefhebber van boeken In de vyf wereld-
deelen denkbaar, wlen de naam Nyhoff onbe
kend zou zyn. Deze uitgever en antiquair doet
zaken niet alleen maar kan er tevens onderne
men, die geen ander vermag, omdat zyn naam
niet enkel bekend maar bovendien een waar
borg is.
De aard van zyn uitgaven wordt hiermede