DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL Ons Koninklijk Huis stamt af van St. Elisabeth I 1 1 r wm den daf T F 250. Marco Graffi? bewijzen uit twee GESLACHTSLIJSTEN Wie doodde B ALS ’TZOO DOORGAAT. F-'tié 4 I r ZATERDAG 21 NOVEMBER 1936 t De wraak- zuchtige Amar Wouter Nijhoff Zyn zeventigste verjaardag Tusschen twee grenzen Id I I T I Ui i I 21 V i lï f r> A Wad ven»keringsvoorwaarden tegen p* 7S0 - by levenalan8® geheels ongeschiktheid tot werken door p 7^0 by een ongeval met /A I <r« AA lut. J111111 O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen wxze verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen wVFo" doodelljken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIEL EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL SP i I i de van 1 i antwoordde reilen". weer drie" aai vrqeg hij (Woedt vervolgd) 4 Maar een aap, die langs den weg zat, had de banaan gezien en dacht: Dat is iets voor mij. De aap stoof er op af en rukte de banaan uit de hand. Maar nu gebeurde er iets vreeseUjks. De luchtballon ging met aap en al de lucht In, I I maar zeker Ken prachtig hoekje m het park Schönbrunn te Ween en juist i moest staart SO EINFACH 1ST BS NICHT, Otto Michael Verlag Beuziger A Co. A.G., Etnsiedeln, Köln. In en Piet renden den vil egenden aap achterna maar toe zat er aan den kant van een meertje een vlsscher, die met een ruk zijn bengel ophaalde en.... of het aoo *Un.... het hengelsnoer slingerde zich precies om de van den aap. Een dag later kochten ze aan een karretje op t strand een luchtballon en een banaan. „Weet je wat", zei Plet, „we binden de banaan aan den luchtballon, dat is veel gemakkeiyker dra gen.” Piet voegde de daad bij het woord en bond de banaan aan het touwtje van den ballon vast. me'rde huls daarginds is het verblijf van je on- derdanlgen dienaar." Graye keek met belangstelling rond. HU aag een klein dorpspleintje, aan de vier zijden om- lijke of publicaties van wereld-lnstellingen als het Hof van Internationale Justitie, de vele organen van den Volkenbond anderszins. Maar daarnaastzijn bekende Nederlandsche uitgaven te noemen, onder vete andere bij voorbeeld het voortreffelijke tijdschrift Het Boek, de monumentale uitgaven van de Lln- schoten-vereenlging en het overbekende Wie Jongen, Het Is hier een groot dorp, en ik heb den laatsten tijd zooveel te doen, dat ik er een assistent by zal moeten nemen. En een mevrouw Graye is er natuurlijk ook nog niet, hè Adrian?" „Neen", zei Graye. „Ook niet in de naaste toekomst?" „Neen, ook niet in de naaste toekomst" ,Jk had me voorgesteld, dat Je wel een van die Spaansch-Mexlcaansche Senoritas van daar ginds zou hebben meegebracht”, zei Herbert „Of een of andere schoonheid uit Argentinië. Kerel, je zult me heel wat van je reizen.moe ten vertellen. Maar nu je terug bent wat ga j je doen?" „Waarschijnlijk Graye laconiek. „Heb je dan definitief ons beroep opgege ven?" „Dat sou ik niet willen beweren. Ik studeer nogal wat, zie je. Maar je moet bedenken, dat ik nog geen twee en dertig ben, en dat ik dus eerst nog wel wat meer van de wereld zou willen zien. Misschien begin ik wel te prak- tlseeren als ik veertig ben." ,Jk had gedacht, dat je het misschienge zellig zou gevonden hebben, om hier naar toe te komen, en hier met mij samen te praktisee-, ren. Het is een mooie streek en er wonen een heeleboel aardige menschen hier. Vanmiddag komen er weer een paar notabelen by. Daar om is hier alles versierd. Lady Wargrave kom* naar huis een jonge weduwe, met een aoon- Hevig ben ’k onlangs geschrokken, Ja. ik was finaal ontdaan Door ’n bericht, dat kort geleden In de bladen heeft gestaan: In ons land, dat om zijn vrede En zijn rust geprezen wordt. Komt thans langzaam-aan, An gevang enis-tekort! Sedert vier jaar is er stijging Van de criminaliteit. Die je heusch toch wel doet schrikken, Alle grenzen overschrijdt: Sedert twee en dertig is er Maakte dat bericht bekend Reeds een stijging van maar even Vier en zeventig procent! Alkmaars bajes, eerst gesloten, Neemt de gasten thans weer aan; Steeds nog stijging wat gebeurt er Als dat zoo maar dóór blijft gaan? Waar moet ‘t heen met alle boeven Als die stroom nog immer wast? Wat een rare consequenties Zitten aan zoo’n stijging vast: Als ’t zoo dóórgaat, waarde lezers, Wacht ons land een vrees’lijk lot, Want dan zit in ’t jaar 2000 Héél ons Neerlandachter slot! HERMAN' KRAMER geven door de gebouweh, die het symbool zyn van een paar eeuwen Engelsch landleven. Aan den eenen kant stonden, in de schaduw van een rij oude populieren, de kerk, de school en het domineehuls. Aan den anderen kant gaf. aan belde zyden geflankeerd door een hooge heg. nog een tweede poort toegang tot het kas teel. Langs de belde overblyvende kan ten van het pleintje stonden twee rijen ran halfbetimmerde huisjes, die meest met klimop begroeid waren, en waartusschen een vreemd oud herbergje stond: Het Wapen van Ashen- dUke. En midden op het pleintje verhief zteh is dat?, waarin leder landgenoot nn eenlge vermaardheid aoo gaarne zyn naam vindt. Zou een en ander te kort geresumeerd! voldoende zyn den thans 70-jarlgen huldigend te gedenken, van hem mag daarenboven nog lavend getuigd worden als verzamelaar en uit nemend publicist. Onlangs nog werd volledig de uitgave der „Nederlandsche Houtsheoen, 1500—1550". een unieke verzameling van reproducties in de oor- spronkeiyke grootte die Wouter Nyhoff samen stelde tot een monument van wat tot Neder lands trots diende te behooren. Reeds eerder verschenen de beide banden van het standaarwerk „L’Art typographlque dans les Pays-Bas, pendant les années 1500 k 1540/ Dit is een wondere verzameling van precies 3108 afbeeldingen van letters, drukkersmerken, houtsneden en houtgravures, ornamenten, enz., die voordien verspreid en meest ontoegankelijk voor de belanghebbenden waren. Mannen van dit voornaam en voortreffelyk soort worden sqhaarach in een tyd, die weinig meer gelegen laat liggen aan den adel van een edel vak ot beroep. Het is daarom, dat wy deze uitzonderlijke fi guur met den zoo markanten kop op dezen dag even wilden belichten en er van harte den wensch aan toevoegen, dat hy nog lange jaren voor zyn machtig huis en waardevol werk moge behouden biyven. De Nederlandsche boekhandel zou zyn per soon als sierende kroon noode kunnen missen. •r q. N. een reusachtige eik, waar een ronde bank om heen was gemaakt. En op die bank zaten op dat oogenbllk verscheidene oudjes de gebeurte nis van den dag te bepraten. Uit teder huls staken vlaggen. Aan den ingang van het kas teel stond nog een eerepoort opgesteld; de kin deren liepen rand in bun beste pakjes; er lag een glans van feesteiykheld over het geheel. Maar daar werd Graye niet het meest door geboeid. Hem interesseerde meer het eeuwen oude aanzien van bet dorpje. „Je voelt je opgefrischt, als je weer eens aoo iets echt Engelsch ziet" zei hij, terwijl m voor Herbert's deur stil hielden. „Dit is nog eens een echt ouderwetech dorpje! Ik heb veel zin, om dat aanbod van je aan ta nemen. Jack, al is het alleen maar om in zoo’n moot oud huls te kunnen wonen, als dit is!" ..Het is groot genoeg voor twee, of drie” zet Herbert, terfryi hy Graye binnennoodigde. Jk loop er in verloren. Myn voorganger had vtff soons en zes dochters. Een pracht-famille was het. En ik heb geen famine, alleen sen paar foxterrters en een kak Kom binnen, kerel, en wees welkom." I kwam de kruier zeggen. „Hy is net den draal omgekomen." Graye liep het station uit, om zyn ouden vriend, dien hy al in verscheidene jaren niet meer gezien bad, te begroeten. Hy moest zyn opgewondenheid met geweld onderdrukken. Behalve zyn moeder en zyn zusters had hy sinds zyn terugkomst in Enge- land nog geen van zyn vrienden en kennissen gezien. En een beetje sentimenteel stond hy naar Herbert te staren, die in zyn auto naar het station kwam gereden. Herbert sprong lachend uit zyn auto en druk te hem stevig de handen. Als echte Engelschen zeiden zy weinig in de tegenwoordigheid vare den stationschef, ea pas toen ze een elndj? den weg op waren gereden, keken ze elkaar eens goed aan. En toen moesten ze alle twee lachen. „Op mijn woord, kerel”, riep Herbert uit. j,Ik weet niet of ik je wel herkend sou heb- ben! Wat ben jy dikker en grooter geworden! En die baard! Je ziet er uit, als een echts Vi king!" „En jy als een echte respectabele plattelands- dokter", lachte Graye. „Lieve hemel, wat sul len wy elkaar een boel te vertellen hebben. Zeg, tusschen twee haakjes, je hebt me in je brief nog niet eens verteld, of er in dien tühschen- tyd een mevrouw Herbert is bygekomen. Of rijden we op een jonggezellenhuis af?" „Er is nog geen mevrouw Herbert en 1 ziet er ook niet naar uit, dat er gauw een zal ko men", antwoordde de jonge dokter. ,Jk heb al m|jn tijd noodlg voor myn praktijk, beste fhet jongensboek ge- I van dit proces, waar heid, waarmee Elisabeth zich van toen af slechts moeite gaf de deugd te beoefenen, even min mengen wy ons in de stxydvraag of baar zwager Hendrik Raspe haar in den winter van 1227 dwong het kasteel van Marburg te ver laten, of dat zy vrijwillig ging, omdat Conrad van Marburg, haar geesteiyke leider, haar op gedragen had. slechts voedsel te eten, dat op strikt rechtvaardige wijze verkregen was. Haar kinderen werden door anderen verzorgd en nadat zy weenend haar echtgenoot in den grafkelder van de Thuringsche landgraven in bet klooster Relnhardsbrunn had bygezet. was zy vry bet Ideaal van haar tydgenoot St. Fran- clscus van Assisi zoo volledig mogeiyk te be leven, onder leiding van den uiterst strengen Conrad van Marburg. Wyzen wy er nog op, dat onze Prinses in de rechte iyn een wettige afstammelinge is van St Elisabeth van Thurlngen. In het Jaarboekje van Alberdingk Thym van 1898, het Kroningsjaar van onze Koningin, heeft de zeereerw. heer Thus, die enkele jaren geleden als pastoor var. Sassenheim gestorven is, een geslachtsiyst op gesteld. om deze afstamming te be wyzen, waar na Pater F. Str&ter 8. J. ih Studiën van het zelfde jaar nog twee andere wegen gewezen heeft om aan te toonen, dat Koningin en Prin ses de nakomelingen zyn van de heilige Elisa beth Nemen wy de geslachtsiyst. die Pater Striiter geeft, dan biykt, dat onze Prinses zoo wel door haar grootvader als door haar groot moeder van St. Elisabeth afstamt. In de opgaande hjn komt men, beginnend by Willem III, by Willem I, die gehuwd was met Frederica Louisa Wilhelmina, Prinses van Prui sen. die een dochter was van Frederlk Willem n, konlng van Pruisen en Frederica Louisa, Prinses van Hessen-Darmstadt. Deze was een dochter van Lodewyk IX, landgraaf van Hes sen-Darmstadt. Beginnend by Koningin Emma krygen wy de volgende opsomming: als ouders van Koningin Emma: Georg Victor, Vorst van Waldeck-Pyr- mont en Helena WRlhelmina, hertogin van Nas sau. Deze was een3£ochter van Willem Georg, hertog van Nassau’Tn Paulina Frederica Mana, Prinses van Württemberg, die een dochter was van Paul Caret, Prins van Württemberg en Charlotte Georgina, Hertogin van Baksen-Al- tenburg. Deze was een dochter van Frederlk, Prins van Saksen-Hildburghausen en Charlotte Georgina, prinses van Mecklenburg-StreliS, die een dochter was van Caret IL Lodewyk Frede rlk, hertog van Mecklenburg-Strehtz en Frede rica Carolina van Hessen-Darmstadt, die een dochter was van Georg Willem van Hessen- Darmstadt. Deze Georg Willem en de reeds genoemde Lodewyk IX waren broers, aoodat wy nu den stamboom van dit huis naar boven kunnen volgen, waar wy als eersten landgraaf van Hes- sen-Darmstadt Georg I vinden, gehuwd met Magdalena van de Llppe. Pastoor Thus gaat in zyn bewijsvoering aldus omhoog. Langs de manneiyke Oranjes komtAdj tot Jan Willem Friso, den stadhouder van Fifes- tje, die baron en bezitter van een moot land goed is." „Dat vertelde me de stationschef", zei Graye. ..En wie is, of was Lady Wargrave? Van haat echtgenoot heb ik wel eens gehoord. Hy was die ontdekkingsreiziger, nj/t?" „Niemand weet, waar ze vandaan komt; 1 is een of %ndere schoonheid, die Sir Robert op een van zyn reizen ontmoet heeft. Daar heb Je den hoofdingang van kasteel Ashendyke", vervolgde hy. Graye attent makend op een mooie oude inrijpoort, waarachter een Un- denlaan leidde naar lets van roods steen in de verte. ..En daar kun je nog even het huls zien, een prachtig oud gebouw. En hier om den hoek is de groote markt, en dat halfbetim- den, gaf hy aan z*n dienaars bevel, hem niet meer tot zich toe te laten. JHeel goed," zei de tandeloom man, „als gjj weigert my recht te doen wedervaren, dam ga ik naar den sultan." Dan volgenden dag begaf hy zich dan ook op weg naar Tetuan. waar de sultan Mouley Hafid op dit oogenbllk verbiyf hield. Maar ook de sultan gaf hem den raad, da aanzlenlyke schadevergoeding aan te nemen, en verder maar niet meer aan de zaak te den ken. Maar 4mar. de oude Arabier, was ook nu daartoe niet te bewegen. ..By den baard van den Profeet,” riep hy, „wat moet ik met dat geld beginnen? Ik ben oud en heb van m’n Jeugd af in armoede ge leefd. Wat ik verlang, zijn twee voortanden van den ongeloovlge. die de schuld is, <M ik de myne kwyt ben. De heerscher over de geloovl- gen kan geen gerechtigheid weigeren aan een trouw onderdaan en dienaar van den Profeet, zooals ik." Maar sultan Mouley Hafid was een wijs num. Hy begreep, dat hy hier recht moest spreken. Hy dacht even na. en toen had hy het gevonden. Hy liet den wraakzuchtlgen Amar nogmaals by zich ontbieden en sprak: „Het geschiedde zooals gy gezegd hebt. Aan gezien de koopman u per ongeluk, te paard zit tend, omver heeft geloopen. zoo zal hy, Juist op dezelfde wyze door u. op een paard gezeten, oinvergelocpen mogen worden en met juist de zelfde kracht, dat ook zyn twee voortanden breken. Als hy echter ook maar een schram metje meer krVgt of welk ander lichaamsdeel ook breekt, dan aal ik u. omdat ik dan aan neem dat ge het opaetteiyk gedaan hebt, door den beul in t openbaar laten geeaelen, als straf voor hetgeen ge ten onrechte aan den Fransch- man hebt misdaan." Toen Amar dit wyze vonnis hoorde, verbleek te hy. viel op s'n knieën en smeekte den sultan om vergeving. Deze werd hem goedgunstig ver leend. Hy ging naar huls en werd door iedereen uitgelachen, omdat de heerscher der geloovi- gen hem wegens zyn wraakzucht zoo op s'n nummer gezet had. even woedend en opee haalde ook nu weer s'n eisch. „Denk er wel aan,” riep hy den rechter toe, „dat u beloofd hebt my recht te doen ge schieden!" Zoo maakte hy het dagen achtereen den rechter lastig, die, ten einde raad, den koop man by zich Het komen, hem een uiteenzetting gaf van den stand van zaken en wees op het wetteiyk recht van den klager. Tenslotte ver zocht hy hem een eind aan de zaak te maken en zich twee voortanden te laten uittrekken. De koopman echter weigerde beslist. Hy wil de nöch s'n voortanden, nóch s'n snytanden. noch welken tand ook, missen. Weer moest dus de rechter den ouden Ara bier onverrichter zake naar huis laten gaan. En om niet meer door hem lastig gevallen te wor- usschen twee grenzen, daar waar het zorgelooue kind-zün ophoudt en waar het verantwoordeiykheidsbeoef van den jon- mensch begint, Hgt waar de jonge i gevecht zich de waarop hy zyn T^ee avonds na een marktdag, keerde een 1 Fraasch koopman te Marakesj te paard naar de stad terug. By den Ingang der stadspoort stiet hy op een geweldige drukte van menschen, kameelen, dromedarissen en ezels. Ofschoon de Franschman zich stapvoets en zoo voorzichtig mogelyk door de woelige menigte voortbewoog, zoo kon hy toch niet verhinderen, dat een oude Arabier een .trap van s'n paard kreeg, op den grond viel en met s’n gezicht op de straatsteenen terecht kwam, waarby hy z*n laatste twee voortanden brak. In t eerst was hy zóó geschrokken, dat hij geen woord kon uitbrengen, maar spoedig her stelde hy zich, sprong woedend op. schold den koopman uit voor alles wat leeiyk is en ver volgde hem met s'n scheldwoorden en ver- wenschlngen tot aan s'n woning. Daarna ging hy naar den rechter om in naam der wet recht te vragen. Hy eischte niets meer of minder, dan dat de Fransche koopman zich ook twee tanden zou laten breken. De rechter trachtte den woedenden man tot bedaren te brengen, raadde hem aan de aansieniyke schadevergoe ding aan te nemen, die de koopman hem aan geboden had en verder het ongelukkig geval te vergeten. Maar de oude Arabier wilde daarvan niets hooren. De rechter zond hem naar huls, met de be lofte; dat hem recht sou geschieden, in hoop, dat, na eenlge dagen, de woede van den klager wel bekoeld zou zyn en hy van s'n eisch zou afzien. Een dag of drie daarna kwam de man. nog :wonden, terug en her- .Dan heb ik een boodschap voor u, myn- heer. Dr. Herbert ts juist in zyn auto weggere den, maar zal over een paar minuten hier weer terug zyn, om u te halen. Jim, breng de bagage van dezen heer eens naar bulten. Als u iangs dat bosch den weg oploopt, zult u den dokter wel tegenkomen. Hy is naar die boer derij ginds. Adrian Graye, die gedurende zyn zes jaar rel- ten in alle deelen van de wereld uitgegroeid tot een byzonder sterk en athletlach uit ziend man, wierp even een blik den weg op, keek toen nog eens naar al de versieringen die overal rond hem wapperden en waal-' den. -Verwacht u koninkiyk bezoek?” »Umlachend. 08 stationschef lachte terug. „Neen, dat niet P'ecies, mynheer”, zei hy. .Maar toch aoo L*dy Wargrave en de jonge baron komen thuis” •Mn”, tel Graye. Die ken ik niet. De Jon- «e baron is zeker de heer van het kasteel? En hy is zeker pas meerderjarig geworden, of zoo tets?” De stationschef moest lachen. ,De Jonge baron is pas drie jaar oud myn heer" antwoordde hy. ,Maar t is de eerste keer dat hy hier komt, en zyn moeder is ook nog nooit hier geweest. Ziet u, de vroegere Sir Robert was een bekend reiziger. U hebt mis schien wel eens van hem gehoord. Hy is vyf jaar geleden voor het laatst hier geweest. Hy is toen weer weggegaan, en we hebben later gehoord, dat hy met een bultenlandsche da me getrouwd is. En toen ze nog niet heel lang getrouwd waren, is hy gestorven en zy heeft sindsdien met den kleinen jongen in het bui tenland gewoond. Maar nu komen ze vandaag thuis, en nu la het natuuriyk zoo’n beetje feest, want iedereen wil den jongen baron en zyn moeder zien.” .Natuuriyk" stemde Graye In. „En waar wo-i nen zy?" De stationschef wees naar den kerktoren, die hoog boven de populieren uitstak en waar op een roodwitte vlag wapperde. .Het kasteel Ashendyke ligt achter de kerk mynheer”, zei hy. „t Is een mooi oud huls. Net een museum, met al die oude meubels en schilderyen. Als u een tydje by Dr. Herbert biyft logeeren, dan moet u eens van de gelegenheid gebruik maken en er eens gaan kyken.” „Dat aal ik zeker eens doen", beloofde Graye. .Daar komt Dr. Herbert al aan, mynheer” gen mensch begint, Hgt het niemands land, waar de jonge mensch in een eenzaam gevecht zich de basis moet ver overen, waarop hy zyn volwaaven-worden moet opbouwen. Het ziet er heelemaal niet aoo tragisch uit. en. waar het in het algemeen nogal goed afloopt, is men eer geneigd deze korte levensepisode als een cemedie te be schouwen. doch bet conflict is er. Het is voor een man gemakkeiyk. als een man te denken tenminste, mannen geven het voor oa*r het kan voor een kind drommels moeflyk zyn. om die methode te verjjeren. Michael heeft nu tracht een beeld te ff door de jonge mensch sr ultelndeïyk toe komt, om te gaan aanbidden wat ht) verbrand, en te verbranden wdt hy aanbeden heeft. Hy laat den held van zyn verhaal Bursch. Elnfach .Huroch” den doorsnee-kwajongen. een kln- deriyk-dommen streek uithalen. Die enkele breidt zich in zyn gevolgen uit als een vet vlek. en toevaUlg raakt „Burach” op de hoogte van die gevolgen. Dit toeval is de eenlge swakke plek in het verhaal, dat dan verder consequent en onverbiddeiyk uitgesponnen wordt: in Bursch ontwaakt bet verantwoorde- lykheldsgevoel. en hy begint alle gevolgen van zyn daad na te gaan, met de bedoeling om het aangerichte kwaad te herstellen. En daarby komt hy tot de ontdekking, dat een daad gauw genoeg gesteld is, maar dat het spreken van het verlossende woord niet aoo gemakkeiyk is. De „papieren wereld", waartegen Bursch ver rat pleegde, wreekt zich in de werkeiyke we reld, en Bursch moet een lijdensweg gaan, om dat hy het kwaad weer hersteld heeft. En daarmee verovert hy zich de nieuwe gedach tenwereld. die hy noodlg.heeft. Uitstekend is dit verhaal verteld. Bursch is in zyn daden en gedachten Inderdaad Burach. en niet het gebrulkeiyke denk-cllché van der papieren paedagoog. De roemruchte „overgangstijd" van sender dat het probleem van .MJ en er de on- overkomeiyke centrale plaats inneemt slechts een vage aanduiding geeft aan, dat Michael deze kwestie niet over het hoofd sap en dit in den daden- en gedachtengang van den echten jongen, die zijn leeraren trot seert en zyn ouders voorzichtig tart, terwyi hy hen elgeniyk hoogacht en liefheeft. Dit jongensboek werd een roman, die uitne mende lectuur verschaft aan oudere jongens en aan volwassenen, die voor deaen overgangs- tyd een belangstellend oog en een warmvoe lend hart bedtten. 51IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIU van Brunswyk acht kinderen had, zyn de mees te vorstenhuizen en «vele aanzlenlyke geslach ten van Europa aan de heilige Elisabeth ver want. In de lyst van Pastoor Thus is Prinses Juliana het 22ste geslacht, stammend van St Elisa beth. In de lijst van Pater Striiter is zy het 24ste. zoo men rekent langs Koningin Emma, en hot tevens bepaald: het zyn* meest wetenschappe- 22ste zoo men rekent langs Willem III. Philips de Grootmoedige ging tot het Pro testantisme over. Hy maakte in 1539 een eind aan de bedevaarten naar bet graf van St. Eli sabeth, door wederrechteiyk zich te bemoeien met de EUsabethskerk te Marburg, die aan de Dultsche orde hoorde, en door haar relieken met geweld weg te nemen. Louise van Hessen-Kassei. Deze was een doch ter vati Karel van Hessen-Kassel, die als eer sten landgraaf van Hessen-Kassel boven zich heeft, Willem TV den Wyzen, die een broer was van Georg I, den eersten landgraaf van Hessen- Darmstadt. De vertakkingen kqmen dus samen in den vader van deze twee. Philips I den Grootmoe- digen, na wiens dood in 1567 bet aloude Hessen gespUtst werd in Hessen-Kassel en Hesen- Darmstadt. Van Philips I naar boven gaande komt men tot Hendrik L het kind, den zoon van Sophia, de dochter van St. Elisabeth. Sophia had in den Thuringschen Successie-oorlog voor haar zoon Hendrik Hessen verworven, zy is het tweede kind van EHsabeth en het eenlge, dat kinderen gehad heeft. Door Elisabeth's kleinzoon Hen drik, die In zyn eerste huweiyk met Adelheid p den 17den November 1231 ging naar ge- lukklger oorden over de jonge vrouw, wier V/ llefdevol leven en troostend lyden ons op den 19den van dezelfde maand door de Kerk in herinnering wordt gebracht. Slechte 24 Jaar oud was zy, toen zy stierf. St. Elisabeth van Hongarije werd geboren in 1207 te Presburg. Erzebet of Erzl, zooals de Hongaren haar noemen, was bet eerste kind van konlng Andreas II van Hongarije, die re geerde van 1205 tot 1235 en van koningin Ger- trudis, uit 't geslacht der graven van Andesch of Meranië, die in 1213 door Hongaarsche edelen werd vermoord, omdat zy een Dultsche was. Een guster van-deze Gertrudis was 8L Hedwig, de echtgenoote van Hendrik I met den baard, her tog van Sllezlë. Behalve deze tante is er in Eli sabeth's familie nog een andere vrouwelyke heilige in de middeleeuwen: St. Isabella van Portugal, de echtgenoote van den tyrannlekcn portugeeschen konlng Diniz. Deze Elisabeth, een achternicht van St. Elisabeth van Hongarye, stierf In 1336. In 1311 zond Herman I, de landgraaf van Thurlngen, een gezantschap naar konlng An dreas om voor zyn oudsten zoon Herman oe kleine Elisabeth als toekomstige bruid te vra gen. Dit aanzoek werd gedaan met politieke bedoelingen, daar het huweiyk de draad moest zyn, welke hpt net van verbonden en afspraken rond Otto IV, den Welf, die met de Kerk ge twist had, steeds strakker zou aanhalen. Kort hierop reeds kwam het Hongaarsche meisje paar het Thuringsche hof om er samen met Herman en de andere kinderen van den land graaf te worden opgevoed. Het hof op den Wartburg, die by Eisenach hoog en statig gelegen is op een Heuvel In het Thuringer Woud, was In die dagen beroemd door de gulheid waarmee de landgraaf mini- streels en troubadours ontving en beschermde. Ondanks alle luchtigheid van leven, die zy met hun luiten en liedjes den burcht binnenbrach ten, groeide de kleine Elisabeth op tot een goed en godsdienstig meisje, met een sterke neiging tot gebed en versterving. Op den laatsten dag van 1216 stierf Herman baar toekomstige echtgenoot, zy ging echter niet naar Hongarije terug, maar werd nu ver loofd met Lodewyk, den tweeden zoon van den landgraaf. Wat sommigen van het hof nog hadden ge meend met een schouderophalen te kunnen ver- waarloozen van een kind, dat zich verstervingen oplegt, wilden zy niet meer dulden van bet op groeiend meisje, dat eens hun meesteres zou zyn. Lodewyk kwam echter voor zyn bruid op en beschermde haar tegen de hateiykheden van her., die aan ongekunstelde vroomheid een hekel hadden. De landgraaf zelf geraakte door zyu politieke verwikkelingen in conflict met de* land en Groningen, ule gehuwd was met Maria Kerk, waardoor hy een excommunicatie beliep welke door een openly ke verzoening nooit Is opgeheven. Toen in 1217 de oude landgraaf, die tegen het eind van zyn leven bovendien nog zyn verstand verloren had, het tydeiyke met het eeuwige verwisselde, moest Lodewyk hem onder deze treurige omstandigheden opvolgen. In 1221 vereenigden Lodewyk en Elisabeth zich in het huweiyk, hoewel de bruid pas 14 en de bruidegom slechts 21 jaar oud was. Dit hu- weiyk is in alle opzichten uiterst gelukkig ge weest, een voorbeeld van onderlinge liefde cn aanhankeiykheld voor alle tyden. Lodewyk nam zyn jonge vrouw In bescherming tegen de klein zielige geniepigheden, die tegen haar liefdewer ken en verstervingen werden uitgedacht en toonde zich zyn vrome vrouw geheel en al waardig. Menigmaal, zoo vertellen de klinieken met Ingenomenheid, hield hy Elisabeths hac- den in de zyne, als zy haar nachtwake hield en biddend voor zyn bed geknield lag. Lodewyk was daarby een bekwaam regeerder en dapper soldaat, die zyn keizer diende met alle krachten, die in hem waren. Hoe hoog aeze jonge edelman om zyn rechtschapenheid geacht werd, moge biyken uit de vereering, die hem in Duitschland gegeven is. Ook hem immers beeft men den eeretltel van heilige gegeven. Uit dit huweiyk zyn drie kinderen geboren: in 1323 Herman IL die reeds op jeugdigen leef tijd. 19 Jaar oud, stierf; in 1224 Sophia, die Hendrik II, den hertog van Braband huwde, en in 1227, eenlge weken na den dood van haar vader, Gertrudis, die later abdis zou woeden van het klooster Aldenburg by Wetzlar. Toen, in het voorjaar van 1226, Lodewyk den rijksdag van Cremona bywoonde, teisterden wa tersnood, hongersnood en pest het land van Thurlngen. Landgravinne Elisabeth trad in deze benarde tyden. terwijl haar echtgenoot ver weg en niet te bereiken was, resoluut op en hielp waar zy kon. 900 armen spyzlgde zy dageiyks en zelf verzorgde zy de zieken. By zyn terugkomst keurde Lodewyk al haar liefdewer ken, hoe kostbaar ook, zonder meer goed. Haar hulpvaardigheid in dit rampjaar heeft Elisa beth voor immer patrones gemaakt van allen, die behoeftigen helpen. In 1227 ging Lodewyk met Ft-ederik n op kruistocht naar het H. Land, maar stierf den elfden September te Otranto aan de pest. In October bereikte deze jobstyding Elisabeth, zy was 20 Jaar oud en moeder van drie kinderen. wy zullen niet uitweiden over de heldhaftig- Dezer dagen vierde een merkwaardig Neder lander een verjaardag, die hem meer dan me nig ander recht geeft hier in 't openhaar ge huldigd te worden. Deze Hagenaar is sooal niet de oprichter dan toch de ziel en de bestierder, de maker van het machtige huis Martlnus Nyhoff. In het oude Den Haag kent ieder Hollander de deftige promenade, het Lange Voorhout, met de meest oude gebouwen, waarlangs men wan delt tot vóór het paleis van wyien Koningin Emma. Op no. 9 is een moderne maar smaakvolle gevel met de noodigend openstaande deuren tusschen rechts en links de breede ramen, waarachter slechts de weter een drukke boe- kendoening vermag te vermoeden. Ter rechter hand van de breede marmeren vestibule is de „nieuwe” boekhandel, ter linkerhand de toon- kamer hoe stylvol en met welke schatten voorzien! van het antiquariaat. Dit zyn de domeinen, die de bezoeker betreden mag. En welk speurder naar nieuwe of oude uitgaven zou hier niet liefst dageiyks zyn speurtocht houden naar altyd weer iets wetenswaardigs of begeeyiyks? Maar men wete tevens, dat achter èn boven èn onder dit publiek terrein een groot bedrijf werkt, dat als zeer weinig andere een wereld vermaardheid geniet. Er Is geen boekhandel en -geen liefhebber van boeken In de vyf wereld- deelen denkbaar, wlen de naam Nyhoff onbe kend zou zyn. Deze uitgever en antiquair doet zaken niet alleen maar kan er tevens onderne men, die geen ander vermag, omdat zyn naam niet enkel bekend maar bovendien een waar borg is. De aard van zyn uitgaven wordt hiermede

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 21