Wat we nog meer van leer
kunnen maken
T
E
WIJ LEEREN SCHAKEN
Den Dré wordt Sinterklaas
t
Uertellingen^
III SIBOTAI
Wu O
O
fl
Als de rommelkast
wordt opgeruimd
En den Blauwen z’n
zwarte knecht
„C
J
a.
Da
I
Wat ze ons te vertellen heeft
BRABANTSCHE BRIEVEN
.4
- A
4
C
^4
s
JAC HTPARflj
-
N
de
OpMnc
zooals b(j dr
MARYE
3
2
De
niet
swart
op
meer
De genadeslag
DB. ALJECHIN
OPENINGEN
Réti-opening
,M«n
Amico.
beklemmende
is
van
XX
t
t
I
Internationaal Tonrnooi ie Karlstad, 1933
Geweigerd Damegambiet
het
bijeen
Pb8-<n
Pg*-M
doen, een goede en goedkoope kleefstof,
kleine tubetjes verkrijgbaar. Den zorgen
dat b aan den achterkant precies even
Dien
eens
d7—dS
c7—06
Red—f5
Pg8—fd
RO1
Mussc
aanlel
gerrir
Oer
van 1
op
de
tiu
1
„C
er
het
WOrtni
talaixte,
Idee’
De
De 11
pen,
terocl
Zul de
richt!
fensie
gegaa
vemoi
ontwil
De
wond,
achtei
hebbe
doodei
achtei
delük
tegen:
T>
geei
ring
Wta
Vol|
rijn d
in ve
ring-1
plund
tio
I
dri
Ca
leg
W«
opma
en de
op h
Madri
verste
den i
een a
V
van
lam
was
nen
laat
Sev
H
ring
gen
Que
gek
mee
evei
thai
hou
w<j
In
ringst
arrest
direct
gossa
gen".
Unies
mede
vel v
Madri
gen 1
Caste
De
dat t
te Mi
ringst
front
val te
steun
Vare!
op h<
gevlnj
werd
nu to
sen. E
zóne
tanks
opera'
beide
weest.
1. Pgl—f3
2. c2Cé
3. ba—ba
<- g2—g3
Vier uur, en alles is veurbü
Kleurloozen duister schemert en doezelt in
den vagen buiten. Koud valt den donker op
eerde, ’n Dunne vuurstreep gloeit nog uit, bo
ven de torens van de stad. En feller en witter
glanst X maantje boven de dropzwarte bos-
schen.
Ja, deus avonden van d’Adventmaand, ze
zjjn van heimelijke, van beklemmende schoon
heid. Van ‘n stemming, die zwaar weegt op oew
eenzaam zielement, daar op den verlaten ak
ker, waar nog geen veugeltje te zien is!
DfSxfl
Kh8—h7
Kb6—h7
DH—f3
Zwart gaf de partij op.
1Kc2
2. Pdl Kxdl Gedwongen
3. KhS Met de dreiging Tg2. Speelt
zwart den raadsheer, dan speelt wit Tf8. Op
fl D. antwoordt wit met Tgl. slaat zwart den
toren, dan staat wit pat. Speelt zwart op afruil
van de dame tegen toren, dan is het spel ook
remise.
Prachtige strategie met geringe middelen.
Rectificatie. Het eindspel van Somow
in de vorige rubriekeindigt niet dat wit mat.
doch pat staat. Dus remise.
worden aan den boschrand in ex
van plus minus 100 meter lengte
opgesteld'en
waardoor
belemmert
-- door de
Maar k heb m’nen tijd verdaan! k Mot nog
groenten afdoen en de gaten bijschoffelen. En
dart in den duister, in die fluweelen stilte, kniel
ik in den zachten grond en rooi er rap m’n
spullen.
Zilveren schemer waast over de velden.
Beeft op den akker. En wit plekken m’n han
den in dat witte waas teugen den donkeren
grond, t Maantje rijst hooger en hooger .boven
Ulvênhout, X drijft achter Inktzwarte wolken
klodders, die roerloos in de ruimte staan
X Siert die zwarte klodders mee zilveren mon
tuur en nieuwe pracht, de schoonheid van den
Winternacht, glanst van den hoogen hemel.
'Nen klokkeslag van ons kerketorentje botst
op deuze zwartzllveren stilte. Den slag vibreert
in stervend gerucht naar d’eerde en valt stil
in den zachten akkergrond. Ik hoor den grond
klonteren onder m’n knieën, k hoor 1 winter
gewas vezelen. Ja t avondwlndeke hóór ik
strijken over den vollen sloot, waarop meteen
de zilveren loovers glanzen van X manelicht.
Dan dn dag was zoo schoon, ik licht
even m’n petje en privé. Maar X is, of heel
den buiten efkens weegt op m’n gebogen rug,
daar tusschen den kool....!
En nou rap op huls aan.
Da stilte ia in mh harsens- gekropen, Is in
Annotaties van deze partij zijn van dr. h*
in zjjn herinneringsboek gewijd aan de
dachtenls van Noteboom.
L?.:
NB. Den brief was nog nle dlcht tt
gekozen tot Sinterklaas, en X Is -- -
t.
DR»
den eenen kant van den riem maakt u een paar
gaatjes waar de lus uit komt en aan den an
deren kant een paar gaatjes om den knoop in
vast te zetten. En de lus? Wel, alweer twee
stukjes leerband op elkaar. Het maken van den
riem is zoo eenvoudig, dat iedereen het kan en
het resultaat is buitengewoon. Werkelijk als u
het zelf probeert, zult het zien.
om den eige-
Jaap van
Dr. Aljechin, Rus van geboorte, Pransch-
man door naturalisatie, won in 1937 bet
wereldkampioenschap van Capablanca.
De volgende parti) 1® ontleend aan
Beste Schaakpartijen’’ van Aljechin. De voor
een dagbladrubriek te uitvoerige annotaties, zijn
door ons verkort.
Wit: dr. Aljechin. Zwart: A. Rubinstein.
1. d2—dé d7—d5
2. c2—cé e7—e6
3. Pgl—f3 Pg8—n
Pbl—C3 Rf8—e7
5. Rel—gS PbS—d7
6. e3e3 0—0
7. Tal—cl c7—c6
8. Ddl—c3 *7—a6
Naar mijn meenlng beter dan h7—b6.
9. a2aé Aangezien deze gelijksoortige va
riant mij had doen winnen, tegen Grünfeld,
die hier 9. a2—a3 speelde, wenschte ik een ver
dediging te vermijden, die ik toen en nu nog
als de beste beschouw. Om deze reden besliste
ik ten gunste van 9. a2aé. Een zet, dien Ru
binstein in gelijken stand tegen mij had aan
gewend, zonder merkbaar resultaat.
Als ik zoo naden
middag, teugen den
avond eigenlijk,
want de dagen zijn
veul kort, in den
akker bezig ben en de koperen winterzon plekt
rossen gloei aan de rimpels op de Mark, t
zwarte riet pluimt heen-en-weer in gesmolten
goud, dan huivert over den stillen, ruimen bul
ten X gevezel van heimelijk windgerucht in X
kale bout.
Dan hijgt er deur den verlaten bulten den
asem van onzichtbare wezens, die Tt ieveraans
vermoed, maar nleverans zie. Dan kriewelt
daar zboiets deur den zwarten eerde, da *k
geenen naam zeven kan! Dan is er iets dat de
locht kapot-btokkelt in duuzenden kleurscher-
vels en ik kan nle zeggen wat er is. Maar daar
waart ’n wonderlijke Macht deur den bulten,
die ’k vlakbij voel en ver-af speur, sjuust of
ik berP in ‘n groote, donkere kamer, met
iemand die Tt nie zien kan.
Dan suizelt den nacht naar omlaag. Lijk fijn
▼an de opgaaf no. 30 (wit: Kh3, Dhl, PM en
eé, pionnen cé, d2, eg, g3 en g0; zwart: KfS,
pion g7) 1. Kg3 (interfereert de dame),
Kxeé, 3. Dbl mat
Kxefl, 3. Dh3 mat
KxgO, 3. Pe7 mat
De twee eerste varianten eindigen in een
economisch rein spiegelmat. Alle witte offi
cieren werken in het mat mee geen enkel
veld is op meer dan één manier voor dén zwar
ten konlng afgesloten en alle velden rondom
den zwarten konlng zfjn open, dat een sple-
gelmat genoemd wordt. De laatste variant ein
digt met een economisch rein mat.
EINDSPEL
L. Kabbel
b -n leutig»
gadering geweest. Tót de naaste week.
Vergeefs
ontboeze-
maar weer op
stapelde en ze voor zijn deur zette, de plaats
voor rommel van een ander, waar ze geen raad
mee wist.
Zittend op den drempel van de kast, haar
beenen op het vrij gekomen plaatsje van de
boeken, ging ze verder. Aa^ haar voeten lag
een stapel oude kleeren. Bovenop een jas van
Vader, dan een pet van Jaap, een blouse van
zoo
van
9TT8—eg
Op h7hg kan wit met voordeel antwoorden:
10. RgS—fé.
10. Rfl—d3 d5xoé
11. Rd3xcé Pfg—dB
12. Rg5—fé! PttóXfé
13. e3Xfé COc5
Deze zet, die indrulscht tegen den grond
regel, de beter ontwikkelde tegenpartij geen
nieuwe banen te openen, is Ingegeven door den
wensch, den hinderlijken pion fé te verdrijven.
Wit, die nog niet heeft gerocheerd, kan dit plan
ternauwernood verhinderen, en den pion
nemen is noodlg.
Ié. déxcS Dd8—c7
15. 0—0 Dc7xfé
Het slaan van den c-pion was ook onvoldoende
ter handhaving van gelijk spel.
16. Pc3—eé! Dit pion-offer biedt wit de eenl-
ge mogelijkheid om het initiatief te behouden.
16Pd7xc5
17. Peéxc5 Re7xc5
18. Rcéxd3 b7—b6
19. Rd3xh7t Kgg—h8
Deze natuurlijke zet (en niet de volgende, aoo
als de meeste berichtgevers opmerkten) is de
beslissende fout Na Kg7f8 had de komlngs-
stelllng niet zooveel gevaar geloopen.
20. Rh7—eé Ta8—a7.
Beter was' Tbg.
31. bo—bél Nu kan
adem komen.
21Rc5—f8
22. Dc3—cg Ta7—d7
23. g2—g3! Dfé—M
2é. Pf3—g5! Te8—d8
25. Reé—g6ll De genadeslag Db8—e6
26. Pg5xf7t Td7xf7
27. Rg6xf7 De5—f5
28. Tfl—dl! Eenvoudig en beslissend. Td8x dl
29. Tel x dl
30. Dc6xc8
31. DC8XS6
31. Dc8xa6
32. Da6—d31
5. Rfl—g2 Gevolgd door flanchetto van
dameraadsheer.
Kr wordt ook 2. g2—g3 gespeeld.
In bet tournooi te Nlzsa in 1931 opende
D. Noteboom als volgt:
1. Pgl—f3 «W-®
3. b2 b3 17—N
3. d2—dé Wit is wel gedwongen, zijn looper-
diagonaal te sluiten, daar zwart anders net
e7—e6 een zeer sterk centrum opbouwt. W1
beeft dus f7—f6 waardeloos gemaakt,
daarmede is althans ten deele ook U~»
minder doelmatig geworden.
3
Rel—ba
5. Pbl—d3
Zwart heeft niet anders.
-w-w n nu *h ceintuur. Och X is alweer zoo een-
voudlg. Natuurlijk weer suède -maarhet
zijn zes kleine stukjes, die we kruisgewijs,
alsof we hooge schoenen dichtrfjgen aan elkaar
zetten en de randen rijgen we nu eens niet één
keer maar twee keer om en dan in tegen
gestelde richting, zoodat een half kruisje ont
staat. En de sluiting? Dat is een knoop, dien
we zelf maken, precies als bij de tasch. En aan
poeier. Dan stijgt daar, achter X bosch van
daan, de bleeke maneschijf. En zinkt aan den
Westender den bloedrooien zonnebal, deur 'nen
poel van gloeiende kleuren, achter d'eerde.
*k Zie dan de wonderbare Schepping in bewe
ging, gedreven deur 'nen Goddelijken Wil,
waaraan alles onderhevig is en waarvan hier
alles fluistert dan!
Den Novemberavond
schoonheid!
Half vier, en 'nen bamsteenen gloei flak
kert uit de kerkramen. Peerlmoeren glanzlngs
schichten langs de lochten. Roerloos ligt de
rust op den donkeren akker, waar X avond-
poeler wemelt in muggendans.
Kwart veur vier en 'nen peersen tule om
huift de weareld. De lochten dooven de glan-
tings. De kerkramen staren lijk Uchtlooze
oogen over de duistere velden. En heimwee
kruipt over oewen kouwen rug. Heimwee naar
den korten dag, die daar sjuust, lijk ’n uitge
bloeide roos, z’n blomblaren verloor, aan gind-
schen westerklm. waar ze liggen te vergaan in
steeds donksrdsr
VAN HET VORIG JAAR EN TOCH NIEUW! Het tt heutch niet noodig, dat
onze vermaakte japonnen op het eerste gezicht al het stempel dragen van „een
veranderde jurk". Dikwijls leent een model zich uitstekend voor vernieuwing,
zoodat wti zelf verrast staan over het resultaat. Vooral nu dit seizoen velvet,
velours en allerlei bontsoorten, zoowel ruige als geschoren, geliefkoosd materiaal
zijn om onzen pakjes ‘n gezellig en warm aanzien te geven. Bijvoorbeeld: de
mantel op het eerste plaatje, van wijnroode stof, is alleraardigst geworden door
de imitatie persianer gameering op rug en mouwen, terwijl aan den zoom een
breede rand is gezet. Willen wij den mantel tevens verwijden, dan kunnen
wij het bont inplaats van op den rug er tusschen zetten. Een anderen mantel van
verleden jaar kunnen we modemiseeren volgens het model op het tweede plaatje,
n.L mouwen, shawl en ceintuur van nutria (huid of per Meter). Voor de twee
japonnetjes moet de verandering voornamelijk in kleurencombinatie of contras-
teerende stóf gevonden worden; de avondjurk in drie kleuren rood of lila
met een voorbaan van velours of velvet en de jurk voor alle dagen van effen stof
kan omgetooverd worden in een aardige deux pièce door er een vroolijke ruit bij
te kiezen, zooals nummer vier aangeeft.
egen den tijd, dat het snijden
rijstoogst aanstaande is, komen ttetai?'
ders de hulp der Europeesche plant»»’’'
roepen om varkens jachten te organiseen^’^
Het cenige middel om deze roove»
afdeinzen en al is het dan tijdelijk
streek te verjagen, is een drijfjacht
Wanneer dag en uur bepaald zijn
door de kamponghoofden honderden
gerequlreerd om als drijvers dienst te
deze treffen al de voorbereidingen voorn. 7
HJk bestaande uit het snijden der d^Ü'
randjoe’s.
bo^aTie^n <^imW?rd^n vervaardl8d »»n taia
boelatjes cn zijn in den vorm van een
aan beide zijden vlijmscherp toegesoitst
onderste deel van het latje wordt stevia in
grond gestoken, zoodat de lemmets van
veer 30 c.M. lengte in schuine richUns*^
plaatst, boven den grond uitsteken De dmv
worden aan den boschrand in zes of nXr
van plus minus 100 meter lengte en op
llnge afstanden van 25 cM. r°Oder'
men een onoverkomelijke barricade
al het grootere wild de doortocht
wordt. Het raakt verward en wordt
Jagers afgemaakt en neergeschoten.
Om een denkbeeld te vormen hoe dit shl
ven plaats vindt, dient nwn het
weten. De beschikbare inlanders
onderlinge vaste afstanden in c,
opgesteld. zij veroorzaken zooveel
waal door het slaan c,
ken en dergelijke, langzaam
vangen de beide vleugels der linie'
waarts te zwenken, de kring wordt
nauwer. Al spoedig komen nu een
snelste dieren aanrennen, wanhopige
m’n zielement gedwerreld, als X avondpoeier in
den eerde. X Zwartsel van den nacht hangt aan
m’n oogharen. *k Voel X vernolle in m’n
kleeren.
En geren neem ik den kruiwagei bij de bur-
rie’s en rij ’m naar X akkerpaalke, ‘n silver
manestreepke nou, in den zwarten vloed weers-
zijen.
Zwakken bruinen gloei wuift daar wijd weg,
boven de avondlijke stad. Xi Ulvenhoutsch
lichtje hier en daar, prikt *n berst in den
avond!
En rap spoel ik me den steenweg op, want
ik snak naar menschen.
Daar is nog *n teug leut te drinken, ten
avond!
Vergadering!
Want we zijn den vorigen keer nle gereed
gekomen, mee onze plannen! De plannen veur
X Sinterklaasfeest. Dat we elk jaar weer in unl-
kaar zetten veur d’arme Ulvenhouterkers 1 We
zitten te mieren mee Sinterklaas eigens!
Andere jaren was daarover geen enkele
moeilijkheid! Want ‘nen indrukwekkender Sin
terklaas dan den Plelp van driehonderd pond
is wel nie te prakizeeren. Veul vereenigingen
die ’m ons zouwen benijen! (DXi schimmel bui
ten beschouwing gelaten dan....!)
Maar den Help, ge weet, amlco! X Is mee
z’n spraak altH nog maar zoozoo. En den
Blaauwe zee ook: „hij kaalert prachtig genog
veur den Gemeenteraad, Dré, nmar veur Sin
terklaas trekt X op niks!’’
We zaten er dus ’n bietje mee, want den
Help weet nie beter, X is ons eigen schuld.
of by spreekt lijk ’nen pater Borromeus. En
om ’m nou pardoes duidelijk te maken dat ie
stottert Hjk 'nen verstopten gootsteen,.... alles,
we zéten er 'n Wetje mee!
Maar den Help loste X geval gelukkig eigens
op, deur te verklaren, dat te na aXt riekte, «aXi
enslotte een
omslag voor
^en blocnote,
maken we nu
van gewoon
wit schapenleer en
den binnenkant
voeren we met na
maak-peu de suède
of, wanneer u naar
een winkel voor
sloyd-benoodigd-
heden gaat, kunt u
daar een vel stevig
en moot papier uitzoeken om er tegen te zetten.
Nu gaan we den overslag versieren met het mo
tief je, dab ik hier geteekend heb. Dat wordt om
te beginnen in het leer gegroefd. Er bestaan
speciale heel goedkoope instrumentjes voor, een
krom-gebogen ‘breinaald in een handvat, maar
het gaat ook met een gewone breinaald. We
teekenen dus een hoek links bovenaar, en daar
in de bloemetjes. Die gaan we kleuren. En nu
zult u eens zien, hóe aardig oo dat witte teer
de groene blaadjes en de gele en oranje bloe
metjes met bruine hartjes staan. De puntjes
in de hartjes worden er in gebrand met een
gloeiende breinaald. En voor het verven ge
bruiken we speciale leerverf. Voor het omrijgen
van den omslag kunnen we nu geel band ge
bruiken en ook weer tweemaal
ceintuur. Aan den bin
nenkant moet u er alleen
om denken een reepje
leer te bevestigen op den
onderkant, waar de bloc
note in geschoven kan
worden.
We gaan dus aan het
werk en onze vrienden
en kennissen worden be
dacht met een eigen ge
maakt cadeautje.
terklazlge weerdigheid noodlg. En ik heb*
nie. Ik lach te gemakkelijk. Tt Heb er-oo<®
dienst zelfs ’nen douw veur gekregen! B
kan daar niks aan doen, amlco. Zoo g»u*
menschen seerjeus gaan doen, vind ik
•n bietje belachelijk» Onzellevenheer heeft m
zoo gemaakt en zander nou dat maakew
af te willen keuren van dat kleine
heb ik veul last, maar ook veul plazier
Dat ging me, daar op dleën stilten, donkeiw
erf, allemaal deur mijnen kop en X idee, o»
den Dré heel geschikt zou vinden veur
klaas, als ik eigens den Dré nle was,
haakte vaster in m’n harsenpan en de s*”
om van X baantje Af te geraken, wilde
nie in m’n kop schieten!
Afijn ik ben verorn de herberg buinera
gaan en.... was al mee algemeene sten»*”
gekozen tot Sinterklaas 1936 van ülvennw
•kHeb de zaak in bedenking gehouwen,
ik wil probeeren den Blaauwe er meeW
knappen. Maar die heeft gisteren,
kaartspul al beweerd dat te X *n M
vind, mjj als Sinterklaas te zien. .J* *^7
oewen zwarten knecht," heeft ie
dan mot X gek loopen, Dré, als we t geen
lig dagrice aan beleven....!”
familie aan ouden rommel althans voorloopig
te bewaren hadden. Tot het de kast te machtig
werd en ze op een goeien dag een gedeelte van
den inhoud weer teruggaf. Als de deur een
beetje wild open ging. Dan werd het tijd de
kast van haar lasten te ontdoen en werd ze
opgeruimd.
Moedig ontsloot Els de deur. Meteen zeilde
een stapel boeken, die zijn steun verloor, in een
sierlijke bocht tot aan haar voeten.
,Zoo, ook goeie middag; jullie er het eerst
uit? Best”
Ze hurkte neer, nam een boek r
naar te bepalen. „Stereometrie,
Marie”, stond er op de kaft.
Ze bladerde er even in, wilde het alweer opzij
leggen, toen haar aandacht werd getrokken door
een naam in sierlijke krulletters geschreven:
„Marianne van Delden”. Els grinnikte, ze rook
lont Nieuwsgierig bladerde ze door, had een
paar bladzijden verder een reuzenvangst: twee
harten door een ketting met elkaar verbonden,
daaronder in kleine lettertjes: „twee harten
gloende aeneen gesmeed,” en tusschen haakjes:
„vrij naar Vondel”. In het eene hart J. M. en in
het andere M. D. Els schaterde!
„De schijnheilige!” dacht ze. „Een paar we
ken geleden beweerde hij met een stalen gezicht
dat hij nog nooit verliefd was geweest Daar
zal ik hem toch eens mee plagen.”
zocht ze naar meer onvoorzichtige
mingen, zoodat ze de boeken
aan, Unoa>-
sterti
Paar te
doende om -zich door het dolkënveld' een*ta!
tocht te banen. De jagers zjjn echter oo hm
post en maken door een paar welgemikte scho
ten, een einde aan de marteling. Nu nog eenlit
oogenblikken en dan als eene lawine komtta
wild in drommen opzetten, doch de barrière k
onoverkomelijk. Er ontsnappen slechts enkele
beesten, die tenslotte vreeselijk gehavend vluch
ten, maar door bloedverlies spoedig in het
bosch omkomen.
De buit is dikwijls overvloedig, meestal zijn
er eenlge herten bij, ofschoon het juist deren
dieren meermalen gelukt door een koicsMtai
sprong de hindernis te nemen en zoodoende te
ontkomen.
Begrijpelijkerwijs zijn deze drijfjachten wei
nig sportief, hoofdzaak is dat de enorme vraat
zucht dezer dieren en het volkomen vernido
der aanplantingen ophouden.
Veel gevaarlijker is de jacht op wilde zwijnen
op open terrein. Het overweldigetf van een vol
wassen beer (mannetjesvarken) is een task,
die slechts enkele geroutineerde en buitenge
woon moedige woudloopers aandurven. In dr
eerste plaats is een wild zwijn, ondanks sjjn
dikte, enorm vlug in zijn bewegingen, zoodat
alleen de grootste behendigheid en kalmte da
man voor de slagtanden kunnen vrijwaren. In
dien bet gevecht plaats vindt in een opa
ruimte inplaats van tusschen de boomen, waar
achter de jager zich kan verbergen als hfl tl
te vlug vervolgd wordt, dan is er zeer wei
kans, dat het dier overwinnaar blijft.
Bovendien is dit beest verwonderlijk taai. HJ
heeft zulk een dikke Ch sterke huid, dat ea
vlijmscherp wapen en een vaste hand noodlg
zijn, om het een werkelijk doodelijke woede
toe te brengen.
Vit voorzorg, wanneer het dier reeds geval
len en schijnbaar dood is, stoot een jager vst
ondervinding het altijd nog zjjn dolk door
keel, daar deze zwijnen de lastige gewoonte
hebben, om plotseling weer levend te words,
op te springen, door de vijanden heen te bre
ken en in de wildernis te verdwijnen.
De wijfjes zijn zelfs nog gevaarlijker dan
mannetjes, vooral wanneer zij biggen hebben.
Zij zijn in den regel niet zoo dik en forsch.
doch nog veel vlugger en ofschoon zij niet de
lange slagtanden hebben, waarmede z(j de be
lagers het lichaam openrijten, kunnen zjj bijten
als wolven.
Indien de inboorlingen geen honden hadden,
opzettelijk voor de wilde zwijnenjacht alge-
richt, en die bijzonder dapper en slim hit-
zouden zjj zelden een dezer dieren meester
worden. De honden hebben een verbalende
kracht en onverzettelijken moed en remmen
met een ongHoofelijke snelheid blindelings op
hun doel af.
Ans en toen kwam er iets wat ze niet
vluchtig bekeek: een oud, rood broekje
Hansje. Even hield ze het vast. glimlachte
zachtjes voor zich heen, denkend aan den tijd,
toen dergelijke kleertjes zijn kleine, stevige fi
guurtje nog omsloten. Ze zou hem aan tafel
eens plagen, dat ze zoo'n snoezig, klein, rood
broekje van hem had gevonden. Zijn 12-jarige
mannelijke waardigheid zou zich natuurlijk diep
gekrenkt voelen.
En verder ging ze tot de stapel uit de kast
was verdwenen en buiten de kast was onder
verdeeld in één voor de werkvrouw en één voor
het brokkenhuis.
.JZlezoo, alweer een plaatsje leeg.” En Els ging
op den grond in de kast zitten, met den drem
pel als steuntje in haar rug.
Ze trok een groote doos naar zich toe, lichtte
nieuwsgierig het deksel op.
„Oh, wat knallig,” zei ze weer zacht in zich
zelf. .Hansje’s speelgoed!” Ze duikelde er een
beer uit op, hield hem aan een poot in de
hoogte en knikte hem eens toe: ,Zoo, ouwe
jongen, leef Jij ook nog?”
,HU Mjkt beslist zielig,” dacht ze. ,Ja, als je
ook eerst het troetelkind van den baas bent
en hij trapt je dan in een hoek, dat is ook zoo’n
pretje niet”
Ze zag hem weer voor zich met zjjn onafschei-
deljjken beer in zjjn armen gekneld, zjjn blonde
haren, zijn groote bruine oogen. Dan kon je
niet nalaten, hem eens even te knuffelen. Moest
Je tegenwoordig eens probeeren: je kreeg min
stens een draal om je ooren! En weer klonk
Els’ lach door de stille gang.
Maar ze moest verder, dus keek ze vluchtig
de doos nog eens door, stopte den beer er weer
in en toen zjj buiten de kast stond gaf ze haar
een flinken zet, zoodat zjj met een vaartje op
het stapeltje van de werkvrouw toezeilde.
Ze kroop dieper in de kast, tot ze tegen een
stapel schriften aanstootte: weg er mee, in de
mand; een oude inktpot en een schooltasch
volgden dezelfde route, maar een glazen stuiter
stak ze in haar zak voor Hans.
Een andere doos kwam aan de beurt; op het
deksel stond: .Brieven van de kinderen”.
„Oh, wat éénig,” zei ze zachtjes. Ze knoopte
het touw los en den eersten den besten brief er
uit halend las ze:
„Lieve Pappie en Mammie!
Hoe gaat het er mee? Jaap is een spook, de
pruik van mijn pop zat los en hjj zou hem ma
ken, maar hij heeft papier in haar kop gedaan
en nu kan ze niet meer slapen. Met mjj gaat
het goed. Daaaaag, 100.000 zoentjes van Elsje.”
Helder klonk Els’ lach alweer door de gang,
ineens weer denkend aan haar verontwaardi
ging en haar gepijnigd poppenmoederhart, toen
ze ontdekte, dat de oogen niet meer dicht
konden.
,Jk heb het den gemeenerd eigenlijk nooit
betaald gezet,” bromde ze. En wraakzuchtig
overpeinsde ze. dat ze hem best een plank in
zijn bed kon leggen vanavond.
Maar verder ging het weer, tot de kast leeg
was en de gang bezaaid met de meest ulteen-
loopende dingen. Toen begon ze weer op te ber
gen wat bewaard moest blijven en een uurtje
daarna was de rommelkast het netste van het
heele huis.
,A<aar voor hoe lang,” vroeg Els zich zuchtend
af, toen ze de deur achter zich sloot. Ja, rom
melkasten hebben de onhebbelijke gewoonte
nooit netjes te willen zijn.
Is stond voor de ramen met een boos ge
zicht naar buiten te kijken, sloeg een on-
geduldlgen roffel op de vensters en viel
dan ineens uit:
„Tjasses, Moeder, die ellendige regen! Nu
heb je nota bene vacantie om van den herfst
te genieten! Je zou zalige wandelingen kunnen
maken, maar als je vijf minuten buiten loopt,
ben je finaal doorweekt.”
.Luister eens, Els, ik weet een heerlijk werkje
voor je.” Moeder’s oogen keken haar ondeu
gend aan.
„Nou, wat dah?" vroeg ze gretig.
,De rommelkast opruimen.**
En hoewel Els zich nu wel iets heerlijken voor
kon stellen, pruttelde ze niet tegen en toog met
een groote mand naar boven, omdat ze er moe
der een plélziertje mee deed.
Aan X eind van de gang was de rommelkast.
Een groote hangkast, met een klein raampje
en planken aan den kant. En met eindeloos
geduld slikte die in, wat de diverse leden van de
Wit begint en houdt remise
Een schijnbaar ónmogelijke oplossing,
f-pion staat op promotie en dan is het spel
voor zwart theoretisch gewonnen. Echter, men
moet in het schaakspel ook niet spoedig van
onmogelijk spreken.
1. Pc3t Speelt zwart hier Kcl dan
2. Pe2t gevolgd door Pg3 en de pion komt niet
tot promotie. Op Kal, 2. Ta8t Kb2; 3. Pdlt en
de f-pion gaat verloren.
helgen nog nle koepabel achtte, huren haan *n
stuk, mee deus kwaaje weer bovenop ‘n peerd
te‘ritten.” Waarop Nolleke Gotnmers, ge kent
'm. dat kleine manneke mee X groote hoofd,
onmlddellijk X woord nam en beweerde dat le
„daar in kon komen en dus geren rin eigen
aanpresenteerde om in den Help z’n plek veur
Sinterklaas te fungeenen.”
Wat weer nle kon, om dat den Nol *nen
meter onder de maat is!
.Meet, Nolleke,” zee den Blaauwe: ,jnee alle
respect veur oew goeie bedoelings, maar jong
ülvenhout, dat is gaan gelooven aan 'nen
zwaargewicht Sinterklaas van driehooderd
pond, kunnen we nou nie ’n vedergewicht-
Sinterklaaske veur d’r snotneuskee zetten!
Waar nog bijkomt,” see den Blaauwe: ,4at den
Help z’n spullen oe nooit possen OU zou over
den Help z’n grijzen baard struikelen en aool*
Toen, amlco, toen.... toen keken ae Ineens
allemaal naar mjj!
Den Help, onzen veurritter, knikte al goed
keurend, maar toen ben Tt efkens opgestaan en
kwansuis naar den erf gegaan, achter de „Gou
wen Koel”, en *k heb daar ‘ns raad gezocht bij
de sterren!
Zekers, ge mot veur de goeie zaak iets over
hebben. daX één!
En als ik eigens nle den Dré was geweest,
dan had ik ook op den Dré m’nen keus laten
vallen....! DaX twee! Want ik kan op n
peerd ritten, den Help z’n tabaard zou me wei
passen en ik stotter nle, maar.... need.
daar was iete, wat me teugenhleld. Ik had X
gevoel, daar op dleèn maan-beschenen erf: X
ontbrak me aan de „weerdigheid", die den po
litieker als ’nen Help, aangeboren is! Want
burgemeesters en zoo se worden geboren en
nie gemaakt! Daar is en ik bedoel daar geen
strooike kwaad mee daar is veur X ambt
van-regent "n soortement van aangeboren Sta
ng aagsze aan oeieven....i
Vanavond mot ik dus beslissen en 1*
dat er weinig keus veur me zal
Veul groeten van Trui en als wh)
haarke minder van oewen
f-r eHvmza&te czAeeux worden altijd extra
ZA gewaardeerd. Wie kent niet dien uit
roep, waarin een mengeling van bewon
dering en verrassing klinkt, wanneer de hei
melijk trotsche schdfter vertelt, dat het zélf
gemaakt is.
En nu. nu het herfstwuti zoo heelemaal niet
aanlokkelijk is en de schemering al zoo vrov
valt, nu doen we
ook vroeg het licht
aan en hebben we
lange Avonden, die
ons nooden tot een
knutselwerkje.
Leerbewerking is
iets, waarbij niet
aoo heel veel poes
pas komt kijken
W kunnen het best
in de huiskamer aan
tafel doen. Maar
bovendien, en dat
is een heel voor
naam punt, is het eindresultaat van ons wer
ken altijd zoo bevredigend; als we iets van
leer gemaakt hebben, gaat er altijd lets^voor-
naams van uit, zonder dat we er zelfs zoo
heel erg veel moeite aan besteed hebben.
En als we nu op zoo’n gemakkelijke ma
nier iemand zoo’n groot plezier kunnen doen
met een zelf-gemaakt presentje, wel, dan
doen we het ook. En als u zich misschien
niet hebt durven wagen aan de tasch, die ik
laatst beschreef, waag het dan we! eens met
het foto-album, waar ik iets over vertellen ga.
Waar er tegenwoordig zooveel gekiekt wordt,
is een foto-album beslist een welkom geschenk.
Koop een heel eenvoudig foto-album. De om
slag mag precies even leelijk zijn air de ont
werpers het hebben wilden, dat doet er niets
toe, wij maken er wel iets moois van. als de
inhoud maar goed is. Dan koopen we suède ta
de kleur van het karton, een reepje, dat
mooi bjj past en in dezelfde kleur van
kleine stukje suède bet leerband.'
En nu kunnen we beginnen: buiten op het
album zien we de vouw van het omslagblad;
daar houden we een vouw, anders slaat het
blad te moeilijk om. We beginnen dan met het
groote stuk a en het kleine stukje b aan elkaar
te maken met het leerband. Eerst alleen maar
jten vóórkant Dan plakken we a op het cat
ton en zorgen, dat de naad tusschen a en b
precies op de vouw komt. Dan b alleen aan
den voorkant opplakken, waj we met syndeticon
in
we
oreea
wordt als aan den voorkant, maken er weer een
stuk suede gelijk a aan vast en plakken het ge
zamenlijk weer op het carton. Dan natuurlijk
weer gaatjes langs de kanten maken, omrij
gen met het ]perband en dan tenslotte
koordje nog vervangen, dat de bladen
houdt. Hiervoor plakken we het leerband op
elkander, zoodat we dus twee goeie kanten heb
ben. Aan het eind maken we een paar vlotte
kwastjes door een reepje suède tot op een
halve cM. van den bovenkant af, ta reepjes te
knippen, dit rollen we op, lijmen het vast met
syndeticon en we^fièbben een kwastje.
volgende te
worden ob
een lange «j
el mogelijk A
op leege petroleumMjr.
3-n voortschrijden*
kring
nu
5