Wat we nog meer van leer kunnen maken T E WIJ LEEREN SCHAKEN Den Dré wordt Sinterklaas t Uertellingen^ III SIBOTAI Wu O O fl Als de rommelkast wordt opgeruimd En den Blauwen z’n zwarte knecht „C J a. Da I Wat ze ons te vertellen heeft BRABANTSCHE BRIEVEN .4 - A 4 C ^4 s JAC HTPARflj - N de OpMnc zooals b(j dr MARYE 3 2 De niet swart op meer De genadeslag DB. ALJECHIN OPENINGEN Réti-opening ,M«n Amico. beklemmende is van XX t t I Internationaal Tonrnooi ie Karlstad, 1933 Geweigerd Damegambiet het bijeen Pb8-<n Pg*-M doen, een goede en goedkoope kleefstof, kleine tubetjes verkrijgbaar. Den zorgen dat b aan den achterkant precies even Dien eens d7—dS c7—06 Red—f5 Pg8—fd RO1 Mussc aanlel gerrir Oer van 1 op de tiu 1 „C er het WOrtni talaixte, Idee’ De De 11 pen, terocl Zul de richt! fensie gegaa vemoi ontwil De wond, achtei hebbe doodei achtei delük tegen: T> geei ring Wta Vol| rijn d in ve ring-1 plund tio I dri Ca leg W« opma en de op h Madri verste den i een a V van lam was nen laat Sev H ring gen Que gek mee evei thai hou w<j In ringst arrest direct gossa gen". Unies mede vel v Madri gen 1 Caste De dat t te Mi ringst front val te steun Vare! op h< gevlnj werd nu to sen. E zóne tanks opera' beide weest. 1. Pgl—f3 2. c2Cé 3. ba—ba <- g2—g3 Vier uur, en alles is veurbü Kleurloozen duister schemert en doezelt in den vagen buiten. Koud valt den donker op eerde, ’n Dunne vuurstreep gloeit nog uit, bo ven de torens van de stad. En feller en witter glanst X maantje boven de dropzwarte bos- schen. Ja, deus avonden van d’Adventmaand, ze zjjn van heimelijke, van beklemmende schoon heid. Van ‘n stemming, die zwaar weegt op oew eenzaam zielement, daar op den verlaten ak ker, waar nog geen veugeltje te zien is! DfSxfl Kh8—h7 Kb6—h7 DH—f3 Zwart gaf de partij op. 1Kc2 2. Pdl Kxdl Gedwongen 3. KhS Met de dreiging Tg2. Speelt zwart den raadsheer, dan speelt wit Tf8. Op fl D. antwoordt wit met Tgl. slaat zwart den toren, dan staat wit pat. Speelt zwart op afruil van de dame tegen toren, dan is het spel ook remise. Prachtige strategie met geringe middelen. Rectificatie. Het eindspel van Somow in de vorige rubriekeindigt niet dat wit mat. doch pat staat. Dus remise. worden aan den boschrand in ex van plus minus 100 meter lengte opgesteld'en waardoor belemmert -- door de Maar k heb m’nen tijd verdaan! k Mot nog groenten afdoen en de gaten bijschoffelen. En dart in den duister, in die fluweelen stilte, kniel ik in den zachten grond en rooi er rap m’n spullen. Zilveren schemer waast over de velden. Beeft op den akker. En wit plekken m’n han den in dat witte waas teugen den donkeren grond, t Maantje rijst hooger en hooger .boven Ulvênhout, X drijft achter Inktzwarte wolken klodders, die roerloos in de ruimte staan X Siert die zwarte klodders mee zilveren mon tuur en nieuwe pracht, de schoonheid van den Winternacht, glanst van den hoogen hemel. 'Nen klokkeslag van ons kerketorentje botst op deuze zwartzllveren stilte. Den slag vibreert in stervend gerucht naar d’eerde en valt stil in den zachten akkergrond. Ik hoor den grond klonteren onder m’n knieën, k hoor 1 winter gewas vezelen. Ja t avondwlndeke hóór ik strijken over den vollen sloot, waarop meteen de zilveren loovers glanzen van X manelicht. Dan dn dag was zoo schoon, ik licht even m’n petje en privé. Maar X is, of heel den buiten efkens weegt op m’n gebogen rug, daar tusschen den kool....! En nou rap op huls aan. Da stilte ia in mh harsens- gekropen, Is in Annotaties van deze partij zijn van dr. h* in zjjn herinneringsboek gewijd aan de dachtenls van Noteboom. L?.: NB. Den brief was nog nle dlcht tt gekozen tot Sinterklaas, en X Is -- - t. DR» den eenen kant van den riem maakt u een paar gaatjes waar de lus uit komt en aan den an deren kant een paar gaatjes om den knoop in vast te zetten. En de lus? Wel, alweer twee stukjes leerband op elkaar. Het maken van den riem is zoo eenvoudig, dat iedereen het kan en het resultaat is buitengewoon. Werkelijk als u het zelf probeert, zult het zien. om den eige- Jaap van Dr. Aljechin, Rus van geboorte, Pransch- man door naturalisatie, won in 1937 bet wereldkampioenschap van Capablanca. De volgende parti) 1® ontleend aan Beste Schaakpartijen’’ van Aljechin. De voor een dagbladrubriek te uitvoerige annotaties, zijn door ons verkort. Wit: dr. Aljechin. Zwart: A. Rubinstein. 1. d2—dé d7—d5 2. c2—cé e7—e6 3. Pgl—f3 Pg8—n Pbl—C3 Rf8—e7 5. Rel—gS PbS—d7 6. e3e3 0—0 7. Tal—cl c7—c6 8. Ddl—c3 *7—a6 Naar mijn meenlng beter dan h7—b6. 9. a2aé Aangezien deze gelijksoortige va riant mij had doen winnen, tegen Grünfeld, die hier 9. a2—a3 speelde, wenschte ik een ver dediging te vermijden, die ik toen en nu nog als de beste beschouw. Om deze reden besliste ik ten gunste van 9. a2aé. Een zet, dien Ru binstein in gelijken stand tegen mij had aan gewend, zonder merkbaar resultaat. Als ik zoo naden middag, teugen den avond eigenlijk, want de dagen zijn veul kort, in den akker bezig ben en de koperen winterzon plekt rossen gloei aan de rimpels op de Mark, t zwarte riet pluimt heen-en-weer in gesmolten goud, dan huivert over den stillen, ruimen bul ten X gevezel van heimelijk windgerucht in X kale bout. Dan hijgt er deur den verlaten bulten den asem van onzichtbare wezens, die Tt ieveraans vermoed, maar nleverans zie. Dan kriewelt daar zboiets deur den zwarten eerde, da *k geenen naam zeven kan! Dan is er iets dat de locht kapot-btokkelt in duuzenden kleurscher- vels en ik kan nle zeggen wat er is. Maar daar waart ’n wonderlijke Macht deur den bulten, die ’k vlakbij voel en ver-af speur, sjuust of ik berP in ‘n groote, donkere kamer, met iemand die Tt nie zien kan. Dan suizelt den nacht naar omlaag. Lijk fijn ▼an de opgaaf no. 30 (wit: Kh3, Dhl, PM en eé, pionnen cé, d2, eg, g3 en g0; zwart: KfS, pion g7) 1. Kg3 (interfereert de dame), Kxeé, 3. Dbl mat Kxefl, 3. Dh3 mat KxgO, 3. Pe7 mat De twee eerste varianten eindigen in een economisch rein spiegelmat. Alle witte offi cieren werken in het mat mee geen enkel veld is op meer dan één manier voor dén zwar ten konlng afgesloten en alle velden rondom den zwarten konlng zfjn open, dat een sple- gelmat genoemd wordt. De laatste variant ein digt met een economisch rein mat. EINDSPEL L. Kabbel b -n leutig» gadering geweest. Tót de naaste week. Vergeefs ontboeze- maar weer op stapelde en ze voor zijn deur zette, de plaats voor rommel van een ander, waar ze geen raad mee wist. Zittend op den drempel van de kast, haar beenen op het vrij gekomen plaatsje van de boeken, ging ze verder. Aa^ haar voeten lag een stapel oude kleeren. Bovenop een jas van Vader, dan een pet van Jaap, een blouse van zoo van 9TT8—eg Op h7hg kan wit met voordeel antwoorden: 10. RgS—fé. 10. Rfl—d3 d5xoé 11. Rd3xcé Pfg—dB 12. Rg5—fé! PttóXfé 13. e3Xfé COc5 Deze zet, die indrulscht tegen den grond regel, de beter ontwikkelde tegenpartij geen nieuwe banen te openen, is Ingegeven door den wensch, den hinderlijken pion fé te verdrijven. Wit, die nog niet heeft gerocheerd, kan dit plan ternauwernood verhinderen, en den pion nemen is noodlg. Ié. déxcS Dd8—c7 15. 0—0 Dc7xfé Het slaan van den c-pion was ook onvoldoende ter handhaving van gelijk spel. 16. Pc3—eé! Dit pion-offer biedt wit de eenl- ge mogelijkheid om het initiatief te behouden. 16Pd7xc5 17. Peéxc5 Re7xc5 18. Rcéxd3 b7—b6 19. Rd3xh7t Kgg—h8 Deze natuurlijke zet (en niet de volgende, aoo als de meeste berichtgevers opmerkten) is de beslissende fout Na Kg7f8 had de komlngs- stelllng niet zooveel gevaar geloopen. 20. Rh7—eé Ta8—a7. Beter was' Tbg. 31. bo—bél Nu kan adem komen. 21Rc5—f8 22. Dc3—cg Ta7—d7 23. g2—g3! Dfé—M 2é. Pf3—g5! Te8—d8 25. Reé—g6ll De genadeslag Db8—e6 26. Pg5xf7t Td7xf7 27. Rg6xf7 De5—f5 28. Tfl—dl! Eenvoudig en beslissend. Td8x dl 29. Tel x dl 30. Dc6xc8 31. DC8XS6 31. Dc8xa6 32. Da6—d31 5. Rfl—g2 Gevolgd door flanchetto van dameraadsheer. Kr wordt ook 2. g2—g3 gespeeld. In bet tournooi te Nlzsa in 1931 opende D. Noteboom als volgt: 1. Pgl—f3 «W-® 3. b2 b3 17—N 3. d2—dé Wit is wel gedwongen, zijn looper- diagonaal te sluiten, daar zwart anders net e7—e6 een zeer sterk centrum opbouwt. W1 beeft dus f7—f6 waardeloos gemaakt, daarmede is althans ten deele ook U~» minder doelmatig geworden. 3 Rel—ba 5. Pbl—d3 Zwart heeft niet anders. -w-w n nu *h ceintuur. Och X is alweer zoo een- voudlg. Natuurlijk weer suède -maarhet zijn zes kleine stukjes, die we kruisgewijs, alsof we hooge schoenen dichtrfjgen aan elkaar zetten en de randen rijgen we nu eens niet één keer maar twee keer om en dan in tegen gestelde richting, zoodat een half kruisje ont staat. En de sluiting? Dat is een knoop, dien we zelf maken, precies als bij de tasch. En aan poeier. Dan stijgt daar, achter X bosch van daan, de bleeke maneschijf. En zinkt aan den Westender den bloedrooien zonnebal, deur 'nen poel van gloeiende kleuren, achter d'eerde. *k Zie dan de wonderbare Schepping in bewe ging, gedreven deur 'nen Goddelijken Wil, waaraan alles onderhevig is en waarvan hier alles fluistert dan! Den Novemberavond schoonheid! Half vier, en 'nen bamsteenen gloei flak kert uit de kerkramen. Peerlmoeren glanzlngs schichten langs de lochten. Roerloos ligt de rust op den donkeren akker, waar X avond- poeler wemelt in muggendans. Kwart veur vier en 'nen peersen tule om huift de weareld. De lochten dooven de glan- tings. De kerkramen staren lijk Uchtlooze oogen over de duistere velden. En heimwee kruipt over oewen kouwen rug. Heimwee naar den korten dag, die daar sjuust, lijk ’n uitge bloeide roos, z’n blomblaren verloor, aan gind- schen westerklm. waar ze liggen te vergaan in steeds donksrdsr VAN HET VORIG JAAR EN TOCH NIEUW! Het tt heutch niet noodig, dat onze vermaakte japonnen op het eerste gezicht al het stempel dragen van „een veranderde jurk". Dikwijls leent een model zich uitstekend voor vernieuwing, zoodat wti zelf verrast staan over het resultaat. Vooral nu dit seizoen velvet, velours en allerlei bontsoorten, zoowel ruige als geschoren, geliefkoosd materiaal zijn om onzen pakjes ‘n gezellig en warm aanzien te geven. Bijvoorbeeld: de mantel op het eerste plaatje, van wijnroode stof, is alleraardigst geworden door de imitatie persianer gameering op rug en mouwen, terwijl aan den zoom een breede rand is gezet. Willen wij den mantel tevens verwijden, dan kunnen wij het bont inplaats van op den rug er tusschen zetten. Een anderen mantel van verleden jaar kunnen we modemiseeren volgens het model op het tweede plaatje, n.L mouwen, shawl en ceintuur van nutria (huid of per Meter). Voor de twee japonnetjes moet de verandering voornamelijk in kleurencombinatie of contras- teerende stóf gevonden worden; de avondjurk in drie kleuren rood of lila met een voorbaan van velours of velvet en de jurk voor alle dagen van effen stof kan omgetooverd worden in een aardige deux pièce door er een vroolijke ruit bij te kiezen, zooals nummer vier aangeeft. egen den tijd, dat het snijden rijstoogst aanstaande is, komen ttetai?' ders de hulp der Europeesche plant»»’’' roepen om varkens jachten te organiseen^’^ Het cenige middel om deze roove» afdeinzen en al is het dan tijdelijk streek te verjagen, is een drijfjacht Wanneer dag en uur bepaald zijn door de kamponghoofden honderden gerequlreerd om als drijvers dienst te deze treffen al de voorbereidingen voorn. 7 HJk bestaande uit het snijden der d^Ü' randjoe’s. bo^aTie^n <^imW?rd^n vervaardl8d »»n taia boelatjes cn zijn in den vorm van een aan beide zijden vlijmscherp toegesoitst onderste deel van het latje wordt stevia in grond gestoken, zoodat de lemmets van veer 30 c.M. lengte in schuine richUns*^ plaatst, boven den grond uitsteken De dmv worden aan den boschrand in zes of nXr van plus minus 100 meter lengte en op llnge afstanden van 25 cM. r°Oder' men een onoverkomelijke barricade al het grootere wild de doortocht wordt. Het raakt verward en wordt Jagers afgemaakt en neergeschoten. Om een denkbeeld te vormen hoe dit shl ven plaats vindt, dient nwn het weten. De beschikbare inlanders onderlinge vaste afstanden in c, opgesteld. zij veroorzaken zooveel waal door het slaan c, ken en dergelijke, langzaam vangen de beide vleugels der linie' waarts te zwenken, de kring wordt nauwer. Al spoedig komen nu een snelste dieren aanrennen, wanhopige m’n zielement gedwerreld, als X avondpoeier in den eerde. X Zwartsel van den nacht hangt aan m’n oogharen. *k Voel X vernolle in m’n kleeren. En geren neem ik den kruiwagei bij de bur- rie’s en rij ’m naar X akkerpaalke, ‘n silver manestreepke nou, in den zwarten vloed weers- zijen. Zwakken bruinen gloei wuift daar wijd weg, boven de avondlijke stad. Xi Ulvenhoutsch lichtje hier en daar, prikt *n berst in den avond! En rap spoel ik me den steenweg op, want ik snak naar menschen. Daar is nog *n teug leut te drinken, ten avond! Vergadering! Want we zijn den vorigen keer nle gereed gekomen, mee onze plannen! De plannen veur X Sinterklaasfeest. Dat we elk jaar weer in unl- kaar zetten veur d’arme Ulvenhouterkers 1 We zitten te mieren mee Sinterklaas eigens! Andere jaren was daarover geen enkele moeilijkheid! Want ‘nen indrukwekkender Sin terklaas dan den Plelp van driehonderd pond is wel nie te prakizeeren. Veul vereenigingen die ’m ons zouwen benijen! (DXi schimmel bui ten beschouwing gelaten dan....!) Maar den Help, ge weet, amlco! X Is mee z’n spraak altH nog maar zoozoo. En den Blaauwe zee ook: „hij kaalert prachtig genog veur den Gemeenteraad, Dré, nmar veur Sin terklaas trekt X op niks!’’ We zaten er dus ’n bietje mee, want den Help weet nie beter, X is ons eigen schuld. of by spreekt lijk ’nen pater Borromeus. En om ’m nou pardoes duidelijk te maken dat ie stottert Hjk 'nen verstopten gootsteen,.... alles, we zéten er 'n Wetje mee! Maar den Help loste X geval gelukkig eigens op, deur te verklaren, dat te na aXt riekte, «aXi enslotte een omslag voor ^en blocnote, maken we nu van gewoon wit schapenleer en den binnenkant voeren we met na maak-peu de suède of, wanneer u naar een winkel voor sloyd-benoodigd- heden gaat, kunt u daar een vel stevig en moot papier uitzoeken om er tegen te zetten. Nu gaan we den overslag versieren met het mo tief je, dab ik hier geteekend heb. Dat wordt om te beginnen in het leer gegroefd. Er bestaan speciale heel goedkoope instrumentjes voor, een krom-gebogen ‘breinaald in een handvat, maar het gaat ook met een gewone breinaald. We teekenen dus een hoek links bovenaar, en daar in de bloemetjes. Die gaan we kleuren. En nu zult u eens zien, hóe aardig oo dat witte teer de groene blaadjes en de gele en oranje bloe metjes met bruine hartjes staan. De puntjes in de hartjes worden er in gebrand met een gloeiende breinaald. En voor het verven ge bruiken we speciale leerverf. Voor het omrijgen van den omslag kunnen we nu geel band ge bruiken en ook weer tweemaal ceintuur. Aan den bin nenkant moet u er alleen om denken een reepje leer te bevestigen op den onderkant, waar de bloc note in geschoven kan worden. We gaan dus aan het werk en onze vrienden en kennissen worden be dacht met een eigen ge maakt cadeautje. terklazlge weerdigheid noodlg. En ik heb* nie. Ik lach te gemakkelijk. Tt Heb er-oo<® dienst zelfs ’nen douw veur gekregen! B kan daar niks aan doen, amlco. Zoo g»u* menschen seerjeus gaan doen, vind ik •n bietje belachelijk» Onzellevenheer heeft m zoo gemaakt en zander nou dat maakew af te willen keuren van dat kleine heb ik veul last, maar ook veul plazier Dat ging me, daar op dleën stilten, donkeiw erf, allemaal deur mijnen kop en X idee, o» den Dré heel geschikt zou vinden veur klaas, als ik eigens den Dré nle was, haakte vaster in m’n harsenpan en de s*” om van X baantje Af te geraken, wilde nie in m’n kop schieten! Afijn ik ben verorn de herberg buinera gaan en.... was al mee algemeene sten»*” gekozen tot Sinterklaas 1936 van ülvennw •kHeb de zaak in bedenking gehouwen, ik wil probeeren den Blaauwe er meeW knappen. Maar die heeft gisteren, kaartspul al beweerd dat te X *n M vind, mjj als Sinterklaas te zien. .J* *^7 oewen zwarten knecht," heeft ie dan mot X gek loopen, Dré, als we t geen lig dagrice aan beleven....!” familie aan ouden rommel althans voorloopig te bewaren hadden. Tot het de kast te machtig werd en ze op een goeien dag een gedeelte van den inhoud weer teruggaf. Als de deur een beetje wild open ging. Dan werd het tijd de kast van haar lasten te ontdoen en werd ze opgeruimd. Moedig ontsloot Els de deur. Meteen zeilde een stapel boeken, die zijn steun verloor, in een sierlijke bocht tot aan haar voeten. ,Zoo, ook goeie middag; jullie er het eerst uit? Best” Ze hurkte neer, nam een boek r naar te bepalen. „Stereometrie, Marie”, stond er op de kaft. Ze bladerde er even in, wilde het alweer opzij leggen, toen haar aandacht werd getrokken door een naam in sierlijke krulletters geschreven: „Marianne van Delden”. Els grinnikte, ze rook lont Nieuwsgierig bladerde ze door, had een paar bladzijden verder een reuzenvangst: twee harten door een ketting met elkaar verbonden, daaronder in kleine lettertjes: „twee harten gloende aeneen gesmeed,” en tusschen haakjes: „vrij naar Vondel”. In het eene hart J. M. en in het andere M. D. Els schaterde! „De schijnheilige!” dacht ze. „Een paar we ken geleden beweerde hij met een stalen gezicht dat hij nog nooit verliefd was geweest Daar zal ik hem toch eens mee plagen.” zocht ze naar meer onvoorzichtige mingen, zoodat ze de boeken aan, Unoa>- sterti Paar te doende om -zich door het dolkënveld' een*ta! tocht te banen. De jagers zjjn echter oo hm post en maken door een paar welgemikte scho ten, een einde aan de marteling. Nu nog eenlit oogenblikken en dan als eene lawine komtta wild in drommen opzetten, doch de barrière k onoverkomelijk. Er ontsnappen slechts enkele beesten, die tenslotte vreeselijk gehavend vluch ten, maar door bloedverlies spoedig in het bosch omkomen. De buit is dikwijls overvloedig, meestal zijn er eenlge herten bij, ofschoon het juist deren dieren meermalen gelukt door een koicsMtai sprong de hindernis te nemen en zoodoende te ontkomen. Begrijpelijkerwijs zijn deze drijfjachten wei nig sportief, hoofdzaak is dat de enorme vraat zucht dezer dieren en het volkomen vernido der aanplantingen ophouden. Veel gevaarlijker is de jacht op wilde zwijnen op open terrein. Het overweldigetf van een vol wassen beer (mannetjesvarken) is een task, die slechts enkele geroutineerde en buitenge woon moedige woudloopers aandurven. In dr eerste plaats is een wild zwijn, ondanks sjjn dikte, enorm vlug in zijn bewegingen, zoodat alleen de grootste behendigheid en kalmte da man voor de slagtanden kunnen vrijwaren. In dien bet gevecht plaats vindt in een opa ruimte inplaats van tusschen de boomen, waar achter de jager zich kan verbergen als hfl tl te vlug vervolgd wordt, dan is er zeer wei kans, dat het dier overwinnaar blijft. Bovendien is dit beest verwonderlijk taai. HJ heeft zulk een dikke Ch sterke huid, dat ea vlijmscherp wapen en een vaste hand noodlg zijn, om het een werkelijk doodelijke woede toe te brengen. Vit voorzorg, wanneer het dier reeds geval len en schijnbaar dood is, stoot een jager vst ondervinding het altijd nog zjjn dolk door keel, daar deze zwijnen de lastige gewoonte hebben, om plotseling weer levend te words, op te springen, door de vijanden heen te bre ken en in de wildernis te verdwijnen. De wijfjes zijn zelfs nog gevaarlijker dan mannetjes, vooral wanneer zij biggen hebben. Zij zijn in den regel niet zoo dik en forsch. doch nog veel vlugger en ofschoon zij niet de lange slagtanden hebben, waarmede z(j de be lagers het lichaam openrijten, kunnen zjj bijten als wolven. Indien de inboorlingen geen honden hadden, opzettelijk voor de wilde zwijnenjacht alge- richt, en die bijzonder dapper en slim hit- zouden zjj zelden een dezer dieren meester worden. De honden hebben een verbalende kracht en onverzettelijken moed en remmen met een ongHoofelijke snelheid blindelings op hun doel af. Ans en toen kwam er iets wat ze niet vluchtig bekeek: een oud, rood broekje Hansje. Even hield ze het vast. glimlachte zachtjes voor zich heen, denkend aan den tijd, toen dergelijke kleertjes zijn kleine, stevige fi guurtje nog omsloten. Ze zou hem aan tafel eens plagen, dat ze zoo'n snoezig, klein, rood broekje van hem had gevonden. Zijn 12-jarige mannelijke waardigheid zou zich natuurlijk diep gekrenkt voelen. En verder ging ze tot de stapel uit de kast was verdwenen en buiten de kast was onder verdeeld in één voor de werkvrouw en één voor het brokkenhuis. .JZlezoo, alweer een plaatsje leeg.” En Els ging op den grond in de kast zitten, met den drem pel als steuntje in haar rug. Ze trok een groote doos naar zich toe, lichtte nieuwsgierig het deksel op. „Oh, wat knallig,” zei ze weer zacht in zich zelf. .Hansje’s speelgoed!” Ze duikelde er een beer uit op, hield hem aan een poot in de hoogte en knikte hem eens toe: ,Zoo, ouwe jongen, leef Jij ook nog?” ,HU Mjkt beslist zielig,” dacht ze. ,Ja, als je ook eerst het troetelkind van den baas bent en hij trapt je dan in een hoek, dat is ook zoo’n pretje niet” Ze zag hem weer voor zich met zjjn onafschei- deljjken beer in zjjn armen gekneld, zjjn blonde haren, zijn groote bruine oogen. Dan kon je niet nalaten, hem eens even te knuffelen. Moest Je tegenwoordig eens probeeren: je kreeg min stens een draal om je ooren! En weer klonk Els’ lach door de stille gang. Maar ze moest verder, dus keek ze vluchtig de doos nog eens door, stopte den beer er weer in en toen zjj buiten de kast stond gaf ze haar een flinken zet, zoodat zjj met een vaartje op het stapeltje van de werkvrouw toezeilde. Ze kroop dieper in de kast, tot ze tegen een stapel schriften aanstootte: weg er mee, in de mand; een oude inktpot en een schooltasch volgden dezelfde route, maar een glazen stuiter stak ze in haar zak voor Hans. Een andere doos kwam aan de beurt; op het deksel stond: .Brieven van de kinderen”. „Oh, wat éénig,” zei ze zachtjes. Ze knoopte het touw los en den eersten den besten brief er uit halend las ze: „Lieve Pappie en Mammie! Hoe gaat het er mee? Jaap is een spook, de pruik van mijn pop zat los en hjj zou hem ma ken, maar hij heeft papier in haar kop gedaan en nu kan ze niet meer slapen. Met mjj gaat het goed. Daaaaag, 100.000 zoentjes van Elsje.” Helder klonk Els’ lach alweer door de gang, ineens weer denkend aan haar verontwaardi ging en haar gepijnigd poppenmoederhart, toen ze ontdekte, dat de oogen niet meer dicht konden. ,Jk heb het den gemeenerd eigenlijk nooit betaald gezet,” bromde ze. En wraakzuchtig overpeinsde ze. dat ze hem best een plank in zijn bed kon leggen vanavond. Maar verder ging het weer, tot de kast leeg was en de gang bezaaid met de meest ulteen- loopende dingen. Toen begon ze weer op te ber gen wat bewaard moest blijven en een uurtje daarna was de rommelkast het netste van het heele huis. ,A<aar voor hoe lang,” vroeg Els zich zuchtend af, toen ze de deur achter zich sloot. Ja, rom melkasten hebben de onhebbelijke gewoonte nooit netjes te willen zijn. Is stond voor de ramen met een boos ge zicht naar buiten te kijken, sloeg een on- geduldlgen roffel op de vensters en viel dan ineens uit: „Tjasses, Moeder, die ellendige regen! Nu heb je nota bene vacantie om van den herfst te genieten! Je zou zalige wandelingen kunnen maken, maar als je vijf minuten buiten loopt, ben je finaal doorweekt.” .Luister eens, Els, ik weet een heerlijk werkje voor je.” Moeder’s oogen keken haar ondeu gend aan. „Nou, wat dah?" vroeg ze gretig. ,De rommelkast opruimen.** En hoewel Els zich nu wel iets heerlijken voor kon stellen, pruttelde ze niet tegen en toog met een groote mand naar boven, omdat ze er moe der een plélziertje mee deed. Aan X eind van de gang was de rommelkast. Een groote hangkast, met een klein raampje en planken aan den kant. En met eindeloos geduld slikte die in, wat de diverse leden van de Wit begint en houdt remise Een schijnbaar ónmogelijke oplossing, f-pion staat op promotie en dan is het spel voor zwart theoretisch gewonnen. Echter, men moet in het schaakspel ook niet spoedig van onmogelijk spreken. 1. Pc3t Speelt zwart hier Kcl dan 2. Pe2t gevolgd door Pg3 en de pion komt niet tot promotie. Op Kal, 2. Ta8t Kb2; 3. Pdlt en de f-pion gaat verloren. helgen nog nle koepabel achtte, huren haan *n stuk, mee deus kwaaje weer bovenop ‘n peerd te‘ritten.” Waarop Nolleke Gotnmers, ge kent 'm. dat kleine manneke mee X groote hoofd, onmlddellijk X woord nam en beweerde dat le „daar in kon komen en dus geren rin eigen aanpresenteerde om in den Help z’n plek veur Sinterklaas te fungeenen.” Wat weer nle kon, om dat den Nol *nen meter onder de maat is! .Meet, Nolleke,” zee den Blaauwe: ,jnee alle respect veur oew goeie bedoelings, maar jong ülvenhout, dat is gaan gelooven aan 'nen zwaargewicht Sinterklaas van driehooderd pond, kunnen we nou nie ’n vedergewicht- Sinterklaaske veur d’r snotneuskee zetten! Waar nog bijkomt,” see den Blaauwe: ,4at den Help z’n spullen oe nooit possen OU zou over den Help z’n grijzen baard struikelen en aool* Toen, amlco, toen.... toen keken ae Ineens allemaal naar mjj! Den Help, onzen veurritter, knikte al goed keurend, maar toen ben Tt efkens opgestaan en kwansuis naar den erf gegaan, achter de „Gou wen Koel”, en *k heb daar ‘ns raad gezocht bij de sterren! Zekers, ge mot veur de goeie zaak iets over hebben. daX één! En als ik eigens nle den Dré was geweest, dan had ik ook op den Dré m’nen keus laten vallen....! DaX twee! Want ik kan op n peerd ritten, den Help z’n tabaard zou me wei passen en ik stotter nle, maar.... need. daar was iete, wat me teugenhleld. Ik had X gevoel, daar op dleèn maan-beschenen erf: X ontbrak me aan de „weerdigheid", die den po litieker als ’nen Help, aangeboren is! Want burgemeesters en zoo se worden geboren en nie gemaakt! Daar is en ik bedoel daar geen strooike kwaad mee daar is veur X ambt van-regent "n soortement van aangeboren Sta ng aagsze aan oeieven....i Vanavond mot ik dus beslissen en 1* dat er weinig keus veur me zal Veul groeten van Trui en als wh) haarke minder van oewen f-r eHvmza&te czAeeux worden altijd extra ZA gewaardeerd. Wie kent niet dien uit roep, waarin een mengeling van bewon dering en verrassing klinkt, wanneer de hei melijk trotsche schdfter vertelt, dat het zélf gemaakt is. En nu. nu het herfstwuti zoo heelemaal niet aanlokkelijk is en de schemering al zoo vrov valt, nu doen we ook vroeg het licht aan en hebben we lange Avonden, die ons nooden tot een knutselwerkje. Leerbewerking is iets, waarbij niet aoo heel veel poes pas komt kijken W kunnen het best in de huiskamer aan tafel doen. Maar bovendien, en dat is een heel voor naam punt, is het eindresultaat van ons wer ken altijd zoo bevredigend; als we iets van leer gemaakt hebben, gaat er altijd lets^voor- naams van uit, zonder dat we er zelfs zoo heel erg veel moeite aan besteed hebben. En als we nu op zoo’n gemakkelijke ma nier iemand zoo’n groot plezier kunnen doen met een zelf-gemaakt presentje, wel, dan doen we het ook. En als u zich misschien niet hebt durven wagen aan de tasch, die ik laatst beschreef, waag het dan we! eens met het foto-album, waar ik iets over vertellen ga. Waar er tegenwoordig zooveel gekiekt wordt, is een foto-album beslist een welkom geschenk. Koop een heel eenvoudig foto-album. De om slag mag precies even leelijk zijn air de ont werpers het hebben wilden, dat doet er niets toe, wij maken er wel iets moois van. als de inhoud maar goed is. Dan koopen we suède ta de kleur van het karton, een reepje, dat mooi bjj past en in dezelfde kleur van kleine stukje suède bet leerband.' En nu kunnen we beginnen: buiten op het album zien we de vouw van het omslagblad; daar houden we een vouw, anders slaat het blad te moeilijk om. We beginnen dan met het groote stuk a en het kleine stukje b aan elkaar te maken met het leerband. Eerst alleen maar jten vóórkant Dan plakken we a op het cat ton en zorgen, dat de naad tusschen a en b precies op de vouw komt. Dan b alleen aan den voorkant opplakken, waj we met syndeticon in we oreea wordt als aan den voorkant, maken er weer een stuk suede gelijk a aan vast en plakken het ge zamenlijk weer op het carton. Dan natuurlijk weer gaatjes langs de kanten maken, omrij gen met het ]perband en dan tenslotte koordje nog vervangen, dat de bladen houdt. Hiervoor plakken we het leerband op elkander, zoodat we dus twee goeie kanten heb ben. Aan het eind maken we een paar vlotte kwastjes door een reepje suède tot op een halve cM. van den bovenkant af, ta reepjes te knippen, dit rollen we op, lijmen het vast met syndeticon en we^fièbben een kwastje. volgende te worden ob een lange «j el mogelijk A op leege petroleumMjr. 3-n voortschrijden* kring nu 5

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 12