Wat we nog meer van leer kunnen maken z T WIJ LEEREN SCHAKEN E Den Dré wordt Sinterklaas IJeRTELLINGEN van I SIBOTAK 1 H 1 i I Als de rommelkast wordt opgeruimd En den Blauwen z 'n zwarte knecht JACHTPARTIJ v n Fl n a t K« 5 A Wat ze ons te vertellen heeft r BRABANTSCHE BRIEVEN’ 1 1 n o B -- I At i W, a-J A .3. VAN HKT VORIG JAAR KN 15 I >n k MARYS I 8 7 I 6 u itjee 4 3 2 1 r b d t h S I k 1 de nlet zwart OP meer 1 Nu I De genadeslag opende DR. ALJECHIN OPENINGEN Réti-opening S' taueo. beklemmende la van IX -c 5® e t ie id t t i zal Ik bon toch eens mee plagen." zocht m naar meer onvoorzichtige mingen. zoodat ze de boeken doen, een goede en goedkoope kleefstof, kleine tubetjes verkrijgbaar. Den zorgen dat b aan den achterkant precies even En hoewel Els zich nu wel iets heerlijken voor kon stellen, pruttelde se niet tegen en toog met reen groote mand naar boven, omdat ze er moe der een pleizlertje mee deed. Aan *t eind van de gang was de rommelkast. Een groots hangkast, met een klein raampje en planken aan den kant En met eindeloos geduld slikte die In, wat de diverse leden van de ar PW le F 10 ie K NB. Den brief was nog nie dicht. Ik bèn gekoeen tot Sinterklaas, en *t to *n leutige ver gadering geweest. Tot de naaste week. Rc8—gé PM—d7 PgS—ho helgen nog nie koepabel achtte, huren haan *n stuk, mee deus kwaaje weer bovenop 'n peerd te zitten.” Waarop Nolleke Gomzners, ge kent 1. Pgl—f3 3. c3—cé 3. b2—b3 4- g3—g3 1 t d7—d5 c7c6 Red—f5 PgS—fd elfgemaakte cadeaux warden altüd extra gewaardeerd. Wie kent niet dien uit roep, waarin een mengeling van bewou- dering en verrassing klinkt, wanneer de hei- meljjk trotsche schenker vertelt, dat het zélf gemaakt is. Vier uur, en alles is veurbü. Kleurloozen duister schemert en doezelt in den vagen buiten. Koud valt den donker op eerde, 'n Dunne vuurstreep gloeit nog uit, bo ven de torens van de stad. En feller en witter glanst *t maantje boven de dropzwarte bos- schen. Ja, deus avonden van d’Adventmaand, se zjjn van heimelijke, van beklemmende schoon heid. Van 'n stemming, die zwaar weegt op oew eenzaam zielement, daar op den verlaten ak ker, waar nog geen veugeitje te zien 1st Is stond voor de ramen met een boos ge zicht naar bulten te kijken, sloeg een on- geduldigen roffel op de vensters en viel dan ineens uit: „Tjassee, Moeder, die ellendige regen! heb Je nota bene vacantle om van den herfst te genieten! Je zou zalige wandelingen kunnen maken, maar als Je vijf minuten bulten loopt, ben je finaal doorweekt." .Luister eena. Els, ik weet een heerlijk werkje voor Je.” Moeder’s oogen keken haar ondeu gend aan. „Nou,, wat dan?" vroeg se gretig. Df5xf7 Kh8—h7 Kbd—h7 DH—f3 Zwart gaf de partij op. TOCH onze vermaakte japonnen op het eerste veranderde jurk". Dikwijls leent een zoodat wil zelf verrast staan over het velours en allerlei bontsoorten, zoowel zijn om onzen pakjes 'n gezellig en warm aanzien te geven. Bijvoorbeeld: de mantel op het eerste plaatje, van wijnroode stof, is alleraardigst geworden door de imitatie persianer gameering op rug en mouwen, terwijl aan den zoom een breede rand is gezet. Willen wij den mantel tevens verwijden, dan kunnen wij het bont tnplaats van op den rug er tusschen zetten. Ken anderen mantel van verleden jaar kunnen we modemiseeren volgens het model op het tweede plaatje. n.l. mouwen, shawl en ceintuur van nutria (huid of per Meter). Voor de twee japonnetjes moet de verandering voornamelijk in kleurencombinatie of contras teer ende stof gevonden worden; de avondjurk in drie kleuren rood of lila met een voorbaan van velours of velvet en de jurk voor alle dagen van effen stof kan omgetooverd worden in een aardige deux piice door er een vrooUjke ruit bij te kiezen, zooals nummer vier aangeeft. NIKUWl Het is heusch niet noodig, dat gezicht al het stempel dragen van „een model zich uitstekend voor vernieuwing, resultaat. Vooral nu dit seizoen velvet, ruige als geschoren, geliefkoosd materiaal geven. Bijvoorbeeld: Maar *k heb m’nen tijd verdaan! *k Mot nog groenten afdoen en de gaten bijschoffelen. En dan in den duister, in die fluweelen stilte, kniel ik in den zuchten grond en rooi er rap m*n spullen. Zilveren schemer waast over de velden. Beeft op den akker. En wit plekken m’n han den in dat witte waas teugen den donkeren grond, t Maantje rijst booger en booger boven Ulvenhout, t drijft achter inktzwarte wolken klodders, die foerlooa in de ruimte staan, t Siert die zwarte klodders mee zilveren mon tuur en nieuwe pracht, de schoonheid van den Winternacht, glanst van den hoogen hemel. ■Nen klokkeslag van ons kerketorentje botst op deuze zwartzllveren stilte. Den slag vibreert in stervend gerucht naar d’eerde en valt stil in den nachten akkergrond. Ik hoor den grond klonteren onder m'n knieën, Tc hoor t winter gewas vezelen. Ja 1 avondwlndeke hóór ik strijken over den vollen sloot, waarop meteen de zilveren loovers glansen vu t manelicht. Dan d*n dag was zoo schoon, ik licht even m’n petje en privé. Maar t is, of heel den buiten efkens weegt op m’n gebogen rug, daar tusschen den kool....! En nou rap op huls aan. De stilte is in m’n harsena gekropen. Is in toe tig ÜTt riünwj, wanneer "fieT dier reeiE" géval len en schijnbaar dood ia, stoot een Jager van ondervinding het altijd neg zijn dolk door de keel, daar deze zwijnen de lastige gewoonte hebben, om plotseling weer levend te worden, op te springen, door de vijanden heen te bre ken en in de wildernis te verdwijnen. De wijfjes zijn selfs nog gevaarlijker dan de mannetjes, vooral wanneer zij biggen hebben. Zij zijn in den regel niet zoo dik en forsch, doch nog veel vlugger en ofschoon zü niet de lange slagtanden hebben, waarmede zjj de be lagers het lichaam openrijten, kunnen zjj bijten als wolven. Indien de inboorlingen geen honden hadden, opzettelijk voor de wilde zwijnenjacht afge richt, en die bijzonder dapper en slim zijn, zouden zij zelden een deaer dieren meester worden. De honden hebben een verbazende kracht en onverzettelijken moed en rennnen met een ongetoofelijke snelheid blindelings op hun dort af Kc3 3. Pdl Kxdl Gedwongen 3. Kh8 Met de dreiging TgS. Speelt zwart den raadsheer, dan speelt wit Tf8. Op fl D. antwoordt wit met Tgl. Slaat zwart den toren, dam staat wit pat. Speelt zwart op afruil van de dame tegen toren, dan is bet spel ook remise. Prachtige strategie met geringe middelen. Rectificatie. Het eindspel van Somow in de vorige rubriek eindigt niet dat wit mat, doch pat staat. Dus remise. familie aan ouden rommel althans voertoopig te bewaren hadden. Tot het de kast te machtig werd en se op een goeien dag een gedeelte van den Inhoud weer teruggaf, als dg deur een beetje wild open ging. Dan weed het t«d de kast van haar lasten te ontdoen en werd ae opgeruimd. Moedig ontsloot EU de deur. Meteen zeilde een stapel boeken, die zijn steun verloor, in een sierlijke bocht tot aan haar voeten. JLoo, ook goeie middag; Jullie er het eerst uit? Beet" U Ze hurkte neer, nam een boek om den eige naar te bepalen. „Stereometrie, Jaap van Marie", stond er op de kaft. Ze bladerde er even in, wilde het alweer opzij leggen, toen haar aandacht werd getrokken door een naam in sierlijke krulletters geschreven: .Marianne van Delden". EU grinnikte, se rook lont. Nieuwsgierig bladerde se door, had een paar bladzijden verder een reuzenvangst: twee harten door een ketting met elkaar verbonden, daaronder in kleine lettertjes: „twee harten gloende aeneen gesmeed,” en tusschen haakjes: „vrij naar Vondel". In het eene hart J. M en in het andere M. D. EU schaterde! .De schijnheilige!" dacht se. „Een paar we ken geleden beweerde hjj met een stalen gezicht dat hij nog nooit verliefd was geweest. Daar Vergeefs ontboese- maar weer op stapelde en ze voor zijn deur zette, de plaats voor rommel van een ander, waar ae geen raad mee wUt. Zittend op den drempel van de kast, haar beenen op het vrij gekomen plaatsje van de boeken, ging ze verder. Aan haar voeten lag een stapel oude kleeren. Bovenop een jas van Vader, dan een pet van Jaap, een blouse van 800 van glimlachte- den eenen kant van den riem maakt u een paar gaatjes waar de lus uit komt en aan den an deren kant een paar gaatjes om den knoop in vast te zetten, te de lus? Wel. alweer twee stukjes leerband op elkaar. Het maken van den riem U zoo eenvoudig, dat iedereen bet kan en bet resultaat U buitengewoon. Werkelijk aU u het self probeert, suit u het zien. T”i n nu 'n ceintuur. Och *t is alweer zoo een- voudlg. Natuurlijk weer suède -maarhet zijn zes kleine stukjes, die we kruisgewijs, «Isof we hooge schoenen dlchtrjjgen aan elkaar Ktten en de randen rijgen we nu eens niet één teer maar twee keer om en dan in {tegen gestelde richting, zoodat een half kruUje ont- •Uat En de sluiting? Dat U een knoop, dien se self maken, precies aU bij de tasch. te aan 5. Rflg3 Gevolgd (Joor flanchetto van den dameraadsheer. te wordt ook 3. g3—g3 gespeeld. In het tournooi te NUsa in 1931 D. Noteboom aU volgt: 1. Pgl—f3 d7—d5 3. b3—b3 f7—f8 3. d3—dt Wit Is wel gedwongen, sjjn looper- diagonaal te sluiten, daar swart anders met e7e5 een zeer sterk centrum opbouwt. Wit heeft dus f7tg waardeloos gemaakt, maar daarmede U althans ten deeU ook b3—b3 minder doelmatig geworden. 3 4. Rel—b3 5. Pbl—d3 Zwart heeft niet anders. Annotaties van deae partij zijn van dr. Euwe. in zijn herinneringsboek gewijd aan de nage dachtenis van Noteboom. den en de koperen winterzon plekt ros*en gloei aan de rimpels op do Mark, ’t z’arte riet pluimt heen-en-weer in gesmolten ’oud; dan huivert over den stillen, ruimen bul- t gevezel van heimelijk windgerucht in 1 «e hout. Dan hjjgt er deur den verlaten bulten den *leip van onzichtbare wezens, die ”k leveraans ^ao®d, maar nieverans zie. Dan kriewelt Oï<r zooiets deur den zwarten eerde, da ’k naam geven kan! Dan is er iets dat de ®tbt kapot-brokkelt in duuzenden kleurscher- en ik kan nie zeggen wat er is. Maar daar P*1* “n wonderlijke Macht deur den bulten, k >i.VlakbU voel en ver-“f sPeur> sJuust of Then in ’n groote, donkere kamer, met ■Giand die ’k nie zien kan. Internationaal Toornooi te Karlsbad. 1SS3 Geweigerd Damegamblet Wit: dr. Aljechln. Zwart: A. Rublnsteïn. 1. d3—dé d7—dS 3. c3—cé e7—ed 3. Pgl—f3 PgS—fd Pbl—c3 Rf8—e7 5. Rel—gS PM—dl 6. e3—e3 0—0 7. Tal—cl c7—o8 S. Ddl—c3 a7—ad Naar mijn meenlng beter dan h7—hS. 9. a3aé Aangezien deae gelijksoortige va riant mij had doen winnen, tegen Grünfeld. die hier 9. a3—d» speelde, wenachte ik een ver dediging te vermijden, die ik toen en nu nog als de beste beschouw. Om deae reden besliste ik ten gunste van 9. a3—aé. Een set. dien Ru binstein in gelijken stand tegen mij had aan gewend, sonder merkbaar resultaat. terklazige weerdlgheld noodig. En ik heb di< nie. Ik lach te gemakkelijk, 'k Heb er-onder dienst zelfs ’s ’nen douw veur gekregen! Ik kan daar niks aan doen, amlco. Zoo gauw de menschen seerjeus gaan doen, vind ik se altiJ ‘n bietje belachelijk. Onsellevenheer heeft me zoo gemaakt en zonder nou dat maakseltje af te willen keuren van dat kleine „foutje” heb ik veul last, maar ook veul piaster gehad I Dat ging me. daar op dleén stillen, donkeren erf, allemaal deur mijnen kop en t idee, da "k den Dré heel geschikt sou vinden veur Sinter klaas. als ik eigens den Dré nie was, dat idee haakte vaster in m’n harsenpan en de smoes om van t baantje At te geraken, wilde maar nie in m'n kop schieten! Afijn ik ben verom de herberg binnenge gaan en.... was al mee algemeene stemmen gekoaen tot Sinterklaas 1936 van Ulvenhout! 'kHeb de zaak in bedenking gehouwen, want ik wil probeeren den Blaauwe er mee op te knappen. Maar die heeft gisteren, onder t kaartspul al beweerd dat le t ’n Jeuk idee" vind, mij als Sinterklaas te zien. „Ik word dan oewen zwarten knecht,” heeft le gezeed: „en dan mot t gek loopen, Dré, als we *r geen lol lig dagske aan beleven....!” Vanavond mot ik dus beslissen en ik ben bang dat er weinig keus veur me saj overblijven. Veul groeten van Trui en als altjj geen haarke minder van oewen Ans en toen kwam ër iets wat ze niet vluchtig bekeek: een oud, rood broekje Hansje. Even hield ze het vast, zachtjes voor zich heen, denkend aan den tijd, toen dergelijke kleertjes zijn kleine, stevige fi guurtje nog omsloten. Ze zou hem aan tafel eens plagen, dat ze zoo'n snoezig, klein, rood broekje van hem had gevonden. Zjjn 12-jarige mannelijke waardigheid zou^zich natuurlijk diep gekrenkt voelen. En verder ging ze tot de stapel uit de kast was verdwenen en bulten de kast was onder verdeeld in één voor de werkvrouw en één voor het brokkenhuis. „Ziezoo, alweer een plaatsje leeg." En Els ging op den grond in de kast zitten, met den drem pel als steuntje in haar rug. Ze trok een groote doos naar zich toe, lichtte nieuwsgierig het deksel op. „Oh, wat knalllg,” zei ze weer zacht in zich zelf. „Hansje’s speelgoed!" Ze duikelde as een beer uit op, hield hem aan een poot in de hoogte en knikte hem eens toe: ,J5oo, ouwe jongen, leef Jij ook nog?" .Mij kijkH beslist zielig," dacht ze. Ja, als Je ook eerst het troetelkind van den baas bent en hij trapt je dan in een hoek, dat Is ook zoo’n pretje niet.” 1 haren, zjjn groote bruine oogen. Din kbri' Jb niet nalaten. hetfT eens even te knuffelen. Moest je tegenwoordig eens probeeren: Je kreeg min stens een draai om je ooren! En weer klonk Els’ lach door de stille gang. Maar ze moest verder, dus keek ze vluchtig de doos nog eens door, stopte den beer er weer in en toen zü buiten de kast stond gaf ze haar een flinken zet, ASbdat zjj met een vaartje op het stapeltje van de werkvrouw toezeilde. Ze kroop dieper in de kast, tot ze tegen een stapel schriften aanstootte: weg er mee, in de mand; een oude inktpot en een schooltasch volgden dezelfde route, maar een glazen stuiter stak ze in haar zak voor Hans. Een andere doos kwam aan de beurt; op het deksel stond: „Brieven van de kinderen”. „Oh, wat éénlg.” zei ze zachtjes. Ze knoopte het touw los en den eersten den besten brief er uit halend las ze: „Lieve Pappie en Mammie! Hoe gaat het er mee? Jaap is een spook, de pruik van mün pop zat los en hü sou hem ma ken, maar hü heeft papier in haar kop gedaan en nu kan ze niet meer slapen. Met mü gaat het goed. Daasaag, 100.000 zoentjes van Elsje.” Helder klonk Els’ lach alweer door de gang, ineens weer denkend aan haar verontwaardi ging en haar gepijnigd poppenmoederhart, toen ze ontdekte, dat de oogen niet meer dicht konden. ,Jk heb het den gemeenerd eigenlük nooit betaald gezet,” bromde ze. En wraakzuchtig overpeinsde ze, dat ze hem best een plank in zijn bed kon leggen vanavond. Maar verder ging het weer, tot de kast leeg was en de gang bezaaid met^A meest uiteen- loopende dingen. Toen begon ze weer op te ber gen wat bewaard moest blijven en een uurtje daarna was de rommelkast het netste van het heele huls. .Maar voor hoe lang," vroeg Els zich zuchtend af, toen ze de deur achter zich sloot. Ja, rom melkasten hebben de onhebbelijke gewoonte nooit netjes te willen zijn. t k DRR TfS—et Op h7ht kan wit met voordeel antwoorden: 10. RgS—fé. 10. Rfl—d3 d5xoé 11. Rd3xcé Pft—d6 IX Rg5—fé! Pd5xfé 13. eSxfé c6—c5 Deae set, die indruischt tegen den grond- poeier. Dan stijgt daar, achter t bosch van daan, de bleeke maneschijf. En zinkt aan deii Westender den bloedrooien zonnebal, deur ‘nen poel van gloeiende kleuren, achter d'eerde. Tc zie dan de wonderbare Schepping in bewe ging, gedreven deur 'nen Goddelijken Wil, waaraan alles onderhevig is en waarvan hier alles fluistert dan! Den Novemberavond schoonheid! Half vier, en "nen barnsteenen gloei flak kert uit de kerkramen. Peerlmoeren glanzlngs schichten langs de lochten. Roerloos ligt de rust op den donkeren akker, waar *t avond- poeier wemelt In muggendans. Kwart veur vier en ’nen peersen tule om- hulft de weareld. De lochten dooven de glan- slngs. De kerkramen staren Ujk llchtlooee oogen over de duistere velden. En 'heimwee kruipt over oewen kouwen rug. Heimwee naar den korten dag. die daar sjuust, lijk *n uitge bloeide roos, s’n blcmblaren verloor, aan glnd- schen weeterkim. waar se liggen te vergaan in steeds donkerder pracht. egen den tijd, dat het snijden van den rijstoogst aanstaande is, komen de inlan ders de hulp der Europeeache planters in roepen om varkensjachten te organiseeren. Het eenlge middel om deae roovers te doen afdeinzen en al is het dan lijdelijk uit de streek te verjagen. Is een flriJfJacht. Wanneer dag en uur bepaald zijn, worden door de kamponghoofden honderden inlanders gerequireerd om als drijvers dienst te doen en deae treffen al de voorbereidingen, voorname- lük bestaande uit het snijden der duizenden randjoe'a. Deae randjoe’a worden vervaardigd van bam- boelatjes en zijn in den vorm van een dolk aan belde zijden vlijmscherp toegespitst. Het onderste deel van het latje wordt stevig in den grond gestoken, soodat de lemmets van onge veer 30 cM. lengte in schuine richting ge plaatst. boven den grond uitsteken. De dolken worden aan den boachmnd in ses of meer rijen van plus minus 100 meter lengte en op onder linge afstanden van 25 cM. opgesteld en vor men een onoverkomelijke barricade, waardoor al het grootere wild de doortocht belemmerd wordt. Het raakt verward en wordt door de jagers afgemaakt en neergeschoten. Om een denkbeeld te vormen boe dit drij ven plaats vindt, dient men bet volgende te weten. De beach I Share inlanders worden op onderlinge vaste afstanden in een lange rij opgesteld. Zü veroorsaken zooveel mogelük la waai door het slaan op leege petroleumbllk- ken en dergelüke, langzaam voortschrijdende, vangen de beide vleugels der linie aan, binnen waarts te zwenken, de kring wordt steeds nauwer. Al spoedig^ komen nu een paar der snelste dieren aantonnen, wanhopige pogingen doende om zich door bet dolkenveld een door tocht te banen. De Jagers zijn echter op hun post en maken door een paar welgemikte scho ten, een einde aan de marteling. Nu nog eenlge oogenbllkken en dan als eene lawine komt het wild in drommen opzetten, doch de barrière is onoverkomelük. Er ontsnappen slechts enkele beesten, die tenslotte vreeeelük gehavend vluch ten. maar door bloedverlies spoedig in het bosch omkomen. De buit ia dikwijls overvloedig, meestal zijn er «eenlge herten bü. ofschoon het juist dezen dieren meermalen gelukt door een kolossalen sprong de hindernis te nemen en zoodoende te ontkomen. BegriJpelükerwüs sün deae drijfjachten wei nig sportlef, hoofdzaak is dat de enorme vraat zucht dezer dieren en het volkomen vernielen der aanplantingen ophouden. Veel gevaarlüker is de jacht op wilde zwünen op open terrein. Het overweldigen van een vol wassen beer (mannetjesvarken) is een taak, die slechts enkele geroutineerde en buitenge woon moedige woudloopers aandurven. In de eerste plaats is een wild zwün. ondanks sün dikte, enorm vlug in sün bewegingen, zoodat alleen de grootste behendigheid en kalmte den man voor de slagtanden kunnen vrijzmren. In dien het gevecht plaats vindt in een open ruimte inplaate van tusschen de boomen, waar achter de jager zich kan verbergen als hü al te vlug vervolgd wordt, dan is er zeer veel kans, dat het dier overwinnaar blüft. Bovendien te dit beest verwonderlük taal. Bü heeft zulk een dikke en sterke huid, dat een --- wanen en een vaste' hand noodig een wertelük dooAelQke wonde Dr. Aljechln, Rus van geboorte, Fransch- man door naturalisatie, won in 1937 het wereldkampioenachap van Capablanoa. De volgende partü is ontleend aan ,Mün Beste Schaakpartüen” van Aljechln. De voor een ctagbladrubrlek te uitvoerige annotaties, sün door ons verkort. Ojlzzilng Van de opgaaf no. 20 (wit: Kh3, Dhl, PM en eé. pionnen cé, d3, e6, g3 en g6; zwart: Kf5, pion g7) 1. Kg2 (interfereert de dame), Kxeé, 2. Dbl mat KxM. 2. Dh3 mat KX|5, 2. Pe7 mat De twee eerste varianten eindigen in een economisch rein splegelmat. Alle witte offi cieren werken in het mat mee geen enkel veld is op meer dan één manier voor den zwar ten koning afgesloten en alle velden rondom den zwarten koning zün open, dat een spie- gelmat genoemd wordt. De laatste variant ein digt met een economisch rein mat. EINDSPEL L. Kabbel regel, de beter ontwikkelde tegenpartü - nieuwe banen te openen, is ipgegeven door wenach, den hlnderiüken plop fé te verdrijven. Wit, die nog niet heeft gepocheerd, kan altphm ternauwernood verhinderen, en den pion nemen is noodig lé. déxcS Dd8—c7 15. 0—0 Dc7xfé Het slaan van den c-pion was ook onvoldoende ter handhaving van gelük spel. 16. Pc3eé! Dit plon-offer biedt wit de eenl ge mogelijkheid om het initiatief te behouden. 16. Pd7xc5 17. Peéxcs Re7xc5 18. Rcéxd3 b7—b6 19. Rd3xh7t Kg8—b8 Deae natuurlüke zet (en niet de volgende, zoo als de meeste berichtgevers opmerkten) Is de beslissende fout Na Kg7—f8 had de konings- stelling niet zooveel gevaar geloopen. 20. Rh7—eé TAS—<7. Beter was TM. 21. b0—bé! Nu kan adem komen. 31RcS—f8 22. Dc2—c6 Ta7—d7 23. g2—g3! Dfé—M 24. Pf3—g5! Te8—d8 25. Reég6!l De genadeslag* DMeS 26. Pg5xf7t Td7xf7 27. Rg6Xf7 De5—f3 28. Tf 1dlEenvoudig en beslissend. Td8 x dl 29. Tel x dl rvivH 30. DcSxcS 31. DcSxae 31. DcSxae 32. Da6—d3t En nu. nu het herfstweer zoo heelemaal niet ^nlokkelük to en de schemering al zoo vroeg valt, nu doen we ook vroeg het licht ,«n en hebben we lange avonden, die ons nooden tot een knutselwerkje. Leerbewerklng tets, «oo ps» we enslotte een omslag voor een blocnote. Dien maken we nu eens van gewoon wit schapenleer en den binnenkant voeren we met na- maak-peu de suède of, wanneer u naar een winkel voor sloyd-benoodlgd- heden gaat, kunt u daar een vel stevig en moot papier uitxoeken om er tegen te zetten. Nu gaan we den overslag versieren met het mo tiefje, dat ik hier geteekend heb. Dat wordt om te beginnen in het leer gegroefd. Er bestaan speciale heel goedkoope instrumentjes voor, een krom-gebogen breinaald in een handvat, maar het gaat ook met een gewone breinaald. We teekenen dus een hoek links bovenaan en daar in de bloemetjes. Die gaan we kleuren. En nu zult u eens zien, hóe aardig op dat witte leer de groene blaadjes en de gele en oranje bloe metjes met bruine hartjes staan. De puntjes in de hartjes worden er in gebrand met een gloeiende breinaald. En voor het verven ge bruiken we speciale leerverf. Voor bet omrijgen van den omslag kunnen we nu geel band ge- brulken en ook weer tweemaal zooals bü de ceintuur. Aan den bin nenkant moet u er alleen om denken een reepje leer te bevestigen op den onderkant, waar de bloc note in geschoven kan worden. We gaan dus aan het werk, en onze vrienden en kennissen worden be dacht met een eigen ge maakt cadeautje. ‘m. dat kleine manneke mee t groote hoofd, mmlddellük t woord nam en beweerde dat le „daar in kon komen en dus geren z'n eigen aanpresenteerde om in den Help s’n plek veur Sinterklaas te fungeeren.” Wat weer nie kon, om dat den meter onder de maat is! ,Meeè, Nolleke." zee den Blaauwe: unee alle respect veur oew goeie bedoelings, maar Jong Ulvenhout, dat Is gaan gelooven aan 'nen zwaargewicht Sinterklaas van driehonderd pond, kunnen we nou nie *n vedergewicht- Slncerklaaske veur d’r snotneuskes zetten! Waar nog bükomt,” zee den Blaauwe: „dat den Help z'n spullen oe nooit passen. Oü zou over den Help z’n grijzen baard struikelen en zoo!" Toen, amlco, toen.... toen keken ae ineens allemaal naar mü! Den Help, onzen veurzitter, knikte al goed keurend, maar toen ben *k efkens opgestaan en kwansuis naar den erf gegaan, achter de „Gou wen Koel", en *k heb daar *ns raad gezocht bü de sterren! Zekers, ge mot veur de goeie zaak tets over hebben, da’s één! En als ik eigens nie den Dré was geweest, dan had ik ook op den Dré m'nen keus laten vallen....! Da’s twee! Want ik kan op n peerd zitten, den Help z’n tabaard zou me wei passen en ik stotter nie, maar.... neeè. daar was iets, wat me teugenhleld. Ik had t gevoel, daar -ep -dieta maan-beschenen erf: t ontbrak me aan de „weerdlgheld", die den po litieker als ’nen Help, aangeboren to! Want burgemeesters en zoo ze worden geboren en nie gemaakt! Daar is en ik bedoel daar geen strooike kwaad mee daar to veur 't ambt van regent *n soortement van aangeboren Sin- avond eigenlük, aïc de dagen zün veul kort, in bezig ben Wit begint en houdt zemtoe Een schünbaar ónmogelijke oplossing. De f-plon staat op promotie en dan Is het spel voor zwart theoretisch gewonnen. Echter, men moet in het schaakspel ook niet spoedig van onmogelük spreken. 1. Pc3t Speelt zwart hier Kcl dan 2. Pe3t gevolgd door Pg3 en de pion komt niet tot promotie. Op Kal, 2. Ta8f Kb2; 3. Pdlt en f-plon gaat verloren. 1. Nol Hen m’n zielement gedwerreld, als t avondppeier in den eerde, ’t Zwartsel van den nacht hangt aan m'n oogharen, "k Voel t vernolle in m'n kleeren. En geren neem ik den krulwagel bü de bur- rie's en rij ta naar t akkerpaalke, *n zilver manestreepke nou, in den zwarten vloed weers- züen. Zwakken bruinen gloei wuift daar wüd weg. boven de avondlüke stad. *n Ulvenhoutsch lichtje hier en daar, prikt ’n berst in den avond! En rap spoel ik me den steenweg op, want ik snak naar menschen. Daar is nog *n teug leut te drinken, ten avond! Vergadering! Want we zün den vorigen keer nie gereed gekomen, mee onze plannen! De plannen veur t Sinterklaasfeest. Dat we elk jaar weer in uni- kaar zetten veur d'artne Ulvenhouterkers! We zitten te mieren mee Sinterklaas eigens! Andere jaren was daarover geen enkele tnoellükheld! Want 'nen indrukwekkender Sin terklaas dan den Help van driehonderd pond to wel nie te praklzeeren. Veul vereenlglngen die 'm ons zouwen benüen! (D’n schimmel bul len beschouwing gelaten dan....!) Maar den Help, ge weet, amlco! *t Is mee z'n spraak altü nog maar zoozoo. En den Blaauwe zee ook: ,Jiü kaaiert prachtig genog veur den Gemeenteraad, Dré, maar veur Sin terklaas trekt 't op niks!" We zaten er dus 'n bietje mee, want den Help weet nie beter, Ito ons eigen schuld. of hü spreekt lük “nen pater Borromeus. En oen *m nou pardoes duidelük te maken dat ie stottert lük 'nen verstopten gootsteen,.... allez. we akten er 'n bietje meel Maar den Help loste t' geval gelukkig eigens op, deur te verklaren, dat ie na z’n ziekte, A’n waarbü niet heel veel poea- komt küken kunnen het best to de huiskamer aan tafel doen. Maar bovendien, en dat «en heel voor naam punt, to het eindresultaat van ons wer ken sltüd zoo bevredigend; als we iets van leer gemaakt hebben, gaat er altüd Iets voor naams van uit, zonder dat we er zelfs zoo bed er« Teel m°elte aan besteed hebben. gn als we nu op zoo’n gemakkelüke ma- nler iemand zoo’n groot plezier kunnen doen met een zelf-gemaakt presentje, wel, dan doen we het ook. En als, u zich misschien niet hebt durven wagen aan de tasch, die ik laatst beschreef, waag het dan wel eens met bet foto-album, waar ik lets over vertellen ga. Waar er tegenwoordig zooveel gekiekt wordt, b een foto-album beslist een welkom geschenk. Koop een heel eenvoudig foto-album. De om slag mag precies even leelük zün air de ont werpers het hebben wilden, dat' doet er niets toe, wü maken er wel iets moois van, als de inhoud maar goed to. Dan koopen we suède in de kleur van het karton, een reepje, dat er mooi bü past en In dezelfde kleur van het kleine stukje suèije het leerband. En nu kunnen we beginnen: bulten op het album zien we de vouw van het omslagblad; daar houden we een vouw, andere slaat het blad te mdeilük om. We beginnen dan met het poote «tuk a en het kleine stukje b aan elkaar te maken met het leerband. Eerst aüeen maar den voorkant Dan plakken we a op het car ton en zorgen, dat de naad tusschen a en b precies op <fe vouw komt. Dan b alleen aan den voorkant opplakken, wat we met syndetlcon in we breed wordt als aan den voorkant, maken er weer een stuk mede gelük a aan vast en plakken het ge- ism^lük wèf |x|#t caMtx. D*t kUStaur»k; kanoën mlkén,’'ötnrlj-’ gen Inet het leerband en dan tenslotte het koordje nog vervangen, dat de bladen büeen houdt. Hiervoor plakken we bet leerband op elkander, zoodat we dus twee goeie kanten heb ben. Aan het eind maken we een paar vlotte kwastjes door een reepje suède tot op een halve cM. van den bovenkant af, in reepjes te knippen, dit rollen we op, lijmen het vast met syndetlcon en we hebben een kwastje.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 13