%tu&Aaal van den
9
DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL
it
Napoléons continentaal stelsel
F-750.-
F 250.-
Wie doodde
I Marco Graffi?
I;
r
BLOOKER’
I
9
Dr. R. van Marie i*
Bekend kunethietoricu» overleden
I
i
Boekbespreking
162
H
zyn
(Wordt betaald)
A
130 JAAR GELEDEN
l tot werken door
tide beenen at belde oogen
II
pe culminatie van een lange voor
tteling om de macht ter zee
taeschen Engeland en
Frankrijk
bfj rata wm aan tand,
een voet at aan oog
I uur
bjj een ongeval met
doodelljken afloop
’s middags
Een brok maritieme
geschiedenis
p
I Tusschen 3 en 5
9
Y T? A JO ep <m blad «(Ju tagevolge de raraetaringgvoorwaarden tegen p levenslange geheele ongeschiktheid
/KI J JS XX w I Y F*. O o*i<evallen veraekerd voor een der volgende oftkeerlngen *xve verlies van beide armen, belde beenei
AAMGlFTE MOET, OP STRAFFE VAR VERLIES VAN ALLÉ RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
7 r''!-
o\
I
die
nerlljke,
de
r|
voor-
1
fi
w
I
weest te zyn! Ik «ie niet in, waarom ze zich
dat niet zou mogen herinneren. Waarom?”
MOXDKR LUST VOOR. Tot
de mooiste herinneringen aan
ndertijd behoort een
met een boek, onder
begrijpende leiding
Jury er is. Ik ben
toch genoeg van
Xultspraak" altijd
Ityd gearres-
tt kasgeld
Irown na-
„t Is misschien beter, dat we hier weggaan”, zei Plet met
bevende stem, t Was begrijpelijk, dat ze er allebei een vaartje
in zetten. „Zou die kleine aap dezelfde zijn van dien ballon?"
vroeg Drein. „Dat weet ik niet”, zei Piet. „Ze lijken allemaal
zoo op elkaar. Maar die banaan zijn we in ieder geval kwijt.”
PILGRIMS NAAR LOURDIS,
door Frangois Mauriac, verta
ling van Jaéques Benott; uitg.
van Teulings’ U.M. Den Bosch.
.Dan zal ik Je eens wat vertellen, Adrian,”
zei hij. „Als het waar is, dan is het heel Jam
mer, dat ze teruggekomei
Oraye keek zijn vriem
„Waarom?" vroeg hij.
„Omdat die uitspraak W
wel i geen Jurist, maar ik
de pet om te weten, dat dle\
nog van kracht is. Zy kan nog
teerd worden."
„Onzin!” riep Oraye uit.
„Toch niet! Oa het den „eersten den besten
advokaat maar vragen, als Je wilt. Het is zoo.
Ik hoop voor haar, dat de oogen van andere
menschen niet zoo scherp zjjn als de jouwe.
Uit Perugia komt het bericht, dat aldaar is
overleden dr. Ralmond van Marie, een bekend
Nederlandsch kunsthistoricus, die ook in het
buitenland een grooten naam had. Dr. van
Marie is gestorven op betrekkelijk jeugdigen
leeftijd, hij was pas 49 Jaar, en zjjn vele vrien
den in Holland zullen de tijding van dit vroeg
tijdig overlijden met groote ontroering ver
nemen.
Van Marie is in 1887 geboren té ’sGraven-
hage. In 1906 was hij leerling van de Ecole des
Chartes te Parijs en vervolgens aan de Ecole
Pratique des Hautes Etudes, de Sorbonne en de
Unlverslté de Paris, waar hij in 1909 het Di-
plótne d'études Unlversltaires behaalde en th
1910 het Doctorat de la Faculté des Lettres de
l’Universlté de Paris avec mention trés hono
rable. Tot 1918 heeft hij in Parijs gewoond,
daarna in Perugia in Italië, waar zijn huis San
Marco een verzamelplaats werd van fraaie schil
derijen en boeken.
Van zijn werken noemen we Le Comté de
Hollande sous Philippe le bon (1908); Hoorn
au Moyen Age, waarop hij in 1910 promoveerde;
bibliographic van 'sOravenhage (1906); De
mystieke leer van Meester Eckehart (1918); Si
mone Martin et les pelntres desonécole (1930);
Recherches sur llcondgraphie de Olotte en de
Quccio (19300); La pelhture romaine au moyen-
age (1931); The Development of the Italian
Schools of Painting, 1-15 en 17 en 18 doelen
1923>1936; Iconographle de l’art profane au
Moyen 8ge et i la Renaissance (3 deden) 1931-
1932.
De Italiaansche kunstgeschiedenis, "waaraan
Dr. van Marie werkte, zou 21 deelenomvatten.
Het is natuurlijk de vraag, óf de kopij zoover
vam/dat Napoleon
jmeJ. ’dat de strijd
«t belang van Frankrijk was en dat aDe an-
**»men uit den onvermydeiyken strijd tegen
heel jammer!”
verwonderd Mn.
Engeland te blijven. Volgens mij zou ze goed ge
daan hebben, als ze heelemaal weggebieven was.
.Daar heb ik niets van gezegd, want dat weet
ik niet," antwoordde Herbert. „Al wat ik weet,
is, dat hij op een van zijn laatste reizen met
een buitenlandsche dame getrouwd is: dat hij
nooit meer thuis is geweest en dat zij nu voor
het eerst op Ashendjjke komt. Ik heb ook, toe
vallig, een tijdje geleden gehoord, dat de voog
den van den jongen baron de grootste moeite
hebben gehad haar te overreden om te komen
en dat ze zelfs nu nog maar alleen beloofd heeft
om gedurende defl zomer te blijven.”
„Juist zoo!” riep Oraye uit. „Ze haatte En
geland, dat herinner Je je toch zeker nog wel?”
.Dus je bent er nog altijd zeker van, dat Lady
Wargrave Gemma Graffi is?” vroeg Herbert.
.Dat heb ik Je nu al zoo dikwijls gezegd, dat
ik de keeren niet meer kan tellen," antwoordde
Oraye. „Natuurlijk is ze het”
Herbert stak zijn handen in zijn zakken en
begon de kamer op en neer te wandelen.
de 50.000 dollar gaat. Heeft uw man u mis
schien bedrogen? Hjj heeft mogelijk het groot
ste deel achter gehouden. U weet toch, dat hij
een speler is, een speler, die altijd verliest?”
Sprakeloos en zonder bepaalde uitdrukking
zag mevrouw Brown voor zich uit. Dan haalde
zy diep adem, haar lippen bewogen. Zij scheen
zich eerst te bedenken, doch dan barstte de
woordenvloed los:
„Een speler!? Daarvan heb ik nimmer iets
geweten. Maar nu begrijp ik. waarom hij lede
ren Woensdagavond naar zijn „dub" ging en
om één, twee uur in den nacht terugkwam. Hij
Is zelfs één keer om vier uur ’s morgens eerst
thuisgekomen. Omdat hij zoolang had ge
schaakt. aeide hij. Nu begrijp ik het. HIJ heeft
mij verteld, dat hij per maand een drie tot
vierhonderd dollar „bij" verdiende. Dat is in
de vtff jaar, dat hü in zijn betrekking is. een
twintig dulzfend dollar. Daarvan is de helft ver
bruikt voor extra’s en groote vacantie-reizen;
ruim tienduizend dollaf staat op mijn naam op
de bank. En al het andere moet hij dus ver
speeld hebben? En ik wist daar niets van? Dat
is gewoon schandelijk”....
„Vertelt u ons eens. hoe laat kwam uw man
gewoonlijk naar huis?”
„Hl) gMt lederen morgen ruim acht uur weg
en komt tegen ses uur thuis
„Waar is uw man dan ’s middags tusschen
drie en vijf uur?”
„Op het kantoor.**
„Dat kan niet. Om drie uur wordt gesloten;
ny moet dus bij vieren thuis kunnen zijn."
„Dan is u verkeerd ingelicht, De haal dik
wijls mijn man self af om enkele boodschappen
met hem te doen. Om vijf uur sluiten de
bureaux. U kunt er bovendien by het contróle-
departement persoonlijk naar informeeren.”
.DU het departement voor contróle? Wat
heeft dat met een verzekeringsmaatschappij te
maken?”
„Wel, mijn man is toch regeeringscontroleur?
Hoe kon hij anders iets „by” verdienen door
alleen een oogje dicht te knijpen?”
„Neen, mevrouw Brown, uw man is kassier
biT>fcJevensverzekering-maatschappij U.S. In
surance Company.”
Met wljd-open oogen staarde mevrouw Brown
haar bezoekers Mn. Toen werd haar iets dui
delijk. Zij slikte moeilijk, daarop zei ze:
„Pardon, maar moet u misschien bij Theo
dore Brown zijn aan de andere zijde van desa
verdieping? Hier woont Thomas Brown, be
grijpt u.”
Een oogenbllk stonden de beide poiitle-be-
ambten perplex. zy keken elkaar zwijgend aan.
daarop zeide één hunner:
„Inderdaad mevrouw, wij bedoelen Theodore
Brown en niet Thomas Brown. Neemt u ons
niet kwalijk, de overtalryke Browns in New-
York hebben ons reeds menige verrassing be
reid, welke wij zelfs niet hadden kunnen ver
moeden.”
Den volgenden dag ontmoetten de beide
hoeren Th. Brown elkander, zooals géwooniyk
’s morgens bet geval was. Ditmaal had de ont
moeting echter niet plaats in de lift van het
flatgebouw in de Mayfair-avenue, doch in een
zaal, waar zij belden moesten wachten om zoo
aanstonds ieder verhoord te worden in het
voor-onderzoek van hun respectievelijke straf
zaken.
«e=====================s====ax
Aan den overkant was *t een echte wildernis. Voorzichtig
slopen Drein en Plet verder, maar opeens dook tusschen het
hooge gras een reuze-aap op, wel tweemaal zoo gtoot als m
zelf waren. Naast hem zat een klein aapje.
•Daar heb je het al!” zei Herbert. ..Natuur
lijk. er is tegenwoordig niets heilig of privé.
We zullen afwachten. Maar mag ik je nou eens
een onbescheiden, maar een gewichtige vraag
stellen? Je blijft hier een tijdje bij me en we
leven hier In een klein wereldje, dus je zult
zeker, vroeg of laat, Lady Wargrave wel eens
ontmoeten. Ik denk niet, dat ze je herkennen
zal, want je bent heel wat ouder geworden en
die baard maakt een groot verschil. Maar ben
je van plan, haar tg vertellen, dat je hMr
herkend hebt?”
Graye antwoordde niet onmiddellijk, en
Herbert wachtte bedaard: het was duidelijk, dat
hij diep zat na te denken. Na een poosje sprak
hjfa en er zat een ietwat uitdagende klank wi
zijn stem.
„Waarom zou ik niet?”
„Waarom zou Je niet?” herhaalde Herbert
„Och ja, waarom zou je niet? Want wat zou
het op slot van rekening be teek enen? Alleen
dit: dat je haar in werkelijkheid sou zeggen:
Mijn beste mevrouw, u bent nu wel Lady War
grave, maar ik weet, dat u nog niet zoo heel
lang geleden Signorlna Gemma Oraffl was, die
in het Austerlitz flatgebouw woonde. Snap je,
Adrian?”
„Om de waarheid te zeggen, neen”, antwoord
de Graye een beetje koppig. „En ik begrijp niet,
waarom zjj daar niet aan zou mogen worden
herinnerd. Het is toch geen schande om Gem-
wjjze te
aangewend
eigen
Tegen twaalf uur dien middag stapten twee
heeren in de lift van een grooten flatbouw in
Mayfair-avenue. Bij de vierde verdieping stap
ten zij uit en kwamen in de ruime hall. Schuin
voor hen zagen zij een deur, waarop een naam
plaatje: Th. Brown. Een der heeren belde aan.
Een dame opende de deur.
.Mevrouw Brown persoonlijk?” Informeerde
de vreemde heer.
„Jawel: met wien heb ik het genoegen?” glim
lachte mevrouw vriéndelijk.
„Politie," ontpopten zich de heeren en toon-
den hun insigne aan de binnenzijde van hun
overjas.
Mevrouw Brown had geen andere keuze dan
de bezoekers binnen te laten; zwijgend wachtte
zy de komende dingen af.
„Uw man ia een paar uur geleden gearres
teerd. mevrouw
Brown. Een vijf
tig duizend dol
lar blijken door
hem op onjuiste
zijn
voor
gebruik.
Daar wij veronderstellen dat u hiervan wel een
en ander zal bekend zijn, komen wij u een paar
vragen stellen.”
Mevrouw Brown zonk In een fauteuil en sloeg
de handen voor de oogen; zjj scheen zeer ont
daan. Haar bezoekers taxeerden In hoeverre
sprake kon zijn van verrassing over bun tnede-
deeling of over het feit der ontdekking. Toen
mevrouw Brown eenlgszins zich hersteld had,
vroeff men haar nogmaals
„Kunt u ons over deze vijftig duizend dollar
iets naders mededeelen?”
Mevrouw Brown zocht naar woorden. Einde
lijk klonk het onzeker:
.Maar bet zijn geen vijftig duizend dollar,
hoogstens vijftien tot twintig duizend....**
.Dat is onmogelijk, mevrouw. Ek is uit de
-j—y e heer Th Brown had allerminst een
I zuiver geweten en den laatstee tijd deed
dit verschijnsel óók zijn uiterljjke rust
weinig goed.
De heer Brown was kassier bij een levens-
venekertngmMtachapplj, en geld heeft voor
vele menschen een vreemdsoortige kleefkracht.
By den heer Brown bleef er telkens iets aan
zijn vingers hangen, zoo dikwijls hjj zijn kas
opmaakte. Daar de heer Brown een wonder
was in de mathematica, bleven de boeken van
de maatschappij wonderlijk juist in overeen
stemming met de overgebleven gelden.
Die gewoonte van den heer Brown, 'om dat
klevende geld niet in de kas, doch aan zijn
zakdoek af te vegen, had hém reeds een aar
dig sommetje opgeleverd en hij had zich
zooals gebruikelijk is met zijn gewoonte ver
trouwd gemaakt.
Overigens bezat de heer Brown een fijnen
smaak en zoolets is kostbaar. De gewoonte werd
derhalve sleur. Tenslotte had de heer Brown
ook een fijnen neus en deze kreeg den laatsten
tijd onaangename aandoeningen. 1 -
dAt. aan de zijde van den heer
melijk was tenslotte samengekleefd tot een
Hinken klomp en daar men nu eenmaal een
berg gemakkelljker ziet dan een kiezelsteentje,
kreeg de heer Brown een steeds vermoeiender
dagtaak. Bovendien bespeurde hy bij den nieu
wen beambte van den accountantsdienst be
sliste detective-elgenschappen.
Het was dus waarlyk niet zonder reden, dat
de heer Brown Mn het ontbyt steeds minder
goed gehumeurd scheen en in zyn ochtendblad
een eenzijdige belangstelling betoonde voor de
rubriek rechtszaken.
„Die stomme Mackinson! Om er zóó in te
tippelen." gromde Brown op een morgen, toen
hy zyn echtgenoote nauwelyks een vriendelijk
woord toebedacht en uitsluitend zich interes
seerde voor de jongste rechtszitting over den
aandeelen-zwendel van een. thans vomnMlg, cU*fere'^Mritk'gehleken. dat het*be<tag boven
bankier. Niet vrij van sarcasme, meende zijn
vrouw te mogen antwoorden:
„Beste Theodoor, dat is het gewone risico van
het bedrijf; laat het je niet ontmoedigen.”
De heer Theodoor Brown hield niet van die
soort opmerkingen en hy vertrok in uiterst
onprettige stemming naar zyn kantoor.
y e Katholieke Untventtett steunen
I is een praktisch apostotaat sn
een ware Kruistocht voor wetsn-
.Zchap en geloof.
et Novembernummer van bet Maandblad
Li ons Zeewezen” herinnert eraan, dat
11 het den 2Wen November 130 Jaar gele
den was, dat Napoleon zyn Continentaal stelsel
mvoerde; by decreet van 21 November 1806
yerd te Beriyn het Britsche Rdk geblokkeerd.
Sjle briefwisseling en alle v^keer met Enge-
Ignd werd verboden, alle Engelsche ónaerda-
ogn <ue zich binnen bet machtsgebied van den
bevonden, werden tot krygsgevangenen
verklaard, alle Engelsche eigendommen!werden
in beslag genomen, alle handel in Engelsche
mederen verboden en Mn alle schepen, van
Bigeland en «yn Koloniën komend, werd de
toegang tot d^. continentale havens ontzegd.
get continentale stelsel is een brok maritieme
peoüedenis en wel de culminatie van een lange
«oreteling oin de macht ter zee tusschen de
tves rijken; tevens is het ook bet grootste be-
gjjt van de stelling, dat wie de zee beheerscht,
de sterkste is, ook te land. Deze economische
maatregel was er een van grooten omvang en
draagwydte en werd, naar het Fransche oor
deel, gerechtvMrdlgd door de voorafgegane „ge-
jeldpolltiek” van Engeland, want de invoering
vu de blokkade was geen alleenstaande maat
regel, het was een gevolg van vele voorafgaande
gebeurtenissen.
fa de afgeloopen eeuwen had Engeland in
ijjn streven naar de onbeperkte macht ter zee,
welke voor het land weer een noodzakeiykheid
ns volgens Engelsche opvatting, afgerekend
met Spanje en daarna met Holland, dat zelf
reeds de Portugeezen uit hun keionlaal bezit
verdreven had en ten slotte was Frankrijk aan
de beurt gekomen. Deze worsteling met bet
sterkere frankrijk kenmerkte zich door een
taaie, constant volgehouden politiek, terwyi
Frankrijk daarentegen niet zoo krachtdadig en
vooral niet zoo volhardend optrad.
Het spreqkt, dat Frankrijk in den loop der
tjjdeo verscheidene pogingen deed om den toa
stend zyner marihe te verbeteren, “'doch bet
slaagde er niet in een zeemacht op te bouwen,
die zich met die'van Engeland op den duur
kon meten.
Hoezeer de Franschen met hun onpractiscbc
beginselen op handelsgebied zichzelf benadeel
den, kan blijkend uit het in 1786 gesloten En-
getoch-Fransche’* handelstractaat; hierby wer
den slechts de Fransche grootgrondbezitters
eenzydig begunstigd, terwyi de industrie zoo
goed als geen voordeelen verkreeg. Dit verdrag,
dat de zwakke talentkxne Bourbonsche regee-
ring sloot, heeft niet weinig bygedragen tot de
ontevredenheid in Frankrijk, die tenslotte leid
de tot de revolutie.
De Nationale Conventie nam dan ook ter
stond stelling tegen de Engelsche suprematie
op handelsgebied en bracht ingrijpende veian-
'deringen tot stand. De oorlogen met Engetand
tijdens de revolutie en Consulaat en Keizerrijk
zUn dan ook in den grond genomen handela-
ocriogen geweest; Engeiand was zeker niet in
de eerste plaats bezorgd voor het lot der zwak
ke Bourbons, maar het camoufleerde zyh eco
nomische oogmerken met politieke kwesties.
HoofdzMk was, dat''Europa Engelands afzet
gebied moest blyven en dat verhoed moest
Zorden, dat Frankrijk een verstandiger politiek
aou-voeren en als concurrent zou opgroeien. De
Pranschen waren in hun streven oprechter en
duideiyker: hun doel was los van Engeland te
worden en die „natie vjm kruideniers” aan te
grijpen in haar-rijkdommen en handel.
In Maart 1796 wordt reeds ata Invoer uit En
geland in FtankriJk stopnatt en in Januari
1798 wordt als maatregel Ster beteugeling van
den ontstanen smokkelhandel bepaald, dat alle
Digelsche goederen zullen worden geconfls-
keerd en dat elk neutraal schip met Engelsche
manufacturen tot goeden prijs zal worden ver
klaard. Maar Engeland trok aan het langste
einde, want bet had de middelen om vyanoe-
Bjke schepen te vernietigen, vyandeiyke kolo
niën te blokkeeren en te nemen, in het kort,
Engeland kon den Franschen meer nadeel toe
brengen, aan de Franschen Engeiand. Toen
Holland zich dah nog aan de Franscne syde
schaarde, werd hpt den Engelschen nog gemak-
keiyker: de Hollandsche schepen en de Hol-
landscne kolomen gingen denzelfden weg op als
«e Fransche, zoodat Pltt in 1801 met trots kon
verklaren, dat de Fransche, Hollandser* en
Spaansche handel ter zee vernietigd was en
óe handel van Engeland daarentegen in tien
J**r tyds verdubbeld was!
Napoleon zette den strijd tegen Engeland
voort, doch hy maakte van wat tot nu toe by
de Fransche regeering „een” kwestie was ge
veest tot „de” kwestie, de hoofdzaak, ja het
heeft er zelfs allen schyn v_
ver ging om aan te nemt,,
^egen Engeland de eenig noodzakeiyke
dere oorlogen, welke hy te voeren had, voort-
kWfelttaan a._aa-a a
„Toch ben ik er zeker van,” antwoordde Graye
koppig. ,Jk vertel Je, dat de vrouw, die ik zoo
Juist gezien heb. en die ik voor Lady Wargrave
houd. Gemma Oraffl ia. Ik ben er absoluut
zeker van.”
Hen groote verbazing verscheen op Herbert’s
lezicht.
„Wat zou' dat vreemd zyn!' riep fty uit. ,D*t
zou alle romans, die ik ooit gelezen heb, over
treffen.”
j Jk vind er niets vreemds aan,” zei Oraye
“hn. „Het is duidelijk, dat ze naar het vaste-
*nd ontvlucht is; dat ze daar na verloop van
Hfd dien Sir Robert Wargrave ontmoet heeft
60 dat ze met hém getrouwd is. Wat is (tear
h°u vreemd aan?”
t „Wel, als je t precies wilt weten,” zei Her-
„dan vind ik het vreemd, dat ~de politie
•u<r daar nooit gevonden heeft. Ze hebben
“oh hidertyd genoeg drukte over haar ge
maakt!”
heb Je weer ongeiyk,” zei Graye.
J®*»chlen was ze niet op t vasteland. Waar
J*» dat 3ir Robert Wargrave met zyn vrouw
retrouwd was?'
den onderdrukker van den continentalen handel
en Industrie.
In 1797 schryft hy al na den vrede van Cam
po Formio aan Talleyrand, dat hy tot de con
clusie Is gekomen, dat Engeland de ware rij-
and van Frankrijk is!
Maar «rat Napoleon In zyn worsteling met
Sigeland ontbrak was een goede vlooit.
Typeerend zyn de woorden, welke .Napoleon
kort na den slag by Ulm tot eenige gevangen
genomen generaals van Mack’s leger richtte:
„Ik wil niets op het continent, ik wil schepen,
koloniën en handel en dat is voor U evenveel
waard als voor my!” Men voelt het: Enge
land is de vyand van Frankrijk in de oogen
van den Keizer, het is ook de deus ex machina
van alle oorlogen en veldtochten, waartoe Na
poleon wordt genoodzaakt, mede door zyn po
gingen om de geheele Europeesche kustiyn te
beheerschen.
Na den val van Pruisen trekt Napoleon op
27 October 1806 Beriyn binnen, waar hy het
oogenbllk gekomen acht om Engeland den ge-
nadestoot toe te brengen; den Sisten November
vaardigt hy het decreet uit, waarby het zoo
genaamde continentale stelsel wordt Ingevoerd
voor het geheele door hem beheerschte gebied;
de maatregel, welke Engeland van geheel zyn
Europeesch' afzetgebied zal berooven. Wat zyn
•legers niet kunnen doen, waarvoor geen vloot
beschikbaar Is, dat zullen zyn douaniers voor
hem verrichten: Engelands handel zal worden
lamgelegd, zy zullen Engeland blokkeeren
een blokkade in omgekeerden zin! Dat is het
antwoord op Engelands Britannia rules the
Waves! Sluit de kusten!
Engeland wordt daardoor wel geschaad, maar
niet op de knieën gebracht; zyn handel werd
niet gefnuikt, er bleef nog genoeg vry gebied
over; maar zonder gevolgen is het continentaal
stelsel, opdanks de In «de. onderworpen landen
veelal gebrekkige uitvoering, voor Engeland niet
geweest. Het beteekende het begin van de ont
plooiing van de Europeesche industrie en heeft
tenslotte geleld tot een betere en gezondere
verhouding tusschen de handelspositles van
Engeland eenerzyds.en het continentale Euro
pa anderzijds.
Maar ongedacht heeft het continentaal stel
sel voor nog Iets anders gezorgd het betee
kende de opkomst van een enormen smokkel
handel. De smokkelhandel maakte echter de
blokkade niet illusoir, daarvoor waren de
kwantiteiten te gering, maar de kustbewoners
verdienden een goed loon, hoewel niet gemak-
keiyk verkregen. Speciaal de smokkelhandel
over de Hollandsche en Duitsche waddeneilan
den was zeer levendig, waarby Helgoland voor
de Duitsche eilanden als basis dienst deed en
men kan zich levendig Indenken, hoe gevMr-
lyk het werk was In deze verradeiyke wateren.
Aan dezen sluikhandel, die zeker niet de
schoonste ethische eigenschappen van de vol
ken aan de Noordzeekust naar voren deed tre
den, danken wy echter In niet geringe mate
het behoud van flink zeevolk, want de vernie
tiging van onze zeevaart had er gemakkelyk
toe kunnen leiden, dat er langzamerhand ge
brek was gekomen Mn goede zeelui. Hier ech
ter was werk te doen, möeiiyk en gevaariyk
werk, dat ngoed, doortastendheid, gehardheid
en veelal groote zeemanschap vereischte.
Herbert boog zich voorover, en klopte
vriend op de knie.
„Waarom?” zei hy. .Dat zal ik Je dan eens
vertellen. Omdat ik geloof, dat Lady Wargrave,
die wy voor Gemma Oraffl houden, nóch weet,
dat haar grootvader vermoord Is geworden,
nóch dat ze door de uitspraak van een Jury voor
een moordenares wordt gehouden, daarom,
Adrian.”
Graye schrok. Hy wreef een paar maal met
zyn hand over zQn voorhoofd en schudde het
hoofd, alsof het hem pyn deed na te denken.
En Herbert sprak door.
,Zle je Adrian, niemand weet, wMr Gemma
Graffi nMr toe is gegaan, toen ze op zoo
merkwaardige manier gevlucht is. En ook weet
niemand, waar de tegenwoordige Lady War
grave getrouwd is met wijlen sir Robert. Ik ben
er ran overtuigd, dat Lady Wargrave niets weet
van het bevel tot arrestatie, anders was ze
niet naar Engeland gekomen. Zou jy haar nu
van die dingen op de hoogte willen gssn
stellen?”
„Als ik het deed, zou ik het alleen doen <ftn
die vervloekte verdenking van haar af te schui
ven!” bromde Graye. .Je weet dat dit het eenige
la, dat ik zou willen.”
,Je kunt maar beter geen slapende honden
wakker maken,” zei Herbert. „In ieder geval,
zal je 1^ dat kleine wereldje, waarin wy hier
leven, haar zeker ontmoeten. Kyk eerst, voordat,
je iets laat merken, of ze je nog herkent. Ik*
ma Graffi uit het Austerlitz flatgebouw ge- heb gehoord, dat ze niet van plan is, lang in
In dit boekje, meer novelle dan roman, zoo
als de vertaler in zyn inleiding terecht op
merkt, geeft Mauriac een verdediging, voor
namelijk in dlafliog, van de devotie der pel
grimages naar de verschillende genade-oorden,
die Frankrijk kent.
De hengelaar was nog niet van zyn RZlresIng bekomen, toen
Plet en Drein zich al een heel eind van den hal bevonden,
achter den aap aan. die al bijna den overkant van bet meer
bereikt had.
Het is by een schrijver van zyn allure te
verwachten, dat men meer dan een oppervlak
kig relaas te hooren krygt, van wat hem biyk-
baar zoo trekt In een regelmatig bezoek aan de
beévaartplaatsen. Hy getuigt van de gods
vrucht’ die er onder de duizenden pelgrims
leeft of gewekt wordt, door een bezoek aan wat
men een „geschenk des hemels” mag noemen;
maar hy geeft daarenboven ook met zeer in
dringende kracht een beschryving van de ln-
neriyke, de psychische gesteldheid van deze
menschen, onder wïe %y zichzelf herkent als
een hunner, als een zoeker van genade, bewust
of onbewust. Hy stelt tegenover de eigen fi
guur, gesymboliseerd in den pelgrim Augusti
nus, een andere, Sergius, die het humanisme
met zyn scepsis en onverschilligheid vertegen
woordigt. Uit hun gesprekken ontwikkelt zich
de strekking van dit boek op een ongedwongen
wyze, steeds vlottend door de simpele hande
ling, rond dit bezoek aan Lourdes geweven.
Sergius wendt zich aan het eind naar de genie
tingen der wereld, hetgeen den schrijver een
fel contrastbeeld doet ontwerpen van het leven
in Loprdes en dat Mn het Üdo, van het stre
ven naar t genot en dat naar de genade.
Het slothoofdstuk is *t meest documentair
en minst levendige deel van *t werkje gewor
den. De losse aanteekenlngen door den pelgrim
in Lourdes gemMkt, gorden In Parijs, In het
leven van allen dag teruggekeerd, door hem
geordend, zy zyn een kleurig vuurwerk van goed
proza, maar overtuigen niet *eer dan een vuur
werk overtuigt. Het la schoon als besluit van
den feesteiyken dag, dat is alles, mMr by
Mauriac in elk geval een saamvattlng, die
boeit.
De sfeer van Lourdes is voortreffeiyk door
leefd en tot expressie gebracht in dit boekje;
de vertaler die tot deze stof zeer Mngetrokken
biykt te zyn, heeft de sfeer en de spanning in
goed Hollandsch pntea opgevangen. Een enkel
zonderling woord als „ihvolgen”, .b.v. zal een
drukfout voor navolgen zyn.
Vooral voor hen die ietwat erltisch tegen
over de massa-devotle op de bedevaartplaatsen
der H. Kerk staan, is dit boekje van groote
waarde. Verhelderend en argumenteerend op
een wyze die den eenvoudlgstew-Jpzer boeien
zal, is het in zyn styi en strekking van een
katholiciteit, waarmee wy gaarne de Holland
sche devotielectuur wat meer gezegend zagen.
regta!T
Adrian. Het is gelukkfc niet waarschyniyk, dat
de menschen in Lady Wargrave, de vrouw en
moeder van Engelsche edellieden, het kleine
Italiaansche meisje zullen herkennen. En het
Is een voordeel voor haar, dat maar weinig
menschen hMr kenden.”
,Dat is zoo,” zei Graye met het hoofd knik
kend. ^a, dat is zoo.”
„LMt ons eens nagaan,” vervolgde Herbert.
„Dat waren: de huiseigenaar, mynheer Quaren-
don en de concierge en zyn vrouw hoe heet
ten ze ook weer? o Ja, Acock. Maar overigens
niemand dan jy tenminste voor zoover als
we weten. Wel. het is niet erg waarschyniyk.
dat een van deze menschen ooit in de buurt
van Ashendyke zal komen we zyn hier erg
van de wereld afgezonderd. Trouwens Quaren-
don en de Acocks zyn* misschien al dood. Maar
ik zie van een anderen kant gevaar dreigen."
„Van welken?" vroeg Graye, die gespannen
zat te luisteren.
„Lady Wargrave zal zoneter twyfel wel van
tyd toé tyd nMr Londen T:aan," antwoordde
Herbert. ,En dan zal men hMr zien. Er moeten
natuuriyk nog andere menschen geweest zyn,
die Marco Graffi en zyn kleindochter gekend
hebben. Dat is niet anders mogelyk. Die kun
nen haar even goed als jy herkennen. Maar
veel erger zyn al die geïllustreerde week
bladen, die ef tegenwoordig uitkomen. Het zou
me verwonderen, als de thuiskomst van Lady
Wargrave niet in vftzchlllende van die bladen
werd beschreven en met foto's er by.
„Verdraaid!" riep Graye uit.’ ,Jk heb een vent
foto’s zien nemen op het plein!"
totdat de Jongen groot was. Want ieder Jaar
wordt de kans, dat men ze nog zal herinnen
als Gemma Graffi kleiner.”
Graye antwoordde niet. Hy vroeg zich af,
waar, wanneer en hoe Lady Wargrave en hy
elkaar zouden treffen. Maar de dagen verliepen
en noch hy, noch Herbert zag haar. Of het
kwam, omdat ze het zoo druk had met het in
orde brengen van het huis, dat zoo vele Jaren
wm overgelaten aan de zorg van het personeel,
of omdat ze vond, dat de parken van het
kasteel groot genoeg waren om in te wandelen,
zeker wm het, dat ze niet In het dorp ver
scheen. En al veertien dagen waren wéér ver-
loopen sinds den dag van haar aankomst, en
niemand in het dorp had haar nog gezien.
En toen overkwam Graye het onverwachte.
Op een avond Herbert wm weggeroepen naar
een verafgelegen gedeelte van het dorp zat
hy nog iMt te lezen en te rooken. toen de
meid hem kwam zeggen, dat er een knecht van
het kasteel was, met een dringende boodschap
van Lady Wargrave haar jongentje wm stek
en of de dokter dadeiyk. wou komen.
Graye legde zyn pyp neer en ging near da
hal. Buiten zag hy de lampen van een auto
schynen. De knecht, die boog, toen hy plotseling
die groote gestalte voor zich zag opduiken, zag
er bezoiwd uit a
„Wat heeft het kind?” vroeg Graye.
voltooid is, dat de ontbrekende deelen alsnog
ktswien verschynen.
\b0