D
lm
te Barneveld bij. Sint Nicolaas te Amsterdam.
Zoekt gij betrouwbaar FOTOREPORTAGE
Prins Bernhard woont legeroefeninge
Plaats dan een „Omroeper”
gezinnen
2”T (fjlN i
h4
Hl
Uit de klas
■Ji
voor 80.
irnmini
In
Ge
linnrnn»^nmmmiiiiim^ DONDERDAG 26 NOVEMBER 1936
St Nicolaas komt!
1
J
Prins Bernhard bracht Woensdag te Barneveld
Op den Dam to Amsterdam ging het Woensdag bij de huldiging
ze
Bert, ,4an ben je al
Nu zaten ze naast elkaar in de kerk. Bert
„Hoeveel pooten heeft
t PIET BROOS.
Epen stonden rü rillend te luisteren
Die
hij
In een oude schoenendoos legde Bert voor
zichtig het in vloeipapier gewikkelde lees
boek. Daar bovenop een handvol suiker-
beestjes, twee marsepeinen oranjeappeltjes,
een taai-taaiman en al de noten.
„Doe JU d’r nou ook wat bij, Jan,” zei M
tot zUn broer.
,,Hler.... neem die appels maar,** ant
woordde Jan wrevelig.
„Die kim je ook wel houden,” snauwde
Bert, „gierige knul.”
Met groote koeienletters schreef Bert op
de doos: Voor Jaapje van Sinterklaas. Toén
Vei
Twee
vasts
rijkst
Vek
de rei
ning i
landsc
In stai
die va
Nle
het w
opzicl
De
tot v
stuk
leurs
len
dit o
de sta
In
voor 1
Aldus
loop 1
emstl)
Ver
van d
vloeie
aanvs
verho
lands
waan
dienii
door
Wei
collec
den
de in
marlt
noodli
den s
geerir
met d
te kui
Een
gans
jewce
van h<
ntagl
strekt
mogel
vloot
Vé
groot
uitga
Rijk
waar
dese
word
H
mid
schi
oord
den,
met
Ook
tuigini
nale o
king 1
kenen
Indisc
Vele
leid vi
Vers
het in
zal w<
Vers
nasun
van d<
Mlnist
stukke
op de
toe do
ZU we
lemen
ben.
Vers
op. d
slechti
groot
naar 1
van B
Ven
bestel:
sondei
ment,
beroet
omsta
Met
leden
groote
in We
houdii
voldas
I
ma
tan
ktig
vaa
Ooi
baa
def
stel
kor
Lee raar:
paard?”
van St Nicolaas
versnaperingen door den Sint geestdriftig too
Indl
gen si
ten, o
buurman aan. De moeder van j£apje deed
open.
„Hier," zei hij, „dit is voor Jaapje van
Sinterklaas.... dat.... eh.... dat heeft
hU verkeerd bezorgd." <-
„Dank Je wel hoor," zei de vrouw, ,Je bent
een lieve jongen.” Ze streek hem over de
haren. Rood tot achter zUn ooren rende
hjj toen plotselftig weg.
Japie was in den zevenden hemel dat
Sinterklaas toch nog wat gebracht had.
Moeder schoof een tafeltje bij en zette er
alles op.
„Sinterklaas heeft zeker in het donker
niet goed kunnen zien,” zei hij, „ik had er
eerst niets van gemerkt, maar hU had alles
onder den schoorsteen in de keuken gezet.
Vast een vergissing van heml”
Wat was Jaapje blU-
„Moe,” riep Bert een uurtje later, „waar
zou Jan toch zitten, ik kan hem nergens
meer vinden I”
„HU is net de achterdeur uitgegaan," zei
moeder, „ik weet niet wat hU ging doen.”
Bert liep naar bulten. HU had Jan nodig
om even een plank vast te houden. Daar
zag hU nog net hoe Jan bU buurman iets
afgaf. Een pakje, meende hU. Spoedig erna
was Jan al weer terug.
„Wat ging JU bU Japie doen” vroeg Bert.
Jan keek Bert even aan, stak zUn handen
in zUn zakken en holde weg om zUn vriend
jes te gaan halen, om naar zUn stoomma
chine te komen kUken.
’s Middags ging Bert Jaapje opzoeken. Die
was aan t kleuren In het kleurboek van
Jan..».
Uep hU de achterdeur uit en k^jte bU af. Nicolaas, Sf. Nicolaas,
roe, brengt V wat bij mij.
Zeg, rijdt U met Uw witte paard,
0ns huisje niet voorbij?
Ik was dit jaar erg lief en toet,
Ik plaagde zusje niet.
Daarom ben ’k heelemaal niet bang.
Straks, voor Uw knechtje Piet!
Want 'k weet, dat die de kinderen zoekt,
Die stout en lui vaak zijn;
Die krijgen dan een harde roe,
In plaats van marsepein.
Ik sta zóó dikwijls nu voor *t raam.
Bn 'k kijk maar steeds op straat.
Of U met zwarten Pieterknecht,
Niet door ons straatje gaat!
Ik zet m’n schoentje 's avonds tros».
Bij onzen schoorsteen neer;
Ik vond er al tets lekkers tn:
Ben marsepeinen peerl
Wat hoor ik daar voor zochten stap,
Is dat St. Nicolaas niet?
Ja hoor, daar zijn ze eindelijk dan.
Dag Sinterklaas, dag Ptetl
toch had hU zo'n vermoeden, dat vader
en moeder alles moesten betalen, wat zU
kregen. Waarom zouden anders al die
mooie dingen in de etalages uitgesteld
worden. En de mensen moesten ze betalen,
dat had hU self gezien. En Japie van buur
man zou anders ook wel wat krUgen. Maar
die had hem zelf verteld, dat zUn moeder
gezegd had, dat Sinterklaas dit jaar niet
kon komen. Ze waren te arm. Als Sinter
klaas alles zelf bracht, zou hU toch wel
eerst naar de armen gaan. Het was een
raar geval. HU sou het morgen eens aan
meester vragen. EigenlUk ook niet,
jokte ook maar wat. Laatst vertelde
van visschen, die konden vliegen. HU had
maar net gedaan of hU het geloofde, maar
bU zich zelf had hU gedacht: .Maak dat
de kat wUsf" Het gaf ook eigenlUk alle
maal niets, als hU zUn timmerdoos maar
kreeg. Als hU die kreeg, nou dan.dan....
Er lag nog een jongetje in bed. Het was
Jaapje van buurman. HU was ziek, al twee
maanden en zUn vader was werkloos. HU
en de uitdeeling
door het corps luchtdoel-srtillerie uit Utrecht De Prins bezichtigt een hoogtezoeker voor vliegtuigen.
van vader en moeder. Nee gelukkig bleef
alles rustig.
„Nog eens proberen”, zei Jan.
Wat was het koud en wat duurde het
vreselijk lang eer ze beneden waren. BU
iedere stap kraakten de treden alsof er
wel een heel leger over heen marcheerde.
Eindelijk stonden ze bibberend voor de
deur van. de achterkamer, waar ze hun
schoentjes met hooi en stroo neergezet
hadden.
„We nemen alles mee naar boven”, fluis
terde Bert.
„Ben je betoeterd”, antwoordde Jan, „als
vader en moeder dan straks beneden ko
men, zien ze dat alles weg is!”
Voorzichtig draaide Jan de knop van de
deur om.
De deur was gesloten. Even stonden
beduusd elkaar aan te kUken.
„Flauwe kul”, zei Jan hardop.
„SsssstI” deed Bert geschrokken,
„kom maar gauw mee, straks zien we al
les toch.”
Over de krakende trap slopen ze weer
als inbrekers naar boven en zuchtten ver
licht, toen ze de heerhjk warme dekens
weer over zich heen voelden.
„Opstaan jongens", klonk de stem van
moeder onder aan de trap. In een wip wa
ren ze er uit en even er na stonden ze de
huiskamer binnen.
,4d, jaschreeuwde Bert, „daar hé
je m’n timmerdoos!”
.Moeder,” zei Bert, „vindt U het goed
dat ik Jaapje ook wat geef van alles wat ik
heb gekregen?”
„NatuurlUk jongen,” zei moeder blU,
„breng het dan maar gauw. Ho0 eerder hl,
er plezier van heeft hoe beter!”
Som
dat h<
de get
vernet
heer 1
den 1<
Helmt
sen pi
iche
een In
het la
«aren
met zUn ogen stUf dicht en zUn handen ge
vouwen. HU bedankte O. L. Heer voor de
timmerdoos. HU ging er eerst een altaartje
mee timmeren met een tabernakel. Dan
deed MJ zelf de mis.
Jan met één hand onder het hoofd zat
ventroold met de andere in zUn kerkboek te
bladeren. Die Bert, met zUn leesboek weg
geven en zUn snoepgoed ert>U. HU was niet
zo gek om zUn kleurboek en zUn fUne krUt-
jes af te staan. Dank je hartelUk. Kon Ml
het soms helpen dat Jaapje ziek lag en dat
zUn vader werkloos was. Sinterklaas had
het toch zeker aan hem gebracht en niet
aan Jaapje. Vast niet om het een half uur
naderhand weer weg te geven. Jaapje zou
trouwens toch wel wat gekregen hebben. In
appelen en noten, een reuzen-taal-taalman
en voor elk een chocoladeletter. Verder nog
een kleurboek voor Jan met kleurkrUtjes
en een leesboek voor Bert.
Moeder stond er maar zo’n beetje WJ te
lachen. Met zUn tweeën tegeUjk vlogen
ze haar om den hals.
„Dank u wel moe. U bent de liefste moe
der die er bestaat”, schreeuwden zU-
„Wat is dat nu”, protesteerde' moeder,
,Je moet mU niet bedanken. Sinterklaas
heeft al dat moois gebracht!”
,Maar u hebt het betaald”, zei Bert vrijs.
„Oa je maar vlug aankleeden en 4ian
eerst naar de kerk, dan kun je straks alles
nog eens beter bekijken.” v'
Naast elkaar stapten ze voort. Voor het
raam zat Jaapje. HU wenkte even achter
het gordUn. Ze knikten vriendeUjk terug.
Jaapje was hun kameraadje.
,4an," zei Bert plotseling, „weet je wat ik
gisteravond heb bedacht! Als Ik die tim
merdoos krijg, dan.... dan geef ik al het
andere aan Jaapje.”
„Stommeling,” schold Jan, „wie geeft er
nou alles weg. Dan heb je zelf niks om te
snoepen.”
„Nou ja, alles natuurUjk ook niet,” ant-
woorde Bert, j,m!Jn chocoladeletter en een
paar suikerbeest] es zal ik zelf wel houden.
Man, je kunt Japie toch niet met zo’n beetje
afschepen. Ik heb *t hem beloofd dat hU
ook wat i^reeg.” M
„Je leesboek ook zeker,” spotte Jan, „dat
geef jenatuurUjk ook weg!”
„Ja," antwoordde Bert, „ik kan het toch
alUjd nog aan Jaapje terugvragen om te
lezen. En voorlopig doe ik toch niks dan
timmeren."
„Nou, maar ik zal zo gek niet zUn!” zei
Jan minachtend.
tte diep. Sinterklaas zou bU hem van
nacht wel niet komen. Moeder had het
hem al zo half en half gezegd. Misschien!
HU verlangde zo heel weinig. Met speelgoed
kon hU niet veel doen. Maar een kleurboek
met kleurkrijt. HU keek in het donker eens
naar de plaats waar hU zUn schoentje
neer had gezet en langzaam kwamen blin
kende pareltjes onder zUn wimpers te
voorschUn. Niemand zag het nu immers.
„Lieve, lieve Sinterklaasje", snikte hU
zachtjes," geef mU een kleurboekmet,
krijtjes.
„Jan”, fluisterde
wakker?”
*t Was nog geen vUf uur en pikdonker.
,4a”, fluisterde Jan terug, „ik hoorde
iemand op de trap, daar ben ik wakker
Links luitenant-generaal jhr. W. Rö^j^ commandant van het veldleger
Jongen: „Vier. Aan lederen hoek één"
„Plet, kon JU een andere ultdrukkb»
geven voor Je woord breken?"
«Ja» meneerstotteren!"
„Zeg Bert,” zei Jan *s avonds in
„zou Sinterklaas nou die stoommachine
ook brengen, waar ik-om gevraagd heb?”
,4a.dat denk ik wel”, antwoordde
Bert, „maar die timmerdoos van mU..,
ik weet het nlet.fc.vader keek zo eigen
aardig toen hU mUn verlanglUstJe las. Ik
geloof nooit, dat, hU er erg mee Ingenomen
was. Als hU nu maar niets tegen Sinter
klaas zegt. Dan krijg ik misschien een of
ander prul,.waar ik toch niets aan heb!”
„Beter wét, dan niks”, meende Jan en
draalde zich om, om te gaan slapen. Maar
dat lukte zo gemakkeHJk niet. Aldoor
moest hU maar aan zUn stoommachine
denken en met Bert ging het al net zo.
Die woelde fen draalde en zuchtte. Mis
schien was zo’n timmerdoos wel erg duur.
Ja, hU geloofde wel aan Sinterklaas, maar Van geworden. Ik denk dat dat Sinterklaas
was!"
„Vast”, meende Bert, „en dan staan on
ze cadeautjes al klaar.”
„Hoe laat zou het zUn", vroeg Bert weer.
„Bang-bang”, sloeg de klok in de gang
vUf keer.
„Hè, vUf uur pas, dan moeten we nog
een eeuwigheid wachten, voor we alles
kunnen bekUken. Zeg, durf >je mee op te
staan?"
,,’t Is mij te koud”, zei Jan. Maar de
verleiding was te groot, en hU kon toch
ook niet meer slapen.
„Kom dan maar”, zei MJ.
Voetje voor voetje schuifelden ze nu in
hun pyama door de gang naar de trap.
Bert hield Jan bU zUn jasje vast.
„Voorzichtig aan”, fluisterde Jan en zette
zUn ‘voet op de eerste tree.
„Krrrr.kraakte deze en vlug trok
Jan zUn voet weer terug.
Even stonden zU rillend te luisteren of
zU geen geluld hoorden uitd» slaapkamer
ieder geval kreeg hU nu het leesboek van
Bert. Dat is toch al meer dan genoeg als
je helemaal niets verwacht. Nee, MJ gaf
niks weg. Dan had Sinterklaas het zelf
maar aan Jaapje moeten brengen en niet
„En mUn stoommachine!”
Ze sprongen als Indianen om de tafel
en zwaaiden met Hun schatten in de lucht.
Er stond nog veel meer op. Snoepgoed,
suikerbeest]es en marsepeinen oranjeappel-
J:
Mi