WIJ LEEREN SCHAKEN ■1W s ■JJ ST.NICOLAAS NADERT AH BB abc d e f SIBOTAK I Sinterklaas krijgt hoestbui een *UERTELUNGEN van $1% IBê li Begrafenis-maaltijd De eerste surprise was voor den Fielp Beleef dit feest, al is het op nog zoo eenvou dige wijze i What is in a name? BRABANTSCHE BRIEVEN rut r t 1 1 Vingerafdruk als hand- teekening 4 4 I 1 1 Pto 1 dochter. DE LAATSTE LES 8 7 7 't 5 4 3 2 1 INDISCH DRIE-FIONNENSFEL 4 Wit: MARYE ■dten». Rc2, Ra8; bS—Ml Fielp rijnen boegen hoed moest Améco, v DB*- jpen er al. X Was of den notenleer, den erf, te wnelten stond, achter dat l glas, daar In dieën zuren, blaauwen a v C i I 1 1 1 I 1 1 I Pe7xd5 Dd7—b7! De win- Pg8—e7 Dda—e8 Om M 1 I 1 Na afloop van dezen feestmaaltijd gaven de gasten, aooals het welopgevoeden Batakkers be taamt, door flink hoorbare oprispingen, op on dubbelzinnige wjjze hun gastheer te kennen, hoe heerlijk verzadigd en prettig zü zich ge voelden. Enfin, wij hadden er nu genoeg van en namen na veel dankbetuigingen voor het exquise maal, dat w(j genoten hadden, afscheid. veel goed. PdS—c3! DWxfS Tc8—c8 Wit heeft Been verdediging 90» aar •er I tra de 1 der cirl scb «et in hel 1 tel he< hel log zijl sta I n de onherbergzame oorden der Karoh-lan- den midden tusschen de nog weinig beïn vloede Batakstammen zouden wij, wanneer alles meeliep, zeker eenige maanden, ver van alle beschaving en comfort, moeten vertoeven. Het doel was, een nieuwen weg te zoeken voor het transport van goederen naar de hoog vlakte. I Hei hei ver der I ft smaak weinige grootmeesters, die door hun prestaties tot candldaat-wereldkamploen gerekend werden- Het Is moeilijk dr. Euwe alleen als schaak speler te bespreken, want ook door mooie ka raktereigenschappen steekt hij ver uit boven de gewone normen. d8xc6 c7—c8 Pxc6 is de lippen.1 Den Guust had ze .gestift” tot den Blaauwe z’n oorlellen toe. En als den Blaauwe lachte veul tanden heeft ie ook al nie meer dan keekt ge In ’nen mond, amlco, *t leek wel *n afgetarand bosch; hier en daar nog *nen stronk! „Tiest, toet tie pruim nou wek,” zee den bak ker. „Zoowas gjj pruimt, zoo pruimt er maar éénen mensch In Brabant en als de jong dat zien, is halles verrajen!” Waarop Assiepan begost te grijnzen mee de pruim tusschen z’n tanden. Trui wlerd er Xi bietje beroerd van.I Veur de rest zag ie er .aannemelijk" uit. Hij had *n strak, trico broekske aan, zoodat ie wegbeende op *n paar lange, dunne pooten, lijk 'nen sptnnekop onder *n vergrootglas. Nou naar buiten.I Dat was *t ergste. Kaar X wlerd me binnen zoo benaauwd, da *k toch blij was de friseche lucht in te kunnen, t Gekriebel hlew op en mee voldoende weer- digheid stapte-n-lk, mee m’nen staf, uit den Inrij van m’nen erf, mee den Blaauwe achter me aan. den schimmel aan den teugel. wwiwiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiii woon, was er van m’nen Zcndagmiddagdut nle veul gekomen. En eerlijk gezeed: *k vond X eigenlijk wel *n bietje ‘nen verloren Zondag. K'n eten had me nle gesmaakt als anders, want telkens was m*n oog gevallen op die bonte Sinterklaasuit rusting, die Tnu netjes had klaargelegd in de bedstee, 't Idee, da*k die vreemdsoortige rom mel móest gaan aantrekken en zoo den weg opgaan, zat me knap dwars. Trui vond X wel ..echt". Maar zij hoefde ook nle als ‘nen bisschop-te- peerd X dorp deur! Neeë X stond me niks aan. En wat brandde m’n plattebuiske lekker. Wat smaakte m’n pijp me kostelijk. X Ennigste wAt me smaakte, tusschen twee haakskes! X Raam was dik beslagen. De dampen van den snert daar druip mist. MX was d zoo 0 „k D’n Flelp en Guust Verhagen, den bartier, hadden me aangekleed. Natuurlijk had ook Trui zich verdienstelijk gemaakt. Want zij was erg bezorgd dak *n kou zou pakken in dat zure weer. Den Blauwe zorgde veur z’n eigen. Ge weet, die spuide veur Assiepan. veur zwar ten knecht Onze dragers, die met het vervoer der ge reedschappen, proviand enz. belast waren, had ik vooruit gezonden en wij zouden twee dagen later te paard volgen. Te bestemder plaatse aankomende, vonden wij, mijn vriend Williams, een Javaansche man- trie der triangulatie, die met het nivelleeren van het tracé belast was en ik, allen druk in actie en was onze verblijfplaats, een hut van onbewerkt boschhout en palmbladen, reeds in gereedheid gebracht. Na een verfrisschend bad in het sterk zwavel houdende bergwater en een stevig ontbijt begaf ik mij den volgenden ochtend met mijn col lega op weg. om den omtrek eens te gaan ver kennen. Gewapend met een paar zwaar kaliber Wln- chester-karabünen, die men voor een eventueele ontmoeting met tijgers of ander wild gedierte veiligheidshalve steeds bij zich heeft, konden wij slechts voetje voor voetje het dichte struik gewas binnendringen, links en rechts het kap mes hanteerende, om In het gewirwar van tak ken met venijnige stekels en lianen een door tocht te zoeken. Om den weg af te snijden, liepen wjj meer malen over boomstammen, die als het ware bruggen vormden van de eene berghelling naar de andere, dikwijls twintig of meer meters boven den grond gelegen. Na een tamelijk inspannenden tocht van een paar uur, meermalen tot aan ons middel in het moeras wadende, bereikten wij een open vlakte, geheel door oerbosch omgeven, een complex rijstvelden, waarop de kampong-bevotking druk bezig was, den oogst binnen te halen. Van den Sibajak, een voornaam hoofd, die hier zijn woonstede had, vernam ik, dat zijn vader, een gewezen kannibaal, die menigen ver slagen vijand had helpen oppeuzelen (welk ge bruik echter vrijwel geheel door het Neder- landsch-Indlsch Gouvernement uitgeroeid was), dien dag zou worden bijgezet en er te zijner gedachtenis een groot doodenfeest zou plaats vinden, waarop hij ons ultnoodigde, deze plech tigheid te willen bijwonen. Nu is het gewoonte, wanneer een* vorst tot zijn vaderen vergaderd wordt, dat het lijk ge durende eenlgen tijd in een ruw houten kist op een stellage (goed tegen de wilde dieren be veiligd) aan den boschrand wordt opgebaard en na een paar weken tijd pas begraven wordt. Tiest knipte Xi geruststellend 'n papier en schreef daar mee Hndelük was ik gereed. Toen moest ik nog efkens repeteeren mee den staf. Want ik blew X ding nét vast, volgens den Help, als 'nen puthaak. X Zweet brak me uit. Dn baard, de laag vet op m’n gezicht, die borstrokken, den rooien mantel, den mijter, die op m’n wollen wenk- braauwen stond X was om X af te pikken, daar by die roodgloeiende plat te buis. X Vet begost al van m’n bakkes te smelten en X krie belde om er stapelgek van te worden! Op *n oogenblik haakten m’n sporen in m’nen tabbaard vast! En scheelde X *n haar van m’nen baard, of ik was languit op de plavuizen ge- sallamanderd. Den Flelp vingme op en "n stuk van m’n ..teint’’ plekte op den mouw van zijnen zwarten Jas. „Sodejuu, angelekraas, ge geeft UUUk haf,” foeterde den bakker. "n Schoon oogenblik van Assiepan om den spiets „op te ruimen” en den hoogen hoed op den Flelp s’nen kop te douwen. Den Blaauwe zag eruit, om cd te schieten. Wie toch zoo graaa een mofje heeft, neemt dan van hetzelfde bont ’n kleinen kraag, die in een strik eindigt et Chlneesche namenstelsel is bijna even Ingewikkeld als hun alphabet en blijk baar voor den Chinees van groot SS- wicht. Als een streng conservator eener etuem oude volkstraditie stelt de Chinees veel Prik op zijn namen en houdt *e in eere. HU draagt den naam van zijn eigen vader of van hem, die hem als zijn zoon aanneemt. All een vrouw trouwt, neemt zij den naam van haar man aan en voegt daaraan dien van haar vader toe. Hetgeen dus gelijk als bij ons b. Echter de namen der mannen verschillen naar de betrekking waarin zij gebruikt worden. Als een jongeman huwt, geven sfjn vrienden of die van de familie zijner vrouw bem een bijnaam, waarmede hjj alleen in zijn aange- a-m - a_ a. a s trouwde lamme DeKend is. Een ambtenaar staat officieel alleen bekend onder den naam, dien hij bij de aanvaarding van zijn ambt aannam. In het particuliere le ven worden hooge ambtenaren nooit bij hun offlcleelen naam genoemd; dit geschiedt alleen in officieele stukken. Heeft iemand zulk een offlcleelen naam, dan neemt hij gewoonlijk nog een bijzonderen naam of Lao aan, waaronder hij b(j zijn vrienden bekend staat. Hoe boog Iemands rang ook zij, het is strijdig met de M- kette, dien ooit in zijn tegenwoordigheid uit te spreken. Sterft een officieel persoon, dan kan den doode een nieuwe naam gegeven worden, dis dan ook weer voorkomt in de mededeeMngen van het overlijden. spiets uit den gappen. Maar den oogske. Nam roet iets op. JMe zit," zee den Fielp: ^nou den handeven lèèrz.” Den Tiest snee X papier rond, op pu van den bojern van den hoed en lee X er in ónder den spiets! Ik had "m in’de gaten. HU zou op X leste moment den aanspraak gappen. En de eerste Sinterklaassurprise veur den bakker was al ge peperd en gezouten! Mee z’n zakdoek mg den Fielp m’n pul veren" Hxmen nog wat op: „want, Dré,” aee- t-le: ,ge mot p-p-p-rontjes veur den dag ko men. Eb ikke nook haltu gedaan Toen kwam Trui mee ’n stapeltje ondergoed veur den dag. JDie leerzen uit,” zee ae: „eerst twee onderbroeken aan! En hier heb ik twee borstrokken, die schiet ge ook aan, Dré. Ik ben nle van plan mergen mee *nen Sinterklaas opgeecheept te Mtten.' die stijf ia van den rtmmeltiek.” Ondertusschen kwam Guust Verhagen bin nen, mee ’n groote doos onder zijnen arm. Toen wlerd X wel wat gek, om in bijzijn van X halve dorp 'n dubbele verschoonlng aan te trekken, zooda’k van die tweede broek Af kwam. Maar de borstrokken, daar moest ik aan geloovenl Daarover m’n wollen gebreide jachtvest en als ik Trui heuren sin heelemAAl gedaan had, dan had er op den schimmel "nen kompleeten wol- wlnkel geklomsnen! 3 schimmel stond in onzen stal. Bles ir weinig content over. Want 'n merakel, rustig X beest was. [eb dieën witte nog maar 'n volle ruif freten gegeven,” zee Trui: „dan is ie lui en kalm straks, als g’er op zit. Want dat ding (den mijter) past oe maar slecht, Dré.” Ge verstaat, amlco, da*k 'm Zaterdagavond, als den Fielp de bullen gebrocht had, al gepast had. Berst zakte-n-ie over m’n ooren. toen hebben we X *n dagblad in geleed en toen nóg een en eindelijk, ja, dan ging X; maar boe? „Houdt ’m Xi uur op," zee Trui: „dan went ie 'n bietje aan jou en gU aan hem!” Zoodat, als ge Zaterdagavond onverwachts by me binnengekomen was, ge mu daar onder de schouw m’n püp had zien zitten rooken en m’n krant lezen mee dat gekke ding op m’n test! We zaten aan malkaar te „wennen." ..Houd *m vannacht ook op," zee Trui, die me heel den avond gat te belaaitafrien. h WH geeft de partij op, want swart blijft een vol stuk voor. (Den Hertog-Euwe, Practiache Schaak. lessen, derde deel). SLOTWOORD oor het gerechtshof te White-Plains is dezer dagen uitspraak gedaan in een Interessante erfeniskwestie. Eenigen tUd geleden stierf in deze stad een Russische landverhuizer, Nikolaus Roma nowski genaamd, die tot zyn dood analphabeet was. De man liet zijn vriend een vermogen van 5000 dollars achter. ZUn testament was niet onderteekend, maar was door een vingeraf druk bekrachtigd. Een ver familielid maakte nu aanspraak op de erfenis en verklaarde, dat een testament zonder onderteekening van geen waarde was. Gelukkig had men van Romanowski kort voor zjjn dood vingerafdrukken genomen. Bij vergelUking bleek het dat deze met die van het testament identiek waren. De rechtbank verklaarde nu. dat het testament rechtsgeldig was, omdat het duidelUk bleek, dat de laatste wilsbestemming van den Russlschen .JCruls- JesschrUver” afkomstig was. De 5000 dollars werden nu aan den geluk kigen erfgenaam toegewezen. schrikkelUk ver weg. al is het dan ook nog maar twee dagen. Maar dat beteekent dan ook twee maal 24 uur, voordat ze te weten komen, wat die groote menschen daar gedaan hebben. w-^ n dan komt tenslotte het hoogtepunt van H de heele Sint Nicolaas-periode: 5 Decem- ber. Dan weerklinken kei-harde bellen en kan het gebeuren, dat iemand ons bijna van de sokken loopt, omdat hU niet uitkijkt, als hij vliegensvlug wég holt van de deur, waarvoor hU stiekem een pakje had gelegd. Dan springt plotseling een lang vergeten ader in ons open en we slaan aan het dichten, dichten alsof ons leven er van af hangt en we verras sen anderen met onze verzen met onze surprises nemen anderen er tusschen plagen hen met hun stokpaardjes worden ge plaagd en ontvangen dichtwerken van mede- kunstbiweders, in wie eveneens de geest vaar dig werd. 5 December, dat kan een avond van onver gefelijk pleizier worden, van échte gezonde pret. Het kin wanneer we de waarde van dit heer- lUke Hollandsche feest beseffen en niet opzien tegen de moeite, die het teweeg brengt, dagen van te voren. De moeite kan zelfs erg groot zijn, wanneer we niet uit een Al te ruime beurs kunnen put ten en veel zelf moeten maken. Maar toch vier Sint Nicolaas beleef dit feest al is het op nog zoo n eenvoudige wijze. Plotseling was Sinterklaas mee zijnen knecht en den schimmel verschenen in Ulvenhout. XWm bar koud. En op den hoek van m’n huls tochtte X als 'n sluis. Wel vijf minuten lieten de beroerlingen ons daar alleen staan. „Vriezen we dood, dan vrie zen we dood. Dré,” zee den Blaauwe binnens monds en X begost al aardig te kriebelen aan m’nen lever. .Hou je mond.” riste ik. ^a, doorluchtige hoogweerdtgheld,” zee X zwijn. En toen: „we gaan eerst dat borreltje maar op nemen, Dré, in „de Gouwen”, want ik krijg veul kouwe beenen in dat trlcooeche broekske.” .Hebt ge X dan niks onder, Tiest?” .Neeë, zoo kwam m’n lijn schooner uit!” „X Kan toch nle scheuren, hoop Ik....!” „Alles kan!" Toen aderden we opgemerkt. „Slndereklaas, Sindereklaaas, Sindereklaa aas!!” riepen de jong van Ulvenhout. Daarop hadden ,jen gewacht. Daar kwam de Harmonie uit „de Gouwen” (Later hoorde- n-ik dat den Pielp daar alvast getracteerd had op.... mijn rondje!). „Constantie” mee den korten dikken TM veurop, naast den Flelp, die precies twee keer aoo groot is als den Thé, kwam de Harmonie op ons afgemarcheerd mee X blazen van Sinterklaasliedekens. Meneer pastoor, beeldeke van alle jaren. kwam veur X raam; Mie schoof de gordijnen opsij en hij lachte en knikte ons vriendelijk toe. Ik vergat eikens da "k nou boven “m stond vleugel verhinderen, en wil nu op 12. gt—<5, h6—h5 antwoorden. 12. 0-0-0 b7—M 13. gég5— Een ernstige fout, waardoor aanvalskansen van wit zeer verminderd 18. Tdgl, ter voorbereiding van Terwijl een soort bamboe-lnstrumenten, ang. kloengs genaamd, hun geklinklang lieten hooren en een rabab (viool) zijn Jammerkreten uit braakte en de vrouwen monotone dansen uit voerden, werden wij utgenoodlgd aan den dlsch plaats te nemen, d.v* met dubbel gevouwen beenen plat op den grond te gaan zitten, uit welke houding men later b|j het ópstaan half geradbraakt overeind komt en men van geluk mag spreken, geen splerverrekklng te hebben opgeloopen. Enfin, alle gasten, ook wfl, deftig met een stuk bananenblad voor ons, dat als bord dienst moest doen, verbeidden in opgewekte stemming de heerlUke gerechten, die ongetwijfeld op dezen grooten dag zouden worden geserveerd. Het be gon dan ook al fraai! In vier prachtig gedecoreerde slaapkamer- meubelen, die gewoonlUk niet voor etensdoel- elnden worden gebruikt, de trots van onzen Sibajak, waarmede hij niet weinig geurde, al hoewel het heel jammer was, dat er een paar bij waren, die reeds zwarte barsten vertoonden, werd de dampende rijst opgedlscht. Later oader den maaltUd vertelde de vorst mij, dat hjj dit unieke servies op een verkooping bU een resident voor een koopje op den kop had getikt.... Benieuwd zijnde, wat er alzoo verder ter tafel zou verschijnen, zag ik plotseling mUn vriend bleek om den neus worden. Een der bediende Batakkers had vlak onder zijn bereik een sappig bruin geroosterd hon denkopje neergezet, een vrij dure versnapering in deze streken. Ik gaf mUn collega een teeken om de komen de dingen kalm of te wachten. Het zou echter nog onverkwikkelUker worden. Uit het hoofdgebouw, waar in het achterge deelte de keuken gelegen Is, naderde heel plecht statig een stoet, bestaande uit vrouwen en kin deren, allen nabestaanden van den overleden vorst, waarvan er één een aarden kan droeg, die op een met bloemen versierde gong geplaatst was en nu onder doódsche stilte op den dlsch gezet werd. In de kom bevond zich een drabbig, donker vocht, dat ik maar even behoefde te zien, om mij plotseling de geheele toedracht van dit ceremo nieel te herinneren. Het is namelijk gewoonte, dat het lUkenvocht van een groot opperhoofd verzameld wordt, door dit met behulp van een bamboehuis, die in een hiertoe in den bodem der kist gemaakte opening gestoken wordt, in een aarden pot op te vangen. Om nu den afgestorvene eer te bewijzen, doopt ieder, die zich daartoe gedrongen gevoelt, een samengepersten bal rijst in dit vocht, dat met klappermelk is aangemaakt en met de andere spUzen tegelijk verorberd wordt. Onze appetijt was, na het zien van dit ge recht. beneden het nulpunt gedaald, doch om geen* aanstoot te geven, gebruikten wij wat sap van een suikerriet-stengel en leschten onzen dorst met klappermelk. die best smaakte. Wjj hebben in deze lessen getracht den m- interesseerden lezer voldoende kennis bH te brengen, om een behoorlijke partij schaak te kunnen spelen. Men meene nu niet dat er genoeg geleerd k Niemand raakt ooit in de theorie van het schaakspel uitgeleerd. Ideeën betreffende de spelopenlngien veranderen. Daarom is het zeer aan te bevelen, meester- partijen nauwgezet na te spelen en voile aan dacht te geven aan de annotation Hoe dieper de kennis van bet spel ta, des tl meer genot geeft de beoefening. Om de lessen niet meer gecompliceerd te nst- ken, onthielden wij ons van het bespreken der theorie van de probleemkunst. Eenige regato kunnen wjj hier aan den kunstvorm van hst schaakspel wUden. Het spreekt vanzelf, dat in schaakcoug»ri- ties het uitwerken van ideeën en combinaties op hooger niveau kunnen staan dan in het partijspel. Echter zal men zonder eenlg gevoel voor kunst dat toch een gevoelszaak is van schaaknroblemen (waarin schoonheid bo ven moellUkheid behoort te gaan) op den duur niet het rechte genot kunnen hebben. Men geloové niet dat groote, vooraanstaande partijspelera in den regel wars zijn van proble men. Dr. Euwe is een uitmuntend oplosser en heeft zelf eenige problemen gemaakt. Wijlen Weenlnk, componist en publicist van wereld- beteekenls, was een der allerbeste Nederiand- sche partijspelera. Van buitenlandsche meesters kunnen wü noemen: Lasker, Schlechter, Réti, Blackbume en Teichmann, die goede problemen gemaakt hebben. Bij voldoende kennis van het schaakspel kan men door het oplossen van problemen en het lesen der critleken, mettertijd voldoende ken nis van de schaakkunst verwerven. En hiermede wordt de rubriek „Wij- keren schaken" gesloten. Sinds langen tijd was kant als gamee- ring in het vergeetboek geraakt, en op een modem toiletje werd ze zelfs niet geduld. Tot groote vreugde van onze Nedeflandsche kantindustrie zijn ze weer in de mode gekomen die alleraar digste kraagjes, revers en jabots, die een donkere jurk zoo echt ypfleuren Red—ad Ded—d7 De bedoeling mp dezen set is niet zeer duidelijk, omdat het offeren op h5 geen zin heeft. u 20. bd—bd 21. c4—C5 Tf8—h8 Zwart wil op C5 slaan, zonder dat na Bxcd het paard Gespeeld fe Amsterdam, Januari 1923 dr. 8. Tarrasch Zwart: dr. M. Euwe 1. d3—d4 Pgd—fd 2. Pgl—f3 g7—gd 3. c3—c4 Rf8—g7 4. Pbl—c3 0—0 5. e2—e4 d7—d« Rfl—d3 e7—e6 7. d4—d5 a7—as Om M te beletten en de ontwikkeling van het zwarte paard naar c5 voor te bereiden. h2—h3 Pbd-ad 0. Rel—e3 h7—hd Dit dient om den ruil van raadsheer g7 te voor komen. Wit dreigde nJ. Dd2, gevolgd door Rhd te spelen. Thans wordt Dd2 door Kh7 beant woord. 10. Ddl—d3 Kgd—h7 11. g2—g4 Pfd—gd Zwart moet het openen van lijnen op den konlngs- gebonden wordt. 22. Pel—f3? Aangewezen was hier cd; nu neemt zwart bet Initiatief. 22 23. TclxcS 24. Thl—dl Na 24. dxed; zwakte van d4 duidelijk. 24. cdxdS 25. eéxdS Ta8—c8 20. TcSxcd Th8xc8 27. Re3bd Beter was Dd3 met de'drei ging Pxh5. St. 28. Pg3—e4 nende combinatie 29. Pe4—d« 30. De2—d2 30 31. b2xc3 32. c3xM 33. RMxaS meer, op bxaS volgt bijv. e4 en daarna Rd3. 33Rad—e2 34. M—bS Wit mocht de kwaliteit niet redden: 34. Tel, Rd3t; 35t: KM, e4t enz. 34.Tcdxdd -a J aast theorie betreffende de spelopenlngen en eindspelen hebben wij partijen opgeno- x men van de brillante combinatiespelers Morphy en Anderssen, van den wetenschappelij- ken Steinits, van den wijsgeerigen Lasker, van den mathematischen Capablanca en van den univer- seelen schaakkunstenaar Aljechin, die allen in de door ons gebruikte volgorde, gedurende een periode den scepter in X rijk van Caiza voerden. In deze onze laatste les namen wU een partij op van dr. Euwe, wiens wereldkampioenschap op 15 December 1935 aanving, toen hU na een mooien strijd van dr. Aljechin den titel won. Dr. Euwe behoorde reeds vele jaren tot de Zwarter dan den „ergsten” moriaan en h paar ik ben ’nen slechten oomediant en knikte en salueerde mee twee vingers aaa m’nen.... mUter! Dat was veul fout. Meneer pastoor had veul plarier, zag ik wel, en dus was ik content mee m’n vergissing. Daar kwam de ruiterij, de Ulvenhoutschz M- vereenlglng aangekletterd. Leutig roffelden de hoeven over den keiweg. Toen alles opgesteld stond, ik te peerd nou, den Blaauwe aan den teugel, dan trad den Fielp ’n paar passen naar veuren. Hij nam s’nen hoogen hoed af, Assiepan kneep in nrt been, en den Flelp sprak: „Doorl doorieiitige OogweerdetUkheid, 8tn- gerklaas! Meneer den Zwarten P. F. FtiR Plet, zeg Ik.” Stillekes beurde-n-lk den Blaauwe langs rt lippen slissen: „piet plet pie-let.” Ik get ’m ’nen trap mee de sporen sn dm .kanariepiet” zweeg. „Doorlóutige^gweenielUkheid (de ba»** dee X twee keer, want hU scheen te vinden dat X goed klonk). „Meneer den Zwarten P—«etr Toen keek ie in s’nen hoed.... En daar lag 'n pampier, waarop de den: „kus me de kl-klompen!” Amlco, ik docht da "k sterven ging, bovenop •nen schimmel! Toen zee den bakker, na z’n rierUJke: .Door- leutige hoogweerdigheld en meneer don ten Piep,” toen sprak ie: „vuile sloebers! Onze groote De nieuwe winterjurk voor het groote meisje mag vooral niet op zichtig zijn, maar ook niet al te simpel, want zij moet er van 's mid dags 12 uur tot des avonds „mee voor den dag kunnen komen." Deze eigenschappen hebben de beide toi letjes op ons plaatje: eenvoudig en elegant met de klokkende rok jes en aardiae hals- afwerking. Ook de bij passende mantel heeft een eenigszins klok kenden rok en een pe lerine kleedt jongemeisjes Naar onzen echter zouden geen mof van bont bij een geruite shawl dra den, doch daarvoor in de plaats een bijpas sende tasch of hand schoenen kiezen. zoO graaa heeft, van w y oat de grooteren is het wat anders voor VZ hen is Sint Nicolaas niet meer de Man, voor wlen je hart in je keel gaat kloppen ze voelen zich ver verheven boven de emo ties van de kleintjes, door de zekerheid van bet niet bestaan en de zekerheid van het ont vangen als het eenmaal Sint Nicolaasavond is. En toch is er een spanning, ook in de harten van de grooteren: het kan een blUheid zUn over een cadeautje dat ze maken, dat ze zélf maken en waar ze trotsch op zUn het is een spanning, die de nieuwsgierigheid teweeg brengt, het gissen en het raden van wat de groote menschen toch wel zouden kunnen be praten samen. Eens hebben ze Moeder thuis sten komen met een tasch vol en dat waren niet enkel en alleen maar boodschappen voor het huishou den, zooals Moeder met een effen gezicht wou beweren oh jee, nee want ae hadden best gezien, dat één van die pakjes uit den bazar kwam daar hadden ae van dat roode papier! „Dus je kréég wel wat.... zou het misschien die meccano-doos zijn of zou het....?” En ze popelen! Op een anderen keer komen ze onverwachts binnen en wordt vliegensvlug iets weggemof feld. Maar een rood puntje hadden ze toch gezien en ook een haakpen. „Stel je voor als je die trui kreeg, die je zoo graag wou hebben!” Ki ae maken een vreugde- sprongetje! Op een middag mogen ae beslist niet binnen komen. Ze begrijpen natuurlijk, dat het van wege Sint Nicolaas is ..maar wat in de wereld aouden ae daar binnen doen?” Ze hooren fluisteren, lachen, geheimzinnige geluiden en ineens lijkt Sint Nicolaas aoo ver- de worden. h3—h4, met het vervolg: 13. Td—gl, Pc5; 14. Rc2, Ras; 15. De2, Pe7; M. h4, Th8, waar mede het paardoffer op gs gepareerd is. 13hS—h5 14. PC3—e2 PaS—c5 15. Pe2—g3 Pc5xd3t Zwart ruilt den slechtstaanden raadsheer af voor het sterkstaand paard. Dit is noodig, want de raadsheer kan later sterker worden, omdat zwart ten slotte toch op een open spel moet aansturen. 18. Dd2xd3 17. Dd3—e2 voor te bereiden. 18. Kcl—bl 19. Tdl—cl 20. Pf3—el *n Sneeuwlocht hing als dood aoo vaal en zwaar over d eerde X Rcfclooze takkenrag sch&erde vaag in dézSi zuren Zondagmiddag. En de stilte stond-Meverans tusschen de hulzekens .en heggen, op efe velden en in de wegels. 3 Xi Usvlles trilde .mee „zenuwechokskens” over de Mark en X witsel van den nacht zat nog op de hokken en stallekes. op de vlonders en aan den kool in de velden. XWas vroegen winter! IJzigen nevel lag zwaar op oew keel. En ik had er 'nen rijksdaalder veur den arme veur over gehad, als ik op deuzen moment mee de kameraads had geneten in de „Gouwen Koet”, tn plek van hier op den hoek van m’n huis te etaap, als.... Sinterklaas! *k Stond te vertinnen onder m’nen tabberd, die als Xi vlag, zoo rood om m’n lejen hing, te ochérm, wat piekte dieën woillgen snor en dieën baard aan m’n stramme, geverfde bakkes. Want m’nen asem verdikte in de kou en dan ging te in peerltjes aan den wal van m’nen grijzen baard en knevel hangen. Veul beweging koet ik mee m’nen kop nle gmken, bang als ik was m’nen mijter te ver hezen, dtek aoo maar heel ongewoon op m’nen int Nicolaas.... hoe oud sou die brave bisschop eigenlijk al wel zijn? Jaren hér tientallen van jaren was h|j al een oud en grijs man en nu is hU het nog. Dat is alles wat we over zijn leeftijd zeggen kunnen. We weten ook. dat hU jaren later tien tallen van jaren nog een oud en grijs man zal zijn want Sint Nicolaas is niet alleen de Bisschop met zUn langen, witten baard en zijn kleinen, zwarten knecht, dien we op een gegeven moment door de straten zien rUden hij is ook een historische figuur. En de sage, die om Sint Nicolaas geweven is, mag oud zijn hij zal altijd ouder worden, omdat h|j het eigendom van heel ons volk is. waarvan we nooit afstand zullen doen, dien we altUd meer, als een kostelijk goed, over zullen dragen aan ons nageslacht. De sage van Sint Nicolaas lééft en zU leeft ieder Jaar een paar weken völop. Zoo tegen het einde van November wordt er eerst nog maar over heen gefluisterd en zoo nu en dan denkt men aan hem maar als aan iemand, die heel ver weg is. Doch hoe dichter'zijn ge boortedag naderbij komt, hoe meer er over hem gesproken wordt en hoe vaker aan hem gedacht wordt. En als het eenmaal December geworden is.dan is Sint Nicolaas overal en nergens dan is hU de figuur, die in huis de orde helpt handhaven, want hU is iemand, die in den loop der eeuwen een eerbied voor zijn persoon heeft weten te vergaren, die onaantastbaar is en voor wlen kleine peuters een heimelijk ontzag hebben. Oh, wee, als je ongehoorzaam bent, als je niet netjes je bordje leeg eet, pas op, want Sint Nicolaas zou het kunnen hooren, Sint Nicolaas zou het kunnen zien, en hü zou het onthouden ook, hU onthoudt alles en dat zou verschrikkelijk zijn. Als het eenmaal December geworden draait het leven van de kleintjes om Sint Ni colaas dat is de Man, voor wlen je liedjes zingt voor wlen je een verlanglijstje mag schrijven die op school komt en die je dan toe zou kunnen spreken met zijn zware basstem wlen je dan een handje zou geven wat gebeuren zou met een hartje, dat klopt in je keel. Sint Nicolaas.... dat is de Man. die in alle stilte X nachts over de daken rijdt, die zwar ten Plet het hooi uit je schoen laat nemen, om er een suikerbeestje voor in de plaats te leg gen, waarvan je heelemaal niet begrUpt hoe het toch gebeurt. Je zou den heelen nacht wel wakker willen blijven, om toch maar even het hoefgetrappel van het paard te hooren of een glimp van Piet te zien, als hu het hooi weg haalt. Maar het is aoo ongelukkig, dat Je niet wakker kunt blijven en dan ga je dus maar héél iri de vroegte, wanneer iedereen nog slaapt, stilletjes naar beneden om te zien of je zoet genoeg geweest bent.... of Sint heusch iets tn Je schoen heeft laten doen. Zóó beleven de kleintjes Sint Nicolaas. Ik kan oe zeggen: Sinterklaas beeft n0*®0®** zoo ‘nen aanval van Xi hoestbui S8****;, dieën oogenblik. Den lach kroop onder uit mxsn bulk naar mXien grijzen baard en schier™" witte handschoenen heb ik Xi benaauwdnera verwerkt, Xi benaauwdheld, dat afijn! mensch kan nou eenmaal nle AHes opechril»®- Gelukkig kreeg X peerd de schuld....t Toen leidde den Tiest uit eigen beweging knol naar „de Gouwen”, waar we toen efkens hebben „uitgespannen". Lieve krippot, ik hoop aooiets nooit me* hoeven deurstaan. Ge zou er in blijven. •s Avonds hadden we kolossaal veul eW^ haaki. Kotesaaal! Zoodat den teer toen v^ de voile 100 procent geslaagd is! Nou is mXi velleke vot Jammer! Waas hebben nog schandalig veul leut g’ad! AJ» goeien zin heb, volgende week nog ■J»®"’ mededeelin0BZL** Veul groeten van Trui sn eis haarke minder, van oewen Eri toen hebben we aoo gelachen, dat mXien mijter op de plattebuls viel en er Xi verdacht schroeiluchtje door den huis stonk. ..Nouja, dat bruine,plekske zien ae nle,” loste Trui X géval op: ,,’t zit gelukkig van achteren!” Afijn. Na den eten, als ik Xt bui had om te deserteeren, kwam den Blaauwe af gezet, mee Xi groot pakket op z’nen schouwer! Hjj sala- manderde X pak op ’nen stoel, zee: „middag samen” en lichtte den deksel van de kachel en spoog er Xi straal bruin sap in. Houd ge nog 'nen aanspraak, Dré?” vroeg ie. hü pakte de koel dalijk bü d’horens, 'n Aanspraak....? Daar had *k nog nle over gedocht! „Xi Aanspraak. Blaauwe....?” „Tuurlük! Ge mot den Burgemeester en den Commiteit van Ontvangst en de Rüvexeenlgtng en de Tlié-mee-z’n-muzikanten toch bedanken! De kleine jong neem ik wel veurTn’n portie!” ,Ze kunnen naar den bliksem loopen, Tiest. Ik zal wel ’n rondje betalen in „de Gouwen”, daar doen se X tnaar mee!” „Ook goed.” zee den Blaauwe: „daar krijgen ae meer mee in dX Ujf dan mee kouwe snoes jes!” .Dat kan aardig duur worden." kwekte Trui er rap tusschen! „Heur ’ns hier, Truike,” see den Blaauwe: ,ide vrouw van Sinterklaas mag nie leggen te pingelen op den Sint z’n weldoende gaven, horre!” „Vrek," zee Trui. „Dan wordt m’n broek te kort.” vond Aasle- pm>. Toen kwam den Flelp binnen. In X zwart, mee den hoogen hoed op! Ik voelde: dat kost me ’nen aanspraak. ES jawel! .Dré," zee den Flelp; ,4k zzal Sln- singeleklaas toespieken. Ik zeg troespeken. Ik heb nen schoonen spies, spiest, spiets seg ik, hopgeschreven, hü zzit Ier hin mijnen oogen oed en mee den oed in de and spleek ik jou toe! Dan salet niemand nie, da "k Xn veurleea en da’s hechter!” Wat er gebeurt, gebeurt er, docht ik, maar dieën spiets mot op d’een of andere manier uit dieën hoogen hoed verdwijnen....! „Da’i prachtig, Fielp,” zee ik enthousiast: ,Jk as oe ’nen schoonen aanspraak terug geven!” „Geren." ase-t-le: jde klant kromt ook! Onze toesperaken komen dus mergen in de dagbelajen!” Toen begost ik m’n leerzen aan te trekken. Onderwüle den Fielp me daaraan hielp, wees ik over enen rug naar den Blaauwe die rij nen kop stond zwart te maken mee X aanlaai- aal van den deksel van de kachel dat ia de f

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 12