DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL
ïïtdwfiAaal van den dag
LUX TOILET ZEEP
A
F 750.-
liMJ
l60
Half elf -
Blookertijd
BLOOKER'S
CACAO
|Wie doodde j
I Marco Graffi? g
In Nederland gaat ieder per fiets”
ALLE ABONNÊ’S ongevallen verzekerd vcx>r een
n
MEENING VAN ORTEGA
Y GASSET
DINSDAG 1 DECEMBER 1936
•f
y
i
V
ir9 1
r
1
Het gouden
medaillon
Goedkoopte geeft den
doorslag
f°
I* I?”
Naast de bekende bussen, thans
ook verkrijgb. Blooker's Cacao
in cartons van 1 ons ad13 et
gebruik van fietsen tg 5e-
paald een misbruik, tg iefg
tegennatwrlyke
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTÉN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Zeep met waardevolle inhoudI 4 stukken
toiletzeep van erkende kwaliteit voor slechts
50 ets. en dan nog een keurig shantung zak
doekje er bij cadeau ("‘Maak een lijst van de
kennissen, die U hiermede wire verrassen.
Sï^erras bnnissen
L met een meibom feestgeschenk
„Toch
J
noch gewoon.
.’•it
t
V
di«
irg
an
a
r<J
W
I
I
te
in
,.U
r
D
wilde ik een» komen spreken over
r
i
r
g.lI'
7
It
O
I-
Daar binnen waren net eenige Vuurlanden aan t beraad
slagen, wat se Plet en Drein «ouden doen, als hun kameraad
straks met hen terugkwam. Ze keken echter raar op hun neus,
toen opeens een kist door het plafond kwam ploffen.
Fo
or
or
bij levenslange geheels 01
verlies van belde armen,
n
k
er
0.
n
ik
a.
.arden tegen
ultkeeringen
heb, dat Slgnor Graffi me mee naar
slaapkamer genomen heeft, om me een
moot schilderij, dat daar hing, te laten
ie
Et
le
Et
lt
r
X
en
!ld
de
Na
lat
ter
od
m
ne
e-
ig
de
or
8.
m
ih
tel
ar
ie
lt
:h
Is
Is
l-
btj verlies van een hand.
Mn voet of een oog.
werd?
logische knock-out antwoordt ons
De kist maakte een paar flinke buitelingen en de Vuurlander
kon nog net zien, dat hü precies op zijn eigen hutje terecht
0
sou komen. Die was dus om zoo te zeggen uit en thuis. Als t
dak maar niet teveel beschadigt, jammerde de stakker.
Twee Vuurlanden vluchtten Ijlings heen en de derde met
den hoed bleef alleen staan. De kist spatte uit elkaar en de
Vuurlander met den kattestaart kwam te voorschijn. Deze zei
In het Vuurlandsch allerlei dingen, waaraan je duidelijk kon
merken, dat hjj geen goede opvoeding had genoten.
gtetraat Dtt is niet acddenttai
maar onverbiddelijk en essentieel.
Neen. neen. Het gebruik van fietsen ta Hol
land is bepaald een misbruik. Iets, dat niet be
hoorlijk is. iets tegennatuurlijks. Maar alles
binnen het menscheljjk gebied, zelfs het ergste.
zen naar bepemlde
J Hollandache ziel
doorwerken. Ik heb er niets tegen In te brengen,
wanneer gfj de flets gebruikt, omdat het een
goedkoop middel van vervoer Is. Maar wanneer
gij zulks doet, weest dan niet verrast, dat ik
dat observeer en daarmede ook andere gehei
men door dit feit geopenbaard. Ofschoon er
ons nog genoeg te zeggen overblijft over de
fietsen In Nederland.
IJO
irg
kan gecompenseerd worden. En deze compen
satie, deze verklaring voor het misbruik van de
fiets Is het, die de reiziger vraagt, en daarom
is hem dit voor den Hollander zoo simpele, zoo
vulgalrtf’en soo dagelljksche feit-vreemd.
Het is ‘éen vlak land zegt men ons en
de verplaatsing per flets is er minder ver
moeiend dan In een oneffen land. Goed, maar
er zijn veel meer vlakke landen, waar men
vermeden heeft zijn toevlucht te nemen tot de
fiets. Deze verklaring is dus niet voldoende. In
dit verband aanvaardt de toerist in mijn ge
val niet gemakkelijk- als radicale verklaring
voor eenlg menschelUk gedrag, die, waarbij de
houding mechanisch het gevolg is van de om-
Wan-' groote mrkeerswegen te clrculeeren. Onder de
vele gevaren,-die men daarbij loopt, la er een,
den toerist den wegte wljzi
diepe geheimen, die Ih dé
WW-MIK
schlktheld tot werken door F b*J een ongeval met F 2K0
ilde beenen of belde oogen wV« doodelijken afloop *wwe
dailkm in »*n zak. dat op een tafel lag. De
vrouw des huizes had het daarop neer gewor
pen, vóór se haar zoontje greep. Met bet sou
venir verliet Sam het huis door de voordeur
en maakte dat hU weg kwam.
Nu was het een feit, dat de man* die zich
bet gouden medaillon wederrechtelijk had toe
geëigend. aser bjjgeloovig was. Hij vreesde niets
zooeeer als een ontmoeting met een schele
vrouw, die een baby met rood haar droeg. Aan
dit bijgeloof leed hu al van rt jeugd af. Groot
was dus »*n schrik, toen hu een eind verder
mevrouw Shinton ontmoette en in t gezicht
Hjj haalde, onbekend, wat de kerel van hem
wilde, de wenkbrauwen op, waarop de man
hem nog vertrouweljjker begon toe te lachen.
En zün vuile wUsvlnger wees naar den versle
ten rand van zün smerigen hoed.
„Morgen, baas. U hebt mü gisteren dat aar
digheidje gegeven ben u zeer verplicht, baas.
En zeg, baas, als u soms nog iets van die
dame zou willen weten, die daar gisteren in die
taxi wegreed, dan kan Ik u wel vertellen, waar
ze vandaan komt, want Ik heb haar terug zien
komen, en toen heb ik er op gelet, waar ze
naar toe ging, ziet u!”
Graye bleef nUdig staan. HU keek den man
aan maar die begreep hem verkeerd.
„U hoeft me niets meer te geven, mUnheer,”
haastte hü zich te zeggen. „Dat was gisteren
avond meer dam genoeg. Ik zal het u voor niks
vertellen. Om half elf is ze teruggekomen, die
dame met dien zwarten sluier, en daar ginds
op den hoek bleef ze staan, en toen ging ze
daar die achterdeur van Wargréve-huta bin
nen. Ik dacht, dat u dat misschien graag sou
willen weten.”
Graye dacht na. Op slot van rekening had
hU dien man eerst Iets gevraagd. Het was den
vent niet kwalük te nemen, dat hü dacht, dat
hU er iets mee voor had. HU bleef staan en
keek, leunend op «Ub paraplulen den man eens
aan.
„KUk eens hier, man,** zei hfj. ,Jk vroeg je
dat gisteren, omdat ik dacht, dat de dame, die
toen weggereden was, een kennis van me was,
en omdat Ik wilds weten, waar se naar toe
ging, daar ik haar nog moest spreken. Maar
fitte in het verkeer van een
■gen, Is botweg gevaarlUk. is
dig onaesthetisch. De ranke ïün van de flets
tlgjarlge dikke dame erf van een Merbulklg ma
alleen een kwestie van gewoonte, bét gaat niet
alleen om twee gedragingen, een, waaraan we
gewend «ün, bü toeval, en een andere onwen
nige, die ons alleen daardoor stoort. Wanneer
we onze bevreemding analyseeren, zien we, dat
ze gevoed wordt door geenszins accidenteele
oorzaken Dat bejaarde en gezette personen zich
Voortdurend
groote stad
ongemotiveerd vermoeiend en is betreurenswaar-
na voorzichtig, totdat ze aan hun woning ge
komen waren.
Wat sou hu doen? Brutaal naar binnen gaan
en t geld opelschen? Geen denken aan. Zou
hU wachten tot In den nacht en dan inbreken?
HU had er niet veel zin In. Toch liep h|j den
volgenden dag heen en weer In de straat, waar
het echtpaar Shinton woonde. En zie, *t toeval
was hem gunstig.
Terwui Sam bulten stond en zich afvroeg
hoe hu zich voelen zou met 1000 pond In z’n
zak, zag hU eensklaps mevrouw Shinton met
d r baby op den arm naar bulten stormen, naar
een paar straten verder. Haar kind bad ge
probeerd een knoop in te «likken en was
daarin bijna geslaagd en nu rende z’n moeder
met hem naar den dokter.
Direct trad Sam Appe handelend op. In haar
veroouwereerdheld had mevrouw Shinton de
deur niet achter zich gesloten, soodat Som
ongehinderd toegang tot de woning bad. Maar
z’n arbeid viel hem niet mee. Eén kamer bad
hU al doorgesnuffeld en hü was aan de tweede
begonnen, zonder het bankbiljet van 1000 pond
te vinden. Toen kwam de angst. De dame kon
direct terug komen en wat dan? Sam bezat
niet den moed van den echten inbreker en
verlangde nu slechts naar bulten te komen, ver
van het gevaar. Snel stak hU een gouden me-
28
De Spaansche filosoof en cultuurhistoricus
Ortega y Gasset, schrUver van „De Opstand
der Horden”, &e onlangs ons land heeft be
zocht, schrijft thans geestige indrukken over
Holland in .Da Naclon”, een te Buenos Aires
verachUnend dagblad. Wat hem het meest ia
opgevallen in Holland (en ook met andere be
zoekers van ons' land schijnt dit het geval) is
het overmatig gebruik dat wU maken van de
flets
De andere volkeren van de wereld beschott
een de flets als een apparaat bestemd voor spel
en sport. Het ontwikkelt een bijzondere snel
heid door eenvoudige middelen, het vereischt
eenige kracht en tegelUkertUd brengt het ge
bruik gevaar met zich mee. Al deze eigenschap
pen verwUzen de fiets naar het gebied van de
sportieve activiteit en dan naar die, welke jeugd
vereischt. Niettemin wordt het gebruik overal
uitgebreid In dienst van de nuttigheid. De
werkman, die in een afgelegen buitenwijk woont,
gast en keert van zUn werk per flets. De be-
zorger van bepaalde kleine koopwaren, de be-
steljongen maken er eveneens gebruik van. Des
te duldelUker onderstreept dit nuttig gebruik,
dat men overal waarneemt, de overheerschende
wetenschap, dat niet dit bet juiste doel is
van de flets, maar het andere. Het onderlijnt
ook het feit, dat dit secundaire gebruik zich
beperkt tot het strikt noodzakelijke, waartoe
men alleen zijn toevlucht neemt, wanneer er geen
ander middel is, of wanneer de beperktheid
van de economische middelen het als een tries
te noodzakelijkheid opleggen. Daarom bevreemdt
bet ons niet, den slecht gekleeden wtrkman
naar huls te zien fietsen, terwijl hü ons stil
zwijgend toeroept, dat hij een ander vervoer
middel sou prefereeren en dat hl) dit juist ge
bruikt, niet, omdat het verkieslijk is, maar
uit trieste noodzaak. Hiermee wordt de tegen
spraak genivelleerd; se wordt ons verklaard en
ze wekt in oils geen bevreemding.
Maar in Nederland gaat iedereen per flets,
wat ook zijn leeftijd, zijn sexe, zijn gewicht, zijn
rijkdom zU, en beweegt zijn voeten op de pe
dalen, daarmee cynisch te kennen gevend, dat
dit het meest natuurlijke ter wereld is, dat dit
behoorlijk i*. Welnu, dit irriteert den reiziger,
dit bevreemdt hem en dit kan hij niet begrij
pen. Hoe kan hij Iets als natuurlijk en Juist
beschouwen, -dat hem onbehoorlijk en verkeerd
voorkomt?
Hier gekomen maakt ons intellect, dat dialec
tisch met zichzelf strijdt, deze tegenwerping: ik
beschouw toch niet enkel natuurlijk en correct,
datgene waaraan ik gewoon ben, dat wat ik in
andere landen gezien heb. Waarom zou Hol
land niet het door de Goden der fietsen uit
verkoren volk zljpe aan hetwelk zijn
autbef^fke bestemming geopenbaard we
Intellect zichzelf met een zeker Ontstemd onge
duld: O, neen! Niets van dit alles! Het Is niet
zich zelf staand wezen, doch enkel indirect, In
zoover dit bestaan samenvalt met een economi
sche relatie en haar gevolgen politieke, we
tenschappelijke, enz. en niet tegenover elkaar,
onbelemmerd, als mensch tegenover mensch?
Ik weet niet of dit soo is. Maar omdat ik
het niet weet, vraag Ik het, en maak Ik er een
kwestie van. Vast staat inmiddels, dat het niet
onverschillig is, of men een wel of niet buiten
sporig gebruik maakt van de flets, om over de
standigheden. BIJ den mensch is elke beslissing
In laatste Instantie lyrisch. Tenslotte doen wü
wat wjj doen, omdat we er van houden, dat wil
«eggen, omdat intieme motiveerlngen ons deze
gedragslijn doen verklesen. Het Is geen excuus
voor den Nederlander voor het onbehoorlijke en
tegennatuurlijke gebruik van de flets, dat hij
de schuld schuift op zijn vlak grondgebied.
Neen, de Hollander is verantwoordelijk voor
het feit.
Op dit punt gekomen gaat er In ons in
tellect plotseling een licht op, dat al «enigen
tijd trachtte Innerlijk door te breken, maar dat
wU, zonder te weten waarom, verstikten. Ten
slotte denken we dit: de Hollander weet
het komt er niet op aan in welken graad van
weten dat zijn gebruik van de fiets gevaar
lijk, vermoeiend en on-aesthetlsch is. evenals
wjj dat weten; maar hu weet ook, dat het het
goedkoopste vervoermiddel is en in afwijking
van ons, verkiest hij goedkoopte boven schoon
heid. boven gemak en boven het vermijden^ van
gevaar. Uit deze voorkeur komt zijn absolute
verantwoordelijkheid voort.
Deze opmerking zou niet eenvoudiger kunnen
zijn, en toch voelen we het als een plotseling
lichtpunt. En het lijkt ons. dat wjj hierdoor, als
door een valluik zijn gevallen van een triviaal
en los thema, gelijk dit over de fietsen Is. in een
gebied van belangrijke vraagstukken met wijde
perspectieven. Het wil ons inderdaad voorkomen,
dat wjj. voor de eerste maal, hier niet raken
agn het een of ander toevallig verschijnsel van
t'HOUandsche leven, maar aan het eigenlijke
karakter van den Hollander, dat wij een stap
doen In het interieur van zijn karakter als in
een crypte. Allengs wordt de oorzaak van onze
bevreemding opgehelderd. Deze zou waarlijk ón
mogelijk zijn, wanneer het feit, waardoor ze
werd opgeroepen, dit op zichzelf staande zou zijn
dat de menschen fietsen. Maar nu zien wij
met alle duidelijkheid, zonder er een Juist be
grip voor te hebben, dat dit feit bestaat uit den
vasten wil, te veel dingen te onderdrukken en
uit een enthousiasme voor spaarzaamheid.
Waarschijnlijk lijkt onze indruk belachelijk
voor een goeden Hollander. Want, is het niet
belangrijk, wanneer een practlsch probleem op
de goedkoopst mogelijke wijze wordt opgelost?
Ongetwijfeldzullen wij zeggen de kwestie
op zichzelf la belangrljker dan schoonheid of
gemak.
Maar de zaak is hiermee niet afgedaan. Onze
dialectiek, eenmaal op dreef, vervolgt haar weg
en denkt: Ziet deae respectabele mensch, die
met zijn lange jas en zijn komiek air van
grooten ernst, rechtop en plechtig zich inspant
op zijn pedalen, niet, dat hU een belachelijk
figuur slaat. HU ziet het niet, omdat de preoc
cupatie. om geld te besparen, hem belet, zich
edelmoedig te verplaatsen op het standpunt van
den evenmensch, die hem aanschowt.
neer hij dit wel deed, kon hU zichzeM zien als
een object, als een schouwspel, en evspzeer iets
pijnlijks voor z()n naaste'. Waarom deze ergernis
niet ontweken? Waarom uit zichzelf niet een
beetje feest voor de oogen gemaakt voor den
evenmensch? Is dit ook geen humane plicht?
Of weet de Hollander, dat die evenmensch
evenmin op hem let, omdat hjj evenzeer te veel
gepreoccupeerd is door den economischen kant
der dingen? dat wil zeggen, dat de eene Hol
lander niet voor den ander bestaat als een op
lt dat er maar
ook in de toe
komst, van alle narigheid af te kernen: bet
ding terug geven aan de vrouw, van wie bU
het gestolen had.
In Calais bleef het vrachtschip, waarop Sam
Appe tremmer was, twee dagen om vracht in
te nemen. HU stood er bU de reeling naar te
kUken. Dicht bU hem* was de bemanning bezig
met inladen. Een groote koffer op een kween
stapel stond gevaarlUk te wiebelen. Nlemsmd
éetée er ep, ook Sam niet. Opeens kwam de kof
fer naar benéden; Juist op tijd sprong Boen op
sU om niet verpletterd te worden. Toch had hij
een geduchten stoot tegen den schouder ge
kregen. Z’n schouder moest verbonden worden
en hu leed veel pijn.
NauwelUks »'E het schip weer In Londen
aangekomen, of Sam begaf zich direct op weg
naar mevrouw Shinton. Bet gouden medsdllon
brandde In z’n aak. hu moest en sou het kwUt.
Maar hU moest ook voorzichtig wezen. HU
had een pakje van het gestolen kleinood ge
maakt en bleef bUna een kwartier om t huis
scharrelen, om zich te vergewissen dat dezelfde
menschen er nog in woonden. HU had zeker
heid, toen hU mevrouw Shinton voer t raam
zag. HU belde aan, de vrouw deed zelf open en
hU overhandigde het sieraad aan de eigenares.
„Wilt u dit aan uw man geven, mevrouw?**
verzocht hU. want als ze topen deed, voor hU
weg was, liep t nog mis.
Op weg naar huis haalde hu voor t eerst
sinds dagen vru adem. HU had een gevoel alsof
een looden last van hem afgewenteld was.
Lewis Shinton keek met gefronste wenkbrau
wen naar het pakje, dat hU In z’n hand hield.
Nieuwsgierig sneed hu bet touwtje door en na
de papieren verwijderd te hebben, vond hU het
gouden medaillon. Mevrouw Shinton keek met
gespannen aandacht toe. Aan beiden ontsnapte
een uitroep van verbazing.
MUheer Shinton opende het kleinood met
bevende handen.
„O Lewis, vlug! Maar *t kan niet....** riep
z’n vrouw.
MUnheer Shinton trok het portretje er uit
en bracht vervolgens een stijf opgevouwen bank
biljet van 1000 pond te voorschUn.
„*tls er.... we hebben het terug,** zet hU
met beesche stem. .Maar Ik begrUp er niets
van.waar Is hét geweest en hoe komt het
weer hier? Nu vrouw, het blUft geen oogenblik
langer in huls. Ik ga er direct mee naar de
bank.**
Deze /onpe dame draagt een gebloemde jwk die eigenlijk niet gebloemd iel
Waarmee de stof dan wel bedrukt werd? Bij nadere beseliouwing borkent men
het terstond: met motieven uit de wapens van onte Prinses en onsen
aanstaanden Prtns-Gemaal. Vindingrijke stoffen-ontwerpers vonden in het
vorstelijk huwelijk blijkbaar een welkome aanleiding tot het bedenken van
deze patronen, die zoowel flatteus als oorspronkelijk zijn. Zij lieten zich daarbij
inspireeren door het Engelsche voorbeeld; de Jtronings”-stoffen bedrukt met de
merkwaardigste motieven (van de Britsche koloniën af tot het hoofd des
Konings toe) zijn bij onze buren over zee de mode van den dag
dat u bedoelt, daar nog zUn zal; tenminste,
als die opvolger er nog is. Ik weet dat allemaal,
omdat ik Quarendon eens op straat ontmoet
heb, en toen ben ik ergens met hem gaan lun
chen en heeft hU me dat allemaal verteld.”
Graye trachtte zoo min mogelUk belangstel
ling te toonen.
.Het zou me verwonderen, als die man
daar nog woonde,” zei hij. .Met lükt me niet
waarechUnlUk nu al dezen tijd. Weet u nog hoe
hü heette?"
..Laat met eens kUken," antwoordde Wlrles-
combe nadenkend. „Hij heette wacht eens
even Ik heb het opgeschreven In een boekje,
waarin ik allee opgesohreven heb, wat op het
geval betrekking heeft, t Moet In deze la lig
gen. Ja. hier is het. En hier is de naam
Signor Dl Spa da."
.4M Spade," herhaalde Graye.
„D-i S-p-a-d-a,” spelde de detective. *n Ita
liaan, vermoed ik. Ja, dien zult u daar nog
wel vinden, denk ik. Er wonen veel leeraren
In die buurt. Maar de oude Graffi kon. aoo-
als ik gehoord heb, het werk niet meer af.”
Graye stond op. TerwUl i»U naar de deur
liep, bleef hU schUnbaar even naar een paar
platen, die daar aan den muur hingen, staan
kUken.
jjs uitspraak van die Jury ta askar altijd
nog van kracht,” vroeg hU soo nonchalant
mogelUk.
„O, natuurlUk," antwoordde Wlrleaoombe.
„En het arrestatiebevel ook. Ik heb het hier.”
„U hebt het hier?" riep Graye uit.
V worat vervoicci.)
band met die zaak-Grafft? Neen, gooveel ge
luk bestaat er niet. Dat is al lang In den doof
pot."
Graye vond het maar beter, den detective er
niet van op de hoogte te stellen, dat de zaak-
Oraffl weer op het punt stond aan het dag
licht te komen. En daarom zweeg hU maar,
eens een beetje, zonder het te ont-
het was iemand anders. Wie er Wargrave-huls
In of uitgaat kan me niets schelen. Versta Je?
Dus voor mU hoef je niet op te letten.”
De man lachte verlegen.
,MU beet, baas,” zei hU. ,Jk begrUp het Ik
dacht alleen maar, omdat u me dat gisteren
vroeg, en me er iets voor gaf, dat u lets van
Wargrave House wilde weten, ziet u, en omdat
Ik nogal eens In deze buurt rondsjouw, allerlei
karweitjes opknap, en soo, en Ik u daar dik-
wUls genoeg In en uit heb zien gaan, ziet
u...."
Graye begon het belachelijke, het dwaze van
de situatie In te zien. En toch was het alweer
«Un eigen schuld. HU had den man laten
praten.
„Heb J4 niets beters te doen, dan hier
achter taxi’s en bagage aan te loopen?” vroeg
hu. .Dat heb Je toch zeker niet altijd gedaan?”
De man knikte.
.Zeker niet, baas! Als ik kleeren en schoenen
had, kon ik mUn oude baantje weer krUgen.
als kellner in een café in Zuld-Londen,” zei
hu. „Maar ik ben ziek geweest, en achteruit
gegaan, en u weet hoe dat gaat, baas.”
Graye stak «Un hand in «Un aak, en zocht,
tot hU vUf goudstukken gevonden had. HU gaf
ze den verwonderden min.
„Zie, dat Je Je kleeren en Je schoenen weer
terugkrUgt, en maak dat Je Je baantje weer
krUgt!” bromde hU. JDat ta beter, dan hier
rond te slenteren.”
Daarna liep hU weg, met zün hoofd in de
lucht, en hU probeerde het soo onverschillig
mogelUk te doen. HU wilde niét, dat Lady War-
T ewis Shinton verdiende een vrU goed aa-
I larta, dat echter amper in de behoeften
-•—'van hem en s*n vrouw vóórzag. HU was
dus heel MU, toen een oud-tante hem 1000
pond tn den vorm van één bankbiljet naUet.
„Duizend pond in één biljet!” zei z’n vrouw,
pas maar goed op, Lewis!”
Dit werd in een autobus gezegd en ofschoon
mevrouw Shinton op gsdempten toon sprak,
zoo had Sam Appe het toch gehoord. Dte Sam
Appe was nu Juist geen dief van beroep, maar
nam toch z’n kans waar, als hu onbemerkt
Iets tn de wacht kon sleepen. Sam bleef zitten
tot het echtpaar uitstapte en volgde ben daar.,mg Want die dame had twee oogen, die naar
verzchillende kanten gericht waren en de tmby
had beslist rood haar. Een huivering voer Sam
Appe door de leden en thuis gekemen, schreef
hU het mislukken van z’n onderneming toe aan
die noodlottige ontmoeting. Het gouden medalL
Ion wierp hU direct in een kistje, om het Ml
gelegenheid te verkoopen.
Een paar dagen
later werd hU zóó
door een auto
aangereden, dat
hU een paar we
ken in een zieken
huis moest door-
brengen. Daarna
was hü zóó slecht bU kas, dat hü als los werk
man bü de gemeen terelniging ging.
Vervolgens werd hü tremmer op een vracht
schip, dat van Londen naar Galais voer. Z’n
werk viel hem niet mee. m een rustpoos raakte
z’n hand toevallig het medaillon, dat in s*n
zak zat. Hü haalde het te voorschUn en bekeek
het. tWas van goud en *t kettinkje ook. HU
deed het open.... het medaillon bevatte een
portret van mevrouw Shinton en haar rood
harig kind.
„Nou,” mompelde Sam, ,*t ta -een wonder, dat
ik nog leef met zoo n ding In m'n zak.”
HU stak z'n ongeluk wear bU zich. Mj
tin zee gooien? HU twüfelde en dacht na. Etn.
delUk kwam hü tot het
één probaat middel was
X
.Het zou natuurlUk geen leugen zün, als ze
d*> meld gezegd had. dit zoo aan den butler
te vertellen,” bedacht hU- .Je mag zeggen, dat
Je niet thuis bent, ook al zit Je veilig en wel
vlak achter de deur. En ik ben een ploert om
achterdochtig te zün maar de hemel
weet, dat het enkel is, omdat ik zoo bezorgd
voor haar ben!”
HU ging naar zün club en probeerde al de
gebeurtenissen van dien dag te vergeten, met
het resultaat, dat hU. toen hü op «ün kamers
terugkwam, er nog altüd over dacht. HU sliep
vlecht, ontbeet haast niet, en besloot vóór den
«Uddag nog eens naar Wargrave House te
nog eens onder het voorwendsel, naar
pet kind te komen kUken. HU wist wel, dat
het een beetje vreemd was, wat hü deed. En
tim eenige hoop was dat lady Wargrave, als
soms In moellUkheden mocht zün gekomen,
vertrouwen genoeg in hem zou stellen, om zUn
hulp in te roepen.
Toen hü op weg naar lady Wargrave door
“outh Street liep, zag Graye plotseling een man
“•Mt zich komen loopen, die hem van opeü
vwLuuwelük aankeek.
klaard
«Un
heel
zien?"
De detective krabde eens achter zün oor.
„Dat zou Ik niet durven beweren, mUnheer
Graye, na al die Jaren,” zei hü. „Een derge-
lUke kleinigheid zal me wel niet geïnteresseerd
hebben, tenzü er belangrljker dingen het ge
volg van zouden zün geweest.”
„In leder geval is dat zoo gebeurd,” ver
volgde Graye. „En Ik heb nog dikwijls ge
dacht, dat, als Ik ooit een flat in de stad zou
huren, wat Ik nu van plan ben, ik er graag dat
schilderU zou hebben hangen. Welnu, kunt u
me mlschlen zeggen, wat er met de goederen
van Slgnor Graffi gebeurd is?"
.Ja. heel toevallig weet ik dat," antwoordde
Wlrlescombe. „U zult er wel niets meer van
weten, omdat u, zooals ik me nog kan herin
neren, al spoedig na dat geval uit Londen ver
trokken bent Familieleden van den ouden
man zün niet op komen dagen. Ook hebben We
niet op kunnen sporen, waar hü zün spaarcen
tjes Het als hü die tenminste had. wat in
verband met wat ik u vertellen zal erg te be
twijfelen valt Want het bleek, dat hü aan den
hulselgenstar hoe heette hü ook weer? O, Ja,
Quarendon nog meer dan een Jaar huur
schuldig was. Toen heeft natuurlUk Quarendon
alles wat er was overgenomen. Daarna heeft
Iemand, die den ouden Graffi van tUd tot tijd
assisteerde bü het lesgeven, de flat in denzelf-
den staat overgenomen, en zUn werk daar
voortgezet. Dus ik vermoed dat het schildartt
grave gade geslagen zou worden. En hü schold
zich uit, om wat hü den avond te voren ge
daan had. En weer ging hü naar Wargrave
House.
Maar hü kreeg haar niet te zien. Lady War
grave was den geheelen dag voor niemand te
spreken. Dus Graye ging maar weer teleur
gesteld weg. En plotseling kreeg hü een idee.
Hü riep een taxi aan, en reed naar Whitehall.
Daar drong hü door tot in het heilige der hei
ligen van New-Scotland-Yard, en vroeg naar
Wlrleaoombe. En terwül men hem naar het
kantoor van den detective bracht, moest hü
lachen, toen hü er aan dacht, hoe knap hü
begon te worden in het verzinnen van
smoesjes.
Wlrlescombe, die met den dag vroelüker en
opgeruimder scheen te worden, ontving «ün
bezoeker erg hartelUk.
.Zoo, mUnheer Graye,” zei hü lachend „en
wat brengt u in deze buurt? U hebt toch zeker
niets nieuws en opzienbarends ontdekt in ver
lachte
kennen.
Iets, dat met die zaak In verband staat." zei
hü- ,Jk weet niet, of u zich nog kunt herin
neren, dat ik bj het eerste ondenoek ver-