President Azana in de cel
DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL
Kinderpostzegels
IN EEN BENEDICTIJNEN
KLOOSTER
L
te
te
te
te
Ik
V
1 Wie doodde
Marco Graffi? 1
I
De aanrijding
1
eht.
ijn
N
1
i
Bisschop-spel te
Salisbury
Vader Abt hoeft zijn plaat» mot
ten af*taan aan den hoog sten
magistraat der Republiek
er
esweg
„Ook wy katholieken”
Waar vroeger zwijgende
monniken gingen...
fc.
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJR DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
en
i
ft
de
ik zoo innig
«n
ar-
i
van de Zuidpool een hoop bevroren vleesch te gaan halen.
bij een ongeval met
op dit blad rijn Ingevolge de verzekertngsvoorwaarden tegen
HOOFDSTUK X
Een kinderleven
34
I i
Totdat op zekeren avond, toen Herbert
was
(Wordt vervolgd.)
ürt.
WJ
sen
:rd
d te
atsen
W
Hoe kleiner u den hoek naar links
maakt, hoe greater het ongeluk,
dat erin past(’th veel minder
tljdroovend om In alle bochten
altijd rechts te houden).
afgronden. Als spookllchten
stralenbundels
Er werd een sloep uitgezet en daarmee werden Drein en Plet
aan boord gehaald, 't Was voor hen een prettige verrassing, toen
ze zagen, dat ze op een Hollandsch schip waren en de kapitein,
die in het begin een beetje angstig achter een matroos was weg
gekropen, was erg vriendelijk, daar hij hen voor echte schip
breukelingen aanzag.
nder de mensche lijke ondernemin
gen, dit durf Ik zonder overdrijving
zeggen, Is er geen, die hooger en
edeler kan genoemd worden, dan de op
richting van een Untverslteit.
Kardinaal Newman In zijn lezing
over „Christendom en wetenschap
pelijk onderzoek-.
niet
weet
woning binnen en draakte'het. licht aan.
„Breng haar naar binnen, maar voorzichtig."
'was niets traags. Als Ctalre iets hebben wilde. Met teedere zorg |H lii
ITlles van een hand,
voet et een <x*.
t na
beeft
1 van
riaatt
t een
werd
tl)W-
[ector
i,
m
Jong gewend,
oud gedaan
rol-
het
Pro-
Weldadig-
st
te
t-
M'
het
vak,
"ti
egee-
ddent
door
nrare
onge-
toch
kaïU
W
te
m
r»
er
Belde
wes
ten
ol*
1."”
schip waarop Drein en Piet zich bevonden, was volgeladen
met ijskasten, 't Schip was uitgezonden om ergens in de buurt
Weldra kwamen de lisbergen al in ucht. Groote, grunge,
witte gevaarten, net drijvende kasteden van wit marmer. Plet
en Drein vonden het een prachtig gezicht en genoten toen ze
hoorden, dat ze straks in die witte Uswereld .mochten rond
wandelen.
rillen
met
egdek
i den
ader-
uit
rigen
ie uit
■1 alle
rar*
wond
beer
i kon
3»
!T 11
!Cbt5-
risch-
nnlng
voor
Via-
hem
t ge-
ande-
npen-
tong
snaar
wetie
t den
istitie
e be
lagen
chter
u dat
j van
en te
■chter
i esn
hulp
jesla?
postzegels en prentbriefkaarten (waarvan de
uitgifte 1 December aan vangt), Is van.de hand
van pater 3. van jDverbeek, leeraar aan het in
stituut voor Doofstommen te St. Mlchiels-
Gestel, onddr den titel: „Ook wij Katholieken',
volgende bijdrage opgenomen:
„Ik ben verloofd,” zei ze kalm, ,3net Signor dl
Spada. dien ik al heel lang ken. Signor dl Spa
de’s broer, die op het kasteel logeert, is arts.
Ze zouden erg boos zijn, als ik n anderen dokter
liet komen. Dat noemen ze etiquette, niet?”
Herbert antwoordde niet onmiddellijk. Er was
Iets In haar blik, zelfs in haar houding, dat te
kennen gaf. dat ze wilde vragen om medeleven^
sympathie en hulp. En opnieuw was hU blU, dat
Adrian Graye de kamer uit was.
„Neen,” zeide zjj, ,4k had misschien
naar u moeten komen. Maar niemand
het."
Herbert begreep, dat hij iets moest zeggen,
maar hU wist niet wat.
„Als deze heer uw dokter is.” zei hij lang
zaam. „van wiens diensten u reeds ten behoeve
van het kind gebruik hebt gemaakt, dan zou
zeer zeker strijden met de regels van ons
.Wat u zonder hem er in te kennen, naar
toe komt. Maar, is hU *n Eqgelsch dokter?"
[ëvrouw Wargrave schudde ’t hoofd.
,Dat weet ik niet." zei ze hulpeloos. „Ik weet
niets. Lucien zegt, dat h(j dokter is.”
„Wacht ’n oogenbllk,” zei Herbert. Hij liep
de kamer door, naar ’n plank vol handboeken
en nam er ’n medisrii jaarboek af.
,Xh Spada," heet hl), „niet, mevrouw War
grave?"
Hij bladerde nauwkeurig t boek door.
„1 Is geen Engelsche dokter,” zei hU. het
boek weer terugzettend. „Maar hij kan natuur
lijk een of anderen bultenlandschen graad heb
ben. HU heeft het kind behandeld, veronder
stel ik?"
is de juiste manier en daar kan hij niets tegen
hebben.”
Maar mevrouw Wargrave schudde het hoofd.
„Ik „durf niet,” fluisterde ze. „Ik durf nletl
U begrijpt het niet. Maar als u hem eens zou
kunnen zien, zotider dat zij het wisten? Zou
u dat niet kunnen, toe?"
„Maar hoe?” vroeg Herbert.
„Ik weet het,” antwoordde ze. „U rijdt dik
wijls over den weg langs het park, is t niet?
Ja, dat heb ik u dikwijls zien doen. Nu, morgen
gaan Lucien en Stefan al vroeg naar de stad.
Ik zal met het kind en de nurse, die weet, dat
ik naar u toe ben, door het park loopen en u
dan om twaalf uur treffen bjj het groote hek.
Dan kunt u hem eens zien. Wilt u dat alsje
blieft doen?"
„Ooed," zei Herbert. „Kom daar precies om
twaalf uur, mevrouw Wargrave. Maar neemt
u mij niet kwalijk maar is er eenige reden
voor deze geheimzinnigheid? Denk er aan
dat als het leven van uw kind, zijn gezondheid
in eenlg gevaar verkeert, u dat moet laten
weten aan de voogden. Als er maar in t minste
aan zijn gezondheid mankeert, moet u de beste
dokters laten komen. De voogden zouden daar
op staan.”
.Maar Stefan zegt, dat er niets met hem aan
de hand is, dan wat ik u gezegd heb," ant
woordde zU. HU zegt, dat ik on nood tg bang ben,
alleen omdat hij *n beetje mager is en er geen
leven in schijnt te zitten. U komt morgen toch?”
eindigde zU.
t,
voegde hU er aan toe: „Ik hoop, dat alles wel is?
En ik hoop, dat u niet alleen van het kasteel
af bent gekomen. Ik zou dadelijk gekomen zijn,
als u om me gestuurd had.”
Ze schudde het hoofd en keek hem op ’n
droeve en beetje bange manier aan.
„Ja, ik ben alleen gekomen.".zei ze. „Dat geeft
niets, dr. Herbert. Ik ken den weg. Ik ik kon
niet om u sturen. Er zijn redenen.... Maar ik
moest u dringend spreken."
„U bent toch niet ziek?” vroeg Herbert snel
Ze schudde haar hoofd en glimlachte op *n
manier, waaruit bleek, hoe ze op ’t punt stond,
in tranen uit te barsten en Herbert was bljj, dat
Graye de kamer uit was gegaan.
„Nee," antwoordde ze, „ik niet. Maar ik ben
zoo ongerust over m’n jongen. Ik wou zoo graag
dat u hem eens kwam opzoeken. Iemand moet
eens naar hem zien!”
Zeker," zei Herbert. „Ik zal morgen vroeg,
naar het kasteel komen. Als u wilt, zal ik nog
vanavond meegaan.”
En daar hU haar nauwlettend gadesloeg, zag
hij 'n blik vol vrees in haar oogen komen en
zU legde onbewust haar arm op den zijnen, als
om hem tegen te houden.
„Neen, neen," riep ze uit. ,Jk wil niet, dat u
naar het kasteel komt. We moeten iets af
spreken.”
„Niet naar het huls toe komen?" vroeg Her
bert. „Maar waarom niet?”
Mevrouw Wargave trok haar hand van zijn
arm weg en *n anderen kant opkijkend, zweeg
ze ’n oogenbllk. Toen ae weer opkeek, zag hij.
dat ze hem In vertrouwen ging nemen.
den.. de auto van
den „Eerste Hulp
dienst”.)
ten. HU dacht met ontzetting aan het slippen
van den gelen auto, aan ‘t verschrikte staren
van Claire.... de botsing, scherven glas of er
ger. En o, als ze haai naar m huls hadden
gedragen en t gesloten vonden, waar waren
ae dan met haar heengegaan? HU keek.en
keek. Er stond een ouderwetsche auto voor z’n
huls. Snel sprong de jonge dokter op den grond
met den koffer, waar z’n Instrumenten in za
ten en liep het pad op.
.Hallo!" riep «hU- „ZUn julHe
Een mannenstem gaf antwoord van uit het
portiek. Bevend drong Jules voocbU, ging z’n
guur, .jnattelandsdokter,"mompelde hU. „een
half jaar verknoeid in soon gat”
Daar klonk boven *t tikken van den regen,
bet knarsen van remmen. Een meisje, gehuld
in een grijzen regenmantel, sloeg het portier
van een geel wagentje dicht en liep snel het
pad op. Dr. Verneull liet haar binnen.
„En?" glimlachte ae. „Schiet je ai op?"
Ze stond voor hem, de voeten een eindje van
elkaar en de handen in de zakken. VroolUk en
met een zweeni van minachting %ag ae hem
aan. Minachting voor Z’n traagheid? Aan haar
A T T T” A 9C* op dit blad zUn Ingevolge de verzekertngsvoorwaarden tegen p ’7^0 levenslange geheels ongeschiktheid tot werken door p 7^0 - - -
/X ,r, tiLUll |w r< O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen vrUo verlies van belde armen, belde beenen of beide oogen W\Je doodelljken afloop* mwW»
it hU. dat
spoedgeval?
Een ding werd John Herbert, als buitenstaan
der van de gevoelens en emoties van de twee
andere menschen, die met hem in de kamér
stonden, en als iemand, die dus het geval op *n
vrU belangelooze en onpartijdige manier kan
beschouwen, zoo gauw mevrouw Wargrave was
binnen gekomen en de keukenmeid de deur
ichter haar had dichtgedaan, onmlddellljk dui
delijk: zU had niet geweten, dat ze hier Adrian
Oraye zou vinden. Toen ze hem zag, bleef zé
staan, de kleur week van haar gezicht en hglf
bevreesd met *n vreemde, vage vrees, die
flauw In haar‘trekken was uitgedrukt half
hulpeloos, keek ze van hem naar Herbert. Voor
een van de twee zich kon bewegen of spreken,
sprak ze zelf, of liever, liet ze zich onbewust de
gedachte ontvallen, die in haar opkwam. „Ik
wist niet, dat dr. Oraye hier was!”
„Maak dat je weg komt, Adrian!” fluisterde
hU. .Maak dat je weg komt!” Oraye draaide
zich plotseling om en ging door de deur, die,
naar de operatiekamer leidde, naar bulten. Her
bert nam mevrouw Wargrave bij de band en
leidde haar naar den stoel, waarvan hU bU haar
binnenkomst was opgestaan.
,JDr. Oraye logeert al *n poosje bU me,” zei
hU. „HU helpt me. Wat kan ik voor u doen,
mevrouw Wargrave?”
En toen hU zag, dat ze wat tijd noodlg had om
van den schok, die Oraye’s onverwachte tegen
woordigheid haar had gegeven, te bekomen,
Zaterdagavond werd In de (Angücaanache)
Kathedraal van Salisbury de Vesperdienst ge
houden door twee koorknapen. Met medewer
king en goedkeuring van den plebaan werd hier
een zeer oud gebruik gedeeltelijk in eere her
steld.
In de Middeleeuwen namehjk was het den
kinderen toegestaan, éénmaal per jaar. op Sin
terklaasavond, op ernstige en eerbiedige wijze
de plaats in te nemen van bisschop en kanun
niken, en op plechtige manier een kerkdienst
,te celebreeren. Dan was de kleine „bisschop"
gekleed in. bisschoppelijk gewaad. hU droeg een
kleine koorkap en een mijter, er hield een staf
In de hand. Ook de andere Jongens droegen koor
kappen De kleine bisschop zat op den troon;
zijn kamerdden namen plaats in de kanunniken
bonken, terwUl de kanunniken zich voor dien
keer nederig tevreden moesten stellen met de
jongensplaatsen In dé kerk.
Er werd een processie gehouden, waarbU de
kanunniken voorop liepen, als anders de koor
knapen, die dezen keer hun plaatsen innamen.
Achter hen schreed plechtig de „bisschop der.
onschuld" met zUn assistenten.
Eeuwenlang handhaafde zich dit gebruik op
dezen dag, tot er onder Hendrik VIII een eind
aan werd gemaakt. BU die gelegenheid was de
Kathedraal steeds propvol menschen, die den
„zegen” van den kleinen bisschop zeer op prijs
geten hangt. Op de klavieren van het prachtige
orgel ligt een liederenbundel opengeslagen bU
de „Internationale". Het strUdlled van den
wereldbrand schUnt geklonken te hebben uit
de zware pUpen van het machtig orgel, dat
voorheen slechts den tof bong van God. Op de
deur van de kapel hangt een papier; „Gebouw,
door de generaliteit inbeslaggehqmen ten dien
ste van het volk.”
„Wat gebeurt hiermee?” vraag ik den bewaker.
.Men wil er een sanatorium van maken,
maar voor een hotel zou het beter geschikt zUn.
Het Is een oude traditie, dat paA-gehuwde paar
tjes de zwarte Madonna gaan vereeren in de
kapel. Dat zou een goed zaakje kunnen wor
den.
De abdU is nog ongeschonden, de monniken
zijn ttr veiligheid. In de eerste dagen der revo
lutie is de burgemeester van een naburig dorp,
toen hU hoorde dat enkele partijgenooten op
weg waren naar Montserrat, naar de AbdU ge
sneld met enkelen van zUn dorpelingen, die
groote pakken» kfeeren meedroegen. Geholpen
door de eenvoudige Catalaansche boeren, heb
ben de monniken, vermomd, nog juist op tüd
de grens bU Andorra kunnen passeeren. Toen de
anarchisten-leiders naar den Montserrat
men, heeft de burgemeester hen kunnefl
reden, het gebouw voor vernieling te 4|_
„GU ziet dus een geheel ongeschonden abdjj,
welker monniken allen In veiligheid zUn” ver
telde de gids ons In den auto, toen wU naar
Barcelona terugreden.
„Maar die versohrikkelUk verminkte lUken
van priesters en kloosterlingen dan?”
„Wanneer In Barcelona alle kerken verwoest
zUn, wanneer er geestelUken - zijn gedood, dan
komt dat, omdat men uit de torens geschoten
heeft.”
Op deze onbewezen bewering durf ik niet
verder in te gaan.
„WU hebben vreeselUke uren meegemaakt.
WU kregen geen gelegenheid om te gaan slapen.
Voortdurend wérden mannen en vrouwen voor
geleld en vroeg men ons: „Zullen wlf hen fusll-
leeren?”
En dan kwam men weer om brood, om bon
nen, om onderdak, om munitie, geweren, ka-
jpnnen. WU hebben, zooveel wU konden, alle
pRasï^rs en religieuzen naar de grens gebracht.
„Maar de skeletten dan van de zusters, die
men ^n den Ihgang van een. kapel heeft ge-
„Er wérd verteld, dat in dit klooster vrouwen
met hAr kleine kinderen levend waren Inge
metseld. En het is te ^begrijpen, dat het volk
de waarheid wildfe weten en alles openbrak, en*
woedend was toen het niet vond wat men het
had wUsgemaakt. o
Op het CatalonlSpl^p heb ik een vrouw met
mummies zien smijten. Een groote menigte
danste rond een Liefdezuster, die 'men geheel
ontkleed had. En uit luidsprekers klonk *t her-
h^aldelljk: „Schiet Iedereen neer die de revo
lutie’ schade doet!”
Ik heb zelf twaalf mannen latén fusilleeren.
Zj) kwamen uit een kerk, de afmen vol met
geroofde schatten. Zoo vonden reeds 12.000 ban
dieten het elAde van hun leven. Maar, dat is
nu afgeloopen.
Het is afgeloopen?
Zeker, in schUn heerscht er misschien rust.
Maar des nachts knallen nog steeds de salvo's
der executle-peletons. En den anderen dag kon
digt een krant aan, dat enkele „fascisten" zijn
terechtgesteld. ,JBr zUn er nog 50.000!" staat er
In die krant.
En de voorspelling van Herbert bleek juist te.
>Un. De twee jonge doktoren hoorden niets van
de menschen op het kasteel. En Lady Wargrave
zag men niet In het dorp. En ook lieten zich
haar gasten niet zien. Over het groote huis
en het park zweefde een sfeer van geheimzin
nig zwUgen, zoo diep en duister als de boomen
en bosschen, waardoor ze beide waren Inge
sloten.
Geen geruchtje, hoe klein ook maar, drong
door tot de gretige ooren van de dorps-theevisi
tes. 't Was alleen bekend, dat mevrouw en haar
gasten er waren en alles wat de oude vrijsters
van AshendUke en de oude klanten van de
herbergen wisten te vertellen, was. dat ’n bui
tenlander natuurlUk heel Iets anders was dan
ren gewoon Christen en zich daarom ook heel
anders mocht gedragen.
Totdat op zekeren avond, toen Herbert en
Oraye hun laatste pUp rookten voor het naar
bed gaan, hun keukenmeid de deur open deed
en een dame binnenllet, die pas toen ze in de
kamer was haar sluier afdeed. Die dame
“dy Wargrave.
hU 't uit haar moest halen.
.Maar u bent niet u4reden?” vroeg hU .Hu
kunt u hem dat niet vertellen?"
Mevrouw Wargrave wrong haar handen, die
op haar knieén lagen. Ineen. Ze was klaarblU-
kelljk bevangen en bedrukt door iets, waarvan
ze niet durfde spreken.
„ZU” weer gebruikte ze dit woord, zooals
Herbert opmerkte. ,xU zouden booq zijn.
Lucien en zUn zuster zeggen, dat Stefan? zoo
knap Is. En Stefan zegt, dat er niets mét het
kind is, behalve, dat de Engelsche lucht hem
geen goed doet, en dat hij beter zal worden, als
we weer naar Italië teruggaan.”
„Gaat u weer gauw naar Italië?” vroeg Her
bert.
volgende maand,” antwoordde ze.
volgende maand.”
Herbert dacht eens na.
.Misschien heeft dokter dl Spada wel geluk,”
zei hU. .Hebt u redenen óm te denken, dat hU
dat niet heeft?"
„Ik weet 1 niet," zei zU. „Ik ben zoo bang,
ik weet niet, waar ik bang voor ben. t Ia net
of mijn jongen langzaam wegkwijnt. O! kunt u
niet eens naar hem kUken.”
.Maar hoe?" zei Herbert. „Hoe? Toe, mevrouw
Wargrave. kunt u niet tegen dr. dl Spada zeg
gen, dat u nog 'ns *n ander advies wilt hebben
en voorstellen om mU in consult te roepen? Dat
,Met veel liefde en buitengewone
doening is het, dat ik gevolg geef aal
vereerend verzoek jan de OentMe
paganda Commissie voor de
heldszegels voor het kind, om een arti
keltje te schrijven voor het TUdschrlft voor
Armwezen.
Ik doe dat gaarne, daar
overtuigd ben van het groote nut van deze
liefdadlgheids-actle.
Hierdoor worden immers zeer vele
lukklge kinderen geholpen, terwijl
slechts een gering offertje van den
vdn het publiek gevorderd wordt.
Eene som van meer dan 140.000 gulden
werd verleden jaar in enkele weken ttjds
voor het sympathieke doel bUeengebracht.
En die kwam ten goede aan tel van hulp
behoevende kinderen, aan zwakzinnigen.
aan ziekelUke stumpetdjes, aan blinden,
doofstommen, geestelijk en lichamelijk ge-
brekkigen enz. vui alle godsdienstige ge-,
zlndten zonder eenlg onderscheid.
En hoe kwam die som bUeen? Werden
daar groote offers voor gevraagd, bijdragen
b.v. van 10 gulden, ’n rijksdaalder? Neen,
zulke bUdragen zou men in dezen bangen
tUd, waarin zoowat Iedereen zUn flnan-
tieele zorgen heeft, zelfs niet van de beter
gegoeden durven vragen.
Men vraagt slechts enkele centen van elk
niet behoeftig gezin. Koopt In de plaats
van een gewonen postzegel eens enkele
weldadlgheidszegels, die slechts *n «paar
centen meer (osten; of neemt voor Kerst-
-
of Nieuwjaarskaarten eens "n paar van die
prachtige kaarten, welke de Nederlandsclie
bond van Kinderbescherming ook dit Jaar
weer uitgeeft.
Dan reeds zou in Nederland met zijn
meer dan 8 millloen inwoners een somden half jaar vind je
bUeenkomen, vele malen grooter dan die
thans wordt bUeengebracht, een somwaar-
door de thans begunstigde liefdewerken
nog krachtiger steun zouden kunnen ont
vangen.
En ,,ook wU katholieken" moeten met en
thousiasme meedoen aan dit prachtige
werT Het sympathieke doel van’ deze
actie ligt zoo geheel In onze Ujn, avne, on
gelukkige kinderen te helpen, -het E‘is ge
heel in overeenstemming met onze katho
lieke leer. Daarom hebben dan ook H.H.E.
de bisschoppen van Nederland allen hun
volledige goedkeuring en sympathiebetui
ging aan dit werk gegeven.
Laten dan wij katholieken, allen zonder
Uitzondering daadwerkelUk deze nationale
actie met enthousiasme steunen.
En meent ge, die enkele centen niet te
kunnen missen, welnu, bespaart die dan
door u eens een klein genot te ontzeggen.
Dat kan toch iedereen en dat Is u toch
zeker dit schoone liefdewerk ten volle
waard.
WU, Nederlanders, hebben ép gebied van
liefdadigheid een buitengewoon goeden
naam. Fier kon dan ook Prof. Mr. V. H.
Rutgers. Nederlandach afgevaardigde ter
volken bondsvergadering te Genève, op 10
Oct. J.1 in de rijfde commissie, die zich met
sociale en humanitaire kwesties bezig
houdt, Verklaren, dat in Nederland in het
jaar 1934 het aantal aan particuliere In
stellingen toevertrouwde kindefen onge
veer 25 maal grooter vèas da?»-het aantal
kinderen, dat in rljkstuchtscholen en op
voedingsgestichten werd opgenomen.
Laten wij dezen goeden naam hooghou
den, ook in deze tUden, ja Juist in deze
tijden, want nu is uw aller steun meer
noodig dan ooit. God zegene u voor uw
welwillende medewerking."
Mevrouw Wargrave boog haar hoofd. Weer
zag hu in haar oogen dat stille beroep op hem,
het zoeken naar hulp tegen wat?
,Ja," mompelde ze. „maar.
Zezweeg zoo lang, dat Herbert voelde, dat
legde de jooye
boer de in «en
deken gewikkelde
‘gedaante op de
bank. De jonge
geneesheer ver
mande zich en r
schoof zacht den deken ozn het hoofd der ge
daante weg.
„Claire,” sprak hij nzet bevende stem, „Claire,
ben Je
HU zweeg en sag in t witte met zweet bver-
dékte gelaat van een vrouw in een zwarte
japon.
.Maar been, dokter,” aetme Jonge boy; „X ie
haar been nog al erg, geloof ik.”
De dokter schudde het hoofd. HU moest zich
Inspannen om te spreken.
.Maar ik dacht.d«t iemand zei, dat een
meisje met een gelen auto een ongeluk had
gekregen."
.Ja." hemim de jonge boer, en er klonk
toorn in z’n stem. „Ze is tegen onzen wagen
aangereden, op den straatweg. Maar «e stopte_„
niet eens; ze bekommerde zich om niets. Z«
reed snel door en maakte, dat ze weg k Wam.
M’n vrouw had wel dood kunnen zijn, dokter."
De aangesprokene haalde diep Adem. trok, zlk
jas uit en maakte den ouden koffer open.
.Mier.kóm even helpen, ouj haar Lucie
is ’t niet? om haar op de tafel te tinen.
Zie zoo.Glimlachend keek hu in de doffe,
bange oogen der hulpelooee vrouw en sloeg
voorzichtig den deken om.'^Zoo gaat X goed.
Ljjcle. Nu maar stil liggen.... zoo, prachtig.
Laten we nu eens ktjken. Nou, dat valt mee;
't is gelukkig aoo erg niet.”
Daar rinkelde de telefoon..., en nog eens.
Geërgerd liep de jonge geneesheer naar het
toestel.
Hallo! Dokter Verneuil? Een oogenbllk.
U wordt opgebeld uit Arcambas.”
Maar snel en grimmig belde dr. Verneull
weer af.
n het Decembernummer van het „TUd
schrlft voor Armwezen”, dat ditmaal geheel
gewUd is aan de actie voor de wèldadigjieids-
--.en redacteur van het Fransche Dagblad
P ,Ja Journal” heeft een bezoek gebracht
-LJaan het beroemde Benedictijnenklooster op
den Montserrat, waar thans President Azana
de cel van Vader Abt bewoont.
Aan zUn hoogst Interessant relaas pntleenen
wU de volgende pakkende beschrijving.
Do harde stroozak is verwUderd en er staat
nu een comfortabel bed.
VVx het kleine venster, waarvan men de
tralies beeft verwUderd, hangt een zwaar gor-
dijn, dat is opengeschoven en de zon gelegen
heid laat, om groote lichtplekken te kaatsen
op de strakke witte muren, wasu- een Madonna
glimlacht.
Het telefoontoestel staat naast èen wit houten
tafel op de koude roode plavuizen. Aza een
eikenhouten kapstok hangen twee' ochtend-
JapoAien.
Door het hooge venster van de <p6egpre cel
.‘van den abt der Benedictijnen van |Iontserrat
riet men de witte toppen der Pyreneeën, die fel
door de zon worden bestraald. Nu is hier de
slaapkamer van den President der Speansckp
Republiek en zjjn echtgenoote.
„WU hebben den hoogsten magistraat van
Spanje willen laten genieten van het heerlUkste
panorama van Catalonlë” vertelt men aam
iedereen, die hierover verbaaid is. -
Azana begeeft zich lederen dag naar Barce
lona, waar hij. een bureau heeft in het Cata
laansche Parlementsgebouw. Hierin werkt hU
enkele uren, terwUl zijn officieren in de gangen
op. en neer wandelen, gekleed in een glanzend
uniform vol goud en decoraties, een kleedU, die
zj) zeker niet op het J*ateo de Gracia zouden
durven dragen.
wanneer de avond valt, en het bergachtig
landsotaaB„ln een donkeren nevel wordt gehuld,
dan razen enkele regeeringsauto’s ovgr de kron
kelwegen, tusschen kala rotsblokken en gapende
dwalem'tdhn de
in bet verlaten landschep,
hooger, steeds hooger. Dan verdwUnen de lich
ten? plotseling binnen de massieve grauwe mu
ren van de beroemde Montserrat, een der
schoonste Benedictijner AbdUen, 1280 Meter
boven den zee-splegel.
Men heeft het den President zoo geriefelUk
mogeljjk gemaakt. Enkele werklieden van C.N.T.
hebben een troonhemel gemaakt boven het *bed
In de cel van Vader Abt. Het vertrek daarnaast
is Ingericht tot badkamer. De ontvangzaal van
den abt is ingericht tot een vrU luxueuzen salon.
Met een beitel heeft men het kruis uit den rug
van de zware eikenhouten zetels gestoken. In
strenge volgorde staan er nog de massieve zetels
langs de muren; tret wapen van de abdU in de
leeren zittingen geslageif; een schild op een
berg. De kamer van den Prior is tot bureau
van den particulieren secretaris Ingericht. Men
vond hier nog een opengeslagen boek; .Be
schouwingen over het geweld”, van Georges
SoreL
De secretaris had op de eenvoudige tafel reeds
een schrijfmachine geplaatst, in een hoek
stond zijn kampeerbed. Photo’s van President
Companys en kolonel Macia waren op een oude
muurschildering gehangen.
In plaats van zwijgende monniken, dwqjlen
nu zingende werkvrouwen de eindelooze gangen
met grijs-marmeren tegels. In de eetzaal van
den president heeft men frissche gordUnen ge
hangen, terwUl er enkele smaakvolle moderne
meubels zijn geplaatst. Alleen de gebrandschil
derde boogvensters en de strakke gewelven dui
den op een ^andere bestemming. Hier woont de
president der Spaansche Republiek, Azana, de
afvallige....
Het overige gedeelte van het klooster is ver
laten. WU wandelen het vlug door in gezelschap
van den man die met de bewaking is belast. HU
verstaat zUn vak reeds uitstekend en laat ons
even mUmerend stilstaan bü de heerlijke wer
ken van Murillo, en- Greco, Ribera en Rlggi.
WU gaan door de oude bibliotheek met ruim
200.000 boekdeelen, oude en nieuwe werken,
groote folianten en kleine boekjes, zoowel van
kerkvaders als moderne auteurs.
Een soldaat met gymnastiek-schoenen aan en
een muts met roode cocarde op het hoofd, sta
pelt In de kapittelzaal kisten munitie op. Tegen
den trota staat verlaten de kromstaf van
Vader Abt.
Indrukwekkend is de gewijde stilte, die in de
onberoerde kapel heerscht Door de plechtige
gebrandschilderde ramen valt slechts een
schaarsch licht. Op de koorbanken liggen nog
kerkboeken, ergens een bril en een zakdoek.
En in die plechtige ttilte komt men diep onder
den indruk. Als een looden last daalt de som
bere stemming over on^en met weemoed zoeken
wu tevergeefs naar het kleine, roode lichtje, dat
in de diepe duisternis van het priesterkoor ver
een nieuwen auto bUv., dC? kreeg ze dien ook,
en heel gauw.
Een beetje verlegen vatte hU d’r handen.
Weer lachte ae. ..Zenuwachtig hè. Jules?”
„Nu,” antwoordde haar verloofde, „ik ben
nog nooit weggeloopen om te trouwen, dus.
„Gekheid,” viel ze hem in de rede, ,jk heb
een plaats besproken In den trein vsn rijf uur.
-Met den wagen ga ik naar Arcambas en daar
step ik In. KUk dan goed uit, hoor!"
,Ja. Maar wat zullen ze hier zeggen, als se
merken, dat ik Hier m’n' practUk voor goed in
den steek heb gelaten?."
Claire Delbois lachte. ,Jk. beh bang,Jules,
dat je altüd „de kleine jongen” van dokter
Verneuil blUft."
Jules beet óp z’n'lip. HU had zich voorge
nomen sneclalist te wordpn en gemeend, dat hU
de aanhankelUkheld niet mocht teleurstellen,
die z’n vader onder die eenvoudige buitenmer.-
schen had verworven. Daarom had h(J*zich in
Carrals gevestigd. Een half jaar later had hU
zich door Cliire Delbois laten Inpalmen.
„Kom Jules,” hernam het jonge meisje, „na
Carrais een onmogelüke
plaats, en ik ben hier af m’n leven lang; X
wordt tijd dat we trouwen en dan ergens an
ders heen gaan.”
HU lachte en rttek haar llefdejöl aqp. ^a,
gauw hier van daan.”
Claire trok haar hoedje recht. „Dus, we zien
elkaar wel. hè? Niet te laat komen, hoor.”
„Maar JU ook nletj’ zei hU bU de deur.».
Eigenzinnig wierp ze bet hoofd in den nek.
al* zou wel eens willen zien, wie me tegen
hield, als ik iets wjl. Tot ziens.”
HU keek haar na. hj keek-naar d'r~?eeren-
den tred, naar d’r roekeloos afrijden. met het
gele wagentje. Ze was klein van gestalte, maar
dacht hU. onder die kleinheid ging haar kop
pige aanmatiging schuil. Haar leven lang had
ae daar partU van getrokken. Zoo heel erg vond
hu dat niet. Maar soms dacht hU na over haar
onbarmhartige en stugge koudheid.
De jonge 'dokter trok z’n jasje uit en ging
verder met inpakken. Even krulde zich z’n lip
verachtelUk, toen hU z’n veelgeprezen proef
schrift over Suikerziekte In een koffer wierp.
Wat hadden de professoren daar mee wegge-
loopen! Verneull. hadden ze gezegd, je kunt
een groot specialist worden.
Snel sloot hU de koffers, de ramen, en trok
de gordUnen neer. Z’n hart klopte onrustig,
toen hu aan Claire Delbois dacht. Daarna ging
hU naar buiten. In den killen regen en stepte in
z’n ouden two-seater. HU rred over Xaelfde
grintpad, waarlangs z’n vader en hü zoo vaak
hadden gereden, om te gaan, waar een dokter
geroepen was. Veronderstel,
Iemand hem nu noodig had.
Maar d’r waren geen spoedgevallen in Carrais.
HU staptede stoffige wachtkamer van *t
station binnen. De oude Pierre Doihain, de
stationschef, praatte door de telefoon.
„Een oogenbllk.” riep Fierce, „daar is hU net.
HU zal er direct wel zUn.”
En hU hing den hoorn weer op.
„Wat Is er Pierre?” vroeg dr. Verneuil^^M
me een kaartje enkele reis naar.
„Geen enkele reis,” zei de oude man vrU bits.
.Maakt u maar gauw, dat u weer thuis komt.
Er is een ongeluk gebeurd. Een meisje met
een geel wagentje....”
Jules Verneull verbleekte en rende naar bui-
stelden.
197
I9ö
Eerst «aar LINKS,
dan naar RECHTS
uitkijkan vóór u
overstaekt, en....
even uw beurt aK
wachten. (Neem lie
ver een latere tram