A
IE
s
Dries van den Buitendijk
De donkere dagen
voor Kerstmis
-SBKX,’—-
i
Ds
•1
1
1
I
ERTELUNGEN van
SIBOTAK
A
w
o
j
1
SE
Hij was te sterk, om
gelukkig te zijn!
ONZE DACELIJKSCHE
VOEDING
ss
I
i
fl
BRABANTSCHE BRIEVEN
In verband met nieuwe voedingsleer-
begrippen door Martine Wittop
Koning
I
ti
KAASTRUFFELS
-
J
Y
J
1
5
t
IS?
1?!'
i
Amfco,
witten
wan* den
h no to den Dries veul op onsen hot
V
1
onaten, de kostscholen, daar
oogenblik, repetities en nog
sedert zij een goede halve
tot wetenschap werd, heeft
D’n tyd kwam, da’k aan hoofd wan on—i
hot Wsmi staan; mee m’n TYuike.
deurloopen. De
als
als.
geplaatst,
deelnemers, waarvan
n zltmatje had mee.
eeuw gel<
wat stokpaardjes bereden en....
op stal gezet.
Maar deuae week
toegevoegd aan den
maand December brengt ons weer aller.
I 1 lel versnaperingen. In de etalages zijn
groote hoeveelheden suikergoed, choco
ladewerk, marsepein, banket en speculaas uit
gestald. Maar sou het niet prettig'rijn om al
die zoete lekkernijen eens af te wisselen met
iets hartigs?
Om te beginnen kunnen we kleine beschuitjes
of zoute crackertjes besmeren met een mengsel
van geraspte kaas en boter, met vrat peper,
zout en fijngehakte peterselie of selderij erdoor.
Deze zelfde „kaasboter” smaakt neer goed tus-
schen dunne sneetjes swart roggebrood. Hiervan
leggen we bijv, vijf op elkaar met telkens een
vrij dikke laag kaasboter er tusschen. Dan snij
den we deze broodjes vertikaal door.
Een variatie hierop vormen de kaastruffels,
waarvan we het recept laten volgen:
100 gram (1 ons) zwart roggebrood.
200 gram (2 ons) oude kaas
60 gram boter <3 afgestreken eetlepels).
wat peper en wat zout.
Maal het roggebrood en de kaas met een
vleschmolentje of niet te kleinen aardappel-
molen. Koud een paar lepels kaas apart. Ver
meng de kaas, het roggebrood en de boter met
elkaar en maak de massa op smaak af met
peper en zout. Maak er balletjes van en rol
deze door de achtergehouden geraspte kaas.
‘„pak kinders” op de toonbank, na eerst mee zijn
tanden ’nen baalsak rijst van die toonbank te
hebben opaljgeset en dan see-t-le: „zoeken
jullie nou allemaal maar Xjs wat lekkers uit!”
Als we dan uitgezócht hadden, uit dc nistels
van drop, spinnekoppen van druivensuiker,
zuurballen, tooverballekes, „onderstedoos” (al-
derhande snoepafval deur malkaar!) suikeren
brillen en „steentjes” (suikeren grint), dan
moesten we nog iets ultaoeken veur ons broers
of zuskes en dan dan smeerden wy Tn den
weg op, zonder den Dries te bedanken. Maar
dan beurden wij 'm uit de verte lachen en dat
klonk, zoo wijd weg, dan lyk klokkend water.
Thuis wierd weinig over den Dries gespro
ken. Dat wil zeggen, als wij, kinders, er bij
waren, tenminste!
Als we dan thuiskwamen, mee *t snoepgoed,
en t verhaal over den sterken Dries, die .zoo
maar”, mee z’n armen vol jong, *nen baal rijst
opsy sette mee s'n tanden, dan keken vader
en moeder malkaar Tis aan. Vader schudde
zijnen kop, moeder keek *n bietje treurig, docht
me en.... dAt viel me veul op: nooit wierd
me gevraagd, zoo als alty in andere soortge
lijke gevallen dat ge Hs wat gekregen had; „ge
hebt dieën mensch toch netjes en vriéndelijk
bedankt? Pas op, als ik ooit hoor, dat ge nle
beleefd zyt geweest, hom!'*
Nooit wierd me zooiets gezeed, als ik iets van
Dries van den Buitendijk had gekregen. Wat
me nög vriéndelijker stemde veur den Dries..
Want meestalnou ja, hoe zijn kinders?
Net jonge honden! Ze slobberen den vetten
hap op en huppelen weg!
Maar.... daar waren ook boeren, waar den
□riek evenmin voldoen kost, als bij t perso
neel!
Want, amlco, X klinkt gek, maar.... daar
s ij n .basen", die nle bouwen van Tien knecht,
waarop nooit iets ip neggen valt!
Daar zijn seuns van basen ook, die nie geren
veurbeeld nemen aan "nen knecht!
Daar zUn, kortom, van die .meerderen", die
dikwijls de minderen zijn, van huille minderen!
En den mindere dat kwalijk duiën. En so*nen
mindere, onder zonen .meerdere" is dan wei
nig te benijen.
Dat alles wierd den grooten strijd van dieën
monumentalen Dries, die nou eenmaal nle an
ders werken kost, dAn ie werkte: pulk, ijverig,
onvermoeid en vol plichtsgevoel!
Als den Dries bij m|j werkte, had ik meer
dan anders last mee m’n volk. Ik spreek dus
uit ervaring.
Zoo heeft deuzen mensch gewerkt en geleefd
tot s'n tachtigste jaarl Eenzaam, vlijtig, ver
beten.
Toen ging ie, mee *n paar overgrepaarde cen
ten naar X ..Huls".
Waar ie vijf Jaren later, veriejen maand,
stierf. StUlekes, in den slaap. Geen poelerke,
geen pllleke hoefde aan hum gespendeerd te
worden.
Achter den wagel ging Mn gerij. Maar éénen
mensch, die Tn eer bewees op zijnen lesten
gang. Eenen ouwen „baas", die den Dries waar
deerde boven al z’n andere personeel en tóch
den Dries in kween dienst moest houwen. Dries
van den Buitendijk, die te sterk was, om ge
lukkig te zijn!
Bü de veule zwakkelingen op deuae wearuid
Is Dries v. d. Buitendijk wel 'n uitsondering.
Maar, amlco, daar zijn toch meer van deuae
tiepen, dan ge denkt! Daar wordt weinig van
gesproken. Wiedes. De zwakkelingen spreken nle
geren van „den Dries", in huilien kring. En Als
ee van *m spreken, dan is X over dat ongeluk,
dan Is t dat ie „gezeten” heeft. „Heer, ik dank
u, dkt Ik niet ben als hij." Weet ge wel, amlco?
Dato X verhaal van Dries van den Buitendijk,
die nou. mee zijnen paternoster bij Tn, daar in
s'n gemenlede kist ligt, in ‘n graf, dat niemand
weet aan te wijzen. Waar ik Tn gebrocht heb
op *nen vroegen, donkeren Novembermorgen,
toen den hagel op de kist kletterde. Da’i X ver
baal van deuzen tiep dan.
Veul groeten van Trui ah alty geen
haarke minder van oewen
Tot.... op vijf meten afstand ongeveer. Hij
was zoo schrikkelijk groot, ziet ge! En ah ge
dan zoo heel'dicht bij Tn stond, moest g’oewen
kop zoo érg in oewen nek gooien, om den Dries
te kunnen aanzien t
En dan gebeurde X wel, dat ie mee twee
zeuvenmijlssprongen op ons afkwam, en dat te
mee éenen greep van s'n armen-als-meulen-
wieken zoo kolessaaL vijf, zee jongens tegelijk
„opraapte" en ons dan twee meter van den
grond lichtte.
Ja, dan waren we tóch wel *n bietje bang
als we zoo dicht, zoo van vlakbij in zijn groote,
glanzend’ oogen keken, diep genoeg om in te
kunnen verdrinken. In die matekxwe, blaauwe
oogen, onder de zware, harde wenkbraauwen,
die alle kanten uit plekten. Als we zoo van
vlakkeby de boskes grijze haren uit s'n ooren
zagen groeien. En als we zoo, teugen s'n peer-
denlijf aangeklemd, zijnen lach voelde dreunen
en knoersen deur ons zMement, ja dan, dan
hadden we veur hum alleen meer, veul meer
respect, dan veur meneer pastoor, den boven
meester en den veldwachter by malkaar!
Wat ons veural soo stil maakte dan: dieën
mensch lachte nooit. Nooit! Alty ging le even
stroef zijnen weg. 'n Bietje gebogen, lijk lange
tiepen dat veul doen, s’n „meulenwieken” op
den rug, beende-n-le meestetyen, mee s’n aeu-
venmijlspassen veurby. Maar zoo gaauw ah le
zich mee ons, kinders, bemoeide, dan begoot
rijnen stroeven („deftlgen", vonden wij) kop
te lachen en dan kwam daar zo'n groote ver
andering op dat gezicht, dat wy X nle begre
pen en "n bietje stom en angstig er naar keken.
Pietje Suykerbuyk beweerde: „d’n Dries lijkt
sprekend op OnzenUevenheer”.
KuUeke Grijseels zee: ,xe lieget, hy trekt op
Simon den Kruisdrager!"
En ik lachte huille allebei uit,
Dries was grijs! Dus! Afijn.
HU gi— dan mee one —ar Unaan, he
In deze dagen voor Kerstmis moge bovenstaande afbeelding (naar het bekende schilderij van Hie
ronymus Bosch) ons herinneren aan het heilige gebeuren, dat ieder jaar op 25 December met kerke-
Ujken luister herdacht wordt
gebracht en de hoeveelheid eiwit (weefselvor
mend stof) tot het gewenschte peil worden op
gevoerd.
Melk helpt ons verder «*n vitaminen, sj>e-
claal van de ,groel-bevorderende” soorten A
en D, die voor kinderen zoo onmisbaar syn.
Melk is ten slotte rijk aan minerale besta nrl-
deelen, o.a. aan kalk, die weer voor het
groeiende individu van zooveel belang bUJkt
te zyn.
In melk vinden we dus een levensmiddel,
dat voor een evenwichtige voeding niet genoeg
te waardeeren valt en dat proeven hebben
dit bewezen als dageiyksche aanvulling van
het verder genoten voedsel een prachtige kans
biedt voor groet en weerstandsvermogen.
Laat Ik hieraan nog toevoegen, dat van kaas
hetzelfde kan worden gezegd: wie dus mis
schien uit een oogpunt van smaak kaas pre
fereert boven melk, die rlchte eenvoudig zyn
voeding zóó In. dat dagelijks een klein kwan
tum kaas (S i 5/l ons) onder de levensmidde
len wordt opgenomen.
Het bedrag, dat dagelyks voor deze maat
regelen moet worden uitgetrokken (2‘,4 A 5 c.
per persoon) zal in de meeste gevallen het
budget niet Al te zwaar drukken; doet het dit
helaas wèl, dan zal vooral ten bate van de
kinderen gestreefd moeten worden naar een
ander middel; een middel, dat waarschyniyk
best kan worden gevonden in den vorm van
melkverstrekklng op school,
treden, er steeds een ononderbroken groei valt
waar te nemen naar grootere vastheid en zui
verder weten waarmee Ik maar zeggen wil,
dat niet Is goed te praten de houding van hen,
die zich van het nieuwe afzydlg houden, omdat
het straks toch wel wéér verouderd zal zyn!
Zóó Is het niet: de wetenschap gaat vooruit
Getuigt daarvan os. niet het feit, dat „syn
these” de plaats komt Innemen van .analyse”,
ma.w. dat na de bestudeerlng der voedingsstof
fen afzonderiyk, de werkelyke voeding aan de
beurt komt, het complex van de voedingsstof
fen, die In een bepaalde onderlinge verhouding
mét-elkaar het beste effect waarborgen?
X Is zeker geen wonder, dat in verband met
dit gewenschte evenwicht in de voeding, van
verschillende zyden de aandacht wordt geves
tigd op melk en enkele van haar byproducten.
Melk levert ons een elwitsoort, die in kwali
teit want er zyn nu eenmaal „kwaliteiten"
van eiwit moeiiyk kan worden overtroffen.
Zy levert ons dat eiwit voor lagen prijs, en....
ze laat ons bovendien een ruime keus-om het
by verschillende maaltijden en in verschil
lende gerechten smakeiyk en zonder moeite te
pas te brengen, hetzij als drank, hetzy als
hulpmiddel by de bereiding van pap. stamppot,
soep, enz. enz. Op deze wijze kan In een voe-
anders zou „overslaan” naar een
hoeveelheid koolhydraten (zuiver
voedingsstof), de
weer In evenwicht worden
kan het dan wel sens zoo zyn, dat het
een etmaal heelemaal niet lykt op een
donkeren dag voor Kerstmis, doordat de
ton een poosje koesterend haar stralen door de
frmMs laat glijden,
Mnen er, in ons
mms-t. dikke wollige
pauwen hemel
gebeuren,
k1
W* v W S
ook weer
Eigeniyk spreekt dat vanzelf.
Wanneer omtrent de een ot andere voe
dingsstof de onderzoekingen wyzen op zeer be
langrijke uitkomsten, dan staat natuuriyk die
voedingsstof gedurende korteren langeren
tyd in het brandpunt der belangstelling, en
vanuit het laboratorium dringen spoedig de
verkregen inzichten door In leekenkringenIm
mers, de voeding is een kwestie, die ons allen
persoonlijk aangaat, en we nemen dus In ons
•eigen belang graag kennis van nieuwe ideeën
en adviezen, die de wetenschap ons in verband
met onze gezondheid meent te moeten geven.
Tot na verloop van eenlgen tyd de voedings
leer, tengevolge van verdere studies en onder
zoekingen het licht laat vallen op weer een
ander punt, dat dan op zyn beurt de aan
dacht van het publiek zal vragen.
Eb zóó toch steeds groeiende naar meer
dere vastheid stapelen de gegevens zich op,
totdat uit de vele tydeiyk op den voorgrond
getreden inzichten ten slotte een evenwich
tige beoordeelin^ van alle factoren zich begint
te vormen. Zoo ligt b.v. reeds achter ons de
tyd van de „elwitvergoding”, waarin speciaal
het vleesch als het ééne noodlge werd aanbe
volen; dAt stokpaardje berijden we niet meer,
maar.... wèl bhjven we binnen het kader van
de verdere eischen der voeding de voedingsstof
eiwit als belangrijk erkennen.
Vrijwel overwonnen Is ook het standpunt, dat
op „calorieën” eigeniyk alles zou aankomen,
dat de voeding slechts zou moeten steunen op
berekeningen over de energie-waarde der voe
dingsstoffen; maar.... niemand zal Intusschen
tegenspreken, dat die „verbrandingswaarde”
naast andere belangen toch wel degelyk een
onmisbaren factor vormt by de samenstelling
van een doelmatige voeding.
De tegenwoordige wetenschap begint te
waarschuwen tegen een overdreven schermen
met „vitaminenwaarde”, maar.... ze biyft er
aan hechten, dat toch zeker in de voedselkeuze
met deze z.g. bijkomstige stoffen rekening
wordt gehouden.
Ook de „zouten” worden niet beschouwd als
de spil, waarom het geheele voedingsprobleem
zou draaien; maar.... de wetenschap erkent
daarby zeer zeker, dat van een juiste voorzie
ning van minerale bestanddeelen véél afhangt.
En wie zal zeggen, dat hiermee het laatste
woord gesproken en het laatste voedlngsleer-
voorbeeld genoemd is?
Merkwaardig is het alleen, dat welke nieuwe
begrippen ook voor de vroegere in de plaats
ding, die
te groote
calorieën-aanbrengende
schaal eenvoudig
Ala ik *nen keer thuis kwam, mee den groen-
tenwagel, zat m*n wefke in 't weergaren. (Ze
was pas een-en-twlntig, amlco, m’n toeteloe-
riske!)
„Zeg, Dré. dleën schrlkkeiyken vent is hier
komen afzetten. dieën grijzen Dries! Van den
middag. Hy Is ten goeie weg. Ik ril en Ik beef f
*k Ben gaar van streek. Brrrl Hy kost' sjuust
onder de deur. En 'n oogen, 'n oogen staan er
in dieën vent z’nen kop.I 'k Zie ze allemaal
nog veur me! X Wit Is rood
kassen zyn zoo groot en zoo dik als m’nen
vuist; deer! En hy ziet oe aan, als, als *n
peerd, als *n koel, a-a-a-als *n beest oe aanziet.
Sjuust zoo.... zoo-soo.... seerjeus, soo tries
tig, dunkt me!"
„Och, schei uit wefke, dieën mensch doet
geen vlieg kwaad! Wat kwam ie doen, daar
ben Tc nieuwsgierig naar,...!"
„Geen vlieg kwaad....? En zoo, soo Ucht-
veerdig praat gy? oy, die op Ulvenhout ge
boren en getogen zyt? Is jou dan nle bekend,
dat....?”
„Wat kwam ie doen?"
„Hy wilde jou spreken. Ik denk veur werk,
maar Ik zeg oe, Dré, ge haalt dieën vent nle
in huls! Enne.... enne.... hy komt.... hij
ko-ko-ko-komt trug....l"
Ik see maar niks meer, amlco, want soo jong
ik was, "k begreep al lang: teugen zo'n vrouw
soo vol angst en afkeer viel nle te praten.
Maar 's avonds, als den Dries verom kwam,
dan heb ik 't toch zoo aangekleed, dat Trui er
by was, by 't gesprek.
Ik begoot mauur daiyk mee *m te praten over
sooveul jaren (tien, ocherme. ...!t) gelejen,
dat ie me, mee de andere jongens oppakte,
naar den snoepwinkel droeg en *n rondje
tooverballen weggaf. We lachten Xis, rookte 'n
sigaar en.... verduuveldl Trui schonk m
'nen bek koffie in!
D’n kearel genoot
„Bedankt, Traite," see-t-le: ^dat zal smaken!
X Is lang gelejen dat *n vrouw veur mij *n tas
koffie gereed maakte.” En z’n groote koelcn-
oogen staarden wyd, wijd weg, 'nen weg van
dertig jaren op. Ja, X was over werk, dat ie
praten kwam. Ik see: „volgeyde week gaan we
hooien. Kunt ge Maandag Mbmcn. Dries?"
„Bedankt. Dré. Ja." 1
„D’n Dries komt morgen.” see Trui: „dan kan
ie den hooizolder alvast ruimen en soo."
^Ja. Dries?" vroeg ik.
„Geren, menschen!"
Ja, amlco, soo zijn die weftes. Als ae een
maal omslaan, dan afyn!
Als ik ouwer werd, dan ia me een en ander
iets duideiyker geworden. Dan hoorde-n-lk
dat le nle alty alleen was geweest In s’n huls-
ke. Maar dat s'n vrouw was weggeloopen. na
dat den Dries, die zoo angstig sterk waa ’nen
kearel in s’n hutake had neergeslagen en toen
oen weg opgegooid als ’nen vod.
Dn vent was er nle meer bovenop gekomen,
den Dries was gehaald en enkele jaren had s’n
hulske leeggestaan.
"Nen buur had planken veur de ramen ge
timmerd en na drie jaren kwam den Dries
verom. Grijs. En stroef.
JJe rechters waren veul mee *m begaan.”
wierd me verteld en aoodoende was ie soo
.Jicht” gestraft.
Maar 't heele dorp trok zfn eigen bietje
angstig terug, van deuzen witten reus, die
sterker was, dan *n peerd.
den volgenden dag
„heeriyke” verander-
vlokken uit een oer-
vallen en dan kan het
dat bet licht al héél vroeg op moet,
ju to er maar één plekje, waar het veilig en
iged to, dat is vlak bU de kachel met een warm
topje thee «o een brok speculaas en terwyi het
bulten koud en nat en vies is, voel je Je in-be-
Ip-guo en alle koesterende zonnestraaltjes van
den vorigen dag ten spyt, ben je er van over-
tnjgd, tot diep in je hart, dat dit een van de
dnntere dagen voor Kerstmis is. Toch houdt
dit niet alleen een gevoel van tevredenheid In,
bet is ook een verwachtingsvol biy gevoel.
Al zouden de dagen voor St. Nieolaas veel d<m-
betder syn, dan, zouden ze nög niet dte stem-
tnlnr kunnen opwekken, die de dagen voor
geretmis bU ons te weeg brengen.
Voor St. Nieolaas leven we in een zekere span-
mnr voor Kerstmis bónnen we, onbewust, alle
panning. De Kerstdagen zjjn dagen van be
aming en rust, daar hangt een stille, heilige
(loed om heen, die lang voor het groote Kerst
gebeuren iets by de menschen wakker roept, en
dat is het verlangen naar het ondergaan van
bet eeuwige wonder, bet verlangen naar den
Kerstnacht.
Bet gaat nu eenmaal soo, dat het leven van
enen dag druk Is en ons opeischt en we sullen
cm er niet altyd van bewust syn, maar bet ver
langen is er en by velen en overal, In de dorpen
en tn de steden en niet alleen In ans land, maar
in de meeste landen.
Di dan is er nog Iets, wat by Kerstmis hoort,
even vanzelfsprekend als de kribbe en de Kerst
boom er by hooren, dat is een „Thuis". Geluk
kige menschen zyn zy, die dat bezitten en even
gelukkige menschen zyn zy, die een tehuis aan
kunnen bieden in die dagen.
Wét al niet een gedachten keeren zich nu
naar het ouderiyk huls, naar familie, naar
vrienden, waar het Kerstfeest gevierd wordt.
Daar zijn de pe
wordt geblokt op
eet» repetities, er vallen onvoldoenden, die soms
geïncasseerd worden met onverschilligheid, maar
meestal met een beklemd gemoed by de ge
dachte aan het aanstaand rapport en ze zuch
ten diep over het zware lot van een scholier.
burger weer moed en dan rijst het peil van zyn
(temming naar meer hoopvolle regionen, tot
bet weer eens een beetje zakt en wéér eens
«tijgt, zoo is het leven van den scholier in de
donkere dagen voor Kerstmis. En toen als het
werk ’s avonds is afgeloopen en se praten sa
men nog wat na in de recreatie-zaal, dan stjn
aito voldoenden en onvoldoenden op een gegeven
moment uit hun gedachten gebannen, want dan
to het onderwerp: Kerstvacantie aan de beurt
gekomen. Kerstmis, dan gaan ae naar huis,
naar familie, met schoolvrienden mee, dan ko
men ze weer terug in de intimiteit van het huis
gezin, cm het Heilig Kerstfeest te vieren. En ze
komen tot rast, even tot inkeer in den kleinen
kring van goede bekenden.... en als se terug
gaan naar school en het leven met zijn dagelyks
terugkeerende plichten weer begonnen is, weten
ze, dat ze niet voor niets naar huis en naar
Kerstmis hebban verlangd.
Zoo gaat het ook met de verpleegsters in de
ziekenhuizen, in sanatoria, in klnderlnrlchtln-
gen. Daar wordem heele berekeningen op touw
geset om „thuis" te zyn met Kerstmis. Er zyn
dagen voor opgespaard, speciale diensten voor
aangevraagd, er zyn dagen omgerulld, alles om
bet Kerstfeest te kunnen vieren op de plaats,
die het dierbaarste is: in een kleinen, hulseiyken
kring. En hét is, zoo, dat de gelukkigen, die ge
mist kunnen worden op die dagen, In stUte be
nijd worden door de achterbiyfsters. Voor de
patiënten geldt hetzelfde, verlangen se niet al
lemaal vóór Kerstmis beter te zyn? Om nog net
voor Kerstmis gezond en wel thujto te kunnen
syn? Het zou natuuriyk wel héél mooi moeten
verloopen, dat wéten ze, maar diep In hun hart
hopen se het toch allemaal, zóó zyn de donkere
dagen voor Kerstmis in de Inrichtingen
En eigeniyk is het overal soo, by alle men
schen. waar as ook syn. Dat is het wat lang
v°°r Kerstmis den dagen een byzondere betee-
kenls geeft: het verlangen.
Bi om precies dezelfde redenen zyn Oe Kerst
dagen voor de huisvrouw van zoo veel beteeke-
dM» want dan wordt er oneindig veel van haar
verwacht en dan heeft ze ook oneindig veel te
geven. Niet het minst op haar rusten veel zor
gen, om de dagen te doen worden, wat ervan
verwacht wordt.
En het is dan ook geen wonder, dat na de
Nachtmis, als men elkaar wederkeerig een op
recht „Zalig Kerstmis” toewenscht, dankbare
blikken gaan naar moeder, die nóg meer dan
anders het middelpunt van het huisgezin vormt.
MARTK
komen. *k Had in die dagen meer volk noodig
dan teugenwoordlg ook in X boerenbedrijf
concurreerde de machine den mensch naar den
steun en in drukke tijen, allee, dan kwam
X op Mnen arbeler méér nie aan. (Wel op
eenen minder).
Dn Dries was nou vyfenveertlg Jaren om
trent. Als ie In X hooiland stond, X boezeroen
los, daarboven 'nen nek ala ’nen pileer,
die *nen kop droeg, wijs als van tachtig jaren
levenservaring, scherp en bruin als gegoten uit
brons, waarlangs ’nen golf van witte manen
viel als den reus daar dan s’n seis mee
breeje, regelmatige, als machinale slagen deur
X gewas sloeg, dan stond daar *n levend ge
worden standbeeld, amlco. waar g'oew oogen
uitkeek. De mouwen omhoog gestroopt en weer
was X gebeeldhouwd en gegoten brons wat ge
aan armen sag, die mee den regelmaat van
stalen machlnestengen den knuppel nm de seis
deur den broelheeten dag sloegen, van Xmcr-
gens vier tot 's avonds negen uren.
Niemand sprak teugen *m. En hy, hy dee
geen oogenblik moeite om anderen te lAten
spreken. Hy ging zijnen eenzamen, zworen
gang en lachte wel Xis teugen kinderen. Ook
kost le *n peerd staan aankyken, op den schoeft
kloppen en veurrichtig streelen. maar verder
gingen z’n vriendeiykheden nle.
X Volk haatte ’m.
Nle omdat ie *ns „geeeten” had. leder, den
lompsten kever zelfs, weet genoeg: X is nie
goed te praten, maar te swygen, sterk te syn
en in drift 'n ongeluk te begaan!
Neeë da was X niet
Maar den Dries ja hoe sal "k X zeggen?
Hy was te.... te sterk in eiken sin, tn elke
beteekenlsl
Hy kost langer werken, dan wie ook?
Hy koet beter werken, dan wie ook?
Hy was yveriger, dan wie ook?
Punctueeler. sjecuurder. gewetensvoller in
zijnen arbeid, allee, ge verstaat!
Hy dee z’nen arbeid goed, beter dan ieder
ander en.... hy ging zijnen eigen, eenzamen
gang. Hy moeide zich mee ’n ander nle. Had
geenen raad noódig! Geen hulp noodig. Hy
werkte en werkte veul en goed!
Praat-ging langs z’n kouwe kieeren.
’n Opmerking van den baas nam te ter harte.
Zee: Jawel” en doe X aoo, ale den baae Xn
vroeg.
Achter z’n hulske had te nog X» lapke bouw
grond. Dat bebouzrde-n-ie veur sX» eigen „huis
houwen.” Dus den boer had aan hum geen
bedeleer, geenen kearel. die nou eeuwig en alty
van allee gebruiken koet en.... duo nie aoo aje-
oonr te vertrouwen la.
Weer Xzs Xien riep!
Dato lang gelejen,
«uit ge denken. Al
lee, dato veul waar.
Maar in X leven is T
■oo veul te verhapstukken, dat ge nle alty
dét kunt doen, wat gegeren sou doen.
s^weer ’ns -nen tiep
-lenden optocht van
hepen en tlepekens, die ai deur m’n brieven
déflleerde.
Dn Dries.
Pries van den Bultendyk.
HU is veriejen maand gestorven en telkens
*1< ik aan Xn denk, dan zie Tc Xn daar, mee
«Un lange, witte haren langs den stroeven.
edelen kop, liggen in s’n gemenlede doodkist,
•«araan geen andere versiering was, dan Xi
zwart kruiske op den oranjen deksel.
Want hy was arm. veul arm den Drie». Ar
mer, dan ie eigens wist....! Niks, niks heeft
ie nagelaten, dan rijnen yaeren bril. Z’n kieeren
waren van X Huls, in de stad. En z’nen pater
noster heeft ie meegenomen in X graf.
Ik heb Tn alty gekend, m’n heele leven. En
«JU »es alty jnd”. Veul oud. Dat zat ’m in
gryze haren!
Ook was le knlneeaal groot Dn grootste wel.
»»n heel ons dorp, na sterk, sterk lijk X>
Pterdl Misschien nog sterker.
want den wage!, te zwaar veur "n peerd,
kost dXi Dries uit den modder tillen en op
gang brengen.
Wy kinders, wy waren *n bietje bang veur
“ies van den Bultendyk. Of bang? Bang la X
•oeie woord nle. War» den Dries hield van ons!
öikwyis, als wy op den weg aan X speulen
JWrsn, dat dx» Dries ons floot! HU stond dan
raam van den snoepwinkel. Rap, soo rap
korten loepen, spoeddsn we dan naar X* toe.
'O* myn wonderiükste herinneringen be
hoort bet bezoek, dat wy eens gebracht
hebben aan een „volksfeest" in de bin-
"^^^i^^Mrond plaats in een op palen
gebouwde woning van reusachtige afmetingen.
Ben schuin geplaatste boomstam van Inke
pingen voorzien, gaf toegang tot het platform,
waar bet kamponghoofd Pangeran Alle ons
onder veel strijkages harteiyk verwelkomde.
Om nu eens recht chic en indrukwekkend
voor den dag te toornen, had onze Prins (Jawel
hy was van adel), zich in zyn beste galabullen
,*Hytgeurde niet weinig met zijn, jammer ge
noeg, veel te nauw, verkleurd rood jacket met
glimmende koperen knoopen.
HU droeg dat jacket op zijn naakte body en
het was met touwtjes dlchtgesnoerd, wat ham
bopMüd flatteerde.
Verder bestond syn kleedlng uit een smalle
strook Inlandsch weefsel, die om zyn lendenen
gegord, tusschen de beenen doorgehaald en van
achteren bevestigd, als pantalon dienst deed,
zoodat syn magere beenen zielig en als een
paar stelten te voorschyn kwamen.
Als hoofddekael droeg onze gastheer een af
gedragen controleurspet met een goudgalonnen
band, waarop een rond scheerspiegeltje was
bevestigd en waaronder rijn ongekamde haren
In bosjes te voorschyn kwamen.
Direct na de offlcieele begroeting werden wy
ultgenoodlgd aan het welzyn der bevolking een
dronk te wijden.
Voor dit doel was een flink aantal groote
aarden vaten, gevuld met toewak (Indlschen
palmwijn) langs de wanden van het huis neer
gezet.
Deze geliefde drank, die een kleur had als
verdunde melk en dien wy door middel van een
rietje opbbigen, smaakte ongeveer als een meng
sel van rinsch klapperwater, waarin opgelost
Zwltsersche kaas en bruine suiker, zoodat de
drank by ons al direct na X gebruik, X gevoel
van een hevigen aanval van zeeziekte ver
wekte.
Om ons een genoegen te doen, werden er
eenlge oorlogsdansen ten beste gegeven, welke
door helsch lawaai van gongs en tamtams en
snerpend, oorverscheurend geschetter der
trompetten werden begeleid.
Dit alles werd nog overstemd door het ge
schreeuw der opgewonden menigte.
Kort na aankomst van een paar opperhoof
den uit de naburige kampongs brak de waan
zin op zyn hevigst los.
De dansers met hun bloedroode monden
veroorzaakt door het kauwen van de betelnoot
stootten verwoede kreten uit. terwijl hun
oogen met ongewonen glans schitterden en het
zweet hun langs het lichaam gutste.
De bewegingen en kreten werden steeds he
viger. Als wervelwinden stoven zy. al schermen
de met de blanke viymscherpe wapens door el
kaar. tot er, op een teeken van het kampong
hoofd. door alle verzamelden een zfschuweiyke
en fel doordringende oorlogskreet werd ultge-
stooten, waarop het tumult oogenbllkkeiyk ver
stomde.
Een doodsche stilte trad in.
Enkele lieden die door overspanning in el
kaar waren gezakt, werden weggedragen en wy,
die naar adem snakten, waren dankbaar dat
er een eind aan dit spel was gekomen.
Intusschen waren de gerechten voor het
feestmaal reeds opgedragen en op langwerpige
rotanmatten op den gi
Hieraan zetten zich
het grootste deel zyn
gebracht.
Ook wy namen plaats; ofschoon de bijge
rechten ons, al op het oog. niet erg konden be
koren. Onverdeeld genieten deden wy nu be
slist niet, daar vlsch en vleesch door dese
stammen by voorkeur In half bedorven toe
stand worden verorberd en de eieren zwart
van ouderdom zijn.
Gebraden vogels. hAlf geplukt met de dar
men erby) en malsche vgtte ratten werden
eenvoudig In stukken gescheurd en gulzig naar
binnen gewerkt.
BU al dit heeriyks kwam tenslotte de doe
rian, een vrucht welker geur een oningewijds
overhaast de vlucht doet nemen, in de ver
beelding dat er ergens in de buurt een beerput
gebarsten is.
En toch, als men zijn tegenzin heeft over
wonnen en men deze vracht eenmaal geproefd
heeft, wordt men meestal van dat oogenblik
af aan hartstochteiyk doerian-eter.
Toen wy dien avond huiswaarts keerden,
hadden wy het vreemde gevoel alsof alles, wat
wy In de afgeloopen uren hadden aanschouwd,
niet werkelijk was geschied.
En nu nog. als Ik er weer aan denk, komt
het my alles zeer onwezeniyk voor.
En toch weet ik zeker, dat ik dit alles met
eigen oogen heb aanschouwd.
r-
-1