A IE s Dries van den Buitendijk De donkere dagen voor Kerstmis -SBKX,’—- i Ds •1 1 1 I ERTELUNGEN van SIBOTAK A w o j 1 SE Hij was te sterk, om gelukkig te zijn! ONZE DACELIJKSCHE VOEDING ss I i fl BRABANTSCHE BRIEVEN In verband met nieuwe voedingsleer- begrippen door Martine Wittop Koning I ti KAASTRUFFELS - J Y J 1 5 t IS? 1?!' i Amfco, witten wan* den h no to den Dries veul op onsen hot V 1 onaten, de kostscholen, daar oogenblik, repetities en nog sedert zij een goede halve tot wetenschap werd, heeft D’n tyd kwam, da’k aan hoofd wan on—i hot Wsmi staan; mee m’n TYuike. deurloopen. De als als. geplaatst, deelnemers, waarvan n zltmatje had mee. eeuw gel< wat stokpaardjes bereden en.... op stal gezet. Maar deuae week toegevoegd aan den maand December brengt ons weer aller. I 1 lel versnaperingen. In de etalages zijn groote hoeveelheden suikergoed, choco ladewerk, marsepein, banket en speculaas uit gestald. Maar sou het niet prettig'rijn om al die zoete lekkernijen eens af te wisselen met iets hartigs? Om te beginnen kunnen we kleine beschuitjes of zoute crackertjes besmeren met een mengsel van geraspte kaas en boter, met vrat peper, zout en fijngehakte peterselie of selderij erdoor. Deze zelfde „kaasboter” smaakt neer goed tus- schen dunne sneetjes swart roggebrood. Hiervan leggen we bijv, vijf op elkaar met telkens een vrij dikke laag kaasboter er tusschen. Dan snij den we deze broodjes vertikaal door. Een variatie hierop vormen de kaastruffels, waarvan we het recept laten volgen: 100 gram (1 ons) zwart roggebrood. 200 gram (2 ons) oude kaas 60 gram boter <3 afgestreken eetlepels). wat peper en wat zout. Maal het roggebrood en de kaas met een vleschmolentje of niet te kleinen aardappel- molen. Koud een paar lepels kaas apart. Ver meng de kaas, het roggebrood en de boter met elkaar en maak de massa op smaak af met peper en zout. Maak er balletjes van en rol deze door de achtergehouden geraspte kaas. ‘„pak kinders” op de toonbank, na eerst mee zijn tanden ’nen baalsak rijst van die toonbank te hebben opaljgeset en dan see-t-le: „zoeken jullie nou allemaal maar Xjs wat lekkers uit!” Als we dan uitgezócht hadden, uit dc nistels van drop, spinnekoppen van druivensuiker, zuurballen, tooverballekes, „onderstedoos” (al- derhande snoepafval deur malkaar!) suikeren brillen en „steentjes” (suikeren grint), dan moesten we nog iets ultaoeken veur ons broers of zuskes en dan dan smeerden wy Tn den weg op, zonder den Dries te bedanken. Maar dan beurden wij 'm uit de verte lachen en dat klonk, zoo wijd weg, dan lyk klokkend water. Thuis wierd weinig over den Dries gespro ken. Dat wil zeggen, als wij, kinders, er bij waren, tenminste! Als we dan thuiskwamen, mee *t snoepgoed, en t verhaal over den sterken Dries, die .zoo maar”, mee z’n armen vol jong, *nen baal rijst opsy sette mee s'n tanden, dan keken vader en moeder malkaar Tis aan. Vader schudde zijnen kop, moeder keek *n bietje treurig, docht me en.... dAt viel me veul op: nooit wierd me gevraagd, zoo als alty in andere soortge lijke gevallen dat ge Hs wat gekregen had; „ge hebt dieën mensch toch netjes en vriéndelijk bedankt? Pas op, als ik ooit hoor, dat ge nle beleefd zyt geweest, hom!'* Nooit wierd me zooiets gezeed, als ik iets van Dries van den Buitendijk had gekregen. Wat me nög vriéndelijker stemde veur den Dries.. Want meestalnou ja, hoe zijn kinders? Net jonge honden! Ze slobberen den vetten hap op en huppelen weg! Maar.... daar waren ook boeren, waar den □riek evenmin voldoen kost, als bij t perso neel! Want, amlco, X klinkt gek, maar.... daar s ij n .basen", die nle bouwen van Tien knecht, waarop nooit iets ip neggen valt! Daar zijn seuns van basen ook, die nie geren veurbeeld nemen aan "nen knecht! Daar zUn, kortom, van die .meerderen", die dikwijls de minderen zijn, van huille minderen! En den mindere dat kwalijk duiën. En so*nen mindere, onder zonen .meerdere" is dan wei nig te benijen. Dat alles wierd den grooten strijd van dieën monumentalen Dries, die nou eenmaal nle an ders werken kost, dAn ie werkte: pulk, ijverig, onvermoeid en vol plichtsgevoel! Als den Dries bij m|j werkte, had ik meer dan anders last mee m’n volk. Ik spreek dus uit ervaring. Zoo heeft deuzen mensch gewerkt en geleefd tot s'n tachtigste jaarl Eenzaam, vlijtig, ver beten. Toen ging ie, mee *n paar overgrepaarde cen ten naar X ..Huls". Waar ie vijf Jaren later, veriejen maand, stierf. StUlekes, in den slaap. Geen poelerke, geen pllleke hoefde aan hum gespendeerd te worden. Achter den wagel ging Mn gerij. Maar éénen mensch, die Tn eer bewees op zijnen lesten gang. Eenen ouwen „baas", die den Dries waar deerde boven al z’n andere personeel en tóch den Dries in kween dienst moest houwen. Dries van den Buitendijk, die te sterk was, om ge lukkig te zijn! Bü de veule zwakkelingen op deuae wearuid Is Dries v. d. Buitendijk wel 'n uitsondering. Maar, amlco, daar zijn toch meer van deuae tiepen, dan ge denkt! Daar wordt weinig van gesproken. Wiedes. De zwakkelingen spreken nle geren van „den Dries", in huilien kring. En Als ee van *m spreken, dan is X over dat ongeluk, dan Is t dat ie „gezeten” heeft. „Heer, ik dank u, dkt Ik niet ben als hij." Weet ge wel, amlco? Dato X verhaal van Dries van den Buitendijk, die nou. mee zijnen paternoster bij Tn, daar in s'n gemenlede kist ligt, in ‘n graf, dat niemand weet aan te wijzen. Waar ik Tn gebrocht heb op *nen vroegen, donkeren Novembermorgen, toen den hagel op de kist kletterde. Da’i X ver baal van deuzen tiep dan. Veul groeten van Trui ah alty geen haarke minder van oewen Tot.... op vijf meten afstand ongeveer. Hij was zoo schrikkelijk groot, ziet ge! En ah ge dan zoo heel'dicht bij Tn stond, moest g’oewen kop zoo érg in oewen nek gooien, om den Dries te kunnen aanzien t En dan gebeurde X wel, dat ie mee twee zeuvenmijlssprongen op ons afkwam, en dat te mee éenen greep van s'n armen-als-meulen- wieken zoo kolessaaL vijf, zee jongens tegelijk „opraapte" en ons dan twee meter van den grond lichtte. Ja, dan waren we tóch wel *n bietje bang als we zoo dicht, zoo van vlakbij in zijn groote, glanzend’ oogen keken, diep genoeg om in te kunnen verdrinken. In die matekxwe, blaauwe oogen, onder de zware, harde wenkbraauwen, die alle kanten uit plekten. Als we zoo van vlakkeby de boskes grijze haren uit s'n ooren zagen groeien. En als we zoo, teugen s'n peer- denlijf aangeklemd, zijnen lach voelde dreunen en knoersen deur ons zMement, ja dan, dan hadden we veur hum alleen meer, veul meer respect, dan veur meneer pastoor, den boven meester en den veldwachter by malkaar! Wat ons veural soo stil maakte dan: dieën mensch lachte nooit. Nooit! Alty ging le even stroef zijnen weg. 'n Bietje gebogen, lijk lange tiepen dat veul doen, s’n „meulenwieken” op den rug, beende-n-le meestetyen, mee s’n aeu- venmijlspassen veurby. Maar zoo gaauw ah le zich mee ons, kinders, bemoeide, dan begoot rijnen stroeven („deftlgen", vonden wij) kop te lachen en dan kwam daar zo'n groote ver andering op dat gezicht, dat wy X nle begre pen en "n bietje stom en angstig er naar keken. Pietje Suykerbuyk beweerde: „d’n Dries lijkt sprekend op OnzenUevenheer”. KuUeke Grijseels zee: ,xe lieget, hy trekt op Simon den Kruisdrager!" En ik lachte huille allebei uit, Dries was grijs! Dus! Afijn. HU gi— dan mee one —ar Unaan, he In deze dagen voor Kerstmis moge bovenstaande afbeelding (naar het bekende schilderij van Hie ronymus Bosch) ons herinneren aan het heilige gebeuren, dat ieder jaar op 25 December met kerke- Ujken luister herdacht wordt gebracht en de hoeveelheid eiwit (weefselvor mend stof) tot het gewenschte peil worden op gevoerd. Melk helpt ons verder «*n vitaminen, sj>e- claal van de ,groel-bevorderende” soorten A en D, die voor kinderen zoo onmisbaar syn. Melk is ten slotte rijk aan minerale besta nrl- deelen, o.a. aan kalk, die weer voor het groeiende individu van zooveel belang bUJkt te zyn. In melk vinden we dus een levensmiddel, dat voor een evenwichtige voeding niet genoeg te waardeeren valt en dat proeven hebben dit bewezen als dageiyksche aanvulling van het verder genoten voedsel een prachtige kans biedt voor groet en weerstandsvermogen. Laat Ik hieraan nog toevoegen, dat van kaas hetzelfde kan worden gezegd: wie dus mis schien uit een oogpunt van smaak kaas pre fereert boven melk, die rlchte eenvoudig zyn voeding zóó In. dat dagelijks een klein kwan tum kaas (S i 5/l ons) onder de levensmidde len wordt opgenomen. Het bedrag, dat dagelyks voor deze maat regelen moet worden uitgetrokken (2‘,4 A 5 c. per persoon) zal in de meeste gevallen het budget niet Al te zwaar drukken; doet het dit helaas wèl, dan zal vooral ten bate van de kinderen gestreefd moeten worden naar een ander middel; een middel, dat waarschyniyk best kan worden gevonden in den vorm van melkverstrekklng op school, treden, er steeds een ononderbroken groei valt waar te nemen naar grootere vastheid en zui verder weten waarmee Ik maar zeggen wil, dat niet Is goed te praten de houding van hen, die zich van het nieuwe afzydlg houden, omdat het straks toch wel wéér verouderd zal zyn! Zóó Is het niet: de wetenschap gaat vooruit Getuigt daarvan os. niet het feit, dat „syn these” de plaats komt Innemen van .analyse”, ma.w. dat na de bestudeerlng der voedingsstof fen afzonderiyk, de werkelyke voeding aan de beurt komt, het complex van de voedingsstof fen, die In een bepaalde onderlinge verhouding mét-elkaar het beste effect waarborgen? X Is zeker geen wonder, dat in verband met dit gewenschte evenwicht in de voeding, van verschillende zyden de aandacht wordt geves tigd op melk en enkele van haar byproducten. Melk levert ons een elwitsoort, die in kwali teit want er zyn nu eenmaal „kwaliteiten" van eiwit moeiiyk kan worden overtroffen. Zy levert ons dat eiwit voor lagen prijs, en.... ze laat ons bovendien een ruime keus-om het by verschillende maaltijden en in verschil lende gerechten smakeiyk en zonder moeite te pas te brengen, hetzij als drank, hetzy als hulpmiddel by de bereiding van pap. stamppot, soep, enz. enz. Op deze wijze kan In een voe- anders zou „overslaan” naar een hoeveelheid koolhydraten (zuiver voedingsstof), de weer In evenwicht worden kan het dan wel sens zoo zyn, dat het een etmaal heelemaal niet lykt op een donkeren dag voor Kerstmis, doordat de ton een poosje koesterend haar stralen door de frmMs laat glijden, Mnen er, in ons mms-t. dikke wollige pauwen hemel gebeuren, k1 W* v W S ook weer Eigeniyk spreekt dat vanzelf. Wanneer omtrent de een ot andere voe dingsstof de onderzoekingen wyzen op zeer be langrijke uitkomsten, dan staat natuuriyk die voedingsstof gedurende korteren langeren tyd in het brandpunt der belangstelling, en vanuit het laboratorium dringen spoedig de verkregen inzichten door In leekenkringenIm mers, de voeding is een kwestie, die ons allen persoonlijk aangaat, en we nemen dus In ons •eigen belang graag kennis van nieuwe ideeën en adviezen, die de wetenschap ons in verband met onze gezondheid meent te moeten geven. Tot na verloop van eenlgen tyd de voedings leer, tengevolge van verdere studies en onder zoekingen het licht laat vallen op weer een ander punt, dat dan op zyn beurt de aan dacht van het publiek zal vragen. Eb zóó toch steeds groeiende naar meer dere vastheid stapelen de gegevens zich op, totdat uit de vele tydeiyk op den voorgrond getreden inzichten ten slotte een evenwich tige beoordeelin^ van alle factoren zich begint te vormen. Zoo ligt b.v. reeds achter ons de tyd van de „elwitvergoding”, waarin speciaal het vleesch als het ééne noodlge werd aanbe volen; dAt stokpaardje berijden we niet meer, maar.... wèl bhjven we binnen het kader van de verdere eischen der voeding de voedingsstof eiwit als belangrijk erkennen. Vrijwel overwonnen Is ook het standpunt, dat op „calorieën” eigeniyk alles zou aankomen, dat de voeding slechts zou moeten steunen op berekeningen over de energie-waarde der voe dingsstoffen; maar.... niemand zal Intusschen tegenspreken, dat die „verbrandingswaarde” naast andere belangen toch wel degelyk een onmisbaren factor vormt by de samenstelling van een doelmatige voeding. De tegenwoordige wetenschap begint te waarschuwen tegen een overdreven schermen met „vitaminenwaarde”, maar.... ze biyft er aan hechten, dat toch zeker in de voedselkeuze met deze z.g. bijkomstige stoffen rekening wordt gehouden. Ook de „zouten” worden niet beschouwd als de spil, waarom het geheele voedingsprobleem zou draaien; maar.... de wetenschap erkent daarby zeer zeker, dat van een juiste voorzie ning van minerale bestanddeelen véél afhangt. En wie zal zeggen, dat hiermee het laatste woord gesproken en het laatste voedlngsleer- voorbeeld genoemd is? Merkwaardig is het alleen, dat welke nieuwe begrippen ook voor de vroegere in de plaats ding, die te groote calorieën-aanbrengende schaal eenvoudig Ala ik *nen keer thuis kwam, mee den groen- tenwagel, zat m*n wefke in 't weergaren. (Ze was pas een-en-twlntig, amlco, m’n toeteloe- riske!) „Zeg, Dré. dleën schrlkkeiyken vent is hier komen afzetten. dieën grijzen Dries! Van den middag. Hy Is ten goeie weg. Ik ril en Ik beef f *k Ben gaar van streek. Brrrl Hy kost' sjuust onder de deur. En 'n oogen, 'n oogen staan er in dieën vent z’nen kop.I 'k Zie ze allemaal nog veur me! X Wit Is rood kassen zyn zoo groot en zoo dik als m’nen vuist; deer! En hy ziet oe aan, als, als *n peerd, als *n koel, a-a-a-als *n beest oe aanziet. Sjuust zoo.... zoo-soo.... seerjeus, soo tries tig, dunkt me!" „Och, schei uit wefke, dieën mensch doet geen vlieg kwaad! Wat kwam ie doen, daar ben Tc nieuwsgierig naar,...!" „Geen vlieg kwaad....? En zoo, soo Ucht- veerdig praat gy? oy, die op Ulvenhout ge boren en getogen zyt? Is jou dan nle bekend, dat....?” „Wat kwam ie doen?" „Hy wilde jou spreken. Ik denk veur werk, maar Ik zeg oe, Dré, ge haalt dieën vent nle in huls! Enne.... enne.... hy komt.... hij ko-ko-ko-komt trug....l" Ik see maar niks meer, amlco, want soo jong ik was, "k begreep al lang: teugen zo'n vrouw soo vol angst en afkeer viel nle te praten. Maar 's avonds, als den Dries verom kwam, dan heb ik 't toch zoo aangekleed, dat Trui er by was, by 't gesprek. Ik begoot mauur daiyk mee *m te praten over sooveul jaren (tien, ocherme. ...!t) gelejen, dat ie me, mee de andere jongens oppakte, naar den snoepwinkel droeg en *n rondje tooverballen weggaf. We lachten Xis, rookte 'n sigaar en.... verduuveldl Trui schonk m 'nen bek koffie in! D’n kearel genoot „Bedankt, Traite," see-t-le: ^dat zal smaken! X Is lang gelejen dat *n vrouw veur mij *n tas koffie gereed maakte.” En z’n groote koelcn- oogen staarden wyd, wijd weg, 'nen weg van dertig jaren op. Ja, X was over werk, dat ie praten kwam. Ik see: „volgeyde week gaan we hooien. Kunt ge Maandag Mbmcn. Dries?" „Bedankt. Dré. Ja." 1 „D’n Dries komt morgen.” see Trui: „dan kan ie den hooizolder alvast ruimen en soo." ^Ja. Dries?" vroeg ik. „Geren, menschen!" Ja, amlco, soo zijn die weftes. Als ae een maal omslaan, dan afyn! Als ik ouwer werd, dan ia me een en ander iets duideiyker geworden. Dan hoorde-n-lk dat le nle alty alleen was geweest In s’n huls- ke. Maar dat s'n vrouw was weggeloopen. na dat den Dries, die zoo angstig sterk waa ’nen kearel in s’n hutake had neergeslagen en toen oen weg opgegooid als ’nen vod. Dn vent was er nle meer bovenop gekomen, den Dries was gehaald en enkele jaren had s’n hulske leeggestaan. "Nen buur had planken veur de ramen ge timmerd en na drie jaren kwam den Dries verom. Grijs. En stroef. JJe rechters waren veul mee *m begaan.” wierd me verteld en aoodoende was ie soo .Jicht” gestraft. Maar 't heele dorp trok zfn eigen bietje angstig terug, van deuzen witten reus, die sterker was, dan *n peerd. den volgenden dag „heeriyke” verander- vlokken uit een oer- vallen en dan kan het dat bet licht al héél vroeg op moet, ju to er maar één plekje, waar het veilig en iged to, dat is vlak bU de kachel met een warm topje thee «o een brok speculaas en terwyi het bulten koud en nat en vies is, voel je Je in-be- Ip-guo en alle koesterende zonnestraaltjes van den vorigen dag ten spyt, ben je er van over- tnjgd, tot diep in je hart, dat dit een van de dnntere dagen voor Kerstmis is. Toch houdt dit niet alleen een gevoel van tevredenheid In, bet is ook een verwachtingsvol biy gevoel. Al zouden de dagen voor St. Nieolaas veel d<m- betder syn, dan, zouden ze nög niet dte stem- tnlnr kunnen opwekken, die de dagen voor geretmis bU ons te weeg brengen. Voor St. Nieolaas leven we in een zekere span- mnr voor Kerstmis bónnen we, onbewust, alle panning. De Kerstdagen zjjn dagen van be aming en rust, daar hangt een stille, heilige (loed om heen, die lang voor het groote Kerst gebeuren iets by de menschen wakker roept, en dat is het verlangen naar het ondergaan van bet eeuwige wonder, bet verlangen naar den Kerstnacht. Bet gaat nu eenmaal soo, dat het leven van enen dag druk Is en ons opeischt en we sullen cm er niet altyd van bewust syn, maar bet ver langen is er en by velen en overal, In de dorpen en tn de steden en niet alleen In ans land, maar in de meeste landen. Di dan is er nog Iets, wat by Kerstmis hoort, even vanzelfsprekend als de kribbe en de Kerst boom er by hooren, dat is een „Thuis". Geluk kige menschen zyn zy, die dat bezitten en even gelukkige menschen zyn zy, die een tehuis aan kunnen bieden in die dagen. Wét al niet een gedachten keeren zich nu naar het ouderiyk huls, naar familie, naar vrienden, waar het Kerstfeest gevierd wordt. Daar zijn de pe wordt geblokt op eet» repetities, er vallen onvoldoenden, die soms geïncasseerd worden met onverschilligheid, maar meestal met een beklemd gemoed by de ge dachte aan het aanstaand rapport en ze zuch ten diep over het zware lot van een scholier. burger weer moed en dan rijst het peil van zyn (temming naar meer hoopvolle regionen, tot bet weer eens een beetje zakt en wéér eens «tijgt, zoo is het leven van den scholier in de donkere dagen voor Kerstmis. En toen als het werk ’s avonds is afgeloopen en se praten sa men nog wat na in de recreatie-zaal, dan stjn aito voldoenden en onvoldoenden op een gegeven moment uit hun gedachten gebannen, want dan to het onderwerp: Kerstvacantie aan de beurt gekomen. Kerstmis, dan gaan ae naar huis, naar familie, met schoolvrienden mee, dan ko men ze weer terug in de intimiteit van het huis gezin, cm het Heilig Kerstfeest te vieren. En ze komen tot rast, even tot inkeer in den kleinen kring van goede bekenden.... en als se terug gaan naar school en het leven met zijn dagelyks terugkeerende plichten weer begonnen is, weten ze, dat ze niet voor niets naar huis en naar Kerstmis hebban verlangd. Zoo gaat het ook met de verpleegsters in de ziekenhuizen, in sanatoria, in klnderlnrlchtln- gen. Daar wordem heele berekeningen op touw geset om „thuis" te zyn met Kerstmis. Er zyn dagen voor opgespaard, speciale diensten voor aangevraagd, er zyn dagen omgerulld, alles om bet Kerstfeest te kunnen vieren op de plaats, die het dierbaarste is: in een kleinen, hulseiyken kring. En hét is, zoo, dat de gelukkigen, die ge mist kunnen worden op die dagen, In stUte be nijd worden door de achterbiyfsters. Voor de patiënten geldt hetzelfde, verlangen se niet al lemaal vóór Kerstmis beter te zyn? Om nog net voor Kerstmis gezond en wel thujto te kunnen syn? Het zou natuuriyk wel héél mooi moeten verloopen, dat wéten ze, maar diep In hun hart hopen se het toch allemaal, zóó zyn de donkere dagen voor Kerstmis in de Inrichtingen En eigeniyk is het overal soo, by alle men schen. waar as ook syn. Dat is het wat lang v°°r Kerstmis den dagen een byzondere betee- kenls geeft: het verlangen. Bi om precies dezelfde redenen zyn Oe Kerst dagen voor de huisvrouw van zoo veel beteeke- dM» want dan wordt er oneindig veel van haar verwacht en dan heeft ze ook oneindig veel te geven. Niet het minst op haar rusten veel zor gen, om de dagen te doen worden, wat ervan verwacht wordt. En het is dan ook geen wonder, dat na de Nachtmis, als men elkaar wederkeerig een op recht „Zalig Kerstmis” toewenscht, dankbare blikken gaan naar moeder, die nóg meer dan anders het middelpunt van het huisgezin vormt. MARTK komen. *k Had in die dagen meer volk noodig dan teugenwoordlg ook in X boerenbedrijf concurreerde de machine den mensch naar den steun en in drukke tijen, allee, dan kwam X op Mnen arbeler méér nie aan. (Wel op eenen minder). Dn Dries was nou vyfenveertlg Jaren om trent. Als ie In X hooiland stond, X boezeroen los, daarboven 'nen nek ala ’nen pileer, die *nen kop droeg, wijs als van tachtig jaren levenservaring, scherp en bruin als gegoten uit brons, waarlangs ’nen golf van witte manen viel als den reus daar dan s’n seis mee breeje, regelmatige, als machinale slagen deur X gewas sloeg, dan stond daar *n levend ge worden standbeeld, amlco. waar g'oew oogen uitkeek. De mouwen omhoog gestroopt en weer was X gebeeldhouwd en gegoten brons wat ge aan armen sag, die mee den regelmaat van stalen machlnestengen den knuppel nm de seis deur den broelheeten dag sloegen, van Xmcr- gens vier tot 's avonds negen uren. Niemand sprak teugen *m. En hy, hy dee geen oogenblik moeite om anderen te lAten spreken. Hy ging zijnen eenzamen, zworen gang en lachte wel Xis teugen kinderen. Ook kost le *n peerd staan aankyken, op den schoeft kloppen en veurrichtig streelen. maar verder gingen z’n vriendeiykheden nle. X Volk haatte ’m. Nle omdat ie *ns „geeeten” had. leder, den lompsten kever zelfs, weet genoeg: X is nie goed te praten, maar te swygen, sterk te syn en in drift 'n ongeluk te begaan! Neeë da was X niet Maar den Dries ja hoe sal "k X zeggen? Hy was te.... te sterk in eiken sin, tn elke beteekenlsl Hy kost langer werken, dan wie ook? Hy koet beter werken, dan wie ook? Hy was yveriger, dan wie ook? Punctueeler. sjecuurder. gewetensvoller in zijnen arbeid, allee, ge verstaat! Hy dee z’nen arbeid goed, beter dan ieder ander en.... hy ging zijnen eigen, eenzamen gang. Hy moeide zich mee ’n ander nle. Had geenen raad noódig! Geen hulp noodig. Hy werkte en werkte veul en goed! Praat-ging langs z’n kouwe kieeren. ’n Opmerking van den baas nam te ter harte. Zee: Jawel” en doe X aoo, ale den baae Xn vroeg. Achter z’n hulske had te nog X» lapke bouw grond. Dat bebouzrde-n-ie veur sX» eigen „huis houwen.” Dus den boer had aan hum geen bedeleer, geenen kearel. die nou eeuwig en alty van allee gebruiken koet en.... duo nie aoo aje- oonr te vertrouwen la. Weer Xzs Xien riep! Dato lang gelejen, «uit ge denken. Al lee, dato veul waar. Maar in X leven is T ■oo veul te verhapstukken, dat ge nle alty dét kunt doen, wat gegeren sou doen. s^weer ’ns -nen tiep -lenden optocht van hepen en tlepekens, die ai deur m’n brieven déflleerde. Dn Dries. Pries van den Bultendyk. HU is veriejen maand gestorven en telkens *1< ik aan Xn denk, dan zie Tc Xn daar, mee «Un lange, witte haren langs den stroeven. edelen kop, liggen in s’n gemenlede doodkist, •«araan geen andere versiering was, dan Xi zwart kruiske op den oranjen deksel. Want hy was arm. veul arm den Drie». Ar mer, dan ie eigens wist....! Niks, niks heeft ie nagelaten, dan rijnen yaeren bril. Z’n kieeren waren van X Huls, in de stad. En z’nen pater noster heeft ie meegenomen in X graf. Ik heb Tn alty gekend, m’n heele leven. En «JU »es alty jnd”. Veul oud. Dat zat ’m in gryze haren! Ook was le knlneeaal groot Dn grootste wel. »»n heel ons dorp, na sterk, sterk lijk X> Pterdl Misschien nog sterker. want den wage!, te zwaar veur "n peerd, kost dXi Dries uit den modder tillen en op gang brengen. Wy kinders, wy waren *n bietje bang veur “ies van den Bultendyk. Of bang? Bang la X •oeie woord nle. War» den Dries hield van ons! öikwyis, als wy op den weg aan X speulen JWrsn, dat dx» Dries ons floot! HU stond dan raam van den snoepwinkel. Rap, soo rap korten loepen, spoeddsn we dan naar X* toe. 'O* myn wonderiükste herinneringen be hoort bet bezoek, dat wy eens gebracht hebben aan een „volksfeest" in de bin- "^^^i^^Mrond plaats in een op palen gebouwde woning van reusachtige afmetingen. Ben schuin geplaatste boomstam van Inke pingen voorzien, gaf toegang tot het platform, waar bet kamponghoofd Pangeran Alle ons onder veel strijkages harteiyk verwelkomde. Om nu eens recht chic en indrukwekkend voor den dag te toornen, had onze Prins (Jawel hy was van adel), zich in zyn beste galabullen ,*Hytgeurde niet weinig met zijn, jammer ge noeg, veel te nauw, verkleurd rood jacket met glimmende koperen knoopen. HU droeg dat jacket op zijn naakte body en het was met touwtjes dlchtgesnoerd, wat ham bopMüd flatteerde. Verder bestond syn kleedlng uit een smalle strook Inlandsch weefsel, die om zyn lendenen gegord, tusschen de beenen doorgehaald en van achteren bevestigd, als pantalon dienst deed, zoodat syn magere beenen zielig en als een paar stelten te voorschyn kwamen. Als hoofddekael droeg onze gastheer een af gedragen controleurspet met een goudgalonnen band, waarop een rond scheerspiegeltje was bevestigd en waaronder rijn ongekamde haren In bosjes te voorschyn kwamen. Direct na de offlcieele begroeting werden wy ultgenoodlgd aan het welzyn der bevolking een dronk te wijden. Voor dit doel was een flink aantal groote aarden vaten, gevuld met toewak (Indlschen palmwijn) langs de wanden van het huis neer gezet. Deze geliefde drank, die een kleur had als verdunde melk en dien wy door middel van een rietje opbbigen, smaakte ongeveer als een meng sel van rinsch klapperwater, waarin opgelost Zwltsersche kaas en bruine suiker, zoodat de drank by ons al direct na X gebruik, X gevoel van een hevigen aanval van zeeziekte ver wekte. Om ons een genoegen te doen, werden er eenlge oorlogsdansen ten beste gegeven, welke door helsch lawaai van gongs en tamtams en snerpend, oorverscheurend geschetter der trompetten werden begeleid. Dit alles werd nog overstemd door het ge schreeuw der opgewonden menigte. Kort na aankomst van een paar opperhoof den uit de naburige kampongs brak de waan zin op zyn hevigst los. De dansers met hun bloedroode monden veroorzaakt door het kauwen van de betelnoot stootten verwoede kreten uit. terwijl hun oogen met ongewonen glans schitterden en het zweet hun langs het lichaam gutste. De bewegingen en kreten werden steeds he viger. Als wervelwinden stoven zy. al schermen de met de blanke viymscherpe wapens door el kaar. tot er, op een teeken van het kampong hoofd. door alle verzamelden een zfschuweiyke en fel doordringende oorlogskreet werd ultge- stooten, waarop het tumult oogenbllkkeiyk ver stomde. Een doodsche stilte trad in. Enkele lieden die door overspanning in el kaar waren gezakt, werden weggedragen en wy, die naar adem snakten, waren dankbaar dat er een eind aan dit spel was gekomen. Intusschen waren de gerechten voor het feestmaal reeds opgedragen en op langwerpige rotanmatten op den gi Hieraan zetten zich het grootste deel zyn gebracht. Ook wy namen plaats; ofschoon de bijge rechten ons, al op het oog. niet erg konden be koren. Onverdeeld genieten deden wy nu be slist niet, daar vlsch en vleesch door dese stammen by voorkeur In half bedorven toe stand worden verorberd en de eieren zwart van ouderdom zijn. Gebraden vogels. hAlf geplukt met de dar men erby) en malsche vgtte ratten werden eenvoudig In stukken gescheurd en gulzig naar binnen gewerkt. BU al dit heeriyks kwam tenslotte de doe rian, een vrucht welker geur een oningewijds overhaast de vlucht doet nemen, in de ver beelding dat er ergens in de buurt een beerput gebarsten is. En toch, als men zijn tegenzin heeft over wonnen en men deze vracht eenmaal geproefd heeft, wordt men meestal van dat oogenblik af aan hartstochteiyk doerian-eter. Toen wy dien avond huiswaarts keerden, hadden wy het vreemde gevoel alsof alles, wat wy In de afgeloopen uren hadden aanschouwd, niet werkelijk was geschied. En nu nog. als Ik er weer aan denk, komt het my alles zeer onwezeniyk voor. En toch weet ik zeker, dat ik dit alles met eigen oogen heb aanschouwd. r- -1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1936 | | pagina 9