KERSTMIS EN DE POEZIE
DER HEILIGEN
B
s
s
K
I
i
n
t
OOTMOED
KERSTMIS EN KUNST
«Xüiac
'ui
Twee Pastoralen
DE ROOS VAN JERICHO
Drieledige beteekenis
OUDE KERSTLIEDEREN
Gij daalt vanuit de sterren
4
De xang der schaapsherders
\H van St. Alphonsus Mêria de Liguori
J
o
■«ad.
een-
Meister Francks
9
S=
vinden In
woorden recht-
„Ate «fay den kinderen deyns
De geboorte van Christus. (naar een schilderij van Martin Schgngaver XVe eeuw).
Abt
ma:
is i
Van een bUaondere fijnheid to ook bet „Laat
one gaan naar Bethlehem", eveneens van een
onbekenden dichter en componist, waarvan wü
hieronder het eerste couplet laten volgen:
„Laet ons gaan naar Bethlehem
Den nieuwen Konlng groeten
Ita kussen daar dat Isunken teer
Syn bandekens en voeten.
En loven hem want hjj to t woerd.
Die d'ootmoedigheid begeert,
Den cleenen.
te sloot zich bü de kruisiging en
bil de verrijzenis.
ZO1
•hoedj
benar
VRI
Besnij
C
Maria aanbidt het Kindeke Jezus (naar een altaarschildering van
uit Hamburg in U4O)-
T to geschiet te Bethlehem van Davids stam
dat Maria Jhesum (dat) soete kindeke wam.
Nu wleghen wy. nu wleghen wy, dat (al-
derbeste kindeken, s
Dat daer by die heust hens leyt in 't crib-
beken.
Bet leyt daej by en by dat eeelken).
Wilt uit Uwen slaap opspringen
on vetküjden ons allen gelijk
Hier Is ons een Kindeken geboren
Van Maria, die uitverkoren
brengt de boodschap in 't openbaar
van
en
Var
kin
hen en sel: ,,Weest niet bevreesd maar blij en
lacht. De aarde is een paradijs, U is geboren de
Redder, naar Wlen de wereld wacht. OU kunt u
niet vergissen, maar Ojj zult hem
doeken gewikkeld In een kribbe.**
De Engelen daalden uit den hemel en zon
gen: Glorie aan God en Vrede voor de aarde;
de Konlng van Liefde Is geboren, Die zuiverheid
geeft aan ieder hart den vrede.**
„Joseph glngh van Nazareth tot Bethlehem
En Maria de moeder maghet ginek met hem.
Nu wleghen wy, nu wleghen wy (dat Alder-
beste kindeken.
Dat daer by die hemt hens leyt in *t «rib
beken.
Het leyt daer by den os en by dat ezelken).
en
7 -
k!n<
om h
Jomo
*n
MA
DU
H N
heid
Te D»
In he
uur I
DIN
de m<
7J0 I
Besnl
Het u
eollee
ZAT
Maria
daren
Wilt niet vreesen herderkens, wilt wesen
bty.
Biet dat lek (de Engel) u bootschap, to
ghenucht veur dy.
Nu wleghen wy. nu wleghen wy, dat (al-
derbeste kindeken.
Dat daer by die beestkens leyt in "t crib-
beken.
Het leyt daer by den os en by dat ezelken)."
Met uwen handen reyns
•yn wetten wilt gaan itwum
Verleend mtf, scone n ou we,
die togen also nat.
dat ie met mlnen tranen
bereiden mach dat bat.
Als ghtj *t heft uien tads.
Dat proper kindeken eleyn
wilt tem van minder herten
maten een beddeken rem."
ter. MUn mooi en sulver lammetje, wat
je nu? Oü zegt, dat ge aan Uw sterren di
Dan denkt ge ook Uw sterven voor mü, dito i
ik U toch beminnen? Ach Maria, als mün U
te klein te, stoot mü niet, maar bemin 1
voor mt*
Zoo toonde 8t Alphonsus Maria de U.
door zün verzen, zün liefde om de geboorte
den Heer.
Deae jrlengen z(Jn een erfimto geWeven
de voiks-devotie, die toch nooit llefelüker
schooner en ■utrerder aou fcunnwi uiten.
kander. Vlug, laat ons gaan, ik verlang dit God-
Klnd te zien.
De herders, als gewonde herten, snelden naar
de hut. Daar vonden te Maria Joeef en mün
vreugde (Jezus) en hen ziende, proefden te den
voorsmsak van het Paradijs.
ZU bleven staan, verbijsterd, sprakeloos, dan
weenden te en boden duizend liefdedaden. ZU
kwamen dichter, dichter bü. met een excuus om
aangeboden gaven.**
„Het Kindje wees hen niet af, maar hief ten
handjes op en zegende. ZU wonnen zacht aan
meer vertrouwen en vroegen Maria verlof en
kusten de voetjes en de handjes en dan het ge
zichtje en den mond. Daarna speelden zU en
zongen met de engelen en Maria met een stem,
zoo lief, dat Jezus kraalde: „Al AL Al** en zjjn
lieve oogjes sloot en sliep.**
Hierna richt de dichter te>
streeks tot zUn hoorders, om hen uit te noo-
dlgen zich In te denken, dat zU tegenwoordig
ten bü dat tooneel. HU zegt:
^et liedje, dat zU zengen, zal dtt ten naar
jOU daalt vanuit de sterren, o Koning van
den Hemel en temt in koude sn in bat üa. Mün
Goddelük Kind, k Ma U baren. o God. hoewel
moet het U koeten, mü te beminnen! U, God.
die Schepper aQt, U bobt geen Wesson an gaan
warmte. Mijn liefste Kindje ik heb Uw armoe
lief, daar het Uw Liefde to. dis U In armoe
heeft gebaard. OU die het ParadUs vervult van
goddelüke vreugde tea kunt gU beven op deaen
idag: O liefde van mün hart, waartoe beeft Uw
liefde U toch gebracht? O Jesus, voor wien
wenscht OU toch to lüden? Voor mij? Maar
eb OU lüden wilt waarom weent ge dan en
schreit ge?"
.Mün goede God, mj to Jaam. Ja. ft begrijp U.
O Heer, OU waant niet om pün maar om liefde.
OU weent, omdat ge ziet dat Uw liefde door one
wordt afgewezen. MUn liefde, al was dat eens,
nu wU ik dat niet meer, ik wil niet dat ge huilt,
want Ik heb U HefIk heb U soo lief
OU slaapt, Kindje, maar je hartje Is wak-
look deze bloem voor het eerst b(J de geboorte
van Christus, zjj
opende zich teer
Vele lezers zullen nu vragen, wat de te b
van het In water zetten van deze bloem. WU
willen hierop een drieledig antwoord geven. Dl
roos is bet zinnebeeld van de geboorte van
Christus en heeft daarom een zeldzame analo
gie met het Duitsche volkslied: ES 1st ein Ros*
entsprungen. Bovendien is ook volgens de over
tuiging der oude Germanen, van wie deze ge
woonte afkomstig is, de tijd rond het Kentfeert
de tjjd van vruchtbaarheid, welke beteekenu
door het Christendom op de geestelUte «de b
overgebracht. Ten slotte heeft deze bloem Mg
een mystieke beteekenis, daar zjj Christus vsr-
tonnebeeldt. Die de boom des Levens wordt
rt aal voor menigeen een raadsel «ün,
waarom in Limburg velen met Kerstmis
- een takje in het water zetten, dat daa
den naacn draagt van Roos van Jericho. Dtt Is
geen vreemd gebruik, wanneer men weet, dat
toen het Christendom in deze streken werd ge
predikt. de gekerstende volksfantasie de volks
voorstellingen in christelijken zin herschiep.
Eigenaardig to bjj deae plant, dat de korte ver-
takklngen zich tegen middernacht uitspreiden
en den bloeivorm van een roos vertoonen. Ter
wijl men op de ontplooiing van de bloem wsebt.
ZO!
Tl S.
Da oude Kerstliederen, welke in den loop
der jaren zUn teruggevonden, vindt men op tal
van piaatoen, zoowel wat de muziek als den tekst
betreft, anders vermeld. Dit is aeer begrUpelljk,
daar er zich bU bet ontcUferen van de Mlddel-
eeuwsche spelling en de muzieknoteerlng groote
moeilUkheden voordoen, welke verschillende
opvattingen van één lied mogelUk maken. Dtt
vindt zijn oorzaak in de groote vrijheid, welke
de zange^teentertUd bü bet vertolken van hun
partijen gteoten. De Kerstleizen zUn als be
koorlijke miniaturen, omdat de middeleeuwers
niet gewone toeschouwers yaren, doch als psu-
tlcipanten het gebeuren van Kerstmis mede-
maakten en telkens opnieuw doorleefden. Ben
frappant bewijs daarvan zUn de nu nog over
gebleven en hlé? en daar nog levende mysterie
spelen betrekking hebbend op Kerstmis. Endgp
niet te vergeten de kleine kostbare fragmenten,
welke uit verloren spelen zijn overgebleven,
waarvan wU voorbeeld noemen het vriege-
•ed, waarvan het refrein door allen werd pe-
songen, terwUl een voorzanger bet verhaal deed.
weet, zegt
geven? O
verlangen?
ik ween; b
van de sonriaar» sUt**
Dtt vers is een der schoonste van Alphonaus
en geechreven in bet NapoUtaanate dialect; bet
wordt geaongen bU het stalletje.
Korter, maar niet minder fUn. to te Pastorale,
welke hieronder volgt te die geechreven to in
het Haltaanarti.
„MUn last to Ucht, zwaar to uw smart,
Ik vraag geen geest en geen gezangen:
In *t Vaderhuis wil ik ontvangen
Eenvoudigen van hart.
Hl) moet de Christuszoeker zijn.
De wijze, dien de ster geleidde.
En zich een karavaan bereiden
Ter tocht dqq| de woestijn.
Slechts wie zün hart van trots geneest
En deemoed regent van den Hemel --
Kan dalen van den hoogen kemel
Als teeiing van den geest.
TVn sage buigend in het stof
Met al zün arme konlngsgaven.
Ziet nU, dat kinderen en slaven
Hem vóórgaan in hun lof.
En huiverend wordt hü gewaar
Geen vorstenbrein kón ze bevatten
God maakt het eerst en liefst Zün schatte
Den kleinen openbaar.
Een engel sprak de herders toe:
Hun hért verstond geen angstig drete
Het hart kent slechts één klare tale
De wüse aocht zich moe.
Wie dós ontving de boodschap, hü.
Die Jezus in zün eenvoud minde:
ZUn areg ia kort, want hü mag vinden
De kribbe aeer nabü-
En door de wereld gaat Uw stem:
„Valt mü te voet, gekroonde slaven.
Uw hoogmoed graaft UW eigen graven:
Keert weer tot Bethlehem
„Weet: wat aan geest gü met a draagt,
Mllllarden eng’len overtreffen.
Ik wil u tot MUn eng’len beffen.
Als gü u self verlaagt.
„Hoovaardlgen, valt MU te voet,
O doolaards, geeft u in Mijn vrede.
De vraag voor MUn gewijde stede
*t Ootmoedige gemoed.**
BERNARD VERHOEVEN.
mü dunkt. Maar terwül ik sing verbeeldt U-
dan dat gü met de herders U dicht bevindt bü
het Kindje:
..Kom, slaap, o kom vanuit den hemel, kom
en laat dit Kindje sluim*ren: uit' mededoogen,
want het to zoo klein, kom, slaap, o kom en
draal toch niet. O blijheid, ik aou nu willen
worden, zachte, zachte rust om Uw lieve oogen
in sluimering te sluiten. Maar als GU, Kindje ge-
maakt z|jt voor liefde, kan de liefde alleen die
kleine slaap zün, die U kan doen sluimeren. Als
Ge dit noodig hebt, mün Kindje, ik bied as U.
ik heb U lief.... O, ziet gé? dit liedje wiegde
Hem in slaap.Ik heb U lief, mün God, zoo
net;......." -
Dan vervolgt de dichter zün verhaal:
Zingend en spelend keerden de'herders tot
hun kudden; maar wat denkt ge, zü vonden geen
rust, maar keerden telkens weer naar hun lief
ste Kindje. Alleen de hel en de verstokte mn-
dsars waren bevreesd, omdat wenechten té
blüven in de duisternis en te vluchten uit de
zon. de schelmen.
Ik ben een ellendig zondaar, maar ik wil niet
Weerspannig zün, ik wil mün zonden niet meer
herhalen, ik wil beminnen, ik wfl zün bü het
Kindje, als de os en te eart.**
Kindje mün. GU rijt de Zon van Liefde, Gü
zUt de warmte, selfs voor den zondaar; al is het
leelük als de sonde, gü maakt bet schoon en
glanzend. Maar ge wilt mü zeggen, dat ge weent,
omdat ook de zondaar weent. Ik ben ellendig;
had ik kunnen sterven een uur voor mün
zonde; Gü hadt mü lief en Ik heb U mishandeld.
Weent, mün oogen, wordt nu tranenbronnen,
om de voeten van mün Jezus te verwannen. Wtie
^mü niet: ga, ik heb U toch var-
geluk, wat kan ik meer nog dan
zria, o mün hoop, bidt Gü, terwül
mkt toch ook, tet gü te Moeder
De wüzen zochten U van ver:
Want in de stralende geschriften
Waarin Gü, God, Uw glorie grifte
Rees op een niéuwe ster.
Wie van Uw gouden Heerlükheid
De hemelhoog-gebaande paden
Betreedt, vindt slechte met Uw
Den weg die tot U leidt.
Wie vorst zich waant van het Heelal
Troont in de wijde koningszalen
Van zün vermetel brein, moet riste.
En knielen in een stal.
-r-^ oor alle eeuwen heen beeft het wondere
J Kerstgebeuren een machtigen Invloed op
de kunst uitgeoefend, en ieder kunste
naar heeft in het Kerstfeest een onderwerp
gevonden om zün kunnen tot uiting te brengen.
De schilderkunst heeft aan den Kerstnacht de
meest grandiose doeken ontleend en ook te
dichters hebben voor Kerstmis steeds hun beste
werken geleverd. Ook de toonkunstenaars heb
ben steeds hun aandacht aan het Kerstgebeu
ren yewüd en geen Christelük: feest to soo veel
vuldig en veelsoortig beaongen ato bet Ke
fbast.
In ons land komen te Kerstliederen reed
de vroege middeleeuwen voor; zü werden
woonlük Kerstleizen genaamd en ook wel k
weg letoen. Behalve Kerstletoen waren er
nog leisen voor andere feestdagen, sooals
achen, Pinksteren en Hemelvaart en aonm
tedevaartplaataen hadden hun eigen leiaen.
Kerstletoen waren echter het grootst In aar
Omstreeks bet jaar 1S00 wanen de anc
lelsen geheel verdrongen en waren alleen
maar de Kerstleisen overgebleven. Deae Ke
liederen waren alle beurtzangen, waarbü
eeue stem de andere afwisselde. De naam
is afgeleid van het in den volksmond vert
terde Kyrieleto, hetwelk veelvuldig In o
gccsvciijKe ncacren voorKomv.
Een der oudste Kerstletoen to wel tet bete
„Nu syt wellecome. Jesu lieve Haar**, hete
nog van vóór *t jaar looo dateert. Men heeft
lied in een evangeliarium van Ketaer Otto
ontdekt. Uit de middeleeuwen ten er tal i
Kerstliederen overgebleven, waarvan dichter
componist onbekend te», ten aeer moot Kei
ted tot dton t«d to wel het volg «ito gsdk
hetwelk vrijwel onbekend to:
■re- erstmls to voor den Christen, juist om de
typische gebruiken steeds een bron ge
weest van zuivere en Uefelüke poézie.
De woorden der Liturgie welke door dè Kerk
bewonderenswaardlg zün samengesteld met de
Schriftuur, welke ons aankondigen de komst van
den Verlosser en Zün Geboorte onder de men-
schen, soo nederig en daarom zoo verheven, vor
men de schoonste poézie, welke men zich kan
Indenken.
En als men aandachtig het 3e hoofdstuk leest
van het Evangelie van 31 Lucas, het simpele,
verhaal van de geboorte van Jezus, zal men er
kennen moeten, dat dit een der meest poëtische
bladzüden te uit het Nieuwe Testament.
Groote dichters en heiligen namen de geboorte
van den Heer aeer dikwüte als onderwerp voor
hun kunst.
Al heeft St. Pranctecus van Assist», do meest
poëtische Heilige, nimmer verzen geechreven
over de komst van den Verlosser, hü gaf ons
bet vers van het stalletje.
Maar een andere Heilige, die zün devotie her-
haaldelük in strenge poëtische vormen uitte,
deed de schoonheid van zün poësis culmineeren
in zün vereen over de geboorte. Dat was Al-
Phonsus Maria de Llguori, de heilige uit den tüd
van het Jansenisme.
Velen zullen niet weten dat Alphonsus een
bijzonder dichter te geweest; niet de artist, die
streeft naar een lltterairen roem, maar de kun
stenaar met den edelmoedlgen geest der heilig
heid; wiens verren om hun eenvoud aeer be
vattelijk zün ei\. behaaglük.
Alphonsus, geboren in Napels, in het land met
de zonnige lucht en het mysterie van de zee,
dat een ziel poëtisch vormt, levend onder een
volk, dat zün gevoelens uitte in verzen en in
zang, gebruikte zün kunst om de fundamenteele
waarheden van het geloof te bezingen; dlkwüls
componeerde hü de muziek bü ten verzen; en
relfs nu warden nog Ue ..canzonclne'* van Al-
piionsus door de geloovigen gezamenlijk gezon
gen. vooral bü plechtige gelegenheden.
Deae dichterlüke composities ten zeer
voudig en helder. Maar dlkwüls ten het mees
terstukjes geworden zoo buitengewoon schoon
en beeldrijk, dat de grootste dichters ze gaarne
zouden hebben onderteekend. De beroemde 'La
tinist, P. Franciacus Xaverius Reiss, een soon
van Alphonsus, heeft ten verren omgezet in
Latün en Leo XIIJ schreef een zeer prüaenden
brief, waann HU zei, dat Alphonsus Maria" de
Liguori ,ten hart, dat vol was van een geest
driftige heiligheid, had uitgestort in ten oden,
die een sterk wellende bron ten van godsvrucht.”
De geboorte van Jezus Was voor Alphonsus
een onderwerp waardoor ten talenten zich het
best konden toonen. Hü schreef riaa rover een
Pastorale In het Italiaansch en één in het Na-
polltaansch. Deae beide gedichten ten bUaonder
populair in Italië
Dit versje werd gezongen te Amsterdam.
Wanneer de priester onder de H. Mis het kindje
begon te wiegen, dan begonnen de kinderen,
die een „wiegsken ende schelle" bü zich had
den, „elck zme kindeken te wleghen,” macken-
de daer benevens een groot geluyt ende ghe-
clank met haere schellen.” Toen in latere
eeuwen de klassieke polyphonie overheerschend
werd, raakte dit genre muziek vanzelf op den
achtergrond, terwül de moderne meesters In
het nieuwe soort, nieuwe liederen componeer-
neerden. Het te vooral in Doltochtend, dat nog-| worden liederen gezongen. Volgens de sage oot-
een groot deel der oude Kerstliederen te be
waard gebleven. Tot deze behoort oji. nog „Es
tet ein Rob’ entsprungen”. Van de latere Kerst
liederen, welke hier ontstonden, noemen wü.
hetwelk door de Tyroische zangers vóór onge
veer honderd jaar voor het eerst werd genon-
gen, nJ. „Stille Nacht, heilige Nacht", Ten
slotte willen wü nog een dier kostbare frag
menten citeeren, welke ons ten overgebleven
uit de weelde en den overvloed der oude Kerst
liederen:
-Toen het Kind je werd geboren In Bethlehem,
was bet nacht. Maar de sterren waren zoo hel
der en aoo schoon; de schoonste ging de WUsen
roepen uit het Oosten. De vogels ontwaakten
ringend en relfs de tojirpende krekels zongen:
.Hü te geboren, de God te geboren die Ons heeft
was het winter, Ueflük Kindje, toch
bloeiden de rozen en bloemen en relfs het ver
droogde hooi, waarop Gü rusttet, sproot uit en
werd bekleed met strengelbteden en kleine bloe
men. m een landstreek, Éngaddl genaamd, tart
ten de blad’ren uit de wünrank en de druiven
bloeiden; O mün liefste Kindje, Gü tet een
tros druiven, die o Liefde, onsen mond soet
maakt en blijheid brengt in ons hart.”
Vüandschap was verdwenen van de aarde, de
schapen graasden naast den leeuw en men sag
den luipaard spelen met het ram en den beer
met het kalf en de schapen leefden in vrede met
den wolf. (Hier te opgemerkt hoe getrouw en
geniaal 8t. Alphonsus in ten dtelectieke poëzie
de profetische woorden van het Oude Testa-
.ment wist te parafraseeren)
^De aarde en de lucht, de menachen en de
■sa waren veranderd. Die sliepen voelden blü-
heid zwellen In hun hart en droomden van vrede
en geluk.”
De herders waakten over hunne schapen en
een engel, schooner dan de non. verscheen aan
w
Dm
vrouw
DO1
Na de
.Gods
ken.
ZAT
KH.
Vrüda
$AT
Ug u
hoedj,
Den
begint
There
llncen
In te
Ircree
A...
De i
tje Si
H.H
In
Wagei
deze i
ZOi
ZO!
delüfa,
(afd.
•en co
Congn
MAj
kinder
aange.
duin:
MA
DIN
WO
bndei
DOf
VRI
«H-j
Buur.
VRI
In de
Btach
Misser
chieke
miz n