Het monster van Weert ZCdcetAaal can den dag DREIN DRENTEL EN PIET- PRIKKEL Kloosters branden Barcelona ALLE ABONNÉ’S Sg»vallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen F 750.- veylies van beldeT armen, belde beenen of belde oogen F 750doodeljjken afloop F 250.- AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ER LUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIGUUR NA HET ONGEVAL in DE HELDENSTRIJD DER „ROGSTEKERS” J r den bankier Zoogdierên en bloemen door DON LOIS ALBARON Mendelssohn ver- J wijderd - Hoe de graveur Pieter Vogias met de dapperen een loopje nam De order van DONDERDAG 14 JANUARI 1937 4 1 1 1 chlepaap" ook maar In de dwaze historie. De mlsdlenaartje, wll het strUdtooneel I 1 en en aan niemand an- t 9 l Hjk te Mjf MATTH. KEMP De rund-riddere meenen: 5 (Wordt vervolgd) f man r. e 5 I L „Wat zie je er uit”, zei Fiet nijdig tot. Drein. De heeren van de wedstrudcoinmissie hebben voor ons een kamer in een groot hotel, maar ik ga zoo niet met je mee. Ick sal hem thart of steeken Oft zal aen myn macht gebreeken. Inmiddels had Drein Drentel ruzie gekregen met de leden van het vljandelijke elftal. Deze was zoo hoog geloopen. dat de spelers Drein opnameft en hem van de trappen van het sta dion afgooiden. Piet vond hem in gehavenden toestand. Dan zou Drein maar alleen probeeren om naar het hotel te gaan. Doch toen hjj de groote hall van Hotel Royal, waar ze zouden logee ren. binnenstapte, werd hij door een bediende weg gejaagd, die tot hem riep, dat landloopers en bedelaars werden geweigerd. i 1 t Sa manenn wycktter syd dat lek de plaete eerst wyd Want nu de noot gaet aen den nu doet yder wat hy kan. Al waert de duyvel uyt de bel Of noch tien duysentmael soo fel Soo sal lek toonen met ter daet Dat my de saek terherten gaet. Slet hier een strytbaer helt Leyt uytgestreckt In t velt Soo dra hy ’t moenster sach te deeg Van angxt hy strax ter aerden seeg. I Ohy burgers en boeren aanschout hier met verbiyden Hoe de helden van Weert een doden Roch be strijden. Niet minder dapper toont zich een kerel met een kuip op zijn kop: onversaagde helden en ze doch onhoffelijk: Don Pedro wilde mij afleiden door terug te keeren naar het onderwerp van ons gesprek, 1) Tekst hier letterlijk weergegeven, dus zon der eenlge punctustlé."* dan die i korten tijd Vol.verholen spot op den angstlgen helden moed der Weertenaren klinkt deze inleiding: Niettemin, de strijd ontbrandt. Een kanon wordt op het monster afgevuurd, iemand wil het booze gedierte met twee kromsabels tege- liilr lijf- vooral Ktfft. het laat- even lelijk •ét >1 Ay mannen wat ghy doet Weest niet te groot van moet Ghy syt te fel in ’t stryden OV comt het dier te nae Ick vrees ghy suit te spae Noch droefheyt daarom lyden. 1 Is misschien wen dooden romp of 4e nick t een-£erden klomp Datmen 't van na by besach t Sou maer dienen tot belach Doch t zy soo ’t wil lek hou my vry En lek leef gerust en bly Want wie ln‘eygen vryheyt leeft t Is wis dat hij veel blyheyt heeft. Wat mach dit volk aj rasen om een vregsl/dk VeTJ* «teeebeft Is daer eer aen te halen mach ik mijn hooft niet me breken Sou men soo tegen alle vremde monsters steeken dat sou altijd wel dueren Neen ick wil myn standaert Soo licht niet avontueren Ick steeck liever een dier dat al de weerelt kent Al heeft men noyt besocht men wordt het strackx gewent Men blyfter niet doot af al wort men wat amachtigh Men is ln:corten tyt haest weer even krachtigh. 'X Voetvolk zal in t voetsant raken Soo wy Ruyters geen battaly maken Wat bruit ons twyfs gespuys Wy raden u gaet thuys Wilt ons hier niet beletten Voor tlieve Vaderlandt Willen wy gelycker hant Ons lyf en leven setten. Eertyte was lek een helt Alwaer wat was te steeken Maer nu 1st soo gestelt Myn macht begint tonbreken De wll die is wel goed Maer trietschap is te swack. In de garderobe sprak de oude bankier zacht door de'telefoon: „Pike, laat m’n broer er niets van te weten komen, of Je verlaat direct m’n dienst. Doe nu maar meteen zooals ik je gezegd heb. Ga naar m'n studeerkamer en geef al m’n hyacinten een scheutje afgeroomde melk." De fantasie van Vogias laat ons wezens aan schouwen, die we in de. overigens nog al ont wikkelde 'sage, niet kennen. Op klein gedierte komen kleine menschen, die misschien wel on- noozele kinderen moeten voorstallen, aanrijden. Op hemden en vogels I Nog meer zonderlinge ruiters verschijnen: twee strijders op één rund. Een veteraan, met een houten been, schiet een vuurroer af en roept manhaftig: ligt. Nu leur ‘j^satTHi. 111 (fji het bemerk ik, dat het wapen den man vóór mij. In de verte hoor Ik gejoel, bijna onmlddellljk gevolgd door het kletteren van vallend ijzer werk. Onze mitrailleur zwijgt en de plotselinge stilte geefUzen vreemde leegte. bij vertles van een hand, een voet of eeo 00c Stae boeren aen een zy Dat ick u schiet voorby En 't monster als een belt Dootschlet op het velt. Nog andere rare strijders dagen op: een bui tenaartje met twee daggen en een spoor vóór op den voet; een dwerg met een Turksch zwaard en nog iemand die een onwelvoeglijk, onwelriekend rijm declameert. Er klinken over moedige leuzen, doch er dauwt man woidt van vreeze wijs toch ook bezinning over de dolle koppen. Men twijfelt of het leelijke beest wel kwaad wll. Waarom het ondier tergen? «WüOlWt .WWAW- zei*?, helderziende Het zullen wel geen vrienden van de Weerte naren zijn, die dtt verhaal verzonnen! In teder geval de sage was een paar honderd jaar ge leden al verbreid, zoodat de plaatsnijder yogias er een dankbaar onderwerp in vond. Zijn prent werd een der merkwaardigste het volksleven betreffende platen, dié we kennen. Ze getuigt van een fantasie die herinnert aan Pieter Breu ghel en Jeroen Bosch; mogelijk is Vogias ook een gewestgenoot van deze groote Brabanders geweest. Al kunnen we zijn spot niet voornaam heeten integendeel, hij hoont de Weertena ren wel wat grof het groteske van zijn werk heeft toch stijl. In technisch opzicht is de plaat beheerscht en flink en de typen zijn steeds grappig en vlot geteekend. Een weelde van zotte wanstaltigheden wemelt op deze compo sitie, een waarlijk drastische fantasie viert zich hier uit, het demonische wordt wel niet be reikt, doch over het geipoedelijke zijn we toêh verre heen. Deze gravure bevat ook een tekst 1). Met gothisfhe letteren prijkt boven het geheel der avonturen: O, domme Weertenaren, wat u brengt in sulk benauwenis, Is geen baarlijke duivel, maar een*ltmpele viach. Helaas, deze wonderlijke oorlog eischt al een offer. We zien tenminste iemand in nachtge waad uitgestrekt op den grónd liggen en een schilderachtig duiveltje beduidt: lementaire moeilijkheden waren door zijn systeem beschouwd slechts Imaginair en wel licht had hij gelijk, als men maar vooropstelde, dat de menschen nog in een zlelestaat verkeer den, zooals die bij de schepping van Adam en Eva bedoeld was. Op straat wemelt het van de Grauwen. Ik bedoel hiermee de soldaten van de regee ring, die zelf niet meer weten welke overtuiging ze hebben te huldigen. Het grauwe zit voor mij in hui* stoffige verschijning in het staatebeeld en in hun mentaliteit. Zij vormen de regee- rlngstroepen en voeren de bevelen uit van de wettige regeering. Naast hen staat de roode militie. Er wordt beweerd dat er onder deze troepen veel vrouwen zijn, maar ik heb er niet gezien. Misschien zijn die alleen elders te vin den. Deze roode militie is een spontaan orgaan van de verschillende FederatTes van Anarchis ten en worden aangevuld met alle dissidente en oproerige elementen, die uit den grond van deze stad te voorschijn krulpen. Ik ben goed in de sloppen thuis, maar er schijnen hier en daar toch nog onbekende riólen te zijn, waar dit ge boefte uit te voorschijn komt. De roode militie gaat vrijwel samen met de regeerlngstroepen; in veel gevallen handelt zij echter voor eigen rekening en luistert naar de bevelen van haar leiders, dikwijls in strijd met de officieele orders. Ze zijn echter in volkomen harmonie als zij optreden tegen den gemeenschappelijken vijand, die eveneens zevenkoppig is en gevormd wordt door royalisten, in alle nuances, nationa- De luiken zijn overal neergelaten, er zijn twee stroomlngen, zij. die den strijd en het rumoer zoeken en zij. die zoo spoedig mogelijk naar huls zien te komen. Er kruisen elkaar twee agenten van de Guar dia Civil en ik voorzie de mogelijkheid, dat ze elkaar aanstonds nog aan zullen vliegen. De gemoederen zijn zóó verdeeld, dat' de uniform geen enkelen waarborg meer biedt voor den in houd van hun streven. Het is geen burgeroorlog, het is hier op het oogenbllk slechte algeheele anarchie in een allerdwaasten vorm. Maar er wordt fel geschoten en nu tamelijk dicht bjj. De menschen hollen of glijden langs de gevels van de hulzen en bfj de barricade wordt zonder barmhartigheid een ieder terug- gewesen. zoo begon hU. ..brengt me Ineens op een zeer eigenaardige ontmoeting, die ik in den loop '.an den namiddag had en wel met een heel ander soort bloem, met een dertljd de bijnaam van Zoo besluiten Vogias (of diens „inventor”) en de anonieme rijmelaar deze sotterr.ije. Merkwaardig dat ze het begin en het einde niet uitbeelden! De vlschboqr, die den rog verliest en die later wat ook een meer comlsch slot oplevert het beest komt terughalen.’ blijft onzichtbaar. De spot wordt nu wel feller en wranger, doch den lezer en prentkUker blijft ook de beschaming der 'domme Weertenaren onthouden. Was de sage, bij het graveeren van dit dwaze epos, nog niet zoo ver ontwikkeld? We kennen wel andere illustraties van het gplksvertelsel, waarin het overbekend begin en het hoonende slot beter tot hun recht komen. De prent van Pieter Vogias blijft yvenwel de geestigste en uit artistiek oogpunt ook meest belangwekkende herschepping van het door heel Zuld-Nederland bekende volksverhaal. Te recht verwierf de gravure een eereplaate in het nieuwe museum, want de Weertenaren ziln ruimhartig genoeg om den Breughellaansclien humor ervan te waardeeren. Ze noemen zich zelf onvervaard „Rogstekers'’, wat Intusschen niet beteekent, dat gij en Ik ze ook zoo noemen mogen. meldt tenminste dat jaartal. Nog altijd heeten de Weertenaren de ..Rog stekers”, gelijk die van Mechelen de „Maan- blusschers” en die van Venlo de „Wanne(le gers”. De Weertenaren hebben tenslotte dien scheldnaam maar voor lief genomen; er be stest in onze Peelstad zelfs een vereenlgtng die jie Rogstekers" heet, natuurlijk een narren gilde ofwel Camavalssoclëtelt. De inhoud van de Weer ter spotsage is tamelijk bekend, doch ze kan hier nog wel even herhaald worden: een vischboer verliest een rog van zijn kar en de domme Weertenaren, den vlsch ziende, meenen met een monster uit de hel te doen te hebben. De noodklok wordt geluld, de burgers grijpen de wapenen en de pestoor komt het terrein van den strijd zegenen. Nog voor de aanval onder nomen kan worden, heeft de vischboer, het verlies bemerkend, aan de stadspoort den af gevallen rog kernen oprapen en hij bijt den ver- dwaasden^Weertenaren toe; Als het volk hier ontevreden is, dan ligt de schuld aan verschillende zijden en voor een groot gedeelte bij het vcflk aelf. Het is de schuld ook van zijn nationalen aard, die te traag is en er altijd op uit is om een ander de kastanjes uit het vuur te laten halen. Dat is al geweest sinds de dagen van Castllië. Maar het heeft niets met Moskou te maken.” ..De propaganda dan?" vroeg Don Pedro. Hij zinspeelde op de propaganda, die al jaren op het volk heeft Ingevreten en geleld heeft tot het Volksfront,” .Die propaganda heeft hetzelfde succes als alles wat in Catalonlé succes heeft,” zei ik scherp. .De Catalanen zijn groote kinderen, hun overtuigingen draaien met den wind en wie het meeste belooft, mag een potje breken. Maar een Catalaan ie geen Tartaar.” Inmiddels ratelden de machinegeweren. Hier en daar klonk een eenzame, scherpe knal. Ik begreep, dat mijn hulp noodig kon zijn en k wilde naar hul*. er op gesteld dit te doen, vóór hij van z'n bevin dingen officieel rapport uitbracht. Aan mij alleen. Ik hoor, dat de man in het zolderraam zich te ver in de goot heeft gewaagd en dat hij met zijn machine van boven van het dak is neerge schoten. Achter onze barricade is een soldaat in het hoofd getroffen. Het is niet mogelijk bij hem te komen, maar in gedachten geef ik hem de Absolutie. Het is een vreemde gewaarwor ding. om achter een machinegeweer te absol- veeren. In zon konsekwentie moet dat telden tot een ridicuul automatisme. Plotseling schuift Gomez langs de steenhoop te voorschijn Gomes is een oud vriend van mij. We hebben elkaar al als jongens gekend. Evenals ik heeft hij hier geschuild totdat het schieten had opgehouden. Voor hem echter is het de merkwaardigheid, dat hij een verwoed aanhanger is van de Renovaclon Espana en dat de Voorzienigheid hem genoodzaakt heeft, om zich te verschuilen achter een barricade van zijn vijanden. Ronduit gezegd ben ik onder de gegeven om standigheden op deze ontmoeting niet erg ge steld. Hij is van middelbaren leeftijd, maar hier op zijn knieën in het zand heeft hij iets jongens achtigs over zich. Dat komt ook door zijn breeden glimlach en zijn gave tanden. Ik be merk, dat hij den prikkel van het gevaar geniet en dat hij gelukkig is. als hij de kogels over zijn hoofd hoort fluiten. Dit bekent hij zelf. ezer dagen opende Weert, In het Raad- - 1 =r==ss= 1 -- - VreeseliJk gaat de strijd tegen het gedrocht worden. Angstig staan vrouwen en kinderen toe te zien en een monnik luidt in een boom ge hangen klokken. Weert, eenmaal gelegen in het land van Horn, dat tot het prinsbisdom -Lulz behoorde, was overwegend katholiek en niet van puritelnsche stijfheid geraakt. Men duifde daar een .grapje met het. gewijde wel aan. even als In Vlaanderen. Dus betrok men den „paro- T vergezeld van een in ’n kulnje gekltëd “21-1 zegenen: Neen, er in ging ik niet. Maar ik wilde thuis sjjn of in de buurt ais er om hulp werd ge vraagd. De hoofdmacht der Rogstekers komt in actie. Met riet en hak. stoelen en banken wil men het gedrocht aantasten. Een heel heldhaftige trekt zijn zwaard, terwijl hij bovendien een mes tusschen de tanden houdt. Het vrouwvolk blijkt van zooveel roekeloosheid verbijsterd een wijf met een pintneus jammert: Er zijn echter ook mannen die sidderen voor het ijselijke gevaar. Ben vent, met pijp en bril achter op den hoed, poogt zijn gebrek aan moed te vergoelijken; De aanpassing van de plantenwereld aan deze gasten is niet minder veelvormig, dan die onzer bioemen aan de insecten. Men kent vele soorten van „vogelbloemen” en Prof. Porsch meent, dat de levensgemeenschap van bloemen en vogels omvangrijker en meer ontwikkeld nog is van bloemen en insecten. Tot voor jd’was HW echter titet’békend dat ook deawoegdleren in ’betrekking tat het planten leven staan en wel op een gelijksoortige wljzs als de Insecten en de tropische vogels. De ge noemde onderryeker vond reeds eenlge jaren geleden dat in Costarica sommige bloemen door vleermuizen worden bezocht. Deze bloemen gaan eërst tegen den avond open en de bloem- >- gprm en grootte is aan de lichaamsafmetlngen >r( Mer vleermuizen geheel aangepast. Deze dieren »ljn geheel on den nectar van de bloemen aan- wezen, waarin zij bjj hun bezoek voor de Don Pedro zag mij aanstalten maken om te vertrekken, maar hij had liever dat ik bleef. Hu wilde iedere aanraking met de buitenwereld vermijden totdat alles voorbij zou zijn en hij voelde zich te zwak om alleen handelend op te treden In het belang van de oonununautelt. als dit noodig zou zijn. ,^e gaat er toch niet in?” vroeg Del Torres. „Er in?” w ijnheer Glossin gaf een diner in z’n kost- |\/l baar Ingerichte flat. Aan z’nrechterhand zat mevrouw Morvan, een bleeke dame van een jaar of 50. Als ze dronk, brachten d'r beringde vingers een fortuin aan haar lippen. Aan Glossin's linkerzij zat haar echtgenoot en naast hem een knappe, jonge vrouw, juffrouw Margaret Bearcliff, Giosslns verloofde. Links van het meisje was gezeten de oude Patrick Weldon, een ernstig, ongeveer 70-jarig man. een der knapste financiers van Birmlngh vn. Met z’n broer Robbert was hij eigenaar van het groote bankiershuis P. At R. Weldon Ltd. Beide broers waren algemeen bekend als buitenge woon pientere zakenlui. Tijdens een pauze in t gesprek keek de oude bankier even vluchtig de eetzaal rond en vroeg aan den gastheer, terwijl hij op een vaas prach tige hyacinten wees: „Hou je zooveel van hya cinten, Glossln?’’ „Margaret houdt er van. Ze heeft ze voor ml) meegebracht,” antwoordde de aangesprokene. Patrick Weldon knikte, glimlachte en her nam: ..M'n broer en ik zijn ook bizonder op deze bloem gesteld. Ze speelt zelfs een rol, een eigenaardige rol in ons beider leven.” Het geheele gezelschap keek den ouden ban kier nieuwsgierig aan, en maakte zich ger^d belangstellend toe te luisteren. ,Dn mijnheer Weldon." sprak Margaret Bearcliff, ..als Ik vragen mag. yat voor rol kan zoo’n eenvoudige bloem In uw leven spelen?' .Dat zal ik u vertellen. M’n broer Robbert er. Ik'nemen onze vacanUes heel vroeg In 1 voor jaar. Zoodra de lenre begint vertrekken we naar Italië. Nu kunnen we natuurlijk niet bei den tegelijk weg De moeilijkheid echter is, wie van ons beiden het eerst gaat „Daarom loot u zeker?" merkte Glossin's ver loofde op. .Heen, dat rtlet. M'n broer en ik houden veel van hyacinten. Op ons landhuis hebben we een aantal In onze eigen studeerkamer. Dan houden we een soort wedstrijd. Zooals u allen weet, bloeien hyacinten vroeg in t voorjaar, veoral in verwarmde vertrekken Welnu, hij die ’t'eerst een hyacint In bloei heeft, gaat ook het eerst op vacantie." „Een grappig Idee," meende mevriuw Mor van; „en wie wint het gewoonlijk?" „Robbert." en Patrick Weldon schubde hoofd. „Die geluksvogel heeft het de drte Is ste jaren altijd gewonnen. Gisteren keek 1\ e in z’n kamer en Ik zag, dat ik vermo^ie weer zal verliezen. Een van z’n bollen schiet aardig op."’ „Waarom doet u dan niet wat afgeroomde melk bij uw hyacinten?" vroeg Margaret Bear- cliff. „Ik geef u die tip voor wat ze waard is Een oude tuinman heeft me dat eens verteld." De oude bankier keek Margaret even «aan en knikte nadenkend. „Ja, Ik zal er iets op moeten vinden. Het gaat toch niet aan, dat Robbert liet elk jaar van me wint." Op dit oogenbllk mengde de gastheer, mijn heer Glossln, zich in t gesprek! „Het noemen van den naam van een bloem." e doelmatige aanpassing van de bloem- J vormen aan den lichaamsbouw en de levenswijze der insecten is algemeen bekend. Ieder die in den zomer bijen en hom mels bezig ziet honing te verzamelen kan waarnemen, hoe deze dieren zich zelf en de planten dienen waar zij onwillekeurig het stuif meel varj bloem tot bloem overbrengen. Talrijke inrichtingen aan de bloemen bevor deren deze bestuiving door insecten en omge keerd zij» de meeste Insecten bijna geheel op den plantenbloei aangewezen. In den herfst, als de bloellUTVwyi bij ite gaan ook de Insecten hun levenswijze veranderen. Zij trekken zich in hun winterverblijven terug, terwijl van vele soorten alleen de eieren, larven of poppen het koude jaargetijde overleven. In de tropen, waar de wisseling der seizoenen ontbreekt en de plantenwereld een ontwikkeling bezit, die in de gematigde zonen ontbreekt, heeft de wederzljdsche aanpassing van dieren en planten geheel andere vormen aangenomen. Daar bestaat ook de mogelijkheid, dat hoogere dieren zich met den nectar voeden, die in groote hoeveelheid gedurende het geheele jaar beschik baar is. Reeds lang was het bekend, dat vogels, bjjv. de kleine kolibri’s, geregelde bloemengasten rijn en voor de bestuiving der tropische planten helpen zorgen. Prof. Porsch schat het aantal hoogere dieren, die geregeld de tropische bloe men bezoeken op ongeveer 3000 soorten. Naat- wij vernemen heeft Df. QOertieier.-dle vroeger een belangrijke positie heeft bekleed als RUkscommtesaris voor de Prijsregeling, zoowel onder Dr. Brünlng als onder Hitler, ontslag ge nomen in verband met het feit, dat thans ook ook uit het Gewandhaus zelf dc beeltenis van Felix Mendelssohn is verwijderd. Zooals bekend is. werd eenlgen tijd geleden het standbeeld, dat ter eere van dezen compo nist. den stichter van het Gewandhaus. vooi dit gebouw was opgericht, reeds verwijderd. Verdwaasd land! l -I „Viooltje"; dat was in- n eeh jongeman, een schoolkameraad van me. We noemden hem „Viooltje", omdat hij zoo buitengewoon bescbel- den was. Hij leek me vrij bekrompen en kwam altijd bij me om.protectle en voorspraak. In tiem bevriend waren we eigenlijk nooit, maar ik had steeds een zwak voor hem en medelijnen met hem. HU is mijningenieur geworden Sindsdien verloor ik hem uit 1 oog. tot ik hem vanmiddag op Belgrave-station ontmoette Hu vertelde me. Juist uit Afrika te komen, waar hij een goudmijn onderzocht had. Toen hU me vertelde, dat het de Vlctorla-mijn was. herin nerde ik me direct dat de aandeelen op en neer waren gegaan HU deelde me het resultaat van z’n onderzoek mede. Hij was. zoo sprak hij. iiiiiiHiHiHiii ■gee****sMSZoassea**ssasMWMMtsa Toen de twee dames het vertrek verlaten hadden, haalde Glossln een kistje sigaren voor den dag. „Dank u," sei Patrick Weldon. „Als u t goed vindt, rook Ik liever m’n eigen sigaretten. Ze worden me direct uit Alexandria gezonden. Probeert u er ook eens een van. O, pardon, ik heb ze in m’n overjas laten zitten. Neen, doet u geen moeite. Ik weet de garderobe wel," en de bankier ging de kamer uit. Glossin liep zacht naar de deur en mankte haar voorzichtig op een kier open. Even later deed hij haar weer dicht. Hjj glimlachte. „Prachtig. Er is een telefoon in m’n garde robe. Die oude voa Patrick .Weldon belt z’n broer op om vanavond nog aandeelen machtig te worden. Zoodra het bekend wordt, dat de Weldons ze opkoopen. gaan ze de hoogte in als vliegmachines.” ,4e bent een uitgeslapen kerel, Glossin. met je verhaal over dat „Viooltje”. Gelukkig, dat we beiden zooveel aandeelen hebben van de Vlctorla-mijn. Als Wéldon nu de rest opko-'pt. boeken we een prachtige winst inplaats van een groot verlies." Ik doe een beroep op den commandant, maar deze weigert beslist. Het is onmogcluk om bu het havenkwartier te koftien. zegt hij. En gekkenwerk ook. HU laat zUn oogen langs mün kleeding gluden en geeft mU vriendelUk den raad om naar huis te gaan. In de leegte achter de barricaden zie ik plot seling uit de zijstraat zeven of acht mannen vluchten en het schieten komt naderbu. Onder het geratel van een machinegeweer valt er één voorover op den rand van het trottoir. HU is in den rug geschoten en er loopt bloed uit zijn mond. HU ligt daar als een beschonkene en beweegt armén en beenen alsof hu zwem men gaat. Op den hoek komt bëweging en ik zie ieder een wegduiken onder onze barricade. Uit een zolderraam rikketikt een machinegeweer. Allen liggen diep gebukt achter den beveili genden steenhoop, enkele menschen loopen nog toe om ook een schuilplaats te vlncten Achter mU hoor ik het ratelen van rolluiken voor de bovenhuizen. Er is niemand, die naar boven kijkt Vlak vóór mU zie ik de gespukerde zolen van een milicien die plat op zjjn_bulk tegen de barricade Int er v>kTte^en ons een mliraU- illen van de zolen huend wordt door nmi uiy •nicrzi», beweerde hU. en a a w» le» wt o nri r» r» tssss*sees**ass*ssss**sessss*ss»»ss*ss*sss*ssss*s«sssf ders. WaarschUnlUk. omdat ik als jongen altüd vriendelUk tegen het „Viooltje" geweest ben." Terwul Glossin sprak waren Morvans oogen strak op hem gevestigd, alsof hU op z'n ge zicht wilde lezen wat er elgenUjk in hem om ging. „Wll je daarmee zeggen,” vroeg hij, „dat deze man je den toestand van de heele Vlctorla- mUn vertelde?" Glossln knikte. „NatuurlUk vertelde hU ’t me in vertrouwen. We zijn onder ons. en ik zal je daarorfi herhalen, wat hu zei. Het „Viooltje" vertelde me. dat hU twee nieuwe goudaderen in de mUn ontdekt had, waardoor de mUn dertig voud in waarde gestegen is. En die belangrUke mededeeling had Ik alleen te danken aan het feit, dat ik vroeger vriendelUk tegen 't „Vlooi tje" gewëest was." Morvan's oogen schitterden koortsachtig en Margaret Bearciiff haalde zwaar adem Me vrouw Morvan keek haar man ter sluiks aan. Alleen de bankier Patrick Weldon ging rustig voort met het schillen van een sinaasappel. „En wat deed u met het nieuws?" vroeg hU rustig, eensklaps opkUkend. „EerlUk gezegd," antwoordde Glossin, „vind ik het nog al een moellUke aangelegenheid. Het bericht zal eers( morgenochtend gepubllcéojd-j- worden, en deze Vlctoria-aandeelen zullen dan geweldig stUgen. Ik heb deze Informatie een halven dag eerder gekregen dan wie ook. 1 Is een moelluk geval. ,Ja,” zei Morvan, „de verleiding is groot. Heb je let* met dit bericht gedaan, dossin?’’ .Neen, en dat is hard voor me. Er Is natuur- lUk nog tUd om vanavond Inatructies te geven. Wat zal ik doen? Vraag het me maar niet, want Ik weet het «elf niet." „Ik zie er niet* oneerlijks in.” hernam Mor van. ,Je hebt ’t ydjnheer Weldon en mU ver teld, In vertrouwen, dat geef Ik toe. Maar er 1* niets wat me eventueel zou kunnen verhinde ren- „Neen, natuurlijk niet,” viel Glossln hem ti de rede, „alleen Je eigen geweten. Het „Vlooi tje" vertrouwde mU; hü meende, dat Ik z’n ver trouwen waardig waa.” KgB PilnlUke stilte volgde, die door Patrick Weldon verbroken werd. .Xaat het er bli." zei hll bedaard. „U zegt, dat het „Viooltje", om hem zoo óók maar te noemen, u vertrouwde. Ik vraag me echter af of hU te vertrouwen la, t I* een «peculatie, een gevaarlUke speculatie, zooals dat met alle goudmUnen het geval is." „Ik ben er van overtuigd, dat hjj te vertrou wen- is,” antwoordde CHoesln. .Maar speculee- ren is en bluft een gevaarlijke geschiedenis, zooals u zegt. Maar,” lachte hU, „ik moet den dames m’n excuu* aanbieden, al dat gepraat over zaken moet voor haar zeer vervelend zijn.” „Volstrekt niet,” verklaarde Margaret, .Jk vind ’t Juist Interessant. Trouwens, we gaan toch hiernaast koffie drinken.’’ bestuiving zorgen. Zelfs veranderingen In het spUsverteringskanaal, die op de eenzUdlge le- venswUze dezer dieren wUzeji, .heeft men aan getoond. Behalve vleermulzM^chUnen ook an dere zoogdieren, zooals eekhoorns, kleine bui deldieren, apen en halfai>en en zelfs een klein roofdier, de Indische Charsar marter van nec tar te leven. Hoewel vele van deze gasten de bloemdeelen befangrUk verwoesten wat overigens ook sommige Insecten doen toch meent Prof. Porsch dat hier Inderdaad een wederzUdsche nuttige betrekking tusschen drer en plant moet worden aangenomen. Hoe ver de aanpassing kan gaan, toont os. het feit, dat bij Mn Indische planv die door een eekhoomsooft geregeld wordt bezocht, enkele bloembladeren sterk suikerhoudend zUn, zoodat zU door de bezoekers met graagte worden gegeten. De Innigste levensgemeenschap bestaat er echter tusschen een klein buideldier van Australië en bepaalde bloeiende planten. BU dit muizengroot dier vindt men een lange dunne tong, ongeveer als bU een kollbri, waarmede de nectar uit de bloemkelken wordt opgezogen. huls, zUn stedehjk museum. Een merk waardige oudheidkamer, die ons veel van folklorlstischen aard te zien Een der aardigste numme* van de nleuwe"v?r- zameling is wel de groote prent van Pleter Vo gias. Omtrent dezen snaakschen graveur vinden we weinig gegevens; hU moet omstreek* 1700 geleefd hebben, het kaartje bU de plaat ver- Zulke lafhartige taal Is niet naar den zin der antwoorden koen „Als de Sovjet de kinderlijkheid van het volk misbruikt dan moeten de raddraaiers worden uitgereeld. En het volk moet bedwongen wor- den.” Deze woorden klonken kranig genoeg, müt Ik was er heilig van overtuigd, dat Don Pedro dat uitroeien gaarne aan anderen overliet. Maar de royalist en aristocraat was in hem ontwaakt „Bedwongen?” antwoorde Ik. .Het volk moet geleld worden.” Don Pedro achtte het oogenbllk gekomen om met een weldsche uiteenzetting te beginnen, maar bulten ratelden machinegeweren en wer den er menschen gedood. Ik trof het du*, dat ik mü kon onttrekken asm de scherpzinnigheid van Don Pedro del Torres, die verreweg mUn meerdere Is In de be handeling van theologische en politieke vraag stukken. Het was fettelUk Jammer, dat Don Pedro den Cortes had mlsgeloopen: alle par- listen in hun uiteenloopende aspiraties en door de Renovaclon Espana. De houding van de regeerlngstroepen wordt er niet eenvoudiger op. nu er hardnekkige ge ruchten gaan, dat er geen regeering meer is. Volgens sommigen Is zU gevlucht, maar nie mand weet waarheen. Voor de legerleiding wordt het moeilijk om een gezag te handhaven, dat zU aan een dergeluke zeer vage regeering moet ontleenen. Eén ding Is duidelUk. De heele kwestie is een Don QuUoterie en zal gesmoord worden in het grUze stof van een schUnbare oplossing, die het begin zal worden van een nieuwe verwikkelingen. De Rogstekers, gravure van P. Vogias

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 11