Het monster van Weert
ZCdcetAaal can den dag
DREIN DRENTEL EN PIET- PRIKKEL
Kloosters branden
Barcelona
ALLE ABONNÉ’S Sg»vallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen F 750.- veylies van beldeT armen, belde beenen of belde oogen F 750doodeljjken afloop F 250.-
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ER LUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIGUUR NA HET ONGEVAL
in
DE HELDENSTRIJD DER
„ROGSTEKERS”
J
r
den bankier
Zoogdierên en bloemen
door DON LOIS ALBARON
Mendelssohn ver- J
wijderd -
Hoe de graveur Pieter Vogias met
de dapperen een loopje nam
De order van
DONDERDAG 14 JANUARI 1937
4
1
1
1
chlepaap" ook maar In de dwaze historie. De
mlsdlenaartje, wll het strUdtooneel
I
1
en
en
aan niemand an-
t
9
l
Hjk te Mjf
MATTH. KEMP
De rund-riddere meenen:
5
(Wordt vervolgd)
f
man
r.
e
5
I
L
„Wat zie je er uit”, zei Fiet nijdig tot. Drein. De heeren van
de wedstrudcoinmissie hebben voor ons een kamer in een groot
hotel, maar ik ga zoo niet met je mee.
Ick sal hem thart of steeken
Oft zal aen myn macht gebreeken.
Inmiddels had Drein Drentel ruzie gekregen met de leden
van het vljandelijke elftal. Deze was zoo hoog geloopen. dat de
spelers Drein opnameft en hem van de trappen van het sta
dion afgooiden. Piet vond hem in gehavenden toestand.
Dan zou Drein maar alleen probeeren om naar het hotel te
gaan. Doch toen hjj de groote hall van Hotel Royal, waar ze
zouden logee ren. binnenstapte, werd hij door een bediende weg
gejaagd, die tot hem riep, dat landloopers en bedelaars werden
geweigerd.
i
1
t Sa manenn wycktter syd
dat lek de plaete eerst wyd
Want nu de noot gaet aen den
nu doet yder wat hy kan.
Al waert de duyvel uyt de bel
Of noch tien duysentmael soo fel
Soo sal lek toonen met ter daet
Dat my de saek terherten gaet.
Slet hier een strytbaer helt
Leyt uytgestreckt In t velt
Soo dra hy ’t moenster sach te deeg
Van angxt hy strax ter aerden seeg.
I
Ohy burgers en boeren aanschout hier met
verbiyden
Hoe de helden van Weert een doden Roch be
strijden.
Niet minder dapper toont zich een kerel met
een kuip op zijn kop:
onversaagde helden en ze
doch onhoffelijk:
Don Pedro wilde mij afleiden door terug te
keeren naar het onderwerp van ons gesprek,
1) Tekst hier letterlijk weergegeven, dus zon
der eenlge punctustlé."*
dan die i
korten tijd
Vol.verholen spot op den angstlgen helden
moed der Weertenaren klinkt deze inleiding:
Niettemin, de strijd ontbrandt. Een kanon
wordt op het monster afgevuurd, iemand wil
het booze gedierte met twee kromsabels tege-
liilr lijf-
vooral
Ktfft.
het
laat-
even
lelijk
•ét >1
Ay mannen wat ghy doet
Weest niet te groot van moet
Ghy syt te fel in ’t stryden
OV comt het dier te nae
Ick vrees ghy suit te spae
Noch droefheyt daarom lyden.
1 Is misschien wen dooden romp
of 4e nick t een-£erden klomp
Datmen 't van na by besach
t Sou maer dienen tot belach
Doch t zy soo ’t wil
lek hou my vry
En lek leef gerust en bly
Want wie ln‘eygen vryheyt leeft
t Is wis dat hij veel blyheyt heeft.
Wat mach dit volk aj rasen
om een vregsl/dk VeTJ* «teeebeft
Is daer eer aen te halen
mach ik mijn hooft niet me breken
Sou men soo tegen alle vremde monsters
steeken dat sou altijd wel dueren
Neen ick wil myn standaert
Soo licht niet avontueren
Ick steeck liever een dier
dat al de weerelt kent
Al heeft men noyt besocht
men wordt het strackx gewent
Men blyfter niet doot af
al wort men wat amachtigh
Men is ln:corten tyt
haest weer even krachtigh.
'X Voetvolk zal in t voetsant raken
Soo wy Ruyters geen battaly maken
Wat bruit ons twyfs gespuys
Wy raden u gaet thuys
Wilt ons hier niet beletten
Voor tlieve Vaderlandt
Willen wy gelycker hant
Ons lyf en leven setten.
Eertyte was lek een helt
Alwaer wat was te steeken
Maer nu 1st soo gestelt
Myn macht begint tonbreken
De wll die is wel goed
Maer trietschap is te swack.
In de garderobe sprak de oude bankier zacht
door de'telefoon:
„Pike, laat m’n broer er niets van te weten
komen, of Je verlaat direct m’n dienst. Doe nu
maar meteen zooals ik je gezegd heb. Ga naar
m'n studeerkamer en geef al m’n hyacinten een
scheutje afgeroomde melk."
De fantasie van Vogias laat ons wezens aan
schouwen, die we in de. overigens nog al ont
wikkelde 'sage, niet kennen. Op klein gedierte
komen kleine menschen, die misschien wel on-
noozele kinderen moeten voorstallen, aanrijden.
Op hemden en vogels I Nog meer zonderlinge
ruiters verschijnen: twee strijders op één rund.
Een veteraan, met een houten been, schiet een
vuurroer af en roept manhaftig:
ligt. Nu
leur ‘j^satTHi. 111 (fji het
bemerk ik, dat het wapen
den man vóór mij.
In de verte hoor Ik gejoel, bijna onmlddellljk
gevolgd door het kletteren van vallend ijzer
werk. Onze mitrailleur zwijgt en de plotselinge
stilte geefUzen vreemde leegte.
bij vertles van een hand,
een voet of eeo 00c
Stae boeren aen een zy
Dat ick u schiet voorby
En 't monster als een belt
Dootschlet op het velt.
Nog andere rare strijders dagen op: een bui
tenaartje met twee daggen en een spoor vóór
op den voet; een dwerg met een Turksch
zwaard en nog iemand die een onwelvoeglijk,
onwelriekend rijm declameert. Er klinken over
moedige leuzen, doch er dauwt man woidt
van vreeze wijs toch ook bezinning over de
dolle koppen. Men twijfelt of het leelijke beest
wel kwaad wll. Waarom het ondier tergen?
«WüOlWt .WWAW- zei*?, helderziende
Het zullen wel geen vrienden van de Weerte
naren zijn, die dtt verhaal verzonnen! In teder
geval de sage was een paar honderd jaar ge
leden al verbreid, zoodat de plaatsnijder yogias
er een dankbaar onderwerp in vond. Zijn prent
werd een der merkwaardigste het volksleven
betreffende platen, dié we kennen. Ze getuigt
van een fantasie die herinnert aan Pieter Breu
ghel en Jeroen Bosch; mogelijk is Vogias ook
een gewestgenoot van deze groote Brabanders
geweest. Al kunnen we zijn spot niet voornaam
heeten integendeel, hij hoont de Weertena
ren wel wat grof het groteske van zijn werk
heeft toch stijl. In technisch opzicht is de plaat
beheerscht en flink en de typen zijn steeds
grappig en vlot geteekend. Een weelde van
zotte wanstaltigheden wemelt op deze compo
sitie, een waarlijk drastische fantasie viert zich
hier uit, het demonische wordt wel niet be
reikt, doch over het geipoedelijke zijn we toêh
verre heen.
Deze gravure bevat ook een tekst 1). Met
gothisfhe letteren prijkt boven het geheel der
avonturen:
O, domme Weertenaren, wat u brengt in sulk
benauwenis,
Is geen baarlijke duivel, maar een*ltmpele
viach.
Helaas, deze wonderlijke oorlog eischt al een
offer. We zien tenminste iemand in nachtge
waad uitgestrekt op den grónd liggen en een
schilderachtig duiveltje beduidt:
lementaire moeilijkheden waren door zijn
systeem beschouwd slechts Imaginair en wel
licht had hij gelijk, als men maar vooropstelde,
dat de menschen nog in een zlelestaat verkeer
den, zooals die bij de schepping van Adam en
Eva bedoeld was.
Op straat wemelt het van de Grauwen.
Ik bedoel hiermee de soldaten van de regee
ring, die zelf niet meer weten welke overtuiging
ze hebben te huldigen. Het grauwe zit voor mij
in hui* stoffige verschijning in het staatebeeld
en in hun mentaliteit. Zij vormen de regee-
rlngstroepen en voeren de bevelen uit van de
wettige regeering. Naast hen staat de roode
militie. Er wordt beweerd dat er onder deze
troepen veel vrouwen zijn, maar ik heb er niet
gezien. Misschien zijn die alleen elders te vin
den. Deze roode militie is een spontaan orgaan
van de verschillende FederatTes van Anarchis
ten en worden aangevuld met alle dissidente en
oproerige elementen, die uit den grond van
deze stad te voorschijn krulpen. Ik ben goed in
de sloppen thuis, maar er schijnen hier en daar
toch nog onbekende riólen te zijn, waar dit ge
boefte uit te voorschijn komt.
De roode militie gaat vrijwel samen met de
regeerlngstroepen; in veel gevallen handelt zij
echter voor eigen rekening en luistert naar de
bevelen van haar leiders, dikwijls in strijd met
de officieele orders.
Ze zijn echter in volkomen harmonie als zij
optreden tegen den gemeenschappelijken
vijand, die eveneens zevenkoppig is en gevormd
wordt door royalisten, in alle nuances, nationa-
De luiken zijn overal neergelaten, er zijn twee
stroomlngen, zij. die den strijd en het rumoer
zoeken en zij. die zoo spoedig mogelijk naar huls
zien te komen.
Er kruisen elkaar twee agenten van de Guar
dia Civil en ik voorzie de mogelijkheid, dat ze
elkaar aanstonds nog aan zullen vliegen. De
gemoederen zijn zóó verdeeld, dat' de uniform
geen enkelen waarborg meer biedt voor den in
houd van hun streven.
Het is geen burgeroorlog, het is hier op het
oogenbllk slechte algeheele anarchie in een
allerdwaasten vorm.
Maar er wordt fel geschoten en nu tamelijk
dicht bjj. De menschen hollen of glijden langs
de gevels van de hulzen en bfj de barricade
wordt zonder barmhartigheid een ieder terug-
gewesen.
zoo begon hU. ..brengt me Ineens op een zeer
eigenaardige ontmoeting, die ik in den loop '.an
den namiddag had en wel met een heel ander
soort bloem, met een
dertljd de bijnaam van
Zoo besluiten Vogias (of diens „inventor”)
en de anonieme rijmelaar deze sotterr.ije.
Merkwaardig dat ze het begin en het einde niet
uitbeelden! De vlschboqr, die den rog verliest
en die later wat ook een meer comlsch slot
oplevert het beest komt terughalen.’ blijft
onzichtbaar. De spot wordt nu wel feller en
wranger, doch den lezer en prentkUker blijft
ook de beschaming der 'domme Weertenaren
onthouden. Was de sage, bij het graveeren van
dit dwaze epos, nog niet zoo ver ontwikkeld?
We kennen wel andere illustraties van het
gplksvertelsel, waarin het overbekend begin en
het hoonende slot beter tot hun recht komen.
De prent van Pieter Vogias blijft yvenwel de
geestigste en uit artistiek oogpunt ook meest
belangwekkende herschepping van het door
heel Zuld-Nederland bekende volksverhaal. Te
recht verwierf de gravure een eereplaate in
het nieuwe museum, want de Weertenaren ziln
ruimhartig genoeg om den Breughellaansclien
humor ervan te waardeeren. Ze noemen zich
zelf onvervaard „Rogstekers'’, wat Intusschen
niet beteekent, dat gij en Ik ze ook zoo noemen
mogen.
meldt tenminste dat jaartal.
Nog altijd heeten de Weertenaren de ..Rog
stekers”, gelijk die van Mechelen de „Maan-
blusschers” en die van Venlo de „Wanne(le
gers”. De Weertenaren hebben tenslotte dien
scheldnaam maar voor lief genomen; er be
stest in onze Peelstad zelfs een vereenlgtng die
jie Rogstekers" heet, natuurlijk een narren
gilde ofwel Camavalssoclëtelt. De inhoud van
de Weer ter spotsage is tamelijk bekend, doch ze
kan hier nog wel even herhaald worden: een
vischboer verliest een rog van zijn kar en de
domme Weertenaren, den vlsch ziende, meenen
met een monster uit de hel te doen te hebben.
De noodklok wordt geluld, de burgers grijpen
de wapenen en de pestoor komt het terrein van
den strijd zegenen. Nog voor de aanval onder
nomen kan worden, heeft de vischboer, het
verlies bemerkend, aan de stadspoort den af
gevallen rog kernen oprapen en hij bijt den ver-
dwaasden^Weertenaren toe;
Als het volk hier ontevreden is, dan ligt de
schuld aan verschillende zijden en voor een
groot gedeelte bij het vcflk aelf. Het is de schuld
ook van zijn nationalen aard, die te traag is en
er altijd op uit is om een ander de kastanjes
uit het vuur te laten halen. Dat is al geweest
sinds de dagen van Castllië. Maar het heeft
niets met Moskou te maken.”
..De propaganda dan?" vroeg Don Pedro.
Hij zinspeelde op de propaganda, die al jaren
op het volk heeft Ingevreten en geleld heeft tot
het Volksfront,”
.Die propaganda heeft hetzelfde succes als
alles wat in Catalonlé succes heeft,” zei ik
scherp. .De Catalanen zijn groote kinderen,
hun overtuigingen draaien met den wind en
wie het meeste belooft, mag een potje breken.
Maar een Catalaan ie geen Tartaar.”
Inmiddels ratelden de machinegeweren. Hier
en daar klonk een eenzame, scherpe knal.
Ik begreep, dat mijn hulp noodig kon zijn en
k wilde naar hul*.
er op gesteld dit
te doen, vóór hij
van z'n bevin
dingen officieel
rapport uitbracht.
Aan mij alleen.
Ik hoor, dat de man in het zolderraam zich
te ver in de goot heeft gewaagd en dat hij met
zijn machine van boven van het dak is neerge
schoten. Achter onze barricade is een soldaat
in het hoofd getroffen. Het is niet mogelijk bij
hem te komen, maar in gedachten geef ik hem
de Absolutie. Het is een vreemde gewaarwor
ding. om achter een machinegeweer te absol-
veeren. In zon konsekwentie moet dat telden
tot een ridicuul automatisme.
Plotseling schuift Gomez langs de steenhoop
te voorschijn
Gomes is een oud vriend van mij.
We hebben elkaar al als jongens gekend.
Evenals ik heeft hij hier geschuild totdat het
schieten had opgehouden. Voor hem echter is
het de merkwaardigheid, dat hij een verwoed
aanhanger is van de Renovaclon Espana en dat
de Voorzienigheid hem genoodzaakt heeft, om
zich te verschuilen achter een barricade van
zijn vijanden.
Ronduit gezegd ben ik onder de gegeven om
standigheden op deze ontmoeting niet erg ge
steld.
Hij is van middelbaren leeftijd, maar hier op
zijn knieën in het zand heeft hij iets jongens
achtigs over zich. Dat komt ook door zijn
breeden glimlach en zijn gave tanden. Ik be
merk, dat hij den prikkel van het gevaar geniet
en dat hij gelukkig is. als hij de kogels over
zijn hoofd hoort fluiten.
Dit bekent hij zelf.
ezer dagen opende Weert, In het Raad-
- 1 =r==ss= 1 -- -
VreeseliJk gaat de strijd tegen het gedrocht
worden. Angstig staan vrouwen en kinderen toe
te zien en een monnik luidt in een boom ge
hangen klokken. Weert, eenmaal gelegen in het
land van Horn, dat tot het prinsbisdom -Lulz
behoorde, was overwegend katholiek en niet
van puritelnsche stijfheid geraakt. Men duifde
daar een .grapje met het. gewijde wel aan. even
als In Vlaanderen. Dus betrok men den „paro-
T
vergezeld van een in ’n kulnje gekltëd
“21-1 zegenen:
Neen, er in ging ik niet. Maar ik wilde thuis
sjjn of in de buurt ais er om hulp werd ge
vraagd.
De hoofdmacht der Rogstekers komt in actie.
Met riet en hak. stoelen en banken wil men
het gedrocht aantasten. Een heel heldhaftige
trekt zijn zwaard, terwijl hij bovendien een
mes tusschen de tanden houdt. Het vrouwvolk
blijkt van zooveel roekeloosheid verbijsterd
een wijf met een pintneus jammert:
Er zijn echter ook mannen die sidderen voor
het ijselijke gevaar. Ben vent, met pijp en bril
achter op den hoed, poogt zijn gebrek aan moed
te vergoelijken;
De aanpassing van de plantenwereld aan deze
gasten is niet minder veelvormig, dan die onzer
bioemen aan de insecten. Men kent vele soorten
van „vogelbloemen” en Prof. Porsch meent,
dat de levensgemeenschap van bloemen en
vogels omvangrijker en meer ontwikkeld nog is
van bloemen en insecten. Tot voor
jd’was HW echter titet’békend dat ook
deawoegdleren in ’betrekking tat het planten
leven staan en wel op een gelijksoortige wljzs
als de Insecten en de tropische vogels. De ge
noemde onderryeker vond reeds eenlge jaren
geleden dat in Costarica sommige bloemen
door vleermuizen worden bezocht. Deze bloemen
gaan eërst tegen den avond open en de bloem-
>- gprm en grootte is aan de lichaamsafmetlngen
>r( Mer vleermuizen geheel aangepast. Deze dieren
»ljn geheel on den nectar van de bloemen aan-
wezen, waarin zij bjj hun bezoek voor de
Don Pedro zag mij aanstalten maken om te
vertrekken, maar hij had liever dat ik bleef. Hu
wilde iedere aanraking met de buitenwereld
vermijden totdat alles voorbij zou zijn en hij
voelde zich te zwak om alleen handelend op te
treden In het belang van de oonununautelt. als
dit noodig zou zijn.
,^e gaat er toch niet in?” vroeg Del Torres.
„Er in?”
w ijnheer Glossin gaf een diner in z’n kost-
|\/l baar Ingerichte flat. Aan z’nrechterhand
zat mevrouw Morvan, een bleeke dame
van een jaar of 50. Als ze dronk, brachten d'r
beringde vingers een fortuin aan haar lippen.
Aan Glossin's linkerzij zat haar echtgenoot en
naast hem een knappe, jonge vrouw, juffrouw
Margaret Bearcliff, Giosslns verloofde. Links
van het meisje was gezeten de oude Patrick
Weldon, een ernstig, ongeveer 70-jarig man.
een der knapste financiers van Birmlngh vn.
Met z’n broer Robbert was hij eigenaar van het
groote bankiershuis P. At R. Weldon Ltd. Beide
broers waren algemeen bekend als buitenge
woon pientere zakenlui.
Tijdens een pauze in t gesprek keek de oude
bankier even vluchtig de eetzaal rond en vroeg
aan den gastheer, terwijl hij op een vaas prach
tige hyacinten wees: „Hou je zooveel van hya
cinten, Glossln?’’
„Margaret houdt er van. Ze heeft ze voor ml)
meegebracht,” antwoordde de aangesprokene.
Patrick Weldon knikte, glimlachte en her
nam: ..M'n broer en ik zijn ook bizonder op
deze bloem gesteld. Ze speelt zelfs een rol, een
eigenaardige rol in ons beider leven.”
Het geheele gezelschap keek den ouden ban
kier nieuwsgierig aan, en maakte zich ger^d
belangstellend toe te luisteren.
,Dn mijnheer Weldon." sprak Margaret
Bearcliff, ..als Ik vragen mag. yat voor rol kan
zoo’n eenvoudige bloem In uw leven spelen?'
.Dat zal ik u vertellen. M’n broer Robbert er.
Ik'nemen onze vacanUes heel vroeg In 1 voor
jaar. Zoodra de lenre begint vertrekken we
naar Italië. Nu kunnen we natuurlijk niet bei
den tegelijk weg De moeilijkheid echter is, wie
van ons beiden het eerst gaat
„Daarom loot u zeker?" merkte Glossin's ver
loofde op.
.Heen, dat rtlet. M'n broer en ik houden veel
van hyacinten. Op ons landhuis hebben we
een aantal In onze eigen studeerkamer. Dan
houden we een soort wedstrijd. Zooals u allen
weet, bloeien hyacinten vroeg in t voorjaar,
veoral in verwarmde vertrekken Welnu, hij die
’t'eerst een hyacint In bloei heeft, gaat ook het
eerst op vacantie."
„Een grappig Idee," meende mevriuw Mor
van; „en wie wint het gewoonlijk?"
„Robbert." en Patrick Weldon schubde
hoofd. „Die geluksvogel heeft het de drte Is
ste jaren altijd gewonnen. Gisteren keek 1\ e
in z’n kamer en Ik zag, dat ik vermo^ie
weer zal verliezen. Een van z’n bollen schiet
aardig op."’
„Waarom doet u dan niet wat afgeroomde
melk bij uw hyacinten?" vroeg Margaret Bear-
cliff. „Ik geef u die tip voor wat ze waard is
Een oude tuinman heeft me dat eens verteld."
De oude bankier keek Margaret even «aan en
knikte nadenkend. „Ja, Ik zal er iets op moeten
vinden. Het gaat toch niet aan, dat Robbert liet
elk jaar van me wint."
Op dit oogenbllk mengde de gastheer, mijn
heer Glossln, zich in t gesprek!
„Het noemen van den naam van een bloem."
e doelmatige aanpassing van de bloem-
J vormen aan den lichaamsbouw en de
levenswijze der insecten is algemeen
bekend. Ieder die in den zomer bijen en hom
mels bezig ziet honing te verzamelen kan
waarnemen, hoe deze dieren zich zelf en de
planten dienen waar zij onwillekeurig het stuif
meel varj bloem tot bloem overbrengen.
Talrijke inrichtingen aan de bloemen bevor
deren deze bestuiving door insecten en omge
keerd zij» de meeste Insecten bijna geheel op
den plantenbloei aangewezen. In den herfst, als
de bloellUTVwyi bij ite gaan ook de Insecten hun
levenswijze veranderen. Zij trekken zich in hun
winterverblijven terug, terwijl van vele soorten
alleen de eieren, larven of poppen het koude
jaargetijde overleven.
In de tropen, waar de wisseling der seizoenen
ontbreekt en de plantenwereld een ontwikkeling
bezit, die in de gematigde zonen ontbreekt, heeft
de wederzljdsche aanpassing van dieren en
planten geheel andere vormen aangenomen.
Daar bestaat ook de mogelijkheid, dat hoogere
dieren zich met den nectar voeden, die in groote
hoeveelheid gedurende het geheele jaar beschik
baar is. Reeds lang was het bekend, dat vogels,
bjjv. de kleine kolibri’s, geregelde bloemengasten
rijn en voor de bestuiving der tropische planten
helpen zorgen. Prof. Porsch schat het aantal
hoogere dieren, die geregeld de tropische bloe
men bezoeken op ongeveer 3000 soorten.
Naat- wij vernemen heeft Df. QOertieier.-dle
vroeger een belangrijke positie heeft bekleed als
RUkscommtesaris voor de Prijsregeling, zoowel
onder Dr. Brünlng als onder Hitler, ontslag ge
nomen in verband met het feit, dat thans ook
ook uit het Gewandhaus zelf dc beeltenis van
Felix Mendelssohn is verwijderd.
Zooals bekend is. werd eenlgen tijd geleden
het standbeeld, dat ter eere van dezen compo
nist. den stichter van het Gewandhaus. vooi
dit gebouw was opgericht, reeds verwijderd.
Verdwaasd land! l
-I
„Viooltje"; dat was in-
n eeh jongeman, een
schoolkameraad van me. We noemden hem
„Viooltje", omdat hij zoo buitengewoon bescbel-
den was. Hij leek me vrij bekrompen en kwam
altijd bij me om.protectle en voorspraak. In
tiem bevriend waren we eigenlijk nooit, maar ik
had steeds een zwak voor hem en medelijnen
met hem. HU is mijningenieur geworden
Sindsdien verloor ik hem uit 1 oog. tot ik hem
vanmiddag op Belgrave-station ontmoette Hu
vertelde me. Juist uit Afrika te komen, waar
hij een goudmijn onderzocht had. Toen hU me
vertelde, dat het de Vlctorla-mijn was. herin
nerde ik me direct dat de aandeelen op en
neer waren gegaan HU deelde me het resultaat
van z’n onderzoek mede. Hij was. zoo sprak hij.
iiiiiiHiHiHiii ■gee****sMSZoassea**ssasMWMMtsa
Toen de twee dames het vertrek verlaten
hadden, haalde Glossln een kistje sigaren
voor den dag.
„Dank u," sei Patrick Weldon. „Als u t goed
vindt, rook Ik liever m’n eigen sigaretten. Ze
worden me direct uit Alexandria gezonden.
Probeert u er ook eens een van. O, pardon, ik
heb ze in m’n overjas laten zitten. Neen, doet
u geen moeite. Ik weet de garderobe wel," en
de bankier ging de kamer uit.
Glossin liep zacht naar de deur en mankte
haar voorzichtig op een kier open. Even later
deed hij haar weer dicht. Hjj glimlachte.
„Prachtig. Er is een telefoon in m’n garde
robe. Die oude voa Patrick .Weldon belt z’n
broer op om vanavond nog aandeelen machtig
te worden. Zoodra het bekend wordt, dat de
Weldons ze opkoopen. gaan ze de hoogte in als
vliegmachines.”
,4e bent een uitgeslapen kerel, Glossin. met
je verhaal over dat „Viooltje”. Gelukkig, dat
we beiden zooveel aandeelen hebben van de
Vlctorla-mijn. Als Wéldon nu de rest opko-'pt.
boeken we een prachtige winst inplaats van
een groot verlies."
Ik doe een beroep op den commandant, maar
deze weigert beslist.
Het is onmogcluk om bu het havenkwartier
te koftien. zegt hij. En gekkenwerk ook. HU
laat zUn oogen langs mün kleeding gluden en
geeft mU vriendelUk den raad om naar huis te
gaan.
In de leegte achter de barricaden zie ik plot
seling uit de zijstraat zeven of acht mannen
vluchten en het schieten komt naderbu. Onder
het geratel van een machinegeweer valt er één
voorover op den rand van het trottoir.
HU is in den rug geschoten en er loopt bloed
uit zijn mond. HU ligt daar als een beschonkene
en beweegt armén en beenen alsof hu zwem
men gaat.
Op den hoek komt bëweging en ik zie ieder
een wegduiken onder onze barricade. Uit een
zolderraam rikketikt een machinegeweer.
Allen liggen diep gebukt achter den beveili
genden steenhoop, enkele menschen loopen nog
toe om ook een schuilplaats te vlncten Achter
mU hoor ik het ratelen van rolluiken voor de
bovenhuizen.
Er is niemand, die naar boven kijkt Vlak
vóór mU zie ik de gespukerde zolen van een
milicien die plat op zjjn_bulk tegen de barricade
Int er v>kTte^en ons een mliraU-
illen van de zolen
huend wordt door
nmi uiy •nicrzi»,
beweerde hU. en
a a w» le» wt o nri r» r» tssss*sees**ass*ssss**sessss*ss»»ss*ss*sss*ssss*s«sssf
ders. WaarschUnlUk. omdat ik als jongen altüd
vriendelUk tegen het „Viooltje" geweest ben."
Terwul Glossin sprak waren Morvans oogen
strak op hem gevestigd, alsof hU op z'n ge
zicht wilde lezen wat er elgenUjk in hem om
ging.
„Wll je daarmee zeggen,” vroeg hij, „dat deze
man je den toestand van de heele Vlctorla-
mUn vertelde?"
Glossln knikte. „NatuurlUk vertelde hU ’t me
in vertrouwen. We zijn onder ons. en ik zal je
daarorfi herhalen, wat hu zei. Het „Viooltje"
vertelde me. dat hU twee nieuwe goudaderen in
de mUn ontdekt had, waardoor de mUn dertig
voud in waarde gestegen is. En die belangrUke
mededeeling had Ik alleen te danken aan het
feit, dat ik vroeger vriendelUk tegen 't „Vlooi
tje" gewëest was."
Morvan's oogen schitterden koortsachtig en
Margaret Bearciiff haalde zwaar adem Me
vrouw Morvan keek haar man ter sluiks aan.
Alleen de bankier Patrick Weldon ging rustig
voort met het schillen van een sinaasappel.
„En wat deed u met het nieuws?" vroeg hU
rustig, eensklaps opkUkend.
„EerlUk gezegd," antwoordde Glossin, „vind ik
het nog al een moellUke aangelegenheid. Het
bericht zal eers( morgenochtend gepubllcéojd-j-
worden, en deze Vlctoria-aandeelen zullen dan
geweldig stUgen. Ik heb deze Informatie een
halven dag eerder gekregen dan wie ook. 1 Is
een moelluk geval.
,Ja,” zei Morvan, „de verleiding is groot. Heb
je let* met dit bericht gedaan, dossin?’’
.Neen, en dat is hard voor me. Er Is natuur-
lUk nog tUd om vanavond Inatructies te geven.
Wat zal ik doen? Vraag het me maar niet,
want Ik weet het «elf niet."
„Ik zie er niet* oneerlijks in.” hernam Mor
van. ,Je hebt ’t ydjnheer Weldon en mU ver
teld, In vertrouwen, dat geef Ik toe. Maar er 1*
niets wat me eventueel zou kunnen verhinde
ren-
„Neen, natuurlijk niet,” viel Glossln hem ti
de rede, „alleen Je eigen geweten. Het „Vlooi
tje" vertrouwde mU; hü meende, dat Ik z’n ver
trouwen waardig waa.”
KgB PilnlUke stilte volgde, die door Patrick
Weldon verbroken werd.
.Xaat het er bli." zei hll bedaard. „U zegt,
dat het „Viooltje", om hem zoo óók maar te
noemen, u vertrouwde. Ik vraag me echter af
of hU te vertrouwen la, t I* een «peculatie,
een gevaarlUke speculatie, zooals dat met alle
goudmUnen het geval is."
„Ik ben er van overtuigd, dat hjj te vertrou
wen- is,” antwoordde CHoesln. .Maar speculee-
ren is en bluft een gevaarlijke geschiedenis,
zooals u zegt. Maar,” lachte hU, „ik moet den
dames m’n excuu* aanbieden, al dat gepraat
over zaken moet voor haar zeer vervelend zijn.”
„Volstrekt niet,” verklaarde Margaret, .Jk
vind ’t Juist Interessant. Trouwens, we gaan
toch hiernaast koffie drinken.’’
bestuiving zorgen. Zelfs veranderingen In het
spUsverteringskanaal, die op de eenzUdlge le-
venswUze dezer dieren wUzeji, .heeft men aan
getoond. Behalve vleermulzM^chUnen ook an
dere zoogdieren, zooals eekhoorns, kleine bui
deldieren, apen en halfai>en en zelfs een klein
roofdier, de Indische Charsar marter van nec
tar te leven. Hoewel vele van deze gasten de
bloemdeelen befangrUk verwoesten wat
overigens ook sommige Insecten doen toch
meent Prof. Porsch dat hier Inderdaad een
wederzUdsche nuttige betrekking tusschen drer
en plant moet worden aangenomen. Hoe ver de
aanpassing kan gaan, toont os. het feit, dat bij
Mn Indische planv die door een eekhoomsooft
geregeld wordt bezocht, enkele bloembladeren
sterk suikerhoudend zUn, zoodat zU door de
bezoekers met graagte worden gegeten. De
Innigste levensgemeenschap bestaat er echter
tusschen een klein buideldier van Australië en
bepaalde bloeiende planten. BU dit muizengroot
dier vindt men een lange dunne tong, ongeveer
als bU een kollbri, waarmede de nectar uit de
bloemkelken wordt opgezogen.
huls, zUn stedehjk museum. Een merk
waardige oudheidkamer, die ons
veel van folklorlstischen aard te zien
Een der aardigste numme* van de nleuwe"v?r-
zameling is wel de groote prent van Pleter Vo
gias. Omtrent dezen snaakschen graveur vinden
we weinig gegevens; hU moet omstreek* 1700
geleefd hebben, het kaartje bU de plaat ver-
Zulke lafhartige taal Is niet naar den zin der
antwoorden koen
„Als de Sovjet de kinderlijkheid van het volk
misbruikt dan moeten de raddraaiers worden
uitgereeld. En het volk moet bedwongen wor-
den.”
Deze woorden klonken kranig genoeg, müt
Ik was er heilig van overtuigd, dat Don Pedro
dat uitroeien gaarne aan anderen overliet.
Maar de royalist en aristocraat was in hem
ontwaakt
„Bedwongen?” antwoorde Ik. .Het volk moet
geleld worden.”
Don Pedro achtte het oogenbllk gekomen om
met een weldsche uiteenzetting te beginnen,
maar bulten ratelden machinegeweren en wer
den er menschen gedood.
Ik trof het du*, dat ik mü kon onttrekken
asm de scherpzinnigheid van Don Pedro del
Torres, die verreweg mUn meerdere Is In de be
handeling van theologische en politieke vraag
stukken. Het was fettelUk Jammer, dat Don
Pedro den Cortes had mlsgeloopen: alle par-
listen in hun uiteenloopende aspiraties en door
de Renovaclon Espana.
De houding van de regeerlngstroepen wordt
er niet eenvoudiger op. nu er hardnekkige ge
ruchten gaan, dat er geen regeering meer is.
Volgens sommigen Is zU gevlucht, maar nie
mand weet waarheen. Voor de legerleiding
wordt het moeilijk om een gezag te handhaven,
dat zU aan een dergeluke zeer vage regeering
moet ontleenen.
Eén ding Is duidelUk.
De heele kwestie is een Don QuUoterie en
zal gesmoord worden in het grUze stof van een
schUnbare oplossing, die het begin zal worden
van een nieuwe verwikkelingen.
De Rogstekers, gravure van P. Vogias