Het monster van Weert ÏÏCde&fiaal aan den dag DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL D veel van Kloosters branden Barcelona in DE HELDENSTRIJD DER „ROGSTEKERS” DONDERDAG 14 JANUARI 1937 De Rog stekers, gravure van P. Vogias Zoogdieren en bloemen Mendelssohn ver wijderd r (Wordt vervolgd) 4 4 ti Hoe de graveur Pieter Vogiae met de dapperen een loopje nam bij vwflzs van een band, een voet bevm- [je order van -I den bankier p I I door DON LOIS A(BARON a w w w-« a n/tbrAT/Mf» 00 dtt blad zün ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f? btj levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door Ï7 7^0 blJ een onKeTal met H* HC JlN IN r*a O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen A VPvJs verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen VP\Je doodeüjken afloop «We AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Weldon, vooral ver en 1S. n 50 lie me maar niet» MATTH. KEMP Dat my de saek terherten gaet. wat een »r -»b De rund-rldders meenen: ■1 en „Wat zie je er uit”, zei Plet nijdig tot Drein. De heeren van de wedstrüdcommissle hebben voor ons een kamer in een groot hotel, maar ik ga zoo niet met je mee. Ick sal hem thart of steeken Oft zal aen myn macht gebreeken. Inmiddels had Drein Drentel ruzie gekregen met de leden van het vüandelüke elftal. Deze was spelers Drein opnamen en hem van de trappen van het sta dion afgooiden. Plet vond hem in gehavenden toestand. t Sa manenn wycktter syd dat lek de plaets eerst wyd Want nu de noot gaet aen den man nu doet yder wat hy kan. Al waert de duyvel uyt de bel Of noch tléfa duysentmael soo fel Wat brult ons twyfs gespuys Wy raden u gaet thuya Wilt ons hier niet beletten Voor tlieve Vaderland! Willen wy gelycker hant Ons lyf en leven setten. Ay mannen wat ghy doet Weest niet te groot van moet Ghy syt te fel in 't stryden Ghy comt het dier te nae Ick vrees ghy suit te spae Noch droefheyt daarom lyden. es 60 Niet minder dapper toont zich een kerel met een kuip op zijn kop: blijkt van zooveel roekeloosheid verbijsterd een wijf met een pintneus jammert: Siet hier een strytbaer helt Leyt uytgestreckt in t velt Soo dra hy 't moenster sach te deeg Van angxt hy strax ter aerden seeg. «r 1* fo. ld; '10 ■en Vol verholen spot op den angstlgen helden moed der Weertenaren klinkt deze inleiding: gothische letteren avonturen: Eertyts was ick een helt Alwaer wat was te steeken Maer nu 1st soo gestelt Myn macht begint tonbreken De wil die is wel goed Maer trietschap is te swack. 5. >11 >ol n de li. et te 1s oer I00 en I5. er r0. log Ik- nd. ir- en Ige ter en ete m th te 43 Dan zou Drein maar alleen probeeren om naar het hotel te gaan. Doch toen hij de groote hall van Hotel Royal, waar ze zouden logeeren. binnenstapte, werd hü door een bediende weg gejaagd, die tot hem riep, dat landloopers en bedelaars werden geweigerd. S SI 't Voetvolk zal in t voetsant raken Soo wy Ruyters geen battaly maken. Stae boeren aen een zy Dat ick u schiet voorby En t monster als een helt Dootschiet op het velt. Niettemin, de strijd ontbrandt. Een kanon wordt op het monster afgevuurd,* iemand wil het booze gedierte met twee kromsabels tege lijk te lijf: Ghy burgers en boeren aanschout hier met verblyden Hoe de helden van Waert een doden Roch be strijden. Nog andere rare strijders dagen op: een bui tenaartje met twee daggen en een spoor vóór op den voet; een dwerg met een TuAsch zwaard en nog iemand die een onwelvoeglijk. onwelriekend rijm declameert. Er klinken over moedige leuzen, doch er dauwt men wotdt van vreeze wijs toch ook bezinning over de dolle koppen. Men twijfelt of het leelijke beest Er zijn echter ook mannen die sidderen voor het ijselijke gevaar. Een vent, met pijp en bril achter op den hoed, poogt zjjn gebrek aan moed te vergoelijken; De hoofdmacht der Rogstekers komt in actie. Met riet en hak, stoelen en banken wil men het gedrocht aantasten. Een heel heldhaftige trekt zijn zwaard, terwijl hü bovendien een mes tusschen de tanden houdt. Het vrouwvolk en Don Pedro zag mij aanstalten maken om te vertrekken, maar hü had liever dat ik bleef. Hü wilde iedere aanraking met de buitenwereld vermüden totdat alles voorbü zou zün en hü voelde zich te zwak om alleen handelend op te treden in het belang van de communauteit. als dit noodig zou zün. ,Je gaat er tooh niet in?” vroeg Del Torres. „Er in?” verre heen. Deze gravure bevat ook een tekst 1). Met yrükt boven het geheel der Ik hoor, dat de 'man in het zolderraam zich te ver in de goot heeft gewaagd en dat hü met zün machine van boven van het dak is neerge schoten. Achter onze barricade is een soldaat in het hoofd getroffen. Het is niet mogelük bü hem te komen, maar in gedachten geef ik hem de Absolutie. Het is een vreemde gewaarwor ding. om achter een machinegeweer te absol- veeren. In zün konsekwentie moet dat leiden tot een ridicuul automatisme. Plotseling schuift Gomez langs de steenhoop te voorschün. Gomez is een oud vriend van mü- We hebben elkaar al als jongens gekend. Evenals ik heeft hü hier geschuild totdat het schieten had opgehouden. Voor hem echter is het de merkwaardigheid, dat hü een verwoed aanhanger is van de Renovacion Espana en dat- v de Voorzienigheid hem genoodzaakt heeft, om zich te verschuilen achter een barricade van zün vüanden. Ronduit gezegd ben ik onder de gegeven om standigheden op deze ontmoeting niet erg ge steld. Hü is van middelbaren leeftüd, maar hier op zün knieën in het zand heeft hü iets jongens achtigs over zich. Dat komt ook door zün breeden glimlach en zün gave tanden. Ik be merk. dat hü den prikkel van het gevaar geniet en dat hü gelukkig is. als hü de kogels over zün hoofd hoort fluiten. Dit bekent hü zelf. Wat mach dH volk al raasn i, om een WeaBJtefc dMk te ftseften Is daer eer aen te halen mach ik mün hooft niet me breken Sou men soo tegen alle vremde monsters steeken dat sou altüd wel dueren Neen lek wil myn standaert Soo licht niet avontueren Ick steeck liever een dier dat al de weerelt kent Al heeft men noyt besocht men wordt het strackx gevent Men blyfter niet doot af al wort men wat amachtigh Men is in corten tyt haest weer even krachtigh. zoo hoog geloopen, dat de Zoo besluiten Voglas (of diens „inventor”) en de anonieme rümelaar deze sottemüe. Merkwaardig dat ze het begin en het einde niet uitbeelden! De vlschboer. die den rog verliest en die later wat ook een meer comlsch slot oplevert het beest komt terughalen, blüft onzichtbaar. De spot wordt nu wel feller en wranger, doch den lezer en prentküker blüft ook de beschaming der domme Weertenaren onthouden. Was de sage, bü het graveeren van dit dwaze epos, nog niet zoo ver ontwikkeld? We kennen wel andere illustraties van het volksvertelsel, waarin het overbekend begin en het hoonende slot beter tot hun recht komen. De prent van Pieter Voglas blüft evenwel de geestigste en uit artistiek oogpunt ook meest belangwekkende herschepping van het door heel Zuid-Nederland bekende volksverhaal. Te recht verwierf de gravure een eereplaats in het nieuwe museum, want de Weertenaren zün ruimhartig genoeg om den Breugheliaanschen humor ervan te waardeeren. Ze noemen zich zelf onvervaard „Rogstekers”, wat intusschen niet beteekent, dat gij en ik zé ook zoo noemen mogen. wel kwaad wil. Waarom het ondier tergen? Enkelen worden j^lfg, helderziende '0s misschien een dooden romp óf wellicht eeh aerden klomp t Datmen 't van na by besach t Sou maer dienen tot belach Doch 't zy soo 't wil lek hou my vry En lek leef gerust en bly Want wie in eygen vryheyt leeft t Is wis dat hü veel blyheyt heeft. van z*n I dingen officieel rapport uitbracht. Aan mü alleen, beweerde hü. en aan niemand an- Het zullen wel geen vrienden van de Weerte naren zün. die dit verhaal verzonnen! In ieder geval de sage was een paar honderd jaar ge leden al verbreid, zoodat de plaatsnüder Voglas er een dankbaar onderwerp in vond. Zün prent werd een der merkwaardigste het volksleven betreffende platen, die we kennen Ze getuigt van een fantasie die herinnert aan Pieter Breu ghel en Jeroen Bosch-, mogelük Is Voglas cok een gewestgenoot van deze groote Brabanders geweest. Al kunnen we zün spot niet voornaam heeten integendeel, hü hoont de Weertena ren wel wat grof het groteske van zün werk heeft toch stül. In 'technisch opzicht is de plaat beheerscht en flink en de typen zün steeds grappig en vlot geteekend. Een weelde van zotte wanstaltigheden wemelt op deze compo sitie, een waarlük drastische fantasie viert zich hier uit, het demonische wordt wel niet be- reikt, doch over het gemaadalüka-zün-we toch. De fantasie van Voglas laat ons wezens aan schouwen. die we in de, overigens nog al ont wikkelde sage, niet kennen. Op klein gedierte komen kleine menschen, die misschien wel on- noózele kinderen moeten voorstellen, aanrüden Op honden en vogels! Nog meer zonderlinge ruiters verschünen: twee strüders op één rund. Een veteraam, met een houten been, schiet “een- vuurroer af en roept manhaftig: O, domme Weertenaren, wat u brengt In zulk benauwenis, Is geen baarlüke duivel, maar een simpele vlsch. Helaas, deze wonderlüke oorlog elscht al een offer. We zien tenminste iemand in nachtge waad uitgestrekt op den grond liggen en een schilderachtig duiveltje beduidt: lementalre moeilükheden waren door zün systeem beschouwd slechts imaginair en wel licht had hü gelük. als men maar vooropstelde, dat de menschen nog in een zielestaat verkeer den, zooals die bü de schepping van Adam en Eva bedoeld was. Op straat wemelt het van de Grauwen. Ik bedoel hiermee de soldaten van de regee rlng, die zelf niet meer weten welke overtuiging ze hebben te huldigen. Het grauwe zit voor mü in hun stoffige verschühjng in het staatsbeeld en In hun mentaliteit. Zü vormen de regee ringstroepen en voeren de bevelen uit van de wettige regeerlng. Naast hen staat de roode militie.- Er wordt beweerd dat er onder deze troepen veel vrouwen zün, maar ik heb er niet gezien. Misschien zün die alleen elders te vin den. Deze roode militie is een spontaan orgaan van de verschillende Federaties van Anarchis ten en worden aangevuld met alle dissidente en oproerige elementen, die uit den grond van deze stad te voorschün krulpen. Ik ben goed in de sloppen thuis, maar er schünen hier en daar toch nog onbekende riolen te zün, waar dit ge boefte uit te voorschünokomt. De roode militie gaat vrüwel samen met de regeeringstroepenin veel gevallen handelt zü echter voor eigen rekening en luistert naar de bevelen van haar leiders, dikwüls in strüd met de officieele orders. Ze zün echter in volkomen harmonie als zü optreden tegen den gemeenschappelüken vüand, die eveneens zevenkoppig is en gevormd wordt door royalisten, in alle nuances, nations- "bestuiving zorgen. Zelfs veranderingen in het spüsverteringskanaal, die op de eenzüdige le vens wüze dezer dieren wüzen, heeft men aan getoond. Behalve vleermuizen schünen ook an dere zoogdieren, zooals eekhoorns, kleine bui deldieren. apen en halfapen en zelfs een klein roofdier, de Indische Charsar marter, van nec tar te leven. Hoewel vele van deze gasten de bloemdeelen belangrük verwoesten overigens ook sommige Insecten doen toch meent Prof. Porsch dat hier inderdaad wederzüdsche nuttige betrekking tusschen dier en plant moet worden aangaiomen. Hoe ver de aanpassing kan gaan, toont o». het feit, dat bij een Ipdische plant, die door een eekhoomsoort geregeld wordt bezocht, enkele bloembladeren sterk suikerhoudend zün, zoodat zü door de bezoekers met graagte worden gegeten. De Innigste levensgemeenschap bestaat er echter tusschen een’ klein buideldier van Australië en bepaalde bloeiende planten. Bü dit muizengroot dier vindt men een lange dunne tong, ongeveer als bü een kolibri, waarmede de nectar uit de bloemkelken wordt opgezogen. -1» m.ir.t hier letterlijk weergegeven, dus zon der eenige punctuatie. In de garderobe sprak de oude bankier zacht door de telefoon: ..Pike, laat m’n broer er niets van te weten komen, of je verlaat direct m’n dienst. Doe nu maar meteen zooals ik je geaegd heb. Ga naar mn studeerkamer en geef al m’n hyacinten een scheutje afgeroomde melk.” zoo begon hü, ..brengt me Ineens op een zeer eigenaardige ontmoeting, die ik in den loop tan den namiddag had en wel met een heel ander soort bloem, met een Vlooit je”; dat was In dertijd de bünaam van een jongeman, een schoolkameraad van me. We noemden hem „Vlooitje", ómdat hü zoo buitengewoon beschei den was. Hü leek me vrü bekrompen en kwam altüd bü me om protectie en voorspraak. In tiem bevriend waren we eigenlük nooit, maar ik had steeds een zwak voor hem en medelüaen met hem. Hü is münlngenleur geworden. Sindsdien verloor ik hem uit 1 oog, tot ik hem vanmiddag op Belgrave-statlon ontmoette Hü vertelde me, juist uit Afrika te komen. Waar hü een goudmün onderzocht had. Toen h^j me vertelde, dat het de Vlctoria-mün was. herin nerde ik me direct, dat de aandeelen op en neer waren gegaan. Hü deelde me het resultaat van z'n onderzoek mede Hü was, zoo sprak hü. cr op gesteld dit te doen, vóór hü <5 ders. Waarschünlük, omdat ik als jongen altüd vrlendelük tegen het „Viooltje" geweest beu." Terwül Glossin sprak waren Morvan's oogen strak op hem gevestigd, alsof hü op z’n ge zicht wilde lezen wat er eigenlük in hem om ging. „Wil Je daarmee zeggen,” vroeg hü, ..dat deze man je den toestand van de heele Victoria- mün vertelde?” Glossin knikte. „Natuurlük vertelde hü 't me In vertrouwen. We zün onder ons, en ik zal je daarom herhalen, wat hü zei. Het „Viooltje' vertelde me, dat hü twee nieuwe goudaderen in de mün ontdekt had, waardoor de mün dertig voud in waarde gestegen is. En die belangrüke mededeellng had ik alleen te danken aan het feit, dat ik vroeger vrlendelük tegen 1 „Viool tje" geweest was.” Morvan’s oogen schitterden koortsachtig en Margaret Bearcliff haalde zwaar adem Me vrouw Morvan keek haar man ter sluiks aar.. Alleen de bankier Patrick Weldon ging rustig voort met het schillen van een sinaasappel ..En wat deed u met het nieuws?" vroeg hu rustig, eensklaps opkükend. „Eerlük gezegd," antwoordde Glossin, „vind ik het nog al een moeilüke aangelegenheid. Het bericht zal eerst morgenochtend gepubliceerd worden, en deze Vlctoria-aandeelen zullen dan geweldig stügen. Ik heb deze informatie een halven dag eerder gekregen dan wie ook. 1 Is een moeilük geval. ,4a,” zei Morvan, „de verleiding is groot. Heb je iets met dit bericht gedaan, Gknain?** .Neen, en dat is hard voor me. Er is natuur lük nog tüd om vanavond instructies te geven. Wat zal ik doen? Vraag f want ik weet het zelf niet." „Ik zie er niets oneerlüks in.” hernam Mor van. .Je hebt 't münheer Weldon en mü ver teld, in vertrouwen, dat geef Ik toe. Maar er is niets wat me eventueel zou kunnen verhinde ren .Neen, natuurlük niet," viel Glossln hem U* de rede, „alleen je eigen geweten. Het „Viool tje” vertrouwde mü; hü meende, dat ik z'n ver trouwen waardig was.” Een pünlüke stilte volgde, die door Patrick Weldon verbroken werd. „Laat het er bü,” zei hü bedaard. „U zegt, dat het „Viooltje”, om hem zoo óók maar te noemen, u vertrouwde. Ik vraag me echter af of hü te vertrouwen is, *t Is een speculatie, een gevaarlüke speculatie, zooals dat met alle goudmünen het geval is.” „Ik ben er van overtuigd, dat hü te vertrou wen is,'- antwoordde Glossin. „Maar speculee- ren is en blüft een gevaarlüke geschiedenis, zooals u zegt. Maar," lachte hü, -ik moet den dames mn excuus aanbieden, al dat gepraat over zaken moet voor haar zeer vervelend zün.” „Volstrekt niet,” verklaarde Margaret, ,Jk vind ‘t juist Interessant. Trouwens, we gaan toch hiernaast koffie drinken.” Naar wü vernemen heeft’Kr. Goerdélér, dfe vroeger een belangrüke positie heeft bekleed als Rükscdmmlssaris voor de Prijsregeling, zoowel onder Dr. Brüning als onder Hitler, ontslag ge nomen in verband met het feit, dat thans ook ook uit het Gewandhaus zelf de beeltenis van Felix Mendelssohn is verwüderd. Zooals bekend is. werd eenigen tüd geleden het standbeeld, dat, ter eere van dezen compo nist, den stichter Van het Gewandhaus, voor dit gebouw was opgericht, reeds verwüderd. Verdwaasd land! De aanpassing van de plantenwereld aan deze gasten is niet minder veelvormig, dan die onzer bloemen aan de insecten. Men kent vele soorten van „vogelbloemen” en Prof. Porsch meent, dat de levensgemeenschap van bloemen en vogels omvangrüker en meer ontwikkeld nog is dan die, van bloemen en insecten. Tot voor korten tüd was hei echter nleC bekénd dat oók de zoogdieren in betrekking tot het planten leven staan en wel op een gelijksoortige wijze. als de insecten en de tropische vogels. De ge noemde onderzoeker vond reeds eenige jaren geleden dat in Costarica sommige bloemen door vleermuizen worden bezocht. Deze bloemen gaan eerst tegen den avond open en de bloem vorm en grootte is aan de lichaamsafmetlngen der vleermuizen geheel aangepast. Deze dieren zün geheel op den nectar van de bloemen aan gewezen, waarin zü bü hun bezoek voor de -j—e doelmatige aanpassing van de bloem- I J vormen aan den lichaamsbouw en de levenswüze der Insecten is algemeen bekend. Ieder die in den zomer büen en hom mels bezig ziet honing te verzamelen kan waarnemen, hoe deze dieren zich zelf en de planten dienen waar zü onwillekeurig het stuif meel van bloem tot bloem overbrengen. Talrüke inrichtingen aan de bloemen bevor deren deze bestuiving door insecten en omge keerd zün de meeste Insecten büna geheel op den plantenbloel aangewezen. In den herfst, als de bloeltüd voorbü ik gaan ook de Insecten hun levenswüze veranderen. Zü trekken zich in hun winterverblüven terug, terwül van vele soorten alleen de eieren, larven of poppen het koude jaargetüde overleven. In de tropen, waar de wisseling der seizoenen ontbreekt en de plantenwereld een ontwikkeling bezit, die in de gematigde zonen ontbreekt, heeft de wederzüdsche aanpassing van dieren en planten geheel andere vormen aangenomen. Daar bestaat ook de mogelükheld, dat hoogere dieren zich met-den nectar voeden, die in groote hoeveelheid gedurende het geheele jaar beschik baar is. Reeds lang was hej bekend, dat vogels, büv. de kleine kolibrt’s, geregelde bloemengasten zijn en voor de bestuiving der tropische planten^ helpen zorgen. Prof. Porsch schat het aantal hoogere dieren, die geregeld de tropische bloe men bezoeken op ongeveer 2000 soorten. Als het volk hier ontevreden is. dan ligt de schuld aan verschillende züden en voor een groot gedeelte bü het volk zelf. Het is de schuld ook van zün nationalen aafd, die te traag is en er altüd op uit is om een ander de kastanjes uit het vuur te laten halen. Dat is al geweest sinds de dagen van Castillë. Maar het heeft niets met Moskou te maken.”, ..De propaganda dan?" vroeg Don Pedro. Hü zinspeelde op de propaganda, die al jaren op het volk heeft ingevreten en geleld heeft tot het Volksfront." ,X)le propaganda heeft hetzelfde succes als alles wat in Catalonië succes heeft,” zei ik scherp. „De Catalanen zün groote kinderen, hun overtuigingen draaien met den wind en wie het meeste belooft, mag een potje breken. Maar een Catalaan is geen Tartaar." Inmiddels ratelden de machinegeweren. Hier eg daar klonk een eenzame, scherpe knal Ik begreep, dat mün hulp noodig kon zün en ik wilde naar huls. Toen de twee dames het vertrek verlaten hadden, haalde Glossin een kistje sigaren voor den dag. „Dank u," zei Patrick Weldon. „Als u *t goed vindt, rook ik liever m*n eigen sigaretten. Ze worden me direct uit Alexandrlë gezonden. Probeert u er ook eens een van. O, pardon, ik heb ze in m'n overjas laten zitten. Neen, doet u geen moeite. Ik weet de garderobe wel," en de bankier ging de kamer uit. Glossin liep zacht naar de deur en maakte haar voorzichtig op een kier open. Even later deed hü haar weer dicht. Hü glimlachte. „Prachtig. Er is een telefoon in m’n garde robe. Die oude vos Patrick Weldon belt z’n broer op om vanavond nog aandeelen machtig te worden. Zoodra het bekend wordt, dat de Weldons ze opkoopen, gaan ze de hoogte in als vliegmachines." .Je bent een uitgeslapen kerel. Glossin, met* je verhaal over dat „Viooltje". Gelukkig, dat we beiden zooveel aandeelen hebben van de Victorta-mün. Als Weldon nu de' rest opkoopt, boeken we een prachtige winst inplaats van een groot verlies.” Zulke lafhartige taal is niet naar den zin der onversaagde helden en ze antwoorden koen doch onhoffelük: Ik doe een beroep op den commandant, maar deze weigert beslist. Het is onmogeluk om bü het havenkwartier te komen, zegt hü. En gekkenwerk ook. Hü laat zün oogen langs mün kleeding glüden en geeft mü vrlendelük den raad om naar huls te gaan. In de leegte achter de barricaden zie ik plot seling uit de züstraat zeven of acht mannen vluchten en het schieten komt naderbü. Onder het geratel van een machinegeweer valt er één voorover op den rand van het trottoir. Hü is in den rug geschoten en er loopt bloed uit zün mond. Hü ligt daar als een beschonkene en beweegt armen en beenen alsof hu zwem men gaat Op den hoek komt beweging en Ik zie ieder een wegduiken onder onze barricade. Uit een zolderraam rikketikt een machinegeweer. Allen liggen diep gebukt achter den beveili genden steenhoop, enkele menschen loopen nog toe om ook een schuilplaats te vinden. Achter mü hoor ik het ratelen van rolluiken voor de bovenhuizen. Er Is niemand, die naar boven kükt Vlak vóór mü zie ik de gespükerde zolen van een milicien die plat op zün buik tegen de barricade ligt. Nu begint er vlak boven ons een mitrail leur te ratelen en aan het trillen van de zolen bemerk ik, dat het wapen bediend wordt door den man vóór mü In de verte hoor ik gejoel, büna onmlddellük gevolgd door het kletteren van vallend Uur werk. Onze mitrailleur zwügt en de plotselinge stilte geeft een vreemde leegte. /r ünheer Glossln gaf een diner in z'n koet- baar ingerlchtc flat. Aan z’n rechterhand AvA za[ mevrouw Morvan, een bleeke dame van een jaar of 50. Als ze dronk, brachten dr beringde vingers een fortuin aan haar lippen. Aan Glossln s Hnkerzü zat haar echtgenoot en naast hem een knappe, jonge vrouw, juffrouw Margaret Bearcliff, Glossln’s verloofde. Links van het meisje was gezeten de oude Patrick een ernstig, ongeveer 70-jarlg man, een der knapste financiers van Birmingham. Met z’n broer Robbert was hu eigenaar van het groote bankiershuis P R. Weldon Ltd. Beide broers waren algemeen bekend als buitenge woon pientere zakenlui. TUdens een pauze in 't gesprek keek de oude bankier even vluchtig de eetzaal rond en vroeg aan den gastheer, terwül hü op een vaas prach tige hyacinten wees: „Hou je zooveel van hya cinten, Glossln ..Margaret houdt er van Ze heeft ze voor mij mcegebracht.” antwoordde de aangesprokene. Patrick Weldon knikte, glimlachte en her nam: „M’n broer en ik zün ook bizondet op deze bloem gesteld. Ze speelt zelfs een rol, een eigenaardige rol in ons beider leven.” Het geheele gezelschap keek den ouden ban kier nieuwsgierig aan. en maakte zich gereed belangstellend toe te luisteren. ,JCn münheer Weldon." sprak Margaret Bearcliff, „als ik vragen mag wat voor rol kan zoo’n eenvoudige bloem in uw leven spelen?" „Dat zal ik u vertellen. M’n broer Robbert er. ik nemen onze vacanties heel vroeg In 't voor jaar. Zoodra de lente begint vertrekken we naar Italië. Nu kunnen we natuurlük niet bei den tegelük weg De moeilijkheid echter is. wie van ons beiden het eerst gaat.” „Daarom loot u zeker?" merkte Glossln’s ver loofde op. .Neen, dat niet. M’n broer en ik hguden veel van hyacinten. Op ons landhuis hebben we een aantal in onze eigen studeerkamer. Dan houden we een soort wedstrüd. Zooals u allen weet, bloeien^ hyacinten vroeg in 't voorjaar, vooral in verwarmde vertrekken. Welnu, hü die 't eerst een hyacint in bloei heeft, gaat ook het eerst op vacantie.” „Een grappig idee," meende mevrouw Mor van; „en wie wint het gewoonlük?” „Robbert." en Patrick Weldon schudde het hoofd „Die geluksvogel heeft het de drie laat ste jaren altüd gewonnen. Gisteren keek ik even in z'n kamer en ik zag, dat ik vermoedelük weer zal verliezen. Een van z’n bollen schiet al aardig op.'” „Waarom doet u dan niet wat afgeroomde melk bü uw hyacinten?” vroeg Margaret Bear cliff. „Ik geef u die tip voor wat ze waard is Een oude tuinman heeft me dat eens verteld.” De oude bankier "keek Margaret even aan en knikte hadenkend. „Ja. ik zal er iets op moeten vinden. Het gaat toch niet aan, dat Robbert liet elk Jaar van me wint." Op dit oogenbllk mengde de gastheer, mün- heer Glossin, zich in t gesprek! „Het noemen van den naam van een bloem," ezer dagen opende Weert, in bet Raad huis. zün stedelük museum. Een merk waardige oudheidkamer, die ons folkloristlscüen aard te zien geeft. Een der aardigste nummers van de nieuwe xamellng is wel de groote prent van Pieter Vo- gias. Omtrent dezen snaakschen graveur vinden we weinig gegevens; hü moet omstreeks 1700 geleefd hebben, het kaartje bü de plaat ver meldt tenminste dat Jaartal. Nog altüd heeten de Weertenaren de ,.Rog- stekers", gelük die van Mechelen de „Maan- blusschers” en die van Venlo de „Wannevle- gers”. De Weertenaren hebben tenslotte dien scheldnaam maar voor Hef genomen; er be staat in onze Peelstad zelfs een vereenlglng. die ^le Rogstekers” heet, natuurlük een narren gilde ofwel Camavalssoclëtelt. De Inhoud van de Weerter spotsage is tamelük bekend, doch ze kan hier nog wel even herhaald worden: een vischboer verliest een rog van zün kar en de domme Weertenaren, den vlsch ziende, meenen met een monster uit de bel te doen te hebben. De noodklok wordt geluld, de burgers grüpen de wapenen en de pastoor komt het terrein van den strüd zegenen. Nog voor de aanval onder nomen kan warden, heeft de vischboer, het verlies bemerkend, aan de stadspoort den af gevallen rog komen oprapen en hübüt den ver dwaasden Weertenaren toe; Vreeselük gaat de strijd tegen net gedrocht worden. Angstig staan vrouwen en kinderen toe te zien en een monnik luidt In een boom ge hangen klokken. Weert, eenmaal gelegen in bet land van Horn, dat tot het prinsbisdom Luie behoorde, was overwegend katholiek en niet van purltelnsche stijfheid geraakt. Men durfde daar een grapje met het gewijde wel aan, even als in Vlaanderen. Dus bétrok men den „paro- chlepaap" ook maar in de dwaze historie De pastoor, vergezeld van een in b kuinje gekleed mlsdlenaartje, wil het strüdtooneel zegenen: Neen, er in ging ik niet. Maar ik wilde thuis zün of in de buurt als er om hulp werd ge vraagd. Don Pedro wilde mü aflelden door terug te keeren naar het onderwerp van ons gesprek. „Als de Sovjet de kinderlükheid van het volk misbruikt dan moeten de raddraaiers worden uitgeroeid. En het volk moet bedwongen wor den." Deze woorden klonken kranig genoeg, maar ik was er heilig van overtuigd, dat Don Pedro dat uitroeien gaarne aan adderen overllet. Maar de royalist en aristocraat was in hem ontwaakt. .Bedwongen?" antwoorde ik. .Het volk moet geleid worden." Don Pedro achtte het oogenbllk gekomen om met een weidsche uiteenzetting te beginnen, maar bulten ratelden machinegeweren en wer den er menschen gedood. Ik trof het dus. dat ik mü kon onttrekken aan de scherpzinnigheid van Don Pedro del Torres, die verreweg mün meerdere is in de be handeling van theologische en politieke vraag stukken. Het was feitelük jammer, dat Don Pedro den Cortes had mlsgeloopen; alle par- listen in hun uiteenloopende aspiraties en door de Renovacion Espana. De houding van de regeeringstroepen wordt er niet eenvoudiger op, nu er hardnekkige ge ruchten gaan, dat er geen regeerlng meer is. Volgens sommigen is zü gevlucht, maar nie mand weet waarheen. Voor de legerleiding wordt het moeilük om een gezag te handhaven, dat zü aan een dergelüke zeer vage regeerlng moet ontleenen. Eén ding is duldelük. De heele kwestie is een Don Quüoterie zal gesmoord worden in het grüze stof van een schünbare oplossing, die het begin zal woeden van een nieuwe verwikkelingen. De luiken zün overal neergelaten, er zijn twee stroomingen, zü. die den strüd en het rumoer zoeken en zij. die zoo spoedig mogelük naar, huls Zien te komen. Er kruisen elkaar twee agenten van de Guar dia Civil en ik voorzie de mogelükheld. dat ze elkaar aanstonds nog aan zullen vliegen. De gemoederen zün zóó verdeeld, dat de uniform geen enkelen waarborg meer biedt voor den in houd van hun streven. Het is geen burgeroorlog, het is hier op het oogenbllk slechts algeheele anarchie in een allerdwaasten vorm. Maar er wordt fel geschoten en nu tamelük dicht bü- De menschen hollen of glüden langs de gevels van de huizen en bü de barricade wordt zonder barmhartigheid een leder terug gewezen. 26.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 3