DE ESKIMO-HUIS VR O UWEN WIJ H SIBOTAK Voor de keuken Kille Maandag na de feesten UeRTELLINGEN van Vruch tentaarten Leert uw teenen gebruiken Uit de maag van een sergeant 1 BRABANTSCHE BRIEVEN Met Dré III naar een voetbalmatch „Huizen onder water” in Califomië I I flf op deaalfde manier op den taartachotel te gebruiken. MARIJE «Jé Amico, <- zU net zoolang, tot ae toet a too top tot En iedere kleermaker, ten Een slot Z’n kopke draaide; z’n oogskes lieten den bal Sinds drie jaren heeft men in den Berltjnschen dierentuin een zeer zeldzaam dier, een Panda, een aan de beren verwant katachtig roofdier, dat vrijwel alleen in het Htmalaja-gebergte voorkomt. Slechts met de grootste moeite is men er in ge- slaagd het schuwe dier te fotografeeren geopereerd, wedervaren kranten. Want de «mei ten, vrouw primitiever en zwaarder dan Toen schoot ik in den lach. Maar hij had geen erg in me. draaide, nie los. Toen floot den scheidsrechter weer 'n deuntje of den tram moest stoppen. Dré III zette z'n vingers in den mond en floot den echo. Ik sag dat ie kwaad was! Waarop» laat die fent niet doorspelen?" foeterde-n-ie! „Die bal had moe ten zitten!" Maar 'n secondeke later was Ie dat weer vergeten en voetbalde weer dapper meel „Naar Je mldvoor, prul!" „Kijk uit, suf fe rt!" „Zie Je wel: kwjjt die ball" Toen duikelde er 'nen voetbalder drie keer over 't veld. Hoe ie t 'm lapte is me ’n raad sel! En mee verwondering keek ik naar dieën acrobaat. Maar toen sprong den Dré omhoog en kwam boven op m'n teenen. Den bal zét! Maar den scheidsrechter floot, zwaaide met s*n hand, ’t punt telde nie! "k Had spijt veur m’n baaske, dat al zoo blij was geweest mee dat ..kooltje". „Docht ik wel," zee le: „1 was *n achttien karaats afxljt-bal”. Toen was 't rust. En als we In de cantlne zaten, aan *n kom- meke thee, dan vroeg ik: .aeg, Dré, Jammer ee?" „Watte Opa?” „Dat ge zonen prulwedstrijd treft." „PrulwedstrijdPréchtmets „En ge staat die voetbalden allenmal uit te schelden?' „Uitschelden. Opa?" .Ja, veur knoeien, prutsen, keven, kaften!” Toen lachte-n-le me uit! Zee niks, dronk *ns van z’nen thee. ..Nou?” vroeg ik. „Neem ae thuis. Opa!" Na de nut lette-n-lk wat scherper op. Die tweeëntwintig jongkearela tooverden mee oieën bal, amico. da’k mee open mond me te VOOR MORGEN, MIDDAG EN AVOND. Van links naar rechts: avondjasje van mosterdgele mattelasségekleede blouse van zijde, bonte kleuren op wit fond; avondtoilet van nachtblauwe cripe satin met casaque van wollen kant en roode corsage; sportieve jurk van een fleurige schotsche ruit en ten slotte nog een aar dige combinatie van doffe en glanzende zijde of velvet met wollen stof vi/rduims spijkers, 118 tweeduims idem, ettelijke glasscherven, een paar honderd gramofoon- naaldjes en een flinke hoeveelheid ijzervijlsel, tot een totaal gewicht van 10 Eng. pond ruim 4.50 K.O. De operatie, de gevaariljkste die er ooft in het hospitaal is verricht, slaagde en de patiënt kon dezer dagen als volkomen genezen worden ontslagen. Of hem voorloopig een licht dieët la oorgeschre ven, wordt niet vermeld. Tot de warmste streken van de Vereenlgde Staten behooren de dalen, die zich in de ultloo- pers van de Rocky Mountains naar Zuld-CaU- fomlë uitstrekken, bijvoorbeeld het Imperial- en het Ooaoheldal. Gedurende den zomer neemt men daar, vaak temperaturen waar van 50 gra den Celsius, in de schaduv gemeten, en nog wel hooger. In een van deze dalen bouwde een boer, die het niet betalen kon. zijn familie naar koe lere streken te sturen, het zoogenaamde „huls onder water", wat tegenwoordig In California en ook In de andere staten veel nagedaan wordt. Het gaat hier om een hoogst eenvoudige con- stnxtie. Vlak om het huls heengebouwd bevindt zich een keet van gegolfd plaatijzer. Daarboven heeft men weer n houten dak aangebracht. Tus- schen het houten- en het plaatijzeren dak heeft men waterbuizen met gaten er In aangelegd, aoodat er voortdurend uit de buizen water stroomt over het plaatijzer. Binnen de door het plaatijzer omgeven ruimte is een groote electrl- sche ventilator opgesteld, die de lucht in de ruimte ververacht. De temperatuur in het huis is ongeveer 15 tot 20 graden lager dan bulten. et leven van een huisvrouw is een wed loop met de klok, 's Morgens vroeg begint de wekker al te ratelen en als ze er niet uitwipt voor hij met zijn dwingenden roep ge ëindigd is, maar nog tien minuutjes de lekker warme dekens over zich heen trekt, dan moet ze straks haast Je rep Je voort maken. Want al heeft ze het dan om zeven uur met den tijd op Rn accoordje gegooid om kwart voor acht móét het ontbijt klaar zijn en dan kan ze het niet op een accoordje gooien, want dan zou er veel te veel In de war loopen. Vader moet Im mers weg, de kinderen naar school en om half 9 komt het dienstmeisje en dan moet het ontbijt afgeloopen zijn, anders komt het werk voor twaalf uur niet klaar. En zoo zijn er vaste uren waarin de werkzaamheden van het huis houden moeten gebeuren. En nu is het wel eens leuk om onze gedach ten te laten gaan naar Andere huisvrouwen niet naar hen die In Holland wonen, zelfs niet naar hen die in West-Europa wonen, maar naar de huisvrouwen In de buurt van de poolstreken naar Groenland, Noordelijk Canada, Alaska, Noordelijk Siberië landen waarhet kouder kan zjjn dan wij ons In de verste verte voor kunnen stellen, streken van de aarde die on herbergzamer en verlatener zijn dan waar ook en waar toch menschen wonen. WUar huisge zinnen leven en waar huisvrouwen hun dag- den morgen den zwanen groentenwagel bij z’n lurven gepakt en ‘m over den durpel van 't nieuwe werkjaar gedouwd. t Ging zwaar ei kens, maar na 'n uur begost le vaneigens weer te rollen. En 'k heb stlllekens Onzenlievenheer gedankt veur m’nen zwaren wagel. die 'k weer douwen moest naar m'n klantjes, naar den Zaterdag, naar de Zondagen, naar de dagen van gouwen wemel en diep geluk. En zoo geren als ik 'm veur de feesten had gestald, zoo greet heb Ik 'n van den morgen over de zwarte stra ten gedouwd ran t verregende stadje, waar de nevels van de gevels dropen. Ik voelde m’nen kop blinken van 't fijne nat, dat uren en uren deur de locht poeierde. Dat m’nen bonker zwaar maakte op *t end. dat als 'nen druivenschimmel op m'n groentes kleefde. Vort ging 't deur de smalle straten, die allemaal schijnen uit te loopen op den hoo- gen toren, waarvan den piek vervaagde in de lage lochten. Vort ging 't langs de langzaam- opengaande deuren, mee de stugge klantjes, die allemaal den Maandag nog moesten verstou wen; deursllkken! „Wat zal 't zijn. Juffrouw, vandaag?" „Iets da'k rap klaar heb, Dré; geef maar wat boerenkool.” „Niks noodlg vandaag, *k doel 't maar mee den snert van gisteren.” „Geef nv maar 'n bus princeskes, die zijn gaauw gereed." Lachende verstond Ik ze, die trage wefkes, die er vandaag geen zin in kosten krijgen! „Geef me maar wat elers. dan hoef ik nie naar den slager, deur dat vuile weer." „Zijn de kinder» weg, Dré? De mijn ook en geef me maar 'n savoolke, dat kan "k stampen!" Ja, amico, t was veul „Maandag” vandaag! Gisteren, mee den Zondag, ben "k met den klelpen Dré naar 'nen.... voetbalwedstrijd ge weest! Cn brak was nog bier, alleen, en heel 1 Jaar boter, 200 gr. bloem. 1 ei, snufje zout Al deze ingrediënten worden samengekneed tot een stevigen bal en een paar uur koel weggezet om wat op te stijven. Daarna wordt deae bal op de bekende manier uitgerold tot een cirkel, die rondom een paar cm. breeder is dan de vorm en 1 cm. dik. Deae deegplak wordt nu in den vorm gelegd en tegen de randen opgedrukt, zoodat een bakje van deeg krijgen. Als we nu vruchten nemen, die In den oven mee gaar moeten worden, dan worden ze tegelijk in het deegbakje geschikt en strooien we er wat sul- kèr met bloem vermengd tusschen. Deae bloem dient om het sap, dat bij het bakken vrijkomt direct te binden, aoodat de bodem niet aoo gauw doorweekt. Het bakje moet flink hoog gevuld worden en de vruchten stevig aange drukt, want tijdens het bakken slinken ae na tuurlijk. Taarten, waarin de vruchten meege- bakken worden, voorzien we in den regel met tralies van wat achtergehouden deeg, dat we dun uitrollen en in reepjes snijden of met een taartradje vormen en vrij dicht over de vruch- Uen voeten uit soms, da'k in den lach schoot Ze kopten t ding, da’k niks begreep van die kearels d'r „dakpannen". Soms kwam den bal in geen drie minuten op den grond. Buts, klots, bing, boete, Utste-n-ie van kop naar kop, van voet naar voet. En ik boorde roepen: „prutsers. leert voetballen!" „Stommeling, loopen!" En dan liep ie, dan Mep le Hjk 'nen haas! Naast me stond 'n kort dik manneke. In 'nen leeren Jas. Sportpet op éen oor. Z’nen asem piepte, aoo dik was dat propke. *k Weet zeker, dat le z’n eigen schoenen nie vast koet maken. En toen 'nen voetballer als 'n slangenmensch den bal trapte mee z’nen hak. in 'nen boog over z'n eigen kop en daar na den bal 'n „lel" gaf (das 'nen voetbalterm!) 'n ..lel" gaf, dat t bonsde, toen kwekte dgt dikke, leeren rolpenske: „Zoo kan m’n groot moeder t ook. Koel!" Afijn! Ik heb wel gemorken, amico, de beste voet ballers stonden allemaal aan den buitenkant van de lijnen *k Heb me bedooid! *t Is daar al net mee, als met alles In de weareld: critlek, critlek, critlek! Ze geven d’r geld uit, de menschen, niet om te genieten, maar om te critteeeren, naar *t schijnt. "k Heb er veul plateer om g’ad En als gij ook na gaat kijken naar 'nen voetbalwedstrijd, doe den als ik: neem 'nen expert mee en luistert naar t publiek! Go lacht oew gezicht moei! En nou schel ik er af. Ge ziet: m’n veurgevoel komt uit....! Veul groeten van Trui en als alttj geen haorke minder van oewen Edward Brummond is een gepenslonneerd sergeant van het Brltsch-Indische leger. HU had zijn pensioen ia niet groot een bijver dienste, beeft daarna een ongelukje gehad, la en nu prijken zUn naam en zijn met vette letten in de Engelsche vandaag ook 'n veurgevoel hebJ Een, dat vast uitkomt! ’k Heb zo'n veurgevoel, dat deuzen brief uitvalt aan den korten kant! Och Ja! Dieën eersten Maandag van 1 jaar....! Amico, Ik wil er nie om liegen, ik ben altU zo'n Met Je „Maandaghouwer” geweest! En ik geneer me nie veur die bekentenis; daarveur is me den Zondag te.... Bef! En nou we zooveul Zondagen gehad hebben, allee t is nou vandaag ook zoo „erg” Maandag! ■n Zwarte locht. triestig weer, ’n stil wijf ik zelf, ik ben ook nie zoo beaonder spraakzaam, nou alle klnders weer pas weg zijn) allee, m'n zlelement verzuipt in den killen Maandag. Alles om me henen ziet er zoo anders uit. Zoo eh leeg. Nuchter. Somberkes, mee dat trieste weer ook. d’Oogen zijn aan dieën killen duister nog nie gewend. Ze knipperen teugen den nuchteren dag, die In mlstdropkens van den valen hemel siepert. d’Oogen zijn nog te veul verwend aan den gouwen wemel van feestelijk keersenlicht, waar oew zlelement in kroelde als poes in de zon! Kr, toch toch heb Ik vol goelen moed van breken over wat ze morgen nu weer eens eten moet Ze bereidt eenvoudig dat, wat de Jacht verschaft heeft. Ze weet ook wat de lekkerste hapjes van de rendieren, van de wolven, van de walrussen, robben en vlsschen zijn ze weet hoe die dieren te bewerken ze weet wat de menschen er van krijgen en wat voor de honden ia Want aan het voedsel voor de hon- i Jiesteedt ze niet minder aandacht dan aan dat van de menschen. Hun honden zijn hun trouwe, onontbeerlUke vrienden, die verzorgd en vertroeteld worden als kleine kinderen. Zoo vergaat het leven van de Esklmo-huls- van een huisvrouw uit de gecultiveerde wereld aan wie al de technische resultaten van de moderne tijden ten dienste stsuin. Resultaten waar we ons al zoo aan gewend hebben dat we er nauwelijks aan denken dat ze OP vele plekken van den aardbodem als het grootste wonder zouden gelden wat er te bele- vervvalt, en zóó is onze huishouding aangepast aan deze moderne tijden dat er ook nog huis vrouwen zijn die niet het minste begrip heb ben van deze moderne wereld, die sinds eeuwen uitgestegen is boven het stadium van een strijd met de natuur zooals de Eskimo's dien heden ten dage nog strijden. ■j-j ijna alle natuurvolken kunnen bij het ver- richten van de meest ulteenloopende werk zaamheden hun teenen gebruiken; alleen de beschaafde mensch heeft deze mogelijk heid vrijwel geheel verleerd. Den laatsten tijd Is men in Amerika bezig, den kinderen te leeren hun teenen practiseh te gebruiken, doordat men hen bewegingen met de teenen laat ma ken'die ten doel hebben de spieren van den grooten teen te ontwikkelen. Ook bij het loepen Is een goed gebruik van den grooten teen zeer belangrijk, omdat men, als men op de goede manier loopt, op Iedere zes stappen een stap kan sparen. Bovendien laat men den kinderen zien hoe ze de teenen moeten gebruiken, om eën voorwerp van den grond op te rapen. bijverdienste van sergeant Drum mond was van zeer bijzonderen aard. In den trein maakte hjj eens kennis met een yogi, een Indiër. Deze leerde den krijgsman, hoe men, door op bijzondere manier adem te halen en zekere ge heime kruiden te nuttigen, allerlei verbazing wekkende kunststukjes kan uithalen en de dok ters voor raadselen kan stellen. Drummond bracht zijn nieuw vei werven we tenschap in praktijk, en Inderdaad, hij heeft de dokters voor raadselen gesteld. De sergeant reisde onder den naam van Chamlson heel Indlë af. gaf demonstraties, waarbij het nooit aan belangstellenden ontbrak, en slikte met name allerlei onverteerbare voos wei peu in. zooals echeertnesjes, spijkers, glasscherven en zelfs vergif, zonder daarvan nadeelige gevolgen te ondervinden. Dezer dagen echter schijnt er een scheer mesje in Drummond’s verkeerde keelgat te zijn geschoten. Een operatie was noodzakelijk, en toen deze in het hospitaal te Calcutta was vol bracht, waren er uit de maag van den sergeant te voorschijn gekomen: 84 scheermesjes, 115 Trui „werkt" t heele jaar met „veur- gevoelerts”, die altij uitkomen! Want ko men ze nie uit, dan plooit en dan draait wél uitkomen. Komt er iemand binnen, dan zegt ze ijskoud: „Neemaar! Da s sterk! 'k Zat sjuust aan oe te denken.1” Mot Ik ’ns weg, dan beweert ze: „Als Ik ’t nie gedocht had....!" Heeft ze In langen tijd teenen brief ontvangen van de klnders en zegt te dan op 'nen avond: „Wat hebben we in lan gen tijd niks gehoord van onzen Kees" en kómt cr dan den anderen morgen lets van den Kees, ocherm! „Wat heb Ik oe gezeed. Dré? Gis teravond? 'k Had er zoon veurgevoel van!” En komt dieën brief "n week later, dan be weert ze precies 1 zelfde! „Wat heb ik oe ge- seed, Dré? Verlejen week? k Had er zo'n veurgevoel van!” Wak daar mee zeggen, wil. amico? Da’k an verschillende dames ontving ik vragen over het maken van vruchtentaarten. Zij bedoelden dharmee de platte, open taar ten met vruchten, bij onze Oostelijke en Zui delijke buren bekend als ObsUuchen en tortes paysannes. Nu is het waar, dat wij het deeg voor dergelijke taarten wat fijner maken, maar bU ons geldt zoo’n taart ook veel meer als lek kernij, terwijl ze In andere landen meer als voedsel gebruikt wordt bij den tusschenmaaltijd In den namiddag. Hoewel de zomer al voorbij is, kan men altijd nog wel geschikte vruchten vinden voor zoo’n smakelijk, vroolijk taartje. De kosten zijn niet hoog, de bereiding is niet moeilijk en de resultaten zijn altijd goed, mits men met een beetje beleid te werk gaat. Ik zal hier alle punten van de bereiding samenvatten. Het is de moeite waard, het te bewaren, want ook 's winters kunt u er veel plezier van hebben, door appels, gedroogde vruchten of geweckte vruchten te gebruiken. We beginnen dus met het uitzoeken van een vorm, ongeveer 3 c.M. hoog. Een deksel van een blikje, mits voldoende hoog, kan ook heel goed dienst doen en die vierkante of rechthoekige vormpjes zijn Juist erg aardig. De vorm wordt nu met wat boter goed ingevet op den bodem en langs de randen. Een goed recept, dat voor alle vruchtentaar ten geschikt is bestaat uit 100 gr. suiker, 150 gr. eens vallen. Nu nog het afmaken. Het staat gezellig, de vruchten te bedekken met een heldere gelei, die we maken door 1 dX. aap van de vruchten, ot bessen- of verdund citroensap, met 1 ons suiker in te koken, tot het dik genoeg ia. Dan gieten we eenvoudig de stroop over de vruch ten. na iet* bekoeld te zUn. BU een getraliede taart komt dit glazuurtje alleen in de vakjes, dus niet over de deegreepjes. Als w* het nu nog heel mooi willen maken, spuiten we er nog een versiering van geslagen room. op. maar alleen een zóó volkomen andere dat het wel eens de moeite waard Is om na te gaan wat die vrouwen, de Esklmo-vrouwen, in hün huishouden te verrichten hebben. Het is zoo vreemd ons in te denken dat ze geen klokken hebben en dat er dus nooit om 7 uur een ratelende wekker hun rust kan ver storen. Het Is ook niet noodlg hun leven is geen wedloop met de klok het is veeleer een wedloop met de natuur, een strijd met de na tuur voor hun leven en In dezen strijd heeft de huisvrouw een even groote taak te vervullen als de man. Ze gaat wel is waar niet mee op de jacht, maar de sleden, onontbeerlUke vervoermiddelen, die bU sommige Esklmo-stammen uit bevroren leer worden gemaakt, kunnen door de vrouwen vervaardigd worden. En de kajaks, de ranke kano's, waar de mannen en jongens mee op open zee gaan om robben en zeehonden te vangen, warden altUd met behulp van de vrouwen ge maakt. die ware vaklieden op het gebied van huiden- en leerbewerklng zUn. Want zoo’n ka jak is eigenlUk niets anders dan een geraamte van stangen, omgeven door hulden, die er zoo kunstig om heen worden genaaid dat er sen prachtig waterdicht geheel ontstaat. Maar het zUn niet alleen de kajaks en sleden waan oor de vrouwen de hulden gebruiken ik zou bUna zeggen dat ze ze voor Alles benut ten. In den zomer, aoo wordt ten minste die warmere tUd van ongeveer twee maanden ge noemd, ondanks het feit dat het dan kan stormen en sneeuwen, zooals wij het 's win ters nauweBjks beleven, maar in hun zomer dan, leven ze in tenten, die door de nUvere handen van de huisvrouw ook van huiden zUn gemaakt, en dan niet op een naaimachine, maar steek voor steek uit de hand. Het te begrUpelUk, dat naalden, goeie, sterke naalden een kostelUk bezit te en voordat de „blanke mannen" in hun leven waren gekomen, ge bruikten ze naalden, die stug waren, die van been waren gemaakt en gauw braken. Maar sinds zU handel drijven met de blanken, bezit, ten vele huisvrouwen metalen naalden, een bezit, waar menige vrouw, die haar niet heeft. verschrikkelUk Jaloersch op is. Want het zUn niet alleen de tenten en hun kajaks, die leer behoeven, hun heele kleeding van teen, bestaat immers uit huiden? Esklmo-hulsvrouw is haar eigen haar eigen naaister en haar eigen schoen- maakster. Het is een grappige bUzonderheid. dat het leer wat onder de schoenen komt, zóó hard en taal is. dat het niet gebruikt kan wor den voor het soepel gekauwd Is. een werkje, dat vaak door de kinderen, maar even vaak door de huisvrouw zelf bedreven wordt. Maar er zUn nog oneindig veel meer dingen, die bij de dagtaak van een Eskimo-vrouw be hooren: ze moet ’s winters de lampen verzor gen, die tegelUk voor verwarming en verlich ting dienen. En die verzorging is niet zoo een- voudig. Er komt geen olle-man aan de deur, die haar vraagt hoeveel olie ze noodlg heeft. Neen, ze moet haar zelf bereiden. Het spek van de op de Jacht bult gemaakte zeedieren moet taak hebben zoo goed als de huisvrouwen hier, bevroren zUn en dan moet het geklopt en nog eens geklopt, totdat de traan vloeibaar ge- dan *°°r o™ ZU hoeft zich het hoofd niet te noeg is om in de lampen te branden. Het kan gebeuren, dat er zooveel warmte in de sneeuw hui komt, dat het „dak" begint te druppelen, dan moet ze naar buiten en op de warme plek ken, nieuwe, koude sneeuw plakken. Ook kan het gebeuren, dat het zóó warm wordt, dat er een gat in het dak of In den wand komt en dan moet ze gewapend met het z.g. sneeuwmesj- opnieuw naar buiten kruipen, een .jneeuwblok"’’ den snijden en daarmede het gat dichten. Onbegrijpelijke gewaarwording voor ons. dat er plotseling een gat in ons dak zou omdat we de kachel eens lekker opstoken Het zUn wel heel andere plichten die de Eskimo-huisvrouw ten opzichte van haar huis heeft, dan die wU hebben. Want het schoon houden zooals wU dat kennen is voor haar een even vreemd begrip, als het voor ons is om In een huis van sneeuw te wonen. Stel u Voor dat de vloer sneeuw Is, de wanden, de banken waarop gezeten en geslapen wordt banken die wel deze benaming dragen, maar in werke lijkheid niets anders beteekenen dan een vloer die hooger ligt dan het kleine gedeelte waar op geloopen wordt. En op die banken liggen pel sen, warme, dikke pelsen, tot slaapzakken ge naaid, waar ze in krulpen als ze bU elkaar op bezoek of in den huiselUken kring zijn. Waar ze ook in slapen.... en dat is alles, wat we in een Eskimo-hut behalve het héél eenvoudige ,Jreu- kcngerel”, aan kunnen treffen. Dan moet de huisvrouw ook altijd zorgen wa ter in huls te hebben ook dat gaat niet zoo eenvoudig als bU ons. Ze heeft er groote water emmers voor die met sneeuw gevuld in huis worden gehaald opdat het tot water kan smel ten en daar de Eskimo's uitsluitend van vleesch leven zUn ze dorstig en drinken graag en veel. De maaltUden dat beteekent voor de Eskimo-huisvrouw dan ook heel wat anders leggen, waardoor deze minder uitdrogen, reep wordt wat breeder gemaakt en tot langs den geheelen omtrek gelegd. De reepjes wtorden nu nog bestreken met wat ge klopt et (dat men van het ei uit het recept te rug kan houden) waardoor ze glanzend wor den. Willen we zachte vruchten gebruiken, zooals aardbeien, frambozen oJ.d., dan wordt het bakje voorloopig gevuld met propjes papier of erwten of boonen, die daarna echter niet meer te gebruiken zijn. De vruchten worden er rauw in gedaan en dik met poedersuiker bestrooid. Nu maakt de wijze van vullen ook verschil in den baktijd, want een leeg deegbakje is na tuurlijk vlugger gaar dan een gevuld, maar om de kleur toch goed te krijgen mag de warmte dan een ietsje hooger zUn. De gevulde taart moet dus langer bakken, maar met wat min der warmte. De gevulde zal een uur. de onge vulde maar een M uur noodlg hebben om gaar te worden. We laten onze taart in den oven afkoelen, daardoor wordt ze steviger. Om ze uit den vorm te krijgen (als dit tenminste geen springvorm is) keert u dezen eenvoudig om op een platte schaal en laat de taart daarna nog op kostschool, wou ie nou toch 'ns geren 'nen „echten mets” zien, zee le. Nou, 'twas bekans 'nen menschenleeftUd ge- lejen, da’k zooiets had bUgewoond, dus ook veur mjj was 't wel 'ns plazierig, om te zien, mee eigen oogen, hoe er teugenwoordig teugen den bal wordt aangetrapt. 't Was, kolossaal, in één woord. Sodemearel, wat „werkten" die twee-en-twin- tlg jongkearela! Die'*hebben daar in anderhalf uur 'nen vifacht arbeid verzet, allee, genoeg om heel m'n land om te spaalen! En toen was 't nulnul! 't Veld was zwaar en zacht van t water. Heele graszooien vlogen nou en dan mee den bal de locht In. Den bal wier zoo zwaar, of ie van beton was! Den scheidsrechter floot als 'nen kanarie. Nie zoo schoon, maar even hard nekkig. ’tWas 'n lust zooals dieën kearel floot. Vast 'nen zeun van "nen ouwen stationschef, cle zijnen spruit veul op de fluit had laten toeteren. Nou en dan floten de gasten langs dc lUn mee, maar dat kon le goed hebben, den scheidsrechter. Dré in, die veul vlugger mee z'n oogskes U dan ik, vertelde me dan waar die fluitjes veur dienden. „Maar die fent ken nie fluiten." zee Dré III. 4Dat ben ik nie mee oew eens, Dré, hu fluit als ’nen schorren ekster, alleen nie zoo mooi.” Maar h(j gaf me geen antwoord, den lekkeren brak. Z'n kopke draalde met den bal mee als •n windhaantje, z’n zwarte glanzend’ oogakes zaten vast aan den bal. Geen oogenblik stond z’n moeleke stilt „Naar den vleugel, kaffer!” „Hier die bal!" „Weg die bal!" ,Xet op je center-voor." „Nie alleen, nie alleen, kever!” „Daar gaat ie.... pang! Is dit schieten!" .Mooi geplaatst! Oow!" „Hé, wat ‘n knoeiers!" „Te lui. te lui!” ..Nou! Schiet dan, stommeling i De kang van Je le ven!" JBodeJuul" www anneer de drukste tijd, het binnen halen yy van den oogst, achter den rug te en bet weer er zich toe leent, dan gaan we op Jacht. Vlak achter mijn woning strekt zich mU- len ver het oerboech uit, waarin men veelvuldig open plekken aantreft, die slechts enkele tien tallen hectaren oppervlakte hebben en begroeid rUn met alang-alang, eet» grassoort en jong boechhout. I f “T Deae open vlakten sUn verlaten ladangs: droge rijstvelden, door Inlanders aangelegd en die ae, na er een paar oogsten van gewonnen te hebben, gewoonweg laten liggen. Deze gras velden nu worden geregeld door de Kampong- bevolking in brand gestoken, met het doel her ten te lokken, die zich dan ook gretig aan het zout, dat «Ich op de gedeeltelijk verbrande boomatammen en takken heeft gevut md. ta goed komen doen. De verdekt opgestelde jagers hebben zoodoen de weinig moeite om hun prooi te overmeeste ren. door die met oude Beaumont-geweren neer te paffen. Ook wij waren wper eens op weg naar een ran deae jachtterreiwi, toen we een minder prettig avontuur beleefden. Plotseling stak een reuaen-alang ons pad over, die ik door den opslag van 1 jonge bosch pas in de gaten kreeg, toen ik haar reeds tot op een meter genaderd was. Ik verkeerde in de meening, dat dit angst aanjagend reptiel zich zachtjes voortschuivend, wilde verwijderen, doch Inplaats hiervan wierp het in een ondeelbaar oogenblik »Un romp in mjjn richting. Nu hief het zich aoo hoog moge- lUk op, om de situatie beter te kunnen over sten en bleef in deze houding geheel roerloos mu met zU" fascineerenden blik aanstaren, den mull aoo wUd mogelUk open gooiend. Op dit kritieke moment was het de mU vergezellende koelie, die Ingreep, door met aUn vlUmecherp kapnws het monster eenige welgemikte slagen toe te brengen die haar daadwerkelUk ver wondden. Voor mU Mep deae onvrüwlllige ontmoeting goed af, want aoo t ondier mu had kunnen omstrengelen, sou zü even gemakkeiUk al mijn botten gekraakt hebben ate een kok een bun del macaroni fUnknUpt. De lengte van deze alang was ruim 10 me ter. terwijl de omvang van den romp op t dikste gedeelte gemeten 45 cM. bedroeg. Veel gevaarlüker echter zUn een klein soort giftalangen. welke door het gebladerte aan het -og onttrokken, aan takken hangende, zich op 'iun prooi laten vallen Grof wild is hier overvloedig te vinden. Het volgend voorval, dat in het Sumatraasch oer woud gebeurde, diene hier ter illustratie. Onder een open afdakje van mUn hut. was ik doende met administratie b(J te werken, ter wijl mUn terriër vlak in mijn nabUheid een uiltje knapte en alles In de omgeving schün- baar in rust verzonken scheen. Opeens echter werd ik opgeechrikt door een hevlgen plof en schellen kreet in de onmiddel- lUke nabUheid, terwijl ik van ontsteltenis van de kist tuimelde, waarop ik geseten was. Direct besefte ik dat een rijger mUn hond had mee gesleurd. Een en ander was zoo bliksemsnel in zUn werk gegaan, dat ik slechts een schim van den mover had kunnen waarnemen. In de Gajoe en Alaslanden trof ik soms oli fanten in troepen van meer dan veertig stuks aan. Interessant te het te zien, wanneer ik *S mor gens vroeg de houten luikjes van het slaapver trek van mUn seml-permanente woning open klap, hoe aan den overkant der rivier, die slechte veertig meter breed te, een troepje oli fanten aan het baden en spelen is. geheel on bewust van het gevaar, dat hen sou kunnen bedreigen. tl* hier ld de omstreken een ideaal jacht terrein voor Jagers op grof wild.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 9