DE ESKIMO-HUIS VR O UWEN WIJ
H
SIBOTAK
Voor de keuken
Kille Maandag na de feesten
UeRTELLINGEN van
Vruch tentaarten
Leert uw teenen gebruiken
Uit de maag van een
sergeant
1
BRABANTSCHE BRIEVEN
Met Dré III naar een
voetbalmatch
„Huizen onder water” in
Califomië
I I
flf
op deaalfde manier op den taartachotel
te gebruiken.
MARIJE
«Jé
Amico, <-
zU net zoolang, tot ae
toet a too
top tot
En iedere
kleermaker,
ten
Een
slot
Z’n kopke
draaide; z’n oogskes lieten den bal
Sinds drie jaren heeft men in den Berltjnschen dierentuin een zeer zeldzaam dier,
een Panda, een aan de beren verwant katachtig roofdier, dat vrijwel alleen in het
Htmalaja-gebergte voorkomt. Slechts met de grootste moeite is men er in ge-
slaagd het schuwe dier te fotografeeren
geopereerd,
wedervaren
kranten.
Want de
«mei ten,
vrouw primitiever en zwaarder dan
Toen schoot ik in den lach.
Maar hij had geen erg in me.
draaide,
nie los.
Toen floot den scheidsrechter weer 'n deuntje
of den tram moest stoppen. Dré III zette z'n
vingers in den mond en floot den echo. Ik sag
dat ie kwaad was! Waarop» laat die fent niet
doorspelen?" foeterde-n-ie! „Die bal had moe
ten zitten!" Maar 'n secondeke later was Ie
dat weer vergeten en voetbalde weer dapper
meel „Naar Je mldvoor, prul!" „Kijk uit, suf
fe rt!" „Zie Je wel: kwjjt die ball"
Toen duikelde er 'nen voetbalder drie keer
over 't veld. Hoe ie t 'm lapte is me ’n raad
sel! En mee verwondering keek ik naar dieën
acrobaat. Maar toen sprong den Dré omhoog
en kwam boven op m'n teenen. Den bal zét!
Maar den scheidsrechter floot, zwaaide met s*n
hand, ’t punt telde nie! "k Had spijt veur m’n
baaske, dat al zoo blij was geweest mee dat
..kooltje". „Docht ik wel," zee le: „1 was *n
achttien karaats afxljt-bal”.
Toen was 't rust.
En als we In de cantlne zaten, aan *n kom-
meke thee, dan vroeg ik: .aeg, Dré, Jammer ee?"
„Watte Opa?”
„Dat ge zonen prulwedstrijd treft."
„PrulwedstrijdPréchtmets
„En ge staat die voetbalden allenmal uit te
schelden?'
„Uitschelden. Opa?"
.Ja, veur knoeien, prutsen, keven, kaften!”
Toen lachte-n-le me uit! Zee niks, dronk *ns
van z’nen thee.
..Nou?” vroeg ik.
„Neem ae thuis. Opa!"
Na de nut lette-n-lk wat scherper op.
Die tweeëntwintig jongkearela tooverden mee
oieën bal, amico. da’k mee open mond me te
VOOR MORGEN, MIDDAG EN AVOND. Van links naar rechts: avondjasje van
mosterdgele mattelasségekleede blouse van zijde, bonte kleuren op wit fond;
avondtoilet van nachtblauwe cripe satin met casaque van wollen kant en roode
corsage; sportieve jurk van een fleurige schotsche ruit en ten slotte nog een aar
dige combinatie van doffe en glanzende zijde of velvet met wollen stof
vi/rduims spijkers, 118 tweeduims idem, ettelijke
glasscherven, een paar honderd gramofoon-
naaldjes en een flinke hoeveelheid ijzervijlsel,
tot een totaal gewicht van 10 Eng. pond
ruim 4.50 K.O.
De operatie, de gevaariljkste die er ooft in
het hospitaal is verricht, slaagde en de patiënt
kon dezer dagen als volkomen genezen worden
ontslagen. Of hem voorloopig een licht dieët la
oorgeschre ven, wordt niet vermeld.
Tot de warmste streken van de Vereenlgde
Staten behooren de dalen, die zich in de ultloo-
pers van de Rocky Mountains naar Zuld-CaU-
fomlë uitstrekken, bijvoorbeeld het Imperial- en
het Ooaoheldal. Gedurende den zomer neemt
men daar, vaak temperaturen waar van 50 gra
den Celsius, in de schaduv gemeten, en nog wel
hooger. In een van deze dalen bouwde een boer,
die het niet betalen kon. zijn familie naar koe
lere streken te sturen, het zoogenaamde „huls
onder water", wat tegenwoordig In California en
ook In de andere staten veel nagedaan wordt.
Het gaat hier om een hoogst eenvoudige con-
stnxtie. Vlak om het huls heengebouwd bevindt
zich een keet van gegolfd plaatijzer. Daarboven
heeft men weer n houten dak aangebracht. Tus-
schen het houten- en het plaatijzeren dak heeft
men waterbuizen met gaten er In aangelegd,
aoodat er voortdurend uit de buizen water
stroomt over het plaatijzer. Binnen de door het
plaatijzer omgeven ruimte is een groote electrl-
sche ventilator opgesteld, die de lucht in de
ruimte ververacht. De temperatuur in het huis
is ongeveer 15 tot 20 graden lager dan bulten.
et leven van een huisvrouw is een wed
loop met de klok, 's Morgens vroeg begint
de wekker al te ratelen en als ze er niet
uitwipt voor hij met zijn dwingenden roep ge
ëindigd is, maar nog tien minuutjes de lekker
warme dekens over zich heen trekt, dan moet
ze straks haast Je rep Je voort maken. Want al
heeft ze het dan om zeven uur met den tijd op
Rn accoordje gegooid om kwart voor acht
móét het ontbijt klaar zijn en dan kan ze het
niet op een accoordje gooien, want dan zou er
veel te veel In de war loopen. Vader moet Im
mers weg, de kinderen naar school en om
half 9 komt het dienstmeisje en dan moet het
ontbijt afgeloopen zijn, anders komt het werk
voor twaalf uur niet klaar. En zoo zijn er vaste
uren waarin de werkzaamheden van het huis
houden moeten gebeuren.
En nu is het wel eens leuk om onze gedach
ten te laten gaan naar Andere huisvrouwen
niet naar hen die In Holland wonen, zelfs niet
naar hen die in West-Europa wonen, maar naar
de huisvrouwen In de buurt van de poolstreken
naar Groenland, Noordelijk Canada, Alaska,
Noordelijk Siberië landen waarhet kouder
kan zjjn dan wij ons In de verste verte voor
kunnen stellen, streken van de aarde die on
herbergzamer en verlatener zijn dan waar ook
en waar toch menschen wonen. WUar huisge
zinnen leven en waar huisvrouwen hun dag-
den morgen den zwanen groentenwagel bij z’n
lurven gepakt en ‘m over den durpel van 't
nieuwe werkjaar gedouwd. t Ging zwaar ei
kens, maar na 'n uur begost le vaneigens weer
te rollen. En 'k heb stlllekens Onzenlievenheer
gedankt veur m’nen zwaren wagel. die 'k weer
douwen moest naar m'n klantjes, naar den
Zaterdag, naar de Zondagen, naar de dagen
van gouwen wemel en diep geluk. En zoo geren
als ik 'm veur de feesten had gestald, zoo greet
heb Ik 'n van den morgen over de zwarte stra
ten gedouwd ran t verregende stadje, waar
de nevels van de gevels dropen.
Ik voelde m’nen kop blinken van 't fijne nat,
dat uren en uren deur de locht poeierde.
Dat m’nen bonker zwaar maakte op *t end.
dat als 'nen druivenschimmel op m'n groentes
kleefde. Vort ging 't deur de smalle straten,
die allemaal schijnen uit te loopen op den hoo-
gen toren, waarvan den piek vervaagde in de
lage lochten. Vort ging 't langs de langzaam-
opengaande deuren, mee de stugge klantjes, die
allemaal den Maandag nog moesten verstou
wen; deursllkken!
„Wat zal 't zijn. Juffrouw, vandaag?"
„Iets da'k rap klaar heb, Dré; geef maar wat
boerenkool.”
„Niks noodlg vandaag, *k doel 't maar mee
den snert van gisteren.”
„Geef nv maar 'n bus princeskes, die zijn
gaauw gereed."
Lachende verstond Ik ze, die trage wefkes,
die er vandaag geen zin in kosten krijgen!
„Geef me maar wat elers. dan hoef ik nie
naar den slager, deur dat vuile weer."
„Zijn de kinder» weg, Dré? De mijn ook en
geef me maar 'n savoolke, dat kan "k stampen!"
Ja, amico, t was veul „Maandag” vandaag!
Gisteren, mee den Zondag, ben "k met den
klelpen Dré naar 'nen.... voetbalwedstrijd ge
weest!
Cn brak was nog bier, alleen, en heel 1 Jaar
boter, 200 gr. bloem. 1 ei, snufje zout Al deze
ingrediënten worden samengekneed tot een
stevigen bal en een paar uur koel weggezet om
wat op te stijven. Daarna wordt deae bal op de
bekende manier uitgerold tot een cirkel, die
rondom een paar cm. breeder is dan de vorm
en 1 cm. dik. Deae deegplak wordt nu in den
vorm gelegd en tegen de randen opgedrukt,
zoodat een bakje van deeg krijgen. Als we
nu vruchten nemen, die In den oven mee gaar
moeten worden, dan worden ze tegelijk in het
deegbakje geschikt en strooien we er wat sul-
kèr met bloem vermengd tusschen. Deae bloem
dient om het sap, dat bij het bakken vrijkomt
direct te binden, aoodat de bodem niet aoo
gauw doorweekt. Het bakje moet flink hoog
gevuld worden en de vruchten stevig aange
drukt, want tijdens het bakken slinken ae na
tuurlijk. Taarten, waarin de vruchten meege-
bakken worden, voorzien we in den regel met
tralies van wat achtergehouden deeg, dat we
dun uitrollen en in reepjes snijden of met een
taartradje vormen en vrij dicht over de vruch-
Uen voeten uit soms, da'k in den lach schoot
Ze kopten t ding, da’k niks begreep van die
kearels d'r „dakpannen". Soms kwam den bal
in geen drie minuten op den grond. Buts, klots,
bing, boete, Utste-n-ie van kop naar kop,
van voet naar voet. En ik boorde roepen:
„prutsers. leert voetballen!" „Stommeling,
loopen!" En dan liep ie, dan Mep le Hjk 'nen
haas! Naast me stond 'n kort dik manneke.
In 'nen leeren Jas. Sportpet op éen oor. Z’nen
asem piepte, aoo dik was dat propke.
*k Weet zeker, dat le z’n eigen schoenen nie
vast koet maken. En toen 'nen voetballer als
'n slangenmensch den bal trapte mee z’nen
hak. in 'nen boog over z'n eigen kop en daar
na den bal 'n „lel" gaf (das 'nen voetbalterm!)
'n ..lel" gaf, dat t bonsde, toen kwekte dgt
dikke, leeren rolpenske: „Zoo kan m’n groot
moeder t ook. Koel!"
Afijn!
Ik heb wel gemorken, amico, de beste voet
ballers stonden allemaal aan den buitenkant
van de lijnen
*k Heb me bedooid!
*t Is daar al net mee, als met alles In de
weareld: critlek, critlek, critlek! Ze geven d’r
geld uit, de menschen, niet om te genieten,
maar om te critteeeren, naar *t schijnt.
"k Heb er veul plateer om g’ad En als gij ook
na gaat kijken naar 'nen voetbalwedstrijd, doe
den als ik: neem 'nen expert mee en luistert
naar t publiek! Go lacht oew gezicht moei!
En nou schel ik er af.
Ge ziet: m’n veurgevoel komt uit....!
Veul groeten van Trui en als alttj geen
haorke minder van oewen
Edward Brummond is een gepenslonneerd
sergeant van het Brltsch-Indische leger. HU
had zijn pensioen ia niet groot een bijver
dienste, beeft daarna een ongelukje gehad, la
en nu prijken zUn naam en zijn
met vette letten in de Engelsche
vandaag ook 'n veurgevoel hebJ Een, dat vast
uitkomt! ’k Heb zo'n veurgevoel, dat deuzen
brief uitvalt aan den korten kant!
Och Ja!
Dieën eersten Maandag van 1 jaar....!
Amico, Ik wil er nie om liegen, ik ben altU
zo'n Met Je „Maandaghouwer” geweest! En ik
geneer me nie veur die bekentenis; daarveur is
me den Zondag te.... Bef! En nou we zooveul
Zondagen gehad hebben, allee t is nou
vandaag ook zoo „erg” Maandag!
■n Zwarte locht. triestig weer, ’n stil wijf
ik zelf, ik ben ook nie zoo beaonder spraakzaam,
nou alle klnders weer pas weg zijn) allee, m'n
zlelement verzuipt in den killen Maandag.
Alles om me henen ziet er zoo anders uit.
Zoo eh leeg. Nuchter. Somberkes, mee
dat trieste weer ook. d’Oogen zijn aan dieën
killen duister nog nie gewend. Ze knipperen
teugen den nuchteren dag, die In mlstdropkens
van den valen hemel siepert.
d’Oogen zijn nog te veul verwend aan den
gouwen wemel van feestelijk keersenlicht, waar
oew zlelement in kroelde als poes in de zon!
Kr, toch toch heb Ik vol goelen moed van
breken over wat ze morgen nu weer eens eten
moet Ze bereidt eenvoudig dat, wat de Jacht
verschaft heeft. Ze weet ook wat de lekkerste
hapjes van de rendieren, van de wolven, van
de walrussen, robben en vlsschen zijn ze
weet hoe die dieren te bewerken ze weet wat
de menschen er van krijgen en wat voor de
honden ia Want aan het voedsel voor de hon-
i Jiesteedt ze niet minder aandacht dan aan
dat van de menschen. Hun honden zijn hun
trouwe, onontbeerlUke vrienden, die verzorgd
en vertroeteld worden als kleine kinderen.
Zoo vergaat het leven van de Esklmo-huls-
van een
huisvrouw uit de gecultiveerde wereld aan wie
al de technische resultaten van de moderne
tijden ten dienste stsuin.
Resultaten waar we ons al zoo aan gewend
hebben dat we er nauwelijks aan denken dat ze
OP vele plekken van den aardbodem als het
grootste wonder zouden gelden wat er te bele-
vervvalt, en zóó is onze huishouding aangepast
aan deze moderne tijden dat er ook nog huis
vrouwen zijn die niet het minste begrip heb
ben van deze moderne wereld, die sinds eeuwen
uitgestegen is boven het stadium van een strijd
met de natuur zooals de Eskimo's dien heden ten
dage nog strijden.
■j-j ijna alle natuurvolken kunnen bij het ver-
richten van de meest ulteenloopende werk
zaamheden hun teenen gebruiken; alleen
de beschaafde mensch heeft deze mogelijk
heid vrijwel geheel verleerd. Den laatsten tijd Is
men in Amerika bezig, den kinderen te leeren
hun teenen practiseh te gebruiken, doordat
men hen bewegingen met de teenen laat ma
ken'die ten doel hebben de spieren van den
grooten teen te ontwikkelen.
Ook bij het loepen Is een goed gebruik van den
grooten teen zeer belangrijk, omdat men, als
men op de goede manier loopt, op Iedere zes
stappen een stap kan sparen. Bovendien laat
men den kinderen zien hoe ze de teenen moeten
gebruiken, om eën voorwerp van den grond op
te rapen.
bijverdienste van sergeant Drum
mond was van zeer bijzonderen aard. In den
trein maakte hjj eens kennis met een yogi, een
Indiër.
Deze leerde den krijgsman, hoe men, door op
bijzondere manier adem te halen en zekere ge
heime kruiden te nuttigen, allerlei verbazing
wekkende kunststukjes kan uithalen en de dok
ters voor raadselen kan stellen.
Drummond bracht zijn nieuw vei werven we
tenschap in praktijk, en Inderdaad, hij heeft
de dokters voor raadselen gesteld. De sergeant
reisde onder den naam van Chamlson heel
Indlë af. gaf demonstraties, waarbij het nooit
aan belangstellenden ontbrak, en slikte met
name allerlei onverteerbare voos wei peu in.
zooals echeertnesjes, spijkers, glasscherven en
zelfs vergif, zonder daarvan nadeelige gevolgen
te ondervinden.
Dezer dagen echter schijnt er een scheer
mesje in Drummond’s verkeerde keelgat te zijn
geschoten. Een operatie was noodzakelijk, en
toen deze in het hospitaal te Calcutta was vol
bracht, waren er uit de maag van den sergeant
te voorschijn gekomen: 84 scheermesjes, 115
Trui „werkt" t
heele jaar met „veur-
gevoelerts”, die altij
uitkomen! Want ko
men ze nie uit, dan
plooit en dan draait
wél uitkomen.
Komt er iemand binnen, dan zegt ze ijskoud:
„Neemaar! Da s sterk! 'k Zat sjuust aan oe
te denken.1”
Mot Ik ’ns weg, dan beweert ze: „Als Ik ’t
nie gedocht had....!" Heeft ze In langen tijd
teenen brief ontvangen van de klnders en zegt
te dan op 'nen avond: „Wat hebben we in lan
gen tijd niks gehoord van onzen Kees" en kómt
cr dan den anderen morgen lets van den Kees,
ocherm! „Wat heb Ik oe gezeed. Dré? Gis
teravond? 'k Had er zoon veurgevoel van!”
En komt dieën brief "n week later, dan be
weert ze precies 1 zelfde! „Wat heb ik oe ge-
seed, Dré? Verlejen week? k Had er zo'n
veurgevoel van!”
Wak daar mee zeggen, wil. amico? Da’k
an verschillende dames ontving ik vragen
over het maken van vruchtentaarten. Zij
bedoelden dharmee de platte, open taar
ten met vruchten, bij onze Oostelijke en Zui
delijke buren bekend als ObsUuchen en tortes
paysannes. Nu is het waar, dat wij het deeg
voor dergelijke taarten wat fijner maken, maar
bU ons geldt zoo’n taart ook veel meer als lek
kernij, terwijl ze In andere landen meer als
voedsel gebruikt wordt bij den tusschenmaaltijd
In den namiddag. Hoewel de zomer al voorbij
is, kan men altijd nog wel geschikte vruchten
vinden voor zoo’n smakelijk, vroolijk taartje. De
kosten zijn niet hoog, de bereiding is niet moeilijk
en de resultaten zijn altijd goed, mits men met
een beetje beleid te werk gaat. Ik zal hier alle
punten van de bereiding samenvatten. Het is
de moeite waard, het te bewaren, want ook
's winters kunt u er veel plezier van hebben,
door appels, gedroogde vruchten of geweckte
vruchten te gebruiken.
We beginnen dus met het uitzoeken van een
vorm, ongeveer 3 c.M. hoog. Een deksel van een
blikje, mits voldoende hoog, kan ook heel goed
dienst doen en die vierkante of rechthoekige
vormpjes zijn Juist erg aardig. De vorm wordt
nu met wat boter goed ingevet op den bodem
en langs de randen.
Een goed recept, dat voor alle vruchtentaar
ten geschikt is bestaat uit 100 gr. suiker, 150 gr.
eens
vallen.
Nu nog het afmaken. Het staat gezellig, de
vruchten te bedekken met een heldere gelei,
die we maken door 1 dX. aap van de vruchten,
ot bessen- of verdund citroensap, met 1 ons
suiker in te koken, tot het dik genoeg ia. Dan
gieten we eenvoudig de stroop over de vruch
ten. na iet* bekoeld te zUn. BU een getraliede
taart komt dit glazuurtje alleen in de vakjes,
dus niet over de deegreepjes.
Als w* het nu nog heel mooi willen maken,
spuiten we er nog een versiering van geslagen
room. op.
maar alleen een zóó volkomen andere dat het
wel eens de moeite waard Is om na te gaan
wat die vrouwen, de Esklmo-vrouwen, in hün
huishouden te verrichten hebben.
Het is zoo vreemd ons in te denken dat ze
geen klokken hebben en dat er dus nooit om
7 uur een ratelende wekker hun rust kan ver
storen. Het Is ook niet noodlg hun leven is
geen wedloop met de klok het is veeleer een
wedloop met de natuur, een strijd met de na
tuur voor hun leven en In dezen strijd heeft de
huisvrouw een even groote taak te vervullen als
de man.
Ze gaat wel is waar niet mee op de jacht,
maar de sleden, onontbeerlUke vervoermiddelen,
die bU sommige Esklmo-stammen uit bevroren
leer worden gemaakt, kunnen door de vrouwen
vervaardigd worden. En de kajaks, de ranke
kano's, waar de mannen en jongens mee op open
zee gaan om robben en zeehonden te vangen,
warden altUd met behulp van de vrouwen ge
maakt. die ware vaklieden op het gebied van
huiden- en leerbewerklng zUn. Want zoo’n ka
jak is eigenlUk niets anders dan een geraamte
van stangen, omgeven door hulden, die er zoo
kunstig om heen worden genaaid dat er sen
prachtig waterdicht geheel ontstaat.
Maar het zUn niet alleen de kajaks en sleden
waan oor de vrouwen de hulden gebruiken
ik zou bUna zeggen dat ze ze voor Alles benut
ten.
In den zomer, aoo wordt ten minste die
warmere tUd van ongeveer twee maanden ge
noemd, ondanks het feit dat het dan kan
stormen en sneeuwen, zooals wij het 's win
ters nauweBjks beleven, maar in hun zomer
dan, leven ze in tenten, die door de nUvere
handen van de huisvrouw ook van huiden zUn
gemaakt, en dan niet op een naaimachine,
maar steek voor steek uit de hand. Het te
begrUpelUk, dat naalden, goeie, sterke naalden
een kostelUk bezit te en voordat de „blanke
mannen" in hun leven waren gekomen, ge
bruikten ze naalden, die stug waren, die van
been waren gemaakt en gauw braken. Maar
sinds zU handel drijven met de blanken, bezit,
ten vele huisvrouwen metalen naalden, een
bezit, waar menige vrouw, die haar niet heeft.
verschrikkelUk Jaloersch op is. Want het zUn
niet alleen de tenten en hun kajaks, die leer
behoeven, hun heele kleeding van
teen, bestaat immers uit huiden?
Esklmo-hulsvrouw is haar eigen
haar eigen naaister en haar eigen schoen-
maakster. Het is een grappige bUzonderheid.
dat het leer wat onder de schoenen komt, zóó
hard en taal is. dat het niet gebruikt kan wor
den voor het soepel gekauwd Is. een werkje,
dat vaak door de kinderen, maar even vaak
door de huisvrouw zelf bedreven wordt.
Maar er zUn nog oneindig veel meer dingen,
die bij de dagtaak van een Eskimo-vrouw be
hooren: ze moet ’s winters de lampen verzor
gen, die tegelUk voor verwarming en verlich
ting dienen. En die verzorging is niet zoo een-
voudig. Er komt geen olle-man aan de deur,
die haar vraagt hoeveel olie ze noodlg heeft.
Neen, ze moet haar zelf bereiden. Het spek van
de op de Jacht bult gemaakte zeedieren moet
taak hebben zoo goed als de huisvrouwen hier, bevroren zUn en dan moet het geklopt en
nog eens geklopt, totdat de traan vloeibaar ge- dan *°°r o™ ZU hoeft zich het hoofd niet te
noeg is om in de lampen te branden. Het kan
gebeuren, dat er zooveel warmte in de sneeuw
hui komt, dat het „dak" begint te druppelen,
dan moet ze naar buiten en op de warme plek
ken, nieuwe, koude sneeuw plakken. Ook kan
het gebeuren, dat het zóó warm wordt, dat er
een gat in het dak of In den wand komt en
dan moet ze gewapend met het z.g. sneeuwmesj-
opnieuw naar buiten kruipen, een .jneeuwblok"’’ den
snijden en daarmede het gat dichten.
Onbegrijpelijke gewaarwording voor ons. dat
er plotseling een gat in ons dak zou
omdat we de kachel eens lekker opstoken
Het zUn wel heel andere plichten die de
Eskimo-huisvrouw ten opzichte van haar huis
heeft, dan die wU hebben. Want het schoon
houden zooals wU dat kennen is voor haar een
even vreemd begrip, als het voor ons is om In
een huis van sneeuw te wonen. Stel u Voor dat
de vloer sneeuw Is, de wanden, de banken
waarop gezeten en geslapen wordt banken
die wel deze benaming dragen, maar in werke
lijkheid niets anders beteekenen dan een vloer
die hooger ligt dan het kleine gedeelte waar op
geloopen wordt. En op die banken liggen pel
sen, warme, dikke pelsen, tot slaapzakken ge
naaid, waar ze in krulpen als ze bU elkaar op
bezoek of in den huiselUken kring zijn. Waar ze
ook in slapen.... en dat is alles, wat we in een
Eskimo-hut behalve het héél eenvoudige ,Jreu-
kcngerel”, aan kunnen treffen.
Dan moet de huisvrouw ook altijd zorgen wa
ter in huls te hebben ook dat gaat niet zoo
eenvoudig als bU ons. Ze heeft er groote water
emmers voor die met sneeuw gevuld in huis
worden gehaald opdat het tot water kan smel
ten en daar de Eskimo's uitsluitend van
vleesch leven zUn ze dorstig en drinken graag
en veel. De maaltUden dat beteekent voor
de Eskimo-huisvrouw dan ook heel wat anders
leggen, waardoor deze minder uitdrogen,
reep wordt wat breeder gemaakt en tot
langs den geheelen omtrek gelegd. De
reepjes wtorden nu nog bestreken met wat ge
klopt et (dat men van het ei uit het recept te
rug kan houden) waardoor ze glanzend wor
den.
Willen we zachte vruchten gebruiken, zooals
aardbeien, frambozen oJ.d., dan wordt het
bakje voorloopig gevuld met propjes papier of
erwten of boonen, die daarna echter niet meer
te gebruiken zijn. De vruchten worden er rauw
in gedaan en dik met poedersuiker bestrooid.
Nu maakt de wijze van vullen ook verschil in
den baktijd, want een leeg deegbakje is na
tuurlijk vlugger gaar dan een gevuld, maar om
de kleur toch goed te krijgen mag de warmte
dan een ietsje hooger zUn. De gevulde taart
moet dus langer bakken, maar met wat min
der warmte. De gevulde zal een uur. de onge
vulde maar een M uur noodlg hebben om gaar
te worden. We laten onze taart in den oven
afkoelen, daardoor wordt ze steviger. Om ze uit
den vorm te krijgen (als dit tenminste geen
springvorm is) keert u dezen eenvoudig om op
een platte schaal en laat de taart daarna nog
op kostschool, wou ie nou toch 'ns geren 'nen
„echten mets” zien, zee le.
Nou, 'twas bekans 'nen menschenleeftUd ge-
lejen, da’k zooiets had bUgewoond, dus ook veur
mjj was 't wel 'ns plazierig, om te zien, mee
eigen oogen, hoe er teugenwoordig teugen den
bal wordt aangetrapt.
't Was, kolossaal, in één woord.
Sodemearel, wat „werkten" die twee-en-twin-
tlg jongkearela! Die'*hebben daar in anderhalf
uur 'nen vifacht arbeid verzet, allee, genoeg
om heel m'n land om te spaalen! En toen was
't nulnul!
't Veld was zwaar en zacht van t water.
Heele graszooien vlogen nou en dan mee den
bal de locht In. Den bal wier zoo zwaar, of ie
van beton was! Den scheidsrechter floot als
'nen kanarie. Nie zoo schoon, maar even hard
nekkig. ’tWas 'n lust zooals dieën kearel floot.
Vast 'nen zeun van "nen ouwen stationschef,
cle zijnen spruit veul op de fluit had laten
toeteren. Nou en dan floten de gasten langs
dc lUn mee, maar dat kon le goed hebben, den
scheidsrechter.
Dré in, die veul vlugger mee z'n oogskes
U dan ik, vertelde me dan waar die fluitjes
veur dienden. „Maar die fent ken nie fluiten."
zee Dré III.
4Dat ben ik nie mee oew eens, Dré, hu fluit
als ’nen schorren ekster, alleen nie zoo mooi.”
Maar h(j gaf me geen antwoord, den lekkeren
brak. Z'n kopke draalde met den bal mee als
•n windhaantje, z’n zwarte glanzend’ oogakes
zaten vast aan den bal.
Geen oogenblik stond z’n moeleke stilt
„Naar den vleugel, kaffer!” „Hier die bal!"
„Weg die bal!" ,Xet op je center-voor." „Nie
alleen, nie alleen, kever!” „Daar gaat ie....
pang! Is dit schieten!" .Mooi geplaatst! Oow!"
„Hé, wat ‘n knoeiers!" „Te lui. te lui!” ..Nou!
Schiet dan, stommeling i De kang van Je le
ven!" JBodeJuul"
www anneer de drukste tijd, het binnen halen
yy van den oogst, achter den rug te en bet
weer er zich toe leent, dan gaan we op
Jacht. Vlak achter mijn woning strekt zich mU-
len ver het oerboech uit, waarin men veelvuldig
open plekken aantreft, die slechts enkele tien
tallen hectaren oppervlakte hebben en begroeid
rUn met alang-alang, eet» grassoort en jong
boechhout. I f “T
Deae open vlakten sUn verlaten ladangs:
droge rijstvelden, door Inlanders aangelegd en
die ae, na er een paar oogsten van gewonnen
te hebben, gewoonweg laten liggen. Deze gras
velden nu worden geregeld door de Kampong-
bevolking in brand gestoken, met het doel her
ten te lokken, die zich dan ook gretig aan het
zout, dat «Ich op de gedeeltelijk verbrande
boomatammen en takken heeft gevut md. ta
goed komen doen.
De verdekt opgestelde jagers hebben zoodoen
de weinig moeite om hun prooi te overmeeste
ren. door die met oude Beaumont-geweren neer
te paffen.
Ook wij waren wper eens op weg naar een
ran deae jachtterreiwi, toen we een minder
prettig avontuur beleefden.
Plotseling stak een reuaen-alang ons pad over,
die ik door den opslag van 1 jonge bosch pas
in de gaten kreeg, toen ik haar reeds tot op
een meter genaderd was.
Ik verkeerde in de meening, dat dit angst
aanjagend reptiel zich zachtjes voortschuivend,
wilde verwijderen, doch Inplaats hiervan wierp
het in een ondeelbaar oogenblik »Un romp in
mjjn richting. Nu hief het zich aoo hoog moge-
lUk op, om de situatie beter te kunnen over
sten en bleef in deze houding geheel roerloos
mu met zU" fascineerenden blik aanstaren, den
mull aoo wUd mogelUk open gooiend. Op dit
kritieke moment was het de mU vergezellende
koelie, die Ingreep, door met aUn vlUmecherp
kapnws het monster eenige welgemikte slagen
toe te brengen die haar daadwerkelUk ver
wondden.
Voor mU Mep deae onvrüwlllige ontmoeting
goed af, want aoo t ondier mu had kunnen
omstrengelen, sou zü even gemakkeiUk al mijn
botten gekraakt hebben ate een kok een bun
del macaroni fUnknUpt.
De lengte van deze alang was ruim 10 me
ter. terwijl de omvang van den romp op t dikste
gedeelte gemeten 45 cM. bedroeg.
Veel gevaarlüker echter zUn een klein soort
giftalangen. welke door het gebladerte aan het
-og onttrokken, aan takken hangende, zich op
'iun prooi laten vallen
Grof wild is hier overvloedig te vinden. Het
volgend voorval, dat in het Sumatraasch oer
woud gebeurde, diene hier ter illustratie.
Onder een open afdakje van mUn hut. was
ik doende met administratie b(J te werken, ter
wijl mUn terriër vlak in mijn nabUheid een
uiltje knapte en alles In de omgeving schün-
baar in rust verzonken scheen.
Opeens echter werd ik opgeechrikt door een
hevlgen plof en schellen kreet in de onmiddel-
lUke nabUheid, terwijl ik van ontsteltenis van
de kist tuimelde, waarop ik geseten was. Direct
besefte ik dat een rijger mUn hond had mee
gesleurd. Een en ander was zoo bliksemsnel in
zUn werk gegaan, dat ik slechts een schim van
den mover had kunnen waarnemen.
In de Gajoe en Alaslanden trof ik soms oli
fanten in troepen van meer dan veertig stuks
aan.
Interessant te het te zien, wanneer ik *S mor
gens vroeg de houten luikjes van het slaapver
trek van mUn seml-permanente woning open
klap, hoe aan den overkant der rivier, die
slechte veertig meter breed te, een troepje oli
fanten aan het baden en spelen is. geheel on
bewust van het gevaar, dat hen sou kunnen
bedreigen.
tl* hier ld de omstreken een ideaal jacht
terrein voor Jagers op grof wild.