Schaakrubriek
i
8
Cl
Mul L_T_
Slecht-Hoorend
SH
H
UW*
MB JL
ill,
M
gezinnen
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
Plaats dan een „Omroeper”
voor 80.
vu O**
BOEK EN BLAD
DINSDAG 19 JANUARI 1937
s
I
I
11
8
7
uit
6
1
Een kapitale fout.
da
Naar
3
2
3
2
Wit geeft mat In twee aetten.
G. J.
G. 3.
Wit geeft mat in twee zetten
desa
reuzen-
PROBLEEM No. 80
A. F Eerkea te Wildervank
Eerste publicatie
PARTIJ UIT EEN TWEEKAMP, JUNI 1936
De volgende aardige party is met annotaties
ontleend aan het Tijdschrift van den K.NB.B.
13Dh4 zou wit zich met 14. Dd3 verdedi
gen.) Zie diagram.
Stand na den 13en zet van zwart.
tljn wielrijders, die bovenstaand
kenteeken op hun flets voeren.
(„Steunt Hen” wil dat „SH“
tevens zeggen: „let even extra
opl”)
e
v
n
tl
Alle correspondentie betreffende deze rubriek,
gelieve men te zenden aan Jos. Duvergé, Korte
Prinsengracht 56, Amsterdam.
DelxfS
h7—h5»
g7—g5
Kc8—b8
g5g4t
h5xg4r
Df2xg2t
Th8- h5»
Td8—f8)
Dg2— g8t
Biologie-Onderwijs, door dr. A.
J. Schurink. Vitg.: J. B.
Wotters Groningen, Batavia.
va
scl
eet
1
tra
ha
•i
1
1
i
wt
llr
de
la:
op
ee
1
tei
op
s<
d
ei
ff
VI
h.
ai
abc
KERSTMI8TOURNOOI TE HASTINGS
Züricher variant van het Gew. DamegamMet
Zwart: Fine
Pg8—f6
e7—e6
Rf8—b4
d7—d5
Rb4xc3
Pf6—e4
PROBLEEM No. 7»
C. Mansfield
3e Prijs ex aeq. La Glostra EnlgmlsUca, 1934
18
19 Rb2xal
20. Kg4—h3
21. Rc4xe6T
22. Pgl—f3
23. Re6xg4
24. Kh3xgl
25. Kg4—f5
26. Kf5—f6
27. Kf6—e6
Wit gaf de party op. Het mat is niet meer
te ontgaan.
En de bekwame i
schrikken", als ze
hier te zien krijgen!
Oplossingen gelieve men binnen 14 dagen In
te zenden.
Wij verzoeken de volle aandacht onzer lezers
voor de vandaag geplaatste problemen. Belde
Hjn kunstwerken.
CORRESPONDENTIE
Wegens vertraagde plaatsing van de rubriek,
bestemd voor het avondblad van 29 December,
worden de oplossingen van de problemen no. 73
en 74 de volgende week, tegelijk met de oplos
singen van 75 en 76 behandeld.
W. H. te H. In een tasks wordt een top
prestatie bereikt. Als bijv, een toren op het
maximum aantal velden (veertien) den vjjan-
dehjken koning mat zet. Of dat een paard dat
doet op het maximum aantal velden (acht) dat
een paard kan bestrijken. Wanneer bijv, in een
probleem het maximum crosschecks bereikt
wordt, wordt eveneens van een tasks gesproken.
Enz. enz. Altijd moet het een topprestatie zijn.
N. de B. te M. De oplossing van 67 Is 1. Pg5
en van 68 1. Dcö.
J. B. v D. te A. De puzelerubrlek wordt niet
door ons verzorgd. Uw vraag betreffende de
Fransche party komt volgende week aan de
beurt.
M. J. M. te A. Uw problemen worden onder
zocht.
14. Kglxf2, Dd8—h4t: 15. g2—g3? (Merk
waardig, wit laat de juiste voortzetting, het
'voor de hand liggende 15. Kf3 bulten beschou
wing). 15Dh4xh2t; 16. Kf2—f3, g7—g5l;
17. Tel—hl, Pf5—h4t (Zwart speelt het slot
zeer krachtig.) 18. g3xh4, g5g4. Wit gaf de
party op omdat zijn koning mat loopt: 19. Ke3.
Te8t; 20. Kd4, Df2t; 21. Kd3, Rf5 mat. Een
vlot partijtje.
VU: F elgin
3. c204
3. Pbl—C3
4- Ddl—c3
a2—a»
Dc3xc3
Snrpriwt-systeem
Wit: J. Bniinsnia Zwart: C. Struylaart.
1. e3e4, Pg8—f6; Pblc3 (Tot zoover Al-
jechln's verdediging). 2e7e5 (Nu Ween-
sche party.) 3. Pglf3, Pb6c6 <En nu Vler-
paardenspel.) 4. Rflc4 (Zal het dus een Ita-
llaansch Vlerpaardenspel worden?) 4
Rf8b4 (Neen: een soort Italo-Spaansch).
5. 00 (Ondernemender Is 5. Pd5.) 5 ....00.
6. Til—el. d7—d6; 7. Pc3—d5, Pf6xd5; 8.
e4yd5 (Op 8. Rxd5 zou Re6 kunnen volgen. De
pionwinst 9. c3. RaS; 10. Rxc6, bxc6; 11. Da4,
Rb6, 12. Dxc6 is zeer gevaariyk voor wit;
zwart speelt 12f5 en verkrygt aanval.)
8Pc6—e7; 9. c2—c3, Rb4—aS; 10 03—<14.
1! PI3xd4, Pe7—f5 (Daarmede bereikt zwart
geluk spel; wit heeft nu niet beter dan op 15
te ruilen en met 13. Rd3, Df6; 14. Dc2 voort te
zetten.) 13. Pd4b3 (Een zwakke zet; het paard
komt buiten spel te staan, terwijl Ra5 naar
een betere plaats wordt gedreven). 13
Ra5b6; 13. Relf4 (Opnieuw een minder
goede voortzetting. De voorkeur verdiende 13.
Rd3 met de bedoeling Rxf5 en Re 3 te laten
volgen. Dit had nog juist tot geiyk spel geleld.)
13Rb6xf2t (Een verrassende wending. Na
Van Kindertaal tot Moedertaal,
door F. Evers, R» Kuitert en I.
van der Velde. Vitg.: J. B.
Wolters Groningen, Batavia.
„Een nieuwe methode voor een of anderen
tak van onderwijs ontstaat meestal óf door het
feit, dat de auteurs in didactisch opzicht prin
cipieel afwykende inzichten hebben, ót door
een algemeen geconstateerde onbevredigdheid
ten aanzien van de resultaten. Veelal gaan deze
oorzaken samen en tracht men door het toe
passen van een andere didactiek tot betere re
sultaten te komen. Voor de auteurs van deae
taalmethode geldt het laatste."
Aldus in de Inleiding van het Kort Over
zicht by de zooveelste nieuwe Taalmethode op
de L. School. En even later na dè opmer
king, dat de klachten over de doeltreffendheid
van het taalonderwijs uit onderwijs- en zaken
wereld voor een groot gedeelte gerechtvaardigd
zyn:
„Voor ona gelden als de groote oorzaken van
het verschijnsel: 1. de te korte leertyd; 2. bet
te klein aantal uren wekelijks aan dit leervak
besteed; 3. veranderde maatschappelijke eischen;
4. de Verouderde methodiek. De drie eerste
(moet zijn: de eerste driel) punten liggen bul
ten onze beïnvloeding, het vierde niet. Maar 1
en 2 komen toch eerst tot vol rendement, wan
neer men een andere, oJ. bétere, methodiek
aanvaardt."
Alzoo willen de auteurs van
Als No. VII van de uitgave „Didaktische Mo-
nographieën” (red. Prof. Kohnstamm en G.
van Veen) verscheen dit werkje, door den
auteur nader aangeduid als een „Kritische be
schouwing over het Plantkunde-Önderwys aan
de ULO-scholen”.
Heet is hét in boekvorm uitgegeven proef
schrift, waarop Dr. 8. in de faculteit der
teren en Wijsbegeerte promoveerde. Men mi
dus kennis met een wetenschappelijke behan
deling van een probleem, dat al zooveel monden
en pennen In beweging heeft gebracht: de
examens als de oorzaken van een onderricht,
dat ontaardt in dressuur en een uitsluitend
memoriseeren van namen en definities het
inpompen van weetjes zonder begrip van ver-
schynselen, enz. een geheugentraining zon
der biologische kennis, zoodat ten aanzien van
het plantkunde-ondenicht ee» onderzoek naar
het oordeel der leerlingen uitwyst, dat het „al
gemeen saai, vervelend, eentonig, weinig in
teressant wordt gevonden."
De geheele opzet van achr.’s proefschrift is
alzoo aan de hand van vele en velerlei uit
spraken, verslagen, tests, enz. te komen tot
de bereiking Kn zyn streven, het plantkunde-
onderwys niet langer een geheugenvak diet
uitsluitend klaarstoomen voor een* examen,
maar biologische vorming en ontwikkeling te
doen zyn: het werk eindigt met de samen
vatting:
.plantkunde-onderwljs kan pas waarde heb
ben voor de geestelijke ontwikkeling, als het
zich boven zyn feitenbasis verheft, als niet het
memoriseeren, maar de begripsvorming, het
inzicht op den voorgrond staat."
Een mooi stuk werk, ter ernstige en rustige
bestudeering voor de betrokken opleiders, niet
alleen van de ULO-, maar ook van kweek
scholen en M.O., met het oog op den ook al
zoo vaak becritiseerden en veroordeelden vl-
cieuzen cirkel, waarin het onderwijs draait: de
examens geven richting aan de scholen, en de
scholen aan de examens"
7. Dc3 c2 Pb8—c6
8. e363 e6e5
9. c4xd5 Dd8xd5
10. Rfl—c4 Dd5—a5t
11. b2b4 Een Russisch nieuwtje Pc6xb4
12. Dc2xe4 Pb4—c3t
13. Kei—e2 Da5—elf
Nu raakt de zwarte koning ver van huis.
14 Ke2—f3 Pc2xal
V 15. Rel—b2 Rc8—e6
16. d4 -d5 0—0—0
17. d5xe6 f7xe6
18. Kf3g4? Een kapitale fout. Veel beter
stond de koning op g3.
Stand na den 18en zet van wit.
serie klaarbiykeiyk de reeds bestaande, groot
in aantal en zeer verspreid, als „verouderde
methodiek" zien verbannen en vervangen door
hun werk, waaromtrent als doelstelling wordt
opgegeven:
„de methode „van Kindertaal tot Moeder
taal" breekt volkomen met de gedachte: taal
onderwijs, spellingonderwijs. Voor haar gaat
taalgebruik boven spellingkennis.”
Een reuzen-serle. De methode bestaat
twee’ deelen:
a. een globale methode voor het aanvankehjk
leesonderwijs en het schrijven;
b. de „eigeniyke” taalmethode:
Moedertaal.
En dat tweede deel omvat een deeltje I als
Voorlooper deeltjes IA en IB tot en met VILA
en VUB 3 deeltjes Spraakkunst 8 wand
platen Kort Overzicht en Handleiding.
„Des Guten zu viel”? En„hier is nu j e me
thode, welke de klachten over de doeltreffend
heid, enz. zal doen verstommen"?
Twee vragen, waarop de gegadigden wei in
velerlei nuanceeringen en variaties een ant
woord zullen geven, na kennismaking met een
methode, die zeer zeker een knap stuk werk
mag genoemd warden.
We hebben zeer vreemd opgekeken, toen we
aan het eind van de genoemde Inleiding te le
zen kregen:
„Taalonderwys op moderne basis zal moeten
geven:
a. taalkundig: onderwys in lezen, spreken,
enz.
b. psychologisch: oefenstof op alle gebieden,
enz.
c. sociologisch: stof moeten ontleenen (wy
vet) aan gezin, schóól en maatschappij
d. paedagoglsch: moeten bijdragen (wij vet!)
tot vorming der persoonlijkheid.”
auteurs zullen stellig „erg
'die taal- en styiblunders
Avontuurlijk Wiskunde-Onder
wijs. door Ir. D. J. Kruijtbosch.
Vitg.: W. L. en J. Brusse’s
Vitg. Mij. Rotterdam.
By het lezen van den titel dezer lyvige uit
gave wordt natuuriyk terstond onze nieuws
gierigheid opgewekt. Deze nieuwsgierigheid
wordt echter al behoorlijk bevredigd onder het
lezen van schr.s woord vooraf en Inleiding.
Van de eerste pagina af en verder het heele
boek door weet en voelt men, dat de auteur
den strjjd heeft aangebonden met het starre
eE verstarrende, uitsluitend deductieve onder
richt in de wiskunde, en dat hy met de leer
lingen „op avontuur" wil uitgaan, door „met
hen te induceeren en experimenteeren, door
samen met hen te zoeken naar de fouten in
sophismen, door samen met hen foutieve be
wijzen te analyseeren, met hen te probeeren
stellingen te bewijzen, die tot aller verrassing
in den loop van het bewijs onjuist biyken te
zyn....."
Men ziet hier wel dadelyk en degelyk, waar
het den schryver om te doen is! Hy heeft aller
minst weer een gewoon leerboek willen schrij
ven integendeel: hy heeft In dit boek ge
tracht het „oude" weer „nieuw” te maken
hy heeft „willen aantoonen, dat het niet noo-
dlg is om in ons onderwijs langs platgetreden
paden te gaan dat nieuwe moeten we de kin
deren „laten beleven" als een avontuur of spel,
zoodat het hen geheel in beslag neemt: dat is
beter dan het overgieten met kennis, dat pas
sief wordt ondergaan."
By nadere kennismaking met den inhoud
der 4 hoofdstukken over: Intuïtie Analogie
Rekenonderwys Inductie, Experiment er.
Verificatie, en het Aanhangsel: een Proeve van
praktische didactiek, waaromtrent schr. de
hoop uitspreekt, dat de lezer „zoo nu en dan
het gevoel zal krijgen, UÏ avonturen te worden
gewikkeld” gaat de nieuwsgierigheid over in
verbazing, die meermalen bewondering wordt
bij de Interessante voorbeelden van praktisch,
productief en actief werken, steeds ingeleid
door beschouwingen over het weinig vrucht
dragende, passieve van een onderwys, door een
grappenmaker als volgt gedefinieerd.
Wenn alles schlaft und einer spricht,
Den Tustand nennt man Unterricht.
Die voorbeelden, groot in aantal, gaan over
de meest uiteenloopende, van de allereenvou
digste tot de meest Ingewikkelde onderdeelen.
We krygen beschouwingen over toovervierkan
ten, rekenkundige handigheden, enz. die aar
dig wat stof tot puzzlewerk leveren, zoowel
als zware meetkunde en algebra proble
men; er zyn ook verscheidene kunststukjes,
volgens schr. „waariyk niet bedoeld als tjjd-
passeerlng, maar als een Integreerend deel van
levenwekkend onderwijs.”
Inderdaad: de lezer zal het gevoel krygen in
avonturen te worden gewikkeld! Behoort die
lezer tot hen, voor wie het werk werd be
stemd. nJ. „voor allen, die van wiskunde, van
lesgeven en van de jeugd houden", dan zal hy
het boek met steeds klimmende belangstelling
lezen en herlezen. En we zeggen bet gaarne
den schr. na: „by het zoeken naar en het
vormen en wyzigen van eigen methode kun
nen deze bladzijden goede diensten bewyzen."
Na een warme aanbeveling dus van dit
.Avontuuriyke” werk een simpele vraag tot be
sluit een vraag aan de uitgevers, waaropa
zy het stugge boek met zyn ruwe en zware
papiersoort ons zóó voorleggen, dat we met een
scherp mes aan het opensnyden moeten gaan?
Hebben ook zy ons nog even Jn een avontuurtje
willen wikkelenO. J.
-
M
S'
Z. K. H. Prins Bernhard op dw ski's tijdens een tocht, dien de Prins dezer dagen te Krynica, het verblijf van het
leugdig vorstelijk echtpaar, ondernam
Z. H. Pangeran Adipati Ario Mangkoe
Negoro Vil bracht Maandag met zijn
echtgenoote en dochter een bezoek
aan de Ned. Handelmaatschappij te
Amsterdam. De aankomst van het
gezelschap
De eerste Amsterdamsche deelnemer
aan den Sterrit naar Monte Carlo, de
heer W. J. T. van der Hoek, Is Maan
dag uit de hoofdstad vertrokken naar
zijn startplaats Palermo. Een snapshot
even voor het vertrek'
él. g*
S
d e