De Indische Huisvrouw l 1 a S: D SIBOTAK HULDE AAN HET BRUIDSPAAR J- UERTEILIHGEH van Spaansche namen 4^ <4 d [i x fl A. J f K. z BRABANTSCHE BRIEVEN 1 T« 5» fi-: Het feest begint eigenlijk pas na het programma De wraak van den „Ouwe” I i1 ■J c' i i MARIJE of vernieuwen. bevorder HJk koffie een afgepaste hoeveelheid rijst, t Ken oogenblikje verpoozing SIBOTAK. ning van den circus-pong 13 uur: l film, Zang, 3 uur: uur: 7 uur: vr— 80 g« lai I t a t I k toeziend oog van de huisvrouw weer by te pas komen. En aoo vergaat de dag van de Indische huls- 1) Mannelijke bedienden van de huisvrouw. 2) Baden. 3) Naaister. 4) Gordijn om het bed. 5) Mevrouw. Te door In der van richt gevü even dedli voort I L wor dat Pue ondi de i h v< P< VI p z tl d Di dem aam gist« van vuur •e de aa tia dr wi ge as] hU eei 1 en set nei vai an Klokkengelui. Boomplanting In het Ulvenh. Bosch door den Edelachtbareh Burgemeester. Ringsteken op t Hoekje. Wed strijden In het dorp en Nieu we Dreef. Kindermatinee: tractatie. Prijsuitreiking in de „Gouden Koe”. Opstelling fakkeloptocht bij de Jongensschool. vrouw In controleeren, organlseeren en in be velen ultdeelen, alles om haar huls altijd ge reed te hebben tot een gezellige en harteiyke ontvangst, tot een rustpunt temidden van he. afmattende tropen-leven, een taak, die niet zoozeer bestaat uit het doen van de dingen, als wel om het denken aan de dingen en dit is de overeenkomst van de Hollandsche en In dische huisvrouw, dat ze geen van belden ooit klaar zijn met hun kleine en- groote plichten. 7 Jan. 8 uur: 9 uur: „Heb je al gehoord van t Prinselijk paar. Waar wy zooveel van houen, Dat viert nu een feest, want de lieve Prinses Ging met haar Prins Bernhard trouwen! Nee maar! 't Is waar!.... Jazeker Is het .waar! De huw'lijksboot ligt reé, nu kiest zij volle zee En aan de kade juicht Holland mee! (bis) Na de siësta komt de groote mandiebeurt en dan wordt er ook duchtig gebaad en geplast, zoodat ze frisch en vrooljjk In een gekleed mid- dagtoiletje de theetafel kan verzorgen en dan wachten er sandwiches en gebrande apen nootjes, eigen gebakken koekjes en chocolaat jes op sfnulgrage vriendinnen, die in een ge zellig theeuurtje met elkaar den tijd verdrijven, totdat tegen zessen de respectievelijke mannen thuiskomen en vrienden meebrengen om geza menlijk te borrelen. En dan moet Non ja 5) weer terdege opletten hoe de djongos de whis ky-soda klaar maakt en ot het Apollinarls water wel in de jjaemmertjes op de galerij wordt gebracht. En zoo langzamerhand moet ze ook weer eens eventjes een kijkje bij kokkie gaan nemen om te zien wat die van den Hollandschen maaltijd maakt, die om 8 uur genuttigd wordt. Kokkie kan heerlijke kruidige soep en pasteitjes maken, maar van de zoete toespijzen heeft ze nen overslaan. Want ’t ouwe komt alty weer terug als de nieuwste mode! In T boekske staat ook nog *n lied, waar Ik den Pielp op aankijk. Het is getiteld: „Het Koninklijk jacht vaart uit." (Wijze: „De Zil veren Vloot”). j,‘t Eerste couplet zal *k oe efkens vóórzlngen: 1^ de y gewoonlijk weg: Primo de Rivera, Alvarez del Bayo. Uit het bovenstaande volgt, dat de gecombi neerde naam van den vader slechts voor de eerste helft op den zoon overgaat en dus de kinderen van Gómez y Garcla b.v. Gómez y Ló- pez, Gómez y Pérez, Gómez y Portes, al naar de naam van de vrouw (dus de moeder der kinderen) van Gómez luidt, zullen heeten. Is echter Gómez y Garcla een mln of meer be roemd man, dan behoudt de nakomelingschap gaarne den geheelen naam. De militaire dic tator Primo de Rivera was de zoon van een destijds beroemd generaal van dien naam, wiens moeder de Rivera geheeten had, terwijl de moeder van den dictator eene Orbaneja was. en hjj zelf daarom met zijn burgerlijke stand- naam Primo de Rivera y Orbaneja heette, waar bij nog de reeds zijn vader verleende adellijke titel de Estella kwam. Op deze wijze zijn de lange namen ontstaan, welke men bij den Spaanschen adel aantreft. In den persoon van den Hertog van Alva, wiens huls te Madrid, de „Casa de Llrio”, waarschijnlijk de kostbaarste van alle particuliere schllderljenverzamellngen bevatte (wat zou er van geworden zijn?), zijn zoowat dertig namen vereenigd, beginnende met Fits James Stuart.... Gehuwde vrouwen voegen aan den naam van haar vader dien van den echtgenoot toe. Een dame, wier vader PemAndez en wier echtgenoot VJ En terwijl kokkie In de keuken, onderdeel van de bijgebouwen, buiten op het erf, de rijst tafel voor het middagmaal klaar maakt, ziet de huisvrouw weer toe hoe de tafel gedekt wordt en onder haar wakend oog ontstaat er een wèl-verzorgde, gezellige tafel met bloemen en kleine kleedjes. Want het gaat er nu eenmaal zóó, dat er altijd open tafel wordt gehouden en de Indische huisvrouw stelt er een hooge eer In wanneer haar huls als een gastvrij en gezellige home veel en graag bezocht wordt door de Europeesche buren. Na den maaltijd Is de hitte wel op haar hoog tepunt gekomen en dan is er maar één toe vluchtsoord: het ruime bed In de stille slaap kamer, veilig beschermd voor de muskieten achter de klamboe. 4) Van de directie eener In Holland gevestigde cultuur-maatschappy in Oost-Indlë was een schrijven ontvangen, hetwelk binnenkort de overkomst van den Superintendant aankon- digde. Op zichzelf beschouwd was dit bericht niets bijzonders, daar 't toch bjj groote concerns ge woonte is, dat af en toe een gemachtigde de plantage komt inspecteeren. Hier echter verwekte deze mededeeling eenlge consternatie, om niet te zeggen wrevel, aan gezien deze Toean-Besaar, die toch feltelljk zulk een delicate opdracht had te vervullen, bekend stond, als iemand met weinig tact en bovendien in geringe mate practlsche ervaring van cul- tuurzaken bezat. Daar de plantage nogal geïsoleerd lag en er dus uren ver in den omtrek geen gouveme- mentsherberg of hotel te bekennen viel, was de „Ouwe”, alhoewel tegen zijn zin, wel ge noodzaakt dit presentkaasje een kamer In zijn woning af te staan, welk nauw contact naar hjj meende, weinig goeds voorspelde. Er zou dan ook gauw een kleine botsing plaats vinden en dat wel bij een Inspectie van den buffelstal. De gemachtigde van de directie moest tot geen kaas gegeten, dus daar moet het al- lUn ergernis constateeren dat de „Ouwe" hier geen voldoende toezicht liet uitoefenen. De verzorging van den veestapel liet veel te wenschen over, en vooral de karbouwen wer- cen schandelijk verwaarloosd. namen te bezigen, brengt evenwel nog geen bijzondere vertrouwelijkheid mee. Dat blijkt reeds daaruit, dat het landsgebruikelyke „Don" steeds door den voornaam moet gevolgd wor den. Don vóór een familienaam heeft voor den Spanjaard een dwazen klank, dien Cervantes gewild moet hebben, toen hy zjjn held „Don Quencote” noemde, terwijl de voornaam Alonso eerst onthuld wordt als de hidalgo het verstand herkrijgt en daarmede den dood gewijd, wordt. Het Spaansche „Don” komt gehéei overeen met het Engelsche „81r”. Met betrekking tot eenlge reeds hierboven genoemde en zeer vaak voorkomende vrouwen namen, willen we nog het volgende aanstippen: Amparo, Dolores, Mercedes, Pilar, Paz, Concep cion, Rosario etc. zijn eigenlijk attributen van den naam der H. Maagd. Voluit luidt deze naam: la Virgen del Ampare (bescherming, toe vlucht), la Virgen de los Dolores (smarten), la Virgen de los Mercedes (genade), la Virgen del Pilar (pilaar), la Virgen de la Paz, la Purisima Concepclón (de Onbevlekte Ontvangenis), van daar de beide namen Pura en Concepclón, la Virgen de la Paloma (duif; la Virgen de (met) la Paloma is de Patrones van Madrid). Volgens/ de overlevering was de Apostel Jacobus met zeven personen, die hij tot het Evangelie be keerd had, aan den oever der Ebre te Sara gossa in gebed verzonken, toen hem de H. Maagd verscheen op een marmeren pilaar en omringd door duizenden engelen. Zij gaf hem opdracht naast den pilaar een altaar te bou wen voor een kapel tot haar eer. Dank zij den rijken giften van koningen, edellieden, prelaten, gemeenten en burgers is langzamerhand uit deze kapel ontstaan de schoone kerk, die den naam draagt van Iglesia de nuestra Senora del Pilar. Vooral In de Zuidelijke provinciën van Span- e Spaansche familie- of geslachtsnamen, die tegenwoordig dagelijks in de bladen voorkomen, worden aan deze zijde der Pyreneeën dikwerf op een wijze geciteerd, die met het gebruik in Spanje zelf slechts heel weinig in overeenstemming is. Van ambtswege heeft iedere Spanjaard twee namen, dien van zjjn vader en daarachter dien van zijn moeder, welke beide namen gewoonweg met y (en) ver bonden zijn. De normale en in alle gevallen wettige naam van den Spanjool luidt dus bij wjjze van voorbeeld: Antonio Gomez y Gonza les. Het dageljjksch gebruik echter kent vele uitzonderingen. Zoo wordt b.v. de verbindende y niet zelden weggelaten, zonder door het koppel- teeken (-) vervangen te worden. Dat leidt in het buitenland tot verkeerde benamingen, daar men den eersten naam dikwerf voor een voor naam aanziet. Een in deze dagen algemeen be kend voorbeeld levert de bewindsman Largo Caballero, dien men, daar de vadersnaam steeds den voorrang heeft, kortshalve desnoods met Senor Largo, doch nimmer met meneer Cabal lero kan aanspreken, aangezien deze laatste naam te algemeen voorkomt, evenals de namen Gómez, Pérez, SAnchez en Alvares, die in het adresboek even vaak voorkomen als bij ons Jansen, Willemsen en Hendriks. WIJ kunnen hier aan den beroemden schrijver, wijlen Blas- co Ibénez herinneren, wiens vadersnaam Blasco was. Ook voor een moedersnaam met „de”, wat niet altijd op een adellijken stand duidt, valt Ge ziet dit is de of flcteele opsomming van de feestgids er was zoo nog al iets gaande op ons dorpke. Want ge mot ’nen Brabantschen feestgids zóó lezen: daar gebeurt buiten de gids om gewoonlijk veul meer dan vermeld wierd! B.v. om maar te beginnen by meneer Pastoor ergens! Gisterenmiddag had den Pielp het er nog over, onder *t kaartspul, in de „Gouwen". ,Jfog nooit," zee-t-ie: „nog nooit is de kerk zóó vol gewlest, as op den Trouwdag. (En dat wil hier iets zeggen, amlco!). Meneer Pastoor had ons verrast mee ’n Mis-met-assistentié’! „D’n kuster," zee den Pielp: „ad ‘t ook nooit zoo meegemokt! En daarom eeft d’n Driek aan meneer Pastoor geaeed: ad me toch centen laten cp-alen veur de stoelen!” (Ge mot weten, d’n Driek. heeft procenten van wat ie ophaalt !1, „En," zee den Pielp: ^iy aou *nen goeie gesnokt ebben, jongen!” D’n bakker komt over 't feest nle uitgespro ken! Wy, wy hebben 'm gistenen *n paar keer tot de orde motten roepen van *t kaartspul. Da’s ook nog nooit gebeurd! „Bi wa zeggen gullie van mynen haanspraak teugen den Bur gemeester en den Outvester by ds boomplan ting? Was ie effe tof? Ik docht aoo, ik docht, ik sleep er ook nog efkens meneer pastoor by. docht ik, want die eeft *n piumke verdiend. En al ad le nle veul te maken mee dleën boom, de kwestie is deus, ik docht, ik laat meneer pastoor veur niks meeryen, docht ik. Was ik effen op dreef? Jongens, ik voelde me aoo rus tig, aoo sterk, ee! Bi wat *n spontanerige fiel- setattes kreeg ik, sagen guilis da?” Er zyn nog twee coupletten en t heele lied slaat tenslotte op 't trouwcadeau: T schip! En 't Is dkkrom da'k er den Pielp op aan- kyk. Want als hier 'nen jubilaris is, wat nog al 'ns voorvalt op Ulvenhout, dan dicht den Pielp by ’t cadeau alty 'n symbolisch vers. En dan is de heele week, dat 't vers in den maak is, zyn brood nie te freten! Want den Plein beeft dit met veul dichters gemeen: hy dicht schoon, maar moeizaamEnz’n brood H slecht geweest voor verlejen week. Trui hééft 'm den bons weer gegeven. Wat haar toch niet helpt, want den Pielp komt tóch terug en legt z'n broojen dan de eerste dagen na den bons stiekum op de regenton! En Trui? Wel, die vergeet 'nen anderen bakker aan te stellen en is dan bly de broojen op den regenton te vinden! Neeë, wat dat betreft: Trui zit ajuust aoo stevig aan den Pielp z’n brood getrouwd, als aan myn kapotte sokken! Want van den eer sten dag van trouwen af brocht den Pielp z’n brood. Mee dezelfde hardnekkigheid als waar mee ik m’n sokken verslyt in m'n klompen, heeft ie dat nou 41 jaren gedaan en zoon 41 jaar veegt ge maar nie uit met éénen grooten bek van Trulë! Daar is meer veur noodlg. Min stens een uitvaart, amlco! Maar om op *t feest terug te komen, den korten Inhoud van *t boekske luidt: modes gaan ar hier noctt aoo Jan^ 3J0 uur: Te Deum in de kerk. gouwen zonnegit kloddert hoorbaar deur de kristalynen stilte. Kleur, kleur, kleur van ‘n teerheid, die ge denkt dat z’ aan oew vingers zal gaan hangen, kleuren zoo zacht als stuif meel poeieren deur den winterschen buiten, waar nou en dan werendlg al 'n voorjaarsuurke te bespeuren is! *t Was 'n lekker, smeuïg uur, dat Zondag- morgenuur by de plattebuis, alleen mee de stilte en'den klokketik; 't zonneke in den nek en ’t kachelvóur tusschen de knieën. Zen üürke van rust, dien ge kneeën kunt, dat de. „blazen" tusschen oew vingers builen. Ge kunt zo’n uurke goed gebruiken. Veur oew karkas en veur oew zielement, dat allebei den Zondag vieren wil. Daaraan dezelfde be hoefte heeft. Te naauw zyn die twee verbonden, dan dat anders mogelyk Is, al wordt dat veul gedocht! Ziel en lichaam gedragen zich als t vuur en de kachel Brandt ’t vuur fel, de ka chel gloeit. Smeult ’t vuur, de kachel wornt koud. Gaat ’t vuur uit de kachel is dood! t Gaat mee malkaar op-en-neer. Den geest, *t zielement zoogenaamd „ontspannen” mee uren bovenmatigen sport, is de groote gekkig heid van deuzen tyd! 't Spant den geest zóó in, ’t óverspant 'm zoo, dat.... voetbalscheids rechters nie zeker van d'r leven meer zyn! Overspannen lichamen, overspannen geesten! Want: ’n gloeiende kachel Is niet te denken Volksliederen zonder 'n laaiend vuur....! Bloed” veuroj Maar alles tga geenen preek ve^r Zon-| Neeë, nieth „"t Was 'n redevoering,” zee den. Blaauwec I „om koud van te worren!” „Ozoo! Ik eb ge-oord, nle over zakkeren ver der, da'k meneer pastoor kolossaal getroffen eb!” „Getroffen?” vroeg den Tlest streng. „Ja. Z’n, z’n, z’n gemoed tenminste.” (D’n Pielp kreeg er ’n traan van in rt oogen). Ja, amlco, die feestprogramma’s vermelden hier alty maar de kleinste helft! B.v. .Jakkel- keloptocht”. Wat zee dat? Niks! Maar hier was ’t, dat den Pielp veur „de verrassing" gezorgd had. Dat had ie stiekum gehouwen. Maar op 'n «ogenblik allez! Daar stond, onder ’n zee van licht (meneer pastoor had voor de verlichting gezorgd) daar stond op ’n oogenblk de heels Harmonie op T Kerkplein, teugen de kerkdeu ren aan en midden op het plein stond.... in levenden lyve.... het Prinseiyk Paar! Nou flen Pielp: „Halle menschen vonden dit moment schitterend. Veural mynen haanspraak; ging er In as peperkoek! De menschen vonden ’t zeer ongstoand! Speciaal mevrouw X. en d® dochters van den Sjors ebben na mijn haan- gevlng dit haltemaal voor malkaar gebokst. Moeite noch kosten ebben ze gespaard! Was 1 nie schoon? Allee, drinken jullie nog maar *n< lit, dierbare schaafloopers!” (Hy begint weer heel goed te praten, amlco!). Afyn, ik kan mee geen duvelsch geweld alles opschryven. Want toen om tien uur T feest programma was afgewerkt, toen zyn we eigen lijk pas begonnen te feesten! En als ik dat nou op ging schrijven, dan was ik vannacht nóg nis klaar en.... in Holland snappen ze dat toch nle! Daar heb Ik *n stel van honderden jongelui ontmoet, dat liep gezamenlyk te.... tellen! By tien steeg de vreugd telkens ten top. TWas toen negen uur en ’t regende gelukkig. Want stel oe veur, dat ge zoo de honderdduizend mot voltellen. De feestvreugd om de 10 tellen wierd 'n drama in 10.000 bedryven. Veul groeten van Trui en als alty geen baarke minder van oewen Amlco, Elndeiyk nouja. By manier van zeg gen; want veur Drie- 4 kontegen is nie an ders dan natten duister te verwachten, 't Zon neke mot eerst toch de laagste schreef gepas seerd zyn, aleer ’t de tochten proper kan gloeien! En d’eerde glorieert mee de witte gianzings van- *t nieuwe licht, dat uit den strak- ken hemel beeft. Gisterenmorgen, als Trui naar de Hoogmis was, stond den Zondag in o<>s huiske te gloren als 'n wit festyn. Den blaauwen smoor van m’n pyp stond In den huls als *n deurschynend plafond. En op den witten muur schaduwde in muggendans de warmte van de z&cht-gloeiende plattebuis. *t Was stil. Op den dag roerde geen wlndeke. Alleen wat kippenlawyt tokte deur den stillen Zondagmor gen. De réiden achter mynen erf ver-nevelden in witten zonneschemer en aan *t end van die velden floerste de breeje, pastelblaauwe streep van de bosschen. Kleurenwonderen zyn al ge beurd in den buiten, die weer opgerezen is, uit den kteffen duister van den Advent, ’t Nieuwe jaar huivert in witten zonnegloei van de hooge tochten t Dorre eikenblad, hard hjk porcelein, vlamt z’n bruine kleuren deur de heggen. De Mark, blaauw als Maria'* kleed, bestikt mee Rodriguez heet, zal byv. teekenen: Adela Per- ntadez de Rodrigues. In gemeenzamen styl worden vrouwen dlk- wyis aangeduld door la de vóór den naam van den echtgenoot, en meisjes door la de vóór den naam van den vader; by la de Biingas la senora (la mujer, de vrouw) de Brlngas; la de Alva rez la hya, de dochter, de Alvarez. De familienamen op ez komen overeen met onze namen op sen zoon), byv. Pérez de zoon van Pedro) beteekent tetteriyk: Pietersen. Enrique, Hendrik, Enriquez Hendriksen Esteban, Steven, Estébanez Stevens, vergeiyk Engelsche Stephenson. Naast de Spaansche vormen der overal ge- bruikeiyke voornamen hoort men In hoofdzaak onder de landelyke bevolking nog, voluit, de in gewortelde namen, die ten deele nog uit den Gothlschen tyd afkomstig zyn; Sumersindo, Telesforo, Damasto, Indalesio, Turlsmundo, Ambrosio etc. Vrouweiyke voornamen worden gaarne uit de liturgie genomen, waardoor dlk- wyis voor „overgevoelige” ooren vreemd klin kende namen ontstaan, als: Rosario (rozen krans), Mllagro (mirakel, wonder), Asunción (Maria Hemelvaart), Consuelo (troost), PUar (pilaar) en vete andere. Ook de naam América wordt als meisjesnaam herhaaldeiyk gehoord. De Spaansche gewoonte om in het verkeer met zyn medemenschen ook die van het vrouweiyk geslacht de voor- De morgenuurtjes tusschen de koffie het entbyt, dat om acht uur is, zyn elgeniyk het prettigste van den heelen dag, buiten is het nog betrekkeiyk koel, men is zelf nog frisch en het voornaamste haast: er zyn geen muskieten en nadat de huisvrouw met den djongos be sproken heeft wat er voor ’t ontbyt klaar ge maakt moet worden, kan men ongestoord pra ten en de krant lezen, totdat het tyd wordt cm te mandiën 2) en de pycuna voor een och tendjaponnetje te verwisselen, zoodat men om Verder moet ze nagaan of de kleerkasten wel lederen dag heelemaal leeggehaald worden om de kleeren te laten luchten (tegen het schimmelen!) en of de bakjes waar de pooten Instaan, wel goed gevuld zyn met water en lietroleum, die de barrières voor den loop van de witte mieren vormen. Ze moet nagaan of kokkie, als ae van de markt terugkomt met de boodschappen, de sui ker. koekjes en sigaren wel in de stopflesch beeft gedaan (om ze tegen vochtig worden te beschermen) of de boter en het vleesch wel in de koelkast liggen interdege nagaan of alles er wel is wat ze opgedragen had te koopen, want de meeste bedienden zyn den huisvrouwen graag te slim af en vinden het een waar kunst stukje als ze haar een beetje bedotten kunnen. Een rede ook, waarom de provisiekast styf op slot zit en ze lederen ochtend na het ontbyt de provisie voor den komenden dag uitdeelt, niet alleen voor hen zelf, maar ook voor de be dienden, die aangenomen zyn op een zekere som loon en olie en boter. Toen ae als jong en onervaren, pas (fetrouwd vrouwtje met een van de K. P. M.-booten naar haar nieuwe thuis voer, kreeg ze het recept van den ouden kapitein, die altyd vol grapjes zat, mee en het luidde zoo: neem een stukje van een oud flanelletje van Je grootmoeder, leg dat onder in het filtert je, strooi er zout op, maal de koffie drie maal, tot ze fyn geiyk cacao poeder is en als je het styf in den filter hebt gestampt, gooi je er met een tepel koud water °P- Geduld en nog eens geduld en dan pas kryg je de onontbeeriyke, opwekkende koffie. Het jonge vrouwtje had geen flanelletje van haar grootmoeder, doch met een nieuw stukje bleek het resultaat even pittig te zyn gelukkig maart Hoe kon ’t bestaan dat, terw-yi er toch vlak in de nabyheid der stallen een rivier stroom de, met zulk heeriyk helder water, deze stom me dieren zich hier op 't erf in modderpoelen rondwentelden. Tot goed begrip van een en ander moet men weten, dat deze dieren, alhoewel een dikke huid hebbende, desondanks zeer gevoelig zyn' voor muggen- en insecten-beten. Om zich hiertegen te beschermen, baden rij dus by voorkeur in de modder, welke door het Let tropisch zonnetje spoedig tot een harde laag op de huid opdroogt. De „Ouwe" die moeite had om hem niet in rijn gezicht uit te lachen, raadde hem aan. voortaan niet zoo op te spelen en geen hate- lyke aanmerkingen te maken op zaken, waar hij geen benul van had. Het was maar goed, dat het inlandsche stal personeel geen Hollandsch verstond, anders had hy ook tegenover deze lieden een figuur als modder geslagen. Maar alsof ’t zoo moest zyn, er zouden van daag nog meer gekke dingen gebeuren. Op weg naar een der aanplantingen, moest er een brugje gepasseerd worden, dat over een tamelyk diepe stinkende moddersloot gelegen was. Dit onding was samengesteld uit twee dunne kromme wankelende boomstammen met rottan i samengebonden. Ik moest dan ook den „ouwe” er sterk van verdenken, dat hy met voorbedachten rade on- 1 zen superintendant tot slachtoffer gekozen had, daar er nog wel een ander veiliger wegje be- stond. Aanvankelyk er weinig voor voelende om den overgang te doen, vermande hy zich en zagen wy hem voetje voor voetje voortschulfe- 1 ten, tot hy bet midden genaderd was, toen hy begon te wankelen en zyn evenwicht verloor. Een doffe plons en mynheer verdween tot i zyn nek in de modder. Met vereende hulp haalden wy hem op T droge en hy kon met zyn mooi, maar voorgoed bedorven shantung-pak hulstoe gaan. Plagerijen en ruzies bleven dan ook niet uit en het werd met den dag erger. Het was eens gebeurd, dat de „ouwe” weer I Het winterbal is weer in zicht en dus moeten wi} onze garderobe eens inspecteeren, haar aanvullen c,‘ Benige voorbeelden? Van link» naar rechts zien wij: avondmantel van taftzijde in kleur, passend bij het avondtoilet; zijden japon met ceintuur van velours en groote corsage; alleraardigst toiletje van zwarte tule die bezaaid is met steentjes van strass; een combinatie van kant en satin ciré, dat we dezen winter zooveel zien dragen. De drie laatste toiletten herinneren aan den emptre-stijl: op het eerste wordt een jasje van brocaat gedragen, bij het volgende zijn appliqué’s aangebracht rond de taille en het laatste is gemaakt van een lichte brocaatstof gegarneerd met bont of velvet waarbij dan nog een cape van velours chiffon gedragen wordt. Nogal ’n kostbare geschiedenis! onverdiend een standje had gekregen en dat wel in tegenwoordigheid van zyn Europeesche ondergeschikten, waardoor zijn prestige een gevoehgen knak kreeg. Hy besloot nu voorgoed aan dit geharrewar een einde te maken, al sou hy zyn betrekking erby verspeten. Om hem een langer verbiyf op de plantage ormogelyk te maken, had hy het volgende boosaardige plannetje uitgebroed. Het is hier onder de beheerders van deze cultuurondememingen gewoonte om maande- lyks een z.g. open tafel aan te richten, en dan worden alle planters uit den omtrek ultgenoo- digd, deze fuif met hunne tegenwoordigheid te willen vereeren. De eeregast, onze superintendant, was reeds by den aanvang in een byzonder goede luim, en had wyselyk voor dezen avond, zyn hate- lyke aanmerkingen opgeschort. Na. de noodige aperitiefs genoten te hebben, begaven de gasten zich aan tafel en er heersch- te zooals gewoonlyk een uitbundige stemming De hors d’oeuvre prikkelde den eetlust nog meer, en hierna werd de soep opgediend. Het was een schildpadsoep je, een specialiteit van den Chlneeechen kok, die jarenlang by den „Ouwe” in dienst was. Zoon heeriyk gebonden nogal vet soepje, me* stukjes malsch schlldpadvleesch erin. Maar nu zou er iets gebeuren! Na meerdere tepels van dit buitengewone ge recht genoten te hebben, vlecht onze super intendant een handje uit de soep. Hy wordt doodsbleek. Een donker behaard handje, net van een inlandschen zuigeling. y zyn blik verstart, de oogen puiten uit de kassen, hy waggelt als een dronken man en riin stoel slaat met een slag tegen den grond. Door een paar gedienstige planters wordt hy ondersteund en naar buiten geleld, waar hy onder hevig misbaar zyn maag ledigt. Zonder veel plichtplegingen had den volgen den morgen zjjn vertrek plaats. De „ouwe” had den langsten tijd op de plan tage doorgebracht, doch „de wraak was zoet." Vyf minuten voor zessen begint het te schemeren.... en het is alsof de nacht door een tooverstaf is aangeraakt, zóó snel trekt nu zich terug voor den naderenden dag voor de zon, die om zes uur als een groote rossige lam pion aan den hemel gloeit en de schemering verdryft door haar helder licht. liter en daar klinkt een fluitje of een roep van de djongos 1), die by het aanbrekén van den dag in de rivier baden om dan in een frisch pakje, als hun eerste werk, hun meester dtf koffie te brengen. De koffie, die hem den stimulans moet geven om zyn dag te begin nen, wél noodig na den afmattenden slaap in het Bomeosche moerasland. Koffie die geuriger en opwekkender moet zyn dan welke koffie, waar ook geschonken, en het zetten er van is een taak, die de huisvrouw aan niemand an ders toevertrouwt dan aan haar zelf en het is een taak, die met de grootste zorg, lederen dag volbracht wordt. 8 uur frisch en monter aan T ontbyt kan be ginnen. En er na. dan is het in Indlë net als bU ons, dan gaat de man aan zyn werk en op de huisvrouw wachten huishoudelyke plichten. Plichten echter van een gansch anderen aard ian van de Hollandsche huisvrouw. Ze zal in Indië niet den lust voelen opkomen eens even tjes flink aan te pakken om een leamer een goeie beurt te geven dat moet ze overlaten aan de bedienden die, geboren en getogen al? ze zyn in het vochtig-warme klimaat, dit uit stekend verdragen, beter dan de Europeanen! En zoo controleert ze alleen maar of baboe de slaapkamer goed heeft gedaan en of de djon gos in de voor- en achtergalery niets heeft ver geten schoon te maken. Dan controleert ze met de djait3> de linnen kast; denk daar niet gering over, want in een klimaat, waar de menschen drie maal per dag schoon goed aan moeten hebben en de wasch niet die feillooze bewerking ondergaat als in de Europeesche wasscherljen, slyt er verschrikke- Wk veel! Daar in Bandjer, wordt de wasch eenvoudig schoon „geslagen", op de houten vlonders langs de rivier.... niet voor de duurzaamheid! dagsrust houwen, *k heb andere dingen op m’n greet in. Vandaar ook, dat wy veul modes kun- plan staan veur deuzen brief! Tc Wilde alleen maar zeggen: na de afgeloo- pen drukke week dreef dieën amberen Zon dagmorgen als zoeten olie over de moeie plek ken in m'n zielement. Was den kneedbaren rust, als zalf veur 't moeie karkas. En dan vond ik, tusschen de kranten, 'n oranjeboekske, ’t Ui- venhoutsche feestprogramma; Trui scheen 't gereed te hebben gelegd, om 't smiddags nog 'ns deur te blaren; ge weet: Trui is zwaar, zwaar monarchistisch. De Gouwen Koets? Toen ze ’t prenteke op differente manieren in de krant had gezien, heeft ze T 's nachts van gedroomd. En deu anderen morgen heeft ze veurgedaan, hoe ze ons prinseske uit den koets had zien stappen. „Kek. zoo,” zee ae. En ze verschikte heuren denkbeeldigen bruidsboekee, den dlto-sluler, klom op de stoof, de gouwen koets dus. en toen stapte ze mee aanminnige weerdigheid van de stoof, boog, (keek dus den verkeerden kant op) en liep teugen den warmen plattebuis turn....! En toen....„Censuur," zal Tc maar zeggen! Maar ik ben den stal ingerend en heb daar mee m'n vuisten teugen den muur staan timmeren, want ik wist van T lachen geenen raad! Afyn. Ik zee: Ik vond dan ’t boekske van de Ulven- houtache feesten; allebei, boekske én feesten geregistreerd deur den Pielp. En als ik 't zoo op m'n dooie gemakske ’ns deurblaaide, alty 'n aardig werkske na 'n feest programma's zyn 't aardigst nA de uitvoeringen naar mijn idee) dan ontdekte Ik daar ineens, data in 't Eere-Comlté had gezeten. NOuja. den Pielp zou nie in de politiek zitten, als le z'n dorp nie beschouwen zou als zyn eigenste schaakspul. waarop te de stukken ver zet, sjuust zooals hum *t belieft en plaziert. Eiken politieker is 'n klein diedatorke en daarom is ’t zoo moeliyk om groot-dictator te worden. Verder zag ik dat den Pielp z'n eigen aan den ouwen stempel had gehouwen veur wat de betreft. „Wien Neerlandach en dan pas „Wilhelmus". en vorigen Zondagmorgen reisden onze ge- 1 dachten naar de yzig-koude streken in de buurt van de Noordpool en dezen Zon dagmorgen gaan we het oude gezegde, dat de uitersten elkaar raken, is niet voor niets nog steeds van kracht naar de warme streken in de buurt van den equator, naar een Holland sche huisvrouw in Bandjermasln, aan den mond van de Barito, op Borneo. je dragen de vrouwen somtyds poëtische namen, byv. Estella (ster), Sol (zon), Lima (maan).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 22