De Indische Huisvrouw
l
1
a
S:
D
SIBOTAK
HULDE AAN HET BRUIDSPAAR
J-
UERTEILIHGEH van
Spaansche
namen
4^
<4 d
[i
x
fl
A.
J
f
K.
z
BRABANTSCHE BRIEVEN
1
T«
5»
fi-:
Het feest begint eigenlijk pas
na het programma
De wraak van den
„Ouwe”
I
i1
■J
c'
i
i
MARIJE
of vernieuwen.
bevorder HJk
koffie
een afgepaste hoeveelheid rijst,
t
Ken oogenblikje verpoozing
SIBOTAK.
ning van den circus-pong
13 uur:
l
film,
Zang,
3 uur:
uur:
7 uur:
vr—
80
g«
lai
I
t
a
t
I
k
toeziend oog van de huisvrouw weer by te pas
komen.
En aoo vergaat de dag van de Indische huls-
1) Mannelijke bedienden van de huisvrouw.
2) Baden.
3) Naaister.
4) Gordijn om het bed.
5) Mevrouw.
Te
door
In
der
van
richt
gevü
even
dedli
voort
I
L
wor
dat
Pue
ondi
de i
h
v<
P<
VI
p
z
tl
d
Di
dem
aam
gist«
van
vuur
•e
de
aa
tia
dr
wi
ge
as]
hU
eei
1
en
set
nei
vai
an
Klokkengelui.
Boomplanting In het Ulvenh.
Bosch door den Edelachtbareh
Burgemeester.
Ringsteken op t Hoekje. Wed
strijden In het dorp en Nieu
we Dreef.
Kindermatinee:
tractatie.
Prijsuitreiking in de „Gouden
Koe”.
Opstelling fakkeloptocht bij de
Jongensschool.
vrouw In controleeren, organlseeren en in be
velen ultdeelen, alles om haar huls altijd ge
reed te hebben tot een gezellige en harteiyke
ontvangst, tot een rustpunt temidden van he.
afmattende tropen-leven, een taak, die niet
zoozeer bestaat uit het doen van de dingen,
als wel om het denken aan de dingen en dit
is de overeenkomst van de Hollandsche en In
dische huisvrouw, dat ze geen van belden ooit
klaar zijn met hun kleine en- groote plichten.
7 Jan. 8 uur:
9 uur:
„Heb je al gehoord van t Prinselijk paar.
Waar wy zooveel van houen,
Dat viert nu een feest, want de lieve Prinses
Ging met haar Prins Bernhard trouwen!
Nee maar! 't Is waar!.... Jazeker Is het
.waar!
De huw'lijksboot ligt reé, nu kiest zij volle zee
En aan de kade juicht Holland mee! (bis)
Na de siësta komt de groote mandiebeurt en
dan wordt er ook duchtig gebaad en geplast,
zoodat ze frisch en vrooljjk In een gekleed mid-
dagtoiletje de theetafel kan verzorgen en dan
wachten er sandwiches en gebrande apen
nootjes, eigen gebakken koekjes en chocolaat
jes op sfnulgrage vriendinnen, die in een ge
zellig theeuurtje met elkaar den tijd verdrijven,
totdat tegen zessen de respectievelijke mannen
thuiskomen en vrienden meebrengen om geza
menlijk te borrelen. En dan moet Non ja 5)
weer terdege opletten hoe de djongos de whis
ky-soda klaar maakt en ot het Apollinarls
water wel in de jjaemmertjes op de galerij wordt
gebracht. En zoo langzamerhand moet ze ook
weer eens eventjes een kijkje bij kokkie gaan
nemen om te zien wat die van den Hollandschen
maaltijd maakt, die om 8 uur genuttigd wordt.
Kokkie kan heerlijke kruidige soep en pasteitjes
maken, maar van de zoete toespijzen heeft ze
nen overslaan. Want ’t ouwe komt alty weer
terug als de nieuwste mode!
In T boekske staat ook nog *n lied, waar Ik
den Pielp op aankijk. Het is getiteld: „Het
Koninklijk jacht vaart uit." (Wijze: „De Zil
veren Vloot”).
j,‘t Eerste couplet zal *k oe efkens vóórzlngen:
1^
de y gewoonlijk weg: Primo de Rivera, Alvarez
del Bayo.
Uit het bovenstaande volgt, dat de gecombi
neerde naam van den vader slechts voor de
eerste helft op den zoon overgaat en dus de
kinderen van Gómez y Garcla b.v. Gómez y Ló-
pez, Gómez y Pérez, Gómez y Portes, al naar
de naam van de vrouw (dus de moeder der
kinderen) van Gómez luidt, zullen heeten. Is
echter Gómez y Garcla een mln of meer be
roemd man, dan behoudt de nakomelingschap
gaarne den geheelen naam. De militaire dic
tator Primo de Rivera was de zoon van een
destijds beroemd generaal van dien naam, wiens
moeder de Rivera geheeten had, terwijl de
moeder van den dictator eene Orbaneja was.
en hjj zelf daarom met zijn burgerlijke stand-
naam Primo de Rivera y Orbaneja heette, waar
bij nog de reeds zijn vader verleende adellijke
titel de Estella kwam. Op deze wijze zijn de
lange namen ontstaan, welke men bij den
Spaanschen adel aantreft. In den persoon van
den Hertog van Alva, wiens huls te Madrid, de
„Casa de Llrio”, waarschijnlijk de kostbaarste
van alle particuliere schllderljenverzamellngen
bevatte (wat zou er van geworden zijn?), zijn
zoowat dertig namen vereenigd, beginnende met
Fits James Stuart....
Gehuwde vrouwen voegen aan den naam van
haar vader dien van den echtgenoot toe. Een
dame, wier vader PemAndez en wier echtgenoot
VJ
En terwijl kokkie In de keuken, onderdeel
van de bijgebouwen, buiten op het erf, de rijst
tafel voor het middagmaal klaar maakt, ziet de
huisvrouw weer toe hoe de tafel gedekt wordt
en onder haar wakend oog ontstaat er een
wèl-verzorgde, gezellige tafel met bloemen en
kleine kleedjes. Want het gaat er nu eenmaal
zóó, dat er altijd open tafel wordt gehouden
en de Indische huisvrouw stelt er een hooge
eer In wanneer haar huls als een gastvrij en
gezellige home veel en graag bezocht wordt door
de Europeesche buren.
Na den maaltijd Is de hitte wel op haar hoog
tepunt gekomen en dan is er maar één toe
vluchtsoord: het ruime bed In de stille slaap
kamer, veilig beschermd voor de muskieten
achter de klamboe. 4)
Van de directie eener In Holland gevestigde
cultuur-maatschappy in Oost-Indlë was een
schrijven ontvangen, hetwelk binnenkort de
overkomst van den Superintendant aankon-
digde.
Op zichzelf beschouwd was dit bericht niets
bijzonders, daar 't toch bjj groote concerns ge
woonte is, dat af en toe een gemachtigde de
plantage komt inspecteeren.
Hier echter verwekte deze mededeeling eenlge
consternatie, om niet te zeggen wrevel, aan
gezien deze Toean-Besaar, die toch feltelljk zulk
een delicate opdracht had te vervullen, bekend
stond, als iemand met weinig tact en bovendien
in geringe mate practlsche ervaring van cul-
tuurzaken bezat.
Daar de plantage nogal geïsoleerd lag en er
dus uren ver in den omtrek geen gouveme-
mentsherberg of hotel te bekennen viel, was
de „Ouwe”, alhoewel tegen zijn zin, wel ge
noodzaakt dit presentkaasje een kamer In zijn
woning af te staan, welk nauw contact naar hjj
meende, weinig goeds voorspelde.
Er zou dan ook gauw een kleine botsing
plaats vinden en dat wel bij een Inspectie van
den buffelstal.
De gemachtigde van de directie moest tot
geen kaas gegeten, dus daar moet het al- lUn ergernis constateeren dat de „Ouwe" hier
geen voldoende toezicht liet uitoefenen.
De verzorging van den veestapel liet veel te
wenschen over, en vooral de karbouwen wer-
cen schandelijk verwaarloosd.
namen te bezigen, brengt evenwel nog geen
bijzondere vertrouwelijkheid mee. Dat blijkt
reeds daaruit, dat het landsgebruikelyke „Don"
steeds door den voornaam moet gevolgd wor
den. Don vóór een familienaam heeft voor den
Spanjaard een dwazen klank, dien Cervantes
gewild moet hebben, toen hy zjjn held „Don
Quencote” noemde, terwijl de voornaam Alonso
eerst onthuld wordt als de hidalgo het verstand
herkrijgt en daarmede den dood gewijd, wordt.
Het Spaansche „Don” komt gehéei overeen met
het Engelsche „81r”.
Met betrekking tot eenlge reeds hierboven
genoemde en zeer vaak voorkomende vrouwen
namen, willen we nog het volgende aanstippen:
Amparo, Dolores, Mercedes, Pilar, Paz, Concep
cion, Rosario etc. zijn eigenlijk attributen van
den naam der H. Maagd. Voluit luidt deze
naam: la Virgen del Ampare (bescherming, toe
vlucht), la Virgen de los Dolores (smarten), la
Virgen de los Mercedes (genade), la Virgen del
Pilar (pilaar), la Virgen de la Paz, la Purisima
Concepclón (de Onbevlekte Ontvangenis), van
daar de beide namen Pura en Concepclón, la
Virgen de la Paloma (duif; la Virgen de (met)
la Paloma is de Patrones van Madrid). Volgens/
de overlevering was de Apostel Jacobus met
zeven personen, die hij tot het Evangelie be
keerd had, aan den oever der Ebre te Sara
gossa in gebed verzonken, toen hem de H.
Maagd verscheen op een marmeren pilaar en
omringd door duizenden engelen. Zij gaf hem
opdracht naast den pilaar een altaar te bou
wen voor een kapel tot haar eer. Dank zij den
rijken giften van koningen, edellieden, prelaten,
gemeenten en burgers is langzamerhand uit
deze kapel ontstaan de schoone kerk, die den
naam draagt van Iglesia de nuestra Senora del
Pilar.
Vooral In de Zuidelijke provinciën van Span-
e Spaansche familie- of geslachtsnamen,
die tegenwoordig dagelijks in de bladen
voorkomen, worden aan deze zijde der
Pyreneeën dikwerf op een wijze geciteerd, die
met het gebruik in Spanje zelf slechts heel
weinig in overeenstemming is. Van ambtswege
heeft iedere Spanjaard twee namen, dien van
zjjn vader en daarachter dien van zijn moeder,
welke beide namen gewoonweg met y (en) ver
bonden zijn. De normale en in alle gevallen
wettige naam van den Spanjool luidt dus bij
wjjze van voorbeeld: Antonio Gomez y Gonza
les. Het dageljjksch gebruik echter kent vele
uitzonderingen. Zoo wordt b.v. de verbindende y
niet zelden weggelaten, zonder door het koppel-
teeken (-) vervangen te worden. Dat leidt in
het buitenland tot verkeerde benamingen, daar
men den eersten naam dikwerf voor een voor
naam aanziet. Een in deze dagen algemeen be
kend voorbeeld levert de bewindsman Largo
Caballero, dien men, daar de vadersnaam steeds
den voorrang heeft, kortshalve desnoods met
Senor Largo, doch nimmer met meneer Cabal
lero kan aanspreken, aangezien deze laatste
naam te algemeen voorkomt, evenals de namen
Gómez, Pérez, SAnchez en Alvares, die in het
adresboek even vaak voorkomen als bij ons
Jansen, Willemsen en Hendriks. WIJ kunnen
hier aan den beroemden schrijver, wijlen Blas-
co Ibénez herinneren, wiens vadersnaam Blasco
was. Ook voor een moedersnaam met „de”, wat
niet altijd op een adellijken stand duidt, valt
Ge ziet dit is de of flcteele opsomming van
de feestgids er was zoo nog al iets gaande
op ons dorpke. Want ge mot ’nen Brabantschen
feestgids zóó lezen: daar gebeurt buiten de gids
om gewoonlijk veul meer dan vermeld wierd!
B.v. om maar te beginnen by meneer Pastoor
ergens! Gisterenmiddag had den Pielp het er
nog over, onder *t kaartspul, in de „Gouwen".
,Jfog nooit," zee-t-ie: „nog nooit is de kerk
zóó vol gewlest, as op den Trouwdag. (En dat
wil hier iets zeggen, amlco!). Meneer Pastoor
had ons verrast mee ’n Mis-met-assistentié’!
„D’n kuster," zee den Pielp: „ad ‘t ook nooit
zoo meegemokt! En daarom eeft d’n Driek aan
meneer Pastoor geaeed: ad me toch centen laten
cp-alen veur de stoelen!” (Ge mot weten, d’n
Driek. heeft procenten van wat ie ophaalt !1,
„En," zee den Pielp: ^iy aou *nen goeie gesnokt
ebben, jongen!”
D’n bakker komt over 't feest nle uitgespro
ken! Wy, wy hebben 'm gistenen *n paar keer
tot de orde motten roepen van *t kaartspul.
Da’s ook nog nooit gebeurd! „Bi wa zeggen
gullie van mynen haanspraak teugen den Bur
gemeester en den Outvester by ds boomplan
ting? Was ie effe tof? Ik docht aoo, ik docht,
ik sleep er ook nog efkens meneer pastoor by.
docht ik, want die eeft *n piumke verdiend. En
al ad le nle veul te maken mee dleën boom,
de kwestie is deus, ik docht, ik laat meneer
pastoor veur niks meeryen, docht ik. Was ik
effen op dreef? Jongens, ik voelde me aoo rus
tig, aoo sterk, ee! Bi wat *n spontanerige fiel-
setattes kreeg ik, sagen guilis da?”
Er zyn nog twee coupletten en t heele lied
slaat tenslotte op 't trouwcadeau: T schip!
En 't Is dkkrom da'k er den Pielp op aan-
kyk. Want als hier 'nen jubilaris is, wat nog
al 'ns voorvalt op Ulvenhout, dan dicht den
Pielp by ’t cadeau alty 'n symbolisch vers. En
dan is de heele week, dat 't vers in den maak
is, zyn brood nie te freten! Want den Plein
beeft dit met veul dichters gemeen: hy dicht
schoon, maar moeizaamEnz’n brood H
slecht geweest voor verlejen week. Trui hééft
'm den bons weer gegeven. Wat haar toch niet
helpt, want den Pielp komt tóch terug en legt
z'n broojen dan de eerste dagen na den
bons stiekum op de regenton! En Trui? Wel,
die vergeet 'nen anderen bakker aan te stellen
en is dan bly de broojen op den regenton te
vinden!
Neeë, wat dat betreft: Trui zit ajuust aoo
stevig aan den Pielp z’n brood getrouwd, als
aan myn kapotte sokken! Want van den eer
sten dag van trouwen af brocht den Pielp z’n
brood. Mee dezelfde hardnekkigheid als waar
mee ik m’n sokken verslyt in m'n klompen,
heeft ie dat nou 41 jaren gedaan en zoon 41
jaar veegt ge maar nie uit met éénen grooten
bek van Trulë! Daar is meer veur noodlg. Min
stens een uitvaart, amlco!
Maar om op *t feest terug te komen, den
korten Inhoud van *t boekske luidt:
modes gaan ar hier noctt aoo Jan^ 3J0 uur: Te Deum in de kerk.
gouwen zonnegit kloddert hoorbaar deur de
kristalynen stilte. Kleur, kleur, kleur van ‘n
teerheid, die ge denkt dat z’ aan oew vingers
zal gaan hangen, kleuren zoo zacht als stuif
meel poeieren deur den winterschen buiten,
waar nou en dan werendlg al 'n voorjaarsuurke
te bespeuren is!
*t Was 'n lekker, smeuïg uur, dat Zondag-
morgenuur by de plattebuis, alleen mee de
stilte en'den klokketik; 't zonneke in den nek
en ’t kachelvóur tusschen de knieën.
Zen üürke van rust, dien ge kneeën kunt,
dat de. „blazen" tusschen oew vingers builen.
Ge kunt zo’n uurke goed gebruiken. Veur
oew karkas en veur oew zielement, dat allebei
den Zondag vieren wil. Daaraan dezelfde be
hoefte heeft. Te naauw zyn die twee verbonden,
dan dat anders mogelyk Is, al wordt dat veul
gedocht! Ziel en lichaam gedragen zich als t
vuur en de kachel Brandt ’t vuur fel, de ka
chel gloeit. Smeult ’t vuur, de kachel wornt
koud. Gaat ’t vuur uit de kachel is dood!
t Gaat mee malkaar op-en-neer. Den geest,
*t zielement zoogenaamd „ontspannen” mee
uren bovenmatigen sport, is de groote gekkig
heid van deuzen tyd! 't Spant den geest zóó
in, ’t óverspant 'm zoo, dat.... voetbalscheids
rechters nie zeker van d'r leven meer zyn!
Overspannen lichamen, overspannen geesten!
Want: ’n gloeiende kachel Is niet te denken Volksliederen
zonder 'n laaiend vuur....! Bloed” veuroj
Maar alles tga geenen preek ve^r Zon-| Neeë, nieth
„"t Was 'n redevoering,” zee den. Blaauwec
I „om koud van te worren!”
„Ozoo! Ik eb ge-oord, nle over zakkeren ver
der, da'k meneer pastoor kolossaal getroffen
eb!”
„Getroffen?” vroeg den Tlest streng.
„Ja. Z’n, z’n, z’n gemoed tenminste.”
(D’n Pielp kreeg er ’n traan van in rt
oogen).
Ja, amlco, die feestprogramma’s vermelden
hier alty maar de kleinste helft! B.v. .Jakkel-
keloptocht”. Wat zee dat? Niks! Maar hier was
’t, dat den Pielp veur „de verrassing" gezorgd
had. Dat had ie stiekum gehouwen. Maar op 'n
«ogenblik allez! Daar stond, onder ’n zee van
licht (meneer pastoor had voor de verlichting
gezorgd) daar stond op ’n oogenblk de heels
Harmonie op T Kerkplein, teugen de kerkdeu
ren aan en midden op het plein stond.... in
levenden lyve.... het Prinseiyk Paar!
Nou flen Pielp: „Halle menschen vonden dit
moment schitterend. Veural mynen haanspraak;
ging er In as peperkoek! De menschen vonden
’t zeer ongstoand! Speciaal mevrouw X. en d®
dochters van den Sjors ebben na mijn haan-
gevlng dit haltemaal voor malkaar gebokst.
Moeite noch kosten ebben ze gespaard! Was 1
nie schoon? Allee, drinken jullie nog maar *n<
lit, dierbare schaafloopers!” (Hy begint weer
heel goed te praten, amlco!).
Afyn, ik kan mee geen duvelsch geweld alles
opschryven. Want toen om tien uur T feest
programma was afgewerkt, toen zyn we eigen
lijk pas begonnen te feesten! En als ik dat nou
op ging schrijven, dan was ik vannacht nóg nis
klaar en.... in Holland snappen ze dat toch
nle!
Daar heb Ik *n stel van honderden jongelui
ontmoet, dat liep gezamenlyk te.... tellen!
By tien steeg de vreugd telkens ten top. TWas
toen negen uur en ’t regende gelukkig. Want
stel oe veur, dat ge zoo de honderdduizend mot
voltellen. De feestvreugd om de 10 tellen wierd
'n drama in 10.000 bedryven.
Veul groeten van Trui en als alty geen
baarke minder van oewen
Amlco,
Elndeiyk nouja.
By manier van zeg
gen; want veur Drie-
4 kontegen is nie an
ders dan natten duister te verwachten, 't Zon
neke mot eerst toch de laagste schreef gepas
seerd zyn, aleer ’t de tochten proper kan
gloeien! En d’eerde glorieert mee de witte
gianzings van- *t nieuwe licht, dat uit den strak-
ken hemel beeft. Gisterenmorgen, als Trui
naar de Hoogmis was, stond den Zondag in o<>s
huiske te gloren als 'n wit festyn. Den blaauwen
smoor van m’n pyp stond In den huls als *n
deurschynend plafond. En op den witten muur
schaduwde in muggendans de warmte van de
z&cht-gloeiende plattebuis.
*t Was stil.
Op den dag roerde geen wlndeke. Alleen wat
kippenlawyt tokte deur den stillen Zondagmor
gen. De réiden achter mynen erf ver-nevelden
in witten zonneschemer en aan *t end van die
velden floerste de breeje, pastelblaauwe streep
van de bosschen. Kleurenwonderen zyn al ge
beurd in den buiten, die weer opgerezen is, uit
den kteffen duister van den Advent, ’t Nieuwe
jaar huivert in witten zonnegloei van de hooge
tochten t Dorre eikenblad, hard hjk porcelein,
vlamt z’n bruine kleuren deur de heggen. De
Mark, blaauw als Maria'* kleed, bestikt mee
Rodriguez heet, zal byv. teekenen: Adela Per-
ntadez de Rodrigues.
In gemeenzamen styl worden vrouwen dlk-
wyis aangeduld door la de vóór den naam van den
echtgenoot, en meisjes door la de vóór den naam
van den vader; by la de Biingas la senora
(la mujer, de vrouw) de Brlngas; la de Alva
rez la hya, de dochter, de Alvarez.
De familienamen op ez komen overeen met
onze namen op sen zoon), byv. Pérez de
zoon van Pedro) beteekent tetteriyk: Pietersen.
Enrique, Hendrik, Enriquez Hendriksen
Esteban, Steven, Estébanez Stevens, vergeiyk
Engelsche Stephenson.
Naast de Spaansche vormen der overal ge-
bruikeiyke voornamen hoort men In hoofdzaak
onder de landelyke bevolking nog, voluit, de in
gewortelde namen, die ten deele nog uit den
Gothlschen tyd afkomstig zyn; Sumersindo,
Telesforo, Damasto, Indalesio, Turlsmundo,
Ambrosio etc. Vrouweiyke voornamen worden
gaarne uit de liturgie genomen, waardoor dlk-
wyis voor „overgevoelige” ooren vreemd klin
kende namen ontstaan, als: Rosario (rozen
krans), Mllagro (mirakel, wonder), Asunción
(Maria Hemelvaart), Consuelo (troost), PUar
(pilaar) en vete andere.
Ook de naam América wordt als meisjesnaam
herhaaldeiyk gehoord. De Spaansche gewoonte
om in het verkeer met zyn medemenschen
ook die van het vrouweiyk geslacht de voor-
De morgenuurtjes tusschen de koffie het
entbyt, dat om acht uur is, zyn elgeniyk het
prettigste van den heelen dag, buiten is het
nog betrekkeiyk koel, men is zelf nog frisch en
het voornaamste haast: er zyn geen muskieten
en nadat de huisvrouw met den djongos be
sproken heeft wat er voor ’t ontbyt klaar ge
maakt moet worden, kan men ongestoord pra
ten en de krant lezen, totdat het tyd wordt
cm te mandiën 2) en de pycuna voor een och
tendjaponnetje te verwisselen, zoodat men om
Verder moet ze nagaan of de kleerkasten
wel lederen dag heelemaal leeggehaald worden
om de kleeren te laten luchten (tegen het
schimmelen!) en of de bakjes waar de pooten
Instaan, wel goed gevuld zyn met water en
lietroleum, die de barrières voor den loop van
de witte mieren vormen.
Ze moet nagaan of kokkie, als ae van de
markt terugkomt met de boodschappen, de sui
ker. koekjes en sigaren wel in de stopflesch
beeft gedaan (om ze tegen vochtig worden te
beschermen) of de boter en het vleesch wel in
de koelkast liggen interdege nagaan of
alles er wel is wat ze opgedragen had te koopen,
want de meeste bedienden zyn den huisvrouwen
graag te slim af en vinden het een waar kunst
stukje als ze haar een beetje bedotten kunnen.
Een rede ook, waarom de provisiekast styf op
slot zit en ze lederen ochtend na het ontbyt
de provisie voor den komenden dag uitdeelt,
niet alleen voor hen zelf, maar ook voor de be
dienden, die aangenomen zyn op een zekere
som loon en
olie en boter.
Toen ae als jong en onervaren, pas (fetrouwd
vrouwtje met een van de K. P. M.-booten naar
haar nieuwe thuis voer, kreeg ze het recept van
den ouden kapitein, die altyd vol grapjes zat,
mee en het luidde zoo: neem een stukje van
een oud flanelletje van Je grootmoeder, leg dat
onder in het filtert je, strooi er zout op, maal
de koffie drie maal, tot ze fyn geiyk cacao
poeder is en als je het styf in den filter hebt
gestampt, gooi je er met een tepel koud water
°P- Geduld en nog eens geduld en dan pas kryg
je de onontbeeriyke, opwekkende koffie. Het
jonge vrouwtje had geen flanelletje van haar
grootmoeder, doch met een nieuw stukje bleek
het resultaat even pittig te zyn gelukkig
maart
Hoe kon ’t bestaan dat, terw-yi er toch vlak
in de nabyheid der stallen een rivier stroom
de, met zulk heeriyk helder water, deze stom
me dieren zich hier op 't erf in modderpoelen
rondwentelden.
Tot goed begrip van een en ander moet men
weten, dat deze dieren, alhoewel een dikke
huid hebbende, desondanks zeer gevoelig zyn'
voor muggen- en insecten-beten.
Om zich hiertegen te beschermen, baden rij
dus by voorkeur in de modder, welke door het
Let tropisch zonnetje spoedig tot een harde
laag op de huid opdroogt.
De „Ouwe" die moeite had om hem niet in
rijn gezicht uit te lachen, raadde hem aan.
voortaan niet zoo op te spelen en geen hate-
lyke aanmerkingen te maken op zaken, waar
hij geen benul van had.
Het was maar goed, dat het inlandsche stal
personeel geen Hollandsch verstond, anders had
hy ook tegenover deze lieden een figuur als
modder geslagen.
Maar alsof ’t zoo moest zyn, er zouden van
daag nog meer gekke dingen gebeuren.
Op weg naar een der aanplantingen, moest
er een brugje gepasseerd worden, dat over een
tamelyk diepe stinkende moddersloot gelegen
was.
Dit onding was samengesteld uit twee dunne
kromme wankelende boomstammen met rottan i
samengebonden.
Ik moest dan ook den „ouwe” er sterk van
verdenken, dat hy met voorbedachten rade on- 1
zen superintendant tot slachtoffer gekozen had,
daar er nog wel een ander veiliger wegje be-
stond. Aanvankelyk er weinig voor voelende om
den overgang te doen, vermande hy zich en
zagen wy hem voetje voor voetje voortschulfe- 1
ten, tot hy bet midden genaderd was, toen hy
begon te wankelen en zyn evenwicht verloor.
Een doffe plons en mynheer verdween tot i
zyn nek in de modder.
Met vereende hulp haalden wy hem op T
droge en hy kon met zyn mooi, maar voorgoed
bedorven shantung-pak hulstoe gaan.
Plagerijen en ruzies bleven dan ook niet uit
en het werd met den dag erger.
Het was eens gebeurd, dat de „ouwe” weer I
Het winterbal is weer in zicht en dus moeten wi} onze garderobe eens inspecteeren, haar aanvullen c,‘
Benige voorbeelden? Van link» naar rechts zien wij: avondmantel van taftzijde in kleur, passend bij het avondtoilet;
zijden japon met ceintuur van velours en groote corsage; alleraardigst toiletje van zwarte tule die bezaaid is met
steentjes van strass; een combinatie van kant en satin ciré, dat we dezen winter zooveel zien dragen. De drie
laatste toiletten herinneren aan den emptre-stijl: op het eerste wordt een jasje van brocaat gedragen, bij het
volgende zijn appliqué’s aangebracht rond de taille en het laatste is gemaakt van een lichte brocaatstof gegarneerd
met bont of velvet waarbij dan nog een cape van velours chiffon gedragen wordt. Nogal ’n kostbare geschiedenis!
onverdiend een standje had gekregen en dat
wel in tegenwoordigheid van zyn Europeesche
ondergeschikten, waardoor zijn prestige een
gevoehgen knak kreeg.
Hy besloot nu voorgoed aan dit geharrewar
een einde te maken, al sou hy zyn betrekking
erby verspeten.
Om hem een langer verbiyf op de plantage
ormogelyk te maken, had hy het volgende
boosaardige plannetje uitgebroed.
Het is hier onder de beheerders van deze
cultuurondememingen gewoonte om maande-
lyks een z.g. open tafel aan te richten, en dan
worden alle planters uit den omtrek ultgenoo-
digd, deze fuif met hunne tegenwoordigheid te
willen vereeren.
De eeregast, onze superintendant, was reeds
by den aanvang in een byzonder goede luim,
en had wyselyk voor dezen avond, zyn hate-
lyke aanmerkingen opgeschort.
Na. de noodige aperitiefs genoten te hebben,
begaven de gasten zich aan tafel en er heersch-
te zooals gewoonlyk een uitbundige stemming
De hors d’oeuvre prikkelde den eetlust nog
meer, en hierna werd de soep opgediend.
Het was een schildpadsoep je, een specialiteit
van den Chlneeechen kok, die jarenlang by den
„Ouwe” in dienst was.
Zoon heeriyk gebonden nogal vet soepje, me*
stukjes malsch schlldpadvleesch erin.
Maar nu zou er iets gebeuren!
Na meerdere tepels van dit buitengewone ge
recht genoten te hebben, vlecht onze super
intendant een handje uit de soep. Hy wordt
doodsbleek. Een donker behaard handje, net van
een inlandschen zuigeling. y
zyn blik verstart, de oogen puiten uit de
kassen, hy waggelt als een dronken man en
riin stoel slaat met een slag tegen den grond.
Door een paar gedienstige planters wordt hy
ondersteund en naar buiten geleld, waar hy
onder hevig misbaar zyn maag ledigt.
Zonder veel plichtplegingen had den volgen
den morgen zjjn vertrek plaats.
De „ouwe” had den langsten tijd op de plan
tage doorgebracht, doch „de wraak was zoet."
Vyf minuten voor zessen begint het te
schemeren.... en het is alsof de nacht door
een tooverstaf is aangeraakt, zóó snel trekt nu
zich terug voor den naderenden dag voor de
zon, die om zes uur als een groote rossige lam
pion aan den hemel gloeit en de schemering
verdryft door haar helder licht.
liter en daar klinkt een fluitje of een roep
van de djongos 1), die by het aanbrekén van
den dag in de rivier baden om dan in een
frisch pakje, als hun eerste werk, hun meester
dtf koffie te brengen. De koffie, die hem den
stimulans moet geven om zyn dag te begin
nen, wél noodig na den afmattenden slaap in het
Bomeosche moerasland. Koffie die geuriger
en opwekkender moet zyn dan welke koffie,
waar ook geschonken, en het zetten er van is
een taak, die de huisvrouw aan niemand an
ders toevertrouwt dan aan haar zelf en het is
een taak, die met de grootste zorg, lederen dag
volbracht wordt.
8 uur frisch en monter aan T ontbyt kan be
ginnen.
En er na. dan is het in Indlë net als bU
ons, dan gaat de man aan zyn werk en op de
huisvrouw wachten huishoudelyke plichten.
Plichten echter van een gansch anderen aard
ian van de Hollandsche huisvrouw. Ze zal in
Indië niet den lust voelen opkomen eens even
tjes flink aan te pakken om een leamer een
goeie beurt te geven dat moet ze overlaten
aan de bedienden die, geboren en getogen al?
ze zyn in het vochtig-warme klimaat, dit uit
stekend verdragen, beter dan de Europeanen!
En zoo controleert ze alleen maar of baboe de
slaapkamer goed heeft gedaan en of de djon
gos in de voor- en achtergalery niets heeft ver
geten schoon te maken.
Dan controleert ze met de djait3> de linnen
kast; denk daar niet gering over, want in een
klimaat, waar de menschen drie maal per dag
schoon goed aan moeten hebben en de wasch
niet die feillooze bewerking ondergaat als in de
Europeesche wasscherljen, slyt er verschrikke-
Wk veel! Daar in Bandjer, wordt de wasch
eenvoudig schoon „geslagen", op de houten
vlonders langs de rivier.... niet
voor de duurzaamheid!
dagsrust houwen, *k heb andere dingen op m’n greet in. Vandaar ook, dat wy veul modes kun-
plan staan veur deuzen brief!
Tc Wilde alleen maar zeggen: na de afgeloo-
pen drukke week dreef dieën amberen Zon
dagmorgen als zoeten olie over de moeie plek
ken in m'n zielement. Was den kneedbaren rust,
als zalf veur 't moeie karkas. En dan vond ik,
tusschen de kranten, 'n oranjeboekske, ’t Ui-
venhoutsche feestprogramma; Trui scheen 't
gereed te hebben gelegd, om 't smiddags nog
'ns deur te blaren; ge weet: Trui is zwaar,
zwaar monarchistisch.
De Gouwen Koets? Toen ze ’t prenteke op
differente manieren in de krant had gezien,
heeft ze T 's nachts van gedroomd. En deu
anderen morgen heeft ze veurgedaan, hoe ze
ons prinseske uit den koets had zien stappen.
„Kek. zoo,” zee ae. En ze verschikte heuren
denkbeeldigen bruidsboekee, den dlto-sluler,
klom op de stoof, de gouwen koets dus. en toen
stapte ze mee aanminnige weerdigheid van de
stoof, boog, (keek dus den verkeerden kant op)
en liep teugen den warmen plattebuis turn....!
En toen....„Censuur," zal Tc maar zeggen!
Maar ik ben den stal ingerend en heb daar mee
m'n vuisten teugen den muur staan timmeren,
want ik wist van T lachen geenen raad!
Afyn.
Ik zee: Ik vond dan ’t boekske van de Ulven-
houtache feesten; allebei, boekske én feesten
geregistreerd deur den Pielp.
En als ik 't zoo op m'n dooie gemakske ’ns
deurblaaide, alty 'n aardig werkske na 'n feest
programma's zyn 't aardigst nA de uitvoeringen
naar mijn idee) dan ontdekte Ik daar ineens,
data in 't Eere-Comlté had gezeten.
NOuja. den Pielp zou nie in de politiek zitten,
als le z'n dorp nie beschouwen zou als zyn
eigenste schaakspul. waarop te de stukken ver
zet, sjuust zooals hum *t belieft en plaziert.
Eiken politieker is 'n klein diedatorke en
daarom is ’t zoo moeliyk om groot-dictator te
worden.
Verder zag ik dat den Pielp z'n eigen aan
den ouwen stempel had gehouwen veur wat de
betreft. „Wien Neerlandach
en dan pas „Wilhelmus".
en vorigen Zondagmorgen reisden onze ge-
1 dachten naar de yzig-koude streken in
de buurt van de Noordpool en dezen Zon
dagmorgen gaan we het oude gezegde, dat
de uitersten elkaar raken, is niet voor niets nog
steeds van kracht naar de warme streken
in de buurt van den equator, naar een Holland
sche huisvrouw in Bandjermasln, aan den
mond van de Barito, op Borneo.
je dragen de vrouwen somtyds poëtische namen,
byv. Estella (ster), Sol (zon), Lima (maan).