Het Zeemonster van Nagasaki
naar
<KdwïAaal
den dag
can
Kapitein Scott’s tocht
de Zuidpool
Kloosters branden
Barcelona
gofd Cream
L.
VIJF EN TWINTIG JAREN
GELEDEN
in
Een bisschop in
het ijs
DINSDAG 26 JANUARI 1937
Overwintering in het Poolgebied
300
door DON LOIS ALBARON
I
Oude Afrikaansche
beeldhouwwerken
Laatste woorden van
het dagboek
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
3
io!
ar
et
H>.
sh
ie
00
>0
J-
sr
meer
A0t
ze
I
t
btj levenslange geheele
15
Weg met de schrikbeelden van den nacht
CWtoedt vervolgd)
t»
poeder en
i
ten-
1730.
1.63
eliJ-
ct„
kg.
nog 337 mijlen van de sneeuwvlakte die
teisterd werd door ontzettende blizzards,
port
ide-
Tuben 0.35
en 0.60
Toen onze vrienden een paar dagen in den trein hadden
gezeten, zei Plet opeens: „Zeg, Drein, zouden we hier maar
niet eens uitgaan. We zullen wel zoo ongeveer In de goede
richting zijn." Nauwelijks stond de trein stil of ze stapten uit.
..Hallo, meneer", zelden ze tegen den stationschef, „waar zijn
we?" Maar daar de chef hen eerst In het Grieksch en daarna
in het Arabisch antwoordde, werden ze niet veel wijzer.
luister eens,
ik moetu..
ren
den
zen
ten
Wat was er met dien man? Ik wéét het niet.
Een verpleegde misschien, die geweigerd had om
met de vrouwen mee te gaan? Iedereen Interpe-
teert de .dictatuur van het proletariaat" op zijn
manier.
Procul recedant somnla,
Et noxlum fantasmata.
uw.
1 40
sve-
to-
irettt
i en
kg:
t «0,
L Ct*
cha«
;ent.
ime-
len
.40,
en
er».
ng.
«r-
Toen er niemand was. die antwoord gaf, kwa
men na een lange poos de slierten van het
tweede vers, gedragen door den wind
clplo... semper.... saeculo-o-rum.
Amen.
Uit een van de belangrijkste verzamelingen
oude Negerkunst, nJ. de collectie Charles Rat
ion uit Parijs, wordt een keuze van ruim vijf
tig der zeldzaamste stukken tentoongesteld In
de Kunstzaal van Lier, Rokln 136, te Amster
dam.
Deae expositie, die beeldhouwwerken omvat in
brons, steen, ivoor en hout, zal van 23 Januari
tot 13 Februari te bezichtigen zijn en wordt
Zaterdagmiddag te 3.30 uur geopend.
Toen ze aan den hoofdingang kwamen. belde Plet Prikkel
aan. „Wat moeten Jullie?” vroeg een Gleksch dienstmeisje. ..We
wilden hier vannacht graag slapen", antwoordde Piet. Maar
daar het tehuis alleen maar een tehuis voor oude mannen was.
dacht het dienstmeisje, dat ze voor den gek werd gehouden. Ze
klapte heel hard de deur dicht, zoodat de bulten van Piet z’n
hoofd werden afgeknepen.
iets
koe
>rlge
1.05.
ndel
Iets
r 100
■eeeut
25.00,
we de
inde-
han-
—325
5 ct.
—130
0-60
lUCh-
'eren
vette
81
stug;
994
>lep-
f 3
oer
per
0.40
Kalmpjes doolden ze naar bulten en overlegden waar ze zou--
den kunnen slapen. Opeens-werd hun aandacht getrokken door
een bord, waarop stond: „Btuhet t raan”. JDat is Grieksch”,
verklaarde Plet Prikkel en dat beteekent: „Naar 't tehuis".
Laten we mar eens gaan kijken, misschien kunnen we daar
slapen.
Mj verOea van wen hand,
een voet of oen oog
Toen zy het einddoel bereikten,
wat Amundeen den Engel-
echen echter al voor
geweest
Met roerende nauwgezetheid had Frasqulta
voor alles gezorgd. Er ontbrak slechte een paar
kousen en het was waarschijnlijk dat ik die uit
het gehavende pakje verloren had.
Het Viel mij mee. dat de zusters toonden mijn
moeite op prijs te stellen, door de kleeren aan te
kracht van dezen gespierden arm bonkte zjj het
hoofd van den ongelukkige op de ruwe keien
op en neer. De schedel van den man was aan
één zijde reeds geheel verbrijzeld. HU moest
allang dood zUn, maar de angst van de vrouwen,
dat de oogen van het slachtoffer haar nog één
maal aan zouden zien, gaf haar dien waanzin
nigen drang om maar dóór te slaan, maar dóór
te slaanAl waren zUn hersens als pap.
In mijn ontsteltenis had ik geluld gemaakt,
haastig veegde de vrouw het bloed van haar
hand aan den rood bedrukten doek, die In flar
den van haar schouders hing en ze vluchtten
belden in krankzinnige haast.
Ik stond voor het lUkde hersens lagen
over de steenen heen als de Ingewanden van een
overreden hond.
en zwaar gebouwd. z'n hand omklemde een
knoestlgen dikken wandelstok. Met één slag zou
hu hem. Toon Klevers, kunnen neervellen, en
deze geduchte man wachtte hem op!
Nog steeds bleef de zakkenroller aarzelend
staan Waar had hü dien man meer gezien?
Die breede. vierkante schouders kwamen hem
niet onbekend voor. Drommels Ja, een paar
dagen geleden had hU hem met een politie
agent zien praten. Toon begreep dat hij verlo
ren aas. Die man behoorde natuurlijk tot de
geheime politie en hü stond al lang onder ver
denking. Wat had hü nu aan die portefeuille
van mUnheer Leerman, die In z*n broekzak zat.
terwül daarboven de politie kalm op hem
wachtte? HU dacht even na, smeet z’n sigaret
weg en liep de trap op
De man zwaaide met s’n stok been en weer.
VUf treden van boven af bleef Toon stil staan
en zei: „Luister eens, mUnheer”.
.Wat?"
De zwaar gebouwde man stond op. HU was
nog grooter dan Toon gedacht had en z’n stok
rustte gevechteklaar In z*n breede. gespierde
„Och, waren alle memchen wij,
(Dat I, heelemaal ziet noodig. ah
re achter het >Kar maar klein
beetje beter wilden opletten, dan
nachthemel op. en de vonken, die over de hulzen
jagen, onderscheppen den zwijgenden luister van
de sterrenlucht.
Dat vuur daar is niet het vuur, dat Sint
Ignatius bedoelde, toen hij zijn brandende man
nen de wereld Inzond, om heel de wereld de
vlam van de Liefde te brengen.
Het is zelfs niet het atheïstisch vuur van den
waanzinnigen Nietzsche, den gekruisigde van de
moderne verwarring, die in zUn haat tegen den
Onbegrepene, als een eenzame vlam op den
dooden zwarten berg, midden in de zee verrust.
Het vuur dAAr Is niets anders dan het vuur
van de grenzelooze domheid, van een wereld, die
geen tUd meer heeft om te denken en zich te
bezinnen, die dus ook geen cultuurwaarden kan
waardeeren als deze niet in marmeren triomf
bogen staan uitgedrukt. Het is het vuur van een
wereld, die geen tüd heeft gehad om levens
vragen op te lossen, omdat het leven zoo overvol
is van nuttelooze zaken. Het Is slechte het vuur
van de smeulende on-wUsheid, dat ts opgelaaid
om Spanje plat te branden.zóó plat.zóó
plat.
Er vallen twee paters: pikt op den grond. Ze
worden voortgedreven als ezels door een joelende
massa.
De paters klimmen overeind: witte uitge
teerde denk-koppen in den donkeren nacht.
Maar de denk-koppen zün toegetakeld met
bullen en sneden.
Wat kunnen wü met dènk-koppen doen?
Het is zoo donker dat we niet kunnen zien
of het Carmelleten, Franciscanen of Capucünen
zün.
a w W w-v a op dit blz» zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen p 7^0 - b& levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p - blJ ongeval met p O Cf}
Al sE A R(_JlN IN F, h ongevallen verzekerd vóór een der volgende idtkeeringen VV," verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen doodelijken afloop fcsaJVJe"
De binnenplaats scheen op het eerste gezicht
verlaten te zün, maar in de buurt van den
achteruitgang van het gesticht hoorde ik een dof
gebonk.
Een vrouwenstem hUgde opgewonden:
,Ja..., toe dan al!.... toe dan.
En ze hollen, voor de menschen uit, als gek
geworden beesten.
En dan komen de ménschen
Ménschen?
Ja.
Er is een non bU. die gearmd met een paar
kerels danst Ze is een verkleede mujeracha van
de allerlaagste soort. De dikke platina-
wltte krullen springen brutaal onder den zwarten
kap vandaan. Het mensch gaat beestachtig te
keer: de wreede, roode mond is breedgetrokken
tot een tüger-grUns. Over de witgekalkte kaken
trekt een zwarte, natte streep van los gezweete,
nagemaakte wimpers.
Ze gilt achter de paters aan met honderd
kerels of nog meer.
Zü is erger dan een beest. Het menschel ijk
vernuft geeft haar schunnigheden in, die haast
ondenkbaar zün.
Ze wil dat de paters dansen.
Als bérenAls beren
De paters hebben hun sandalen verloren: hun
teenen moeten op deze kelen al gebroken zün.
Verderop In de duisternis staat de bacchante
stil. De heele troep staat te schreeuwen rond de
neergevallen paters.
Ik hoor haar nog gillen:
„Béértjes, dansenBéértjes.... dansen....”
De paters zullen niet meer gedanst hebben,
want spoedig zal het einde van hun lüden zUn
gekomen.
Een van de zusters draagt den rozenkrans
openlUk in de hand en haar lippen bidden snel.
„Wég dien rozenkrans...."
•tl.
s;
70
ïrie
00.i
hen.
Na 11 dagen over deze vlakte voortgetrokken
te zün. richtten de vüf mannen er den 15en
Januari hun J^tate depót op. Scqtt schreef In
zyn dagboek: „1 Is *n heerlUke gedachte dat
na twee lange marschen aan de Pool zul
len aankomen. WU verlieten heden ons depót
met provisie vóór negen dagen, zoodat aan ons
succes geen twUfel meer bestaan kan en de
eenlge schrikbarende mogelükheid is dat wü
de Noorsche vlag er reeds zullen vinden. Nog
maar 27 mülen van de Pool nu moeten wü
1 kunnen doen.”
Maar reeds den volgenden dagszagen zü een
door de Noren achtergelaten vlag en de spo
ren van menschen en honden, 't Was 'n ver
pletterende teleurstelling. In zün dagboek
schreef Scott dat het hem speet voor zUn trou
we metgezellen: „Veel gedachten zUn tot ons
gekomen en wU hebben veel gesproken. Mor
gen moeten wU verder oprukken naar de Pool
en ons dan huiswaarts spoeden zoo snel als
wU kunnen. Al onze droomen vervliegen; *t
tal een droevige terugtocht zUn
ZU bereikten de Pool en keerden terug met
zware harten. ZU planeten „onze arme ge
griefde Union Jack”, en hadden 800 mUlen voor
ach, maar werden niet langer, geluk op den
heenweg, geschraagd door de hoop op verwe-
zenlUklng hunner droomen.
Maar langzamerhand keerde de moed terug.
„WU zullen nog niet rusten”, schreef Scott.
„Wü zullen, Indien God t wü, er doorheen
komen.”
Zü zetten hun tocht voort te midden van
ontzettende sneeuwstormen. Door een fout die
zU maakten toen zü door de gletscherkloven
trokken, geraakten zü In een tohu-bohu van
Üs, zoo erg als zü op hun langen tocht nog niet
gezien hadden. Wllsdki verrekte een pees.
Evans viel van uitputting neer en stierf.
De voeten der reizigers bevroren. De koude
groeide aan tot 40 graden beneden 0. Het ter
rein werd steeds onbegaanbaarder.
tie^ates was er 1 ergst aan HU was dood-
Deze mannen hadden van te voren besloten
dat niemand aan zichzelf zou denken. Elk voor
allen was hun leus. Zü bleven elkaar trouw tot
aan den laatsten snik. De toestand van Oates
hand.
„Luisterluister eens, agent”, hakkelde
Toon. „Ikik moetuIets zeggen
't Was alsof de man hem nog grimmiger en
scherper aankeek.
„Wel", sprak hü. .Als u Iets te zeggen heb.
zeg het dan; Ik luister".
De zakkenroller vermande zich zoo goed hü
kor. „Welnu, agent, als je je mond houdt, dan
zouden we den Inhoud van deze portefeuille
kunnen verdeelen”.
Om de lippen van den reus speelde een glim
lach, dien Toon niet goed thuis kon brengen.
,’t Is een eerlUk aanbod. mUnheer. U sou me
misschien hetzelfde aanbod gedaan hebben.
Laten we eerlUk deelen en dan mond dicht
houden, natuurlUk. Vindt u mUn aanbod niet
aannemelijk.
De man keek naar rechts en naar links.
..Kijk eens, mUnheer”, hernam Toon, die be
greep dat hü zich moest haasten. „U noch ik
zUn onschuldige kinderen. Ik geef toe dat ik
die portefeuille onder de oogen van een recher
cheur wegpakte. Ja, ik «teet heel goed wat u
bent. Maar wat gaan we nu doen?”
In de verte klonken naderende voetstappen.
„MUnheer”. fluisterde Toon, wlen het angst
zweet uitbrak. ..Hier, neemt u de heele porte
feuille maar, en
(••••••sssssssesssessessesssazvtseastissssséSMMsseaa
laat me vrü HU 1
sprong de treden i r\- -j,
van de trap op en VltlH Op
duwde de porte-
feullle in de han- dC trap
den van den reus.
„Ik ga direct en
voor goed weg, u zult geen last meer van mij
hebben".
„Goed”, zei de man rustig, en liel de porte
feuille In den zak van s’n Jas glüden.
„Dank u vrlendelük" mompelde de ander, en
liep snel langs den reus heen Een oogenblik
later was hü uit 1 gezicht verdwenen.
„Hü dacht dat Ik een rechercheur was”, riep
de man en lachte uitbundig van p’eizler Z'n
lachen deed mUnheer Leerman ontwaken, die
opstond, zich de oogen uitwreef en riep:
„Allemachtig, is 't al zóó laat! Enmaar
waar is m’n portefeuille?”
Hü betastte zich aan den ItJve, keek rond,
zocht, maar vond niets. Zoo snel z'n beenen
hem konden dragen, snelde hü de trap op.
Boven gekomen, hield de man, die daar zat.
een portefeuille naar voren en vroeg: ^s die
van u mUnheer?"
.Ja, dat Is de müne. Ueve hemel, hoe komt
u daaraan?”
„Ik kreeg haar van den dief, die ze u had
ontstolen. HU dacht dat Ik een stille politie
agent. een rechercheur was. Hoe vindt u “m?"
MUnheer Leerman borg z’n portefeuille weg.
,J<v'lachte hü. „uw geheele voorkomen In
aanmerking genomen, zou u er best een kun
nen zUn Intusschen. hartelUk bedankt. Maar
bent ti dan niet bü de politie?”
.Neen”, luidde het langzame antwoord, „want
ik ben blind”.
al!....”
Weer hetzelfde bonken.
Ik sloop naar de plek, waar het geluid van
daan kwam en zag daar twee vrouwen. Zü had
den niets dan lompen aan en de mouw van de
eene vrouw was geheel afgerukt. Haar ontblooten
arm hield ze uit alle macht In den wüd ge-
openden mond van een ouden man gedrukt.
Haar vuist vulde den geheelen mond, zoodat hü
“let kon büten of schreeuwen, en met alle
maakte de kansen op behoud nog geringer.
Maar zün makkers zouden liever met hem om
komen dan hem In den steek te laten. Oates
wist dit.
Tien dagen waren die drie uitgeputte man
nen en die eene doodzieke man onderweg ge
weest sinds den dood van hun makker Evans.
Er woedde een hevige sneeuwstorm. En Oates
nam het besluit dat hem gemaakt heeft tot een
der grootste helden en een der grootste men
schen van alle tüden. Hü wist dat het nutte
loos was er nogmaals bü de anderen op aan
te dringen dat zü huns weegs zouden gaan en
hem aan zün lot overlaten. Dus trok hü er den
17en Maart, in een onbewaakt oogenblik, In
den dichten sneeuwstorm op uit om eenzaam
te sterven In de antarctische wildernis, en zün
makkers niet langer tot last te zün.
Twee dagen later kwamen zü tot op 11 mülen
van hun depot. Maar een ontzettende blizzard
belette hun verder te gaan. Die blizzard duur
de 11 dagen.
Weldra hadden zü geen levensmiddelen
en geen brandstof. En geen hoop.
Dit zün de laatste woorden die Scott in z'n
Dagboek schreef:
lederen dag hebben wü gereed gestaan om
naar ons depot te vertrekken, dat 11 mülen
hier vandaan ligt, maar bulten de tent bluft
de sneeuwjacht woeden.
Ik geloof niet dat wü nog op iets beters
hopen kunnen. WU zullen volhouden tot het
einde toe, maar wü worden natuurlUk zwak
ker en het eind kan niet ver meer zün.
Het is wel jammer, maar Ik geloof niet dat
Ik meer schrüven kan.”
In Maart leefde niet een hunner meer. Men
vond hun lüken den 13en November 1912. Men
vond ook brieven, geschréven aan Mrs. Wilson
en Mrs. Bowers, de echtgenooten van Scott's
reisgenooten brieven vol teederheld en
troost. Men vond den brief, door Scott In het
aangezicht van den dood geschreven voor En
geland en de Engelschen:
„Sinds vier dagen zün wü niet In staat ge
weest de tent te verlaten. De storm giert. Wtj
zün zwak. Schrüven valt moeilük. Maar ik heb
geen spüt van desen tocht, die bewezen heeft
dat Engelschen ontberingen kunnen verduren,
elkaar kunnen helpen en den dood tegemoet
gaan met evenveel kloekmoedigheid als ooit In
het verleden.
Wü hebben kansen genomen; wü wisten dat
wü ze namen. ZU hebben zich tegen ons ge
keerd, wü hebben dus geen reden tot klagen,
maar buigen voor den wU der Voorzienigheid,
toch nog besloten tot het einde toe ons best
te doen. -•
Zoo wü bereid geweest zün onze levens te
geven voor deze onderneming, die gewaagd
werd ter eere van ons land, dan doe Ik een be
roep op onze landgenooten opdat diegenen die
van ons afhangen, behoorlük verzorgd worden.
Waren wü blüven leven, dan zou Ik veel te
vertellen gehad hebben van den durf, de vol
harding en den moed müner metgezellen, het
hart van lederen Engelschman zou erdoor ont
roerd geworden zün.
Nu moeten deze ruwe aanteekenlngen en on- I
doode lichamen spreken."
ezer dagen was het 25 Jaren geleden
1 dat kapt. Scott de Zuidpool bereikte.
Hü en zün dappere metgezellen betaal
den hun poging met hun leven.
De waarde van hun ontdekkingen en ex
ploraties is twüfelachtig. Bovendien bleek bun,
tot hun niet geringe teleurstelling, toen zü den
17en Januari 1912 de Zuidpool bereikten, dat
Roald Amundsen hun ternauwernood een
maand voor geweest was. ZU keerden dus te
rug en op den terugtocht kwamen zü om. de
een na den ander. Maar door hun leven en
sterven bewezen zU. zooals Scott In zün laat
ste boodschap aan 't publiek schreef, „dat En
gelschen ontberingen kunnen verduren, elkaar
kunnen helpen en den dood tegemoet gaan met
evenveel kloekmoedigheid als ooit in 1 ver
leden."
Toen twee en een half jaar later de groote
oorlog uitgebroken was, bleek 'uit de brieven
van Brltsche militairen In Frankrük hoeseer
het voorbeeld, door Scott gegeven bü het uit
voeren van een vredeswerk, hen van moed en
vertrouwen vervulde.
t Was Scott’s tweede en laatste Pool-expe-
ditle. In 1910 reisde hü van Engeland naar
Nieuw Zeeland, vanwaar hü in den walvlsch-
vaarder „Terra Nova" vertrok naar Kaap
Evans, in den Sont van McMurdo. Daar sloeg
hij zün winterkwartier op.
In het voorjaar maakte Scott zelf een tocht
in WestelüW^ichting, terwül de groote tocht
naar de PaVln October 1911 aangevangen
werd door eéh groep onder Lult. Evans. In No
vember volgde Soott met ponnies en honden.
In overeenstemming met het vooraf opge
maakte plan keerden de verschillende groepen
der expeditie achtereenvolgens terug, aan het
eind der drie groote etappen, die tot op korten
afstand van de Pool leidden. Scott schreed
voort met de mannen wier namen met den
zjnen zullen voortleven: Bowers, Wilson. Oates
en Evans.
ZU bevonden zich nu op een elndelooze
hoogvlakte, In een naargeestige woestün van
droge korrelige sneeuw. ZU waren daar aan
gekomen na zich een weg gebaand te hebben
over een ontzagwekkende keten van glet-
schers. Toen zü deze „veroverd" hadden, lagen
ge-
voor
trekken en toen ze te voorschün kwamen, zagen
ze er uit als meisjes van een weverü.
Och, och had die Frasqulta maar wat
meer smaak gehad. De witte bloesjes waren
echter helder en keurig gesteven en wat de kleu
rig gestreepte rokken betrof, die werden gelukkig
voor een groot deel bedekt door de ruime schor
ten, met gemakkelüke ruime zakken.-
Nauwelüks stonden wü op straat of de zus
tertjes bleven stilstaan: de een om een gesp te
verplaatsen, de ander om de plooien van haar
rok te verschikken. Zü deden het met een pün-
lUken ernst. Opeens zag Ik echter iets verschrik-
kelüks.
Die schoenen I
Onder de glanzende rokjes staken twee paar
voeten uit met groote, platte schoenen, scheef-
geloopen hakken en kolossale neuzen. Welke
vrouw zou zulke schoenen dragen? Om haar
niet noodeloos ongerust te maken, zweeg ik over
mün ontdekking en Ik hield dit vol. niettegen
staande hun voeten naast jnü voortklepperden,
dat het kaatste door de straat Er was nog iets:
zü bleven kloosterlingen door alles heen. Die
Ingetogenheid moest opvallen als we onder de
menschen kwamen en Ik smeeekte den Hemel
vurig, om haar voor deze gelegenheid wat meer
Udelheld en luchthartigheid te schenken.
Ze spraken weinig, bang het sllentlum te
schenden.
Een helsche kennis doorgloeit de heele stad,
want overal is brand.
In de buurt bü de Jezuïeten die reeds lang
verbannen zün. staat alles In lichter laaie. Het
vuur slaat uit de donkere diepte tegen dan
Laat ze bidden, maar in Godsnaam zónder
rozenkrans.
Het zustertje bidt verder. Ze kan op het
oogenblik niet anders bidden dan met den
rozenkrans. Zonder rozenkrans staat zü hulpe
loos naar woorden te tasten, die ze nooit zal
kunnen vinden.
Wees gegroet Maria. Wees gegroet Maria. Wees
gegroet Maria
De Wees gegroeten komen hügend uit haar
mond.
Maar uit haar hart stuwt de smeekende drang:
„God red ons God. red alle men
schen.... Red ons Heer, want wü vergaan."
Zonder rozenkrans kan ze niet meer bidden
op dit oogenblik waarin heel het gouden, het
heilige Spanje door het rode vuur vergaat.
En temidden van de zwart-geblakerde ruines,
die over heel de donkeje wereld staan, krüg ik
het gevoel of alles uit elkaar geslagen Is: of de
steenrots van Petrus het zal moeten afleggen
tegen de machten van de Hel.
Dit gevoel bekruipt mü, hier midden op de
straat.
Maar In den loop der eeuwen hebben duizen
den dat gevoel gekend.
De zustertjes beginnen nu hardop te bidden
en ik sta doodsangsten uit
Als Ik Sebastian maar bereik.
a an de rechter- en linkerzijde op een der
ZX badplaatsen aan de Noordzee sloten
hooge, bruilje rotsen het strand af. Daar
achter, door een hek van prikkeldraad be
schermd. lagen de duinen, waarnaast zich de
boulevard bevond De eenlge In- en uitgang
van het kleine stukje strand, waarop niet meer
dan een half dozün badkoetsjes stonden, was
een trap van 35 treden.
Op dit oogenblik was Toon Rlevers de eenlge
persoon, die op *t punt stond naar het strand
te gaan, waar een dikke heer lag te slapen.
Toon stond boven aan de trap. De slapende
heer was gekleed In een wit flanellen costuum
en z'n panamahoed lag over z’n oogen. Naast
hem op den grond lag eep krant.
tEen prachtgelegenheid”, mompelde Toon en
liep de trap af, die naar zee leidde. Hü was
nu al een paar dagen in het Badhotel, waar
hü s’n Intrek genomen had. om .z'n slag te
slaan en daarna snel als de wind te verdwUnen.
Deze slaper was de rüke mUnheer Leerman en
diens zwaar gevulde portefeuille had meer dan
eens Toon’s hebzucht opgewekt, als hü vlak In
zün nqbüheld een borrel had gedronken.
Toon keek zandachtig rond. Belden waren
de eenlge levende wezens op het kleine strand.
HU stak een sigaret op en keek scherp naar
mUnheer Leerman, die daar onbewegelük lag
Nog eens keek hü naar rechts en naar links,
maar ze waren alleen. Hü liep wat dichter op
mUnheer Leerman toe, en hield daarbU z’n
blik op den grond gevestigd alsof hü Iets zocht.
In werkelükheld beschouwde hü nauwkeurig
het droge zand, om te zien of z’n voetstappen
geen sporen nalleten. Van achter den panama
hoed hoorde hü een zacht gesnurk. Nu was het
juiste oogenblik daar. Snel boog hü zich over
den slapenden badgast. In 1 volgende oogett-
bllk was diens zwaar gevulde -pórtefeullle In
Toon’s broekzak verdwenen en liep hü weer
kalm verder. Hü stad weer* een sigaret op en
keek op «’n horloge.
„Twee zuur; tüd om te lunchen”. HU begaf
Zich naar de trap, die naar den ooulevard
leidde
Eensklaps bleef hü Sb aaq den grond ge
nageld staan Hü kon fn oogen niet gelooyen.
Nog even te voren, voordat hü zich van de
portefeuille had meester gemaakt had hü
nauwkeurig rondgekeken en niemand gezien. En
nu, recht tegenover hem. op de bovenste trede
van de trap, zat een man. Had hü dan niet
goed gekeken? Die kerel had natuurlUk alles
gezien Toon keek recht naar boven en hun
oogen ontmoetten elkander. Nooit had hü een
grimmiger oogopslag gezien dan van dien vreem
deling Toon beefde van angst. Terug, de zee
tn, dacht hU. maarhü kon niet zwemmen.
De man. die rustig daar boven zat was groot
-j-^y at de prediking van het Evangelie ook in
onze dagen zün eigen romantiek kan bt-
zitten, leert een beschrüvlng der lotgeval
len van een Missiebisschop, Mgr. Peter Falalze,
die samen met een priester, een broeder en drie
Esklmo-kinderen maandenlang door het In
gesloten is geweest. Zelfs een hoogst moderne
ontknooplng ontbreekt niet aan het verhaal,
dat wü In de Universe aantroffen. Intusschen
kan dit ons ook leeren hoe het hier niet alleen
gaat om een spannende historie, maar om
groote ontberingen en langdurige gevaren.
Monseigneur Falalze en zün lotgenooten wer
den tijdens den afgeloopen herfst met hun
schoener, die den naam droeg van Onze Lieve
Vrouw van Lourdes, door het Us ingealoten toen
het winterseizoen aanbrak. Met hun sleden be
reikten zü de kust en trokken 75 mül ver het
land In, om een onderkomen te zoeken in den
afgelegen missiepost aan de rivier de Hornaday,
honderden mülen diep In het Poolgebied ge
legen.
Een Canadeesch piloot, die in de Poolstreken
zün sporen heeft verdiend. Matt Berry, had
destijds te Letty Harbour, dat Noordelüker is
gelegen, uit een opslagplaats der Hudson Bay
Company 675 kilo voedsel gedeponeerd voor
twee missionarissen, die hier hun verblüfplaats
hadden gehad, en hiervan konden zü gebruik
maken. Deze vlieger was het ook. die hen ten
slotte met zün machine In veiligheid wist te
brengen. Hü vertelde naderhand als volgt over
de lotgevallen van den Bisschop en zün gezel
len.
„D« eerste ontberingen begonnen toen bruine
beren uit het binnenland, die gedurende dezen
winter büzonder talrük waren op de Poolkusten,
een opslagplaats van vlsch openbraken en het
grootste deel verslonden van 1500 groote forel
len, die hier voor den winter waren opgeslagen.
Gelukkig had een der Paters een voorraad van
14 caribou’s aangelegd. De voedselvoorraad te
Letty Harbour lag ongeveer 65 mül Noordelü
ker, terwijl de dichtstbügelegen vindplaats van
kolen 25 mül naar het Zuidoosten lag. Op een
afstand van 35 mül naar het Westen waren tn
een meer vischnetten uitgezet om het voedsel
voor de honden te verschaffen.
„Zoo kwam het, dat de drie hondenspannen
spoedig hun krachten hadden uitgeput bü hun
pogingen om de noodige voorraden voor de mis
sionarissen en hun gezellen geregeld aan te
voeren. Het was een reis van vier dagen naar
Letty Harbour, en als zü waren teruggekeerd
was de helft van het voedsel al verbruikt door
de honden en de bemanning der sleden. De reis
kon alleen worden volbracht doordat de pries
ters zelf de sleden hielpen trekken of voort
duwden om de uitgeputte honden te helpen.
„ZU hadden reeds een der honden neerge-
schoten op den weg van Letty Harbour naar het
kamp terug, voor wü daar self aankwamen, en
schoten er nog een neer bü het terugkeeren
van den" kolenvoorraad. Wü bewonderden de
priesters, die kalm dóórwerkten, ook al raasde
er een sneeuwstorm met een snelheid van 40
mül per uur. Als wü hen niet bereikt hadden,
waren zü, zooals hun plan was. naar den kolen
voorraad getrokken om daar hun tenten op te
slaan."
De piloot Matt Berry en zün twee gezellen
landden, bü hun pogingen om de overwin
teraars te bevrüden, terwül er een sneeuwstorm
woedde met een snelheid van 50 mül per uur,
waardoor de machine werd omvergeduwd en op
een der vleugels kwam te rusten, soodra de
glüvlakken den grond hadden geraakt ,.D»
priesters hadden kolenzakken op den grond uit
gespreid om een landingsplaats aan te geven,
maar ik kon deze niet zien. Gelukkig kwam ik
toch behouden neer." zei Berry.
Na éénmaal tevergeefs te hebben getracht
om te starten, verliet de piloot het kamp met
zün zes passagiers In den morgen, terwül al
leen een swakke reflectie van het zonlicht In
bet Zuiden zichtbaar was. De toenemende duis
ternis noodzaakte den vlieger te landen midden
tusschen den missiepost en Aklavlk, wat de
plaats van bestemming was. Gedurende den
daaropvolgenden nacht, terwül de temperatuur
zich bewoog om de 40 graden onder nul en er
een wind woel ter sterkte van 30 mül per uur.
kampeerde het geselschap op een onbekend
meer, waaraan Berry ter eere van Monseigneur
Falalze den naam van Blsschopsmeer gaf.
Er waren geen boomen om de tenten aan te
bevestigen; daarom bevestigde men deze aan
de machine. Een der tenten werd gevormd door
de canvas motorbedekklng en diende tevens als
keuken. Een deel van het geselschap sliep in
de cabine van het vliegtuig.
Omdat men alleen beschikte over een nood
rantsoen als voedsel, was het gezelschap seer
verheugd, toen den volgenden morgen het gun
stige weer het v*oorloofde om te vertrekken.
De Pooldag was echter nog zoo donker, dat de
piloot niet In staat was zich naar het land
ondeif hem te criCnteeren-, daarom werd met
het kompas de vliegrichting bepaald, en dank
zü Berry’s bekwaamheid werd Aklavlk be
reikt. De Bisschop werd per vliegtuig naar Fort
Resolution gebracht, dat Zuldelüker ligt. De
drie kinderen bleven te Aklavlk op de missie
school.
Compact
0.90. 1.60
Flacons van
0.60. 1.—
en 1.75
"47W OoW Cr—w»
de creme voor de nacht,
voedt de huid en houdt
"Matl-creme*
geeft aan de huid de zoo ge-
wenschte matte tint. Ook uit
stekend als onderlaag voor de
’’ATtr TtcI
het verfrisschende gezlditswater.
Verwijdert des ochtends alle
resten van de Cold Cream en
reinigt des avonds de huid van
tla
»-
jke
tot
jka
•ar
in
hl
iet