Het Zeemonster van Nagasaki naar <KdwïAaal den dag can Kapitein Scott’s tocht de Zuidpool Kloosters branden Barcelona gofd Cream L. VIJF EN TWINTIG JAREN GELEDEN in Een bisschop in het ijs DINSDAG 26 JANUARI 1937 Overwintering in het Poolgebied 300 door DON LOIS ALBARON I Oude Afrikaansche beeldhouwwerken Laatste woorden van het dagboek AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERUJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL 3 io! ar et H>. sh ie 00 >0 J- sr meer A0t ze I t btj levenslange geheele 15 Weg met de schrikbeelden van den nacht CWtoedt vervolgd) t» poeder en i ten- 1730. 1.63 eliJ- ct„ kg. nog 337 mijlen van de sneeuwvlakte die teisterd werd door ontzettende blizzards, port ide- Tuben 0.35 en 0.60 Toen onze vrienden een paar dagen in den trein hadden gezeten, zei Plet opeens: „Zeg, Drein, zouden we hier maar niet eens uitgaan. We zullen wel zoo ongeveer In de goede richting zijn." Nauwelijks stond de trein stil of ze stapten uit. ..Hallo, meneer", zelden ze tegen den stationschef, „waar zijn we?" Maar daar de chef hen eerst In het Grieksch en daarna in het Arabisch antwoordde, werden ze niet veel wijzer. luister eens, ik moetu.. ren den zen ten Wat was er met dien man? Ik wéét het niet. Een verpleegde misschien, die geweigerd had om met de vrouwen mee te gaan? Iedereen Interpe- teert de .dictatuur van het proletariaat" op zijn manier. Procul recedant somnla, Et noxlum fantasmata. uw. 1 40 sve- to- irettt i en kg: t «0, L Ct* cha« ;ent. ime- len .40, en er». ng. «r- Toen er niemand was. die antwoord gaf, kwa men na een lange poos de slierten van het tweede vers, gedragen door den wind clplo... semper.... saeculo-o-rum. Amen. Uit een van de belangrijkste verzamelingen oude Negerkunst, nJ. de collectie Charles Rat ion uit Parijs, wordt een keuze van ruim vijf tig der zeldzaamste stukken tentoongesteld In de Kunstzaal van Lier, Rokln 136, te Amster dam. Deae expositie, die beeldhouwwerken omvat in brons, steen, ivoor en hout, zal van 23 Januari tot 13 Februari te bezichtigen zijn en wordt Zaterdagmiddag te 3.30 uur geopend. Toen ze aan den hoofdingang kwamen. belde Plet Prikkel aan. „Wat moeten Jullie?” vroeg een Gleksch dienstmeisje. ..We wilden hier vannacht graag slapen", antwoordde Piet. Maar daar het tehuis alleen maar een tehuis voor oude mannen was. dacht het dienstmeisje, dat ze voor den gek werd gehouden. Ze klapte heel hard de deur dicht, zoodat de bulten van Piet z’n hoofd werden afgeknepen. iets koe >rlge 1.05. ndel Iets r 100 ■eeeut 25.00, we de inde- han- —325 5 ct. —130 0-60 lUCh- 'eren vette 81 stug; 994 >lep- f 3 oer per 0.40 Kalmpjes doolden ze naar bulten en overlegden waar ze zou-- den kunnen slapen. Opeens-werd hun aandacht getrokken door een bord, waarop stond: „Btuhet t raan”. JDat is Grieksch”, verklaarde Plet Prikkel en dat beteekent: „Naar 't tehuis". Laten we mar eens gaan kijken, misschien kunnen we daar slapen. Mj verOea van wen hand, een voet of oen oog Toen zy het einddoel bereikten, wat Amundeen den Engel- echen echter al voor geweest Met roerende nauwgezetheid had Frasqulta voor alles gezorgd. Er ontbrak slechte een paar kousen en het was waarschijnlijk dat ik die uit het gehavende pakje verloren had. Het Viel mij mee. dat de zusters toonden mijn moeite op prijs te stellen, door de kleeren aan te kracht van dezen gespierden arm bonkte zjj het hoofd van den ongelukkige op de ruwe keien op en neer. De schedel van den man was aan één zijde reeds geheel verbrijzeld. HU moest allang dood zUn, maar de angst van de vrouwen, dat de oogen van het slachtoffer haar nog één maal aan zouden zien, gaf haar dien waanzin nigen drang om maar dóór te slaan, maar dóór te slaanAl waren zUn hersens als pap. In mijn ontsteltenis had ik geluld gemaakt, haastig veegde de vrouw het bloed van haar hand aan den rood bedrukten doek, die In flar den van haar schouders hing en ze vluchtten belden in krankzinnige haast. Ik stond voor het lUkde hersens lagen over de steenen heen als de Ingewanden van een overreden hond. en zwaar gebouwd. z'n hand omklemde een knoestlgen dikken wandelstok. Met één slag zou hu hem. Toon Klevers, kunnen neervellen, en deze geduchte man wachtte hem op! Nog steeds bleef de zakkenroller aarzelend staan Waar had hü dien man meer gezien? Die breede. vierkante schouders kwamen hem niet onbekend voor. Drommels Ja, een paar dagen geleden had hU hem met een politie agent zien praten. Toon begreep dat hij verlo ren aas. Die man behoorde natuurlijk tot de geheime politie en hü stond al lang onder ver denking. Wat had hü nu aan die portefeuille van mUnheer Leerman, die In z*n broekzak zat. terwül daarboven de politie kalm op hem wachtte? HU dacht even na, smeet z’n sigaret weg en liep de trap op De man zwaaide met s’n stok been en weer. VUf treden van boven af bleef Toon stil staan en zei: „Luister eens, mUnheer”. .Wat?" De zwaar gebouwde man stond op. HU was nog grooter dan Toon gedacht had en z’n stok rustte gevechteklaar In z*n breede. gespierde „Och, waren alle memchen wij, (Dat I, heelemaal ziet noodig. ah re achter het >Kar maar klein beetje beter wilden opletten, dan nachthemel op. en de vonken, die over de hulzen jagen, onderscheppen den zwijgenden luister van de sterrenlucht. Dat vuur daar is niet het vuur, dat Sint Ignatius bedoelde, toen hij zijn brandende man nen de wereld Inzond, om heel de wereld de vlam van de Liefde te brengen. Het is zelfs niet het atheïstisch vuur van den waanzinnigen Nietzsche, den gekruisigde van de moderne verwarring, die in zUn haat tegen den Onbegrepene, als een eenzame vlam op den dooden zwarten berg, midden in de zee verrust. Het vuur dAAr Is niets anders dan het vuur van de grenzelooze domheid, van een wereld, die geen tUd meer heeft om te denken en zich te bezinnen, die dus ook geen cultuurwaarden kan waardeeren als deze niet in marmeren triomf bogen staan uitgedrukt. Het is het vuur van een wereld, die geen tüd heeft gehad om levens vragen op te lossen, omdat het leven zoo overvol is van nuttelooze zaken. Het Is slechte het vuur van de smeulende on-wUsheid, dat ts opgelaaid om Spanje plat te branden.zóó plat.zóó plat. Er vallen twee paters: pikt op den grond. Ze worden voortgedreven als ezels door een joelende massa. De paters klimmen overeind: witte uitge teerde denk-koppen in den donkeren nacht. Maar de denk-koppen zün toegetakeld met bullen en sneden. Wat kunnen wü met dènk-koppen doen? Het is zoo donker dat we niet kunnen zien of het Carmelleten, Franciscanen of Capucünen zün. a w W w-v a op dit blz» zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen p 7^0 - b& levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p - blJ ongeval met p O Cf} Al sE A R(_JlN IN F, h ongevallen verzekerd vóór een der volgende idtkeeringen VV," verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen doodelijken afloop fcsaJVJe" De binnenplaats scheen op het eerste gezicht verlaten te zün, maar in de buurt van den achteruitgang van het gesticht hoorde ik een dof gebonk. Een vrouwenstem hUgde opgewonden: ,Ja..., toe dan al!.... toe dan. En ze hollen, voor de menschen uit, als gek geworden beesten. En dan komen de ménschen Ménschen? Ja. Er is een non bU. die gearmd met een paar kerels danst Ze is een verkleede mujeracha van de allerlaagste soort. De dikke platina- wltte krullen springen brutaal onder den zwarten kap vandaan. Het mensch gaat beestachtig te keer: de wreede, roode mond is breedgetrokken tot een tüger-grUns. Over de witgekalkte kaken trekt een zwarte, natte streep van los gezweete, nagemaakte wimpers. Ze gilt achter de paters aan met honderd kerels of nog meer. Zü is erger dan een beest. Het menschel ijk vernuft geeft haar schunnigheden in, die haast ondenkbaar zün. Ze wil dat de paters dansen. Als bérenAls beren De paters hebben hun sandalen verloren: hun teenen moeten op deze kelen al gebroken zün. Verderop In de duisternis staat de bacchante stil. De heele troep staat te schreeuwen rond de neergevallen paters. Ik hoor haar nog gillen: „Béértjes, dansenBéértjes.... dansen....” De paters zullen niet meer gedanst hebben, want spoedig zal het einde van hun lüden zUn gekomen. Een van de zusters draagt den rozenkrans openlUk in de hand en haar lippen bidden snel. „Wég dien rozenkrans...." •tl. s; 70 ïrie 00.i hen. Na 11 dagen over deze vlakte voortgetrokken te zün. richtten de vüf mannen er den 15en Januari hun J^tate depót op. Scqtt schreef In zyn dagboek: „1 Is *n heerlUke gedachte dat na twee lange marschen aan de Pool zul len aankomen. WU verlieten heden ons depót met provisie vóór negen dagen, zoodat aan ons succes geen twUfel meer bestaan kan en de eenlge schrikbarende mogelükheid is dat wü de Noorsche vlag er reeds zullen vinden. Nog maar 27 mülen van de Pool nu moeten wü 1 kunnen doen.” Maar reeds den volgenden dagszagen zü een door de Noren achtergelaten vlag en de spo ren van menschen en honden, 't Was 'n ver pletterende teleurstelling. In zün dagboek schreef Scott dat het hem speet voor zUn trou we metgezellen: „Veel gedachten zUn tot ons gekomen en wU hebben veel gesproken. Mor gen moeten wU verder oprukken naar de Pool en ons dan huiswaarts spoeden zoo snel als wU kunnen. Al onze droomen vervliegen; *t tal een droevige terugtocht zUn ZU bereikten de Pool en keerden terug met zware harten. ZU planeten „onze arme ge griefde Union Jack”, en hadden 800 mUlen voor ach, maar werden niet langer, geluk op den heenweg, geschraagd door de hoop op verwe- zenlUklng hunner droomen. Maar langzamerhand keerde de moed terug. „WU zullen nog niet rusten”, schreef Scott. „Wü zullen, Indien God t wü, er doorheen komen.” Zü zetten hun tocht voort te midden van ontzettende sneeuwstormen. Door een fout die zU maakten toen zü door de gletscherkloven trokken, geraakten zü In een tohu-bohu van Üs, zoo erg als zü op hun langen tocht nog niet gezien hadden. Wllsdki verrekte een pees. Evans viel van uitputting neer en stierf. De voeten der reizigers bevroren. De koude groeide aan tot 40 graden beneden 0. Het ter rein werd steeds onbegaanbaarder. tie^ates was er 1 ergst aan HU was dood- Deze mannen hadden van te voren besloten dat niemand aan zichzelf zou denken. Elk voor allen was hun leus. Zü bleven elkaar trouw tot aan den laatsten snik. De toestand van Oates hand. „Luisterluister eens, agent”, hakkelde Toon. „Ikik moetuIets zeggen 't Was alsof de man hem nog grimmiger en scherper aankeek. „Wel", sprak hü. .Als u Iets te zeggen heb. zeg het dan; Ik luister". De zakkenroller vermande zich zoo goed hü kor. „Welnu, agent, als je je mond houdt, dan zouden we den Inhoud van deze portefeuille kunnen verdeelen”. Om de lippen van den reus speelde een glim lach, dien Toon niet goed thuis kon brengen. ,’t Is een eerlUk aanbod. mUnheer. U sou me misschien hetzelfde aanbod gedaan hebben. Laten we eerlUk deelen en dan mond dicht houden, natuurlUk. Vindt u mUn aanbod niet aannemelijk. De man keek naar rechts en naar links. ..Kijk eens, mUnheer”, hernam Toon, die be greep dat hü zich moest haasten. „U noch ik zUn onschuldige kinderen. Ik geef toe dat ik die portefeuille onder de oogen van een recher cheur wegpakte. Ja, ik «teet heel goed wat u bent. Maar wat gaan we nu doen?” In de verte klonken naderende voetstappen. „MUnheer”. fluisterde Toon, wlen het angst zweet uitbrak. ..Hier, neemt u de heele porte feuille maar, en (••••••sssssssesssessessesssazvtseastissssséSMMsseaa laat me vrü HU 1 sprong de treden i r\- -j, van de trap op en VltlH Op duwde de porte- feullle in de han- dC trap den van den reus. „Ik ga direct en voor goed weg, u zult geen last meer van mij hebben". „Goed”, zei de man rustig, en liel de porte feuille In den zak van s’n Jas glüden. „Dank u vrlendelük" mompelde de ander, en liep snel langs den reus heen Een oogenblik later was hü uit 1 gezicht verdwenen. „Hü dacht dat Ik een rechercheur was”, riep de man en lachte uitbundig van p’eizler Z'n lachen deed mUnheer Leerman ontwaken, die opstond, zich de oogen uitwreef en riep: „Allemachtig, is 't al zóó laat! Enmaar waar is m’n portefeuille?” Hü betastte zich aan den ItJve, keek rond, zocht, maar vond niets. Zoo snel z'n beenen hem konden dragen, snelde hü de trap op. Boven gekomen, hield de man, die daar zat. een portefeuille naar voren en vroeg: ^s die van u mUnheer?" .Ja, dat Is de müne. Ueve hemel, hoe komt u daaraan?” „Ik kreeg haar van den dief, die ze u had ontstolen. HU dacht dat Ik een stille politie agent. een rechercheur was. Hoe vindt u “m?" MUnheer Leerman borg z’n portefeuille weg. ,J<v'lachte hü. „uw geheele voorkomen In aanmerking genomen, zou u er best een kun nen zUn Intusschen. hartelUk bedankt. Maar bent ti dan niet bü de politie?” .Neen”, luidde het langzame antwoord, „want ik ben blind”. al!....” Weer hetzelfde bonken. Ik sloop naar de plek, waar het geluid van daan kwam en zag daar twee vrouwen. Zü had den niets dan lompen aan en de mouw van de eene vrouw was geheel afgerukt. Haar ontblooten arm hield ze uit alle macht In den wüd ge- openden mond van een ouden man gedrukt. Haar vuist vulde den geheelen mond, zoodat hü “let kon büten of schreeuwen, en met alle maakte de kansen op behoud nog geringer. Maar zün makkers zouden liever met hem om komen dan hem In den steek te laten. Oates wist dit. Tien dagen waren die drie uitgeputte man nen en die eene doodzieke man onderweg ge weest sinds den dood van hun makker Evans. Er woedde een hevige sneeuwstorm. En Oates nam het besluit dat hem gemaakt heeft tot een der grootste helden en een der grootste men schen van alle tüden. Hü wist dat het nutte loos was er nogmaals bü de anderen op aan te dringen dat zü huns weegs zouden gaan en hem aan zün lot overlaten. Dus trok hü er den 17en Maart, in een onbewaakt oogenblik, In den dichten sneeuwstorm op uit om eenzaam te sterven In de antarctische wildernis, en zün makkers niet langer tot last te zün. Twee dagen later kwamen zü tot op 11 mülen van hun depot. Maar een ontzettende blizzard belette hun verder te gaan. Die blizzard duur de 11 dagen. Weldra hadden zü geen levensmiddelen en geen brandstof. En geen hoop. Dit zün de laatste woorden die Scott in z'n Dagboek schreef: lederen dag hebben wü gereed gestaan om naar ons depot te vertrekken, dat 11 mülen hier vandaan ligt, maar bulten de tent bluft de sneeuwjacht woeden. Ik geloof niet dat wü nog op iets beters hopen kunnen. WU zullen volhouden tot het einde toe, maar wü worden natuurlUk zwak ker en het eind kan niet ver meer zün. Het is wel jammer, maar Ik geloof niet dat Ik meer schrüven kan.” In Maart leefde niet een hunner meer. Men vond hun lüken den 13en November 1912. Men vond ook brieven, geschréven aan Mrs. Wilson en Mrs. Bowers, de echtgenooten van Scott's reisgenooten brieven vol teederheld en troost. Men vond den brief, door Scott In het aangezicht van den dood geschreven voor En geland en de Engelschen: „Sinds vier dagen zün wü niet In staat ge weest de tent te verlaten. De storm giert. Wtj zün zwak. Schrüven valt moeilük. Maar ik heb geen spüt van desen tocht, die bewezen heeft dat Engelschen ontberingen kunnen verduren, elkaar kunnen helpen en den dood tegemoet gaan met evenveel kloekmoedigheid als ooit In het verleden. Wü hebben kansen genomen; wü wisten dat wü ze namen. ZU hebben zich tegen ons ge keerd, wü hebben dus geen reden tot klagen, maar buigen voor den wU der Voorzienigheid, toch nog besloten tot het einde toe ons best te doen. -• Zoo wü bereid geweest zün onze levens te geven voor deze onderneming, die gewaagd werd ter eere van ons land, dan doe Ik een be roep op onze landgenooten opdat diegenen die van ons afhangen, behoorlük verzorgd worden. Waren wü blüven leven, dan zou Ik veel te vertellen gehad hebben van den durf, de vol harding en den moed müner metgezellen, het hart van lederen Engelschman zou erdoor ont roerd geworden zün. Nu moeten deze ruwe aanteekenlngen en on- I doode lichamen spreken." ezer dagen was het 25 Jaren geleden 1 dat kapt. Scott de Zuidpool bereikte. Hü en zün dappere metgezellen betaal den hun poging met hun leven. De waarde van hun ontdekkingen en ex ploraties is twüfelachtig. Bovendien bleek bun, tot hun niet geringe teleurstelling, toen zü den 17en Januari 1912 de Zuidpool bereikten, dat Roald Amundsen hun ternauwernood een maand voor geweest was. ZU keerden dus te rug en op den terugtocht kwamen zü om. de een na den ander. Maar door hun leven en sterven bewezen zU. zooals Scott In zün laat ste boodschap aan 't publiek schreef, „dat En gelschen ontberingen kunnen verduren, elkaar kunnen helpen en den dood tegemoet gaan met evenveel kloekmoedigheid als ooit in 1 ver leden." Toen twee en een half jaar later de groote oorlog uitgebroken was, bleek 'uit de brieven van Brltsche militairen In Frankrük hoeseer het voorbeeld, door Scott gegeven bü het uit voeren van een vredeswerk, hen van moed en vertrouwen vervulde. t Was Scott’s tweede en laatste Pool-expe- ditle. In 1910 reisde hü van Engeland naar Nieuw Zeeland, vanwaar hü in den walvlsch- vaarder „Terra Nova" vertrok naar Kaap Evans, in den Sont van McMurdo. Daar sloeg hij zün winterkwartier op. In het voorjaar maakte Scott zelf een tocht in WestelüW^ichting, terwül de groote tocht naar de PaVln October 1911 aangevangen werd door eéh groep onder Lult. Evans. In No vember volgde Soott met ponnies en honden. In overeenstemming met het vooraf opge maakte plan keerden de verschillende groepen der expeditie achtereenvolgens terug, aan het eind der drie groote etappen, die tot op korten afstand van de Pool leidden. Scott schreed voort met de mannen wier namen met den zjnen zullen voortleven: Bowers, Wilson. Oates en Evans. ZU bevonden zich nu op een elndelooze hoogvlakte, In een naargeestige woestün van droge korrelige sneeuw. ZU waren daar aan gekomen na zich een weg gebaand te hebben over een ontzagwekkende keten van glet- schers. Toen zü deze „veroverd" hadden, lagen ge- voor trekken en toen ze te voorschün kwamen, zagen ze er uit als meisjes van een weverü. Och, och had die Frasqulta maar wat meer smaak gehad. De witte bloesjes waren echter helder en keurig gesteven en wat de kleu rig gestreepte rokken betrof, die werden gelukkig voor een groot deel bedekt door de ruime schor ten, met gemakkelüke ruime zakken.- Nauwelüks stonden wü op straat of de zus tertjes bleven stilstaan: de een om een gesp te verplaatsen, de ander om de plooien van haar rok te verschikken. Zü deden het met een pün- lUken ernst. Opeens zag Ik echter iets verschrik- kelüks. Die schoenen I Onder de glanzende rokjes staken twee paar voeten uit met groote, platte schoenen, scheef- geloopen hakken en kolossale neuzen. Welke vrouw zou zulke schoenen dragen? Om haar niet noodeloos ongerust te maken, zweeg ik over mün ontdekking en Ik hield dit vol. niettegen staande hun voeten naast jnü voortklepperden, dat het kaatste door de straat Er was nog iets: zü bleven kloosterlingen door alles heen. Die Ingetogenheid moest opvallen als we onder de menschen kwamen en Ik smeeekte den Hemel vurig, om haar voor deze gelegenheid wat meer Udelheld en luchthartigheid te schenken. Ze spraken weinig, bang het sllentlum te schenden. Een helsche kennis doorgloeit de heele stad, want overal is brand. In de buurt bü de Jezuïeten die reeds lang verbannen zün. staat alles In lichter laaie. Het vuur slaat uit de donkere diepte tegen dan Laat ze bidden, maar in Godsnaam zónder rozenkrans. Het zustertje bidt verder. Ze kan op het oogenblik niet anders bidden dan met den rozenkrans. Zonder rozenkrans staat zü hulpe loos naar woorden te tasten, die ze nooit zal kunnen vinden. Wees gegroet Maria. Wees gegroet Maria. Wees gegroet Maria De Wees gegroeten komen hügend uit haar mond. Maar uit haar hart stuwt de smeekende drang: „God red ons God. red alle men schen.... Red ons Heer, want wü vergaan." Zonder rozenkrans kan ze niet meer bidden op dit oogenblik waarin heel het gouden, het heilige Spanje door het rode vuur vergaat. En temidden van de zwart-geblakerde ruines, die over heel de donkeje wereld staan, krüg ik het gevoel of alles uit elkaar geslagen Is: of de steenrots van Petrus het zal moeten afleggen tegen de machten van de Hel. Dit gevoel bekruipt mü, hier midden op de straat. Maar In den loop der eeuwen hebben duizen den dat gevoel gekend. De zustertjes beginnen nu hardop te bidden en ik sta doodsangsten uit Als Ik Sebastian maar bereik. a an de rechter- en linkerzijde op een der ZX badplaatsen aan de Noordzee sloten hooge, bruilje rotsen het strand af. Daar achter, door een hek van prikkeldraad be schermd. lagen de duinen, waarnaast zich de boulevard bevond De eenlge In- en uitgang van het kleine stukje strand, waarop niet meer dan een half dozün badkoetsjes stonden, was een trap van 35 treden. Op dit oogenblik was Toon Rlevers de eenlge persoon, die op *t punt stond naar het strand te gaan, waar een dikke heer lag te slapen. Toon stond boven aan de trap. De slapende heer was gekleed In een wit flanellen costuum en z'n panamahoed lag over z’n oogen. Naast hem op den grond lag eep krant. tEen prachtgelegenheid”, mompelde Toon en liep de trap af, die naar zee leidde. Hü was nu al een paar dagen in het Badhotel, waar hü s’n Intrek genomen had. om .z'n slag te slaan en daarna snel als de wind te verdwUnen. Deze slaper was de rüke mUnheer Leerman en diens zwaar gevulde portefeuille had meer dan eens Toon’s hebzucht opgewekt, als hü vlak In zün nqbüheld een borrel had gedronken. Toon keek zandachtig rond. Belden waren de eenlge levende wezens op het kleine strand. HU stak een sigaret op en keek scherp naar mUnheer Leerman, die daar onbewegelük lag Nog eens keek hü naar rechts en naar links, maar ze waren alleen. Hü liep wat dichter op mUnheer Leerman toe, en hield daarbU z’n blik op den grond gevestigd alsof hü Iets zocht. In werkelükheld beschouwde hü nauwkeurig het droge zand, om te zien of z’n voetstappen geen sporen nalleten. Van achter den panama hoed hoorde hü een zacht gesnurk. Nu was het juiste oogenblik daar. Snel boog hü zich over den slapenden badgast. In 1 volgende oogett- bllk was diens zwaar gevulde -pórtefeullle In Toon’s broekzak verdwenen en liep hü weer kalm verder. Hü stad weer* een sigaret op en keek op «’n horloge. „Twee zuur; tüd om te lunchen”. HU begaf Zich naar de trap, die naar den ooulevard leidde Eensklaps bleef hü Sb aaq den grond ge nageld staan Hü kon fn oogen niet gelooyen. Nog even te voren, voordat hü zich van de portefeuille had meester gemaakt had hü nauwkeurig rondgekeken en niemand gezien. En nu, recht tegenover hem. op de bovenste trede van de trap, zat een man. Had hü dan niet goed gekeken? Die kerel had natuurlUk alles gezien Toon keek recht naar boven en hun oogen ontmoetten elkander. Nooit had hü een grimmiger oogopslag gezien dan van dien vreem deling Toon beefde van angst. Terug, de zee tn, dacht hU. maarhü kon niet zwemmen. De man. die rustig daar boven zat was groot -j-^y at de prediking van het Evangelie ook in onze dagen zün eigen romantiek kan bt- zitten, leert een beschrüvlng der lotgeval len van een Missiebisschop, Mgr. Peter Falalze, die samen met een priester, een broeder en drie Esklmo-kinderen maandenlang door het In gesloten is geweest. Zelfs een hoogst moderne ontknooplng ontbreekt niet aan het verhaal, dat wü In de Universe aantroffen. Intusschen kan dit ons ook leeren hoe het hier niet alleen gaat om een spannende historie, maar om groote ontberingen en langdurige gevaren. Monseigneur Falalze en zün lotgenooten wer den tijdens den afgeloopen herfst met hun schoener, die den naam droeg van Onze Lieve Vrouw van Lourdes, door het Us ingealoten toen het winterseizoen aanbrak. Met hun sleden be reikten zü de kust en trokken 75 mül ver het land In, om een onderkomen te zoeken in den afgelegen missiepost aan de rivier de Hornaday, honderden mülen diep In het Poolgebied ge legen. Een Canadeesch piloot, die in de Poolstreken zün sporen heeft verdiend. Matt Berry, had destijds te Letty Harbour, dat Noordelüker is gelegen, uit een opslagplaats der Hudson Bay Company 675 kilo voedsel gedeponeerd voor twee missionarissen, die hier hun verblüfplaats hadden gehad, en hiervan konden zü gebruik maken. Deze vlieger was het ook. die hen ten slotte met zün machine In veiligheid wist te brengen. Hü vertelde naderhand als volgt over de lotgevallen van den Bisschop en zün gezel len. „D« eerste ontberingen begonnen toen bruine beren uit het binnenland, die gedurende dezen winter büzonder talrük waren op de Poolkusten, een opslagplaats van vlsch openbraken en het grootste deel verslonden van 1500 groote forel len, die hier voor den winter waren opgeslagen. Gelukkig had een der Paters een voorraad van 14 caribou’s aangelegd. De voedselvoorraad te Letty Harbour lag ongeveer 65 mül Noordelü ker, terwijl de dichtstbügelegen vindplaats van kolen 25 mül naar het Zuidoosten lag. Op een afstand van 35 mül naar het Westen waren tn een meer vischnetten uitgezet om het voedsel voor de honden te verschaffen. „Zoo kwam het, dat de drie hondenspannen spoedig hun krachten hadden uitgeput bü hun pogingen om de noodige voorraden voor de mis sionarissen en hun gezellen geregeld aan te voeren. Het was een reis van vier dagen naar Letty Harbour, en als zü waren teruggekeerd was de helft van het voedsel al verbruikt door de honden en de bemanning der sleden. De reis kon alleen worden volbracht doordat de pries ters zelf de sleden hielpen trekken of voort duwden om de uitgeputte honden te helpen. „ZU hadden reeds een der honden neerge- schoten op den weg van Letty Harbour naar het kamp terug, voor wü daar self aankwamen, en schoten er nog een neer bü het terugkeeren van den" kolenvoorraad. Wü bewonderden de priesters, die kalm dóórwerkten, ook al raasde er een sneeuwstorm met een snelheid van 40 mül per uur. Als wü hen niet bereikt hadden, waren zü, zooals hun plan was. naar den kolen voorraad getrokken om daar hun tenten op te slaan." De piloot Matt Berry en zün twee gezellen landden, bü hun pogingen om de overwin teraars te bevrüden, terwül er een sneeuwstorm woedde met een snelheid van 50 mül per uur, waardoor de machine werd omvergeduwd en op een der vleugels kwam te rusten, soodra de glüvlakken den grond hadden geraakt ,.D» priesters hadden kolenzakken op den grond uit gespreid om een landingsplaats aan te geven, maar ik kon deze niet zien. Gelukkig kwam ik toch behouden neer." zei Berry. Na éénmaal tevergeefs te hebben getracht om te starten, verliet de piloot het kamp met zün zes passagiers In den morgen, terwül al leen een swakke reflectie van het zonlicht In bet Zuiden zichtbaar was. De toenemende duis ternis noodzaakte den vlieger te landen midden tusschen den missiepost en Aklavlk, wat de plaats van bestemming was. Gedurende den daaropvolgenden nacht, terwül de temperatuur zich bewoog om de 40 graden onder nul en er een wind woel ter sterkte van 30 mül per uur. kampeerde het geselschap op een onbekend meer, waaraan Berry ter eere van Monseigneur Falalze den naam van Blsschopsmeer gaf. Er waren geen boomen om de tenten aan te bevestigen; daarom bevestigde men deze aan de machine. Een der tenten werd gevormd door de canvas motorbedekklng en diende tevens als keuken. Een deel van het geselschap sliep in de cabine van het vliegtuig. Omdat men alleen beschikte over een nood rantsoen als voedsel, was het gezelschap seer verheugd, toen den volgenden morgen het gun stige weer het v*oorloofde om te vertrekken. De Pooldag was echter nog zoo donker, dat de piloot niet In staat was zich naar het land ondeif hem te criCnteeren-, daarom werd met het kompas de vliegrichting bepaald, en dank zü Berry’s bekwaamheid werd Aklavlk be reikt. De Bisschop werd per vliegtuig naar Fort Resolution gebracht, dat Zuldelüker ligt. De drie kinderen bleven te Aklavlk op de missie school. Compact 0.90. 1.60 Flacons van 0.60. 1.— en 1.75 "47W OoW Cr—w» de creme voor de nacht, voedt de huid en houdt "Matl-creme* geeft aan de huid de zoo ge- wenschte matte tint. Ook uit stekend als onderlaag voor de ’’ATtr TtcI het verfrisschende gezlditswater. Verwijdert des ochtends alle resten van de Cold Cream en reinigt des avonds de huid van tla »- jke tot jka •ar in hl iet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 3