JANUARI UITVERKOOP! 4 I il an. ERTELLINGEN van SIBOTAK raam Nijverheids onderwijs Zwarte gedaante langs de I K F I Het algemeen nut Film oneel mma Het land van kleur en zon Paling veroorzaakt paniek BRABANTSCHE BRIEVEN 1 A I Hij moest al 75 jaar geleden sterven Ge hoorde den regen tikken Il L Het oudste oorlogspaard van Engeland f -WWV 8 uur, maken: en ringen Y ig van drukte. wor- kiivde. MARIJE het taald dat biljarten n doet ?ur: van Trui en *la alt|j geen DfUL l m 9 20— 12.06— 620— 18.45— 250— Ik heb dien kwajongen van een neef van me gedreigd dat ik hem zal onterven. Heb je hem dan wat na te laten? Neen, dat niet, maar dat weet-ie niet. (Holite Humour) I uur. 22 Febr. s last”, derde uur. 10.10- 12.20— 1455— -2120. -2250, Ult- 1 het nclu- >egde t een :isch- iach- n. irbot rong Iddel ichol ong- r 20 3oon ddel 00— ibel- «50 I ct. 1 27 per ‘enaele •arritz tot nende, tot arend, l ma te tot e>8en wat namen af en zee toen: Jahl” Daar- see den Jaan, dee z'nen \Jas los en stond In z'nen wWte frontje, dat om z'nen nek hing, wipte vooruit en 't was nou sjuuet at ie ineen* *nen spienritten baard aan z'n Deze dan ware tusschen hei lager onderwijs en de werkelijk heid van het leven; zy zijn niet alleen de gele genheden, waar onze jongens en meisjes een vak kunnen leeren, zij geven meer dan dat: zij brengen den Nederlandschen arbeider op een booger peil van ontwikkeling en beschaving, zij zijn nuttig bij de vorming van de toekomstige alleszins bekwame huisvrouw, zij helpen mede de werkloosheid te bestrijden door vervanging van vreemde arbeidskrachten, kortom, ze zijn van groot belang voor samenleving en gezin, onmisbaar in onze hedendaagsche maat schappij. bananen vanal pisang van Het oudste paard dat in den oorlog gebruikt werd, Suzette, is onlangs gestorven. Reeds voor het uitbreken van den oorlog had het aan tal van parades deelgenomen. In 1914 ging hét met zijn eigenaar Bethell naar België, waar het bijna alle groote slagen aan het Westelijk front meemaakte. In den slag aan de Alsne werd het gewond. Na den wapenstilstand gingen paard en eigenaar weer naar Engeland terug, waar het paard nu kort geleden In den ouderdom van 32 jaar overleden Is. In den tuin van het kasteel van zijn eigenaar Is het trouwe paard begraven. Amico, Als ik middag y- omtrent arii m’n mjp den-eten| ken had| en eikens, terwjjl de borden nog op tafel stonden, Trui wat te klasjeneeren zat, onderwijl uit te rus ten van den tocht mee den groentenwagel en te bekomen In de wasemende warmte, die in den huis hing, dan kwam daar langs de raam 'n zwarte gedaante. Deur de beslagen ruiten, 't was buiten vinnig, kosten we niet dalijk onderscheien wie daar was. Maar 'n telleke later stond den Jaan binnen. In 'n zwart dood- bldderscostuum en mee "nen zwart-vllten steek, dwars op z'nen bollen-brulnen kop. „Ocherm, Jaanske Klep is er aan," schrok Trui. Ja, dat zag ze, omdat den Jaan 'n wit strlkske droeg. Jaanske was .Jong", ziet ge, en ze lag al lang slecht. Maar Janus zee niks, geen boeh of bah, op Tiul’s uitroep. Hjj was In de bediening van zijn ambt, dus! Dus dreunde-n-le, daar by de deur staand 'n aanzegging op, die hy van 'nen grooten brief-mee-rouwrand af las. verspit de familie den treurigen plicht U aan te zeggen het overlyden van Johanna, Pietemella, Ludovica Klep, in den ouderdom van zeuven-en-zestig Jaren, na bediend te zyn van de leste H.H. Sakkermenten der Sterven den. Plechtige uitvaart zal geschiejen over morgen twintig Januari, onder d’heilige mis Vftn negen uren.” Toen zweeg den Jaan efkens. Ge kost den regen hooren tikken teugen de buitendeur. Ik maakte allemaal zond van den Jaan z’n manjefieke zwarte pak, waarteugen »'n perreplu te lekken hing. Toen had le ‘n ander pampierke opgezocht, bromde veur z’n goedkoope stofjes, coupons van kleurige lapjes, wollen, zyden, van crêpe satin of fluweel. Zoo veel dat er altijd wel Iets bij Is om onze oude japon mee op te vrooiyken of haar er een klein beetje mee te veranderen, zoodat zjj ons weer als nieuw voorkomt en we haar met plelzler aantrekken; dan hebben we Inderdaad een nieuw japonnetje „bijna voor niets” en dat heeft nu eenmaal altyd een zeer byzondere at tractie. En dan kunnen we er misschien ook nog wel een lapje tusschen ontdekken voor een van onze, al afgeschafte, kussens op den divan of voor een gordyntje, wie weet? Maar er is nog veel meer waar we wat aan kunnen hebben, er zyn byvoorbeeld wolwin- kels die hun ouden voorraad wol opruimen en nu kunnen we voor de kinderen leuke wollen dingen er by maken. By een trui kunnen we een gezellige muts haken en het modelletje kunnen we zelfs zóó eenvoudig kiezen dat ze haar zelf kunnen maken en dat is in deze ziekte-perlode waarin kleuters genoeg thuis zullen zyn, mis schien wel een welkome aflejding. De muUfzouden we zoo kunnen Een reep van 15 cM. breed haken of breien en zoo lang als de omtrek van het hoofd. Als de boven- en zykant dicht gemaakt zyn, ont staat een muts die eigeniyk te hoog is, dan gaan we het gedeelte wat er boven uitsteekt, naar een kant halen en steken daar een veertje byvoorbeeld, dan bereiken we werkeiyk een „Ja, amlco, stommen Jaan! Want den Jaan wierd nie geloofd. En ik wierd wél geloofd! Maar deur myn „bekentenis” was veur Trui de aardigheid vgn X geheim er al dadeiyk af....! Och ja! 't zit 'm in kleinigheden, ee? Den Jaan Is nou twee keer getrouwd, maar als ie nou twintig keer getrouwd was (gesteld dat ie film-acteur was, in plaats van „gep. vein.veldwachter") dan zat ie al net zoo steuvlg onder de twintigste, als nou onder de tweede. Want nou hemelt le z’n Piëta wel op en noemt ie z’n Tonia 'n serpent, maar Piëta was nie veul anders dan Tonia. De wefkes zyn op dat punt allemaal eender. Van den eersten dag van trouwen af. vechten ze om de macht en als ge ze nou geren ongelukkig en tot mispun ten wilt maken, dan mot ge ze dleën stryd naar laten winnen- ulst nu, in deze donkere nevelige dagen van ons kille Noorden gevoelen wy meer intens welk een voorrecht het Is een groot gedeelte van ons leven in onze overzeesche be zittingen, meer speciaal Oost-Indlë, te hebben mogen doorbrengen. Zeer bedroevend Is het te moeten constatee- ren, dat de groote massa hier In Holland zoo ontstellend weinig beseft wat Indlë voor ons beteekent en welk heeriyk en waardevol bezit deze enorm uitgestrekte eilanden voor ons zyn. In dit stukje zullen geen economische, sta tistische, industrleele of commercleele beschou wingen worden gehouden. Nog minder zullen wy ons inlaten met de houding van sommige bultenlandsche politici, doch kunnen wel nagaan welk een vurig be geerde prooi onze koloniën vertegenwoordigen en hoe wy om dit bezit benyd worden. Ons doel beoogt slechts hier en daar grepen te doen uit het land van kleur en zon met zyn heeriyk natuurschoon en in menig opzicht zoo belangwekkende bevolking. iMllolkl Singapore uit met een-'Ghineëkeh stoo- mertje maken wfl den overtocht en zullen_meer In de gelegenheid zjn het volksleven op de kleinere kustplaatsen waar te nemen, dan wan neer wy per K. P. M.-stoomer slechts enkele hoofdplaatsen aandoen. Morgen zullen wy West-Java bereiken. Voor zonsopgang zyn we aan dek en is het tydstlp naby waarop het „Dag-oog” Maleisch: ,Mata- hari" aan de kim zal verrijzen. Eerst zullen we gedurende eenlge minuten het wonderschoons zodiakaal licht aanschou wen, hetwelk .zyn. machtige waaierachtig uit gespreide stralenbundels even voor zonsop gang het luchtruim inzendt; het gelykt een visioen Er waait nu een frlssche koelte en in het Oosten verschynt voor ons oog een vage ne velachtige streep, die Java’s Westkust biykt te zyn en zich steeds duideiyker begint af te teekenen. E>e boot vaart dicht onder de kust en wy Elliot A. Fenton uit Jamestown zou al 78 jaar dood geweest moeten zyn, als zyn doktoren ge- lyk gekregen hadden. Hy had als jonge man zoo’n zwak hart, dat men hem In 1861 niet sens in den burgeroorlog aan het front kon gebrui ken. De doktoren stuurden hem naar huls, daar ze dachten dat hy nog maar een paar maanden zou leven. Hy Is nu In den ouderdom van 93 Jaar aan hartzwakte gestorven. Een „Een ont- naar den uitgang. Tafels vielen om, flesschen vlogen over den grond. In het gedrang werd een jong meisje gewond en de politie werd te hulp ge roepen. Zy vond een volkomen leege en ver woeste zaal, waar eenlge kellners bezig waren, een paling te zoeken. In leder geval heeft dit dier een schade van minstens duizend francs aangsrtcK op, mee de dreunstem van den aan vang: „gull- lie wordt verzocht te t komen bidden t’ayond aan ’t sterfhuis te zeuven uren." Waarop le de paperassen opvouwde, z’n steek afnam en er dedruppen' afzwaaide, zeggende: „Ja! Jaanske-n-is ok weer veur de pieren.’* Trui was er 'n bietje van ontdaan. „Zoo zlé- de. Janus, d’ouwen van Ulvenhout ruimen.zoo zachtjesaan op. Als g'efkes tyd hebt.*k heb al heet water!" „’n Bakske koffie slaal Ik nie af," zee Janus. „Hoe gaat-ie Jaan?" vroeg Ik. ,,’kMag nie klagen, Dré. mee deuzen griep. Toontje Schraauwen haalt 't end van de week ok nie meer.” „Ga toch zitten, Jaan!" „Jawel, maar ik maak 'n bietje zonde van m’n nolf aardig effect. En als er dan nog wol over is, dan kan er in hetzelfde patroon een dasje bygemaakt den, wat we omhaken met wol in de kleur van de veer zoodat een leuk geheel ontstaat. Zoo kan dan een balans-oprulming een fris- schen wind hebben doen waaien over onze bezit tingen en veel wat er oud en saai was wegge blazen hebben, en dan beleven we plelzler van den uitverkoop. m’n pak.” .XJJk ge wilt, horre. ’n Sigaar?” „Sigorke slaal ik nie af, Dré.” Hy dee ze in zynen steek. ,Jk kan by de menschen nie rookende aankomen, Dré. Dat rikkemedeert nie!" .JHoezoo, Jaan?" „Hoezoo? Zoude gy zoo geren aangizeed wor- ren by oew durpehncen deur ’nen doodsbidder n«ee n sigaar in z’n pooten?” „Hoe is t by den Flelp?” „Gezond. Erg gezond,” zee Janus ’n bietje ontevrejen. ,J4eeë, ik bedoel hoe i* *t mee oew werkzaam- hedens by hum?’’ „Gaat nog al, gaat nog al. Alty nog maar 'n halven dag per week en hy lee nie veel uit. Dré. vyf en zeuventig cent mee ’nen krenten mik van 'smergens half vyf tot ’s middags drie uren.... oilez, hy morst nie mee z’n geld, horre!" „’t I* meegenomen, Jaan!” „Zee Tonia ok! Neeë, den mulder betaalt beter. ’Nen daalder per dag en *n zakske blom Ik bak nou eigens.” ,A4aar ge hebt toch geen bakhuis?" .Neetf. Maar Tonia maakt X beslag en dan kunnen alle byzonderheden op ons gemak op nemen. Eerst passeeren wy de monding van een on- stuimigen bergstroom, ingesloten tusschen lood rechte rotswanden, grysachtig geel van kleur. Het water brulscht en spat in alle kleuren van het spectrum tegen, en over donkerzwarte met mos begroeide rotspunten. De bergvlakten zyn tot aan den rand be groeid met tropische planten en tegen de na tuurlijke muren ziet men hier en daar reus-” achtige varens die zich op oneffenheden en uitsteeksels hebben kunnen wortelen. Toen we Straat Soenda In wilden varen, werden wy door een onweder en zware ruk winden overvallen en genoodzaakt weer ruime sop te kiezen, doch al spoedig klaarde het weer op en konden wy de reis voort zetten. Onophoudeiyk zien wy nu langs de boot allerlei dingen dryven die ons aan het land herinneren en de ygpyheld hiervan aankon digen. Tallooze weekdieren waaronder vele van wonderschoone vormen en met verschillende kleuren dooraderd dryven ons voorby, even als boomstammen, twijgen en bamboestengels waarop mooie gryze vogeltjes rustig voortdob beren. Aan alle zyden land; hier het Prinsen eiland, daar de hooge kust van Sumatra, iets verder de vulcanlsche resten van het eiland Krakatau, welke krater by een uitbarsting In het jaar 1883 in zee verzonk. De hierdoor ont stane vloedgolf veroorzaakte een vreéseiyke ramp, waarby ongeveer vyf en dertig dui zend menschen den dood vonden. Snel naderen er van den Javaschen oever eenlge zeilbooten, die op een afstand gezien den Indruk wekken, verguld te zyn; het is tooverachtlg Al spoedig zyn we nu van alle kanten door vaartuigen van diversen vorm en makeiy in gesloten en houden de bestuurders, meestal groote kerels met steenroode huidskleur, wed strijden, om het eerst aan boord te komen. Hun plunje, die soms uit een enkelen lenden doek bestaat is gewooniyk bont en veelkleurig en maakt by de omgeving een harmonlschen In druk. De vaartuigen zyn beladen met vruchten, bloemen en groenten, gekweekt door de mach tige stralen der troplaghe zon. Stapels ananassen, trossen de kleine pisang, mat-goud "t Was ondertusschen veul donkerder gewor den. En ’t weer veul slechter. De regen gierde mee vlagen teugen den huls. Kledderde en spet terde over de regenton met driftig lawyt. 't Wa ter ruischte deur den buiten; storm loeide deur de boeschen, suisde over de velden. Trui stak de lamp aan en alle drie zwegen we, luisterend naar ’t, barre weer. Tersluiks keek Trui 'ns naar den Jaan. die daar, mee de leege kom in z’n handen, zat te knypen veur z’n mooie pak. „Nounou," zee-t-le. Wy zwegen. „Nounou,” zee-t-le weer. „Hebt ge nog veul adressen, Jaan?” „Neeë, de meeste heb g’ad, maar ’k mot nog heelegaar naar Notsel. „Das verglmd," foeter- de-n-ie toen: „die dooien hebben alty familie aan ’t ander end van de weareld.” Toen: „is me da teugenworrtg “n weer? Zyn me da winters! Ge meugt wel baggerleerzen aan doen veur die plechtlghedens, inplek van lage lakschoenen." Weer viel alles tot zwygen. Trui begost de tale! af te nemen. Janus weer: „As ’t nou nog 'n bietje don kerder is en den storm bedaart, zou ik dan..?" „Watte Jaan?” .Maar efkens de flets nemen?" *k Vond 't Idee te aardig, om 't af te keuren „Zóó?” lachte Trui. „Zóó mee oewen steek op?" „Ja. Waarom nie? Ik zet de fiets dan efkens weg. Die menschen hoeven nie te weten.” „Blyt dan nog *n oogenbhkske hier, Jaan,” stelde-wdte-Twur: ,en pak dan mynen flets maar even.” „Da lap Ik Nc langen vierkante! borstrok. *t8tyve Vmik biykt het, dat velen, ook dikwijls zy, van wie men anders mocht verwachten, nog zoo betrekkeiyk weinig weten van en dus ook onmogeiyk kunnen waardeeren het groote nut van het nyverheldsonderwys. In X belang van onze opgroelende jongens en meisjes, ter voorlichting vooral van hun ouders, die zich steeds meer, nadat hun kind de lagere school heeft afgemaakt, voor de moeliyke keuze geplaatst zien: Wat moet onze Jongen nu beginnen? Wat moet onze dochter worden? willen we hier trachten belangheb benden eenigszlns nader te brengen tot onze nijverheidsscholen: ambachtscholen voor Jon gens, huishoudscholen voor meisjes. In de eerste plaats dan de ambachtsschool, die door het leggen van een breeden grond slag van het vak der keuze, zoowel practlsch als theoretisch den leerling een goede kans biedt om met de noodlge energie en yver daar op voort te bouwen om zoodoende te worden een bekwaam vakman, of nog wat meer, een man in elk geval, die zyn plaats waard 13, zoo wel In de groot-Industrie als in het klein- bedryf. Het grondig aanleeren van een vak is voor onze tegenwoordige jeugd bulten de ambachts scholen bovendien ook zoo goed rfls onmogeiyk geworden door het hoog opgevoerde tempo, waarmede moet worden gefabriceerd, terwyi de kleine patroon, die voor de opleiding van een leerling nog het meest In aaruherklng komt, tegenwoordig meer handelsman dan vakman moet zyn door hét feit, dat de machine veel handenarbeid komt vervangen en er door zg aangenomen werk In de werkplaats geen tyd en gelegenheid meer Is om een Jongen het vak te leeren. Hlerby komt nog. dat Jongen oplelden" vaak niet in het belang van den ouderen vakman, die naast 1- werkt. an het eind van ieder jaar moet Iedere zaak haar balans opmaken dat Is een x vaste wet en daaraan ontkomt geen en kele zakenman. Dat is een tyd van overwerken voor het kantoo^frsoneel van lange becy- feringen maken over hetgeen verkocht werd dan worden verlies en winst geboekt dan worden de voorraden aangevuld en oude voor raden.... uitverkocht. En begin Januari ver tellen M de winkelruiten op diverse manieren, dat er opruiming wordt gehouden. En dan begint een tyd waarin we de eerste dagen goed doen onze handen styt op onze portemonnale te houden, want anders....! De winkelstrateji^ormen een aaneenschakeling van verleidinö^r^^ïfMi^t genoegiyke winkelen kan plotseling In een ^^atalus-kwelling ver anderen. Want waren niet; Juist die dans schoentjes wat afgetrapt van al het feest vie ren in de laatste weken? En wat staan daar niet een paar beeldige.... en by na voor niets, hoewel het altijd nog f 3.90 ls> Maar we ver beelden ons nu eenmaal dat, wanneer Iets heel moois, betrekkeiyk goedkoop is, het „bijna voor niets" is. Het is waar, ze hadden f 650 gekost, en met zoo’n kleine maat waren ze natuuriyk biyven zitten en dan heb je ze nu toch maar voor byna de helft! Maar aangezien we toch niet dadeiyk alles koopen wat we maar zien, loopen we door, om een paar winkels verder in extase te geraken voor een vlot en sportief Japonnetje en zóó goedkoop! We hebben het niet bepaald noodlg’ denken we by ons zelf maar het zou toch wel erg leuk zyn om het te hebben. En zoo gaat het door dien middag dat we winkelen, vallen we van de eene verrukking In de andere en als we naar huis gaan hebben we het gevoel, ik weet niet wat noodlg te heb ben. Komisch, we hebben het er maanden buiten kunnen stellen, maar plotseling schynt ons de noodzaak duideiyk geworden te zyn en we zyn in staat om het nog zelf te gélooven ook, alleen omdat we ons niet kunnen onttrekken aan de suggestie van die lage pryzen. Het Is ook wagr dat we plotseling veel meer leuke dingen zien dan we in de afgeloopen maanden gewaar werden. Waarom? Omdat iedere étalage alleen al door zyn lage pryzen een attractie vormt waar we op afvliegen en verlangend in rondneuzen, want het is net alsof nu alles binnen ons berëlk Is. alsof we plotseling alles kunnen koopen, alleen, omdat het goedkooper is geworden, en deze vage ge waarwording brengt ons naar iedere etalage, doet ons veel nauwkeuriger kyken en doet ons een eindeloos aantal leuke dingen ontdekken, en dat Is juist het verleldeiyke. We zouden In staat zyn hoopen geld uit te geven aan massa’s dingen, die we achteraf beschouwd, niet eens noodlg bleken te hebben, die we nauweiyks gebruiken. Nu komt het er op aan een ultverkoop-periodg te benutten, dttttn zeggen, one .dingen te koo pen, waar we, pleizler van -kunnen beleven» zoodat we achteraf geen spyt hoeven te heb ben van wat we kochten. En zoo gaan we thuis dan eens terdege na, wat we zouden kunnen gebruiken. Daar kan een truitje zyn wat we al voor het tweede of derde Jaar dragen en dat verveelt een beetje. Maar zoo Iets Is verschrlkkeiyk leuk op te fleuren door een wollen shawltje, dan wordt het ineens heel wat anders, dus als We nu eens tegen een vlot shawltje op zouden loopen, zou het heelemaal niet zoo gek zyn als we kochten. Het kan ook zyn dat onze garderobe werke iyk een nieuw jurkje hard noodlg heeft, dan zyn ze er ook, te kust en te keur, in alle pryzen. Maar het kan ook zyn dat er een japon is, eigeniyk nog wel goed, die we alleen wat saai vinden tegenwoordig, maar daarvoor zyn dan tenslotte ook de stoffen-wlnkels met stapels werklieden, fabrieken werk vinden. En dan de huishoudscholen! Worden hier niet juist die vakken onderwezen, welke het meisje later als vrouw niet zonder haar schade kan ontberen? De opleiding tot hulp in de huishouding, welke thans zoozeer de aandacht heeft, ligt in de lyn van iedere toekomstige huisvrouw. Door dit onderwys wordt voor het meisje niet alleen de mogelykheld geschapen om later in eigen onderhoud te kunnen voor- 'zieh, wat nog‘veel belan^yke# fc:' men mag verap^rstellen, dat zll. 4»nk zy de prac- tlsche lessen van de huishoudschool in staat zal biyken te zyn in de toekomst haar eigen huishouding met meer succes te besturen. huishoud- en ambachtsscholen vormen ook voor vele meisjes en jongens als X den natuuriyken overgang, de Juiste schakel twee dubbeltjes te verdienen!" zoo viel den Jaan uit, in ’n bul van „zilveren" dankbaar heid. „En doet nou oewen zwarten frak nmar heelegaar uit, dan kunt ge me ‘n half uur hel pen. Want jou naar Notsel ryën. Bles roskam men. de sjees en ’t tuig oppoetsten, dan gaan bidden om zeuven uur en ge hebt me al ’n uur opgehouwen...., man Ik kom vandaag mee m’n werk me gereed zoo!" Janus dee z’nen frak uit» z’n halfhemmeke en den witten strik, gooide de spullen mée den steek over ’nen stoel by de plattebuis en trok mee me den stal in, om de beesten uit te mes ten, te melken en te veeleren en de groentes te sorteeren veur den anderen dag. Na ’n half uur, *t goot, haalden we Bles bui ten, rejen de sjees den erf op en Janus ging naar binnen, om weer In ’t doodsbldderspak te springen. Maar ’t costuum was nieverans te vinden! Gek hebben we ons eigen gezocht! Ik heb den Jaan kleeren geleend (hy kon moellyk in z'nen borstrok gaan aanzeggen dat „Jaanske Klep was overleden na bediend te zyn, enz.”) en onderweuge maakten we, tus schen wat zenuwachtlge uitvallen van den neem ik de bussen mee naar den Flelp. Daar zet ik ze dan in den oven." „En hsbt ge alle week werk by den mulder?” Jdeestal wel, ja. Eénen dag. In drukke tyen twee dagen. O ja! Ik heb by den mulder ok geleerd mee ’t peerd om te gaan.'As gy slets veur me te doen hebt, In die richting?” „Watte byvoorbeeld?” „Nou, mestryen, eerpelrUen naar de stad, bietenryen in 't najaar, naar de suikerfabriek tn zoo?” „Neeë, dat biyf Ik eigens doen, Jaan! Da's mee rljeh-alleen nie goed te praten. Ik mot by die menschen In de stad en aan de fabriek afrekenen en dat geef ik nie uit handen, man. le zyn daar te veul gewend aan myn gezicht, zal lt maar zeggen. Maar volgende maand, over ’n dag of veertien kan 'k oe gebruiken In den akker." „Wat legde uit, Dré?" „Eén vyf en twintig mee den vollen kost” Toen kwam le, lyk 'nen samenzweerder op me toegeloopen, ik rook den kamfer van z’fr iwarte pak, en hy vezelde in m’n oor: „afge sproken. Maar *k zeg aan Tonia, ’nen gulden! Kwartje veur m’n eigen. Onthouwen, Dré, want ’t serpent is in staat om te komen Informeeren. Mee den mulder heb Ik ok zo’n overeenkomst! De kat komt ook ’n grotje toe, wa gy?” „Is Tonia zoo Inhalig. Jaan?” „Sjeloers, Dré! Sjeloers! zy koopt m’nen tabak, haalt ’n borreltje In huis, geeft me 'cen ten veur m’nen baard, veur de kerk, afyn, ik mag van heur niks in m’nen zak hebben. Ze denkt da 'k dan in zeuven sloojen tegelyk loop! Piëta was nie makkeiyk, maar deus....! Trouwen, Dré, sodejuu, da doei ”k nooit meer! Ik werk me kapot veur ’n kwartje per dag; de rest gaat in Tonia d"T klep.” „Pot ze?” „Weet ik ’t?" „Voelt ze nooit oew zakken na?” .Alty I Maar zie, ik draag m’n centen in de voering van m’n schoenen. En in m nen schab- belier, hier op m’n bloote borst, zit ’n brlefke Van tien." .Dus als gy onderweuge iets betalen mot, dan mot g'oew schoenen uittrekken of oew hemd?” „Nouja. Da redt z’n eigen wel. Maar eh da’s afgesproken, Dré?” „Da's veur den bakker. Janus! Wat levert dat dooie Jaanske Klep nou op, veur Jou?” „Twee dubbeljes en die sigaar van Jou!" „En veur Tonia?” „Twee tachtig." Toen kwam Trui binnen mee den koffie „Wat zitten guillie toch te smoezen? Ge heimen?" .4a!" zee Ik. v „Neeë, niks hoor,” aee den stommen Jaan. van den ’t was le uur |p-van-na- opgesto- kin had staan. Toen nam ie z'n pyp, die zat in z'en broekzak en vroeg om 'n stopke tabak. Trui, had nogal moeite om 't heele geval net zoo. „denag” op te vatten, als Janus dee. Ze ging naar *t- achterhuis en 'k hoorde ze daar ingehouwen gibSeren. „Wat ge wel mee zulk weer veur hebt.” zee Janus, als z’n pyp brandde en 'n paar vonks- kes op dat witte presenteerblad lagen te smeu len: ,Js, dat er meer van deus werk hy wees op z’n uitrustirjg aan den winkel komt. Driek Steffers, den kuster, zee ok. Janus see- He, Februari is 'n goeie maand!” „Jaja," zee ik: „as ’t aan Jou lag, dan gingde alle Ulvenhouters aanzeggen veur twee dubbeltjes per stuk." „Drie gulden, Drél" „Jawél, maar daar zyn maar twee dubbel tjes veur Jou by.". „Ehjaahzuchtte-n-ie. „Ik geloof, *t gaat hoe langer hoe harder regenen, geloof ik." „G#oof ik ook, geloof ik.” zee ik. „Sode^iearel. En die lui motten toch ok we ten;. v4n dat bidden van den avond! 'tls f*- milfe-!^ Ik peinsde. Wist er ook geenen weg op. Of liever geieed: ik wist er wél eenen, maar.... die bewaarde-n-ik veur ’t lest! „Jaan. we zullen nóg ’n half uurke wachten Regent 't dan nóg, dan veurult, dan «pan ik de sjees in! Maar één ding: gy helpt se mee schoenpoetsen als we veromkomenl” „Dré, m’nen vrind, ik hoop aan jou nooit Het ambachtsonderwUs maakt het ook mo- geiyk, dat wy krygen een groot» groep van vaklieden, die, dank zy de deskundige opleiding, welke zy genieten, in staat zullen zyn de moei lijkheden, dip /Ik beroep onherroepeiyk met zich medebrengt, onder de oogen te zien, om straks de bultenlandsche krachten te vervan gen, die, dlkwyls by gebrek aan ervaren Ne- derlandsche werklieden, nog steeds op vele Jaan, de smoes klaar om daar op Notsel *n excuus te hebben veur deuse boodschap zon- oer 't verelschte decorum. *t Lukte best, want de menschen schrokken te veul om op den Jaan te letten en als we terugrejen, dan legden we veur den schrik en alle wederwaardigheden maar efkens aan in ae „Gouwen Koel”. En daar daar stond den Blaauwe te biljarten in X doodsbldderspak van den Jaan! De steek had le verkeerd (eigeniyk goed) staan, Xiuust "non marlne-offlcier. Maar veur de rest trok le evenveul op ’nen cfflcler van H. M. Konlnklyke Marine, als den eersten den besten veugelverschrlkker! Eerst groote ruzie. D w z van‘den kant van den Jaan, want wy allemaal, wy hadden veul plazler I Daarna dee den Jaarf maar mee en toen kwam Tonia *ns kyken of „van den Heuvel misschien in de „Gouwen Koel” zat.” Nou, hy zat er nie .jnlsschlen”, hy zat er vast en seker! Boven op de biljert, ’n stuk in •m wéér kwaad op den Blaauwe. Tonia veegde de biljart schoon, comman deerde den Blaauwe de spullen verom te geven, wat le dee, na veul gechicaneer! Hy vfilde be- wyzen veur 't eigendomsrecht van Tonia! By hum kwamen de mouwen maar tot de elle bogen, den steek op z’n ooren en den jas, die *m zoo wijd zat als *n perreplu om den stok, kwam even tot by z'n heupen. Düs wilde- n-is van Tonia elgendomsbewyaen, want X zat hum als geschilderd, vond ie. Eindeiyk had Tonia den steek op en zoo Uep deus plechtigheid weer op z’n Brabants af: tree ’n stukske leut. Behalve veur den Jaan. Veur hum begost nou den zwaren rouw! Maar van den avond om 8 uur was Ik eerst klaar tree de solemneels bemoeienissen veur wylen Jaanske Klep, 'n menschke da *k nooit van m’n leven gesproken heb....! Waaruit ge weer zien kunt, dat ge malkaar' toch alty noodlg hebt, al is X, dat ge ’r eigens niks meer van weet. Nou, Jaanske lag schoon In de kist, amlco. En 'k heb van verschillende bidgenooten hooren zeggen, dat ,^e goed at was”. Dat zeggen ze hier alty by ’nen dooie. Maar zo meenen er niks van, want geenmensch, die In zyn plek zou willen gaan liggen. Tenminste: ik nie. daarstraks! Maar alles, ik schei er af. M’n oogen vallen haast toe. Trui zit te knikkebollen, dus tot de naaste week! Veul groeten van Trui en Als alty geen haarke minder van oewen slechte enkele centimeters tot de pisang tan- doek. die wel 30 c m. lengte bereikt en ge kookt of gebakken genuttigd wordt. Verder zien we bergen cocosnooten en ci troenen welke de zoo onmisbare bestanddeelen voor de Indische huishouding vormen. De doerian is een steenvrucht, die .aan hoo rnen groeit van pijn. 30 Meter hoogte. zy heeft een zeer onaangenamen reuk en is des ondanks toch voor velen een delicatesse. De manglstan met een bijzonder fyn aroma en de advocaatvrucht die gewooniyk met een scheutje brandy wordt klaar gemaakt, zyn wel het neusje van den zalm. Ook de zuurzak met wyn gemengd levert een byzonder verfrisschenden bowl op. De papaja is een meloenachtige vrucht die veel pepsine bevat, de spysvertering bevordert, en maar zelden by het dessert ontbreekt. Als bysonderheld toonde my een inlander een ovale langwerpige vrucht Nangka ge naamd, die een lengte had van pl.m. 50 cM. by een breedte van 30 cM en ruim 8 kilo’s woog. Al dit ooft is verpakt In open gewerkte kor ven van enkel gevlochten palmbladen. Wat betreft groenten en bloemen zyn dese ook in groote verscheidenheid aanwezig, doch we zullen thans eens zien wat er nog meer In de prauwen is uitgestald. Daar heeft men b.v. kooien vol vogels, grijze en zwarte apen, schlldpad-eieren, violetkleu rige, purperen en groene papegaaien en par kieten. Het Is een geheels wereld van planten dieren in bonte kleurenpracht en dit tooneel maakt voor nieuwelingen een vreemden en overweldigenden indruk. Er heerscht nu een enorme drukte. Men koopt en ruilt, men dringt en schreeuwt. Oude Jassen, Ja zelfs versleten hemden doen opgeld. Onder de inboorlingen, die aan boord zyn gekomen, merk ik eenlge typen op, die met hun donkerzwarte vurige oogen, hun sluipen den gang en vlugge bewegingen, u onwillekeurig aan tygers doen denken. Eindelyk liggen we dan aan den steiger ge meerd en gaan aan land. Onlangs ontsnapte uit de keuken van een bekend Parysch restaurant een paling, die over een uur gekookt zou moeten woéden, naar de eetzaal, waar hy zyn toevlucht zocht Jonge dame, die het dier zag, riep uit: slang” en ging op de vlucht. Hierdoor stond een paniek en iedereen vluchtte KANT is dit seizoen zeer en vogue. Om het even of zij dof, gelakt, van fijn of grover weefsel is. Vooral wollen kant is chique en tevens prettig in het dragen. .Eigenaardig, dat kant niet alleen wordt verwerkt voor avond-japonnen, maar zelfs voor toiletten waarvoor wij kant ongeschikt zouden vinden. Hoe elegant staat bijvoorbeeld het z.g. cocktail toilet, vervaardigd van zwarte kant, in de snit van een smoking, zooals boven aangegeven/

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 11