aan den dag voor Molière De fauteuil van Het Zeemonster van Nagasaki I Niezen kan goed zijn den mensch l>r. 0 Kloosters branden Barcelona J 0 in EEN GEBRUIKELIJKE HEILWENSCH BEZIENSWAARDIGHEID TE PARIJN WOENSDAG 3 FEBRUARI 1937 l reen nma enzt Mgr. E. LebouiHe C.M. door DON LOIS ALBARON I Opvattingen van de Ouden Herinnering aan den tooneelschrij ver Wie driemaal niest, kan het gast huis verlaten, ddtu oud gezegde •Vs 1’4 !*4 'l4 m- Negenhonderd keer werd de arm stoel gebruikt by opvoeringen van „De Ingebeelde Zieke” AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Het spaarzakje pe- 728 een nu staarde.... üoogd kaartje bezuinigen, en aan- op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaardefl tegen len den grooten. 22? DE PROFUNDIS zijn uitgelaaid en opge- hartstochten alles ligt de vreemde rust en de leege O 8 4 beel echt on een 30 oode 1 -20 I I roes uitslapen,” zei Chiqulta :en. gave, gekromde hand houdt het een doekje om kneld: In den hoek hiervan staat een kleurig geborduurd met een marklezen- een kleine Ijdelheid van den ouden familiewapen kroontje Rector. ie 14- Van I I tot - ut sar- week waar- anna. Wall- Ame- Oil- met twam I ver- mon- Jethl. van circa ■rvlce -4%.* was m de tatie- aan- van >Uar- i bü- A teeati o* oorts 73%. In dan Het kleine paviljoen ,Dea flots bleus” is een rtlstige plaats om de laatste bladzijden van mijn werk te voltooien. Het gebouwtje is blauw als de donkerblauwe hemel, waaruit een milde avond daalt. Het is van hout gebouwd, maar het is open en licht, de stormen kunnen het niet schaden en de golven spoelen machteloos onder de dunne pijlers weg. Het groote flat-palels .Palais des Catalans" droomt in zijn schaduw weg en in de blauwe oneindigheid ligt niets anders meer dan het blanke eiland Iff, met al zijn herinneringen. Behalve de nieuwste verfceers- voorschrlften moet u óók nog de oudste ongevallenoorzaken (roe keloosheid en drankmisbruik!) kennen! y^arUs is onmetelyk rijk aan bezlenswaardlg- I-* heden, dat is voor niemand nieuws. Van -*■ die bezienswaardigheden is Mn de fauteuil van Molière. Het zou ook gezocht kunnen schij nen, om onder de ontelbare Parijsche beziens waardigheden Juist de aandacht te vestigen op dezen fauteuil ondanks den Ulusteren naarn van het personage, dat er een drietal eeuwen geleden in zetelde die onder de bezienswaar digheden toch maar een historisch en antiqua risch kleinood is, ware bet niet, dat jleze fau teuil door Parijs zelf nu eens in het zonnetje is gezet. Ter gelegenheid van Molière's geboortedag, 15 Januari 1622, heeft namelijk de directie van <Je Comédle Frangalse, waar de „Malade imagi naire” altijd nog een der klassieke successtuk ken is. de gelukkige idee gehad, dezen fau teuil, waarin Molière zelf, In de rol van Argan, in het genoemde stuk optrad, voer bet publiek ten toon te stellen, in den grooten openbaren foyer van het gebouw. Wat al herinneringen en geschiedenis zitten aan dezen fauteuil vast! Ontroerende herinne ringen. zeggen de landgenooten van den gema len tooneetechryver. - Het is In dezen fauteuB zelf; dat Molière; ter wijl hij de rol van Argan speelde, de eerste aanvallen voelde van de kwaal, waaraan hy zou sterven, den avond van de vierde voorstel- bij verlies van een hand, een voet of een oog. droeg, dat insloeg by X publiek. Met baar lief, maar niet omvangrUk stemgeluid song ze „The black boy”, en se had daarmee een overwel digend succes. Binnen eenige maanden was ze in heel Engeland bekend als Oonnle van de „black boy”. De „bands” speelden het en de radio. In X volgend seizoen zou ze met een revue uitkomen en een filmmaatschappij sloot met haar een contract. Dat duurde zoo een half Jaar. maar ze kwam tot de bevinding, dat ze niet gelukkig wus. Ze miste Rudy en schreef hem. Hy antwoordde be leefd. maar koel. Hy was In z'n trots en z’n gekrenkt, dacht ze, en se schreef niet een vertrouwd geluid. Dan wordt het weer stil en ik hoor niets dan het klapperen van de schoenen, die de zusters dragen. Die schoenen schrééuwen om de aandacht. Maar de kade is verlaten. Er zyn vaten verrold. Het plaveisel is kapot: de tarwe uit de zakken ligt over het geteerde emplacement uitgestrooid. Op den hoek staat een leege barricade, als een stuk décor na afloop van een tooneelvoorstelllng. Hier ligt een riem en ginds een vertreden pet. Een paar doode paarden versperren de open ruimte, die voor de passage tusschen de barri caden loopt: <de doode menschen zyn reeds op geruimd. De zusters nemen haar rokken byeen en een van haar buigt zich over den grooten. vertrou- weiyken kop van een der mooie dieren. Ik zie opeens, dat er tranen in haar oogen staan en Ik voel zelf een vreemde ontroering. Om een dood pAArd. Wat beteekent een dood paard, na die slacht- party van gisterenavond? En waar Is Don Pedro nu? Alle Heiligen.... waar is Don Pedro? Er loopt een breede striem van tractor- wielen over het emplacement naar de kade. Het rubberornament staat dof in het teer gedrukt Moedwillig. met een scherpe, gevaariyke bocht. Is de tractor naar links geschoten. Daarnaast de vuile vaten en vlak tegen de grauwe plavuizen aan, ligt een lyk geplet. De breede wielen met dubbele banden hebben het lichaam vermorzeld, dat puilend als wildvleesch door de kleeding dringt. Het l|jf is over de geheele lengte platgereden en de straat Is vuil, zooals een straat vuil kan zyn in de buurt van een abattoir. Ik heb duidg- lyk een soutane gezien. Het lyk is onherkenbaar verminkt, maar in de Thans zit Ik te Marseille en zie uit over zee. Evenals Barcelona heeft ook Marseille zyn O L. Vrouw ter Zee. Het hemelhoog geheven beeld steunt den wanhopigen zeeman, die in de stormen afgemat een veilige haven zoekt. Het zyn echter niet enkel zeelieden, die Haar danken, omdat ze behouden zyn thuisgekomen. Ook Japan, en vooral het beroemde kerzendal met op den achtergrond den heiligen berg Fuji, in in winterzeh gewaad gehuld iyn 3 1 8.50 'Ijs R. 05 tot t. van 1820, 1 1820 eenen >0 tot lyn 4 n 8.20 Droit- 1429 tallen 10 tot AT» WW a °p dlt blad ln8eTol«* de ▼erzekeringsvoorwaardeft tegen p *7^0 a bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p *7^0 bU een ongeval met p lil! r< r\ IgCJI vl I w r*< O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen A-rVe verlies van beide armen, belde boenen of belde oogen 8 doode lij ken afloop AdUV» i -i i L i— -J...-. .-■■■ I 1 - .Haast de dokken brengen ze Je wel aan boord. Dat kost niets als ik met Je meega.” Maar Chiqulta had hem al doorzién. „Neen,” zei se snel, „dat kan Juan wel even doen.” „We gaan alleen,” stelde Ik voor. .Dat is beter voor jullie.” „Ja, ja, ga maar alleen.” vond nu ook Sebastian, .Je kunt veel beter alleen gaan.... Weet je de loodsen van de Messageries?” Ja, die wist ik wel. Er ontstond een felle woordenstryd tusschen Chiqulta en Sebastian, waarin de eerste haar man verweet, dat hij my niet toesprak en be handelde met den eerbied, dien hy my verschul digd was. Het moet gezegd, dat de zeeman een erg ver- trouweiyken toon begon aan te slaan, maar ik had het zelf niet eens bemerkt, daar zyn op treden. myn uiteriyk In aanmerking genomen, wel niet onberlspelyk, maar toch wel passend was. En naar mate het gesprek tusschen de beide echtelieden Intiemer werd, nam myn ongeduld toe. Een vreemde drang had my te pakken. Ik raakte myn zelfbeheerschlng gedeeltelyk kwyt en ik wilde er uit, met alle‘geweld. Waarom niet? Hoe eerder aan boord, hoe beter, en in stilte riep Ik de hulp van Alle Heiligen In, om Don Pedro op myn weg te bren gen. Er was nog een kans, dat we hem zouden ontmoeten. „Wacht nog wat..,, wacht nog wat,” suste Chiqulta, .Jullie hebt nog den tyd.... Nog tyd genoeg. U moet daar niet zoo op letten, als Sebastian en Ik eens iets tegen elkaar zeggen. Dat heb Je overal. Myn ouwe meent het niet zoo kwaad! Nietwaar Sebastian.” In het hartje van Perziè ontmoetten Plet en Drein een ge- heimrinnigen man, die een soort vergrootglas had. .-Als je dit glas hebt”, zei de man. „dan kun Je overal doorheen kyken. Hier, Plet”, voegde de man er aan toe, „dat mag jy hebben.” Piet was natuuriyk erg dankbaar en besloot het instrument by de eerstvolgende gelegenheid eens te probeeren. Daarginds moet Barcelona liggenJa, vlak langs dien kapstok daar. Barcelona heeft nog geen tyd gevonden om zich te herinneren Daar achter de bergen hebben de zusters een nieuw tehuis gevonden. Er ligt een groote vrede op de bergen, een donkere vrede, als de bronzen bosschen van de Middellandsche dennen. Onder de fonkelende sterren in de tluweelen lucht hangt: vrede Er vaart een schip naar een verre kust, naar steden met vreemde namen, die vernevelen In het grillige weefsel van onze klnderiyke fantasie. In al die steden wonen menschen als in Barcelona. Die menschen hebben dezelfde ver langens. dezelfde driften als de menschen in Barcelona. God geve hun den vrede.... Het schip is in de duisternis verdwenen. Het draagt zyn lichten door den nacht. Ik zie alleen myn handen nog. instrumenten, door God gege- werken en om ze In gebed X gaf niets. Ze Hel duurde echter niet lang of het tweetal arriveerde m Oonstantlnopel. Daar bleven ze staan voor een prachtig ge bouw met een heelen hoop overbodige torentjes. „Zeker een Uoecoop”, zei Drein. „Welnee", antwoordde Piet, „dat is de Aya Sofia, een beroemde tempel! JMe staat op alle sigaretten doosjes!” den omstanders aanleiding rijn geweest tot het uitspreken van een kort gebed. Zoo zou dan de bedoeling zyn van den eeuwenouden bellwenach dat de godheid, die by het niezen In den mensch *®n goede werkzaam is, hem ook verder moge zegenen. Dat het formuleeren van juist een heüwensch voor een groot deel zyn verklaring vindt In het gevoel van opluchting en verkwikking, dat de mensch na een of een paar maal niezen on dervindt, is licht te begrijpen. Veelvuldig nie sen is echter geenszins iets aangenaams; In tegendeel; voor een verzwakt gestel kunnen de gevolgen uiterst nadeellg zyn. De zieke die herhaaldeiyk en kort na elkaar hevige nies de By ■w buien krijgt, verzwakt ontzettend, zoodat dood er niet zelden door wordt verhaast, peet, typhus en andere epidemieta, Is niesen het teeken soms van het naderend etnde. Een enkele niesbui is echter, zooals de onder vinding leert, een verkwikking. Het niezen Im mers geeft het geheele lichaam een schok en doet de organen dan even beter functlonnee- ren. Menige zwke zal het aan den lyve onder vonden hebben, dat met niezen zijn beterschap begon. Menig inwendig gezwel, meent men, is tydlg doorgebroken door de hevige schokken, die het lichaam plotseling onderging en de hef tige bewegingen, die het geheele organisme zoo onverwacht doortrilden. Hoe goed het niezen voor den mensch kan zyn, moge voorts biyken uit het feit, dat vele kinderen niezend hun leven beginnen. Door de ze krachtige uitademingen door den neus wordt het ademhalingsorganisme ten zeerste tot werk zaamheid aangespoord, wat van groot belang Is voor den nieuwen wereldburger. In dit niezen der kinderen mogen we boven dien nog de verklaring vinden van een ver haal uit de mythologie, volgens hetwelk Pro metheus een beeld had gemaakt uit klei, een standbeeld van Zeus, dat hy met leven wist te bezielen. Door het een zonnestraal onder den neus te houden begon het te niezen, het eerste teeken vay leven, van het tot leven gekomen starre kleibeeld. Deze nieuwe mensch deed la ter zyn nakomelingen een heilwensch uitspre ken over elkeen, die niezen zou, opdat zy hier mee dankbaar berdenken zouden, hoe hun stam vader in het leven was gekomen. Dat het juist een zonnestraa. was welke dit goede gevolg had, zal wel aan de ondervinding te wyten zyn, dat kyken in de zon niezen tot gevolg heeft, daar de sterk geprikkelde oog- zenuw de zenuwen van den neus beïnvloedt. Veel zou er nog te zeggen zyn ter illustratie van het bovenstaande, over de opvattingen der Ouden en de hellwenschen van Ouden zoowel als Nieuwen. Wy vragen slechts: Niest D reeds? Ja toch! Welnu, dan is het leed van de griep geleden! van Molière .Als gast” van het drama: Karei de Negende, door Marie-Joseph Chénier, in het 1 theater van de republiek. Op providentleele wyze voor het vuur ge- 1 spaard, bleef de fauteuil voortaan veilig in de 1 Rue de Richelieu. In 1815 komt hy voor in den inventaris. 1 De „Ingebeelde Zieke” echter Is een der meest gespeelde stukken van Molière, en het I gebruik van den „fauteuil" was geen sinecure: l in 1880 had hy in een tijdsbestek van slechts zestig jaren achtereenvolgens veertien, allen mln of meer corpulente „zieken” gedragen. Dat Jaar was hy aan zyn negenhonderdste voor stelling toe; zyn leer, meer dan twee eeuwen oud. had z|jn natuuriyke kleur weer terugge kregen. Door den directeur van de „Comédle' werd dan ook besloten den kostbaren jubilaris op non-actlef te stellen en hem door een in alle byzonderheden eender nieuw meubel te ver vangen. De fauteuil van Molière werd zorgvul dig opgeborgen in de bergplaatsen van het thea ter, waaruit hy thans te voorschyn is gehaald en. zooals gezegd, als bezienswaardigheid ten toongesteld in den openbaren foyer van de Co- médie. wy willen evenwel niet zeggen, dat deze be zienswaardigheid alléén reeds een reis naar Parys waard is. tTTÜ mogen wel aannemen dat het uttge- Vy sloten is een ander en meer algemeen gebruik aan te wysen, dan de gewoon te, den niezenden mensch het gevoel van ver kwikking na zyn schokkend geproest nog te veraangenamen met een korten, maar krachtl- gen heilwensch. Van alle windstreken immers zyn uit de grijze oudheid de verspreide berich ten tot ons gekomen over déze gewoonte, welke rich aan de schommelingen der geschiedenis niets liet gelegen liggen en ondanks alle ver anderingen in opvattingen en gebruiken hard nekkig volhield de weldoende ontspanning na een stevig at-sjl met een paar vrlendeiyke woorden te bezegelen. Het mag ons niet verwonderen, dat menig geleerde er zyn vrije uren aan gewaagd heeft om rond te neuzen in de anecdoten over nie zende neuzen teneinde te achterhalen waar die onuitroeibare gewoonte zyner discipelen. zyn hinderiyk niezen steeds met een vrooiyken wensch te beantwoorden, haar oorsprong vindt. Dat de uitkomsten van hun onderzoek zoo weinig positief zyn en zy zich met veronderstel lingen moesten vergenoegen, is waarlijk hun schuld niet. De berichtgevers uit de oudheid wisten het biykbaar ook niet al te zeker en waren, zoo zy het al wisten, toch ook als echte kroniekschryvera behept met de gewoonte niet uit te weiden over de nuchtere dingen uit het dagelyksch leven, waar elke tydgenoot mee op de hoogte was, er hierby niet aan denkend, dat juist deze kennis zoo gemakkeiyk voor latere geslachten verloren gaat. Hun vergissing heeft echter nog dezen goeden kant, dat er nu meer spart is te beleven aan de beoefening der ge schiedenis en menig professor, leeraar en be schrijver der gebeurtenissen van weleer rich een scherpstnnlgen detective kan wanen. Toch zyn er in de aanteekeningen der vor- schende snuffelaars wel nteressante byzonder heden te vinden en geenszins slechts wetens waardigheden. die men zonder scha of schan de weer vergeten kan. Integendeel, wy vinden in menige variatie een oude waarheid ver-” meld, welke voor ons in den hoest- en proest- tyd. dien wy nu beleven, een aanleiding is om er vrooiyk op los te niezen. Niezen Immers is veelal gezond en voorspelt beterschap! De oude rabbynen, die in het uitdenken van wonderiyke verhalen geen bekrompen fantasie hadden, wisten te vertellen, dat er eens kwaadaardige ziekte heerschte, die eerst kinderen, later de volwassenen aantastte, dat zy, die niesden, er zeker van waren. Drie kwartier later sel een Jonge klerk op X telegraafkantoor tot s'n collega: „Heb je die knappe jonge vrouw gerien, die zooeven hier was. Phil? Die heeft een telegram verzonden, zooals ik nog nooit heb aangenomen. X Was geadresseerd aan een man en ze vroeg heir.' ronduit ten huweiyk. En schyn bedriegt, dat heb ik nu weer ondervonden. In haar sjofele kleeren zag se er armoedig uit, maar ze be taalde met een biljet van 35 pond, en zei. dat ze geen kleiner geld had.” En Sebastian schudde gewillig goedlgen kop. Ik was opgestaan en blééf staan. Ik wilde wegonderweg zyn. Waarom zou den we nog langer in de gevaariyke omgeving biyven, als wy op het schip in veiligheid zouden zyn? Zwygend en bedaard waren ook de beide zusters opgestaan. Onwennig in de nauwe ruimte van deze huiskamer stonden zy onbeweeglyk te wachten tot ik haar zou wenken, my te vol gen. Het harteiyke afscheid van Sebastian en Chiqulta zullen wy nooit meer vergeten. Sebastian en Jusm waren een en al bezorgd heid en Chiqulta omhelsde haar belde zuster tjes alsof zy haar dochtertjes waren. De oude, rossige henna-kop met de wilde krullen van Chiqulta. vormde een vreemd contrast met de bleeke gezichten van de beide kloosterlingen. Die goede Chiqulta Op dit oogenblik was ze schooner dan de voor naamste royallsten-vrouw. In hAAr leefde eensklaps op de echte Renova- cion Espanade Vernieuwing van Spanje. Evenals iedere Spanjaard, die zich respecteert, leidde Don Pedro zyn afkomst af van een roem- ryke familie Met een bemlnneiyke hardnekkigheid trachtte hy die afkomst te handhaven, door een wapen in zyn linnengoed en een Inscriptie in zyn ouden brevier. Maar het komt niet meer vergróót, gebeiteld, op zyn graf te staan. Dat is voorby liefde meer. Toen, onverwacht, begon ze haar populariteit te verlieaen. Ze had weelderig, tot verkwistend toe, geleefd, en was nu aan weel de en comfort gewend. De film werd mislukking. probeerde U hebt nog geen gekocht- We moeten zegt de regeering. Guerin Mezchino -v- uister eens, Rudy.’ zei het Jonge meisje, „je bent maar een heel klein directeurtje en Je zult nooit wat anders worden. Pret tig om by Je vandaan te gaan, vind ik t niet. Maar met aoo’n kans, moet ik wel.” Over bet niet knap, maar aantrekkeiyk ge zicht van den aangesprokene, vloog een pyniyk glimlachje. „Wat zal ik Je zeggen, Oonnle? Je bent jong en knap, maar klein. By aoo’n sterken troep vai Je niet op.” Jk ben X niet met je eens," en se bloosde van ergernis. Jk aal succes hebben; ik ben er aeker van.” .Jto waarmee?” hernam Rudy. ,Je begrijpt toch, dat ik niet graag zou willen, dal Je mis lukte. Maar by my vms Je op Je plaats en ik dacht....” Hier sweeg hy en keek een anderen kant uit. „Ik weet het wel. Rudy; ik mag je heel graag, maar m’n groote kans, zie je.” „Ik zeg Je nog eens, kindlief. Je kunt aardig praten en dat nleuw% liedje: „The black boy” zingen. Dat is alles. Dat vinden de menschen in X eerst wel leuk, maar X verveelt gauw en den U<kje carrière tegen den grond.” Oonnle stond op. opgewonden door toorn en schuldbesef, zy wist dat hy van haar hield. „Ik ga toch!” riep ze. „Ik heb X contract al geteekend.” Toen se afscheid van elkaar namen, vroeg Rudy: ..Heb Je je spaarzakje om?” „Neen,” luidde het antwoord, „waar ik kom. hebben ze geen spaarzakje noodlg." Hy keek haar mistroostig aan. In dien tyd van moeilyk werk droeg iedere tooneelspeler een leeren zakje om s’n hals, waarin een bank biljet van 25 pond sat. Die som was bestemd om Londen weer te bereiken, als men ergens door X ongeluk getroffen werd. Dat zakje met s’n Inhoud gaf een gevoel van veiligheid. Rudy schrok toen het jonge meisje hem verachlllig zei dat se d'r spaarzakje in koffer had gegooid. Nog vele maanden daarna gevoelde hy zich alleen op de wereld. Hy had gehoopt dat hy den moed zou hebben Gonny ten huweiyk te vragen.... maar nu was alles uit. Uit Gonnle's geheugen daarentegen verdween al heel gauw het leed, dat ze gevoeld had, toen ze met Rudy brak. Ze werd een belangrijke tooneelverschynlng 111 eerstvolgende seizoen, een aardige jonge vrouw zonder veel talent, maar die iets voor- De gryze ochtend nam ons op. Over de bleek-blauwe zee hing een lichte sluier. Een groote zon drong door de nevels heen en het rose licht gleed over de zwart-gebrande puinen van de stad. Alle - brand. Over tevredenheid, die de uitputting met zich mede brengt. De witte hulzen staren blind naar de gladde zee. Ergens op de kade rammelen kettingen. Dat is Wonderiyke ven. om te te vouwen Het rouwkleed van den nacht giydt zacht over de katafalk, die deze aarde is. De planeten daar omheen fonkelen als kaar sen. De schepping drijft in Gods eeuwige hand. Er stuwt een De Profundls door den nacht en door de sterren en door alle hemelkringen heen. En zacht giydt langs den kapstok en over de spiegelgladde vlakte van de rimpellooze zee, myn fluisterend gebed voor allen, die daar achterbleven: Dona eis requiem en Dona nobis pacem EINDE .Ja, ja, dat dacht ik wel." Wat kon Je anders verwachten van de Messa geries Maritimes, als Chiqulta er achter zat ..Om zes uur worden jullie al aan boord ver wacht." Sebastian keek triomfanteiyk alsof hy zeggen wilde: .Dat had je niet van zoo n ouden zeerob ge dacht dat hy zulke zaken op kon knappen. Maar hy was de eerste de beste niet. Hy was niet Voor niets driemaal de wereld rond geweest.” Het werd tyd, dat Juan ook eens op zee kwam, besloot hy zyn relaas. ■JEn is het absoluut niet gevaariyk?” vroeg ik ■net «een bedenkelyken blik naar de breede schoenen van de zustertjes. „Welneen.” riep Sebastian vol overtuiging. Het is al stil In de stad.Er is nergens meer Iets te doen.” ..Ze moeten hi met kennis van Sebastian keek haar een oogenblik droomerig- afwezig aan. Het scheen nu pas tot hem door te dringen, welke mooie gelegenheid hy voorby had laten gaan, om van zyn kortstondige vrijheid te Woflteeren. Hy zuchtte boven-menscheiyk diep en zei: een de en dat hun einde nadgzde. Dit bleef zoo. totdat Jacob den Heer bad. dat dit onheilspellend voortee lten in een gunstig mocht worden veranderd Van toen af riep men den niezende toe. dat hem het geneesmiddel heilzaam mocht zyn en bet leven voordeelig. De Joden wisten dan ook wel dat niezen niet zoo ongezond is. Zoo werd in den Bybel opge- teekend dat de zoon der Sunamietische vrouw zevenmaal niesde, daarna zijn oogen opende en tot het leven terugkeerde. Ook Aristoteles, de wusgeer, en Hippocrates, de dokter, waren van meening.'dat het niezen der zieken een gunstig voorteeken was en dron gen er op aan. dat men hen aan het niezen moest brengen. Zoo men hier niet in slaagde, kon men alle hoop op herstel uitgesloten achten. Zeiden bovendien niet In later rijd de Fran se hen. dat een nlezer zyn dokter hiermee zfln congé gaf. en was niet ’n Nederlandsen spreek woord het gezegde, dat wie driemaal niest het gasthuis kan verlaten? De mensch. die de kriebelende prikkeling in zyn neus voelt opkomen en met onfeilbare ze kerheid weet, dat hy niezen moet, laat plot seling alles in den steek waar hy mee bezig is, sluit zyn oogen en niest en proest zoolang het toeval maar wil. Het is. dachten de ouden en denken de primitieven, alsof de mensch by het nfezen door de hand van een god wordt gegre pen. De primitieve volkeren moeten door hun onwetendheid een sterke neiging bezitten om in al wat hun onverklaarbaar voorkomt, den invloed van de godheid te zien. Deze plotseling, geheel onverwacht komende drang tot niezen, het totaal onweerstaanbare van dien drang, het begeleidende scherpe geluid, waarin nenlgeen bovendien nog twee woorden meende te onderkennen, die de godheid den mensch dwong te spreken, dit heele geval, waarin de menscheiyke wil niets heeft in te brengen, zou dan als iets bovennatuuriyks zyn beschouwd en veelbelo- een Ze haar succes met nieuwe liederen; had niet het talent om zich in de hoogte te werken. Het duurde niet lang of het publiek had haar vergeten. Toen verscheen de dag, dat ze nergens meer een contract kon krijgen. Ze was eenzaam en verarmd. Teruggaan naar Rudy. dat ging niet. Ze had hem in s’n liefde gekrenkt en ze was zelf te trotsch, om zich nu tot hen. te wenden. Het uur brak aan. dat ze niet meer in elgeq onderhoud kon voorzien; ze leed honger. De herinnering rees in haar op aan een veilig en biy verleden, en Ja. daar ergens in een van d’r koffers lag het oude spaarzakje met 25 pond, een bedrag, dat haar nu een fortuin toescheen. Met koortsachtigen yver begon se te zoeken. Als het bankbiljet eens verdwenen was! Ze socht en se zocht en ja.... daar was het! Be vend van aandoening haalde zy het uit het zakjeer kwam een strookje papier mee uit. Ze vouwde het open en staarde.... op het schrift van Rudy Berin. Ze las: „Ueve Gonnle. als Je dit briefje leest, zal het zyn omdat Je radeloos bent, anders zou ik X niet durven schrijven Ik weet, dat Je nooit naar je spaarzakje zult grypen. als de nood niet hoog gestegen is. Daarom hoop ik voor jou. dat je X briefje nooit vindt. - Maar a 1 a je het vindt, heb je me noodlg. en dan zal X voor my een groot geluk zyn. je te helpen, Rudy. Een half uurtje later waren Piet en Drein met een bootje de Hellespont overgetroteken en nu waren ze in Kleln-Azlé. .Daar moeten we dwars doorheen", zei Piet. Dat was gemak- keiyker gezegd dan gedaan, want ze kregen X erg warm. Toen ze elndeiyk Perziè bereikten, werd de warmte er niet beter op. 7 Februari a.s. hoopt Mgr. Eugène LebouiHe C. M Ut blsschop van Comana en coadjutor van Z. Esc. Mgr. Franclscus Geurts C. M blsschop van Tungptngfu. zyn zestigsten ver jaardag te herdenken. Mgr. LebouiHe weed ge boren 7 Februari 1877 te Hoensbroek (D. In 1897 trad hy te Parys in de Congregatie der Lazaristen, na eerst gestudeerd te hebben aan het St VinoenUus Seminarie te Wemhouts- brug. Hy voltooide zyn studies aan het kloos ter te Parys en later te Helden-Panningen (L.). Op 28 Mei 1904 werd Mgr. LebouiHe priester ge- wyd door Z. H. K Mgr. van de Ven in de St Janskerk te ’s-Hertogenbosch. Eenige weken na zyn priesterwydlng vertrok hy naar de missie in China, waar hem als arbeidsveld het Vica riaat Yungplngfu werd aangewezen, in welk district hy thans nog werkzaam ia In Juli 1928 werd Mgr. LebouiHe benoemd tot coad jutor van den blsschop van Yungplngfu. Mgr. Dr. Geurts, den sUchter en eersten vicaris apoetollcus van dat bisdom, hetwelk ten Oosten van Peking te gelegen. Op 18 November van datzelfde Jaar werd hem in de kathedraal van Yungplngfu de bteschoppelyke consecraUe toe gediend: zyn consecrator was toen Mgr. Geurts en als assistenten fungeerden Mgr. Frans van Chengtlng-fu en Mgr. Joannes de Vienne van Tientsin, eveneens van de Congregatie der La zaristen van den H. Vlncentius A Paulo. ling van zyn laatste blijspel, de Ingebeelde zieke n.b.! Het eerbiedwaardige meubel te een armstoel van notenhout, voortbeweegbaar op rolletjes, stevig met yzer beslagen: een by zonder mecha nisme maakt het mogelyk de rugleuning naar voren en naar achteren te verzetten; twee yze- ren staafjes, die uit de armleuningen staken, hadden ten doel voor den ..zieke" het tablet te plaatsen, waarop men de verschHlende requi site n. benoodlgd voor de eerste scène, rang schikte: de beurs, de agenda van den apothe ker Mr. Fleuran. de schel enz. Achter in de rugleuning waren twee haakjes aangebracht, één voor den stok, waanan de zieke zich be diende, en het ander voor de roede, bestemd voor de kleine Loulson. By den dood van Molière werd de fauteuil eerbiedig aangehouden door zyn kameraden, en na tien dagen werd hy reeds gebruikt door te TboriUlère. die de rol van Argan geèrfd had. De daaropvolgende Paschen verliet de ..trou pe" en met haar de fauteuil het „Palate Royal” om op te treden in het theater Guénè- gand, rue Mazarine. In 1689 werd opnieuw ver huisd. Ditmaal bleef de „Comédle” tachtig Jaar gevestigd in hetzelfde gebouw, rue des Fossés- Saint-Germaln-des-Prés. De fauteuil had zyn plaats in de vergaderzaal en was de eere-zetel. Hy werd slechts naar het theater gebracht om dienst te doen in de „Ingebeelde Zieke”. In 1770 volgde de fauteuil de Comédle naar de Tuilerieèn, in 1782 ging hy weer naar den overkant van de Seine, waar hy „optrad" ter gelegenheid van de opening van het theater van de Faubourg-Balnt-Germaln, het tegenwoor dige Odéon-theater. De revolutie had tot gevolg, dat de acteurs van de „Comédle” verstrooid werden, de fau teuil bleef echter in het theater op den linker oever, mèt de bustes, portretten, het stand- ■Id van Voltaire, het archief enz. In 1799 brak itw brand uit in het Odéon-theater. Het gerucht verspreidde zich In Parijs, dat de fau teuil van Molière” in de vlammen was „omge komen”; de dagbladen van toen, la .Décade phHósophique” en de ..Mönlteur”, bevestigden dit categorisch. Gelukkig was het nieuws on juist. Ten tyde van den brand was de fauteuil reeds niet meer in het Odéon; twee en een halve maand tevoren had men hem geleend aan Talma, voor een opvoering met den fauteuil

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 11