aan den dag
voor
Molière
De fauteuil
van
Het Zeemonster van Nagasaki
I
Niezen kan goed zijn
den mensch
l>r.
0
Kloosters branden
Barcelona
J
0
in
EEN GEBRUIKELIJKE
HEILWENSCH
BEZIENSWAARDIGHEID
TE PARIJN
WOENSDAG 3 FEBRUARI 1937
l
reen
nma
enzt
Mgr. E. LebouiHe C.M.
door DON LOIS ALBARON
I
Opvattingen van de
Ouden
Herinnering aan den
tooneelschrij ver
Wie driemaal niest, kan het gast
huis verlaten, ddtu
oud gezegde
•Vs
1’4
!*4
'l4
m-
Negenhonderd keer werd de arm
stoel gebruikt by opvoeringen
van „De Ingebeelde Zieke”
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Het spaarzakje
pe-
728
een
nu
staarde....
üoogd
kaartje
bezuinigen,
en
aan-
op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaardefl tegen
len
den grooten.
22?
DE PROFUNDIS
zijn uitgelaaid en opge-
hartstochten
alles ligt de vreemde rust en de leege
O
8
4
beel
echt
on
een
30
oode
1 -20
I
I
roes uitslapen,” zei Chiqulta
:en.
gave, gekromde hand houdt het een doekje om
kneld: In den hoek hiervan staat een kleurig
geborduurd met een marklezen-
een kleine Ijdelheid van den ouden
familiewapen
kroontje
Rector.
ie 14-
Van
I
I
tot -
ut
sar-
week
waar-
anna.
Wall-
Ame-
Oil-
met
twam
I ver-
mon-
Jethl.
van
circa
■rvlce
-4%.*
was
m de
tatie-
aan-
van
>Uar-
i bü-
A
teeati
o*
oorts
73%.
In
dan
Het kleine paviljoen ,Dea flots bleus” is een
rtlstige plaats om de laatste bladzijden van mijn
werk te voltooien. Het gebouwtje is blauw als
de donkerblauwe hemel, waaruit een milde avond
daalt. Het is van hout gebouwd, maar het is open
en licht, de stormen kunnen het niet schaden en
de golven spoelen machteloos onder de dunne
pijlers weg.
Het groote flat-palels .Palais des Catalans"
droomt in zijn schaduw weg en in de blauwe
oneindigheid ligt niets anders meer dan het
blanke eiland Iff, met al zijn herinneringen.
Behalve de nieuwste verfceers-
voorschrlften moet u óók nog de
oudste ongevallenoorzaken (roe
keloosheid en drankmisbruik!)
kennen!
y^arUs is onmetelyk rijk aan bezlenswaardlg-
I-* heden, dat is voor niemand nieuws. Van
-*■ die bezienswaardigheden is Mn de fauteuil
van Molière. Het zou ook gezocht kunnen schij
nen, om onder de ontelbare Parijsche beziens
waardigheden Juist de aandacht te vestigen op
dezen fauteuil ondanks den Ulusteren naarn
van het personage, dat er een drietal eeuwen
geleden in zetelde die onder de bezienswaar
digheden toch maar een historisch en antiqua
risch kleinood is, ware bet niet, dat jleze fau
teuil door Parijs zelf nu eens in het zonnetje is
gezet.
Ter gelegenheid van Molière's geboortedag, 15
Januari 1622, heeft namelijk de directie van <Je
Comédle Frangalse, waar de „Malade imagi
naire” altijd nog een der klassieke successtuk
ken is. de gelukkige idee gehad, dezen fau
teuil, waarin Molière zelf, In de rol van Argan,
in het genoemde stuk optrad, voer bet publiek
ten toon te stellen, in den grooten openbaren
foyer van het gebouw.
Wat al herinneringen en geschiedenis zitten
aan dezen fauteuil vast! Ontroerende herinne
ringen. zeggen de landgenooten van den gema
len tooneetechryver. -
Het is In dezen fauteuB zelf; dat Molière; ter
wijl hij de rol van Argan speelde, de eerste
aanvallen voelde van de kwaal, waaraan hy
zou sterven, den avond van de vierde voorstel-
bij verlies van een hand,
een voet of een oog.
droeg, dat insloeg by X publiek. Met baar lief,
maar niet omvangrUk stemgeluid song ze „The
black boy”, en se had daarmee een overwel
digend succes. Binnen eenige maanden was ze
in heel Engeland bekend als Oonnle van de
„black boy”. De „bands” speelden het en de
radio.
In X volgend seizoen zou ze met een revue
uitkomen en een filmmaatschappij sloot met
haar een contract.
Dat duurde zoo een half Jaar. maar ze kwam
tot de bevinding, dat ze niet gelukkig wus. Ze
miste Rudy en schreef hem. Hy antwoordde be
leefd. maar koel. Hy was In z'n trots en z’n
gekrenkt, dacht ze, en se schreef niet
een vertrouwd geluid. Dan wordt het weer stil
en ik hoor niets dan het klapperen van de
schoenen, die de zusters dragen. Die schoenen
schrééuwen om de aandacht.
Maar de kade is verlaten.
Er zyn vaten verrold. Het plaveisel is kapot:
de tarwe uit de zakken ligt over het geteerde
emplacement uitgestrooid. Op den hoek staat een
leege barricade, als een stuk décor na afloop
van een tooneelvoorstelllng. Hier ligt een riem
en ginds een vertreden pet.
Een paar doode paarden versperren de open
ruimte, die voor de passage tusschen de barri
caden loopt: <de doode menschen zyn reeds op
geruimd.
De zusters nemen haar rokken byeen en een
van haar buigt zich over den grooten. vertrou-
weiyken kop van een der mooie dieren. Ik zie
opeens, dat er tranen in haar oogen staan en Ik
voel zelf een vreemde ontroering.
Om een dood pAArd.
Wat beteekent een dood paard, na die slacht-
party van gisterenavond?
En waar Is Don Pedro nu?
Alle Heiligen.... waar is Don Pedro?
Er loopt een breede striem van tractor-
wielen over het emplacement naar de kade. Het
rubberornament staat dof in het teer gedrukt
Moedwillig. met een scherpe, gevaariyke
bocht. Is de tractor naar links geschoten.
Daarnaast de vuile vaten en vlak tegen
de grauwe plavuizen aan, ligt een lyk geplet.
De breede wielen met dubbele banden hebben het
lichaam vermorzeld, dat puilend als wildvleesch
door de kleeding dringt.
Het l|jf is over de geheele lengte platgereden
en de straat Is vuil, zooals een straat vuil kan
zyn in de buurt van een abattoir. Ik heb duidg-
lyk een soutane gezien.
Het lyk is onherkenbaar verminkt, maar in de
Thans zit Ik te Marseille en zie uit over zee.
Evenals Barcelona heeft ook Marseille zyn
O L. Vrouw ter Zee.
Het hemelhoog geheven beeld steunt den
wanhopigen zeeman, die in de stormen afgemat
een veilige haven zoekt.
Het zyn echter niet enkel zeelieden, die Haar
danken, omdat ze behouden zyn thuisgekomen.
Ook Japan, en vooral het beroemde kerzendal met op den achtergrond den
heiligen berg Fuji, in in winterzeh gewaad gehuld
iyn 3
1 8.50
'Ijs R.
05 tot
t. van
1820,
1 1820
eenen
>0 tot
lyn 4
n 8.20
Droit-
1429
tallen
10 tot
AT» WW a °p dlt blad ln8eTol«* de ▼erzekeringsvoorwaardeft tegen p *7^0 a bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p *7^0 bU een ongeval met p
lil! r< r\ IgCJI vl I w r*< O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen A-rVe verlies van beide armen, belde boenen of belde oogen 8 doode lij ken afloop AdUV»
i -i i L i— -J...-. .-■■■ I 1 -
.Haast de dokken brengen ze Je wel aan boord.
Dat kost niets als ik met Je meega.”
Maar Chiqulta had hem al doorzién.
„Neen,” zei se snel, „dat kan Juan wel even
doen.”
„We gaan alleen,” stelde Ik voor. .Dat is beter
voor jullie.”
„Ja, ja, ga maar alleen.” vond nu ook
Sebastian, .Je kunt veel beter alleen gaan....
Weet je de loodsen van de Messageries?”
Ja, die wist ik wel.
Er ontstond een felle woordenstryd tusschen
Chiqulta en Sebastian, waarin de eerste haar
man verweet, dat hij my niet toesprak en be
handelde met den eerbied, dien hy my verschul
digd was.
Het moet gezegd, dat de zeeman een erg ver-
trouweiyken toon begon aan te slaan, maar ik
had het zelf niet eens bemerkt, daar zyn op
treden. myn uiteriyk In aanmerking genomen,
wel niet onberlspelyk, maar toch wel passend
was.
En naar mate het gesprek tusschen de beide
echtelieden Intiemer werd, nam myn ongeduld
toe. Een vreemde drang had my te pakken. Ik
raakte myn zelfbeheerschlng gedeeltelyk kwyt
en ik wilde er uit, met alle‘geweld.
Waarom niet? Hoe eerder aan boord, hoe
beter, en in stilte riep Ik de hulp van Alle
Heiligen In, om Don Pedro op myn weg te bren
gen.
Er was nog een kans, dat we hem zouden
ontmoeten.
„Wacht nog wat..,, wacht nog wat,” suste
Chiqulta, .Jullie hebt nog den tyd.... Nog tyd
genoeg. U moet daar niet zoo op letten, als
Sebastian en Ik eens iets tegen elkaar zeggen.
Dat heb Je overal. Myn ouwe meent het niet
zoo kwaad! Nietwaar Sebastian.”
In het hartje van Perziè ontmoetten Plet en Drein een ge-
heimrinnigen man, die een soort vergrootglas had. .-Als je
dit glas hebt”, zei de man. „dan kun Je overal doorheen kyken.
Hier, Plet”, voegde de man er aan toe, „dat mag jy hebben.”
Piet was natuuriyk erg dankbaar en besloot het instrument by
de eerstvolgende gelegenheid eens te probeeren.
Daarginds moet Barcelona liggenJa, vlak
langs dien kapstok daar.
Barcelona heeft nog geen tyd gevonden om
zich te herinneren
Daar achter de bergen hebben de zusters een
nieuw tehuis gevonden.
Er ligt een groote vrede op de bergen, een
donkere vrede, als de bronzen bosschen van de
Middellandsche dennen. Onder de fonkelende
sterren in de tluweelen lucht hangt: vrede
Er vaart een schip naar een verre kust, naar
steden met vreemde namen, die vernevelen In
het grillige weefsel van onze klnderiyke fantasie.
In al die steden wonen menschen als in
Barcelona. Die menschen hebben dezelfde ver
langens. dezelfde driften als de menschen in
Barcelona.
God geve hun den vrede....
Het schip is in de duisternis verdwenen.
Het draagt zyn lichten door den nacht.
Ik zie alleen myn handen nog.
instrumenten, door God gege-
werken en om ze In gebed
X gaf niets. Ze
Hel duurde echter niet lang of het tweetal arriveerde m
Oonstantlnopel. Daar bleven ze staan voor een prachtig ge
bouw met een heelen hoop overbodige torentjes. „Zeker een
Uoecoop”, zei Drein. „Welnee", antwoordde Piet, „dat is de
Aya Sofia, een beroemde tempel! JMe staat op alle sigaretten
doosjes!”
den omstanders aanleiding rijn geweest tot het
uitspreken van een kort gebed. Zoo zou dan de
bedoeling zyn van den eeuwenouden bellwenach
dat de godheid, die by het niezen In den mensch
*®n goede werkzaam is, hem ook verder moge
zegenen.
Dat het formuleeren van juist een heüwensch
voor een groot deel zyn verklaring vindt In
het gevoel van opluchting en verkwikking, dat
de mensch na een of een paar maal niezen on
dervindt, is licht te begrijpen. Veelvuldig nie
sen is echter geenszins iets aangenaams; In
tegendeel; voor een verzwakt gestel kunnen de
gevolgen uiterst nadeellg zyn. De zieke die
herhaaldeiyk en kort na elkaar hevige nies
de
By
■w
buien krijgt, verzwakt ontzettend, zoodat
dood er niet zelden door wordt verhaast,
peet, typhus en andere epidemieta, Is niesen
het teeken soms van het naderend etnde.
Een enkele niesbui is echter, zooals de onder
vinding leert, een verkwikking. Het niezen Im
mers geeft het geheele lichaam een schok en
doet de organen dan even beter functlonnee-
ren. Menige zwke zal het aan den lyve onder
vonden hebben, dat met niezen zijn beterschap
begon. Menig inwendig gezwel, meent men, is
tydlg doorgebroken door de hevige schokken,
die het lichaam plotseling onderging en de hef
tige bewegingen, die het geheele organisme zoo
onverwacht doortrilden.
Hoe goed het niezen voor den mensch kan
zyn, moge voorts biyken uit het feit, dat vele
kinderen niezend hun leven beginnen. Door de
ze krachtige uitademingen door den neus wordt
het ademhalingsorganisme ten zeerste tot werk
zaamheid aangespoord, wat van groot belang
Is voor den nieuwen wereldburger.
In dit niezen der kinderen mogen we boven
dien nog de verklaring vinden van een ver
haal uit de mythologie, volgens hetwelk Pro
metheus een beeld had gemaakt uit klei, een
standbeeld van Zeus, dat hy met leven wist te
bezielen. Door het een zonnestraal onder den
neus te houden begon het te niezen, het eerste
teeken vay leven, van het tot leven gekomen
starre kleibeeld. Deze nieuwe mensch deed la
ter zyn nakomelingen een heilwensch uitspre
ken over elkeen, die niezen zou, opdat zy hier
mee dankbaar berdenken zouden, hoe hun stam
vader in het leven was gekomen.
Dat het juist een zonnestraa. was welke dit
goede gevolg had, zal wel aan de ondervinding
te wyten zyn, dat kyken in de zon niezen tot
gevolg heeft, daar de sterk geprikkelde oog-
zenuw de zenuwen van den neus beïnvloedt.
Veel zou er nog te zeggen zyn ter illustratie
van het bovenstaande, over de opvattingen der
Ouden en de hellwenschen van Ouden zoowel
als Nieuwen.
Wy vragen slechts: Niest D reeds? Ja toch!
Welnu, dan is het leed van de griep geleden!
van Molière .Als gast” van het drama: Karei
de Negende, door Marie-Joseph Chénier, in het 1
theater van de republiek.
Op providentleele wyze voor het vuur ge- 1
spaard, bleef de fauteuil voortaan veilig in de 1
Rue de Richelieu. In 1815 komt hy voor in den
inventaris. 1
De „Ingebeelde Zieke” echter Is een der
meest gespeelde stukken van Molière, en het I
gebruik van den „fauteuil" was geen sinecure: l
in 1880 had hy in een tijdsbestek van slechts
zestig jaren achtereenvolgens veertien, allen
mln of meer corpulente „zieken” gedragen. Dat
Jaar was hy aan zyn negenhonderdste voor
stelling toe; zyn leer, meer dan twee eeuwen
oud. had z|jn natuuriyke kleur weer terugge
kregen. Door den directeur van de „Comédle'
werd dan ook besloten den kostbaren jubilaris
op non-actlef te stellen en hem door een in alle
byzonderheden eender nieuw meubel te ver
vangen. De fauteuil van Molière werd zorgvul
dig opgeborgen in de bergplaatsen van het thea
ter, waaruit hy thans te voorschyn is gehaald
en. zooals gezegd, als bezienswaardigheid ten
toongesteld in den openbaren foyer van de Co-
médie.
wy willen evenwel niet zeggen, dat deze be
zienswaardigheid alléén reeds een reis naar
Parys waard is.
tTTÜ mogen wel aannemen dat het uttge-
Vy sloten is een ander en meer algemeen
gebruik aan te wysen, dan de gewoon
te, den niezenden mensch het gevoel van ver
kwikking na zyn schokkend geproest nog te
veraangenamen met een korten, maar krachtl-
gen heilwensch. Van alle windstreken immers
zyn uit de grijze oudheid de verspreide berich
ten tot ons gekomen over déze gewoonte, welke
rich aan de schommelingen der geschiedenis
niets liet gelegen liggen en ondanks alle ver
anderingen in opvattingen en gebruiken hard
nekkig volhield de weldoende ontspanning na
een stevig at-sjl met een paar vrlendeiyke
woorden te bezegelen.
Het mag ons niet verwonderen, dat menig
geleerde er zyn vrije uren aan gewaagd heeft
om rond te neuzen in de anecdoten over nie
zende neuzen teneinde te achterhalen waar die
onuitroeibare gewoonte zyner discipelen. zyn
hinderiyk niezen steeds met een vrooiyken
wensch te beantwoorden, haar oorsprong vindt.
Dat de uitkomsten van hun onderzoek zoo
weinig positief zyn en zy zich met veronderstel
lingen moesten vergenoegen, is waarlijk hun
schuld niet. De berichtgevers uit de oudheid
wisten het biykbaar ook niet al te zeker en
waren, zoo zy het al wisten, toch ook als echte
kroniekschryvera behept met de gewoonte niet
uit te weiden over de nuchtere dingen uit het
dagelyksch leven, waar elke tydgenoot mee op
de hoogte was, er hierby niet aan denkend, dat
juist deze kennis zoo gemakkeiyk voor latere
geslachten verloren gaat. Hun vergissing heeft
echter nog dezen goeden kant, dat er nu meer
spart is te beleven aan de beoefening der ge
schiedenis en menig professor, leeraar en be
schrijver der gebeurtenissen van weleer rich
een scherpstnnlgen detective kan wanen.
Toch zyn er in de aanteekeningen der vor-
schende snuffelaars wel nteressante byzonder
heden te vinden en geenszins slechts wetens
waardigheden. die men zonder scha of schan
de weer vergeten kan. Integendeel, wy vinden
in menige variatie een oude waarheid ver-”
meld, welke voor ons in den hoest- en proest-
tyd. dien wy nu beleven, een aanleiding is om
er vrooiyk op los te niezen.
Niezen Immers is veelal gezond en voorspelt
beterschap!
De oude rabbynen, die in het uitdenken van
wonderiyke verhalen geen bekrompen fantasie
hadden, wisten te vertellen, dat er eens
kwaadaardige ziekte heerschte, die eerst
kinderen, later de volwassenen aantastte,
dat zy, die niesden, er zeker van waren.
Drie kwartier later sel een Jonge klerk op X
telegraafkantoor tot s'n collega:
„Heb je die knappe jonge vrouw gerien, die
zooeven hier was. Phil? Die heeft een telegram
verzonden, zooals ik nog nooit heb aangenomen.
X Was geadresseerd aan een man en ze vroeg
heir.' ronduit ten huweiyk. En schyn bedriegt,
dat heb ik nu weer ondervonden. In haar sjofele
kleeren zag se er armoedig uit, maar ze be
taalde met een biljet van 35 pond, en zei. dat
ze geen kleiner geld had.”
En Sebastian schudde gewillig
goedlgen kop.
Ik was opgestaan en blééf staan.
Ik wilde wegonderweg zyn. Waarom zou
den we nog langer in de gevaariyke omgeving
biyven, als wy op het schip in veiligheid zouden
zyn?
Zwygend en bedaard waren ook de beide
zusters opgestaan. Onwennig in de nauwe ruimte
van deze huiskamer stonden zy onbeweeglyk
te wachten tot ik haar zou wenken, my te vol
gen.
Het harteiyke afscheid van Sebastian en
Chiqulta zullen wy nooit meer vergeten.
Sebastian en Jusm waren een en al bezorgd
heid en Chiqulta omhelsde haar belde zuster
tjes alsof zy haar dochtertjes waren. De oude,
rossige henna-kop met de wilde krullen van
Chiqulta. vormde een vreemd contrast met de
bleeke gezichten van de beide kloosterlingen.
Die goede Chiqulta
Op dit oogenblik was ze schooner dan de voor
naamste royallsten-vrouw.
In hAAr leefde eensklaps op de echte Renova-
cion Espanade Vernieuwing van Spanje.
Evenals iedere Spanjaard, die zich respecteert,
leidde Don Pedro zyn afkomst af van een roem-
ryke familie
Met een bemlnneiyke hardnekkigheid trachtte
hy die afkomst te handhaven, door een wapen
in zyn linnengoed en een Inscriptie in zyn ouden
brevier.
Maar het komt niet meer vergróót, gebeiteld,
op zyn graf te staan.
Dat is voorby
liefde
meer.
Toen, onverwacht, begon ze haar populariteit
te verlieaen. Ze had weelderig, tot verkwistend
toe, geleefd, en
was nu aan weel
de en comfort
gewend.
De
film werd
mislukking.
probeerde
U hebt nog geen
gekocht-
We moeten
zegt de regeering.
Guerin Mezchino
-v- uister eens, Rudy.’ zei het Jonge meisje,
„je bent maar een heel klein directeurtje
en Je zult nooit wat anders worden. Pret
tig om by Je vandaan te gaan, vind ik t niet.
Maar met aoo’n kans, moet ik wel.”
Over bet niet knap, maar aantrekkeiyk ge
zicht van den aangesprokene, vloog een pyniyk
glimlachje.
„Wat zal ik Je zeggen, Oonnle? Je bent jong
en knap, maar klein. By aoo’n sterken troep vai
Je niet op.”
Jk ben X niet met je eens," en se bloosde
van ergernis. Jk aal succes hebben; ik ben er
aeker van.”
.Jto waarmee?” hernam Rudy. ,Je begrijpt
toch, dat ik niet graag zou willen, dal Je mis
lukte. Maar by my vms Je op Je plaats en ik
dacht....” Hier sweeg hy en keek een anderen
kant uit.
„Ik weet het wel. Rudy; ik mag je heel graag,
maar m’n groote kans, zie je.”
„Ik zeg Je nog eens, kindlief. Je kunt aardig
praten en dat nleuw% liedje: „The black boy”
zingen. Dat is alles. Dat vinden de menschen
in X eerst wel leuk, maar X verveelt gauw en
den U<kje carrière tegen den grond.”
Oonnle stond op. opgewonden door toorn en
schuldbesef, zy wist dat hy van haar hield.
„Ik ga toch!” riep ze. „Ik heb X contract al
geteekend.”
Toen se afscheid van elkaar namen, vroeg
Rudy: ..Heb Je je spaarzakje om?”
„Neen,” luidde het antwoord, „waar ik
kom. hebben ze geen spaarzakje noodlg."
Hy keek haar mistroostig aan. In dien tyd
van moeilyk werk droeg iedere tooneelspeler
een leeren zakje om s’n hals, waarin een bank
biljet van 25 pond sat. Die som was bestemd
om Londen weer te bereiken, als men ergens
door X ongeluk getroffen werd. Dat zakje met
s’n Inhoud gaf een gevoel van veiligheid.
Rudy schrok toen het jonge meisje hem
verachlllig zei dat se d'r spaarzakje in
koffer had gegooid.
Nog vele maanden daarna gevoelde hy zich
alleen op de wereld. Hy had gehoopt dat hy
den moed zou hebben Gonny ten huweiyk te
vragen.... maar nu was alles uit.
Uit Gonnle's geheugen daarentegen verdween
al heel gauw het leed, dat ze gevoeld had,
toen ze met Rudy brak.
Ze werd een belangrijke tooneelverschynlng
111 eerstvolgende seizoen, een aardige jonge
vrouw zonder veel talent, maar die iets voor-
De gryze ochtend nam ons op.
Over de bleek-blauwe zee hing een lichte
sluier.
Een groote zon drong door de nevels heen en
het rose licht gleed over de zwart-gebrande
puinen van de stad.
Alle -
brand.
Over
tevredenheid, die de uitputting met zich mede
brengt.
De witte hulzen staren blind naar de gladde
zee.
Ergens op de kade rammelen kettingen. Dat is
Wonderiyke
ven. om te
te vouwen
Het rouwkleed van den nacht giydt zacht over
de katafalk, die deze aarde is.
De planeten daar omheen fonkelen als kaar
sen.
De schepping drijft in Gods eeuwige hand.
Er stuwt een De Profundls door den nacht en
door de sterren en door alle hemelkringen heen.
En zacht giydt langs den kapstok en over
de spiegelgladde vlakte van de rimpellooze zee,
myn fluisterend gebed voor allen, die daar
achterbleven:
Dona eis requiem
en
Dona nobis pacem
EINDE
.Ja, ja, dat dacht ik wel."
Wat kon Je anders verwachten van de Messa
geries Maritimes, als Chiqulta er achter zat
..Om zes uur worden jullie al aan boord ver
wacht."
Sebastian keek triomfanteiyk alsof hy zeggen
wilde:
.Dat had je niet van zoo n ouden zeerob ge
dacht dat hy zulke zaken op kon knappen. Maar
hy was de eerste de beste niet. Hy was niet
Voor niets driemaal de wereld rond geweest.”
Het werd tyd, dat Juan ook eens op zee
kwam, besloot hy zyn relaas.
■JEn is het absoluut niet gevaariyk?” vroeg ik
■net «een bedenkelyken blik naar de breede
schoenen van de zustertjes.
„Welneen.” riep Sebastian vol overtuiging.
Het is al stil In de stad.Er is nergens meer
Iets te doen.”
..Ze moeten hi
met kennis van
Sebastian keek haar een oogenblik droomerig-
afwezig aan. Het scheen nu pas tot hem door te
dringen, welke mooie gelegenheid hy voorby had
laten gaan, om van zyn kortstondige vrijheid te
Woflteeren.
Hy zuchtte boven-menscheiyk diep en zei:
een
de
en
dat
hun einde nadgzde. Dit bleef zoo. totdat Jacob
den Heer bad. dat dit onheilspellend voortee
lten in een gunstig mocht worden veranderd
Van toen af riep men den niezende toe. dat
hem het geneesmiddel heilzaam mocht zyn en
bet leven voordeelig.
De Joden wisten dan ook wel dat niezen niet
zoo ongezond is. Zoo werd in den Bybel opge-
teekend dat de zoon der Sunamietische vrouw
zevenmaal niesde, daarna zijn oogen opende en
tot het leven terugkeerde.
Ook Aristoteles, de wusgeer, en Hippocrates,
de dokter, waren van meening.'dat het niezen
der zieken een gunstig voorteeken was en dron
gen er op aan. dat men hen aan het niezen
moest brengen. Zoo men hier niet in slaagde,
kon men alle hoop op herstel uitgesloten
achten.
Zeiden bovendien niet In later rijd de Fran
se hen. dat een nlezer zyn dokter hiermee zfln
congé gaf. en was niet ’n Nederlandsen spreek
woord het gezegde, dat wie driemaal niest het
gasthuis kan verlaten?
De mensch. die de kriebelende prikkeling in
zyn neus voelt opkomen en met onfeilbare ze
kerheid weet, dat hy niezen moet, laat plot
seling alles in den steek waar hy mee bezig is,
sluit zyn oogen en niest en proest zoolang het
toeval maar wil. Het is. dachten de ouden en
denken de primitieven, alsof de mensch by het
nfezen door de hand van een god wordt gegre
pen. De primitieve volkeren moeten door hun
onwetendheid een sterke neiging bezitten om
in al wat hun onverklaarbaar voorkomt, den
invloed van de godheid te zien. Deze plotseling,
geheel onverwacht komende drang tot niezen,
het totaal onweerstaanbare van dien
drang, het begeleidende scherpe geluid, waarin
nenlgeen bovendien nog twee woorden meende
te onderkennen, die de godheid den mensch
dwong te spreken, dit heele geval, waarin de
menscheiyke wil niets heeft in te brengen, zou
dan als iets bovennatuuriyks zyn beschouwd en
veelbelo-
een
Ze
haar
succes met nieuwe liederen;
had niet het talent om zich in de hoogte te
werken. Het duurde niet lang of het publiek
had haar vergeten.
Toen verscheen de dag, dat ze nergens meer
een contract kon krijgen. Ze was eenzaam en
verarmd. Teruggaan naar Rudy. dat ging niet.
Ze had hem in s’n liefde gekrenkt en ze was
zelf te trotsch, om zich nu tot hen. te wenden.
Het uur brak aan. dat ze niet meer in elgeq
onderhoud kon voorzien; ze leed honger. De
herinnering rees in haar op aan een veilig en
biy verleden, en Ja. daar ergens in een van d’r
koffers lag het oude spaarzakje met 25 pond,
een bedrag, dat haar nu een fortuin toescheen.
Met koortsachtigen yver begon se te zoeken.
Als het bankbiljet eens verdwenen was! Ze
socht en se zocht en ja.... daar was het! Be
vend van aandoening haalde zy het uit het
zakjeer kwam een strookje papier mee uit.
Ze vouwde het open en staarde.... op het
schrift van Rudy Berin.
Ze las: „Ueve Gonnle. als Je dit briefje leest,
zal het zyn omdat Je radeloos bent, anders zou
ik X niet durven schrijven Ik weet, dat Je nooit
naar je spaarzakje zult grypen. als de nood
niet hoog gestegen is. Daarom hoop ik voor jou.
dat je X briefje nooit vindt. - Maar a 1 a je het
vindt, heb je me noodlg. en dan zal X voor my
een groot geluk zyn. je te helpen, Rudy.
Een half uurtje later waren Piet en Drein met een bootje
de Hellespont overgetroteken en nu waren ze in Kleln-Azlé.
.Daar moeten we dwars doorheen", zei Piet. Dat was gemak-
keiyker gezegd dan gedaan, want ze kregen X erg warm. Toen
ze elndeiyk Perziè bereikten, werd de warmte er niet beter op.
7 Februari a.s. hoopt Mgr. Eugène LebouiHe
C. M Ut blsschop van Comana en coadjutor
van Z. Esc. Mgr. Franclscus Geurts C. M
blsschop van Tungptngfu. zyn zestigsten ver
jaardag te herdenken. Mgr. LebouiHe weed ge
boren 7 Februari 1877 te Hoensbroek (D. In
1897 trad hy te Parys in de Congregatie der
Lazaristen, na eerst gestudeerd te hebben aan
het St VinoenUus Seminarie te Wemhouts-
brug. Hy voltooide zyn studies aan het kloos
ter te Parys en later te Helden-Panningen (L.).
Op 28 Mei 1904 werd Mgr. LebouiHe priester ge-
wyd door Z. H. K Mgr. van de Ven in de St
Janskerk te ’s-Hertogenbosch. Eenige weken na
zyn priesterwydlng vertrok hy naar de missie
in China, waar hem als arbeidsveld het Vica
riaat Yungplngfu werd aangewezen, in welk
district hy thans nog werkzaam ia In Juli
1928 werd Mgr. LebouiHe benoemd tot coad
jutor van den blsschop van Yungplngfu. Mgr.
Dr. Geurts, den sUchter en eersten vicaris
apoetollcus van dat bisdom, hetwelk ten Oosten
van Peking te gelegen. Op 18 November van
datzelfde Jaar werd hem in de kathedraal van
Yungplngfu de bteschoppelyke consecraUe toe
gediend: zyn consecrator was toen Mgr. Geurts
en als assistenten fungeerden Mgr. Frans van
Chengtlng-fu en Mgr. Joannes de Vienne van
Tientsin, eveneens van de Congregatie der La
zaristen van den H. Vlncentius A Paulo.
ling van zyn laatste blijspel, de Ingebeelde
zieke n.b.!
Het eerbiedwaardige meubel te een armstoel
van notenhout, voortbeweegbaar op rolletjes,
stevig met yzer beslagen: een by zonder mecha
nisme maakt het mogelyk de rugleuning naar
voren en naar achteren te verzetten; twee yze-
ren staafjes, die uit de armleuningen staken,
hadden ten doel voor den ..zieke" het tablet
te plaatsen, waarop men de verschHlende requi
site n. benoodlgd voor de eerste scène, rang
schikte: de beurs, de agenda van den apothe
ker Mr. Fleuran. de schel enz. Achter in de
rugleuning waren twee haakjes aangebracht,
één voor den stok, waanan de zieke zich be
diende, en het ander voor de roede, bestemd
voor de kleine Loulson.
By den dood van Molière werd de fauteuil
eerbiedig aangehouden door zyn kameraden, en
na tien dagen werd hy reeds gebruikt door te
TboriUlère. die de rol van Argan geèrfd had.
De daaropvolgende Paschen verliet de ..trou
pe" en met haar de fauteuil het „Palate
Royal” om op te treden in het theater Guénè-
gand, rue Mazarine. In 1689 werd opnieuw ver
huisd. Ditmaal bleef de „Comédle” tachtig Jaar
gevestigd in hetzelfde gebouw, rue des Fossés-
Saint-Germaln-des-Prés. De fauteuil had zyn
plaats in de vergaderzaal en was de eere-zetel.
Hy werd slechts naar het theater gebracht om
dienst te doen in de „Ingebeelde Zieke”.
In 1770 volgde de fauteuil de Comédle naar
de Tuilerieèn, in 1782 ging hy weer naar den
overkant van de Seine, waar hy „optrad" ter
gelegenheid van de opening van het theater van
de Faubourg-Balnt-Germaln, het tegenwoor
dige Odéon-theater.
De revolutie had tot gevolg, dat de acteurs
van de „Comédle” verstrooid werden, de fau
teuil bleef echter in het theater op den linker
oever, mèt de bustes, portretten, het stand-
■Id van Voltaire, het archief enz. In 1799 brak
itw brand uit in het Odéon-theater. Het
gerucht verspreidde zich In Parijs, dat de fau
teuil van Molière” in de vlammen was „omge
komen”; de dagbladen van toen, la .Décade
phHósophique” en de ..Mönlteur”, bevestigden
dit categorisch. Gelukkig was het nieuws on
juist. Ten tyde van den brand was de fauteuil
reeds niet meer in het Odéon; twee en een
halve maand tevoren had men hem geleend aan
Talma, voor een opvoering met den fauteuil