Carnaval
het Rijnland
ZCdwrfiaal aan den dag
Het Zeemonster van Nagasaki
I
in
i
I
F 250.-
F 750.-
ALLE ABONNÊ’S
van
De zorgen
Jimmy
algemeene vreugde en
GEZONDE HUMOR
De mynwerkers-
pensioenen
Een merkwaardig
diplomaat
DONDERDAG 4 FEBRUARI 1937
Het proefwerk
K
1
bfl vwfiM mn wn hand,
een voet eC M eo*
Vreemdelingen staan
verbaasd
--- -
1
i op dit blad zijn Ingevolge de verzekertagseoorwaarden tegen p 7^0 blJ levenslanB® geheele ongeschiktheid tot werken door p 750-“
I cugevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen T, verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen doodelljken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ER LIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
De optochten vin Rojtemaandag
zijn- triomf en van dwaaeheid
A
Ja
nog
Groep uit een carnavals -optocht te Düssèldorf
kantoor, f met
nog
n
morgen kwam Virginia m’n
vn
(Speciale correspondentie)
met
-El,
toffee in xljn mond te
een
Ogden
X
hem
EERSTE HOOFDSTUK
Pett
aan
I
haar
Willy
neef,
(Wordt vervolgd)
Miken moet.
HU
was
est
KM
Hü maakte schitterende studies,
behaalde 't diploma van leeraar in de -Dultsche
08
03
53
37
48
98
51
80
03
90
25
34
9479
18640
den wel-
Drive In
steden: 1
Aken. Tri<
Carnaval
arm en
Pett’s
terwijl
Als u nu zoo goed wilt zün het stukje soo gauw
mogeiljk over te tikken
„Je hebt groot gelijk," set Ik, en ging naar
m’n kantoor.
9-
>921/,
>.10
1.92'4
.82%
'.62%
..37%
In
van
leden
1.45
>•51’/,
1.80
1.80
.tl-
ia
Net
I486
3046
3600
3082
3853
4556
5572
6127
6796
7619
8711
9309
9755
10481
11229
11696
13473
13518
14170
15180
15846
16671
17097
18062
19053
19596
2039^
NllllllllIlllllHliiiuillllllllllllllllllllllllllllllllllllllll'IIHIIIIIIIIlillllllill'
DOOR P. C. WODEHOUSE
03
302
427
710
898
997
1239
1381
1552
1857
2013
2124
2366
2835
9043
3319
3436
3726
3787
4020
1243
1463
1743
>074
>295
1413
1663
1895
1170
1496
1630
B76
'087
309
513
624
873
006
313
434
655
855
30t
539
852
067
326
727
956
069
224
487
741
962
143
493
591
)16
45«
539
>15
>78
126
159
723
587
»6
173
>04
K»
165
65
23
17
ergernis over zijn
1 een tótdrukklng.
ongetwijfeld op de beurs had opge-
Noord-Nederlander kent het
van het afscheid des
1 naar een
dan zes jonge en miskende genieën
ming vonden onder haar dak.
van
van
pensioen verhoogd zien tot het peil der wets-
rente- De eenlge voorwaarde is. dat as minstens
10 dienstjaren gewerkt hebben bij de Umburg-
sche mijnen. Practise!) wil dit zeggen, dat de
toeslag op de pensioenen van 85 gulden, die was
Ingetrokken, weer zal worden toegekend, zoodat
het Pell van 187 gulden weer wórdt bereikt. Dit
zijn In het kort de voornaamste verbeteringen.
Hetgeen dus door de zg. kleine pensloen-com-
mlssle is bereikt, behoeft niet te worden over
schat. doch moet men al evenmin onderschat
ten. De Kath. Bond kan zich verheugen, dat er
weer iets la bereikt. De Katholieke Kamerfrac
tie, met name vooral Henri Hermans, heeft zich
veel moeite getroost om het verkregen resul
taat te bereiken.
voor
den
Den volgenden
kantoor binnen
Ze is er al. Alcx Ik vind dat ze er heel
geschikt uitziet Ik ging naar de deur cn daar
stond ze. m'n nieuwe secretaresse, forsch, vier
kant, in 't grijs gekleed, met een stalen, ouder-
wetschen bril op haar spitsen neus. Zij glim
lachte, terwijl ze een paar morsmouwen aan
deed
„Een
staan waarborgen. Bü zulk een belangrijke
kwestie als het pensioenvraagstuk sou men
mogen veronderstellen, dat de mljnwerkersbon-
den één aaneengesloten front zouden vormen.
Het tegendeel is het geval. De katholieke bond.
lessor in zijn vak.
Reeds sedert 1910 echter maakte Poncet
meer werk van de studie der .onrustige Dult-
„1 Is eigenlijk onzin, maar ik wil den groot-vizier met alle
plezier even roepen.” De groot-vizier kwam binnen. .Alsje
blieft". zei Plet tegen den Sjah, „kijk nou zelf maar.’ De Sjah
keek door het glaasje en zag nu ook, dat de groot-vizier een
doortrapte boef was.
:n aangebracht. V<
--- dat den mü
boven het bestaande invaliditeitspensioen. Het
zal worden uitgekeerd bij tenminste 25 dienst
jaren ondergronds op 55-jarlgen leeftijd en
in alle andere overige gevallen op «0-jarigen
leeftijd. Voorts komt er een zg. uitgesteld
oudei do.iispenst6en Wi een overgangspensloen.
Van zeer groot belang la, dat dit alles ook zal
i voor t:“, die reeds gepensionneerd zjjn.
Van beteekenis Is tevens, dat art.' 59ter uit
het oude reglement van het Algemeen Mjjn-
werkersfonds herleeft voor gepensionneerden
met minstens 10 dienstjaren Dit wil zeggen,
dat degenen, die vóór 1 Januari 1936 gepension-
neerd waren wegens ,jnün”-lntalldltelt, zij. die
dus niet invalide zijn In den zin der wet. hun
Men schrijft ons uit de mijnstreek:
p den langen, moeizamen weg, die moet
1 worden afgelegd om de pensioenen der
mijnwerkers tot een redelijke noogte te
brengen, zoodat de schande kan worden verfden a
meden, dat een Invalids mijnwerker de hand? sioen.
moet gaan uitstrekken naar het Burgerlijk arm
bestuur, zooals helaas, nu nog het geval Is, Is
thans weer een nieuwe etappe afgelegd, dank
zj) de actie van den Katholieken Mljnwerkers-
bond. Het pensioen van den mijnwerker heeft
tot voor' kórterr ttjd bedragen ten hoogste
f ÜKIM, Inclusief een toeslag van ongeveer 85,
welke aan vele mijnwerker» ook weer ward ont- gelden
trokken. Al jaren lang blijft het pensioen de Van b<
mtjnwerkerswereld beroéren. En niet zonder
reden. Keulen en Aken zijn niet op één dag
gebouwd en evenmin is het te bereiken, dat de
pensioenen in betrekkelijk korten tijd van dien
aard zijn, dat ze den invaliden mijnwerker en
zijn gezin een eenlgszlns menschwaardlg be-
De Sjah van Perzië keek eerst een beetje gek op, toen Plet
Prikkel bij hem binnenstapte. „Ben je gek”, zei hij tegen Piet,
„op mün groot-vizier valt niets aan te merken. Dat is een
iechtvaardig man.” „Zeg dat maar zachtjes”, antwoordde Piet,
„laat 'm maar tens roepen.”
sche ziel”, dan de meeste zijner German laze
rende landgenooten.
Hij bestudeerde in het bijzonder Goethe en
publiceerde in 1911 een geleerd werk over de
Afflnitéa électlves ches Goethe". Ongeveer
tegelijkertijd geeft hjj echter ook uit „Ce que
pense la jeunesse allemande".
Wanneer de oorlog uitbreekt, maakt dq Qual
tTOr^aj gebruik van de kennis van de Dultsche
politiek en van de Dultsche taal die hjj,
waarschlMljk als eenlge Fransch» Staatsman,
zonder eenlg accent spreekt en vertrouwt
hem een belangrijke en delicate sending toe in
Zwitserland. Ondertusschen voltrekt zich in
hem de metamorphose van den hoogleeraar In
de literatuur tot econoom. In 1919 wordt hij
toegevoegd aan de Internationale economische
missie In de Vereenlgde Staten. Twee jaar later
wordt hü benoemd tot lid der Fransche dele
gatie op de Internationale conferentie van
Genua. Tijdens de Ruhr-besettln*. maakt hü,
in de hoedanigheid van economisch raadsman
deel uit van den generalen staf van generaal
Degoutte.
11 Mei 1924 wordt André Francois-Poncet ge
kozen tot afgevaardigde, In het eerste Seine-
district. In 1938 wordt hü gekozen, en krügt hü
in het vüfde en laatste ministerie-Poincaré de
portefeuille van schoone kunsten te beheeren.
In 1930 en 1931 is hü Onderstaatssecretaris op
het departement van economische zaken, in de
kabinetten Tardieu en Laval.
Den 31 Augustus wordt hü door de regeering
werkers de kastanjes uit het vuur moest halen,
stond bü zün ononderbroken actie vrijwel moe
derziel alleen, om niet eens te spreken van de
ondervonden tegenwerking van een züde, waar
Juist steun zou moeten worden verwacht. De
voor enkele maanden gevormde zg. pensioen-
commlssie, waarin vertegenwoordigers van de
münondernemlngen en van de bonden zitting
hebben, de aanwüzing van een vertegenwoor
diger van den Nederlandschen Münwerkersbond
rük werk kunnen tot stand brengen. Vrü on
verwacht kwam voor enkele ctegen het bericht,
dat de directies van de particuliere en staats-
rnünen zich bereid hadden verklaard de meer
dere kosten, die de nieuwe verbetering van de
pensioenen zal vereischen, de overeenkomst
bereikt in de pensloencommlssle geheel en al
voor haar rekening te nemen. Deze kosten wor
den geraamd op 3 K k 4 pct. van het loon, bedra
gende naar een globale schatting voor het jaar
1937, lyj 4 m mlllloen gulden. Van dit toch
heusch niet onbelangrüke t-edrag nemen de
staatsmünen rond 1 mlllloen gulden voor haar
rekening, doordat op deze mimen rond 30.000
op de particuliere münen 10.000 arbeiders wer
ken. Van de münwerkers wordt geen cent bij
drage gevraagd voor de nieuwe pensloenverlioo-
ging. wü laten In het midden of ze financieel
al of niet daartoe In staat zün. en de kwestie
wordt zóó geregeld, dat de toestand blüft ge
continueerd om iedere partij de helft te doen
betalen van de kosten In de pensloenverzekerlng.
wegens de bepalingen van het A. M. F. De
münwerkers zullen nj. een loonsverhooglng ont
vangen van ongeveer 2 pet. als compensatie van
de grootere bijdrage in de kosten van hun pen
sioenen. Met Ingang van 1 Januari dezes jaars
zullen weer verbeteringen in de pensioenen wor
st een ouderdomspen-
:ers wordt toegekend
kent de carnavalsstemming als een kloppende
koorts te zien opkomen In het hart van oude
katholieke steden als Maastricht, Aken, Keulen.
van den soclallstischen -Léon Blum en den
rad. soclallstischen Yvon Delbos is geworden,
bü den nat. soclallstischen Adolf Hitler.
Hü begon zün openbare leven elgenlük als
gefortuneerd intellectueel.
Hü werd 13 Juni 1887 geboren in het depar
tement van de Seine et Mame. dat. zonder
reeds geheel en al „de provincie” te zün. toch
ook niet meer tot de Parüsche Ban-
lOOrt.
Een paar minuten later overhandigde ze mü
het blaadje. „U sprak buitengewoon snel, daar
om heb Ik een of twee woorden gemist.”
Even keek Ik het blaadje in. „Zoo te X voi
doende. Dank u. Den uitslag aal Ik u laten
weten. Tot genoegen.”
Ben minuut later bracht ons dienstmeisje
het kaartje van Juffrouw Clsca Rleser. Ze was
een aardige slanke verschoning, met blonde
krullen, die onder haar hoedje uitkwamen. Ze
glimlachte lief.
„Ik las in uw brief," begon ik, „dat u als
secretaresse rüke ervaring hadt."
.Ja. dat is te
zeggen, ik heb al j
veel betrekkingen
gehad, maar
getikt heb
elgenlük
niet."
„Enfin, we
der Republiek benoemd tot ambassadeur
Berlijn. Daar begint zün tweede leven.
Sedert hü zich tn het hotel aan den „Parl-
serplats” geïnstalleerd heeft, heeft hü slechts
een opinie: hü Is Franschman.
De ministers van Bultenlandsche Zaken zün
elkaar opgevolgd in snel tempo: Briand, Laval,
Tardieu. Herriot. Boncour, Daladler, Barthou,
weer Laval, Flandln. Yvon Delboe.
Inmiddels Is het Duitschland van Brllnlng en
van Weimar het militaire Duitschland van von
Schleicher geworden, kort daarop bet fascis
tische Duitschland van Adolf Hltler.~
Maar de ambassadeur bleef op zün post wer
ken aan de Fransch-Dultsche verzoening, tegen
de klippen op.
Wanneer men hem vraagt, wat zün doel is.
antwoordt hü: den vrede.
Francois-Poncet heeft acht kinderen, die hü
verafgoodt. .Alors", zeggen zün landgenooten.
„dan begrüpt men. dat hü den vrede wil."
k geloof, dat het beste zal zün.” begon ik I
tegen m’n vrouw. ..al» Ik een secretaresse
neem. Tegenwoordig heb ik het aóó gewei-
dig druk.”
..Uitstekend. beaamde Virginia, „in den stil
len tüd kan ar mü dan In de huishouding
helpen."
Op dit eenlgMns zonderling standpuntr
waarop m'n wederhelft zich plaatste, was Ik
niet voorbereid.
Jhi.” antwoordde Ik, jee zal X werkelük.
..Hoe wil je aan een secretaresse komen?"
informeerde Virginia.
„Nog al eenvoudig. Ik plaats een adverten
tie en neem den sollicitanten een klein examen
af. Ik zie alleen op bekwaamheid, zooals de
gemeente bü X benoemen van d'r ambtenaren
Geen kruiwagens, geen protectie."
„Heel mooi." stemde m’n vrouw toe, .jnssr
jü kent de gemeente niet. Alex."
„Inderdaad, maar Ik kan haar goede voor
beeld volgen”
met opnieuw
steken.
„Geen al te best humeur vanmorgen, is bet
wel. paps?"
„Ik wensch niet zoo te worden toegesproken."
„Ik had het direct' door.” zei de stiefzoon
zelfvoldaan. „Ik weet dat altüd precies. Maar
Ik weet heusch niet, waarom u mü nu weer
daarom moet zoeken. Ik heb niets gedaan."
Meneer Pett haalde wantrouwend zün neus
op.
,Je hebt gerookt."
.Je hebt sigaretten gerookt"
..Nee. münheer!"
„Er liggen twee eindjes In bet aschbakje."
„Die zijn niet van mü."
„Een er van Is warm."
„Het Is warm vandaag.”
.Je hebt het daar neergelegd, toen je me
hoorde binnenkomen.”
„Nee, meneer! Ik ben maar een paar minu
ten hier binnen geweest. Ik denk, dat een van
de anderen voor mü hier geweest ia Ze zitten
voortdurend je doodklsten-nagels te paften.
Heusch paps, daar moet je Iets tegen doen.
Je moet je weten te handhaven."
Een gevoel van hulpeloosheid overmeesterde
meneer Pett. Voor den dulaendsten keer voelde
hü zich door dien üzigen jongen met uitpui
lende oogen van de wijs gebracht.
maan, op een stokpaardje om een molen rij
den z
Druk en rumoerig is het leven in de gróote
te Keulen en Dusseldorf. Koblenz,
iej en ook in het Gulden Mainz. Met
wordt hier iedereen, groot en klein,
rijk, meegesleept in den stroom van
dwaasheid, De vreemdeling, die een dezer ste
den bezoekt, staat verbaasd over hetgeen hü
zooal aan grappen, spotternij éh wüsheld te
hooren en te zien krügt. Een gezond optimisme
bezielt de gansche bevolking. Iedereen wil vol
op genieten van het leven.
Wie eens in een der groote steden een Roze-
maandag-optocht heeft meegemaakt, wie een
proclamatie van ..Seine Tollltgt Prins Carna
val” heeft bügewoond, wie geluisterd heeft naar
de geestige redevoeringen en mee heeft geno
ten van een van die schitterende .Jeestverga-
derlngen”, die zal zeker lets van de levens-
blüheld. welke hü hier beleefde, meenemen in
het dagelüksche leven. De optochten van Roze-
maandag zün triomfen van dwaasheid. Wat
men In een jaar tüds aan dwaasheid en humor
heeft uitgedacht, de nieuwe Ideeën, al heteeen
sedert hek vorige Carnaval op onze niet immer
gezellige planeet is gebeurd dit alles wordt
op oiigineele wüze en met veel smaak ver
werkt en zoo ontstaan de ontelbare wagens uit
de optochten.
Gewoonlük worden de optochten van Roze-
maandag onder een bepaald motto gehouden.
Te Keulen heeft men er dit jaar den naam
„Sprookjes en sagen uit de gansche wereld"
gegeven. Die van Duisburg Is gewüd aan
..Schlager” van het jaar. ..Lachend volk” die al meermalen in het belang van alle mün-
van den tüd nog verscheidene in haar col
lectie verzameld, totdat er thans niet minder
bescher-
Zes juweelen
jongelui, meest sdhrüvers die nog niet
wal waren gestoken en dichters, die op
het punt stonden te beginnen, stoorden de rust
van meneer Pett’s kamers op dien moolen
Juni-morgen, terwül hüzelf, de krant boos
tusschen, zfjn vingers geklemd, rondliep en,
evenals de duif uit Genesis, geen rust vond.
Op zulke oogenbllkken benüdde hü wel eens den
eersten man van zün vrouw, een zakenvriend:
Elmer Ford, die plotseling aan een beroerte
gestorven was. en het medelüden, dat Pett met
den overledene had, bracht hem vanzelf op
andere gedachten,
hooge stem hoorde, die het over de
van
De advertentie werd geplaatst. Uit talrüke
sollicitaties schiftten Virginia en Ik de sollici
tanten. totdat we er twee overhielden.
.Die twee zün de besten.’’ besliste m’n vrouw.
„Kies nu maar een van beiden
„Niet zonder ze een examen afgenomen te
hebben," wierp ik tegen en daarbü bleef het.
De dames Joslne Bachman en Clsca Rleser
werden ontboden. Virginia ontving ze en zend
Joslne boven naar m'n kantoor, met een
kaartje.
„Josine Bachman.” las ik. ..Moot zoo."
Zü trad binnen. Ze zag er forsch en vier
kant uit. was in X grijs gekleed met een sta
len. ouderwetschen bril op.
„Goeden morgen, juffrouw." zei ik; „neemt
u maar plaats, dan zal ik u iets dicteeren.”
De sollicitante haalde een schrift en een
potlood te voorschün
.Ja. münheer?" en ze zat met haar potlood
In de houding om te beginnen.
„Ook op het gebied van andere publieke
werken." zei ik snel, „met name wat betreft
havenbouw. rivierverbetcrlng, baggerwerk. rrordt
in Patagonlë flink aangepakt. Nederlandsche
aannemers
„U zegt?”
„Aannemers hebben er reeds heel wat werk
zaamheden uitgevoerd en. gezien de goede re
putatie. die we In dat opzicht hebben, schünt
er alle aanleiding te bestaan om voet bü stuk
te houden en ons niet door anderen te Uten
verdringen. Het stemt hoopvol, dat thans ook
In Nederlandsche financieele kringen het besef
rüpt. dat voor het veroveren of behouden van
een krachtige positie In dergelüke kapitaal
arme landen
„X Laatste verstond Ik niet goed."
„Grooter samenwerking ten opzichte der fi
nanciering noodlg zal zün,” eindigde ik. .Zoo
Is X genoeg, juffrouw."
,Jk heb den zin nog niet sf. münheer."
„Niet noodlg. Daar staat de schrüfmachlne 29 legen 37, t scheelt maar een paar punten.”
ederen keer, wanneer In de Fransch-Duit-
ache betrekkingen zich een büzondere
spanning voordoet, en wanneer de „Völkl-
scher Beobachter” weer eens gewerkt heeft met
dreigende koppen boven dreunende artikelen,
zooals bü de jongste Marokko-ciisls, ziet men
op een der perrons van het Parüsche Gare de
list uit een compartiment van den Nord-
express dezen diplomaat te voorschün komen,
met wiens massieve en vreedzame gestalte,
snor en met breeden bontkraag af gezet ten
ulster het geheele Fransche publiek, dat de
phötopagina’s dtr dagbladen en de filmjour
naals btjhoudt, door en door vertrouwd is.
André Franqols-Poncet komt dan „de zaken
weer in orde brengenAan Frankrüks radicale
minister» geeft hü een uitzetting van de „Im
ponderabilia der Dultsche ziel, waarna hü
terugkeert naar Berlün om de „mystici" van
het Derde Rük In te wijden In de normale
gedragingen van een Latünsch Volk.
Francois-Poncet Is een burgerman, een groot
Fransch burgerman, zijns ondanks in den
maalstroom van den idleeënstrüd van ons
oucte, jrerelddeel gesleurd, Itj tffiraudflllne met
zoovele, ander»-WurgemetWn, wërt'*Yiü echter eigenlijk
om zich heen t£ zien, na ♦'"'’^'ken en tóe' te neu beh<
hoeren. Een buigfrwAn, helder van blik is, f. Zv» vader, -wa*raadsheer aaa het Part^sehe
Kort daarop ontmoeten zü den groot-vizier. den raadsman
en vriend van den sultan. Plet Prikkel keek door het vergroot-
glaasje en zag nu terstond, dat de groot-vizier een zwarte ziel
had. Dat was dus een groote schurk. „Weet je wat”, zei Piet
tegen Drein, „ik ga den sjah van Perzië waarschuwen."
e Nooro-weaenander kent het niet het
I 1 uitgelaten feest van het afscheid’ des
s-r Vleesches, hü gaat op z’n hoogst naar een
gpcostumeerd bal, en weet niet wat het betee-
inhoud heeft verloren, onuitroeibaar blüft het.
omdat het zoo menschelük Is en zoo pakkende
contrasten oplevert, omdat het beantwoordt aan
onze neiging tot ln-beeld-brengen en tot dis
tinctie.
In het Rünland vooral viert Carnaval nog
tltijd groote triomfen. Geen wonder dat hier de
twee oubollige figuren uit het Hinne^he-
theater, de eenlge plek, naar het schünt, waar
het Derde Rük nog humor toestaat, derbe en
volksche hekeling van allerlei toestanden, ook
politieke, een rol spelen. Den Keulschen spot
vogel dooden Is een onmogelükheld. Men moet
het Hinnesche-theater te Keulen bezocht heb
ben. om te weten wit het vertegenwoordigt aan
lach en critiek van de heffe des volks. Het plat-
Keulsch leert men spoedig ontcüferen, met wat
taalgevoel (Keulenaars, Akenaren en Maas
trichtenaren verstaan elkander uitstekend, als
ze hun „plat” spreken), en men komt onder
den Indruk van de urwtlchsige gezondheid, dl2
er heerscht
Tinnes en Schal hebben natuurlük weer wat
nieuws uitgedacht, deze reis. Zü wandelen sa
men door Keulen. Tünnes groet eerbiedig eiken
voorbijganger. Schal vraagt: „Waarom doe je
dat elgenlük?” en Tünnes antwoordt: .Met
Carnaval doe ik dat altüd. Je kunt niet weten
of het niet een President is!"
En hiermede zitten we reeds In het narren-
bootje en schommelen nu tusschen scherts en
ernst, satire en dieperen zin. Hiermede Is ook
reeds aangeduld, hoe het elgenlük met het
Carnaval in het Rünland gesteld Is. Maar
toch, hü. die niet een paar droppels Rün-
landsch bloed in de aderen heeft, zal dat Car
naval maar nauwelüks begrüpen. Hier is Im
mers deze wonderbaarlüke. smakelijke humor,
deze onvoorwaardelüke levensvreugde thuis!
Humor en spot, wüsheld en dwaasheid staan
dicht naast elkaar, heergens heeft de bevolking
in deze dagen meet oorspronkelijke geestigheid.
Nergens Is de uitgelatenheid grooter. Het hart
van eiken Rünlander begint vlugger te klop
pen, wanneer hü een van de oude en toch
eeuwig jonge Carnavalsliederen hoort
De zeden etf’geMbhten tijdens hét'Carnaval
in het Rünland zün van verschillenden aard.
In de tpfoote steden, «n <H4 jn het büzoode»
te Keulen, de hoofdstad van het Carnaval,
wordt het Carnaval reeds op den elfden van
de elfde maand Ingeluid. De Keulenaars noe
men dit het begin van de „Session”. Dien dag
worden, in gesloten gezelschappen, groote bals
gegeven. Elgenlük begint het Carnaval echter
pas op den Donderdag vóór Vastenavond, dit
jaar dus op 4 Februari. Geen enkele stad van
het Rünland verzuimt dit feest met pracht en
praal te vieren. In alle grootere steden worden
Rozemaandag-optochten georganiseerd. Maar
ook op het platteland wordt het Carnaval In
eere gehouden, zoo büvoorbeeld in Hunsrück en
Elfel, waar men den Donderdag vóór Vasten
avond den „Deckendonnerschdiesch", den „dik
ken Donderdag” noemt omdat er dan „vet>
geleefd en weinig gewerkt wordt. Oud en jong
komen büeen. Men houdt elkaar voor den mal.
En er wordt rükelük geofferd aan Bacchus en
Cambrinus. De jeugd trekt zingend door de
straten en laat zich meel en eieren schenken.
Die Donderdag wordt vooral druk gevierd,
daar waar het „vrouwen-carnaval” thuis is
en dat is in heel wat groote en kleine steden
het geval! Dien dag heerscht .het zwakke ge
slacht en dan moeten X vooral de jonggezellen
ontgelden. In het Bergische Land en aan den
Beneden-Rün organiseert de jeugd een .Jeloch”,
een .gelag” met dans en spel. In eenlge ge
deelten van den Beneden-Rün trekt de Aeze-
bar" van huis tot huls: een in stroo gehulde
knaap, die van een schaar joelende kinderen
wordt vergezeld. Te Dülken aan den Beneden-
RÜn bestaat sedert eeuwen de „Bereden Nar-
ren-Academle, ook A4aan-Universitelt” ge
naamd. Deze benoemde in vroegere tijden haar
vertilenstelüke leden, waartoe zü nog vooraf een
examen moesten afleggen, tot ridder, doktor
of professor. Ook Goethe heeft hier deze on
derscheiding verkregen.
Op deze .Academische vergaderingen” te Dül
ken ging X levendig toe. Vooral de nieuwe maan
werd toen gevierd en, volgens de academische
statuten, moesten de deelnemers, bü nieuwe
maar het duurde dan niet lang, of zü vertrok
ken weer, als verslagen door den onoverkoom
bare» weerstand van den jongen tegen opvoe
ding, In welken vorm ook. Voor meneer Pett,
die toch al niet op zün gemak was. als er
Jongens In de buurt waren, was Ogden Ford
een bron van voortdurende ergernis. Meneer
Pett mocht den jongen niet en hü verdacht
hem er meer dan eens van. dat hü sigaretten
kaapte. Dat bracht weer nieuwe ergernis, want
Pett was er zich tenslotte van bewust, dat het
toch nooit lukken zou, den jongen op
heeterdaad te betrappen.
Meneer Pett hervatte zün tocht door het
huls. Hü was even blüven luisteren aan de
deur van de huiskamer, maar toep hü daar
mA V» zll« VxaA avaw* wnnr_
naamste christelüke eigenschappen
dichter Sheiley had, liep hü verder.
Stilte achter een andere deur. Iets verder
de gang op, moedigde hem aan om de hanj
op de kruk van de deur te leggen, maar Wet
daverend geluld van een .piano, dat juist op
dit oogenbllk achter die deur losbarstte, deed
hem zich vlug uit de voeten maken,
zocht verder en een paar minuten later
hü terecht gekomen in een vertrek, dat eigen-
lük zün bibliotheek was. een groote. rustige
kamer vol oude boeken, die zün vader verza
meld had.
Pett stond bulten de deur en luisterde scherp.
Hü hoorde niets. Hü ging naar binnen en
onderging voor een oogenbllk dat heerlüke ge
voel, alleen gekend door oude heeren. die aan
de drukte va» een huis vol jongelui hebben gen gebracht. Ogden vierde die overwinning
aan
den
heet de optocht van Düsseldorf. De maskerade
heerscht alom. In alle straten viert de uitge
latenheid hoogtü- Wie niet gecostumeerd ^>f
gemaskeerd is, draagt ten minste een groote
bonte bloem In zün knoopsgat of een sabeltje
van hout of karton, waarmede hü andere feest
vierders plaagt. Men danst op straat op de
klanken der Carnavalsliederen. Vreemdelingen,
die met honderdduizenden nasr de groote ste
den van het Rünland stroomen. worden spoe-
dig meegesleurd In de algemeene feestvreugde, geschiedde allesbehalve spom^^’hee'ft be”l*ng-
Confetti en serpentines vliegen door de lucht, rui, u - --
En over het geheel troont Prins Carnaval, om
geven van een eerewacht, welke in de heerlük-
ste kleuren Is uitgedost. Zün beschermheer Is
de .heilige Narrikus”. Hü heerscht als souve-
reln vorst en gedurende vier, vijf dagen geniet
hü onbeperkte macht
En tenslotte, op Aschwoensdag. komt de gan
sche dwaze gemeente nog eens büeen om vlsch
te eten en menigeen verorbert daarbü e*n
haring, ter bestrtjdlng van zün haarpün. Of
van zün kater.
Dat Is het oogenbllk, waarop de schrlkvlsioe-
nen van Jeroen Bosch ontstaan
Weten te ontkomen Maar toen klonk er plotse
ling een stem, die meteen zün droom van een
zaamheid verbrüzelde.
„Hallo. Paps!"
Ford lag nonchalant in een diepen
stoel, die In de schaduw stond.
„Kom er maar in, paps. Er Is hier nog een
boel plaats."
Meneer Pett stond In de opening van de
deur en keek zün stiefzoon met somberen blik
aan. Hü kon dien vaderlüken toon van den
knaap niet uitstaan en dat viel hem nu nog
moellüker. wül de onverlaat In zün gemakke-
lüksten stoel zat. Zelfs gezien vanuit een
aesthetisch oogpunt, was die dikke jongen,
zooals hü daar zat. een beleediglng voor het
oog. Ogden Ford was rond en massaal en
scheen voortdurend een slachtoffer van over
voeding te zün. Hü had het oververzadigd
voorkomen van iemand, wien iedere inspan
ning vreemd is. en een gezicht van een aan
toffees en andere snoeperü verslaafde. Zelfs
nu, nauwelüks een half uur na het ontbüt.
bewogen zich zün kaken in een rhythmlsche
knauwbeweglng.
„Wat eet je daar, jongen?” vroeg meneer
Pett. wiens teleurstelling in geprikkeldheid
overging.
„Toffees."
.Ik wou dat je niet den heelen dag toffees
zat te snoepen."
.Moeder gaf ze me." zei Ogden eenvoudig.
En zooals hü wel verwacht had. was het vuur
van dén tegenstander door dit schot tot zwü-
Het huis van meneer Peter Pétt,
bekenden financier aan de Riverside
New-York, is een van de grootste kwellingen
voor het oog op heel dien winderigen en kost
baar uitgedosten boulevard. Als men er In zün
limousine voorbü komt, of voor een dubbeltje
versche lucht hapt boven op een van de groene
omnibussen, die daar langs rüden. dan springt
dat huis als het ware naar voren en men
schrikt.
Architecten, die men er plotseling voor
zette, wankelden en strekten hun handen afwe-
rend voor zich uit; maar ook de gewone leek
kan het huls niet aanküken zonder een gevoel
van weerzin. Het gebouw lükt voor een even
Kroot deel op een kathedraal, een buitenhuis
of een hotel, als op een Chineesche pagode.
Vele ramen er van zü» van beschilderd glas
en vlak boven de hoofddeur staan twee steenen
leeuwen. Het Is een huis, waar mén beslist naar
en het is heel waarschjjnlük om
die reden, dat mevrouw Pett er bü haar man
op aandrongj het te koopen, want zü was een
vrouw, die wenschte op te vallen.
De bezitter van dit bouwwerk dwaalde door
het kostbaar uitgedoste interieur, als een
geest, die den weg kwüt Is. Het was zoowat
tien uur, op een heerlüken Zondagochtend.
maar de rust van den Sabbath, die over het
huis hing, deelde zich niet mee aan münheer
Pett. Er lag een trek van
anders zoo geduldig gelaat en een
die hü -
vangen, ontsnapte hem.
Het overdrevene van zün omgeving was
hem een kwelling, want hü stelde geen hooge
elschen aan het leven. Op dit bepaalde oogen-
blik was alles wat hü wenschte, een rustig
plekje, waar hü in eenzaamheid en vrede zün
Zondagochtendblad zou kunnen lezen. Maar
hü vond zün plaatsje nergens. Achter iedere
deur lagen indringers op de loer.
Dat was hoe langer hoe erger geworden,
sinds hü twee jaren tevoren getrouwd was.
En het was allemtal de schuld van mevrouw
Pett, van wie een litteraire koorts scheen uit
te gaan, die iedereen aantastte. "Le schreei
niet alleen zelf heel dikke boeken de naam
Nesta Ford Pett zal lederen liefhebber van
sensatie-romans wel bekend zün, maar zü
wenschte er ook nog een „salon" op na te
houden. Begonnen met één exemplaar
neef, Willy Patrldge. die bezig was met de
uitvinding van een nieuwe springstof, die een
geheelen ommekeer In de wüze van oorlog
voeren zou brengen had zjj er in den loop
Het huwelük had het leven voor meneer Pett
ongetwüfeld meer Ingewikkeld gemaakt dan
vroeger: wat trouwens de meesten wel zullen
ondervinden, die tot 50 wachten, alvorens het
te probeeren. Behalvehaar genieën had
mevrouw Pett ook nog haar eenig zoontje
medegebracht In haar nieuw huls. Die knaap
heette Ogden, was veertien Jaar oud en met
den besten wil van de wereld kon niemand hem
een erg sympathleken Jongen vinden. Een
jarenlang verblüf temidden van uitsluitend
.groote menschen” en de afwezigheid van alles,
wat het begrip tucht ook maar benadert, had
den hem een vroegrüpheld verschaft, waarop
de meest ernstige pogingen van een reeks huis
onderwijzers waren gestuit. Vol optimisme en
zelfvertrouwen vatten zü steeds hun teak aan.
veel
ik
5
zul-
len zien. Ik zal u nu tets dicteeren.”
Weer glimlachte juffrouw Rleser.
Maar Ik heb geen papier en geen potlood."
Ik gaf haar de belde dingen en oegon. niet
te gauw:
„Er was eens een graaf, die een hond had
„Niet te snel, münheer," verzoch-, de solli
citante.
Ik sprak langzamer: „Dte graaf hield heel
veel van zün hond, want bet was een mooi
dier Maar de gravin vond den bond niet moe!
en daarom moest hü weg."
„Hier zullen we X bü laten.” besloot ik.
Daarna zette ik haar aan de sclirü(machine.
Zes minuten later overhandigde te mü het
blaadje: Er stonden vüf of zes fouten in. Ik
liet haar uit.
Dien middag zei ik tegen Virginia: „Ik heb
het proefwerk nagezien Vee! scheelt het niet.
Juffrouw Rleser heeft het met 29 tegen 27
punten gewonnen. Ik zal haar schruven dat ze
morgenochtend komen kan.”
die door de gebeurtenissen niet met een pani- fcerechtshof.
schen schrik wordt geslagen, maar zün koel
bloedigheid bewaart. Bovenal, hü kent de' taal en geschiedenis, doctoreerde en werd pro-
geschledenis, en hü onderwerpt zich aan de
lessen dier geschlenls. Hü Is een oud lid van
de democratische alliantie, dat ambassadeur
Hü staat perplex als hü eens In zoo’n zuldelük
festün verdwaald raakt en er met hem gesold
wordt In den sprankelenden geest, dien plotse
ling ook de eenvoudigste „maskes” in die
laatste dagen vóór de groote Vasten veratean
En al is het waar, dat door de schaaf van de
civilisatie, door het toenemende verkeer, door
dat er tegenwoordig overvloed van vermaak is
op alle tüden van het Jaar (de alversllnder
Bioscoopl), het oude feest veel van zün zin en
oogenbUkje.” verzocht ik. en verliet
het vertrek.
„Virginia.” zei Ik tot m’n vrouw, die in de
gangkast met Iets bezig was, „X is de ver
keerde."
„Dat zal dan mün schuld zün,” bekende m'n
vrouwtje gulweg „Ik geloof, dat Ik de kaartjes
verwisseld heb, toen Ik Leentje met se naar
boven stuurde. Dat is dus wel juffrouw Rle
ser maar jü dacht dat het de andere was. Ik
heb X ook soo even gemerkt. Ehfn, x valt nu
niet meer te veranderen. En zoo heel erg Is bet
ook niet. Ze wogen vrüwel tegen elkaar op;