Carnaval het Rijnland ZCdwrfiaal aan den dag Het Zeemonster van Nagasaki I in i I F 250.- F 750.- ALLE ABONNÊ’S van De zorgen Jimmy algemeene vreugde en GEZONDE HUMOR De mynwerkers- pensioenen Een merkwaardig diplomaat DONDERDAG 4 FEBRUARI 1937 Het proefwerk K 1 bfl vwfiM mn wn hand, een voet eC M eo* Vreemdelingen staan verbaasd --- - 1 i op dit blad zijn Ingevolge de verzekertagseoorwaarden tegen p 7^0 blJ levenslanB® geheele ongeschiktheid tot werken door p 750-“ I cugevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen T, verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen doodelljken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ER LIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL De optochten vin Rojtemaandag zijn- triomf en van dwaaeheid A Ja nog Groep uit een carnavals -optocht te Düssèldorf kantoor, f met nog n morgen kwam Virginia m’n vn (Speciale correspondentie) met -El, toffee in xljn mond te een Ogden X hem EERSTE HOOFDSTUK Pett aan I haar Willy neef, (Wordt vervolgd) Miken moet. HU was est KM Hü maakte schitterende studies, behaalde 't diploma van leeraar in de -Dultsche 08 03 53 37 48 98 51 80 03 90 25 34 9479 18640 den wel- Drive In steden: 1 Aken. Tri< Carnaval arm en Pett’s terwijl Als u nu zoo goed wilt zün het stukje soo gauw mogeiljk over te tikken „Je hebt groot gelijk," set Ik, en ging naar m’n kantoor. 9- >921/, >.10 1.92'4 .82% '.62% ..37% In van leden 1.45 >•51’/, 1.80 1.80 .tl- ia Net I486 3046 3600 3082 3853 4556 5572 6127 6796 7619 8711 9309 9755 10481 11229 11696 13473 13518 14170 15180 15846 16671 17097 18062 19053 19596 2039^ NllllllllIlllllHliiiuillllllllllllllllllllllllllllllllllllllll'IIHIIIIIIIIlillllllill' DOOR P. C. WODEHOUSE 03 302 427 710 898 997 1239 1381 1552 1857 2013 2124 2366 2835 9043 3319 3436 3726 3787 4020 1243 1463 1743 >074 >295 1413 1663 1895 1170 1496 1630 B76 '087 309 513 624 873 006 313 434 655 855 30t 539 852 067 326 727 956 069 224 487 741 962 143 493 591 )16 45« 539 >15 >78 126 159 723 587 »6 173 >04 K» 165 65 23 17 ergernis over zijn 1 een tótdrukklng. ongetwijfeld op de beurs had opge- Noord-Nederlander kent het van het afscheid des 1 naar een dan zes jonge en miskende genieën ming vonden onder haar dak. van van pensioen verhoogd zien tot het peil der wets- rente- De eenlge voorwaarde is. dat as minstens 10 dienstjaren gewerkt hebben bij de Umburg- sche mijnen. Practise!) wil dit zeggen, dat de toeslag op de pensioenen van 85 gulden, die was Ingetrokken, weer zal worden toegekend, zoodat het Pell van 187 gulden weer wórdt bereikt. Dit zijn In het kort de voornaamste verbeteringen. Hetgeen dus door de zg. kleine pensloen-com- mlssle is bereikt, behoeft niet te worden over schat. doch moet men al evenmin onderschat ten. De Kath. Bond kan zich verheugen, dat er weer iets la bereikt. De Katholieke Kamerfrac tie, met name vooral Henri Hermans, heeft zich veel moeite getroost om het verkregen resul taat te bereiken. voor den Den volgenden kantoor binnen Ze is er al. Alcx Ik vind dat ze er heel geschikt uitziet Ik ging naar de deur cn daar stond ze. m'n nieuwe secretaresse, forsch, vier kant, in 't grijs gekleed, met een stalen, ouder- wetschen bril op haar spitsen neus. Zij glim lachte, terwijl ze een paar morsmouwen aan deed „Een staan waarborgen. Bü zulk een belangrijke kwestie als het pensioenvraagstuk sou men mogen veronderstellen, dat de mljnwerkersbon- den één aaneengesloten front zouden vormen. Het tegendeel is het geval. De katholieke bond. lessor in zijn vak. Reeds sedert 1910 echter maakte Poncet meer werk van de studie der .onrustige Dult- „1 Is eigenlijk onzin, maar ik wil den groot-vizier met alle plezier even roepen.” De groot-vizier kwam binnen. .Alsje blieft". zei Plet tegen den Sjah, „kijk nou zelf maar.’ De Sjah keek door het glaasje en zag nu ook, dat de groot-vizier een doortrapte boef was. :n aangebracht. V< --- dat den mü boven het bestaande invaliditeitspensioen. Het zal worden uitgekeerd bij tenminste 25 dienst jaren ondergronds op 55-jarlgen leeftijd en in alle andere overige gevallen op «0-jarigen leeftijd. Voorts komt er een zg. uitgesteld oudei do.iispenst6en Wi een overgangspensloen. Van zeer groot belang la, dat dit alles ook zal i voor t:“, die reeds gepensionneerd zjjn. Van beteekenis Is tevens, dat art.' 59ter uit het oude reglement van het Algemeen Mjjn- werkersfonds herleeft voor gepensionneerden met minstens 10 dienstjaren Dit wil zeggen, dat degenen, die vóór 1 Januari 1936 gepension- neerd waren wegens ,jnün”-lntalldltelt, zij. die dus niet invalide zijn In den zin der wet. hun Men schrijft ons uit de mijnstreek: p den langen, moeizamen weg, die moet 1 worden afgelegd om de pensioenen der mijnwerkers tot een redelijke noogte te brengen, zoodat de schande kan worden verfden a meden, dat een Invalids mijnwerker de hand? sioen. moet gaan uitstrekken naar het Burgerlijk arm bestuur, zooals helaas, nu nog het geval Is, Is thans weer een nieuwe etappe afgelegd, dank zj) de actie van den Katholieken Mljnwerkers- bond. Het pensioen van den mijnwerker heeft tot voor' kórterr ttjd bedragen ten hoogste f ÜKIM, Inclusief een toeslag van ongeveer 85, welke aan vele mijnwerker» ook weer ward ont- gelden trokken. Al jaren lang blijft het pensioen de Van b< mtjnwerkerswereld beroéren. En niet zonder reden. Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd en evenmin is het te bereiken, dat de pensioenen in betrekkelijk korten tijd van dien aard zijn, dat ze den invaliden mijnwerker en zijn gezin een eenlgszlns menschwaardlg be- De Sjah van Perzië keek eerst een beetje gek op, toen Plet Prikkel bij hem binnenstapte. „Ben je gek”, zei hij tegen Piet, „op mün groot-vizier valt niets aan te merken. Dat is een iechtvaardig man.” „Zeg dat maar zachtjes”, antwoordde Piet, „laat 'm maar tens roepen.” sche ziel”, dan de meeste zijner German laze rende landgenooten. Hij bestudeerde in het bijzonder Goethe en publiceerde in 1911 een geleerd werk over de Afflnitéa électlves ches Goethe". Ongeveer tegelijkertijd geeft hjj echter ook uit „Ce que pense la jeunesse allemande". Wanneer de oorlog uitbreekt, maakt dq Qual tTOr^aj gebruik van de kennis van de Dultsche politiek en van de Dultsche taal die hjj, waarschlMljk als eenlge Fransch» Staatsman, zonder eenlg accent spreekt en vertrouwt hem een belangrijke en delicate sending toe in Zwitserland. Ondertusschen voltrekt zich in hem de metamorphose van den hoogleeraar In de literatuur tot econoom. In 1919 wordt hij toegevoegd aan de Internationale economische missie In de Vereenlgde Staten. Twee jaar later wordt hü benoemd tot lid der Fransche dele gatie op de Internationale conferentie van Genua. Tijdens de Ruhr-besettln*. maakt hü, in de hoedanigheid van economisch raadsman deel uit van den generalen staf van generaal Degoutte. 11 Mei 1924 wordt André Francois-Poncet ge kozen tot afgevaardigde, In het eerste Seine- district. In 1938 wordt hü gekozen, en krügt hü in het vüfde en laatste ministerie-Poincaré de portefeuille van schoone kunsten te beheeren. In 1930 en 1931 is hü Onderstaatssecretaris op het departement van economische zaken, in de kabinetten Tardieu en Laval. Den 31 Augustus wordt hü door de regeering werkers de kastanjes uit het vuur moest halen, stond bü zün ononderbroken actie vrijwel moe derziel alleen, om niet eens te spreken van de ondervonden tegenwerking van een züde, waar Juist steun zou moeten worden verwacht. De voor enkele maanden gevormde zg. pensioen- commlssie, waarin vertegenwoordigers van de münondernemlngen en van de bonden zitting hebben, de aanwüzing van een vertegenwoor diger van den Nederlandschen Münwerkersbond rük werk kunnen tot stand brengen. Vrü on verwacht kwam voor enkele ctegen het bericht, dat de directies van de particuliere en staats- rnünen zich bereid hadden verklaard de meer dere kosten, die de nieuwe verbetering van de pensioenen zal vereischen, de overeenkomst bereikt in de pensloencommlssle geheel en al voor haar rekening te nemen. Deze kosten wor den geraamd op 3 K k 4 pct. van het loon, bedra gende naar een globale schatting voor het jaar 1937, lyj 4 m mlllloen gulden. Van dit toch heusch niet onbelangrüke t-edrag nemen de staatsmünen rond 1 mlllloen gulden voor haar rekening, doordat op deze mimen rond 30.000 op de particuliere münen 10.000 arbeiders wer ken. Van de münwerkers wordt geen cent bij drage gevraagd voor de nieuwe pensloenverlioo- ging. wü laten In het midden of ze financieel al of niet daartoe In staat zün. en de kwestie wordt zóó geregeld, dat de toestand blüft ge continueerd om iedere partij de helft te doen betalen van de kosten In de pensloenverzekerlng. wegens de bepalingen van het A. M. F. De münwerkers zullen nj. een loonsverhooglng ont vangen van ongeveer 2 pet. als compensatie van de grootere bijdrage in de kosten van hun pen sioenen. Met Ingang van 1 Januari dezes jaars zullen weer verbeteringen in de pensioenen wor st een ouderdomspen- :ers wordt toegekend kent de carnavalsstemming als een kloppende koorts te zien opkomen In het hart van oude katholieke steden als Maastricht, Aken, Keulen. van den soclallstischen -Léon Blum en den rad. soclallstischen Yvon Delbos is geworden, bü den nat. soclallstischen Adolf Hitler. Hü begon zün openbare leven elgenlük als gefortuneerd intellectueel. Hü werd 13 Juni 1887 geboren in het depar tement van de Seine et Mame. dat. zonder reeds geheel en al „de provincie” te zün. toch ook niet meer tot de Parüsche Ban- lOOrt. Een paar minuten later overhandigde ze mü het blaadje. „U sprak buitengewoon snel, daar om heb Ik een of twee woorden gemist.” Even keek Ik het blaadje in. „Zoo te X voi doende. Dank u. Den uitslag aal Ik u laten weten. Tot genoegen.” Ben minuut later bracht ons dienstmeisje het kaartje van Juffrouw Clsca Rleser. Ze was een aardige slanke verschoning, met blonde krullen, die onder haar hoedje uitkwamen. Ze glimlachte lief. „Ik las in uw brief," begon ik, „dat u als secretaresse rüke ervaring hadt." .Ja. dat is te zeggen, ik heb al j veel betrekkingen gehad, maar getikt heb elgenlük niet." „Enfin, we der Republiek benoemd tot ambassadeur Berlijn. Daar begint zün tweede leven. Sedert hü zich tn het hotel aan den „Parl- serplats” geïnstalleerd heeft, heeft hü slechts een opinie: hü Is Franschman. De ministers van Bultenlandsche Zaken zün elkaar opgevolgd in snel tempo: Briand, Laval, Tardieu. Herriot. Boncour, Daladler, Barthou, weer Laval, Flandln. Yvon Delboe. Inmiddels Is het Duitschland van Brllnlng en van Weimar het militaire Duitschland van von Schleicher geworden, kort daarop bet fascis tische Duitschland van Adolf Hltler.~ Maar de ambassadeur bleef op zün post wer ken aan de Fransch-Dultsche verzoening, tegen de klippen op. Wanneer men hem vraagt, wat zün doel is. antwoordt hü: den vrede. Francois-Poncet heeft acht kinderen, die hü verafgoodt. .Alors", zeggen zün landgenooten. „dan begrüpt men. dat hü den vrede wil." k geloof, dat het beste zal zün.” begon ik I tegen m’n vrouw. ..al» Ik een secretaresse neem. Tegenwoordig heb ik het aóó gewei- dig druk.” ..Uitstekend. beaamde Virginia, „in den stil len tüd kan ar mü dan In de huishouding helpen." Op dit eenlgMns zonderling standpuntr waarop m'n wederhelft zich plaatste, was Ik niet voorbereid. Jhi.” antwoordde Ik, jee zal X werkelük. ..Hoe wil je aan een secretaresse komen?" informeerde Virginia. „Nog al eenvoudig. Ik plaats een adverten tie en neem den sollicitanten een klein examen af. Ik zie alleen op bekwaamheid, zooals de gemeente bü X benoemen van d'r ambtenaren Geen kruiwagens, geen protectie." „Heel mooi." stemde m’n vrouw toe, .jnssr jü kent de gemeente niet. Alex." „Inderdaad, maar Ik kan haar goede voor beeld volgen” met opnieuw steken. „Geen al te best humeur vanmorgen, is bet wel. paps?" „Ik wensch niet zoo te worden toegesproken." „Ik had het direct' door.” zei de stiefzoon zelfvoldaan. „Ik weet dat altüd precies. Maar Ik weet heusch niet, waarom u mü nu weer daarom moet zoeken. Ik heb niets gedaan." Meneer Pett haalde wantrouwend zün neus op. ,Je hebt gerookt." .Je hebt sigaretten gerookt" ..Nee. münheer!" „Er liggen twee eindjes In bet aschbakje." „Die zijn niet van mü." „Een er van Is warm." „Het Is warm vandaag.” .Je hebt het daar neergelegd, toen je me hoorde binnenkomen.” „Nee, meneer! Ik ben maar een paar minu ten hier binnen geweest. Ik denk, dat een van de anderen voor mü hier geweest ia Ze zitten voortdurend je doodklsten-nagels te paften. Heusch paps, daar moet je Iets tegen doen. Je moet je weten te handhaven." Een gevoel van hulpeloosheid overmeesterde meneer Pett. Voor den dulaendsten keer voelde hü zich door dien üzigen jongen met uitpui lende oogen van de wijs gebracht. maan, op een stokpaardje om een molen rij den z Druk en rumoerig is het leven in de gróote te Keulen en Dusseldorf. Koblenz, iej en ook in het Gulden Mainz. Met wordt hier iedereen, groot en klein, rijk, meegesleept in den stroom van dwaasheid, De vreemdeling, die een dezer ste den bezoekt, staat verbaasd over hetgeen hü zooal aan grappen, spotternij éh wüsheld te hooren en te zien krügt. Een gezond optimisme bezielt de gansche bevolking. Iedereen wil vol op genieten van het leven. Wie eens in een der groote steden een Roze- maandag-optocht heeft meegemaakt, wie een proclamatie van ..Seine Tollltgt Prins Carna val” heeft bügewoond, wie geluisterd heeft naar de geestige redevoeringen en mee heeft geno ten van een van die schitterende .Jeestverga- derlngen”, die zal zeker lets van de levens- blüheld. welke hü hier beleefde, meenemen in het dagelüksche leven. De optochten van Roze- maandag zün triomfen van dwaasheid. Wat men In een jaar tüds aan dwaasheid en humor heeft uitgedacht, de nieuwe Ideeën, al heteeen sedert hek vorige Carnaval op onze niet immer gezellige planeet is gebeurd dit alles wordt op oiigineele wüze en met veel smaak ver werkt en zoo ontstaan de ontelbare wagens uit de optochten. Gewoonlük worden de optochten van Roze- maandag onder een bepaald motto gehouden. Te Keulen heeft men er dit jaar den naam „Sprookjes en sagen uit de gansche wereld" gegeven. Die van Duisburg Is gewüd aan ..Schlager” van het jaar. ..Lachend volk” die al meermalen in het belang van alle mün- van den tüd nog verscheidene in haar col lectie verzameld, totdat er thans niet minder bescher- Zes juweelen jongelui, meest sdhrüvers die nog niet wal waren gestoken en dichters, die op het punt stonden te beginnen, stoorden de rust van meneer Pett’s kamers op dien moolen Juni-morgen, terwül hüzelf, de krant boos tusschen, zfjn vingers geklemd, rondliep en, evenals de duif uit Genesis, geen rust vond. Op zulke oogenbllkken benüdde hü wel eens den eersten man van zün vrouw, een zakenvriend: Elmer Ford, die plotseling aan een beroerte gestorven was. en het medelüden, dat Pett met den overledene had, bracht hem vanzelf op andere gedachten, hooge stem hoorde, die het over de van De advertentie werd geplaatst. Uit talrüke sollicitaties schiftten Virginia en Ik de sollici tanten. totdat we er twee overhielden. .Die twee zün de besten.’’ besliste m’n vrouw. „Kies nu maar een van beiden „Niet zonder ze een examen afgenomen te hebben," wierp ik tegen en daarbü bleef het. De dames Joslne Bachman en Clsca Rleser werden ontboden. Virginia ontving ze en zend Joslne boven naar m'n kantoor, met een kaartje. „Josine Bachman.” las ik. ..Moot zoo." Zü trad binnen. Ze zag er forsch en vier kant uit. was in X grijs gekleed met een sta len. ouderwetschen bril op. „Goeden morgen, juffrouw." zei ik; „neemt u maar plaats, dan zal ik u iets dicteeren.” De sollicitante haalde een schrift en een potlood te voorschün .Ja. münheer?" en ze zat met haar potlood In de houding om te beginnen. „Ook op het gebied van andere publieke werken." zei ik snel, „met name wat betreft havenbouw. rivierverbetcrlng, baggerwerk. rrordt in Patagonlë flink aangepakt. Nederlandsche aannemers „U zegt?” „Aannemers hebben er reeds heel wat werk zaamheden uitgevoerd en. gezien de goede re putatie. die we In dat opzicht hebben, schünt er alle aanleiding te bestaan om voet bü stuk te houden en ons niet door anderen te Uten verdringen. Het stemt hoopvol, dat thans ook In Nederlandsche financieele kringen het besef rüpt. dat voor het veroveren of behouden van een krachtige positie In dergelüke kapitaal arme landen „X Laatste verstond Ik niet goed." „Grooter samenwerking ten opzichte der fi nanciering noodlg zal zün,” eindigde ik. .Zoo Is X genoeg, juffrouw." ,Jk heb den zin nog niet sf. münheer." „Niet noodlg. Daar staat de schrüfmachlne 29 legen 37, t scheelt maar een paar punten.” ederen keer, wanneer In de Fransch-Duit- ache betrekkingen zich een büzondere spanning voordoet, en wanneer de „Völkl- scher Beobachter” weer eens gewerkt heeft met dreigende koppen boven dreunende artikelen, zooals bü de jongste Marokko-ciisls, ziet men op een der perrons van het Parüsche Gare de list uit een compartiment van den Nord- express dezen diplomaat te voorschün komen, met wiens massieve en vreedzame gestalte, snor en met breeden bontkraag af gezet ten ulster het geheele Fransche publiek, dat de phötopagina’s dtr dagbladen en de filmjour naals btjhoudt, door en door vertrouwd is. André Franqols-Poncet komt dan „de zaken weer in orde brengenAan Frankrüks radicale minister» geeft hü een uitzetting van de „Im ponderabilia der Dultsche ziel, waarna hü terugkeert naar Berlün om de „mystici" van het Derde Rük In te wijden In de normale gedragingen van een Latünsch Volk. Francois-Poncet Is een burgerman, een groot Fransch burgerman, zijns ondanks in den maalstroom van den idleeënstrüd van ons oucte, jrerelddeel gesleurd, Itj tffiraudflllne met zoovele, ander»-WurgemetWn, wërt'*Yiü echter eigenlijk om zich heen t£ zien, na ♦'"'’^'ken en tóe' te neu beh< hoeren. Een buigfrwAn, helder van blik is, f. Zv» vader, -wa*raadsheer aaa het Part^sehe Kort daarop ontmoeten zü den groot-vizier. den raadsman en vriend van den sultan. Plet Prikkel keek door het vergroot- glaasje en zag nu terstond, dat de groot-vizier een zwarte ziel had. Dat was dus een groote schurk. „Weet je wat”, zei Piet tegen Drein, „ik ga den sjah van Perzië waarschuwen." e Nooro-weaenander kent het niet het I 1 uitgelaten feest van het afscheid’ des s-r Vleesches, hü gaat op z’n hoogst naar een gpcostumeerd bal, en weet niet wat het betee- inhoud heeft verloren, onuitroeibaar blüft het. omdat het zoo menschelük Is en zoo pakkende contrasten oplevert, omdat het beantwoordt aan onze neiging tot ln-beeld-brengen en tot dis tinctie. In het Rünland vooral viert Carnaval nog tltijd groote triomfen. Geen wonder dat hier de twee oubollige figuren uit het Hinne^he- theater, de eenlge plek, naar het schünt, waar het Derde Rük nog humor toestaat, derbe en volksche hekeling van allerlei toestanden, ook politieke, een rol spelen. Den Keulschen spot vogel dooden Is een onmogelükheld. Men moet het Hinnesche-theater te Keulen bezocht heb ben. om te weten wit het vertegenwoordigt aan lach en critiek van de heffe des volks. Het plat- Keulsch leert men spoedig ontcüferen, met wat taalgevoel (Keulenaars, Akenaren en Maas trichtenaren verstaan elkander uitstekend, als ze hun „plat” spreken), en men komt onder den Indruk van de urwtlchsige gezondheid, dl2 er heerscht Tinnes en Schal hebben natuurlük weer wat nieuws uitgedacht, deze reis. Zü wandelen sa men door Keulen. Tünnes groet eerbiedig eiken voorbijganger. Schal vraagt: „Waarom doe je dat elgenlük?” en Tünnes antwoordt: .Met Carnaval doe ik dat altüd. Je kunt niet weten of het niet een President is!" En hiermede zitten we reeds In het narren- bootje en schommelen nu tusschen scherts en ernst, satire en dieperen zin. Hiermede Is ook reeds aangeduld, hoe het elgenlük met het Carnaval in het Rünland gesteld Is. Maar toch, hü. die niet een paar droppels Rün- landsch bloed in de aderen heeft, zal dat Car naval maar nauwelüks begrüpen. Hier is Im mers deze wonderbaarlüke. smakelijke humor, deze onvoorwaardelüke levensvreugde thuis! Humor en spot, wüsheld en dwaasheid staan dicht naast elkaar, heergens heeft de bevolking in deze dagen meet oorspronkelijke geestigheid. Nergens Is de uitgelatenheid grooter. Het hart van eiken Rünlander begint vlugger te klop pen, wanneer hü een van de oude en toch eeuwig jonge Carnavalsliederen hoort De zeden etf’geMbhten tijdens hét'Carnaval in het Rünland zün van verschillenden aard. In de tpfoote steden, «n <H4 jn het büzoode» te Keulen, de hoofdstad van het Carnaval, wordt het Carnaval reeds op den elfden van de elfde maand Ingeluid. De Keulenaars noe men dit het begin van de „Session”. Dien dag worden, in gesloten gezelschappen, groote bals gegeven. Elgenlük begint het Carnaval echter pas op den Donderdag vóór Vastenavond, dit jaar dus op 4 Februari. Geen enkele stad van het Rünland verzuimt dit feest met pracht en praal te vieren. In alle grootere steden worden Rozemaandag-optochten georganiseerd. Maar ook op het platteland wordt het Carnaval In eere gehouden, zoo büvoorbeeld in Hunsrück en Elfel, waar men den Donderdag vóór Vasten avond den „Deckendonnerschdiesch", den „dik ken Donderdag” noemt omdat er dan „vet> geleefd en weinig gewerkt wordt. Oud en jong komen büeen. Men houdt elkaar voor den mal. En er wordt rükelük geofferd aan Bacchus en Cambrinus. De jeugd trekt zingend door de straten en laat zich meel en eieren schenken. Die Donderdag wordt vooral druk gevierd, daar waar het „vrouwen-carnaval” thuis is en dat is in heel wat groote en kleine steden het geval! Dien dag heerscht .het zwakke ge slacht en dan moeten X vooral de jonggezellen ontgelden. In het Bergische Land en aan den Beneden-Rün organiseert de jeugd een .Jeloch”, een .gelag” met dans en spel. In eenlge ge deelten van den Beneden-Rün trekt de Aeze- bar" van huis tot huls: een in stroo gehulde knaap, die van een schaar joelende kinderen wordt vergezeld. Te Dülken aan den Beneden- RÜn bestaat sedert eeuwen de „Bereden Nar- ren-Academle, ook A4aan-Universitelt” ge naamd. Deze benoemde in vroegere tijden haar vertilenstelüke leden, waartoe zü nog vooraf een examen moesten afleggen, tot ridder, doktor of professor. Ook Goethe heeft hier deze on derscheiding verkregen. Op deze .Academische vergaderingen” te Dül ken ging X levendig toe. Vooral de nieuwe maan werd toen gevierd en, volgens de academische statuten, moesten de deelnemers, bü nieuwe maar het duurde dan niet lang, of zü vertrok ken weer, als verslagen door den onoverkoom bare» weerstand van den jongen tegen opvoe ding, In welken vorm ook. Voor meneer Pett, die toch al niet op zün gemak was. als er Jongens In de buurt waren, was Ogden Ford een bron van voortdurende ergernis. Meneer Pett mocht den jongen niet en hü verdacht hem er meer dan eens van. dat hü sigaretten kaapte. Dat bracht weer nieuwe ergernis, want Pett was er zich tenslotte van bewust, dat het toch nooit lukken zou, den jongen op heeterdaad te betrappen. Meneer Pett hervatte zün tocht door het huls. Hü was even blüven luisteren aan de deur van de huiskamer, maar toep hü daar mA V» zll« VxaA avaw* wnnr_ naamste christelüke eigenschappen dichter Sheiley had, liep hü verder. Stilte achter een andere deur. Iets verder de gang op, moedigde hem aan om de hanj op de kruk van de deur te leggen, maar Wet daverend geluld van een .piano, dat juist op dit oogenbllk achter die deur losbarstte, deed hem zich vlug uit de voeten maken, zocht verder en een paar minuten later hü terecht gekomen in een vertrek, dat eigen- lük zün bibliotheek was. een groote. rustige kamer vol oude boeken, die zün vader verza meld had. Pett stond bulten de deur en luisterde scherp. Hü hoorde niets. Hü ging naar binnen en onderging voor een oogenbllk dat heerlüke ge voel, alleen gekend door oude heeren. die aan de drukte va» een huis vol jongelui hebben gen gebracht. Ogden vierde die overwinning aan den heet de optocht van Düsseldorf. De maskerade heerscht alom. In alle straten viert de uitge latenheid hoogtü- Wie niet gecostumeerd ^>f gemaskeerd is, draagt ten minste een groote bonte bloem In zün knoopsgat of een sabeltje van hout of karton, waarmede hü andere feest vierders plaagt. Men danst op straat op de klanken der Carnavalsliederen. Vreemdelingen, die met honderdduizenden nasr de groote ste den van het Rünland stroomen. worden spoe- dig meegesleurd In de algemeene feestvreugde, geschiedde allesbehalve spom^^’hee'ft be”l*ng- Confetti en serpentines vliegen door de lucht, rui, u - -- En over het geheel troont Prins Carnaval, om geven van een eerewacht, welke in de heerlük- ste kleuren Is uitgedost. Zün beschermheer Is de .heilige Narrikus”. Hü heerscht als souve- reln vorst en gedurende vier, vijf dagen geniet hü onbeperkte macht En tenslotte, op Aschwoensdag. komt de gan sche dwaze gemeente nog eens büeen om vlsch te eten en menigeen verorbert daarbü e*n haring, ter bestrtjdlng van zün haarpün. Of van zün kater. Dat Is het oogenbllk, waarop de schrlkvlsioe- nen van Jeroen Bosch ontstaan Weten te ontkomen Maar toen klonk er plotse ling een stem, die meteen zün droom van een zaamheid verbrüzelde. „Hallo. Paps!" Ford lag nonchalant in een diepen stoel, die In de schaduw stond. „Kom er maar in, paps. Er Is hier nog een boel plaats." Meneer Pett stond In de opening van de deur en keek zün stiefzoon met somberen blik aan. Hü kon dien vaderlüken toon van den knaap niet uitstaan en dat viel hem nu nog moellüker. wül de onverlaat In zün gemakke- lüksten stoel zat. Zelfs gezien vanuit een aesthetisch oogpunt, was die dikke jongen, zooals hü daar zat. een beleediglng voor het oog. Ogden Ford was rond en massaal en scheen voortdurend een slachtoffer van over voeding te zün. Hü had het oververzadigd voorkomen van iemand, wien iedere inspan ning vreemd is. en een gezicht van een aan toffees en andere snoeperü verslaafde. Zelfs nu, nauwelüks een half uur na het ontbüt. bewogen zich zün kaken in een rhythmlsche knauwbeweglng. „Wat eet je daar, jongen?” vroeg meneer Pett. wiens teleurstelling in geprikkeldheid overging. „Toffees." .Ik wou dat je niet den heelen dag toffees zat te snoepen." .Moeder gaf ze me." zei Ogden eenvoudig. En zooals hü wel verwacht had. was het vuur van dén tegenstander door dit schot tot zwü- Het huis van meneer Peter Pétt, bekenden financier aan de Riverside New-York, is een van de grootste kwellingen voor het oog op heel dien winderigen en kost baar uitgedosten boulevard. Als men er In zün limousine voorbü komt, of voor een dubbeltje versche lucht hapt boven op een van de groene omnibussen, die daar langs rüden. dan springt dat huis als het ware naar voren en men schrikt. Architecten, die men er plotseling voor zette, wankelden en strekten hun handen afwe- rend voor zich uit; maar ook de gewone leek kan het huls niet aanküken zonder een gevoel van weerzin. Het gebouw lükt voor een even Kroot deel op een kathedraal, een buitenhuis of een hotel, als op een Chineesche pagode. Vele ramen er van zü» van beschilderd glas en vlak boven de hoofddeur staan twee steenen leeuwen. Het Is een huis, waar mén beslist naar en het is heel waarschjjnlük om die reden, dat mevrouw Pett er bü haar man op aandrongj het te koopen, want zü was een vrouw, die wenschte op te vallen. De bezitter van dit bouwwerk dwaalde door het kostbaar uitgedoste interieur, als een geest, die den weg kwüt Is. Het was zoowat tien uur, op een heerlüken Zondagochtend. maar de rust van den Sabbath, die over het huis hing, deelde zich niet mee aan münheer Pett. Er lag een trek van anders zoo geduldig gelaat en een die hü - vangen, ontsnapte hem. Het overdrevene van zün omgeving was hem een kwelling, want hü stelde geen hooge elschen aan het leven. Op dit bepaalde oogen- blik was alles wat hü wenschte, een rustig plekje, waar hü in eenzaamheid en vrede zün Zondagochtendblad zou kunnen lezen. Maar hü vond zün plaatsje nergens. Achter iedere deur lagen indringers op de loer. Dat was hoe langer hoe erger geworden, sinds hü twee jaren tevoren getrouwd was. En het was allemtal de schuld van mevrouw Pett, van wie een litteraire koorts scheen uit te gaan, die iedereen aantastte. "Le schreei niet alleen zelf heel dikke boeken de naam Nesta Ford Pett zal lederen liefhebber van sensatie-romans wel bekend zün, maar zü wenschte er ook nog een „salon" op na te houden. Begonnen met één exemplaar neef, Willy Patrldge. die bezig was met de uitvinding van een nieuwe springstof, die een geheelen ommekeer In de wüze van oorlog voeren zou brengen had zjj er in den loop Het huwelük had het leven voor meneer Pett ongetwüfeld meer Ingewikkeld gemaakt dan vroeger: wat trouwens de meesten wel zullen ondervinden, die tot 50 wachten, alvorens het te probeeren. Behalvehaar genieën had mevrouw Pett ook nog haar eenig zoontje medegebracht In haar nieuw huls. Die knaap heette Ogden, was veertien Jaar oud en met den besten wil van de wereld kon niemand hem een erg sympathleken Jongen vinden. Een jarenlang verblüf temidden van uitsluitend .groote menschen” en de afwezigheid van alles, wat het begrip tucht ook maar benadert, had den hem een vroegrüpheld verschaft, waarop de meest ernstige pogingen van een reeks huis onderwijzers waren gestuit. Vol optimisme en zelfvertrouwen vatten zü steeds hun teak aan. veel ik 5 zul- len zien. Ik zal u nu tets dicteeren.” Weer glimlachte juffrouw Rleser. Maar Ik heb geen papier en geen potlood." Ik gaf haar de belde dingen en oegon. niet te gauw: „Er was eens een graaf, die een hond had „Niet te snel, münheer," verzoch-, de solli citante. Ik sprak langzamer: „Dte graaf hield heel veel van zün hond, want bet was een mooi dier Maar de gravin vond den bond niet moe! en daarom moest hü weg." „Hier zullen we X bü laten.” besloot ik. Daarna zette ik haar aan de sclirü(machine. Zes minuten later overhandigde te mü het blaadje: Er stonden vüf of zes fouten in. Ik liet haar uit. Dien middag zei ik tegen Virginia: „Ik heb het proefwerk nagezien Vee! scheelt het niet. Juffrouw Rleser heeft het met 29 tegen 27 punten gewonnen. Ik zal haar schruven dat ze morgenochtend komen kan.” die door de gebeurtenissen niet met een pani- fcerechtshof. schen schrik wordt geslagen, maar zün koel bloedigheid bewaart. Bovenal, hü kent de' taal en geschiedenis, doctoreerde en werd pro- geschledenis, en hü onderwerpt zich aan de lessen dier geschlenls. Hü Is een oud lid van de democratische alliantie, dat ambassadeur Hü staat perplex als hü eens In zoo’n zuldelük festün verdwaald raakt en er met hem gesold wordt In den sprankelenden geest, dien plotse ling ook de eenvoudigste „maskes” in die laatste dagen vóór de groote Vasten veratean En al is het waar, dat door de schaaf van de civilisatie, door het toenemende verkeer, door dat er tegenwoordig overvloed van vermaak is op alle tüden van het Jaar (de alversllnder Bioscoopl), het oude feest veel van zün zin en oogenbUkje.” verzocht ik. en verliet het vertrek. „Virginia.” zei Ik tot m’n vrouw, die in de gangkast met Iets bezig was, „X is de ver keerde." „Dat zal dan mün schuld zün,” bekende m'n vrouwtje gulweg „Ik geloof, dat Ik de kaartjes verwisseld heb, toen Ik Leentje met se naar boven stuurde. Dat is dus wel juffrouw Rle ser maar jü dacht dat het de andere was. Ik heb X ook soo even gemerkt. Ehfn, x valt nu niet meer te veranderen. En zoo heel erg Is bet ook niet. Ze wogen vrüwel tegen elkaar op;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 3