Het Zeemonster van Nagasaki
H
z
wïAaal oan den daq
DUITSCHERS OP ZOEK NAAR
HUN VOOROUDERS
H
F 250.-
F 750.-
wi
van
Jj
De zorgen
Jimmy
OVERAL SPEURT MEN IN
DE KERKARCHIEVEN
V
De „Lobbes”
WOENSDAG 10 FEBRUARI 1937
1
Poolsche kinderhulde
De I.N.E.F.
Het dialect op Rolduc
1
Om gevoeligheden te vermijden,
moett men on-Germaaneche
volken alt Finnen, Turken
Japanner» tot ariër»
proclameeren
Gedicht ter eere van Prin»e»
Juliana en Print Bernhard
bij verlies
een voet
A I I 17 A D/’’! A.TMÏ7 °P dit blad zyn ^gevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen 17 - blJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 *7^0 bij een ongeval met
I fjyJIN I Ti O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen 1 Uv«" doodelljken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Theorie en practijk
Z 1
'i.'d
t
1
en
Bernhard. Op ondubOfelzinnire
Bernhard.
Prinses
o
1
een
sass
Uil
(Wordt vervolgd.)
9
j
I
om
vast
Neemt met U mede in gedachten,
Deez’ liefde mooi en overgroot
Wij zullen nimmer U vergeten
Prinsesse, lief als in een sprookje
Denk steeds aan ons. die met U zijn.
Mogen deez’ uren in Krynica
U daarbij als een feestdroom zijn.
En als Gij voelt, een diep verlangen
Of, als U moog-lUk ook iets deert
Kom dan bij ons weer in Krynica
Waar X Poolsche kind U diep vereert.
sinds Gij or» Uwen aanblik boodt.
Oh, moog’ UwTevensweg steeds wezen
Zoo schoon als is een bloem-tapUt
Waarover t Poolsche kind doet schallen
Voor U zijn lach, ten allen tijd.
of
loei
et Katholicisme kan zijn goddelijke
zending in deze wereld niet vol
ledig ontplooien zonder Unlversl-
teiten. Het is daarom plicht van lederen
katholiek zijn eigen Unlversitelt naar ver
mogen te steunen.
Nesta
ons
naar
b
E
g
X
d
v
h
d
tl
V
b
d
di
h
E
iland onvermoeid
b^t stelt zich in
:h standpunt
kwestie niet
b
tl
h
d
d
d
n
tl
ge-
leeeeeeeeeeeeeteeeetMeveeeeM
Het ziet er zelfs naar uit, dat de wet op de
verleening van het Duitsche staatsburgerschap
slechts een zeer voorloopig karakter heeft. De
wet zegt namelijk wel. wie er in aanmerking
komt voor het verkrijgen yan een „rijksburger-
brief”, maar voegt hieraan tevens toe, dat die
rjjksburgerbrief nog niet wordt uitgereikt. Geen
Dultscher heeft er dan ook tot heden toe één
ontvangen, ondanks dat de .wet al meer dan een
jaar oud is.
En intusschen werkt Dull
aan zijn „Ahnentafel’’. De
deze van natlonaal-socialistl
beschouwd, hoogst belangrijke -
tevreden met een voortdurende aanmoediging
en een scherpe contróle, maar schrikt tevens
niet terug voor de stoutmoedigste Initiatieven.
Zoo werd tijdens een te Stuttgart gehouden
congres besloten tot den bouw in die stad van
een wetenschappelijk instituut, dat onder de
talrijke „Reichforschungstellen” op het gebied
van rassenonderzoek en rassenstudie, een heel
aparte plaats zal Innemen. Dit instituut wil na-
ti
d
ri
NNuiiimiiiiiiiiiiiiiiiitiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiftiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiii
DOOR P. C. WODEHOUSE
«MMimilllllllllimililllllllllllHIHIIIHIIHlIlillllltlHHIIIIMHIUI
zijn en toer^rij
het Ogdeft vMu.
De belde vrienden beschouwden het als hun eerste werk om
een goed hotel te zoeken. X Mocht niet al te duur zijn, want
dan was hun relspotje te gauw op. Zoo belandden ze eindelijk
in een heel klein logement. De baas en de bazin waren Euro
peanen en ze kenden een beetje Hollandsch.
Wanneer de stroom der levens-stroomen
U daarna meevoert, ver van hier
En G’ in Uw Vaderland gekomen
Uw eigen huls vindt vol vertier.
Zullen U nog van ver bereiken
De stemmen van ons kinderkoor
De stemmen van de Poolsche Kindren
Wier liefde nimmer gaat teloor.
Prinsesse, Gij die als een sprookje
Tot ons kwaamt met den Prins-Gemaal
Thans bindt ons saam een groote liefde.
Hecht als een band, gesmeed uit staal.
Het is deez’ band, die heel Krynica
Voor altijd aan U Beiden bindt
Het is de band der kinderUefdé
De liefde van „Het Poolsche Kind”.
Gij Prinses uit het Land der bloemen
Die door Uw eenvoud elk bekoort,
Gij bracht ons met Uw blijde lachen
Geluk in dit gezegend oord.
Moog’ dus bij ons, in X land der Polen
De schoonste zon steeds met U zijn
En daarbij dan de lach der kindren
der Poolsche kinderen bij U zijn.
be-
in-
met het verblijf van Prinses
Degenen, die ten slotte het meest ondervin
den wat X eigenlijk zeggen wil, als een volk van
zeventig millioen zielen plots heimwee krijgt
naar zijn voorouders, zijn de geestelijken- der
bejde groote confessies. Nog meer dan elders is
in Duitschland de burgerlijke stand een hyper
moderne instelling en de eenige betrouwbare
bronnen van het verleden, waarover men be
schikt, ’zijn de parochleboeken.
In eerbiedige Hulde, door de Poolsche
kinderen uit Krynica opgedragen aan
Het Hooge Paar:
Juliana en Prins
Japan bereidt zich nu reeds krachtig voor op de Olympische Spelen, die in 1940 in
het land van de Rijzende Zon zullen worden gehouden. Hierboven ziet men
verschillende Japansche briefkaarten, die op het oogenblik voor propaganda
doeleinden worden uitgegeven
Maar toen Piet Prikkel zóó mooi die droevige versjes voor
droeg, moest de Chinees onder het bed zóó erg huilen, dat
Piet hem hoorde snikken. „Mooi zoo," dacht Piet, „daar ben ik
goed afgekomen.’’ En snel ging hij de kamer uit en deed de deur
op slot.
mei ijk niet meer of minder dan alle passagiers
lijsten van alle schepen, die den Oceaan over
staken, voor zoover deze althans nog bestaan,
onderzoeken op de namen van Duitsche emi
granten. Van die emigranten zal in de archieven
van alle landen ter wereld worden nagegaan,
waar zij geleefd hebben en gestorven zijn, wie
hun afstammelingen waren enzoovoorts.
Verder zullen geleidelijk alle kerkhoven in
landen, waar Duitsche emigranten zich bij voor
keur héén begeven, bezocht worden en van de
Duitschers, die daar begraven liggen, wil men
trachten uit te vinden, uit welk deel van
Duitschland zjj kwamen, tot welke familie zij
behoorden en dergely^e. Het instituut te Stutt
gart krijgt nog meer opdrachten, maar aan deze
twee zal het voorloopig zijn handen wel vol heb
ben.
de meest verwo<
^huidige Duitschl
duidelijk waarneembare latjjnsche en Slavische
Inteelt ontkennen. Voorts was het practlach
niet uitvoerbaar om elke vermenging van Duit
sche en nlet-Dultsche elementen te voorko
men. Om zekere gevoeligheden te sparen moest
men er zelfs toe overgaan om volkomen on-
Germaansche volken als Finnen, Turken en
ook kleurlingen als Japanners uit te roepen tot
ariërs I En al zal wel geen Dultsch meisje het
wagen, voor den ambtenaar van den burger
lijken stand te verschijnen aan den arm van
een neger, toch neemt dit niet weg. dat de
voor enkele jaren nop onoverbrugbare klove
tusschen den ariër en den nlet-arlër, zooal niet
intheorie, dan toch in de practijk geheel ge
dempt Is. Zeer zeker niet in woord en geschrift,
maar wél in de harde werkelijkheid bestaat er
alleen nog de tegenstelling tusschen jood en
niet-jood.
En ook deze tegenstelling is zeker minder
scherp dan het buitenland denkt en het Derde
Rijk eigenlijk wenscht. Zulks zeer zeker niet
manieren kon rekenen. Hij behoorde tot een
oudere school en werd door de boksers van
tegenwoordig als een soort anachronisme be
schouwd. Hij was een stevige man met een rond
hoofd, kleine oogjes en een neus, die eigenlijk,
door de slechte behandeling, die in den loop
der tijden zijn deel geworden was, alleen nog
maar een extract van zichzelf was. Een smal
streepje voorhoofd diende als scheidslijn tus
schen zjjn wenkbrauwen en zijn haren en
tevergeefs trachtte hij het merkteeken van zijn
laatste emplooi: een oor als een bloemkool, te
verbergen. Dat nam niet weg, dat hij een
achtenswaardig man was en een goed burger.
Annie had van hem gehouden sinds zij hem
voor den eersten keer zag. Jerry had van zijn
kant een groote bewondering voor Annie en
hij stond gereed, alles te doen, wat zij van hem
verlangde. Hij was haar slaaf geworden vanaf
het eerste oogenblik, toen hij haar liet
deelen in zijn geheim verdriet ten opzichte van
Celestine.
Thans kwam Annie hem op daadwerkelijke
wjjze te hulp.
„Ogden, ga weg!" zei ze.
Ogden probeerde, haar opstandig aan te
kijken, maar dat mislukte hem deerlijk.
Waarom hü eigenlijk bang was voor Annie, had
hij nog nooit kunnen achterhalen, maar het
was een feit, dat zU de eenige persoon was,
voor wie hU eerbied koesterde. ZU had heldere
oogen en een rustigen, gebiedenden blik, die
nooit naliet Indruk op den jongen te maken.
„Waarom?” mopperde hU. „Je hebt niets over
mjj te zeggen.”
.Annie moet eindelUk eens trouwen,” zei
mevrouw Pett. JZU heeft tegenwoordig veel
te veel vrijheid. Maar het is tenslotte haar
zaak en wij kunnen er niets aan verandei^n.”
ZU stond op. ,Jk hobp alleen maar, dat zij
verstandig zal zUn.”
ZU ging weg en liet meneer Pett nog droef-
geestlger achter, dan zU hem had aangetrof
fen. HU kon zich niet voorstellen, dat Annie
met Lord Wisbeach fou trouwen, die, zelfs al
had hij geen fouten, toch In ieder geval met
zijn vrouw drie duizend mUlen verder, in zijn
eigen land zou gaan wonen. Het vooruitzicht,
dat Annie weg zou zUn, stemde mynheer Pett
bitter.
Intusschen was Annie maar het gymnastiek
lokaal gegaan, dat meneer Pett, in het belang
van zUn gezondheid, in een groot vertrek had
laten inrichten: een kamer, die de oorspron-
kelüke bezitter, behept met artistieke neigin
gen, tot studio had laten inrichten. Het boem-
boem-boem van den leeren bal was nu opge
houden, maar stemmen verrieden, dat Jerry
Mitchell, meneer Pett’s gymnastiekleeraar, er
Piet Prikkel ging aanstonds naar zUn kamer. Daar hU niet
goed zijn tooneèlspelerssuceessen kon vergeten, begon hy
paar ontroerende versjes op te zeggen. Zoo bemerkte hU niet,
dat er onder zUn bed een leeUJke. grijnzende Chinees lag met
een dolk in z*n hand.
„Smithers zou hem zeker méér mensch
maken. Maar als ik het zeggen mag, is het niet
erg gevaarlUk? Schaken is strafbaar.”
maar, zoo’n manier van schaken toch
in vele
arische
stellen.
In de practijk gaat men dan ook in den
regel heel wat verder dan de wet voorschrijft.
Een officier, een partijfunctionaris, een koop
man of fabrikant, die regeerlngsopdrachten
uitvoert, zUn er in de verste verte niet mee
klaar, dat zU aan vaders en aan moeders zijde
slechts arische grootouders hebben gehad. Ze
worden met alle middelen van moreelen dwanj
er toe aangezet om ,.Sippenforschun$” te ple
gen en een zoo volledig mogelUken ..Ahnen
pass” op te stellen.
op; toen zU zag. dat die leeg was, ging zjj
zitten.
.Jerry, ik moet eens met jou praten. Ik heb
een idee. Ik zou graag hebben, dat je iets voor
me opknapte."
„En wat mag dat zUn, juffrouw Annie?”
„WU moeten iets met Ogden doen, het gaat
zoo niet langer. HU is voortdurend bezig, om
oom Peter te vervelen en ik wil, dat daar een
Mitchell wierp een smeekenden blik
op Annie. Ogden's mededeelingen en vooral zUn
lofrede op Bigg’s ulterlyke verschUnlng waren
een kwelling voor hem. HU wist, dat zUn
pogingen om by mevrouw Pett’s dienstbare.
Celestine, in een goed blaadje te komen, geens
zins door zUn uiteriyk tot resultaten zouden
leiden. Van nature was hy al geen Adonis en
hU had al zooveel vUanden tegenover zich in
den boksring gehad, dat hU in harte-kwesties
alleen op zyn zedeiyke waarde en prettige
eind aan komt. Ik heb het hem al eens ver
boden en gezegd, dat het wel eens leelUk met
hem zou kunnen afloopen, wanneer hU het
nog eens waagde. Maar ik denk, dat hU mU
niet heeft willen gelooven. Nu Jerry, die vriend
van jou, mijnheer Smethurst wat is dat voor
iemand?”
„Bedoelt u Smithers, Jbffrouw Annie?"
„Ja, ik dacht wel, dat het Smlthen
Smethurst was. De man van de honden bed<
ik. Kun Je hem vertrouwen?”
„Als me zelf. Ik heb hem gekend van toen
we zulke jongetjes waren.”
„Kijk eens, ik wou Ogden ter behandeling
naar hem toe sturen, en ik zou graag zekerheid
willen hebben, dat ik op zUn steun kan
rekenen."
.Alle dui...."
Jerry Mitchell stond een oogenblik perplex
en keek Annie toen bewonderend aan. HU had
altUd wel geweten, dat juffrouw Annie buiten
gewone geestesgaven bezat. Maar dit, dat voelde
hU heel goed, dit was geniaal. Het schitterende
idee benam hem voor een oogenblik den adem.
„Bedoelt u, dat u hem wilt ontvoeren. Juf
frouw Annie?”
,Ja. Dat wil zeggen, JU zult het doen —'Ten
minste als Je er voor te vinden bent.”
„Hem schaken en naar Smithers brengen in
het honden-hospitaai?”
„Om behandeld te worden, juist. Die methode
van mynheer Smithers staat me wel aan. Ik
geloof, dat ze Ogden een heeleboel goed zou
doen.”
Jerry was enthousiast.
uit overwegingen, voortvloeiende uit de zoo
hoog bezongen deugd der „daadwerkelUke
naastenliefde, welk hol woord pas beteekenis
heeft gekregen, toen Adolf Hitler er den zin
van natlonaal-socialisme aan gaf", maar nood
gedwongen. daar het alles behalve eenvoudig
is met absolute zekerheid vast te stellen,
wie van zuiver joodsche afstamming is.
Met de geloovlge joden heeft men geen
moeite. ZU betitelen zich als zoodanig wanneer
ze de vragenlijst eener volkstelling invullen
„Talmudjuden”, zooals* de door Julius Strei
cher voor hen uitgevonden naam luidt, zUn
nlet-arièrs, daar de wet op de verleening van
het Duitsche staatsburgerschap deze eigen
schap weigert aan een leder, die ooit deel uit
maakte van een joodsche kerkgemeenschap.
Eveneens met de „Vollblutjuden" ook van
dezen titel is Streicher de geestelUke vader
heeft men niet veel last. Orthodox of liberaal,
dat doet er niet toe, wie vier Joodsche groot
ouders had, is onherroepelUk bulten de Duit
sche volksgemeenschap gebannen.
Maar veel minder makkeluk beeft men het
needs met de „Mischllnge", de bastaarden, die
nooit den joodschen godsdienst beleden, geen
„Vollblutjuden” zUn, het Duitsche staatsbur
gerschap begeeren en X’ler bloed toch niet zui
ver arisch is. TerwUl de grootste narigheid ver
oorzaakt wordt door de afstammelingen van
Joden, die uit pure perfiditeit, dat spreekt
van zelf als schadelijke bacillen doordron
gen in het gezonde Duitsche volkslichaam en
zich deze manoeuvre vergemakkelijkten door
zich te doen opnemen in hoegenaamd niet
rassebewuste Instellingen als de katholieke en
de evangelische kerk. Is dit nop niet zoo heel
lang geleden, dan achterhaalt men deze „Tauf-
juden” nog wel, die dan lid kunnen worden
van den „Paulusbund für nlchtarlschen Chris
ten". Is er sedertdien echter een eeuw of nog
meer verloopen, dan wordt de zaak gecompli
ceerd.
De wet op de toekenning van het Duitsche
staatsburgerschap, waarin de eerste reeks van
bepalingen ter doorvoering van de Jodenwetten
van Neurenberg was opgenomen, verraste alge
meen door haar groote soepelheid. Deze soepel
heid was echter geenszins te beschouwen als
een soort toegeeflUkheld, doch werd voorge
schreven door de omstandigheden, welke het
gevallen onmogelUk maken om de
of niet-arlsche afstamming vast te
Q
nog was. ZU vroeg zich af, wie bU hem mocht
de deur opendeed zag zU. dat
De jongen leunde tegen den
muur en stond Jerry aan te kUken met matten,
hooghartlgen blik, wat Jerry blUkbaar moeliyk
kon uitstaan.
.Jawel, meneer!” zei Ogden, toen Annie
binnentrad. „Ik hoorde Biggs vragea, of ze een
ritje wou maken.”
„Ik wil wedden, dat ze het afsloeg,” zei Jerry
Mitchell gemelUk.
„Ik wed van niet. Waarom zou ze. Blggs is
een heel aardige Jongen.”
„Waar heb JU het over, Ogden?” vroeg Annie,
jk vertelde hem, dat Blggs aan Celestine
voorstelde, een ritje met hem te maken in den
wagen."
,Jk zal hem een pak rammel geven!” mop-
perede Jerry toornig.
Ogden lachte hatelUk.
„Nou, dat zult u wel laten! Moeder zou op
u schieten, als u een hand naar hem uitstak.
ZU wenscht niet, dat haar chauffeur geslagen
wordt.”
Jerry
.Haast Je een beetje, Ogden.”
„Wat ’n Idee, iemand als mU te bevelen
alsof....”
„En doe de deur netjes achter je dicht,” zei
Annie. Toen dat gebeurd was, wendde zy zich
tot Jerry. „Was hü je weer aan het plagen,
Jerry?”
Jerry Mitchell veegde zUn voorhoofd af.
,,’t Is of de drommel er mee speelt, dat die
jongen hier altUd moet binnenkomen als ik hier
bezig ben. Hebt u gehoord wat hU zei van
Maggie, juffrouw Annie?”
Celestine heette elgenlUk Maggie OToloe,
een naam,
Pett’s verbod
et is al meermalen gemeld, dat de
volking van Krynica hoogUjk was
genomen
Juliana en Prins
en charmante wijze is dit nu gebleken by het
vertrek van de vorstelUke personen. Aan de
PrlÊses en den Prins is een album aangebo
den, dat de hafidteekeningen bevat van alle
kinderen uit Krynica
De opdracht Is in den vorm gevat van een
gedicht in de Poolsche taal, dat door een te
Krynica vertoevend landgenoot In het Neder
landsen is vertaald, welke vertaling eveneens
in het album Is opgenomen. Dit gedicht luidt
als volgt:
heette
dien een dienstbare op mevrouw
in geen geval mocht handhaven
„Ach, Jerry, Je let toch zeker niet op wat die
jongen zegt? Je ziet toch wel, dat hU je op
stang wil jagen. HU lummelt hier rond, net
zoo lang, totdat hU iemand gevonden heeft,
dien hU kan plagen. Dan leeft-ie pas. Maggie
zou er natuurlUk geen moment aan denken om
met Blggs een toertje te gaan maken.”
Jerry Mitchell zuchtte van verlichting.
„Het Is werkelUk een geluk, wanneer men u
aan zUn kant heeft. Juffrouw Annie."
Annie deed de deur open en keek de gang
toen zU zag. dat die leeg was, ging zij
Zooals bekend, werd eenlgen tUd geleden
door het bestuur dezer stichting een beroep ge
daan op de amateur-filmers In Nederland en
Nederlandsch-Indlë om Indisch smalfilm-
materlaal, dat zich in hun bezit bevindt, het
zij als schenking dan wel om te kopieeren aan
Inef af te willen staan.
Het bestuur der stichting verheugt zich een
zeer belangrijke zending te hebben ontvangen
van freule A. J. C. de Jonge (ge4eeltelUk als
schenking), welke o.m. de volgende smalfilms
omvat: Het Jang Plateau. Een reis door de
Molukken.
In en om den kraton van Solo. Land-
voogdelUk bezoek aan het gouvernement Oost
kust van Sumatra in April 1936. Een reis naar
Oost Java, Ball en Madoera. Een bezoek aan
den Mankoenegoro. Een oefening te Tjlmahi.
Dierenbescherming op Java. Het A. 3. I. B. te
Cheribon.
Inef hoopt, dat velen, zoowel hier te lande
als in Oost- en West-Indlë, dit lofwaardige
voorbeeld zullen volgen.
Het adres van het secretariaat der stichting
luidt: Goudenregenstraat 266, 'sGravenhage.
rickshaw had een groot aantal buitenge-
woon goede eigenschappen. ZUn vrienden,
en hU had ef zeer vele, vereerden hem.
Brickshaw had een bUnaam in den loop der
jaren gekregen, die niet al te zuiver zUn karak
ter teekende, maar met „lobbes” werd wel aan
gegeven zUn soms verregaande toegevendheid
en berusting In de plagerijen van anderen.
BU al die kwaliteiten had Brickshaw één en
kel hoedanlgheidje, dat de vrienden gaarne op
den koop toe namen. Brickshaw kon namelUk
geweldig snoeven op zUn buitengewone kracht.
Dat was te meer verwonderlUk, daar Brickshaw'
behalve klein, ook tenger van gestalte was. HU
beweerde, dat hU een ongekende handigheid
had in jiu-Jitsu en alle grepen van die vecht
kunst door en door kende. Niemand geloofde
hem en het lag voor de hand, dat zelfs Brick
shaw op eenige wUze poogde zUn lobbes-achtig-
heid op den achtergrond te werken.
Toen het tegen de zomervacantles ging, be
sloten Brickshaw en enkele vrienden een bui-
tenlandsche reis te maken.
Op den avond van den derden vacantledag
zat het viertal Vrienden na een voortreffe-
lUke schouwburgvoorstelling, nog een poosje
genoeglUk pratend bUeen in een kleine bar in
de nabUheid van hun hotel. Daar kwam, zin
gend en dansend, een troepje studenten bin
nen, die meteen het gemoedelUk zaaltje vol ge
rucht en drukte brachten.
Geamuseerd zagen Brickshaw en zijn vrien
den toe, zU waren niet ongevoelig voor studen
ten Jool en gunden Hen gasten hun luidruch
tigheid.
De aanvoerder van het troepje scheen voor
nemens ook Brickshaw en zUn vrienden in de
vreugde te laten deelnemen, waarop Brickshaw
een goedgehumeurd antwoord niet meende te
moeten schuldig bhjven. Die goed-bedoelde
scherts bleek echter volkomen verkeerd te wor
den opgevat. De jongeman kwam verstoord op
Brickshaw toe en voegde hem kort en snau
wend toe: „Naar ik hoor, bent u buitenlander.
Is dat zoo?”
„Als u er geen bezwaar tegen heeft....” be
gon Brickshaw goedig.
„Daar heb ik alle bezwaren tegen.” onder
brak de student. „Ik kan geen buitenlanders
uitstaan.”
Eenigszins geraakt wendde Brickshaw zich af,
hu wilde de opmerking als niet gemaakt be
schouwen. ZUn vrienden voelden de onprettige
situatie, doch wisten blUkbaar ook geen betere
oplossing en zwegen eveneens. Den student be
viel dit zichtbaar weinig en hU schreeuwde zUn
makkers toe: „Moeten wy onze lokalen laten
ontsieren door de aanwezigheid van zoo’n stel
buitenlanders?” Daarop wendde hU zich noj
eens tot Brickshaw: „Jouw vooral kan ik niet
uitstaan; zoo’n akelig, miezerig kereltje!”
Het was duidelUk, dat er ruzie dreigde.
Brickshaw bleef echter volkomen kalm, zoo
niet zelfs een weinig al te bedeesd. HU zei iets
als: „Dat spUt me heel erg, daar ik u niets ge
daan heb."
De belhamel ging daar echter onmiddellijk op
in: „Jouw grappen bevallen me bovendien nóg
veel minder, onuitstaanbaar product!”
Een van de vrienden meende Brickshaw te
moeten bjjstaan en merkte op: „Trek je er
niets van atjn. kerel, ze zUn dronken!”
Doch de bom barstte verkeerd. De bedreiger
snfbwde opnieuw Brickshaw toe: „Met Je
TI T anneer men een Duitsche pastorie be-
yy treedt, dan zal men daar tegenwoordig,
veelal reeds in de vestibule, een bordje
vinden, waarop staat aangegeven, op welke da
gen van de week en gedurende welke uren het
kerk-archief geopend is voor het doen v^n
onderzoekingen op het gebied der „SlppenfoP4'
•chung”.
Men ziet in het Derde RUk vrijwel geen pa
pierhandel. welke niet in zUn étalage een
groote verscheidenheid ten toon stelt van kleine
boekjes, die voor het meerendeel een eenvoudig
cartonnen omslag hebben, maar die dikwijls ook
de luxe vertoonen van In leder gebonden of
verguld op snee te zUn. en die het opschrift
dragen van „Ahnenpass” of „Ahnentafel”.
Qnder de duizenden kleine advertenties,
welke de populaire Duitsche kranten, gewoon-
lUk in een afzonderlUke, twaalf tot twintig pa
gina's tellende bUlage van haar Zondagsuit
gaven, aan haar lezers voorzetten, zUn er
enkele dozUnen verzameld onder het kopje
.JBippenforschung” of „Ahnenforschung". In
deze advertenties bevelen particuliere speur
ders en ook wel voor dit doel in het leven ge
roepen bureaux hun beproefde en uit honder
den attesten eventueel te bewijzen scherpzin
nigheid aan voor onderzoekingen in een be
paalde stad, een streek, heel Duitschland, ja,
zelfs voor bet buitenland aan deze en aan gene
züde van den Oceaan.
De gemiddelde Nederlander weet heel dik
wijls niet waar en wanneer zijn grootouders
precies geboren zijn, en van zUn overgroot
ouders heeft hU in den regel heelemaal niet
meer notie dan de vage herinnering aan een
paar vergeelde portretten In het familie-album.
Stamboeken worden er ten onzent uitsluitend
op na gehouden door de bezitters van ras
zuivere honden, katten, konUnen, paarden en
koelen
In het Derde RUk is dat anders. De Dult-
•chër, die er zich niets van aantrekt, wat pre
cies het wedervaren was van zUn .Hippe”, den
stam, waarvan hU een loot is. en die onver
schillig staat tegenover zijn t/Ahnen”, de voor
vaderen, wier naam hU heeft geërfd, is niet al
leen door dit gebrek aan rassebewustziin een
zeer slechte Dultscher, doch zelfs formeel
heelemaal geen Dultscher! Immers, wil hU lid
worden van de partU of één barer formaties,
of wil hU alleen maar aanspraak maken op zijn
burgerrecht van den «staat te dienen als sol
daat. politieman of ambtenaar, dan moet hU
eerst bewUzen, dat, zooals de volksmond dit
uitdrukt, „met zUn grootmoeder alles in orde
Is”, en slechts een consciëntieus doorgevoerde
..Slppenforechung”, waarvan de resultaten, be-
hoorlUk geverifieerd, zUn neergelegd in een
„Ahnenpass”, is in staat, de arische afstam
ming van den betreffende „einwandfrei” vast
te stellen.
Het nationaal-sociallsme, dat het rassebe-
wustzijn tot een politiek dogma heeft verhe
ven, werd door de omstandigheden gedwongen,
water en zelfs veel water in den wijn te doen.
Daar er geen zuiver Dultsch ras begtaat of
ooit bestaan heeft, moest het begrip „Dultsch”
reeds dadelUk uitgebreid worden tot ,.Ger-
maansch”, een praedicaat, waarop niet veel
minder dan de helft der volken van Europa
even veel aanspraak kunnen maken als het
Duitsche. Daar kwam nog bU, dat het Ger-
maansche ras zich in den loop van twintig
eeuwen af heel onvoldoende voor vermenging
met andere rassen heeft weten te bewaren. Ook
rassebewusteling kan in het
I onmogelUk de sporen van
vrienden heb ik niets te maken: JU bent een
kerel van niks, een sufferd dat ben je! Zoo’n
prul wil ik niet langer in mUn tegenwoordig
heid zien!”
Brickshaw stond op, langzaam en onrustig
van gebaren: „Dan.... eh.... dan zal ik dit
huis verlaten," en daarop vroeg hU de reka-
nlng. Dé overmoedigen schenen tevreden ge
steld. Doch de vrienden waren nauwelUks de
straat uit, of één van hen riep: „Ze komen
achter ons aan! Dat wordt al heel onprettig!”
Een ander zeide tot Brickshaw: „’t Is niet leuk
om met buitenlanders te vechten, kerel, maar
wees niet bang, we zullen alle vier onze eer
trachten op te houden.”
Briëkshaw haalde slechts de schouders op,
hU nam zelfs het air aan alsof de achtervol
gers van hem afhankelUk waren en hu zUn
houding in den bar totaal was vergeten. Toch
liepen ze alle vier iets sneller verder. De joe
lende studenten liepen harder. De grootste
schreeuwer had ’t weer op Brickshaw gemunt:
„KUk eens, wat een lafaard, hu durft me niet
eens aan te zien!” riep hu zUn kameraden toe
aan ’t oor van Brickshaw. „Zullen we hem eens
een behoorlUke afstraffing bezorgen?” Met
juich werd het
voorstel ontvan
gen en de aan
voerder ondernam
de onmlddellUke
voorbereidingen
tot een vechtpar-
tü van behoorlUk
formaat.
Brickshaw trok plotseling zUn jasje uit, ang
stig zagen de vrienden een oogenblik toe, wat
hiervan het gevolg zou zUn. Brickshaw ging
niet in de gevechtspositie van een bokser staan
of nam hU de houding van een kampioen-wor-
stelaar aan; hu bleef, als was hU zelf wat ge
schrokken, afwachtend staan.
Plotseling sprong de aanvoerder op hem toe,
maar even plotseling bukte zich Brickshaw.
Hu ving zUn aanvaller op in diens sprong en
greep diens hand. TegelUk boog hU die aóó
krachtig om, dat in de stilte, welke op dit vol
komen onverwacht verweer volgde, de toeschou
wers de vingerleden van zUn slachtoffer hoor
den kraken. Kermend en kreunend viel de
aanvaller op den grond, als «en^elndelUk les
gebroken leeuw viel Brickshaw 'op hem aan
en sloeg en stompte en hamerde op het hoofd,
de armen en de borst van zUn prooi, dat men
het ergste vreesde.
De medestudenten stonden verslagen, de
vrienden van Brickshaw sprongen toe. Thans
om den aanvaller bU te staan en hem te be
schermen. Doch Brickshaw zette rijn werk
door met de kalmte van een specialist. Iedere
slag was berekend en kwam op het vinnlgst
aan. ZUn slachtoffer brulde van pijn, en de
vrienden deden alle moeite Brickshaw van zUn
prooi af te rukken. EindelUk slaagden zU.
Brickshaw kwam overeind, zocht zUn jaaje,
keek angstig naar zijn verslagen vijand en ver
ontschuldigde zich: ,,’t Is beroerd, hoor, om te
moeten vechten tegen iemand, die geen partU
is. Ik hoop, dat ie het me niet kwalUk neemt.”
Vanaf dat moment werd de bescheidenheid
en toegevendheid van Brickshaw tot zUn aller
beste hoedanigheden gerekend.
,Ja
niet!”
.Het lUkt er toch wel erg op."
,Jk geloof niet, dat je bang behoeft te zUn
voor straf. Ik kan me niet voorstellen, dat
tante Nesta ’n proces zou gaan beginnen.
waarbU ons ten laste gelegd werd, dat we
Ogden naar een honden-hospitaai gebracht
hadden. ZU houdt wel van publiciteit, maar
toch niet in dien zin. Ja, natuurlUk riskeeren
we wel wat. JU kunt je baantje hier verliezen
en ik zou ongetwUfeld voor onbepaalden tUd
naar mUn grootmoeder gestuurd worden. Je
hebt mUn grootmoeder zeker nog nooit gezien,
wel? ZU is de eenige persoon ter wereld, waar
ik bang van ben! ZU woont mUlen van iedereen
vandaan. Welnu, dat wil ik er op wagen, als JU
Je baantje wilt riskeeren voor zoo’n goed doel.
Je weet wel, dat JU oom Peter net zoo graag
mag als ik. en Otfden plaagt hem gewoonweg
dood. Je zult toch niet weigeren, Jerry?”
Jeq? stond op en strekte een vereelte hand
uit
Wanneer zal het gebeuren?”
Annie drukte zUn hand hartelUk.
„Dank je wel, Jerry, Je bent een juweel! ft
benUd Maggie. Wel, ik denk niet, dat we iets
kunnen doen, voor ze uit Engeland terug zün,
want tante Nesta zal Ogden zeker mee nemen.”
Met het feest van Maria Lichtmis werd door
het „Zuld-Llmburgsch Tooneel” voor de leera
ren en studenten van Rolduc opgevoerd „X
Pleegkind" door Jac. Ballings, vrU bewerkt door
Jef Schillings. Hoe verdienetelUk het stuk en
hoe goed de spelers ook waren, op zichzelf zou
de beteekenls van zoo’n uitvoering rog niet
groot zUn. In één opzicht echter was deze
avond zeer merkwaardig en beteekemsvol. Het
spel was in het dialect. Den eersten keer dialect
op Rolduc!
Vüf en twintig jaar geleden was alles Fransch
op Rolduc. De cultuur, dat was Frankrijk. De
studenten kregen op Rolduc een fUn Fransch
jasje aangemeten. Men moet toegeven, het was
chique, maar bleef toch altUd een beetje vreemd
en onwennig. Daarna kwam de „Hollandsche*
tijd. Ofschoon de Fransche resten bleven, en
nog altUd gezongen wordt: Adieu Rolduc, séjour
de mon enfance werden het licht en de warmte
van de cultuur noordelUker gezocht, in eigen
volk. Maar, het „plat” bleef nog verbannen,
voor het spreken van „plat" koo men straf
oploopen. zooals in de burgerlUke maatschappij
voor het maken van burengerucht. Nu gaat
men zich dan eindelUk ook wgrmen aan den
gloed van den haard in eigen huis. Ons eigen
dialect heeft op Rolduc nog lets van .X Pleeg
kind”, het i< er nog een beetje vreemd en on»
wennig in de grootsch uitgebouwde Nederland-
sche cultuur. Het vertrouwen is er dat het
Liml urgsche dialect weldra heelemaal thuis zal
zijn op Rolduc en met zUn gemoedeiUke en
warme sfeer Rolduc nog meer tot Rolduc zal
maken: een van de brandende cultuurhaarden
van het zuiden van ons land.