w
Het Zeemonster
Nagasaki
tfidu&Aaal aan den day
van
J
F 250.-
van
TOSCANINI EN ZIJN STRIJD
De zorgen
Jimmy
f
WORSTELING OM HET
IDEAAL
K
-w
DONDERDAG 4 MAART 1937
Hedwig Courths-Mahler
Een niet te doorgronden mysterie
1
Over geluidsfilm
Emigratie naar Indië
Een waarschuwing
2
D
V<
i Verkeer
DOOR P. G WODEHOUSE
gestremd
J
-110
THEO VAN DER BIJL
9i
Causerie door J. C. Mol
na-
jtusi
Jimmy
o
man,” zei
als
1)
V
c
De orkaan, die de nies van het zeemonster had teweegge
bracht, was zeer ernstig geweest. Het ergste was, dat er zelfs
schepen bü waren vergaan. Hier en daar langs de kust lagen
de wrakstukken verspreid. Gelukkig maar, dat men overal de
bemanning had kunnen redden.
af op een plaats, waar niemai
tigheld ontdekt zou hebben;
ren alleen om de muziek. Want tegenover het
orkest geldt zijn optreden als een onweerstaan-
baremeesleepende macht, terwijl hü jegens de
Schoonheid slechts liefde en nederigheid kent.
re
X
ito.
lacl
zon
i
i
I
He:
sell
in
zou
ver
lü
si
hi
he
gr
ns
va
sa
w<
va
1
n
n
b
I
1
doe
aar
<1
s
gh
ag
bei
1
M<
vri
Jo
ge<
1
wil
He
Ze<
vcx
set
1
tig
eei
zei
1
over
geluidsfilm
zij geniet.
I
ral
Ro
ten
sta
wa.
aU<
Ha
ste
E
Na
var
en
eer
i ver-
■bij de
hem af ge beeld harf als een jochie
met korte broek; wel een tegenstelling met de
vele beroemde collega’s, die volgens
van dien tijd meestal ook nog gesno
besten
verband.
weer gauw doorgegaan in
dat
voor
rijst
klank voor dl
nacht eens een groote opera van een onbekend
auteur bestudeerd en ze den volgenden avond
Ultjiet hoofd gedirigeerd).
Het behoeft geen betoog, dat Arturo, die tij
dens zjjn conservatoriumjaren al niets liever
deed dan aan de plano met een stelletje vrien
den opera's „uitvoeren", zjjn cello niet meer
heeft opgepakl Ja, nog eens! In 1887 was hjj
weer terug in Turijn en hoewel reeds dirigent
zijnde, speelde hij daarbij de allereerste uitvoe
ring van Verdi's Otello nog eens cel, louter uit
diepe vereering voor den groeten Italiaanschen
meester.
In deze eerste jaren van zijn loo
scheen er een carricatuur van hem,
teekenaar
Hij lijdt aan kwade voor
gevoelens. Nou heeft-ie al drie
nachten achter elkaar van
slaapkamermatles gedroomd.
Kor alle, Berlijn
„Tracht u zoolang bezig te houden, totdat ik
klaar ben. Geef u zelf een raadseltje op. Ver
tel u zelf een grap. Peins over het leven. Nee,
dat gaat niet, ik kan mijzelf niet voorstellen
als importeur van waaiers, een glassnijder, een
hotel-makelaar, een insecten-verdrijver, een
scheepsbevrachter, een bleeker, een praalgraf-
architect, een kindermeid, een kunstoogenma-
ker, een behanger, een leidekker, een bllksmid,
een begrafenls-ondememer, een veearts, een
prulken-maker, een X-stralen-api>aratenfabri-
kant, een poeder-fabrikant of een zink werker."
Hij sloot het boek. „Er staat mü slechts één ding
te doen, ik moet van honger omkomen in de
goot Zegt u me eens, u kent New York beter
dan ik, waar is er ergens een goede goot?”
Op dat oogenbllk trad er een keurig gekleede
jongeman het restaurant binnen, met glanzende
schoenen
pochette.
monocle. Het was een lust om naar hem te
kjjken, maar Jimmy, die hem plotseling op
merkte, schrok hevig en voelde zich allesbehalve
prettig gestemd. Het was iemand, dien hij heel
goed kende, en die hem ook heel goed kende,
'n Meneer, dien hij nauwelijks twee weken ge
leden in Londen ontmoet had in een club. Er zijn
weinig dingen zeker in deze wereld, maar een
er van was toch, dat, als Bartling zoo heette
de man-Jimmy in het oog zou krijgen, hij
ongetwijfeld op hem toe zou komen en hem aan
spreken als Crocker. Jimmy bereidde zich er
op voor, Bayliss te zijn tot t uiterste, een vol
maakte Bayliss en niets dan Bayliss. Wellicht
dat een pertinente ontkenning hem bet gevaar
en een met veel overleg gevouwen
Hij nam het lokaal op door een
Het was den dienstdoenden Inspecteur den
volgenden morgen wel eenigszins vreemd te
moede. Voor hem een haast onuitwarbare ver
keerschaos, waaruit een orkanlsch getoeter en
gebel opsteeg en achter hem, in de half open
gebroken straat, een doodsche stilte. Geen hou-
weelslag werd er gehoord, geen schop werd er
gehanteerd, alles leek daar uitgestorven.
Met enkele korte bevelen gaf hjj de leiding
over aan een brigadier. Dan stapte hij, het hoofd
achterover, de linkerhand aan de klewang, naar
het bureau. Noch de gas- en electriclteltsbedrü-
ven, noch de waterleiding wisten iets van de
grondwerkzaamheden af; bjj de stadsreiniging
kon men hem al evenmin inlichtingen verschaf
fen. In overleg met den commissaris werd een
agent erop uitgestuurd, om de omwonenden eens
te polsen; ook hier was het resultaat nihil.
De middageditie van het plaatselijk boule
vardblad kwam in het politiebureau neer als
een stok in een hoenderhok. Het stond er niet
met zooveel woorden, maar je kon het er toch
maar al te duidelijk uit lezen: als Je de straat
open wilde breken, kon je gerust je gang gaan,
de politie stond je met al haar personeel ten
dienste.
Dreigend klonk de stem van den commissaris,
toen hjj den surnumerair William Furstly be
val de centrale recherche voor hem op te bellen.
„Heb Je dan die krant niet gelezen? Weet jij
dan niet' hoe ze mijn heele verkeerscorps be
lachelijk hebben gemaakt? t Ziet er naar uit,
of ze ons te grazen kunnen nemen, zonder dat
wü er erg in hebben. Maar dat zal ze berou
wen, dat beloof ik je!”
Het duizelde wwjfun Furstly voor de oogen,
toen hij op MM^Ferblnding met de centrale
recherche wachtte^ In een visioen zag hjj een
opengebroken straat, een legertje verkeersagen
ten, het glundere gezicht van Joe White en den
correct buigenden ober van het Grand-Hotel
met een rekening van twee exquise dinertjes
O
25
Jimmy keek het restaurant eens rond. De
zomer-uittocht uit New' York zou zeker nog
een paar weken ultbjjven, en het lokaal was
gevuld met welgedane lunchers, waarvan er
geen 'n moeilijkheid of een onbetaalde reke
ning scheen te hebben. De degelijkheid straalde
van de gladgeschoren gezichten der heeren en
weerspiegelde zich in de kleeren der vrouwen.
Jimmy zuchtte.
,Ja, dat denk ik ook wel," zei hij. „Niettemin,
als ik het maar voor het zeggen had, zou ik
het liefst rijk willen zijn en niets doen. Naar
mijn smaak is het eenige Ideale beroep, een kan
toor binnen te gaan en je papa te vragen of hjj
nog een duizend pop of zoo over heeft voor Je.”
Annie keek heel ernstig.
„Dat vind ik niet aardig van u." zei ze.
„Ik heb nog nooit zoo iets ondankbaars gehoord.
U moet werk hebben."
„Binnenkort,” zei Jimmy neerslachtig, ,zal ik
langs den weg zitten met een blikken bus in de
hand, en dan komt u voorbij In uw auto en ik
zal naar u opzien en zeggenHiertoe hebt ge me
gebracht! Hoe zult u zich dan wei voelen?"
benoodigdheden. Maar ik vrees dat er evenmin
komst zit in Celluloid voor....”, hjj wist nog
>t te voorkomen, dat hij .James Braithwaite
Crocker" zei, en rilde even voor het voorbije
gevaar, „voor" hij aarzelde weer
„voor Algernon Bayliss,” besloot hjj zjjn zin.
Annie glimlachte verrukt. Het was leuk, dat
zijn vader hem zoo genoemd had. Zjj was dien
ouden man op het Paddington Station nog niet
vergeten. Het was een aardige, oude man, en zij
vond de jongste openbaring van den trots, dien
hjj voor zijn zoon gekoesterd had, werkelijk
aardig.
„Is dat uw naam Algernon?”
„Ik kan het niet ontkennen."
,Jk vind uw vader een
Annie, zonder eenlg
Jimmy was maar
het adresboek.
,De ,D." zei hij.
kennen als
dubbelgangers ging zijn geest voorbij. Hij was
totaal in .de war. Hjj bloosde. Het was alles
behalve vormelijk naar een wildvreemd heer toe
te gaan, en voor te geven hem te kennen. Mis
schien zag die ander hem ook nog voor een
opdringerlgen oplichter aan. De situatie was
allervervelendst! En hij ging voort met blozen,
totdat men gevoeglijk kon aannemen, dat htf
tot en met zjjn enkels zoo scharlaken zag als
een kreeft. Hjj trad achteruit, verontschuldigin
gen mompelend in verwarde zinnen. Jimmy was
niet ongevoelig voor de verwarring van den
ander: hjj kende Reggie en diens zin voor goede
vormen te goed, om zjjn schrik niet als volko
men ernstig op te vatten. Maar de noodzake
lijkheid verbood hem, anders te handelen. Hoe
zeer Reggie’s ziel zich ook zou mogen kwellen,
en hoe slapeloos zijn nachten ook moeten zjjn.
Jimmy stond gereed om de houding, die hij
thans aannam, vol te houden, al moest het den
heelen zomer duren. Bovendien was een derge
lijke schok misschien ook wel goed voor Reggie.
Het hield de pit er in.
Terwijl hij dit overdacht, keerde Jimmy zich
weer tot Annie, en zag terloops, dat Bartling
zich verwijderde, om zjjn geschokte zenuwen
elders wat te gaan versterken. Annie staarde
Jimmy met groote oogen en open mond aan.
„Gek is dat!” merkte Jimmy op, met een
zorgeloosheid, waar hijzelf de grootste bewonde
ring voor had, en tot welke hij zich eigenlijk
niet in staat had geacht. ..Ik denk dat ik
iemands dubbelbanger moet zjjn. Wat voor een
naam noemde hjj ook weer?”
(Wordt vervolgd)
Opgetogen holde Drein Drentel naar Plet Prikkel, die nog
altjjd op zoek was naar hulp. „Wat?” riep Piet uit, toen hjj zjjn
reisgenoot zag, lééf je nog?" „Ik wel,” antwoordde Drein, „en
ik heb een man gesproken, die Weet waar de zeemonster-nesten
te vinden zjjn. Ga je mee?”
ij wilt dus beweren, dat de politie wel een
heel uitgeslapen meester tegenover zich
moet hebben, om tot de voor haar zeer
pijnlijke conclusie te moeten komen, dat zjj aan
het kortste eind trekt?” Joe White keek den
tegenover hem zittenden William Furstly, sur
numerair bjj de politie, lachend aan.
bij verlies van een hand,
een voet of een oog.
„Heel trotsch.”
„Dan valt er niets meer te zeggen. Ik zou
liever een beetle willen rondslenteren en
wachten, totdat dween of andere mlllionnair me
adopteerde, maar als u er beslist op staat, dat
ik moet werken hé ober!”
„Wat wilt u hebbrti?” vroeg Annie.
„Breng me het telefoonboek even,” zei Jimmy
tegen den kellner.
„Waarom?" vroeg Annie.
.Eens zien, of ik daar geen beroep in kan
vlnd^p.”
-j--^ e „Dell Crt.” van 11 Februari bevat een
j 1 ernstige waarschuwing aan het adres van
diegenen in Nederland, die „aangetrok
ken door berichten of voorspiegelingen omtrent
een geweldige opleving op Java en in Dell, op
de bonnefooi naar deze gewesten gaan, in de
verwachting, dat de betrekkingen hun in den
schoot zouden worden geworpen".
Het is ons bekend, dat door de booten uit
Holland tegenwoordig geregeld tientallen werk-
roozen in Indië worden aangebracht. Zjj heoben
een beetje geld om bet korten tijd uit te zin
gen, zjj belegeren de pensions en trekken er dan
op uit in de meening, dat zjj binnen een week
wel geëngageerd zullen zjjn. Ook ouderen, men-
schen van dertig tot veertig Jaar, meenen hier
weer aan den slag te kunnen gaan. Zjj weten
blijkbaar niet, dat wanneer Itidië „bibit” ge
bruiken kan, dit land dan ook werkelijke
bibit noodig heeft, d wz.; jonge krachten van
hoogstens een kwart eeuw oud.
Het is uitermate tragisch, maar waar: dat
menschen boven de dertig te „oud" zjjn om in
Indië te kunnen beginnen, althans in de cul
tures. Het pjjnljjke bjj dit alles Is vaak, dat
onder deze sollicitanten zich menschen bevin
den, die door een soort ondersteünings-bureau
voor oud-cultuurlul naar Indië uitgezonden blij
ken te zün met de toezegging, dat zjj hier ze
ker wel een betrekking zullen vinden.
Zjj zjjn van fraaie introductle-brleven en pa
pieren voorzien, en het is alles prachtig voor
elkander, totdat men hier bitter teleurgesteld
ontdekt, dat de baantjes in Indië niet zoo voor
het opscheppen zjjn als men wel had ge
meend....
De kellner kwam terug met een rood boek,
opende het en sloeg het open op de
eerste de beste letter, en vervolgens op verschil
lende andere plaatsen in het boek, eveneens om
steekproeven te doen.
„Wat moet het jongetje worden?” zei hjj.
Hij sloeg de bladen om. „Wat zou u zeggen van
een accountant?”
„Kunt u dat werk doen?”
„Dat zou ik niet kunnen zeggen, alvorens het
geprobeerd te hebben. Misschien ben ik daar
uitstekend geschikt voor. Wat dunkt u van een
sorteerder?"
„Een sorteerder waarvan?"
.Dat staat niet in het boek. Het merkt zoo
in het vage op: .sorteerders". Ik denk dat men.
eenmaal sorteerder geworden, eens gaat omzien,
wat er alzoo te sorteeren valt Men zou bjjv.
asperges kunnen sorteeren. Laat ons nu ook eens
de omelette probeeren en dan kunnen we ver
der zien.” Hjj bladerde verder. „Onder de B.’s
is ook niets. Ik zou mjjn Jonge jeugd wel kunnen
wjjden aan Barroom-glazen of aan bottelaars-
Voor de Haagsche afd. van den Ned. Bond
ter bevordering van de kennis der Graphlsche
Vakken, hield de heer J. O. Mol, te Haarlem,
een causerie over de geluidsfilm. Na een uit
eenzetting over de historische ontwikkeling
der geluidsfilm en de actueele belangstelling
die zjj g^qiet. besprak de heer Mol dt
moderne toepassing der techniek t.a.v. geluids-
reproductie.
Er is thans een zekere stabiliteit verkregen in
den voortgang dezer toepassing. De verbeterin
gen, die elkaar in den aanvang snel opvolgdcn,
zjjn vrjjwel tot stilstand gekomen. Aan de hand
van lichtbeelden en een geluldsfllmpje gaf spr.
een verklaring der transversale en der intensl-
teltsmethode op den geluidsband. Deze laatste
vindt in de praktijk weinig toepassing. Met de
transversale methode is men er in geslaagd ge
luiden te reproduceeren, die ver boven de ge
hoorgrens van het menscheljjk oor liggen. Ook
op de smalfilm kan men thans reproductie via
den geluidsband verkrijgen, zonder dat daar
voor zooals bjj de normaalfilm een gedeelte van
het beeldvlak behoeft te worden opgeofferd. Bij
de door spr. in zjjn Multlfllm-geluldssysteem
toegepaste techniek is de uiterste verfijning bjj
opname en reproductie verkregen. Zoo kan daar
door bij smalfilm-geluldsopnamen ook de
synchronisatie direct plaats hebben.
Het auditorium betoonde in de nadere bespre
king een zeer groote belangstelling voor het on
derwerp.
zou kunnen doen bezweren. Ten slotte was die
Reggie Bartling maar iemand van heel weinig
geestkracht, die alles zou gelooven.
De monocle streek door het heele lokaal en
bleef rusten op Jimmy’s profiel.
„Goeie genade!” riep de nieuwe verschijning.
Reginald Bartling was dienzelfden ochtend in
New York aangekomen, en reeds was de een
zaamheid in een vreemde stad hem beginnen
te drukken. Hij was slechts voor zjjn plelzler
er naar toe gekomen, zjjn koffer vol introduc
ties, maar daarvan had hjj nog geen gebruik
gemaakt. Hij begon zich helm weeïg te voelen en
hij snakte naar een kameraad. En daar voor
hem zat Jimmy Crocker; een van de besten. Hjj
haastte zich naar het tafeltje.
„Zeg erts, Crocker, ouwe Jongen. Ik wist niet,
dat jjj hier was. Wanneer ben Je aangekomen?”
Jimmy was den hemel in den grond van zjjn
hart dankbaar, dat hjj het gevaar tijdig had zien
aankomen. Als hjj plotseling op die manier ware
aangevallen, zou hjj zich ongetwijfeld verraden
hebben bjj het tiooren noemen van zjjn naam.
Maar nu hjj het bezoek voorzien had was hjj
in staat een heelen zin tot Annie te spreken,
alvorens bljjk te geven dat hjj zich toegesproken
meende.
„Maar Jimmy Crocker!”
Jimmy slaagde er in. een van de meest niets
zeggende blikken op den ander te werpen. Hjj
keek Annie aan. Toen weer Bartling.
,_Ik vrees, dat er een vergissing in het spel
is,” zei hjj. „mijn naam is Bayliss.”
Bartling kroop ineen voor Jimmy's vasten blik.
Al wat hjj ooit gehoord of gelezen had over
auto’s en fietsen uit belde richtingen passeerde.
De verkeerspolitie kwam in actie, versterkingen
werden gerequireerd om den inmiddels tot een
onafzienbare file aangegroelden verkeersstoet
door smalle zijstraten om 'te leiden. Een groot
bord, waarop in duidelijke letters „Voor alle
rjjverkeer gesloten” stond geschilderd, werd door
een werklooze op den schouder getorst. Onge
stoord zwoegden de grondwerkers, die zich
steeds dieper ingroeven, terwijl in de zijstraten
de auto's onder luid claxongeloel, tergend lang
zaam, voortzeulden.
„Pardon, agent, kunt u mij ook zeggen, waar
toe die breek- en graafpartü dient,” vroeg een
nog wat slaperig uitziende heer in een lichte
demi.
..Moet u dat mjj vragen?" Het antwoord was
niet erg bemoedigend.
„Nu Ja, t kon soms wezen, dat u wist....”
.Het eenige, wat ik weet is, dat ik met spoed
ben opgeroepen om hier op dezen windhoek
heen en weer te
drentelen. Anders
had ik nog thuis
gezeten.
De rest van
zjjn klaaglied in
teresseerde den
vrager blijkbaar
niet, schouderschokkend liep hjj weg.
Tegen den avond werden groote borden bij
de straatingangen gezet. „Voor rjjverkeer geslo
ten" stond er op met een paar groote roode lan
taarns er voor.
s mode
•n ge
baard waren. Zelfs Arturo heeft dear nog aan
meegedaan en er is dus eenlgen tjjd een ge
baarde Toscanini geweest. Maar* niet lang.
De artistieke eigenschappen in deze buiten
gewone persoonlijkheid moeten wel van een
bovenmenschelljke allure geweest zjjn, dat van
het eerste moment tot nu toe er niets anders
te melden valt dan één reeks successen. Wat
hjj deed en waar hjj kwam: bet werd een triomf
en dat nooit om uiterlijkheden, doch louter en
alleen uit innerlijke kracht, louter en alleen
omdat hjj een volkomen onderworpen slaaf van
de schoonheid was, die slechts zjjn ideaal wilde
dienen en daarom met een onverwoestbare
kracht en energie anderen dwong, óók de
slavernij voor de schoonheid te omhelzen.
Voor hem is de repetitie dan een geweldige
strijd tusschen de materie en het Ideaal. Hjj
laat spelen en tikt met een harden, drogen slag
ondanks haar hoogen ouderdom nog steeds
voortgaat met schrijven. Nog steeds vormen gra
vinnen en luitenants haar hoofdfiguren, elke
roman verschaft haar nieuwe vreugde. En naar
het schjjnt ook den lezeressen en lezers. Hoeveel
romans zjj dan wel in totaal geschreven heeft,
willen we weten. .Ja, dat is moeilijk te zeggen”,
meent zjj laehend, Jk heb ze nog niet geteld,
echter moeten het er wel een honderd vijftig
zjjn.” WIJ vragen haar, wat ze zelf leesten
tot onze verwondering hooren wij de namen van
heel ernstige Dultsche dichters. Mevrouw
Courths begeleidt ons naar de deur. „Mogen
we misschien weten, hoeveel romans u per Jaar
produceert?" Lachend zegt ze, dat dit zaken
geheimen zjjn.
We gaan de trap af, in een nis staat een
buste van Goethe. Een raadselachtige vrouw,
denken we en zien elkander zwijgend aan. Nu
we met haar gesproken hebben. Ijjkt ze ons nog
mysterieuzer: Weet zU, wat zjj schrijft? Schrijft
zjj slechts om geld te verdienen, zooals een an
der appels verkoopt of schoenen, schrijft zjj
daar zij toch haar eigen boeken op de juiste
waarde weet te schatten uit den een of an
deren onbegrUpeliJken drang? Hoe komt het,
dat deze brave Saksische huismoeder met maar
tes kinderen een van de meest gelezen schrijf
sters is van Europa? Men zal het mysterie
Courths-Mahler wel nooit geheel kunnen door
gronden.
als
goede vrienden, die kunnen beoordeelen waar
over die heilige strijd gaat, en geen bekrom
pen conclusies trekken, mogen er bij tegen
woordig zijn en die verklaren, dat zulk een
moeizame opgang-naar het-hoogste ben sterkte
en aanspoorde tot een intensieven arbeid op
hun gebied.
Na zoon morgen gutst het zweet hem van
het voorhoofd, het geheel? lichaam siddert on
der de inspanning en het gelaat ziet er ver
moeid en verouderd uit. Hjf echter kAn niet
anders, hij móet gehoorzamen tot in voor de
meeste menschen onbemerkbare details aan de
harde, harde wetten van het Ideaal.
Wanneer dan op de uitvoeringen alles „van
zelf” schijnt te gaan, vermoedt niemand, wat
hiervoor noodig was. Zijn gebaar is streng en
zakelijk, wjjl Toscanini tot de zoogenaamde
metronomische dirigenten behoort. Degenen
onder d® jongeren, die hem daarin willen na
volgen, komen echter tot een dor resultaat,
want niemand heeft binnen die streng-rhyth-
mische grenzen de macht om zulk een hevige
spanning te verwekken.
Wanneer hij nu de zeventigjarige! voor
het eerst in ons land komt, kunnen degenen,
die hem nog nooit in het .buitenland hoorden,
getuigen zijn van een ongeloofelijke vitaliteit,
van een ongehoorde discipline en een musioee-
i een ongerech-
zjjh aller-fjfnst
gehoor, z ij n ziel is beleedigd. „Ma no. ma no”
klinkt het half verwijtend en hij verklaart,
legt uit, zingt voor, bezweert met de heftigste
expressieve gebaren zijn orkest om hem te vol
gen in z(jn moeilijken tocht naar het Volmaak
te. Lukt het dan nog niet, den wordt hij hef
tiger; dan komt ook het Itallaansche tempe
rament los, dan klinken er harde, ruwe woor
den, dan is de worsteling om het bijna-onbe-
relkbare in vollen gang, zooals Jacob worstelde
met den engel. En evenals deze niet afliet vóór
de engel hem gezegend had met den naam
Israël („Strijder Gods"), zoo laat Toscanini
niet af, vóór de zegen van het Bereiken over
hem en zijn kunstenaars neerdaalt. Het is dan
ook een heele toer om op dat soort repetities
luisteraar toegelaten te worden. Alleen
A T E1 A DSMKTNÉ’C °P dlt bIad z^n Ingevolge de verzekertngsvoorwaarden tegen IJ 7^0 - bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7^0 b^ 6611 onKeval ™et
/A I <1 4 /A w 14 O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen VVt dood dijken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
e schrijven 1886!
Er rijzen ernstige, artistieke moeilijk
heden in een rondtrekkenden Itallaan-
Schen opera-troep in Brazilië! Kapelmeesters
«Dn Miguez, een Braziliaan, Supertl, een Itali
aan.
Doch als voor een uitvoering van AIda in de
hoofdstad Rio de Janeiro de dirigent Miguez
zich aan den lessenaar zet. doet zich het eigen
aardige feit voor, dat de Brazilianen hun eigen
landsman wegfluiten! De directie probeert het
met Supertl. Nieuw Zd.-Amertkaansch tumult!
Als het spelen op die manier toch bijna een
onmogelijkheid wordt, komt iemand op een wan
hopig idéé, als e-n drenkeling, die zich vast-
kl-mpt aan een stroohalm. ..Laat Toscanini er
▼oor gaan staan!" Arturo Toscanini was een 19-
jarlg artistje, die na zijn conservatoriumjaren
in Parma maar direct de wijde wereld was in
getrokken en zoo onder de reis wel eens met
bet koor gerepeteerd had.
HU gaat op de aanmoedigingen van zUn ont
stelde collega's in, zet zUn bas óp zU, plaatst
zich cordaat voor den lessenaar, klept de par
tituur dicht, heft met een energiek gebaar den
stok enhet wordt stil.
E*1 als Jongmaatje-ln-het-vak zijn eerste
é’da A rimprovlste uit het hoofd gedirigeerd
heeft, zwellen de ovaties aan tot dezelfde or-
kaankracht als de tumultueuze afkeuringen
aan het begin van den veelbewogen avond.
Een sprookje? Een toeval?
Geen van belde. Geen sprookje, omdat het de
zuivere, naakte waarheid is en ook geen toeval.
Want de manier, waarop deze jongeman de
koorrepetitles geleid heeft, moet ongetwUfeld
aan de artisten een overtuiging geschonken
hebben, dat er iets zeer bUzonders in stak;
vandaar de uitroep: ..Laat Toscanini er voor
gaan staah!” En Toscanini moet, ondanks zUn
jonge jaren, zóó zelfbewust geweest zjjn, dat. zijn
heele houding een superioriteit heeft uitge
straald, welke dat woelige Zuid-Amerikaansche
volkje stil maakte.
Wat zulks elscht, is moeilijk te beschrUven
en dat het op zUn repetities soms verre van
zachtzinnig toegaat, is geen geheim. Eerstens
heeft hU een enorm sterke constitutie, die met
drie of vier uur slaap genoegen neemt; de rest
werkt hjj, nachten door. Tweedens bezit hij een
phenotnenaal geheugen. Hij leest met zUn bij
ziende, half blinde oogen de partituren, gehol
pen door een vergrootglas en dan ontstaat ir>
lerbare brein fotografisch scherp en
jfe&et beeld der noten en daarnevens
muzikale ziel op het ideaal-van-
compositie. (HIJ heeft zoo in één
Drein Drentel had inmiddels aan den goochelaar verteld,
dat hU hier in Nagasaki was om het zeemonster te vangen.
„Mooi zoo, vriend,” zei de goochelaar, „dan geloof ik wel, dat
ik Jullie helpen kan. .Zeemonsters hebben altijd hun nesten
onder den grond in druipsteengrotten. Daar zal ik jullie wel
eens heenbrengen.”
ourths-Mahler? Zoo vroegen we ons af
is zU dan werkelUk een levend wezen en
niet een begrip? Hedwig Coui ths-Mahler.
de meest geprezen en meest gesmade schrUfster
van onzen tUd? De vrouw over wie twee paro
distische boeken zijn geschreven, de vrouw ook
van wie in talrijke dagbladen, zoowel in het
Dultsch als andere talen romans verschijnen, die
door jonge meisjes en vrouwen worden verslon
den? WIJ keken de telefoongids na Ja, ze
staat er in Hedwig C. M. woont wezenlijk en
waarachtig in de nabijheid van de Harderberg-
straszc te Berlijn en men deelt ons mede, dat zij
bereid is ons te ontvangen, aldus vertelt een
verslaggever van de Koeln. Volksz.
Wil bellen. Een dienstmeisje laat ons in een
groote voorkamer, van daar brengt ze ons in
een enorme „Berliner Zimmer”, die eigenlijk
wel een riddetzaal lijkt. Er staat een plano in
de kamer. Aan den muur hangt een portret van
Asta Nielsen met een elgenhandlg«onderschrift
verder eenige aardige schilderijen. Ook zien wij
een bibliotheek. Het is de woning van een amb
tenaar of een goed gesitueerden rentenier. Daar
komt ons de huishoudster reeds tegemoet, een
bejaarde dame, met een schort voor, die ons op
hartelijke wijze begroet. „Kunnen wij mevrouw
Courths-Mahler spreken?” vroegen wij, „wij heb
ben ons bezoek reeds aangekondlgd.” De dame
ziet ons met vroolijke. verstandige oogen v<ien-
delijk aan. „Ik ben mevrouw Courths-Mahler,"
zegt zij met een Saksisch accent en ze heeft
blijkbaar pret over onze verrassing, terwijl ze
ons uitnoodigt plaats te nemen.
Wij willen, ik. de Journalist en deze mijnheer,
de fotograaf, zeg ik verlegen, naar aanleiding
van uw zeverttigsten verjaardag een interview
met u publlceeren. Wees u maar niet bang, dat
wij een soort litteraire kritiek willen schrij
ven....,.” De oude dame glimlacht en zegt ver
rast:
„Litteraire kritiek? Zou u dat bij mijn boeken
zoo moeilijk vallen?" Nu pas geraken we thuis;
de dame weet heel precies, wat haar boeken
waard zijn; zjj beschouwt zich heelemaal niet
als een dichteres. Thans kunnen wü over alles
wat ons Interesseert, spreken. Mevrouw Courths-
Mahler vertelt ons. dat ze reeds als jong meisje
den drang in zich voelde om te schrijven. Eens
gelukte het haar een verhaal gepupllceerd te
krijgen en daarna heeft ze zich aan den eer
sten roman gewaagd. Jammer genoeg ^had ze
reeds op haar twintigste Jaar een contract met
een uitgever, een duivel van een vent, gesloten,
die haar drie Jaar lang voor een uiterst klein
honorarium heeft uitgebuit. Sjxiedtg werden
haai romans zeer bekend. De eene Yoman volg
de oen anderen mijn huwelijk met den heer
Courths heeft hieraan niets veranderd en
•Ik heb zeer veel geld verdiend.
„Wissen Se, meine Ronaane habn alle *n gudes
Aende," zegt zU in zuiver Saksisch en voegt
er met een goedigen blik aan toe: Jch habn
zu gudes Herz, ich gann sie nlch schlecht aus-
gehn lassen!" ,Ja zeer veel geld!" Wü zouden
gaarne een bedrag willen weten. Maar wederom
glimlacht de mide dame en zegt aarzelend: ^a,
weet u, toen hVi ik pech, vrceselüke pech. Tij
dens de tnflatlexjeb ik al mijn geld tot op den
laatsten cent venbtfn een mlllioen Mark,
goede oude Marken, verdwenen." ZU kijkt even
bedroefd. Maar dan lacht ze weer: „Toen moest
ik in het jaar 1923 opnieuw beginnen te sparen.
Ziet u, men moet vlütlg zün en den moed niet
laten zakken. Thans ben ik er weer boven op.
En ze haalt een Zweedsch prospectus van een
groote Stockholmsche ultgeverü te voorschün,
waarop een groot aantal nieuwe Courths- I
Mahiers wordt aangekondlgd. Zü zegt, dat haar I
dochters gelukkig getrouwd zün endat ze
„Ben j!J dan daaijyan niet zoo overtuigd?”
was het eenigszins stroeve antwoord.
„Voor mü zün politiemannen en ambtenaren
één pot nat. Ik heb, als het er op aan komt,
tienmaal meer respect voor een politiehond dan
voor zün baas, natuurlük heb ik hier alleen het
beroep en niet den persoon op het oog."
„Ik heb Je altüd voor een behoorlük en ont
wikkeld mensch gehouden, Joe, maar je zult
het me nu toch hoop ik niet kwalük nemen,
als ik aan Je verstandelüke vermogens begin te
twüfelen. Zulken onzin had ik van Jou niet ver
wacht.” William’s oogen fonkelden, zün beroeps
eer was gekrenkt en niet zoo’n beetje ook. Dat
nam hü van niemand, zelfs niet van zün boe
zemvriend. .JBewüzcn!” afgebeten kwam het uit
zün wat zenuwachtig trekkenden mond.
„Wind je niet zoo op, zeg. Een politieman
moet onder alle omstandigheden in de eerste
plaats zich weten te beheerschen. Bewüzen
vraag Je. Hoewel ik weet, dat je niet graag een
weddenschap aangaat over de motieven hier
voor zullen we het nu maar niet hebben zou
ik je willen voorstellen, daar nu eens een uit
zondering voor te willen maken, t Geldt je be
roepseer, jó."
William knikte toestemmend, een en al
nieuwsgierigheid als hü was naar de voorstellen
van zün vriend.
„Nou dan, om een fün dinertje in het Grand-
hotel. Vandaag over een week ontmoeten wü
elkaar hier weer en ik zal je zwart op wit laten
lezen, hoe ik Jouw onvolprezen diendertjes te
grazen heb gehad, zonder dat ze er zelf ook
maar het geringste vermoeden van hadden.”
„Een gewaarschuwd man telt voor twee, Joe!”
,Tn toch kost het je een dinertje voor twee,
help maar küken. Nu, tot volgende week!"
Dóf dreunden de zware met üzer beslagen
werkschoenen door de nog ochtend-stllle stra
ten. Een piepende handkar, geladen met hou-
weelen, werd langzaam voortgeduwd.
,Jk mag zoo’n karweitje in een drukke straat
wel. In den regel zit Je half onder den grond,
waar nfets te beleven valt, en als je dan je
hoofd nog es een keer boven de klinkers uit
steek, zie je nog geen salamander.”
„Wat je zeg, maat! 'k Mag lüden, dat ze ons
daar een paar dagen bezig houden.”
.Daar is niet veel kans op, schat ik. De baas
had het er tenminste over, dat we morgen in
Oost een ander karweitje moesten opknappen.”
Al pratend was men Inmiddels de plaats van
bestemming genaderd en werd de handwagen
voor perceel 48 neergezet. Kort daarna dreun
den zware mokerslagen, die dof van de hulzen
weerkaatsten. Groote brokken asf^ werden op
het trottoir opgetast, waar ze spoedig een
me ter langen dam vormden, waarover een en
kele nieuwsgierige voorbüganger keek naar de
üverig voortwerkende mannen. Een surveil-
leerend agent maakte een praatje over het weer
en hét vervelende van 's nachts rondjes te moe
ten loopen, om dan weer weg te slenteren. Nog
even besteedde hij zün aandacht aan dfen in een
lichte demi gekleeden heer, die hem nu zeker
al driemaal gepasseerd was en blijkbaar op iets
of iemand wachtte. Toen keek hü op zün hor
loge en zag dat hü weer naar het posthuis
moest. Te rapporteeren viel er niets.
Achter den asfaltdam spatte de zwarte aarde
uiteen en vormde een steeds hoogeren berg. Met
een regelmaat, die getuigde dat er beroeps-
menschéh aan het werk waren, werden de
schoppen steeds weer in den grond gestoken,
tot een oppervlakte van meer dan de halve
straat-breedte en een lengte van bükans 20 M.
was afgebakend.
Ondervond het weinige verkeer, dat aanvan
kelijk passeerde, er weinig hinder van, allengs
was het onmogelük, dat op de overblüvende
smalle strook de drukke stroom karren.
„Zou het nageslacht mü
Bayliss, den Dermatoloog? Of
Bayltss, den Drop-koopman?”
„Ik weu. dat u dat boek wegdeed en we aan
onze lunch begonnen,” zei Annie.
„Misschien,” zei Jimmy, „zullen mün klein
kinderen eens rondom mün knie geschaard zün
en met hun füne, kinderlüke stemmetjes vragen:
„Vertel weer eens, hoe u elastiekkonlng bent
geworden, grootvader! Wat denkt u daarvan?”
„U moest zich schamen. U zit uw tüd te ver
doen, terwül u ernstig met mü moest praten of
nadenken, wat u van plan bent te beginnen.”
Jimmy bladerde in het wilde weg door het
boek heen.
Jk ben in een oogenblikje klaar,” zei hü-
Toscanini