w Het Zeemonster Nagasaki tfidu&Aaal aan den day van J F 250.- van TOSCANINI EN ZIJN STRIJD De zorgen Jimmy f WORSTELING OM HET IDEAAL K -w DONDERDAG 4 MAART 1937 Hedwig Courths-Mahler Een niet te doorgronden mysterie 1 Over geluidsfilm Emigratie naar Indië Een waarschuwing 2 D V< i Verkeer DOOR P. G WODEHOUSE gestremd J -110 THEO VAN DER BIJL 9i Causerie door J. C. Mol na- jtusi Jimmy o man,” zei als 1) V c De orkaan, die de nies van het zeemonster had teweegge bracht, was zeer ernstig geweest. Het ergste was, dat er zelfs schepen bü waren vergaan. Hier en daar langs de kust lagen de wrakstukken verspreid. Gelukkig maar, dat men overal de bemanning had kunnen redden. af op een plaats, waar niemai tigheld ontdekt zou hebben; ren alleen om de muziek. Want tegenover het orkest geldt zijn optreden als een onweerstaan- baremeesleepende macht, terwijl hü jegens de Schoonheid slechts liefde en nederigheid kent. re X ito. lacl zon i i I He: sell in zou ver lü si hi he gr ns va sa w< va 1 n n b I 1 doe aar <1 s gh ag bei 1 M< vri Jo ge< 1 wil He Ze< vcx set 1 tig eei zei 1 over geluidsfilm zij geniet. I ral Ro ten sta wa. aU< Ha ste E Na var en eer i ver- ■bij de hem af ge beeld harf als een jochie met korte broek; wel een tegenstelling met de vele beroemde collega’s, die volgens van dien tijd meestal ook nog gesno besten verband. weer gauw doorgegaan in dat voor rijst klank voor dl nacht eens een groote opera van een onbekend auteur bestudeerd en ze den volgenden avond Ultjiet hoofd gedirigeerd). Het behoeft geen betoog, dat Arturo, die tij dens zjjn conservatoriumjaren al niets liever deed dan aan de plano met een stelletje vrien den opera's „uitvoeren", zjjn cello niet meer heeft opgepakl Ja, nog eens! In 1887 was hjj weer terug in Turijn en hoewel reeds dirigent zijnde, speelde hij daarbij de allereerste uitvoe ring van Verdi's Otello nog eens cel, louter uit diepe vereering voor den groeten Italiaanschen meester. In deze eerste jaren van zijn loo scheen er een carricatuur van hem, teekenaar Hij lijdt aan kwade voor gevoelens. Nou heeft-ie al drie nachten achter elkaar van slaapkamermatles gedroomd. Kor alle, Berlijn „Tracht u zoolang bezig te houden, totdat ik klaar ben. Geef u zelf een raadseltje op. Ver tel u zelf een grap. Peins over het leven. Nee, dat gaat niet, ik kan mijzelf niet voorstellen als importeur van waaiers, een glassnijder, een hotel-makelaar, een insecten-verdrijver, een scheepsbevrachter, een bleeker, een praalgraf- architect, een kindermeid, een kunstoogenma- ker, een behanger, een leidekker, een bllksmid, een begrafenls-ondememer, een veearts, een prulken-maker, een X-stralen-api>aratenfabri- kant, een poeder-fabrikant of een zink werker." Hij sloot het boek. „Er staat mü slechts één ding te doen, ik moet van honger omkomen in de goot Zegt u me eens, u kent New York beter dan ik, waar is er ergens een goede goot?” Op dat oogenbllk trad er een keurig gekleede jongeman het restaurant binnen, met glanzende schoenen pochette. monocle. Het was een lust om naar hem te kjjken, maar Jimmy, die hem plotseling op merkte, schrok hevig en voelde zich allesbehalve prettig gestemd. Het was iemand, dien hij heel goed kende, en die hem ook heel goed kende, 'n Meneer, dien hij nauwelijks twee weken ge leden in Londen ontmoet had in een club. Er zijn weinig dingen zeker in deze wereld, maar een er van was toch, dat, als Bartling zoo heette de man-Jimmy in het oog zou krijgen, hij ongetwijfeld op hem toe zou komen en hem aan spreken als Crocker. Jimmy bereidde zich er op voor, Bayliss te zijn tot t uiterste, een vol maakte Bayliss en niets dan Bayliss. Wellicht dat een pertinente ontkenning hem bet gevaar en een met veel overleg gevouwen Hij nam het lokaal op door een Het was den dienstdoenden Inspecteur den volgenden morgen wel eenigszins vreemd te moede. Voor hem een haast onuitwarbare ver keerschaos, waaruit een orkanlsch getoeter en gebel opsteeg en achter hem, in de half open gebroken straat, een doodsche stilte. Geen hou- weelslag werd er gehoord, geen schop werd er gehanteerd, alles leek daar uitgestorven. Met enkele korte bevelen gaf hjj de leiding over aan een brigadier. Dan stapte hij, het hoofd achterover, de linkerhand aan de klewang, naar het bureau. Noch de gas- en electriclteltsbedrü- ven, noch de waterleiding wisten iets van de grondwerkzaamheden af; bjj de stadsreiniging kon men hem al evenmin inlichtingen verschaf fen. In overleg met den commissaris werd een agent erop uitgestuurd, om de omwonenden eens te polsen; ook hier was het resultaat nihil. De middageditie van het plaatselijk boule vardblad kwam in het politiebureau neer als een stok in een hoenderhok. Het stond er niet met zooveel woorden, maar je kon het er toch maar al te duidelijk uit lezen: als Je de straat open wilde breken, kon je gerust je gang gaan, de politie stond je met al haar personeel ten dienste. Dreigend klonk de stem van den commissaris, toen hjj den surnumerair William Furstly be val de centrale recherche voor hem op te bellen. „Heb Je dan die krant niet gelezen? Weet jij dan niet' hoe ze mijn heele verkeerscorps be lachelijk hebben gemaakt? t Ziet er naar uit, of ze ons te grazen kunnen nemen, zonder dat wü er erg in hebben. Maar dat zal ze berou wen, dat beloof ik je!” Het duizelde wwjfun Furstly voor de oogen, toen hij op MM^Ferblnding met de centrale recherche wachtte^ In een visioen zag hjj een opengebroken straat, een legertje verkeersagen ten, het glundere gezicht van Joe White en den correct buigenden ober van het Grand-Hotel met een rekening van twee exquise dinertjes O 25 Jimmy keek het restaurant eens rond. De zomer-uittocht uit New' York zou zeker nog een paar weken ultbjjven, en het lokaal was gevuld met welgedane lunchers, waarvan er geen 'n moeilijkheid of een onbetaalde reke ning scheen te hebben. De degelijkheid straalde van de gladgeschoren gezichten der heeren en weerspiegelde zich in de kleeren der vrouwen. Jimmy zuchtte. ,Ja, dat denk ik ook wel," zei hij. „Niettemin, als ik het maar voor het zeggen had, zou ik het liefst rijk willen zijn en niets doen. Naar mijn smaak is het eenige Ideale beroep, een kan toor binnen te gaan en je papa te vragen of hjj nog een duizend pop of zoo over heeft voor Je.” Annie keek heel ernstig. „Dat vind ik niet aardig van u." zei ze. „Ik heb nog nooit zoo iets ondankbaars gehoord. U moet werk hebben." „Binnenkort,” zei Jimmy neerslachtig, ,zal ik langs den weg zitten met een blikken bus in de hand, en dan komt u voorbij In uw auto en ik zal naar u opzien en zeggenHiertoe hebt ge me gebracht! Hoe zult u zich dan wei voelen?" benoodigdheden. Maar ik vrees dat er evenmin komst zit in Celluloid voor....”, hjj wist nog >t te voorkomen, dat hij .James Braithwaite Crocker" zei, en rilde even voor het voorbije gevaar, „voor" hij aarzelde weer „voor Algernon Bayliss,” besloot hjj zjjn zin. Annie glimlachte verrukt. Het was leuk, dat zijn vader hem zoo genoemd had. Zjj was dien ouden man op het Paddington Station nog niet vergeten. Het was een aardige, oude man, en zij vond de jongste openbaring van den trots, dien hjj voor zijn zoon gekoesterd had, werkelijk aardig. „Is dat uw naam Algernon?” „Ik kan het niet ontkennen." ,Jk vind uw vader een Annie, zonder eenlg Jimmy was maar het adresboek. ,De ,D." zei hij. kennen als dubbelgangers ging zijn geest voorbij. Hij was totaal in .de war. Hjj bloosde. Het was alles behalve vormelijk naar een wildvreemd heer toe te gaan, en voor te geven hem te kennen. Mis schien zag die ander hem ook nog voor een opdringerlgen oplichter aan. De situatie was allervervelendst! En hij ging voort met blozen, totdat men gevoeglijk kon aannemen, dat htf tot en met zjjn enkels zoo scharlaken zag als een kreeft. Hjj trad achteruit, verontschuldigin gen mompelend in verwarde zinnen. Jimmy was niet ongevoelig voor de verwarring van den ander: hjj kende Reggie en diens zin voor goede vormen te goed, om zjjn schrik niet als volko men ernstig op te vatten. Maar de noodzake lijkheid verbood hem, anders te handelen. Hoe zeer Reggie’s ziel zich ook zou mogen kwellen, en hoe slapeloos zijn nachten ook moeten zjjn. Jimmy stond gereed om de houding, die hij thans aannam, vol te houden, al moest het den heelen zomer duren. Bovendien was een derge lijke schok misschien ook wel goed voor Reggie. Het hield de pit er in. Terwijl hij dit overdacht, keerde Jimmy zich weer tot Annie, en zag terloops, dat Bartling zich verwijderde, om zjjn geschokte zenuwen elders wat te gaan versterken. Annie staarde Jimmy met groote oogen en open mond aan. „Gek is dat!” merkte Jimmy op, met een zorgeloosheid, waar hijzelf de grootste bewonde ring voor had, en tot welke hij zich eigenlijk niet in staat had geacht. ..Ik denk dat ik iemands dubbelbanger moet zjjn. Wat voor een naam noemde hjj ook weer?” (Wordt vervolgd) Opgetogen holde Drein Drentel naar Plet Prikkel, die nog altjjd op zoek was naar hulp. „Wat?” riep Piet uit, toen hjj zjjn reisgenoot zag, lééf je nog?" „Ik wel,” antwoordde Drein, „en ik heb een man gesproken, die Weet waar de zeemonster-nesten te vinden zjjn. Ga je mee?” ij wilt dus beweren, dat de politie wel een heel uitgeslapen meester tegenover zich moet hebben, om tot de voor haar zeer pijnlijke conclusie te moeten komen, dat zjj aan het kortste eind trekt?” Joe White keek den tegenover hem zittenden William Furstly, sur numerair bjj de politie, lachend aan. bij verlies van een hand, een voet of een oog. „Heel trotsch.” „Dan valt er niets meer te zeggen. Ik zou liever een beetle willen rondslenteren en wachten, totdat dween of andere mlllionnair me adopteerde, maar als u er beslist op staat, dat ik moet werken hé ober!” „Wat wilt u hebbrti?” vroeg Annie. „Breng me het telefoonboek even,” zei Jimmy tegen den kellner. „Waarom?" vroeg Annie. .Eens zien, of ik daar geen beroep in kan vlnd^p.” -j--^ e „Dell Crt.” van 11 Februari bevat een j 1 ernstige waarschuwing aan het adres van diegenen in Nederland, die „aangetrok ken door berichten of voorspiegelingen omtrent een geweldige opleving op Java en in Dell, op de bonnefooi naar deze gewesten gaan, in de verwachting, dat de betrekkingen hun in den schoot zouden worden geworpen". Het is ons bekend, dat door de booten uit Holland tegenwoordig geregeld tientallen werk- roozen in Indië worden aangebracht. Zjj heoben een beetje geld om bet korten tijd uit te zin gen, zjj belegeren de pensions en trekken er dan op uit in de meening, dat zjj binnen een week wel geëngageerd zullen zjjn. Ook ouderen, men- schen van dertig tot veertig Jaar, meenen hier weer aan den slag te kunnen gaan. Zjj weten blijkbaar niet, dat wanneer Itidië „bibit” ge bruiken kan, dit land dan ook werkelijke bibit noodig heeft, d wz.; jonge krachten van hoogstens een kwart eeuw oud. Het is uitermate tragisch, maar waar: dat menschen boven de dertig te „oud" zjjn om in Indië te kunnen beginnen, althans in de cul tures. Het pjjnljjke bjj dit alles Is vaak, dat onder deze sollicitanten zich menschen bevin den, die door een soort ondersteünings-bureau voor oud-cultuurlul naar Indië uitgezonden blij ken te zün met de toezegging, dat zjj hier ze ker wel een betrekking zullen vinden. Zjj zjjn van fraaie introductle-brleven en pa pieren voorzien, en het is alles prachtig voor elkander, totdat men hier bitter teleurgesteld ontdekt, dat de baantjes in Indië niet zoo voor het opscheppen zjjn als men wel had ge meend.... De kellner kwam terug met een rood boek, opende het en sloeg het open op de eerste de beste letter, en vervolgens op verschil lende andere plaatsen in het boek, eveneens om steekproeven te doen. „Wat moet het jongetje worden?” zei hjj. Hij sloeg de bladen om. „Wat zou u zeggen van een accountant?” „Kunt u dat werk doen?” „Dat zou ik niet kunnen zeggen, alvorens het geprobeerd te hebben. Misschien ben ik daar uitstekend geschikt voor. Wat dunkt u van een sorteerder?" „Een sorteerder waarvan?" .Dat staat niet in het boek. Het merkt zoo in het vage op: .sorteerders". Ik denk dat men. eenmaal sorteerder geworden, eens gaat omzien, wat er alzoo te sorteeren valt Men zou bjjv. asperges kunnen sorteeren. Laat ons nu ook eens de omelette probeeren en dan kunnen we ver der zien.” Hjj bladerde verder. „Onder de B.’s is ook niets. Ik zou mjjn Jonge jeugd wel kunnen wjjden aan Barroom-glazen of aan bottelaars- Voor de Haagsche afd. van den Ned. Bond ter bevordering van de kennis der Graphlsche Vakken, hield de heer J. O. Mol, te Haarlem, een causerie over de geluidsfilm. Na een uit eenzetting over de historische ontwikkeling der geluidsfilm en de actueele belangstelling die zjj g^qiet. besprak de heer Mol dt moderne toepassing der techniek t.a.v. geluids- reproductie. Er is thans een zekere stabiliteit verkregen in den voortgang dezer toepassing. De verbeterin gen, die elkaar in den aanvang snel opvolgdcn, zjjn vrjjwel tot stilstand gekomen. Aan de hand van lichtbeelden en een geluldsfllmpje gaf spr. een verklaring der transversale en der intensl- teltsmethode op den geluidsband. Deze laatste vindt in de praktijk weinig toepassing. Met de transversale methode is men er in geslaagd ge luiden te reproduceeren, die ver boven de ge hoorgrens van het menscheljjk oor liggen. Ook op de smalfilm kan men thans reproductie via den geluidsband verkrijgen, zonder dat daar voor zooals bjj de normaalfilm een gedeelte van het beeldvlak behoeft te worden opgeofferd. Bij de door spr. in zjjn Multlfllm-geluldssysteem toegepaste techniek is de uiterste verfijning bjj opname en reproductie verkregen. Zoo kan daar door bij smalfilm-geluldsopnamen ook de synchronisatie direct plaats hebben. Het auditorium betoonde in de nadere bespre king een zeer groote belangstelling voor het on derwerp. zou kunnen doen bezweren. Ten slotte was die Reggie Bartling maar iemand van heel weinig geestkracht, die alles zou gelooven. De monocle streek door het heele lokaal en bleef rusten op Jimmy’s profiel. „Goeie genade!” riep de nieuwe verschijning. Reginald Bartling was dienzelfden ochtend in New York aangekomen, en reeds was de een zaamheid in een vreemde stad hem beginnen te drukken. Hij was slechts voor zjjn plelzler er naar toe gekomen, zjjn koffer vol introduc ties, maar daarvan had hjj nog geen gebruik gemaakt. Hij begon zich helm weeïg te voelen en hij snakte naar een kameraad. En daar voor hem zat Jimmy Crocker; een van de besten. Hjj haastte zich naar het tafeltje. „Zeg erts, Crocker, ouwe Jongen. Ik wist niet, dat jjj hier was. Wanneer ben Je aangekomen?” Jimmy was den hemel in den grond van zjjn hart dankbaar, dat hjj het gevaar tijdig had zien aankomen. Als hjj plotseling op die manier ware aangevallen, zou hjj zich ongetwijfeld verraden hebben bjj het tiooren noemen van zjjn naam. Maar nu hjj het bezoek voorzien had was hjj in staat een heelen zin tot Annie te spreken, alvorens bljjk te geven dat hjj zich toegesproken meende. „Maar Jimmy Crocker!” Jimmy slaagde er in. een van de meest niets zeggende blikken op den ander te werpen. Hjj keek Annie aan. Toen weer Bartling. ,_Ik vrees, dat er een vergissing in het spel is,” zei hjj. „mijn naam is Bayliss.” Bartling kroop ineen voor Jimmy's vasten blik. Al wat hjj ooit gehoord of gelezen had over auto’s en fietsen uit belde richtingen passeerde. De verkeerspolitie kwam in actie, versterkingen werden gerequireerd om den inmiddels tot een onafzienbare file aangegroelden verkeersstoet door smalle zijstraten om 'te leiden. Een groot bord, waarop in duidelijke letters „Voor alle rjjverkeer gesloten” stond geschilderd, werd door een werklooze op den schouder getorst. Onge stoord zwoegden de grondwerkers, die zich steeds dieper ingroeven, terwijl in de zijstraten de auto's onder luid claxongeloel, tergend lang zaam, voortzeulden. „Pardon, agent, kunt u mij ook zeggen, waar toe die breek- en graafpartü dient,” vroeg een nog wat slaperig uitziende heer in een lichte demi. ..Moet u dat mjj vragen?" Het antwoord was niet erg bemoedigend. „Nu Ja, t kon soms wezen, dat u wist....” .Het eenige, wat ik weet is, dat ik met spoed ben opgeroepen om hier op dezen windhoek heen en weer te drentelen. Anders had ik nog thuis gezeten. De rest van zjjn klaaglied in teresseerde den vrager blijkbaar niet, schouderschokkend liep hjj weg. Tegen den avond werden groote borden bij de straatingangen gezet. „Voor rjjverkeer geslo ten" stond er op met een paar groote roode lan taarns er voor. s mode •n ge baard waren. Zelfs Arturo heeft dear nog aan meegedaan en er is dus eenlgen tjjd een ge baarde Toscanini geweest. Maar* niet lang. De artistieke eigenschappen in deze buiten gewone persoonlijkheid moeten wel van een bovenmenschelljke allure geweest zjjn, dat van het eerste moment tot nu toe er niets anders te melden valt dan één reeks successen. Wat hjj deed en waar hjj kwam: bet werd een triomf en dat nooit om uiterlijkheden, doch louter en alleen uit innerlijke kracht, louter en alleen omdat hjj een volkomen onderworpen slaaf van de schoonheid was, die slechts zjjn ideaal wilde dienen en daarom met een onverwoestbare kracht en energie anderen dwong, óók de slavernij voor de schoonheid te omhelzen. Voor hem is de repetitie dan een geweldige strijd tusschen de materie en het Ideaal. Hjj laat spelen en tikt met een harden, drogen slag ondanks haar hoogen ouderdom nog steeds voortgaat met schrijven. Nog steeds vormen gra vinnen en luitenants haar hoofdfiguren, elke roman verschaft haar nieuwe vreugde. En naar het schjjnt ook den lezeressen en lezers. Hoeveel romans zjj dan wel in totaal geschreven heeft, willen we weten. .Ja, dat is moeilijk te zeggen”, meent zjj laehend, Jk heb ze nog niet geteld, echter moeten het er wel een honderd vijftig zjjn.” WIJ vragen haar, wat ze zelf leesten tot onze verwondering hooren wij de namen van heel ernstige Dultsche dichters. Mevrouw Courths begeleidt ons naar de deur. „Mogen we misschien weten, hoeveel romans u per Jaar produceert?" Lachend zegt ze, dat dit zaken geheimen zjjn. We gaan de trap af, in een nis staat een buste van Goethe. Een raadselachtige vrouw, denken we en zien elkander zwijgend aan. Nu we met haar gesproken hebben. Ijjkt ze ons nog mysterieuzer: Weet zU, wat zjj schrijft? Schrijft zjj slechts om geld te verdienen, zooals een an der appels verkoopt of schoenen, schrijft zjj daar zij toch haar eigen boeken op de juiste waarde weet te schatten uit den een of an deren onbegrUpeliJken drang? Hoe komt het, dat deze brave Saksische huismoeder met maar tes kinderen een van de meest gelezen schrijf sters is van Europa? Men zal het mysterie Courths-Mahler wel nooit geheel kunnen door gronden. als goede vrienden, die kunnen beoordeelen waar over die heilige strijd gaat, en geen bekrom pen conclusies trekken, mogen er bij tegen woordig zijn en die verklaren, dat zulk een moeizame opgang-naar het-hoogste ben sterkte en aanspoorde tot een intensieven arbeid op hun gebied. Na zoon morgen gutst het zweet hem van het voorhoofd, het geheel? lichaam siddert on der de inspanning en het gelaat ziet er ver moeid en verouderd uit. Hjf echter kAn niet anders, hij móet gehoorzamen tot in voor de meeste menschen onbemerkbare details aan de harde, harde wetten van het Ideaal. Wanneer dan op de uitvoeringen alles „van zelf” schijnt te gaan, vermoedt niemand, wat hiervoor noodig was. Zijn gebaar is streng en zakelijk, wjjl Toscanini tot de zoogenaamde metronomische dirigenten behoort. Degenen onder d® jongeren, die hem daarin willen na volgen, komen echter tot een dor resultaat, want niemand heeft binnen die streng-rhyth- mische grenzen de macht om zulk een hevige spanning te verwekken. Wanneer hij nu de zeventigjarige! voor het eerst in ons land komt, kunnen degenen, die hem nog nooit in het .buitenland hoorden, getuigen zijn van een ongeloofelijke vitaliteit, van een ongehoorde discipline en een musioee- i een ongerech- zjjh aller-fjfnst gehoor, z ij n ziel is beleedigd. „Ma no. ma no” klinkt het half verwijtend en hij verklaart, legt uit, zingt voor, bezweert met de heftigste expressieve gebaren zijn orkest om hem te vol gen in z(jn moeilijken tocht naar het Volmaak te. Lukt het dan nog niet, den wordt hij hef tiger; dan komt ook het Itallaansche tempe rament los, dan klinken er harde, ruwe woor den, dan is de worsteling om het bijna-onbe- relkbare in vollen gang, zooals Jacob worstelde met den engel. En evenals deze niet afliet vóór de engel hem gezegend had met den naam Israël („Strijder Gods"), zoo laat Toscanini niet af, vóór de zegen van het Bereiken over hem en zijn kunstenaars neerdaalt. Het is dan ook een heele toer om op dat soort repetities luisteraar toegelaten te worden. Alleen A T E1 A DSMKTNÉ’C °P dlt bIad z^n Ingevolge de verzekertngsvoorwaarden tegen IJ 7^0 - bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7^0 b^ 6611 onKeval ™et /A I <1 4 /A w 14 O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen VVt dood dijken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL e schrijven 1886! Er rijzen ernstige, artistieke moeilijk heden in een rondtrekkenden Itallaan- Schen opera-troep in Brazilië! Kapelmeesters «Dn Miguez, een Braziliaan, Supertl, een Itali aan. Doch als voor een uitvoering van AIda in de hoofdstad Rio de Janeiro de dirigent Miguez zich aan den lessenaar zet. doet zich het eigen aardige feit voor, dat de Brazilianen hun eigen landsman wegfluiten! De directie probeert het met Supertl. Nieuw Zd.-Amertkaansch tumult! Als het spelen op die manier toch bijna een onmogelijkheid wordt, komt iemand op een wan hopig idéé, als e-n drenkeling, die zich vast- kl-mpt aan een stroohalm. ..Laat Toscanini er ▼oor gaan staan!" Arturo Toscanini was een 19- jarlg artistje, die na zijn conservatoriumjaren in Parma maar direct de wijde wereld was in getrokken en zoo onder de reis wel eens met bet koor gerepeteerd had. HU gaat op de aanmoedigingen van zUn ont stelde collega's in, zet zUn bas óp zU, plaatst zich cordaat voor den lessenaar, klept de par tituur dicht, heft met een energiek gebaar den stok enhet wordt stil. E*1 als Jongmaatje-ln-het-vak zijn eerste é’da A rimprovlste uit het hoofd gedirigeerd heeft, zwellen de ovaties aan tot dezelfde or- kaankracht als de tumultueuze afkeuringen aan het begin van den veelbewogen avond. Een sprookje? Een toeval? Geen van belde. Geen sprookje, omdat het de zuivere, naakte waarheid is en ook geen toeval. Want de manier, waarop deze jongeman de koorrepetitles geleid heeft, moet ongetwUfeld aan de artisten een overtuiging geschonken hebben, dat er iets zeer bUzonders in stak; vandaar de uitroep: ..Laat Toscanini er voor gaan staah!” En Toscanini moet, ondanks zUn jonge jaren, zóó zelfbewust geweest zjjn, dat. zijn heele houding een superioriteit heeft uitge straald, welke dat woelige Zuid-Amerikaansche volkje stil maakte. Wat zulks elscht, is moeilijk te beschrUven en dat het op zUn repetities soms verre van zachtzinnig toegaat, is geen geheim. Eerstens heeft hU een enorm sterke constitutie, die met drie of vier uur slaap genoegen neemt; de rest werkt hjj, nachten door. Tweedens bezit hij een phenotnenaal geheugen. Hij leest met zUn bij ziende, half blinde oogen de partituren, gehol pen door een vergrootglas en dan ontstaat ir> lerbare brein fotografisch scherp en jfe&et beeld der noten en daarnevens muzikale ziel op het ideaal-van- compositie. (HIJ heeft zoo in één Drein Drentel had inmiddels aan den goochelaar verteld, dat hU hier in Nagasaki was om het zeemonster te vangen. „Mooi zoo, vriend,” zei de goochelaar, „dan geloof ik wel, dat ik Jullie helpen kan. .Zeemonsters hebben altijd hun nesten onder den grond in druipsteengrotten. Daar zal ik jullie wel eens heenbrengen.” ourths-Mahler? Zoo vroegen we ons af is zU dan werkelUk een levend wezen en niet een begrip? Hedwig Coui ths-Mahler. de meest geprezen en meest gesmade schrUfster van onzen tUd? De vrouw over wie twee paro distische boeken zijn geschreven, de vrouw ook van wie in talrijke dagbladen, zoowel in het Dultsch als andere talen romans verschijnen, die door jonge meisjes en vrouwen worden verslon den? WIJ keken de telefoongids na Ja, ze staat er in Hedwig C. M. woont wezenlijk en waarachtig in de nabijheid van de Harderberg- straszc te Berlijn en men deelt ons mede, dat zij bereid is ons te ontvangen, aldus vertelt een verslaggever van de Koeln. Volksz. Wil bellen. Een dienstmeisje laat ons in een groote voorkamer, van daar brengt ze ons in een enorme „Berliner Zimmer”, die eigenlijk wel een riddetzaal lijkt. Er staat een plano in de kamer. Aan den muur hangt een portret van Asta Nielsen met een elgenhandlg«onderschrift verder eenige aardige schilderijen. Ook zien wij een bibliotheek. Het is de woning van een amb tenaar of een goed gesitueerden rentenier. Daar komt ons de huishoudster reeds tegemoet, een bejaarde dame, met een schort voor, die ons op hartelijke wijze begroet. „Kunnen wij mevrouw Courths-Mahler spreken?” vroegen wij, „wij heb ben ons bezoek reeds aangekondlgd.” De dame ziet ons met vroolijke. verstandige oogen v<ien- delijk aan. „Ik ben mevrouw Courths-Mahler," zegt zij met een Saksisch accent en ze heeft blijkbaar pret over onze verrassing, terwijl ze ons uitnoodigt plaats te nemen. Wij willen, ik. de Journalist en deze mijnheer, de fotograaf, zeg ik verlegen, naar aanleiding van uw zeverttigsten verjaardag een interview met u publlceeren. Wees u maar niet bang, dat wij een soort litteraire kritiek willen schrij ven....,.” De oude dame glimlacht en zegt ver rast: „Litteraire kritiek? Zou u dat bij mijn boeken zoo moeilijk vallen?" Nu pas geraken we thuis; de dame weet heel precies, wat haar boeken waard zijn; zjj beschouwt zich heelemaal niet als een dichteres. Thans kunnen wü over alles wat ons Interesseert, spreken. Mevrouw Courths- Mahler vertelt ons. dat ze reeds als jong meisje den drang in zich voelde om te schrijven. Eens gelukte het haar een verhaal gepupllceerd te krijgen en daarna heeft ze zich aan den eer sten roman gewaagd. Jammer genoeg ^had ze reeds op haar twintigste Jaar een contract met een uitgever, een duivel van een vent, gesloten, die haar drie Jaar lang voor een uiterst klein honorarium heeft uitgebuit. Sjxiedtg werden haai romans zeer bekend. De eene Yoman volg de oen anderen mijn huwelijk met den heer Courths heeft hieraan niets veranderd en •Ik heb zeer veel geld verdiend. „Wissen Se, meine Ronaane habn alle *n gudes Aende," zegt zU in zuiver Saksisch en voegt er met een goedigen blik aan toe: Jch habn zu gudes Herz, ich gann sie nlch schlecht aus- gehn lassen!" ,Ja zeer veel geld!" Wü zouden gaarne een bedrag willen weten. Maar wederom glimlacht de mide dame en zegt aarzelend: ^a, weet u, toen hVi ik pech, vrceselüke pech. Tij dens de tnflatlexjeb ik al mijn geld tot op den laatsten cent venbtfn een mlllioen Mark, goede oude Marken, verdwenen." ZU kijkt even bedroefd. Maar dan lacht ze weer: „Toen moest ik in het jaar 1923 opnieuw beginnen te sparen. Ziet u, men moet vlütlg zün en den moed niet laten zakken. Thans ben ik er weer boven op. En ze haalt een Zweedsch prospectus van een groote Stockholmsche ultgeverü te voorschün, waarop een groot aantal nieuwe Courths- I Mahiers wordt aangekondlgd. Zü zegt, dat haar I dochters gelukkig getrouwd zün endat ze „Ben j!J dan daaijyan niet zoo overtuigd?” was het eenigszins stroeve antwoord. „Voor mü zün politiemannen en ambtenaren één pot nat. Ik heb, als het er op aan komt, tienmaal meer respect voor een politiehond dan voor zün baas, natuurlük heb ik hier alleen het beroep en niet den persoon op het oog." „Ik heb Je altüd voor een behoorlük en ont wikkeld mensch gehouden, Joe, maar je zult het me nu toch hoop ik niet kwalük nemen, als ik aan Je verstandelüke vermogens begin te twüfelen. Zulken onzin had ik van Jou niet ver wacht.” William’s oogen fonkelden, zün beroeps eer was gekrenkt en niet zoo’n beetje ook. Dat nam hü van niemand, zelfs niet van zün boe zemvriend. .JBewüzcn!” afgebeten kwam het uit zün wat zenuwachtig trekkenden mond. „Wind je niet zoo op, zeg. Een politieman moet onder alle omstandigheden in de eerste plaats zich weten te beheerschen. Bewüzen vraag Je. Hoewel ik weet, dat je niet graag een weddenschap aangaat over de motieven hier voor zullen we het nu maar niet hebben zou ik je willen voorstellen, daar nu eens een uit zondering voor te willen maken, t Geldt je be roepseer, jó." William knikte toestemmend, een en al nieuwsgierigheid als hü was naar de voorstellen van zün vriend. „Nou dan, om een fün dinertje in het Grand- hotel. Vandaag over een week ontmoeten wü elkaar hier weer en ik zal je zwart op wit laten lezen, hoe ik Jouw onvolprezen diendertjes te grazen heb gehad, zonder dat ze er zelf ook maar het geringste vermoeden van hadden.” „Een gewaarschuwd man telt voor twee, Joe!” ,Tn toch kost het je een dinertje voor twee, help maar küken. Nu, tot volgende week!" Dóf dreunden de zware met üzer beslagen werkschoenen door de nog ochtend-stllle stra ten. Een piepende handkar, geladen met hou- weelen, werd langzaam voortgeduwd. ,Jk mag zoo’n karweitje in een drukke straat wel. In den regel zit Je half onder den grond, waar nfets te beleven valt, en als je dan je hoofd nog es een keer boven de klinkers uit steek, zie je nog geen salamander.” „Wat je zeg, maat! 'k Mag lüden, dat ze ons daar een paar dagen bezig houden.” .Daar is niet veel kans op, schat ik. De baas had het er tenminste over, dat we morgen in Oost een ander karweitje moesten opknappen.” Al pratend was men Inmiddels de plaats van bestemming genaderd en werd de handwagen voor perceel 48 neergezet. Kort daarna dreun den zware mokerslagen, die dof van de hulzen weerkaatsten. Groote brokken asf^ werden op het trottoir opgetast, waar ze spoedig een me ter langen dam vormden, waarover een en kele nieuwsgierige voorbüganger keek naar de üverig voortwerkende mannen. Een surveil- leerend agent maakte een praatje over het weer en hét vervelende van 's nachts rondjes te moe ten loopen, om dan weer weg te slenteren. Nog even besteedde hij zün aandacht aan dfen in een lichte demi gekleeden heer, die hem nu zeker al driemaal gepasseerd was en blijkbaar op iets of iemand wachtte. Toen keek hü op zün hor loge en zag dat hü weer naar het posthuis moest. Te rapporteeren viel er niets. Achter den asfaltdam spatte de zwarte aarde uiteen en vormde een steeds hoogeren berg. Met een regelmaat, die getuigde dat er beroeps- menschéh aan het werk waren, werden de schoppen steeds weer in den grond gestoken, tot een oppervlakte van meer dan de halve straat-breedte en een lengte van bükans 20 M. was afgebakend. Ondervond het weinige verkeer, dat aanvan kelijk passeerde, er weinig hinder van, allengs was het onmogelük, dat op de overblüvende smalle strook de drukke stroom karren. „Zou het nageslacht mü Bayliss, den Dermatoloog? Of Bayltss, den Drop-koopman?” „Ik weu. dat u dat boek wegdeed en we aan onze lunch begonnen,” zei Annie. „Misschien,” zei Jimmy, „zullen mün klein kinderen eens rondom mün knie geschaard zün en met hun füne, kinderlüke stemmetjes vragen: „Vertel weer eens, hoe u elastiekkonlng bent geworden, grootvader! Wat denkt u daarvan?” „U moest zich schamen. U zit uw tüd te ver doen, terwül u ernstig met mü moest praten of nadenken, wat u van plan bent te beginnen.” Jimmy bladerde in het wilde weg door het boek heen. Jk ben in een oogenblikje klaar,” zei hü- Toscanini

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 18