Een wekelijksch prijsraadsel h 1 FEESTELIJK CACHET AAN ONZE MAALTIJDEN Voorjaar! Paasch! Nieuw Leven! ERTELLINGEN van SIBOTAK NIEUWE ATTRACTIE VOOR ONZE LEZERS ZATERDAG 27 MAART 1937 EEN PAASCH-PRAATJE door Fr. MUCKERMANN S.J. De Borneosche Soempitan voor de W g o a z w f p e e u z t s a e e h P e s e Z t c r n h n n a I e s a n s e c a e a e BRABANTSCHE BRIEVEN Dré III is afgekomen van den Ouwenbosch r. Een aardige tyd passeer ing, die ongetwijfeld in den smaak zal vallen Paardesprong-probleem al» begin FILMVOORSTELLING BIJ DEN TANDARTS Toovergrepen huisvrouw O vreeselük rechterhand :n blazen. De eerste opgave I t te L V MARYE. e ie den mesthoop! Ze L bevroren Ulvenhout, 25 Mrt. 37 3 1 fletske. ▼ragen. r B B L 4 3 en leggen en 0 ook! veul worteltjes om het groen van en dit weer afstekend tegen witte boontjes. Een andere mogelijkheid is Een tandarts in oBston is op de orlglneele gedachte gekomen, om zijn kleine patiënten, die zich meestal zeer onrustig gedragen en ook met graag bjj den tandarts op bezoek gaan, af te leiden. De tandarts heeft zijn werkkamer als filmtheater ingericht. "Het plafond van de kamer is bespannen met een wit linnen doek, waarop door middel van een voor dat doel ingericht n k. Ie Q 3 L hout van den itig centimeter ivang en niet 7 ir U r, n i. ome ome aan. wij zijn door haar omgeven .en en ongenoodigd vel! Ja. of t Paschen is, hier op den bulten! Ik zie X, ik ruuk t uit m’nen'grond. Ik voel X in m’nen nek. als ik in d akkerz zit. Ik proef X tot in m’n longen, als ik den dag slik. Ik onder ga in m’n zlelement, als ik naar d’enders zie, die teer ver-nevelen in den natten poeier, die heel van metaal vei wicht het wapen wanneer het Het projecl is een zeer sagopalm g< lang, overa dikker daal Om het kinderen zijn ontelbaar, maar zjj heeft lieve- <wordt «on I 2acht> wcez Een klein gedeelte van het ondereinde is ge- ”llgd. waarvan het ge- éjjk doet balanceeren, ihouden wordt, tnpitan geworpen, et komstig kijkt. Het venster dus open! Er is daar in uw huls ongetwijfeld een en ander opeen gepakt. wat wel eens uitgelucht mag worden. Kunt ge het zelf niet vinden, dan roept ge den priester te hulp, die de schuilhoeken van Uw ziel kent, die daarvan verstand heeft. Het is nu immers Paschen. Het moet minstens lente zijn. Kunt gij nu niet langer kou lijden, nu de zon dag aan dag *n steeds grooteren boog beschrijft en als een overwinnaar over dten winter triom feert. Wilt ge dan niet meer weten, dat er een zon is? Wanneer ons oog niet voor de zon ge schapen was, zegt Goethe, hoe zou het dan het licht kunnen zien? Zeker wanneer het donker is. of het oog heeft zijn gezichtsvermogen verloren, «rat baat dan de zon? Deze ervaring heb ik op gedaan. Er zijn arme menschen, die hun nood blijmoedig dragen. Zij behooren tot de onzicht bare orde der leerlingen van den H. Franciscus. Als men met hen in gesprek komt, dan ervaart merf een onoverwinbare levensvreugde. En met deze vreugde weten zij ook wat te bereiken. Hier en daar noodlgt men ben uit, wijl het vroolijke en aantrekkelijke menschen zijn. Bij nauwkeurig toezien blijkt deze vreugde zeer diep in hunne zielen te zitten. Zij is als een bloempje op Gods weide, die daar ligt, ofschoon velen dat niet willen weten. Daar is het altijd lente. Daar is de Verrezen Heiland tuinman. Het onkruid wordt er uitgeroeid, en son. regen en aarde doen hun werk. Al wat er goed is in Staat. Kerk, huis en hof wordt door zulke men schen gedaan. Het zijn Paaschktnderen. de broe ders en zusters van de Lente Roep den zonne schijn, laat den tuinman binnenkomen en vol gens het oude gebruik ook den Paaschhaas. pei getuigen van schledt. Hoor mijmert: De natuur! omstrengeldOngevraagd neemt zU ons op in den kringloop van haar dans en sleurt zij ons voort, tot wij vermoeid zijn en aan haar arm ontvallen. Wij leven te midden van haar en kennen haar niet. Zij bouwt en verwoest onvermoeid voort en haar werkplaats is nog door niemand betredenZij leeft in hare kinderen, cn waar is de Moeder?.... Hare Met ingang van heden zullen wij onzen lezers wekelijks een prijsraadsel voorzet ten, iets, dat door degenen, die zich tot puzzelen aangetrokken gevoelen, zeker met vreugde zal worden begroet. Het zal voor velen een welkome tUdpasseering zijn, die ongetwijfeld in den smaak zal vallen en wij twijfelen er dan ook niet aan. dat er bij onze lezers groote animo zal bestaan voor deze wekelijks terugkeerende raadsels 21 MAART IS GEPASSEERD dus heeft de winter officieel afgedaan. Wat kleeding betreft nog niet geheel, maar we kunnen over het algemeen winterkleeren nu niet meer uitstaan. Dus schaffen wü ons iets luchtigere Bijvoorbeeld: een grijs wollen pakje met bordeauxrooden kraag en knoopen; lichte wollen jurk met donkere soutache garneeringdriekwart mantel over een japon met klokkende voorbaan; jurk met hoogopgeknipte taille, plisségameering en korte bolero; japon van bedrukte zijde met geplisseerden- rok en mouwen en tenslotte nog een donker toiletje met de zoo gewilde lingeriekant llngen, die zij vertroetelt en aan wie zij heel veel opoffert. Goethe loofde niet alleen de na tuur, maar evenzeer haar dood, die slechts het middel is, om weer te ontwaken tot ’n nieuw le ven. En Juist hierin is Goethe zoo overmoedig, hierin toont hij zijn werkelijkheidszin. Hij begrijpt dat de dood de bron is van nieuwe levens. Gaan onze gedachten hierbij niet vanzelf uit naar ons volk dat in nood verkeert? Hoeveel nieuwe levens kiemen worden juist thans niet uitgeplant? Hoort men niet vaak van menschen, wien het heeletnaal niet goed gaat, en die toch dezen tijd groot en schoon vinden? Zouden ook zjj niet meer met heimwee terugdenken aan den tijd, toen zjj ’s morgens, ’s middags en s avonds on bekommerd aan tafel zaten, en zoo hun leven doorbrachten? Gij zit daar als een ongeduldige meikever, dat voel ik wel. GU hebt geen tijd en heft uw zware vleugelschilden aloeof het er nu op los zal gaan; wie weet waarheen! O, zoo, hebt ge den verhuiswagen besteld? Wacht even, die komt vandaag nog niet. Laat maar staan wat staat, en wees nog eens gelukkig in uw oude huls. Denk eens aan de vreugdevolle uren, die u daarin beleefd hebt, aan de kinderen, die daar geboren werden, aan de vrienden die u kwamen begroeten, en ook aan de lieve dingen die zij meebrachten. En dan, het is uw eerste huis. Het was met bloemen versierd, toen het jeugdig paar er zijn intrek nam. Hoe het ook zij. bekijk niet alles enkel en alleen van uit het gezichts punt der hooge of lage huurprijzen. Doe min stens wat gij kunt, om hier nog eens het Paasch- feest te vieren en laat uwe muren daaraan deel nemen, dat is te zeggen, zij die met Paschen geen bezoek zullen krijgen van den Paaschhaas, want ook deze is een kapitalist en houdt het met de betere standen. Iets goeds brengt het verhuizen altijd wel mee! Er zijn altijd wel hoekjes die gewoonlijk niet uitgeveegd worden. Er zijn rom- melkamertjes, die nooit opgeruimd worden. Er zijn muizengaatjes, waar het wemelt van aller lei ongedierte. En zoodoende kan een verhui zing ook wel eens nuttig zijn, en men zou haast wenschen, dat alle huishoudens in Staat en Kerk waarin een muffe lucht hangt, eens gin gen verhuizen. Alleen ter wille van de frissche lucht! Ook de bureaucratie mocht wel eens een vernieuwingsproces ondergaan. En niet minder de groote actetasschen. En de droogzolder der archieven. En de zetels der raadsleden. O. als daar maar eens een lente kwam, al was het desnoods maar het prille voorjaar. Ik ben niet tegen het systeem, ik ben alleen voor frissche lucht in alle systemen. Soms zie ik ook liever een vaasje met bloemen dan een inktstel. Al staat er maar een boterbloempje in. het is toch altijd wat anders dan een bloknoot en vloeipa pier. Lente. Paschen en Opstanding beboeren eenvoudig tot het menschenleven. Maar stil, wij zijn nu eenmaal aan den gang, en «rillen ook eens in meer intieme hoekjes kijken. Er zijn voorjaarsmenschen en wlntersche menschen. De eersten zijn altijd vroolijk, de anderen altijd ijzig. Het is. alsof dat eerste soort geboren is bij een temperatuur van 12 graden onder nul en de anderen in warmen zonneschijn. Deze wlntersche menschen hebben alle geloof in het Paaschfeest opgegeven. ZU weten niet meer, wat opstanding is. ZU zün brompotten die hun plicht doen, maar geen allelujazangersMensch", zeg ik- stoot het venster van uwe ziel open. De wereld is veel wanner dan ge denkt. De menschen zün tegenover u alleen maar zoo Uzlg. omdat gU ook altUd bevriest en dlenovereen- Het is zoo gemakkelijk te bereiden, want de kleine puddinkjes maken we door eenvoudig kopjes als vorm te gebruiken en wat zouden uw gasten of huisgenooten er van zeggen, als ze eens zoo’n schaaltje kregen: een puddinkje van bUv. custard, daar omheen een randje vla, ook van custard, en als extra garneering óp den pudding en er omheen wat kersen uit een blikje het stAAt leuk, dat is zeker. Na het dessert nog een kopje koffie en u hebt een maaltijd gehad, waar iedereen van genoten heeft en niet alleen omdat het zoo goed smaakte maar ook omdat het er alle maal zoo prachtig verzorgd en feestelUk uitzag I Heb je ooit zoo’n koppige tand gezien? fEverybody’s) nkele «ritte sneeuwklokjes, een paarse cro cus, *n Udële narcis en op beschutte plaatsen een Maartsch viooltje, dat ia alles wat er voor Paschen bloeit. Het is nog meer winter dan lente, en toch begint de natuur al wederom te ontwaken. Zorg vooral dat u dit schouwspel niet ontgaat, want het is méér dan een feest. Ieder bloempje daarbuiten is een vreugdebode en alle verkondigen In stilte, dat na den winter de lente komt, iedere bloem betee- kent een overwinning op het pessimisme. Juist in de prille lente is het uitrollen van de teere bloemblaadjes als het «rare een economisch vraagstuk. Nog hangen er sneeuwwolken in de grijze lucht en op een stralenden zonneschijn volgen niet zelden weer Maartsche buien. Zou het niet wijzer zijn. Het knopje maar ingehuld te houden in plaats van het bloot te stellen aan wind en weer? Die allereerste kinderen der lente hebben veel moed. ZU gelooven In de lente. ZU zUn optimisten. En daarin hebben zU gelUk. *ZU «reten, dat zü de komende groote lente- moeten aankondigen. ZU zijn de eerste het wonder, dat telkenjare ge- maar eens hoe Goethe hierover passen. Heb u niet ‘n oudje over de hand, van Opa?" u .Maar ge gaat oe toch nie als boer voordoen, m’nen jongen?” „Veertien dagen boer. Trui!" riep lachend. t M’n hart ging open, amlco! ..Rap, Trui, geef 'm *n pllosche broek, *nen kiel en “n paar klom pen!" En daar zit ie nou, amlco, terwijl Ik deuzen brief scbrüf, de krant te leaen teugenover Trui. bU de plattebuis! Sodepctat! Da k t nog bele ven mag! Weer Xi Jongen boer, weer ’nen Dré op den hof. M’nen stillen hartewensch van tien jaren ge- lejen al, toen ie hier logeerde als brokske van «drie A vier jaren en ie peerd ree, op den gra zenden Bles, met me door de bosschen trok, op *t stuur van m’n flets, mee naar de klanten ging, gezeten tusschen den blomkool! Hah! Of 1 Paschen wordt! M’nen Paasch zit daar, als *nen gezonden, eerlUken, jongen knuppel bU z’n Opoe en loert nou en dam, of ik haast nog nie klaar ben! Ik ga er dus rap Xien pin aandraaien! Vol gende week meer over Dré TIL t Weer mag nog wat wlntersch, wat schraal zUn; X paaschgroen nog ontbreken aam t ge- boomtX Nieuwe Leven breekt z’n eigen baan, hier en ginder en ieveraamsl Hier mee *nen verliefden veugel, daar mee den werkenden akker, ja zelfs mee ’n twee op X rapport breekt X onweerstaanbare naar buitenGod da k weer den Paasch be leven mag, mee wéér nieuwe beloftes, wéér nieuwe hoop, weer nieuwe, jonge kracht! Dré III! Zou....? Nog enkele, nog *n paar dagen maar en de klokskes Jubelen X uit over ons dorpke. over de velden en de bosschen, over de zwartblin- kende akkers; de klokskes. ze Jubelen den he mel vol, over d’opstanding van X Nieuwe Le ven van God gegeven en onder Xi poort van klokkenzang, stap ik Zondag, mee m’nen kloe ken klelnzeun. mee m’nen Dré III naar ons kerkske, om te bidden.... te vragen.... te dénken vooral! Dré Hl! Zou....? Amico, k schei er af. k Mot m’nen knuppel nie langer aan z’n lot overlaten! Nen Zaligen Paasch toegewenscht van Trui en Dré Hl en als altU geen haarke minder van oewen toestel, zwijgende films vertoond kunnen wor den. Als eerste toeschouwer fungeerde het zoon tje van den tandarts zelf. Jimmy, voor wien eigenlijk het heele filmgebouw ingertcht «ras, omdat hij net door den tandarts behandeld wilde worden. Het kind keek geboeid naar het doek, en Het zonder moeilijkheden te veroor zaken, tegelijk twee tanden trekken. Deze dure Inrichting van den tandarts is echter zeer voor- deellg geworden, omdat de kinderen nu zeer graag bjj hem op bezoek gaan, waar ze in zün kamer genoeg afleiding vinden. Daardoor ver geten ze den Pijn of het plombeeren van de kies. En nu nog het dessert een groote pud ding is al feestelUk maar feestelUker is het, wanneer iedere gast een klein glazen bakje voor zich krijgt, waar een klein puddinkje op staat «tuu- een kleurig sausje over heen is gegoten of waar vruchten uit het blik omheen liggen. De volgende week zullen wü met het nieuwe raadsel de oplossing van het bovenstaande en de namen der prUswlnnaars publiceeren. Oplossingen Worden tot Donderdagmiddag 12 uur ingewacht bü den heer G. M. A. Jansen, Ruysdaelstraat 80, Utrecht. Met behulp van den paardesprong uit het schaakspel (1 recht en 1 schuin, b.v. van het le vakje over het 2e naar het 9e of over het 7e naar het 14e) moet men, te beginnen met de W In het le vakje, den zin te voolschijn brengen, die toepasselUk is op den komenden jubeldag, en die natuuriUk met de punt in het 21e vakje afgesloten wordt. De paardesprongen gaan van het begin tot het eind ronder eenige onderbreking voort. nekes. om bU de wUfkes ’n goel figuur te ma ken. Ge mot ze in postuur zien staan, amico, die man-veugeltjes, op ’n dun takske in den notenleer, als ze flirten gaan mee de vrouw- van-d’r-hart, die daar te koketteeren zit op ’nen harden koelenkoek, naas hóórt ’m nog geeneens. X trotsebe manneke, da z’n schoonste liedeke fluit. Zé' ziet ’m nog geeneens, X trotsche manneke, dat daar zoo fier in postuur staat, of ie veur haar de heele weareld zal maken en breken! Ja, ze merkt zelfs X gevaar nie, wat beuren ridder loopt, nou de kat over den erf loert, naar trotsche, zingende wcareldveroverende mannekes-mus- schen, die X veul te druk hebben mee X ver overen en breken van harten, dan dat ze om andere dingen kunnen denken....! Neeë, ze weet nog nie, da ie bestAAt (denkt hUD en.... Als ze X maar ’ns wist....! Dan wel dan ging den hemel voor heur open! Dan dan zette-n-ie ze zoo rap meugelUk in ’n donker nestje op eiers....! Het zal misschien niet altijd meevallen ó!h de juiste oplossing spoedig te vinden, maar wij vertrouwen er op. dat de puzzelaars onder onze lezers zich niet zoo gauw zullen laten afschrik ken en in zoo'n geval zullen zU zich dan ook wel eenige moeite «rillen getroosten. Het vin den van de goede oplossing zal daarna nog des te meer voldoening geven. WU zullen er trou wens voor zorg dragen, dat er gelegend de noo- dlge afwisseling in de opgaven is. Als bUzondere attractie kunnen wU nog me- dedeelen, dat wekelUks onder de inzenders van een goede oplossing een zestal aardige prUzen zal worden verloot. eens wel wat aan, als ik een paar nieuwe aan de hand doe, teneinde onzen maaltUden een feestelUk cachet te geven. Om te beginnen moet er een feesteUJke stem ming zUn en dan is het opvallend, om op te merken, hoe het gezicht van een met zorg gedekte tafel spoorslags zijn invloed doet gel den op hen, die er zich omheen schikken. We zUn het ons niet altUd bewust, maar toch is bet waar, dat we het als een vriendelUke at tentie aanvoelen, die ons verrast, wanneer we «len, dat de huisvrouw zich de moeite heeft gegeven, van de tafel Iets bUzonders te maken, een verrassing die ons prettig stemt en daar ging het toch om. En dan komt het menu. Sinds jaar en dag is er een geUkte volgorde van de gerechten een bepaald aantal, waar aan iedere maaltUd, die den weidschen naam van „diner” «dl hebben, voldoen moet. Heel in X klein houden we er ons aan en we beginnen dan met een hors d’oeuvre. Hierin kunnen we vele en smakelUke varia ties aanbrengen allemaal even leuk en toch is alleen één eisch: het moet kunnen «w bUv. een Ook dan bU oewen eersten hap ’n braakmiddel bin nen, voldoende om oew maag ten binnenste buiten te keeren, dan overdrUf ik toch zeker nie, als ik beweer, dat ge zelfs na veertig schoon maken zóó 'nen diner niet waardeeren kunt. Ik heb Trui toen verteld wat ik zoo ongeveer van den schoonmaak in X algemeen, en van den haren in X bUzonder docht! Dat doet 'nen mensch, waarnaar veertien dagen nie meer ge luisterd Is, wel 'ns deugd....! Trui gaf daarop 'n nommer ten beste mee re freintje „Onverbeterlüke Vetlappen” en toen, na ’n paar „bls”-kes wederzijds, zijn we sAmen ’n maal In malkaar gaan zetten: gewapend beton: ’n geraamte van reepen spek In de pan en daarover 'nen stort van eierstruif. Mee 'n bord pap, bruin van den stroop, nA. En maar zuurt kijken en schransen. Maar 'nen mensch, amico, die smakelUk schranst, kan nie lAng zuur- kUken....! Zoodat we, na *n kwartierke veul leut hebben g’ad om Trul’s nieuwe probeersel. Maar da’s nou allemaal achter den rug, voor ’n dik Jaar. En zoo’n feestelUk vooruitzicht van 'n groot Jagr geen zuurkool-mee-soda meer, geeft den boer weer moed In X leven! X Is Xien vroegen Paasch, van X jaar. En den buiten beziend van achter beregende ruiten In auto of trein, krUgt de stadsche mensch nog veul wlntersch Idee van de Natuur. Waar bü komt, 'k heb dat meer geschreven g’ad, dat ge goel’ oogen hebben mot, om In deus tU den vortgang te zien. Want elgenlUk.... te zien is er weinig! Ge mot X Voorjaar on- dergAAn! Oew zlelement er voor open stellen. Dan kunt ge X hóóren, uit den veugelenzang, want ochirrekes, wat doen ze X best, de man- En wilt ge X den akker nie vragen, omdat oewen wagel te hard vortgaat langs de wegels, dan kunt ge X zien aan mUnen Dré III, die van den middag Is afgekomen van den Ouwen bosch, op Paaschvacantle. Opa hoeft ’m nle- meer te gaan halen, amlco....I Dertien Jaren En hü zingt en hü fluit en hU kwinkeleert als ‘n nachtegaal (denkt ie) en eindelUk, ja! dan kük X wüfke omhoog, doet Iets mee heur oogskens dat wü nie, maar hü zooveul te beter onderscheidt, majestueus vliegt ze van den koelenkoek en Ridder van Peuteren, tot spüt van de kat, haar achterna. Met nog een of twee krüschende medeminnaars In z’n zog- water, die meenen ouwere brieven te hebben op mamselle Koelenkoek, dan R. v. P. Ja, ge mot goel' oogen hebben, amlco, om te zien, hoe alles op den bulten tot nieuw leven ontwikkelt. Dik staat X kale hout aan geboomt en struikgewas. Vet en smeuïg geurt den openge- ploegden en bezaaiden akker. Zwart blinken de vette klonters eerde onder den malschen, nat ten voorjaarsdag. Teer als tule hangt X licht aan de gezwollen takken. En als daauw huiveren de lochten de vruchtbaarheid naar d eerde. Balsem voor oew longen, olie voor oew botten is deuzen maj- schen huiver, dien ge inasemt mee heel oew ikkdU lipper^ r. door de si i Pijltje, uit den, ongeveer tto van denzelfden •n groote brelnaak jrojectlel vooruit te iet boveneinde een kegelvormig stuk hout bevestigd, dat juist in het roer past; dlkwüls te dit stuk hout hol, somtUda voorzien van vleugelachtige aanhangsels langs de schacht. De wonde, door zulke pültjes ver oorzaakt. te van zoo luttele beteekenis, dat zU zelfs voor een dier van de grootte van een rat niet doodelUk zou kunnen zün. maar het vergif, waarmede de pUltjes bestreken worden en dat verkregen wordt van den Oepas-boom, heeft een verschrikkelUke uitwerking. Een menigte vertelsels zün er In omloop over den Oepas-boom. Een kilometer in den omtrek zou hU een giftigen damp verspreiden, die een gevoel van flauwte doet ontstaan en soms zelfs ooodelUk te. Ter dood veroordeelde misdadigers krügen hier een kans op levensbehoud, wanneer ze een flesch met het doodelUk sap kunnen be machtigen. Het te nJ. zeker, dat de oepete, zoo lang ze nog versch Is. onfeilbaar den dood ver oorzaakt. Slechts één uur aan de lucht bloot gesteld, verUest zü reeds veel van haar kracht» Dan is de getroffene dlkadjls nog te redden door hem veel alcohol te laten drinken en voor al, door hem voortdurend In beweging te doen blUven. De uitwerking van de soemplt-pUl is nagenoeg gelUk aan den beet van een cobra. De soempitan Is vooral bü boschgevechten een verraderlijk wapen. De met het blaasroer gewa pende Dajak Ugt In het dichte gebladerte ver borgen, terwUl de soempitan geen geluid geeft en geen rook vertoont, waardoor de drager zich zou kunnen verraden. En de doodelüke pül vliegt in alle stilte op het slachtoffer af; het te wel een der lafhartigste sluipmoorden, die men bedenken kan. door de weareld stuift. Ja, X is te zien in de propere Mark, die daar stUlekes wegklokt tus schen de nieuwgroenende waterkanten. Voorjaar! Paasch! Nieuw Leven! X Is te hooren, te zien, te voelen. Maar ge mot X beluisteren mee de ooren, bezien mee de oogen, betasten mee X gevoel van oew dank bare zlelement. opengesteld lük den akker ligt opengeploegd, van klont tot klont, opengesteld om er in te laten huiveren den vruchtbaren, daauwenden poeier, die van den Hemel dwerlt en oew zlelement verjongt, vernleuvrt, tot nieuw leven brengt, lük münen akker zoo trouw doet! Münen akker, die hard bevroren lag als marmer. Münen akker, die verzopen lag onder 'nen verstlkkenden watervloed. MUnen akker, die bedolven lag mee kussets sneeuw, münen akker die heel den winter ontoegankelük lag onder vorst, onder water, onder sneeuw, die geenen groeikracht meer be zat hü te opengeleed van vezel tot vezel en de vruchtkracht, het grootste wonder van Gods Schepping, daauwt tot in z’n diepste binnenste, tot In z’n klokhuis. En trouw slobbert, slurpt, asemt ie in eiken zonneplek, eiken daauwdrup, alle licht, alle warmte, allen koester, om bin nenkort trotsch de blom te dragen van de ko mende vrucht. Of X Paschen te? Of X Nieuwe komen gaat? Als ge X eigens nie zien kunt van achter oew beregend glas, vraag X dan aan den akker, waarover X malsche windeke 'veegt, komende heelegaar van de zon. Vraag X den akker, die openscheurde na verstikt te zün geweest onder zeeën van watervloed; verhard te zün geweest mee 'n marmeren vrieskorst. Vraag X den ak ker, waarbipnen de warmte van de zon al zit. waarbinnen eiken vézel werkt, wil, naar vruchtdracbt! Vraag X den akker, die volge aderd zit van ragfUnen wortel. Den akker, die over ennigte dagen zich breken gaat voor X prille gewas.;..! Ja, den akker, die stlllskens zwoegt onder den drang van den bevruchten den Voorjaarshemel, die wéét, dat Paasch nie ver meer te. Amlco, Goeie Week! En vandaag mee den Witten Donder dag, kan k sjuust éf- kens tüd nemen voor m’nen brief. Want Trui is schoon, dus kan k weer zitten op ’nen stoel, schrüven op ’nen omgekeerden stalemmer, mee de lenden van Xi luie koei tot •chrüftafel te lastiger, dan dlneeren op de stoof, mee oew bord op 'nen tree van den opkamer- trap. Maar allee, da leed te allegaar weer vergeten. Alles staat weer op z’n eigen plek en eerlUk te eerlük: X huiske ziet er uit ge kunt pap van de plavuizen eten. Op den kop af heb Ik nou veertig schoon maken getrotseerd en alles went! Alles; behalve zuurkool, mee soda! Dat hadden we Zaterdag op tafel. Toen nog alle potjes en pannekes óp *n door malkander stonden, onder den noten leer; en Trui in d’r gealtereerdheid in plek van in den zoutpot, in den sodapot klaauwde, om den stampkost te „zouten". X Smaakte erger dan vergif! X Was 'nen knappen teugenvalder Want ’s Zaterdags te den groentenwagel «waar. Dan is X 'nen dubbelen dag. Meer nog, *ant leder klantje neemt voor den Zondag *xtra-maal. Als ik dan zoo 1 en soempitan (blaasroer), op het oog een eenvoudig Instrument, te een vreeselük wapen. Het Is elgenlUk niets anders dan de erwten blazer van onze jongens, natuurlük veel groo- ter, en drüft een pül Inplaats van een erwt of een kleiballetje voort. Het wapen te ongeveer acht voet lang en lieeft een diameter van twee en halven centi meter. terwijl de holte nauwelüks een doorsnede heeft van twaalf millimeter. Het uitboren moet met de meeste nauwkeu righeid geschieden en vergt veel tüd. Voor de soempitan wordt meestal hard hout gebruikt. Wanneer de dajak zün blaasroer gebruikt, houdt hü het mondstuk tusschen de twee eerste vin gers van zün linkerhand aan de lippen en on dersteunt en mikt met de rechterhand het zware wapen, dat om het juist te richten een sterke en geoefende hand veretecht. Als eerste opgave geven wü thans een paar desprong-probleem. waarvan men hlerbü het schema vindt afgedrukt. eenvoudig. Er tets pittigs zün. Hiervoor sneedjes roggebrood met sardientjes of andere vischsoort uit het blik nemen, dunne sneedjes geroosterd brood met achüfjes hard gekookt el en wat mayonnaise er over. De toost, die we in kleine pakjes kant en klaar kunnen koopen, is hiervoor natuurlük bü uit stek geschikt en wat hierop heerlük smaakt is dit. we smelten 1 ons oude kaas In de bakpan, met een klein klontje boter, wat peper, een klein stukje fün gesnipperde ui en een geklopt el (geen zout!). Als deze, tenslotte niet zoo érg kostbare Ingrediënten flink door elkaar zün geroerd, vormen ze een belegsel, waarvan zelfs iedere rasechte lekkerbek smult. En dan wat het uiterlük betreft: het geheel moet er zóó aanlokkelük uitzien dat Ieder een niets liever zou willen doen dan maar da- delijk aanvallen. Hebt u misschien geen mooien, grooten scho tel om ze op te dienen? Geen nood met een gewoon plat bord, waar een kleedje op ligt, of een fleurig papieren servetje of vingerdoekje, bereikt u wonderen. En dan de verdere „make up"? Natuurlük staan er bloemetjes op tafel, en leder jaargetüde heeft zoo zün speciale soor ten. Het voorjaar is nu eenmaal rük aan sneeuwklokjes en crocusjes en om dus in over eenstemming te blüven, versieren we hiermee onze tafel. Maar niet alléén onze tafel, ook de schotels. En de hors d’oeuvre-schotel wordt een j ’n teugen vieren in den namiddag thuiskom, dan heb ik h maag als Xten leegen eerpelzak. dAt verstade gUI En als dan, in zoo’n conditie, aanschuift, bezield *an de verslindendste voornemens en ge krUgt is ie nou, veertien bekans; en X is 'nen knuppel geworden zoo strulsch, da k al Xien geeven knecht aan Xn hebben kost, in X bedrüf. Hü is zoo groot, als ik. Hü steekt Trui boven de muts uit. En als le vanmiddag afkwam, dan had le.... blinkend geschoren wangen! HU heeft handen als tafelblajen, voeten maat 42; hü staat dus op strulsche pooten. Waaraan ge zien kunt, wü beoordeelen daar ons beesten ook altü naar, dat X ’nen fermen kearel worden gaat. Ja, z’n fletske, nóg staat X op X opkamer- ke, hü is er wél uitgegroeid! „En, Dré. hoe gaat X op school?" ..Kunt ge 'nen flinken knecht gebruiken. Opa?” Toen stak le Xi sigaretje aan. „Mors geen assle, Dré," zee Trui mee ’n bietje angst: „k heb sjuust schoongemaakt, vent!" ,4a, dat zag ik wel. Opoe!” zee den smll- lap, mee Xi knlpoogske naar mij. Mee vrouwen leert le dus ook al omspringen, lachte *t van binnen in mc! „Goel rapport. Dré?” „Oem, jawel. Opa. Bosjes negens en ’n twee.” „Twee! Waarvoor?" „Gedrag, k Ben stout., geweest,” grünsde-n-ia. „Wat hebt ge ultgevoerd?^ „<n Jongen Xi opkajer voos z’n sm Hm gezichte gegeven, dat de baas Xn filet zoo gauw herkende, toen dat stuk vergif ging klagen.” „Wat had dieën jongen jouw misdaan?" „Niks! Maar weet u wie X is.Toen kne pen z’n zwarte oogen Xi bietje toe. .Dat gouwen kaart-mannetje-van vroeger, weet u wel....?” „Beukers!" „Oui!” „En wat hebt ge teugen dieën Jongen. Dré?” „X Had Xi meid moeten zün, Opa!" Toen trok le ’ns nadenkend aan zXr sigaret en zee: „Opoe, k zal me koffertje maar op X opkamertje gaan zetten?” Boven hoorde ik Xn bellen aan Trui en Ik keken malkaar 'ns aan. „X Ga nie goed op school, wat Ik oe smoes," vezelde Trui. „Mee al die négens. „Neeë," zee Trui: „mee die eene twee, waar le z’n eigen geen bal van aantrekt!" .Loopt wel los. Toeteloeris?” „k Hoop X voor onzen Dré.” Toen ie benejen kwam, vroeg ie: „Opoe, dat ouwe kieltje van weelde voor bet oog, wanneer we tusschen toast en roggebrood, dat natuurlük mooi ge rangschikt wordt, halve schüfjes citroen leg gen, met wat peterselie en een sneeuwklokje, zonder steeltje, er op. Na deze feesteUJke Inleiding komt de soep en daar kunnen we niet veel mee beginnen maar met de groenten des te meer. Als er tenminste een flinke, groote schotel in huls Is, kunnen we er een heelen „groentetuin" van maken en daarvoor is het zoo prettig, dat de keuze van groente alweer zoo veel uitgebreider is dan een poosje geleden. Wat zou u hiervan zeggen? We nemen een ronden of ovalen schotel en verdeelen de op pervlakte (voorloopig) met een reepje carton In tweeën en dan gaan er de groente op schikken. Aan den eenen kant van het carton komen de doperwtjes aan den anderen kant witte boontjes maar niet tot op den rand. wan', daarop komt nu Juist weer de garneering. Om de doperwtjes komt een kleurige rand van kleine stukjes wortel en om de witte bomtjes een rand doperwtjes. U krUgt werkelijk een prachtig geheel met den oranjerand van de de doperwtjes het geel van de deze: de schaal In vieren verdeelen en dan de doperwtjes en witte boontjes om en om in een vakje doen en de erwtjes gameeren met worteltjes en de boontjes weer met de erwtjes, zoodat een nóg kleuriger geheel ontstaat. Een groenteschotel van büv. enkel spinazie biedt de volgende mogelükheid: Nadat de schotel met beschuitkruimels be strooid is om het eventueel achtergebleven sap op te vangen, maken we zooveel hoopjes, als er personen zün en ieder hoopje gameeren we als volgt: we hebben de eieren hard ge kookt. schelden den dooier van het wit, maken met een vork het geel en het wit fün om ieder hoopje spinazie een cirkel van el dan bestaat de eene helft van den cirkel uit net «ét en de andere helft uit het geel. Hebben we raapstelen, dan zoeken we onze toevlucht tot een andere garneering, want daar past nu eenmaal geen ei bü. maar het is pret tig, dat er ook nog biet bestaat, die mooi rood Is, en dat er citroen bestaat, die gelukkig helder geel Is en zoo kunnen we van deze Ingrediën ten den volgenden schotel samenstellen i We beginnen met een kruis van biet te ma ken en in de overschietende deelen leggen we de raapstelen, en om het geheel op te fleuren snüden we weer een citroen in schüfjes (met schil en al natuurlük), snüden de schüfjes in de helft en zetten die rechtop, als kleine gele boogjes in de biet. Ik kan u zeggen, dat het werkelük verrassend leuk staat en zoo heel veel werk is het niet, wanneer we van te voren maar precies weten, hoe we alles hebben «rillen. -j-^ en feestdag is nu eenmaal geen gewone dag dat Is zeker, maar het is niet al- tüd zeker, dat we er inderdaad een feest dag van maken. Dat is ook niet zoo gemakke- JÜk en het is zelfs een groote kunst. En wan neer we bovendien slechts over een zeer be scheiden portemonnale kunnen beschikken, is het heelemaal niet zoo gemakkelük! Dan moe ten we als huisvrouw elgenlUk kunnen tooveren, «•ant dat doen we tenslotte, als we met heel bescheiden hulpmiddelen uit niets iets ma ken Maar deze toovergrepen raken wel uitgeput, en daarom hebt u er misschi^

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 21