Een wekelijksch prijsraadsel
h
1
FEESTELIJK CACHET AAN ONZE
MAALTIJDEN
Voorjaar! Paasch! Nieuw Leven!
ERTELLINGEN van
SIBOTAK
NIEUWE ATTRACTIE VOOR
ONZE LEZERS
ZATERDAG 27 MAART 1937
EEN PAASCH-PRAATJE
door Fr. MUCKERMANN S.J.
De Borneosche Soempitan
voor de
W
g
o
a
z
w
f
p
e
e
u
z
t
s
a
e
e
h
P
e
s
e
Z
t
c
r
n
h
n
n
a
I
e
s
a
n
s
e
c
a
e
a
e
BRABANTSCHE BRIEVEN
Dré III is afgekomen van
den Ouwenbosch
r.
Een aardige tyd passeer ing, die
ongetwijfeld in den smaak
zal vallen
Paardesprong-probleem
al» begin
FILMVOORSTELLING BIJ
DEN TANDARTS
Toovergrepen
huisvrouw
O
vreeselük
rechterhand
:n blazen.
De eerste opgave
I
t
te
L
V
MARYE.
e
ie
den
mesthoop!
Ze
L
bevroren
Ulvenhout, 25 Mrt. 37
3
1
fletske.
▼ragen.
r
B
B
L
4
3
en leggen
en
0
ook!
veul
worteltjes om het groen van
en dit weer afstekend tegen
witte boontjes.
Een andere mogelijkheid is
Een tandarts in oBston is op de orlglneele
gedachte gekomen, om zijn kleine patiënten,
die zich meestal zeer onrustig gedragen en ook
met graag bjj den tandarts op bezoek gaan, af
te leiden. De tandarts heeft zijn werkkamer als
filmtheater ingericht. "Het plafond van de kamer
is bespannen met een wit linnen doek, waarop
door middel van een voor dat doel ingericht
n
k.
Ie
Q
3
L
hout van den
itig centimeter
ivang en niet
7
ir
U
r,
n
i.
ome
ome
aan.
wij zijn door haar omgeven .en
en ongenoodigd
vel!
Ja. of t Paschen is, hier op den bulten! Ik
zie X, ik ruuk t uit m’nen'grond. Ik voel X in
m’nen nek. als ik in d akkerz zit. Ik proef X
tot in m’n longen, als ik den dag slik. Ik onder
ga in m’n zlelement, als ik naar d’enders zie,
die teer ver-nevelen in den natten poeier, die
heel van metaal vei
wicht het wapen
wanneer het
Het projecl
is een zeer
sagopalm g<
lang, overa
dikker daal
Om het
kinderen zijn ontelbaar, maar zjj heeft lieve- <wordt «on I
2acht> wcez
Een klein gedeelte van het ondereinde is ge-
”llgd. waarvan het ge-
éjjk doet balanceeren,
ihouden wordt,
tnpitan geworpen,
et
komstig kijkt. Het venster dus open! Er is daar
in uw huls ongetwijfeld een en ander opeen
gepakt. wat wel eens uitgelucht mag worden.
Kunt ge het zelf niet vinden, dan roept ge den
priester te hulp, die de schuilhoeken van Uw
ziel kent, die daarvan verstand heeft. Het is nu
immers Paschen. Het moet minstens lente zijn.
Kunt gij nu niet langer kou lijden, nu de zon
dag aan dag *n steeds grooteren boog beschrijft
en als een overwinnaar over dten winter triom
feert. Wilt ge dan niet meer weten, dat er een
zon is? Wanneer ons oog niet voor de zon ge
schapen was, zegt Goethe, hoe zou het dan het
licht kunnen zien? Zeker wanneer het donker is.
of het oog heeft zijn gezichtsvermogen verloren,
«rat baat dan de zon? Deze ervaring heb ik op
gedaan. Er zijn arme menschen, die hun nood
blijmoedig dragen. Zij behooren tot de onzicht
bare orde der leerlingen van den H. Franciscus.
Als men met hen in gesprek komt, dan ervaart
merf een onoverwinbare levensvreugde. En met
deze vreugde weten zij ook wat te bereiken.
Hier en daar noodlgt men ben uit, wijl het
vroolijke en aantrekkelijke menschen zijn. Bij
nauwkeurig toezien blijkt deze vreugde zeer
diep in hunne zielen te zitten. Zij is als een
bloempje op Gods weide, die daar ligt, ofschoon
velen dat niet willen weten. Daar is het altijd
lente. Daar is de Verrezen Heiland tuinman.
Het onkruid wordt er uitgeroeid, en son. regen
en aarde doen hun werk. Al wat er goed is in
Staat. Kerk, huis en hof wordt door zulke men
schen gedaan. Het zijn Paaschktnderen. de broe
ders en zusters van de Lente Roep den zonne
schijn, laat den tuinman binnenkomen en vol
gens het oude gebruik ook den Paaschhaas.
pei
getuigen van
schledt. Hoor
mijmert:
De natuur!
omstrengeldOngevraagd
neemt zU ons op in den kringloop van haar
dans en sleurt zij ons voort, tot wij vermoeid
zijn en aan haar arm ontvallen. Wij leven te
midden van haar en kennen haar niet. Zij bouwt
en verwoest onvermoeid voort en haar werkplaats
is nog door niemand betredenZij leeft in
hare kinderen, cn waar is de Moeder?.... Hare
Met ingang van heden zullen wij onzen
lezers wekelijks een prijsraadsel voorzet
ten, iets, dat door degenen, die zich tot
puzzelen aangetrokken gevoelen, zeker met
vreugde zal worden begroet. Het zal voor
velen een welkome tUdpasseering zijn, die
ongetwijfeld in den smaak zal vallen en wij
twijfelen er dan ook niet aan. dat er bij
onze lezers groote animo zal bestaan voor
deze wekelijks terugkeerende raadsels
21 MAART IS GEPASSEERD dus heeft de winter officieel afgedaan. Wat
kleeding betreft nog niet geheel, maar we kunnen over het algemeen
winterkleeren nu niet meer uitstaan. Dus schaffen wü ons iets luchtigere
Bijvoorbeeld: een grijs wollen pakje met bordeauxrooden kraag en knoopen; lichte
wollen jurk met donkere soutache garneeringdriekwart mantel over een japon
met klokkende voorbaan; jurk met hoogopgeknipte taille, plisségameering en
korte bolero; japon van bedrukte zijde met geplisseerden- rok en mouwen en
tenslotte nog een donker toiletje met de zoo gewilde lingeriekant
llngen, die zij vertroetelt en aan wie zij heel
veel opoffert. Goethe loofde niet alleen de na
tuur, maar evenzeer haar dood, die slechts het
middel is, om weer te ontwaken tot ’n nieuw le
ven. En Juist hierin is Goethe zoo overmoedig,
hierin toont hij zijn werkelijkheidszin. Hij begrijpt
dat de dood de bron is van nieuwe levens. Gaan
onze gedachten hierbij niet vanzelf uit naar ons
volk dat in nood verkeert? Hoeveel nieuwe levens
kiemen worden juist thans niet uitgeplant?
Hoort men niet vaak van menschen, wien het
heeletnaal niet goed gaat, en die toch dezen tijd
groot en schoon vinden? Zouden ook zjj niet
meer met heimwee terugdenken aan den tijd,
toen zjj ’s morgens, ’s middags en s avonds on
bekommerd aan tafel zaten, en zoo hun leven
doorbrachten? Gij zit daar als een ongeduldige
meikever, dat voel ik wel. GU hebt geen tijd en
heft uw zware vleugelschilden aloeof het er nu
op los zal gaan; wie weet waarheen! O, zoo,
hebt ge den verhuiswagen besteld? Wacht even,
die komt vandaag nog niet. Laat maar staan
wat staat, en wees nog eens gelukkig in uw oude
huls. Denk eens aan de vreugdevolle uren, die
u daarin beleefd hebt, aan de kinderen, die daar
geboren werden, aan de vrienden die u kwamen
begroeten, en ook aan de lieve dingen die zij
meebrachten. En dan, het is uw eerste huis.
Het was met bloemen versierd, toen het jeugdig
paar er zijn intrek nam. Hoe het ook zij. bekijk
niet alles enkel en alleen van uit het gezichts
punt der hooge of lage huurprijzen. Doe min
stens wat gij kunt, om hier nog eens het Paasch-
feest te vieren en laat uwe muren daaraan deel
nemen, dat is te zeggen, zij die met Paschen geen
bezoek zullen krijgen van den Paaschhaas, want
ook deze is een kapitalist en houdt het met de
betere standen. Iets goeds brengt het verhuizen
altijd wel mee! Er zijn altijd wel hoekjes die
gewoonlijk niet uitgeveegd worden. Er zijn rom-
melkamertjes, die nooit opgeruimd worden. Er
zijn muizengaatjes, waar het wemelt van aller
lei ongedierte. En zoodoende kan een verhui
zing ook wel eens nuttig zijn, en men zou haast
wenschen, dat alle huishoudens in Staat en
Kerk waarin een muffe lucht hangt, eens gin
gen verhuizen. Alleen ter wille van de frissche
lucht! Ook de bureaucratie mocht wel eens een
vernieuwingsproces ondergaan. En niet minder
de groote actetasschen. En de droogzolder der
archieven. En de zetels der raadsleden. O. als
daar maar eens een lente kwam, al was het
desnoods maar het prille voorjaar. Ik ben niet
tegen het systeem, ik ben alleen voor frissche
lucht in alle systemen. Soms zie ik ook liever
een vaasje met bloemen dan een inktstel. Al
staat er maar een boterbloempje in. het is toch
altijd wat anders dan een bloknoot en vloeipa
pier. Lente. Paschen en Opstanding beboeren
eenvoudig tot het menschenleven. Maar stil, wij
zijn nu eenmaal aan den gang, en «rillen ook
eens in meer intieme hoekjes kijken. Er zijn
voorjaarsmenschen en wlntersche menschen.
De eersten zijn altijd vroolijk, de anderen altijd
ijzig. Het is. alsof dat eerste soort geboren is
bij een temperatuur van 12 graden onder nul
en de anderen in warmen zonneschijn. Deze
wlntersche menschen hebben alle geloof in het
Paaschfeest opgegeven. ZU weten niet meer, wat
opstanding is. ZU zün brompotten die hun plicht
doen, maar geen allelujazangersMensch",
zeg ik- stoot het venster van uwe ziel open.
De wereld is veel wanner dan ge denkt. De
menschen zün tegenover u alleen maar zoo Uzlg.
omdat gU ook altUd bevriest en dlenovereen-
Het is zoo gemakkelijk te bereiden, want
de kleine puddinkjes maken we door eenvoudig
kopjes als vorm te gebruiken en wat zouden
uw gasten of huisgenooten er van zeggen, als
ze eens zoo’n schaaltje kregen: een puddinkje
van bUv. custard, daar omheen een randje vla,
ook van custard, en als extra garneering óp den
pudding en er omheen wat kersen uit een
blikje het stAAt leuk, dat is zeker.
Na het dessert nog een kopje koffie en u
hebt een maaltijd gehad, waar iedereen van
genoten heeft en niet alleen omdat het zoo
goed smaakte maar ook omdat het er alle
maal zoo prachtig verzorgd en feestelUk uitzag I
Heb je ooit zoo’n koppige
tand gezien? fEverybody’s)
nkele «ritte sneeuwklokjes, een paarse cro
cus, *n Udële narcis en op beschutte
plaatsen een Maartsch viooltje, dat ia
alles wat er voor Paschen bloeit. Het is nog meer
winter dan lente, en toch begint de natuur al
wederom te ontwaken. Zorg vooral dat u dit
schouwspel niet ontgaat, want het is méér dan
een feest. Ieder bloempje daarbuiten is een
vreugdebode en alle verkondigen In stilte, dat na
den winter de lente komt, iedere bloem betee-
kent een overwinning op het pessimisme. Juist
in de prille lente is het uitrollen van de teere
bloemblaadjes als het «rare een economisch
vraagstuk. Nog hangen er sneeuwwolken in de
grijze lucht en op een stralenden zonneschijn
volgen niet zelden weer Maartsche buien. Zou
het niet wijzer zijn. Het knopje maar ingehuld
te houden in plaats van het bloot te stellen
aan wind en weer? Die allereerste kinderen der
lente hebben veel moed. ZU gelooven In de lente.
ZU zUn optimisten. En daarin hebben zU gelUk.
*ZU «reten, dat zü de komende groote lente-
moeten aankondigen. ZU zijn de eerste
het wonder, dat telkenjare ge-
maar eens hoe Goethe hierover
passen. Heb u niet ‘n oudje over de hand, van
Opa?" u
.Maar ge gaat oe toch nie als boer voordoen,
m’nen jongen?”
„Veertien dagen boer. Trui!" riep
lachend. t
M’n hart ging open, amlco! ..Rap, Trui, geef
'm *n pllosche broek, *nen kiel en “n paar klom
pen!"
En daar zit ie nou, amlco, terwijl Ik deuzen
brief scbrüf, de krant te leaen teugenover Trui.
bU de plattebuis! Sodepctat! Da k t nog bele
ven mag! Weer Xi Jongen boer, weer ’nen Dré
op den hof.
M’nen stillen hartewensch van tien jaren ge-
lejen al, toen ie hier logeerde als brokske van
«drie A vier jaren en ie peerd ree, op den gra
zenden Bles, met me door de bosschen trok,
op *t stuur van m’n flets, mee naar de klanten
ging, gezeten tusschen den blomkool!
Hah! Of 1 Paschen wordt!
M’nen Paasch zit daar, als *nen gezonden,
eerlUken, jongen knuppel bU z’n Opoe en loert
nou en dam, of ik haast nog nie klaar ben!
Ik ga er dus rap Xien pin aandraaien! Vol
gende week meer over Dré TIL
t Weer mag nog wat wlntersch, wat schraal
zUn; X paaschgroen nog ontbreken aam t ge-
boomtX Nieuwe Leven breekt z’n eigen
baan, hier en ginder en ieveraamsl
Hier mee *nen verliefden veugel, daar mee
den werkenden akker, ja zelfs mee ’n twee
op X rapport breekt X onweerstaanbare naar
buitenGod da k weer den Paasch be
leven mag, mee wéér nieuwe beloftes, wéér
nieuwe hoop, weer nieuwe, jonge kracht! Dré
III! Zou....?
Nog enkele, nog *n paar dagen maar en de
klokskes Jubelen X uit over ons dorpke. over
de velden en de bosschen, over de zwartblin-
kende akkers; de klokskes. ze Jubelen den he
mel vol, over d’opstanding van X Nieuwe Le
ven van God gegeven en onder Xi poort van
klokkenzang, stap ik Zondag, mee m’nen kloe
ken klelnzeun. mee m’nen Dré III naar ons
kerkske, om te bidden.... te vragen.... te
dénken vooral!
Dré Hl! Zou....?
Amico, k schei er af. k Mot m’nen knuppel
nie langer aan z’n lot overlaten!
Nen Zaligen Paasch toegewenscht van Trui
en Dré Hl en als altU geen haarke minder van
oewen
toestel, zwijgende films vertoond kunnen wor
den. Als eerste toeschouwer fungeerde het zoon
tje van den tandarts zelf. Jimmy, voor wien
eigenlijk het heele filmgebouw ingertcht «ras,
omdat hij net door den tandarts behandeld
wilde worden. Het kind keek geboeid naar het
doek, en Het zonder moeilijkheden te veroor
zaken, tegelijk twee tanden trekken. Deze dure
Inrichting van den tandarts is echter zeer voor-
deellg geworden, omdat de kinderen nu zeer
graag bjj hem op bezoek gaan, waar ze in zün
kamer genoeg afleiding vinden. Daardoor ver
geten ze den Pijn of het plombeeren van de
kies.
En nu nog het dessert een groote pud
ding is al feestelUk maar feestelUker is het,
wanneer iedere gast een klein glazen bakje
voor zich krijgt, waar een klein puddinkje op
staat «tuu- een kleurig sausje over heen is
gegoten of waar vruchten uit het blik omheen
liggen.
De volgende week zullen wü met het nieuwe
raadsel de oplossing van het bovenstaande en
de namen der prUswlnnaars publiceeren.
Oplossingen Worden tot Donderdagmiddag
12 uur ingewacht bü den heer G. M. A. Jansen,
Ruysdaelstraat 80, Utrecht.
Met behulp van den paardesprong uit het
schaakspel (1 recht en 1 schuin, b.v. van het
le vakje over het 2e naar het 9e of over het
7e naar het 14e) moet men, te beginnen met
de W In het le vakje, den zin te voolschijn
brengen, die toepasselUk is op den komenden
jubeldag, en die natuuriUk met de punt in het
21e vakje afgesloten wordt. De paardesprongen
gaan van het begin tot het eind ronder eenige
onderbreking voort.
nekes. om bU de wUfkes ’n goel figuur te ma
ken. Ge mot ze in postuur zien staan, amico,
die man-veugeltjes, op ’n dun takske in den
notenleer, als ze flirten gaan mee de vrouw-
van-d’r-hart, die daar te koketteeren zit op ’nen
harden koelenkoek, naas
hóórt ’m nog geeneens. X trotsebe manneke,
da z’n schoonste liedeke fluit. Zé' ziet ’m nog
geeneens, X trotsche manneke, dat daar zoo
fier in postuur staat, of ie veur haar de heele
weareld zal maken en breken! Ja, ze merkt
zelfs X gevaar nie, wat beuren ridder loopt,
nou de kat over den erf loert, naar trotsche,
zingende wcareldveroverende mannekes-mus-
schen, die X veul te druk hebben mee X ver
overen en breken van harten, dan dat ze om
andere dingen kunnen denken....! Neeë, ze
weet nog nie, da ie bestAAt (denkt hUD en....
Als ze X maar ’ns wist....! Dan wel dan
ging den hemel voor heur open! Dan dan
zette-n-ie ze zoo rap meugelUk in ’n donker
nestje op eiers....!
Het zal misschien niet altijd meevallen ó!h de
juiste oplossing spoedig te vinden, maar wij
vertrouwen er op. dat de puzzelaars onder onze
lezers zich niet zoo gauw zullen laten afschrik
ken en in zoo'n geval zullen zU zich dan ook
wel eenige moeite «rillen getroosten. Het vin
den van de goede oplossing zal daarna nog des
te meer voldoening geven. WU zullen er trou
wens voor zorg dragen, dat er gelegend de noo-
dlge afwisseling in de opgaven is.
Als bUzondere attractie kunnen wU nog me-
dedeelen, dat wekelUks onder de inzenders van
een goede oplossing een zestal aardige prUzen
zal worden verloot.
eens
wel
wat aan, als ik een paar nieuwe aan de hand
doe, teneinde onzen maaltUden een feestelUk
cachet te geven.
Om te beginnen moet er een feesteUJke stem
ming zUn en dan is het opvallend, om op
te merken, hoe het gezicht van een met zorg
gedekte tafel spoorslags zijn invloed doet gel
den op hen, die er zich omheen schikken. We
zUn het ons niet altUd bewust, maar toch is
bet waar, dat we het als een vriendelUke at
tentie aanvoelen, die ons verrast, wanneer we
«len, dat de huisvrouw zich de moeite heeft
gegeven, van de tafel Iets bUzonders te maken,
een verrassing die ons prettig stemt en
daar ging het toch om.
En dan komt het menu.
Sinds jaar en dag is er een geUkte volgorde
van de gerechten een bepaald aantal, waar
aan iedere maaltUd, die den weidschen naam
van „diner” «dl hebben, voldoen moet. Heel in
X klein houden we er ons aan en we beginnen
dan met een hors d’oeuvre.
Hierin kunnen we vele en smakelUke varia
ties aanbrengen allemaal even leuk en toch
is alleen één eisch: het moet
kunnen «w bUv.
een
Ook
dan bU oewen eersten hap ’n braakmiddel bin
nen, voldoende om oew maag ten binnenste
buiten te keeren, dan overdrUf ik toch zeker nie,
als ik beweer, dat ge zelfs na veertig schoon
maken zóó 'nen diner niet waardeeren kunt.
Ik heb Trui toen verteld wat ik zoo ongeveer
van den schoonmaak in X algemeen, en van
den haren in X bUzonder docht! Dat doet 'nen
mensch, waarnaar veertien dagen nie meer ge
luisterd Is, wel 'ns deugd....!
Trui gaf daarop 'n nommer ten beste mee re
freintje „Onverbeterlüke Vetlappen” en toen, na
’n paar „bls”-kes wederzijds, zijn we sAmen ’n
maal In malkaar gaan zetten: gewapend beton:
’n geraamte van reepen spek In de pan en
daarover 'nen stort van eierstruif. Mee 'n bord
pap, bruin van den stroop, nA. En maar zuurt
kijken en schransen. Maar 'nen mensch, amico,
die smakelUk schranst, kan nie lAng zuur-
kUken....! Zoodat we, na *n kwartierke veul
leut hebben g’ad om Trul’s nieuwe probeersel.
Maar da’s nou allemaal achter den rug, voor
’n dik Jaar. En zoo’n feestelUk vooruitzicht van
'n groot Jagr geen zuurkool-mee-soda meer,
geeft den boer weer moed In X leven!
X Is Xien vroegen Paasch, van X jaar.
En den buiten beziend van achter beregende
ruiten In auto of trein, krUgt de stadsche
mensch nog veul wlntersch Idee van de Natuur.
Waar bü komt, 'k heb dat meer geschreven
g’ad, dat ge goel’ oogen hebben mot, om In
deus tU den vortgang te zien. Want elgenlUk....
te zien is er weinig! Ge mot X Voorjaar on-
dergAAn! Oew zlelement er voor open stellen.
Dan kunt ge X hóóren, uit den veugelenzang,
want ochirrekes, wat doen ze X best, de man-
En wilt ge X den akker nie vragen, omdat
oewen wagel te hard vortgaat langs de wegels,
dan kunt ge X zien aan mUnen Dré III, die
van den middag Is afgekomen van den Ouwen
bosch, op Paaschvacantle. Opa hoeft ’m nle-
meer te gaan halen, amlco....I Dertien Jaren
En hü zingt en hü fluit en hU kwinkeleert
als ‘n nachtegaal (denkt ie) en eindelUk, ja!
dan kük X wüfke omhoog, doet Iets mee heur
oogskens dat wü nie, maar hü zooveul te beter
onderscheidt, majestueus vliegt ze van den
koelenkoek en Ridder van Peuteren, tot spüt
van de kat, haar achterna. Met nog een of
twee krüschende medeminnaars In z’n zog-
water, die meenen ouwere brieven te hebben
op mamselle Koelenkoek, dan R. v. P.
Ja, ge mot goel' oogen hebben, amlco, om te
zien, hoe alles op den bulten tot nieuw leven
ontwikkelt.
Dik staat X kale hout aan geboomt en
struikgewas. Vet en smeuïg geurt den openge-
ploegden en bezaaiden akker. Zwart blinken de
vette klonters eerde onder den malschen, nat
ten voorjaarsdag.
Teer als tule hangt X licht aan de gezwollen
takken. En als daauw huiveren de lochten de
vruchtbaarheid naar d eerde. Balsem voor oew
longen, olie voor oew botten is deuzen maj-
schen huiver, dien ge inasemt mee heel oew
ikkdU
lipper^
r. door de si
i Pijltje, uit
den, ongeveer tto
van denzelfden
•n groote brelnaak
jrojectlel vooruit te
iet boveneinde een kegelvormig stuk
hout bevestigd, dat juist in het roer
past; dlkwüls te dit stuk hout hol, somtUda
voorzien van vleugelachtige aanhangsels langs
de schacht. De wonde, door zulke pültjes ver
oorzaakt. te van zoo luttele beteekenis, dat zU
zelfs voor een dier van de grootte van een rat
niet doodelUk zou kunnen zün. maar het vergif,
waarmede de pUltjes bestreken worden en dat
verkregen wordt van den Oepas-boom, heeft
een verschrikkelUke uitwerking.
Een menigte vertelsels zün er In omloop over
den Oepas-boom. Een kilometer in den omtrek
zou hU een giftigen damp verspreiden, die een
gevoel van flauwte doet ontstaan en soms zelfs
ooodelUk te. Ter dood veroordeelde misdadigers
krügen hier een kans op levensbehoud, wanneer
ze een flesch met het doodelUk sap kunnen be
machtigen. Het te nJ. zeker, dat de oepete, zoo
lang ze nog versch Is. onfeilbaar den dood ver
oorzaakt. Slechts één uur aan de lucht bloot
gesteld, verUest zü reeds veel van haar kracht»
Dan is de getroffene dlkadjls nog te redden
door hem veel alcohol te laten drinken en voor
al, door hem voortdurend In beweging te doen
blUven.
De uitwerking van de soemplt-pUl is nagenoeg
gelUk aan den beet van een cobra.
De soempitan Is vooral bü boschgevechten een
verraderlijk wapen. De met het blaasroer gewa
pende Dajak Ugt In het dichte gebladerte ver
borgen, terwUl de soempitan geen geluid geeft
en geen rook vertoont, waardoor de drager zich
zou kunnen verraden. En de doodelüke pül
vliegt in alle stilte op het slachtoffer af; het te
wel een der lafhartigste sluipmoorden, die men
bedenken kan.
door de weareld stuift. Ja, X is te zien in de
propere Mark, die daar stUlekes wegklokt tus
schen de nieuwgroenende waterkanten.
Voorjaar! Paasch! Nieuw Leven!
X Is te hooren, te zien, te voelen. Maar ge
mot X beluisteren mee de ooren, bezien mee de
oogen, betasten mee X gevoel van oew dank
bare zlelement. opengesteld lük den akker ligt
opengeploegd, van klont tot klont, opengesteld
om er in te laten huiveren den vruchtbaren,
daauwenden poeier, die van den Hemel dwerlt
en oew zlelement verjongt, vernleuvrt, tot nieuw
leven brengt, lük münen akker zoo trouw doet!
Münen akker, die hard bevroren lag als
marmer.
Münen akker, die verzopen lag onder 'nen
verstlkkenden watervloed.
MUnen akker, die bedolven lag mee kussets
sneeuw, münen akker die heel den winter
ontoegankelük lag onder vorst, onder water,
onder sneeuw, die geenen groeikracht meer be
zat hü te opengeleed van vezel tot vezel en
de vruchtkracht, het grootste wonder van Gods
Schepping, daauwt tot in z’n diepste binnenste,
tot In z’n klokhuis. En trouw slobbert, slurpt,
asemt ie in eiken zonneplek, eiken daauwdrup,
alle licht, alle warmte, allen koester, om bin
nenkort trotsch de blom te dragen van de ko
mende vrucht.
Of X Paschen te? Of X Nieuwe komen gaat?
Als ge X eigens nie zien kunt van achter oew
beregend glas, vraag X dan aan den akker,
waarover X malsche windeke 'veegt, komende
heelegaar van de zon. Vraag X den akker, die
openscheurde na verstikt te zün geweest onder
zeeën van watervloed; verhard te zün geweest
mee 'n marmeren vrieskorst. Vraag X den ak
ker, waarbipnen de warmte van de zon al zit.
waarbinnen eiken vézel werkt, wil, naar
vruchtdracbt! Vraag X den akker, die volge
aderd zit van ragfUnen wortel. Den akker, die
over ennigte dagen zich breken gaat voor X
prille gewas.;..! Ja, den akker, die stlllskens
zwoegt onder den drang van den bevruchten
den Voorjaarshemel, die wéét, dat Paasch
nie ver meer te.
Amlco,
Goeie Week!
En vandaag mee
den Witten Donder
dag, kan k sjuust éf-
kens tüd nemen voor
m’nen brief.
Want Trui is schoon, dus kan k weer zitten
op ’nen stoel, schrüven op ’nen omgekeerden
stalemmer, mee de lenden van Xi luie koei tot
•chrüftafel te lastiger, dan dlneeren op de stoof,
mee oew bord op 'nen tree van den opkamer-
trap.
Maar allee, da leed te allegaar weer vergeten.
Alles staat weer op z’n eigen plek en eerlUk te
eerlük: X huiske ziet er uit ge kunt pap van
de plavuizen eten.
Op den kop af heb Ik nou veertig schoon
maken getrotseerd en alles went! Alles; behalve
zuurkool, mee soda! Dat hadden we Zaterdag
op tafel. Toen nog alle potjes en pannekes óp
*n door malkander stonden, onder den noten
leer; en Trui in d’r gealtereerdheid in plek van
in den zoutpot, in den sodapot klaauwde, om
den stampkost te „zouten".
X Smaakte erger dan vergif!
X Was 'nen knappen teugenvalder
Want ’s Zaterdags te den groentenwagel
«waar. Dan is X 'nen dubbelen dag. Meer nog,
*ant leder klantje neemt voor den Zondag
*xtra-maal. Als ik dan zoo 1
en soempitan (blaasroer), op het oog een
eenvoudig Instrument, te een vreeselük
wapen.
Het Is elgenlUk niets anders dan de erwten
blazer van onze jongens, natuurlük veel groo-
ter, en drüft een pül Inplaats van een erwt of
een kleiballetje voort.
Het wapen te ongeveer acht voet lang en
lieeft een diameter van twee en halven centi
meter. terwijl de holte nauwelüks een doorsnede
heeft van twaalf millimeter.
Het uitboren moet met de meeste nauwkeu
righeid geschieden en vergt veel tüd. Voor de
soempitan wordt meestal hard hout gebruikt.
Wanneer de dajak zün blaasroer gebruikt, houdt
hü het mondstuk tusschen de twee eerste vin
gers van zün linkerhand aan de lippen en on
dersteunt en mikt met de rechterhand het
zware wapen, dat om het juist te richten een
sterke en geoefende hand veretecht.
Als eerste opgave geven wü thans een paar
desprong-probleem. waarvan men hlerbü het
schema vindt afgedrukt.
eenvoudig. Er
tets pittigs zün. Hiervoor
sneedjes roggebrood met sardientjes of
andere vischsoort uit het blik nemen,
dunne sneedjes geroosterd brood met achüfjes
hard gekookt el en wat mayonnaise er over.
De toost, die we in kleine pakjes kant en klaar
kunnen koopen, is hiervoor natuurlük bü uit
stek geschikt en wat hierop heerlük smaakt is
dit. we smelten 1 ons oude kaas In de bakpan,
met een klein klontje boter, wat peper, een
klein stukje fün gesnipperde ui en een geklopt
el (geen zout!). Als deze, tenslotte niet zoo érg
kostbare Ingrediënten flink door elkaar zün
geroerd, vormen ze een belegsel, waarvan zelfs
iedere rasechte lekkerbek smult.
En dan wat het uiterlük betreft: het geheel
moet er zóó aanlokkelük uitzien dat Ieder
een niets liever zou willen doen dan maar da-
delijk aanvallen.
Hebt u misschien geen mooien, grooten scho
tel om ze op te dienen? Geen nood met een
gewoon plat bord, waar een kleedje op ligt, of
een fleurig papieren servetje of vingerdoekje,
bereikt u wonderen. En dan de verdere „make
up"?
Natuurlük staan er bloemetjes op tafel, en
leder jaargetüde heeft zoo zün speciale soor
ten. Het voorjaar is nu eenmaal rük aan
sneeuwklokjes en crocusjes en om dus in over
eenstemming te blüven, versieren we hiermee
onze tafel. Maar niet alléén onze tafel, ook de
schotels. En de hors d’oeuvre-schotel wordt een
j ’n
teugen vieren in den
namiddag thuiskom, dan heb ik h maag als
Xten leegen eerpelzak. dAt verstade gUI En als
dan, in zoo’n conditie, aanschuift, bezield
*an de verslindendste voornemens en ge krUgt
is ie nou, veertien bekans; en X is 'nen knuppel
geworden zoo strulsch, da k al Xien geeven
knecht aan Xn hebben kost, in X bedrüf. Hü is
zoo groot, als ik. Hü steekt Trui boven de muts
uit. En als le vanmiddag afkwam, dan had
le.... blinkend geschoren wangen! HU heeft
handen als tafelblajen, voeten maat 42; hü
staat dus op strulsche pooten. Waaraan ge zien
kunt, wü beoordeelen daar ons beesten ook
altü naar, dat X ’nen fermen kearel worden
gaat.
Ja, z’n fletske, nóg staat X op X opkamer-
ke, hü is er wél uitgegroeid!
„En, Dré. hoe gaat X op school?"
..Kunt ge 'nen flinken knecht gebruiken.
Opa?” Toen stak le Xi sigaretje aan.
„Mors geen assle, Dré," zee Trui mee ’n bietje
angst: „k heb sjuust schoongemaakt, vent!"
,4a, dat zag ik wel. Opoe!” zee den smll-
lap, mee Xi knlpoogske naar mij. Mee vrouwen
leert le dus ook al omspringen, lachte *t van
binnen in mc!
„Goel rapport. Dré?”
„Oem, jawel. Opa. Bosjes negens en ’n twee.”
„Twee! Waarvoor?"
„Gedrag, k Ben stout., geweest,” grünsde-n-ia.
„Wat hebt ge ultgevoerd?^
„<n Jongen Xi opkajer voos z’n sm Hm
gezichte gegeven, dat de baas Xn filet zoo gauw
herkende, toen dat stuk vergif ging klagen.”
„Wat had dieën jongen jouw misdaan?"
„Niks! Maar weet u wie X is.Toen kne
pen z’n zwarte oogen Xi bietje toe. .Dat gouwen
kaart-mannetje-van vroeger, weet u wel....?”
„Beukers!"
„Oui!”
„En wat hebt ge teugen dieën Jongen. Dré?”
„X Had Xi meid moeten zün, Opa!" Toen trok
le ’ns nadenkend aan zXr sigaret en zee: „Opoe,
k zal me koffertje maar op X opkamertje gaan
zetten?”
Boven hoorde ik Xn bellen aan
Trui en Ik keken malkaar 'ns aan.
„X Ga nie goed op school, wat Ik oe smoes,"
vezelde Trui.
„Mee al die négens.
„Neeë," zee Trui: „mee die eene twee, waar
le z’n eigen geen bal van aantrekt!"
.Loopt wel los. Toeteloeris?”
„k Hoop X voor onzen Dré.”
Toen ie benejen kwam, vroeg ie: „Opoe, dat
ouwe kieltje van
weelde voor bet oog, wanneer we tusschen
toast en roggebrood, dat natuurlük mooi ge
rangschikt wordt, halve schüfjes citroen leg
gen, met wat peterselie en een sneeuwklokje,
zonder steeltje, er op.
Na deze feesteUJke Inleiding komt de soep
en daar kunnen we niet veel mee beginnen
maar met de groenten des te meer.
Als er tenminste een flinke, groote schotel
in huls Is, kunnen we er een heelen
„groentetuin" van maken en daarvoor is het
zoo prettig, dat de keuze van groente alweer
zoo veel uitgebreider is dan een poosje geleden.
Wat zou u hiervan zeggen? We nemen een
ronden of ovalen schotel en verdeelen de op
pervlakte (voorloopig) met een reepje carton
In tweeën en dan gaan er de groente
op schikken.
Aan den eenen kant van het carton komen
de doperwtjes aan den anderen kant witte
boontjes maar niet tot op den rand. wan',
daarop komt nu Juist weer de garneering. Om
de doperwtjes komt een kleurige rand van
kleine stukjes wortel en om de witte bomtjes
een rand doperwtjes. U krUgt werkelijk een
prachtig geheel met den oranjerand van de
de doperwtjes
het geel van de
deze: de schaal
In vieren verdeelen en dan de doperwtjes en
witte boontjes om en om in een vakje doen en
de erwtjes gameeren met worteltjes en de
boontjes weer met de erwtjes, zoodat een nóg
kleuriger geheel ontstaat.
Een groenteschotel van büv. enkel spinazie
biedt de volgende mogelükheid:
Nadat de schotel met beschuitkruimels be
strooid is om het eventueel achtergebleven
sap op te vangen, maken we zooveel hoopjes,
als er personen zün en ieder hoopje gameeren
we als volgt: we hebben de eieren hard ge
kookt. schelden den dooier van het wit, maken
met een vork het geel en het wit fün
om ieder hoopje spinazie een cirkel van el
dan bestaat de eene helft van den cirkel uit
net «ét en de andere helft uit het geel.
Hebben we raapstelen, dan zoeken we onze
toevlucht tot een andere garneering, want daar
past nu eenmaal geen ei bü. maar het is pret
tig, dat er ook nog biet bestaat, die mooi rood
Is, en dat er citroen bestaat, die gelukkig helder
geel Is en zoo kunnen we van deze Ingrediën
ten den volgenden schotel samenstellen
i
We beginnen met een kruis van biet te ma
ken en in de overschietende deelen leggen we
de raapstelen, en om het geheel op te fleuren
snüden we weer een citroen in schüfjes (met
schil en al natuurlük), snüden de schüfjes in
de helft en zetten die rechtop, als kleine gele
boogjes in de biet. Ik kan u zeggen, dat het
werkelük verrassend leuk staat en zoo heel veel
werk is het niet, wanneer we van te voren
maar precies weten, hoe we alles hebben
«rillen.
-j-^ en feestdag is nu eenmaal geen gewone
dag dat Is zeker, maar het is niet al-
tüd zeker, dat we er inderdaad een feest
dag van maken. Dat is ook niet zoo gemakke-
JÜk en het is zelfs een groote kunst. En wan
neer we bovendien slechts over een zeer be
scheiden portemonnale kunnen beschikken, is
het heelemaal niet zoo gemakkelük! Dan moe
ten we als huisvrouw elgenlUk kunnen tooveren,
«•ant dat doen we tenslotte, als we met heel
bescheiden hulpmiddelen uit niets iets ma
ken Maar deze toovergrepen raken wel
uitgeput, en daarom hebt u er misschi^