3Cd v&fiaal ft Nagasaki Het Zeemonster van I uan den dag gen, dat wat ik toen zag, mü ten zeerste be droefde. Er werd iemand met de leiding van de zaak belast, die er zich oogenschünlük met hart en ziel op toelegde. Ik zeg, oogenschünlük. Want in werkelükheid was hü erop uit, de zaak in zijn eigen voordeel uit te bulten. Zóó gedurfd ging hü te werk, dat hü er zich zelfs niet voor schaamde, mün vrouw de hand van mün doch ter te vragen. Wat elkeen als een eorrecte geste meende te moeten waardeeren, was In werkelükheid niet anders dan -en Infame schur kenstreek, omdat het er enkel en alleen om begon nen was, mün zaak in handen te krijgen. 'ft z F 250.- De zorgen van Jimmy Verrijzenis u ZATERDAG 27 MAART 1937 Verhaal uit den wereldoorlog I. h 5 n we rke lijk he id? Katholicisme in Libyë Liturgisch Paaschfeest -Hl EI 1*1' ATI na Mch ten kee Brk FI DOOR P G WODEHOUSE NE1 V latte Hoe een Rus zijn land terugvond Droom of r recht te pakken. Een tweede voegde zien bü del» eersten, daarop een derde.... een vierde.... Eli plotseling brak rondom- ons de hel los. Het veld voor ons leek een demonisch spookwoud van reusachtige boomen van rook en vlammen. Wü begrepen nu. waarom deze glooiing- hier den i>aam „Heksenketel” gekregen had. Er bleef ons niets over dan op den bodem der holen in elkaar gedrukt den hagel van staal en üzer over ons heen te laten gaan, y Even plotseling als hü oj de orkaan weer uitgeraasd, zwarte, geï? en donkergroei zaam wegtrekken. Ik tuurd(^ witte kruis was verdwenen.) massa lag daar in het trechti avond gingen wü op zoek. f)e donkere massa die daar lag was Andreasdoor een zware granaat uit zün graf geschoten. En het was mü als hoorde ik hem op zün eigenwüze manier zeggen: „Ik zal verrUzen, verrUzen met vleesch en been, zooals ik hier ben!” n I om Ble< Biet Kiev Biedt t Huisje zag er niet erg stevig uit. De muren waren acheef- Maar dat was gemakkelüker gezegd dan gedaan. Het De Amerikaan wilde verder niets meer met ben en het zee monster was erg sterk en toen het zün kop opstak, ging het monster te maken hebben, en bet ergste was nog. dat niemand beele dak van het huisje mee. ’t Leek Wel of het beest een anders het dier wilde herbergen. Eindelijk vonden ze iemand. „Kom Drein, help me eens het monster naar binnen rollen." hoedje op had. die tot een hoogen prijs een klein hutje wilde atstaan. Becli Ann Chester 44 Vow Weetunog ’nstaat. Toch Oen merkte Juffrouw Trimble op en ACHTTIENDE HOOFDSTUK hem. (Wordt vervolgd) -=3 gezakt en begonnèn al aardig te wankelen. Ook het rieten dak was heelemaal doorgezakt. „Maar beter wat dan niets.” zei Piet. Poppenmoeder met haar kindertjes HET EENZAME HART door Aan mijn besten Oom Peter Bit liefde van de schrijfster Ann Chester. a J Br. t zü Meneer HU als bekt Brie Jac. Aam •arts U A meld dlon Wed Wet BK van WUa Rei reiz l med letti Werk Huis Gevt Th. Haar by Of Ben rlcT cull repi Bri< van als k. c No. Obr by 1 nend lette Besc huw legd Bied net J< keur ter l MSÖÏ sag wie «r W4 Mevi Hilvi goed werk gevn •n i verdj Brie’ licht voor ring W53 D Het kun eerd H. c*aal rijke Gees MHIIIHIlillHllllllllllllllllllllllllltlIlllllilllllllllUlllllillllHIIIIIHIIIIIIIIII Bied Bü de NV. Dagblad en Drukkerij De Stan daard verscheen: „Hoe een Rus zUn land terug- vond”, door Boris Wartanoff, met een voor woord van dr. F. J. Krop. Het is een door jhr. R. H. G. Nahuys behoorlijk vertaald reisverslag van den te Tiflis in 1909 geboren en in Zwit serland opgevoeden schrüver Wartanoff, die in 1932 naar Rusland ging om zün familie te ont moeten. Teleurgesteld door de verschrikkingen, die hu in het Sovjet-ParadUs meemaakt, ont vlucht hü een paar jaar later het land en schrUft het hier aangekondigde boek over zUn wederwaardigheden. Wie zich op andere wUze dan door aanslui ting bU de kudden van Intourist wil orlëntee- ren over de antl-religieuze, sociale en economi sche toestanden in Sovjet-Rusland, vindt hier belangrijke gegevens. Het is een nieuw „Mos kou zonder sluiers”, maar van ervaringen, die zich uitstrekken van Perzlë tot TurkUe, waar de vlucht van den schrijver eindigde. J ia e oude blad bij verlies van een hand, een voet of een oog. intelligente figuur. Met een handgebaar wimpelde Evans alle plichtplegingen af en voegde er aan toe: „Komt u binnen mr. Hogarth en luistert u mee. Wellicht valt er ook voor u wat uit te leeren, hoewel u wel meer te maken zult heb ben met idealistische droomen, dan met het genre, dat ons op het oogenblik bezig houdt. Ik heb n.l. verschillende malen, betrekkelUk kort achter elkaar, gedroomd, dat ik dood was. Maar hot merkwaardige daarvan, en dat wilde ik ook juist mr. Burton vertellen, is, dat, hoewel ik dood was, ik toch precies wist, wat er daarna gebeurde. .Merkwaardig," onderbrak mr. Hogarth. „Maar laat ik er oogenblikkelUk aan toevoe- hoogen muur met een smalle deur er in. Daar door kreeg men eer den indruk ergens bulten te wonen, dan midden in de stad. In een hoek van het vertrek was een geweldige brandkast in den muur ingebouwd en de rest van den muur was geheel gevuld met boekenrekken, die ook meerendeels vol stonden Boven de boe kenrekken liep aan den NoordelUken kant van het lokaal een kleine gaanderU. dus Juist boven de deur. Men kon die galerU bereiken langs een trap, die in de bibliotheek zelf gebouwd was. Jimmy keek naar de brandkast, waarin hü het buisje met springstof van Willy Partridge liggen wist en bepaalde toen zUn aandacht op de boeken. Een vluchtige beschouwing daarvan gaf hem weinig hoop, den tijd, gedurende wel ken hU op Annie's terugkomst moest wachten, aangenaam door te brengen. Jimmy's smaak was meer georiënteerd naar het nieuwere genre lichte ontspanningslectuur en meneer Pett scheen geen een boek te bezitten, dat na de achttiende eeuw was verschenen en het was bUna alle maal poëzie. HU nam wel een kijkje bU een les senaar. die bU het raam stond, en waarop hu een boekenstandaard gezien had, vol werken, die er wat nieuwer uitzagen. HU nam het eerste het beste boek er uit en opende het. HU wierp het echter weer opzU. Het was poëzie. Die meneer Pett scheen volmaakt be zeten te zUn van een HefhebberU in gedichten. Men zou het hem heusch nooit aangezien heb ben. Jimmy was juist van plan, ook dit rekje maar niet verder te onderzoeken toen zün blik viel op den naam op een boek, dat het laatst in de ru stond. Die naam was zoon groote ver- -r-^aschen: de triomf van Christus over P* zonde en dood, het hoogtepunt in de Ll- turgle, het keerpunt in onzen kerkelUken Jaarkring. Tot nu toe was de hoofdpersoon lp het li turgisch spel der Kerk de sterfelUke Christus. Er was vreugde, mag men zeggen wat gedempt:- sterfelUke. vergankelUke en tUdelUke heeft grens en de Jubeltoon sterft weg. Er was De bibliotheek, waarheen Jimmy zich had be geven, toen hU van mevrouw Pett was wegge gaan, was een groot vertrek op de benedenver dieping. uitziende op de straat, die langs de Zuidzüde van het huls liep. Het lokaal had groote glazen deur-vensters, die op een stuk tuin uitkwamen, aan de overzijde begrensd door een a X--4 Aocw-»^ Naast den autobestuurder moet voor elke persoon minstens 40 cm ruimte beschik baar zijn (voor kinderen tot 12 jaar: 30 cm) Óp banken, die over den rug gemeten smaller zijn dan 140 cm, mogen dus geen 3 volwassenen zitten. hebben, nam eer toe dan af. HU had het eerder gelezen. HU wist het zeker. Maar wanneer? En waar? En vooral: waarom? Het was ongetwU- feld niet uit vrüen wil gebeurd. De volkomen onmogelUkheid, dat hü zooiets uit vrüen wil zou lezen was het, die hem in de goede richting bracht. Er was maar een tijd van een goed jaar 4n zUn leven geweest, waarin hü verplicht werd te lezen, wat hü niet verkoos, en dat was toen hü aan de Kroniek werkte. Zou het mogelük zUn. dat hU dit boek toen had moeten recenseeren? Of.... En toen deed de herinnering met één slag al haar werk. „Goeie genade! Jimmy!” HU wist nu, hoe hü er indertijd, toen hü Annie voor het eerst in Londen ontmoette, toe was gekomen, om te denken, dat hü haar reeds vaker gezien had. HU zag nu alles even helder en duldelUk. HU wist, wat er bü die ontmoeting tusschen haar en Jimmy Crocker, vUI jaar gele den. was gebeurd. HU begreep nu ook, wat zü er dien avond aan boord mee bedoeld had, toen zü zei. dat een zekere Jimmy Crocker haar voor altüd genezen had van sentimentaliteit. Het koude zweet brak hem uit. HU kon zich dat interview nu ook nog goed herinneren, alsof het vUf minuten geleden was afgenomen. HU zag het artikel, dat hU toen in de Kroniek geschreven had. nog duldelUk voor zich. Met jeugdig, ongedisciplineerd gevoel voor humor was dit artikel IndertUd geschreven geworden. i levende boom-skeletten en raakte met den vinger aan de halfgesloten knoppen. „Opstandingzet hU bUna schuchter, maar daarmede had hU het verlossende woord gevonden. Want thans begon hij In moeilijk gevormde zinnen over de llcha- melUke VerrUzenls van de dooden te spreken. Uit zUn woorden sprak een onstuimige weer stand tegen de gedachten aan een eeuwigen dood. Met kleine protesten mUnerzljds gaf Ik antwoord. Daar hu niet met dergelUke waprfis kon strU- den. kwam hü telkens opnieuw en voortdurend heftiger met zün elschen terug. Tenslotte ge raakte hU In toom en zün laatste dreigende woorden klinken mij nog versch In de ooren. toen hU uitriep: „Wat er met Jou gebeurt, kan me niet schelen. Ik zal verrUzen. verrUzen met vleesch en been zooals Ik hier sta!” Nog denzelfden avond werden wij opgeroepen. WU rukten via Pahure naar het gevechtsfront. De muziek van het vUandelUk infanterie-vuur knetterde ons om de ooren. Er vielen dooden en gewonden. In den „Heksenketel” betrokken wU onze reservestelling. Aan de helling van een hoogen aarden wal waren gaten uitgegraven. Twee aan twee kropen wü daar in. Andreas en Ik lagen bü elkaar. De twist van den namiddag was al lang vergeten. In den nacht rukten de pioniers met werk tuigen voor het graven van verschansingen aan. WU moesten verder naar voren, aan den arbeid. Een loopgraaf was pas tot kniehoogte uitgegraven, wü stonden zonder dekking In het vUandelijk vuur. VUf schreden afstand van el kaar gingen wü aan het werk. Andreas vlak voor mü. Een kwartier lang waren wü aan den arbeid, toen Andreas met .een zachten kreet in elkaar zakte. Terwijl wü ons over hém heen- bogen. stierf hü reeds. Schot door het hoofd. Wü droegen hem tërug en legden hem in de schaduw van een bosschage neer. BU het grau wen van den morgen was ons werk gedaan. WU moesten terug naar onze holen. Van nu af aan lag ik alleen. Andreas lag bulten, op den schre den afstand. Overdag was er geen verbinding met het achterfront. Een troep mannen, die water ging halen aan de pomp in Pahure. werd gedecimeerd. WÜ zagen twee Roodekruis-sol- daten met een zwaar gewonde aankomen en door de half-voltoolde loopgraaf achterwaarts strompelen. Nog niet hadden zü den rand van het beschermend dennenboschje bereikt, of daar steeg van de plaats, waar zü zooeven nog lie pen, een donkere rookfonteln omhoog. Toen wü de plaats bereikten lagen er drie dooden. Er eras geen denken aan om Andreas over dag terug te halen. Ook nu werden de dooden op de boschjes bü de loopgraven gelegd en ze bleven daar liggen. De nacht was voor de le venden. Gewonden moesten teruggehaald wor den. Proviand en munitie, bouwmateriaal en prikkeldraad werden aangesleept. En voor de rest warden verschansingen opgeworpen, haastig, koortsachtig, tot we er büna bü neervielen van uitputting. Twee dagen en twee nachten lang lag An dreas daar zoo. Over het gezicht hadden wU hem een zakdoek gelegd. OP den avond van Paasch-Zaterdag begroeven wü hem in het veld, vüftlg meter van het front af „Thans moet hü alles weten”, flitste het mü door het hoofd, eit Ik dacht aan ons dispuut op Witten Donderdag. Van twee planken maakten wü een kruis en plantten dit op den grafheuvel. Van mün hol uit kon ik het kruis wit in de sche mering zien glanzen. Op Paaschmorgen den heelen nacht had den wü hard gewerkt lagen wü In onze holen in den grond te slapen. Een mitrailleur tastte onze stelling aan, trommelde met tuSschenpau- aen van enkele minuten op den dam of beneden in het open veld. Onze helling kreeg men niet Het had er allen schün van. dat het gesprek De kamer draaide voor Jimmy's oogen. HU kreeg een gevoel, alsof een vriend hem in zün teerste gevoelens had leed gedaan. Hü voelde zich alsof iemand, van wien hü hield, hem met een zandzak op het hoofd had geslagen. Gedu rende een oogenblik, waarin de tüd stilstond, begon zün genegenheid voor Annie te wankelen. Het was hem, alsof hü de een of andere mis daad ontdekt had. die onverwachte gebreken in haar karakter aantoonde. Toen zag hü den datum op het titelblad en dat gaf een groote opluchting. De wolken dreven weg en hü hield nog van haar. Dit verschrik- kelüke boek was vüf jaar geleden uitgegeven. Jimmy voelde medelüden met haar. Hü nam het haar nu niet meer kwalUk. VUf Jaar geleden was zü nog maar een kind geweest, nauwelüks oud genoeg om goed van kwaad te kunnen onderscheiden. Mén kon haar heusch niet kwalUk nemen, dat zü toen zulke sentimenteele verzen had geschreven. Wel. toen hU zoo oud was, voelde hü neiging om levensliedjes te gaan zingen. Men moest de Jeugd dergelUke dingen niet te zwaar aanrekenen. Zachtmoedig gestemd begon hU de bladzijden om te slaan. En terwUl hü dat deed gebeurde er iets zon derlings met hem. Hü kreeg dat gevoel, dat iedereen al wel eens ondervonden zal hebben, dat hü dit n.l. al eens meer gedaan had, vroeger. HU was er büna vast van overtuigd, dat dit niet de eerste keer was, dat hij 'n gedicht op blad- zjjde 27 zag staan, dat „Een Klacht” heette Waarachtig, sommige regels er van kwamen hem buitengewoon bekend voor. Het gevoel, dit alles reeds eerder gelezen te Een Duitsch soldaat, die den grooten Euro- peeschen oorlog meemaakte aan het front tn Frankrijk, vertelt een treffende gebeurtenis, die hü daar beleefde. Van de Craon-heuvels, verhaalt hü. waren wü naar de Champagne verplaatst, waar destüds de laatste naweeën van den grooten wlnterslag zich afspeelden. In de Goede Week betrokken wü tusschen Somme-Py en Pahure een rustkwar- tier. waar wü vanwege de groote activiteit op beide fronten weinig rust vonden. Daar ver wacht werd, dat wü nog vóór Paschen naar het front zouden moeten, hield onze divisle-aal- moezenier de Paaschplechtigheden reeds op Witten Donderdag. TerwUl in de verte de ka nonnen dreunden en machinegeweren hun sal vo's deden knetteren, sprak onze aalmoezenier temidden van de bedreigingen des doods over bet geloof aan de VerrUzenls. Hij deed het In eenvoudige woorden en met sprekende beelden. Het was op de gezichten van onze soldaten te lezen, dat zün diepgevoelde woorden een diepen Indruk maakten. Dat merkte ik ook aan mün kameraad, met wien ik den terugweg naar de etappen aan vaardde. Hü was een reus van een kerel, een Westfaal. een niet zeer jonge man meer, die een vollen baard droeg. Andreas heette hü en hü was een boerenzoon. Verder weet ik niets van hem. Reeds van nature was hij karig in zijn woorden en wat hu zei. ging hem moeilijk af Dezen dag was hü echter zoo mogelük nog zwijgzamer dan anders Maar ik wilde wel. dat éb iets was dat hem dwong tot spreken. Onze weg liep door de verwoeste, stukgeschoten bos- achen. Berken en dennen lagen met vernielde kruinen op den grond. Alleen de versplinterde stammen schemerden met witte plekken. Maar overal kwam toch het groen te voorschijn en breidde een teeren sluier over ‘t landschap van den dood. Voor een van deze bleef Andreas staan e-y eg. Burton, JU bent een man van veel levenswüsheld en ervaring. Ik zou een persoonlyke aangelegenheid met Je willen bespreken, overtuigd, dat je er geen ruchtbaar heid aan zult geven." De oogen van William Evans waren, toen hü dit zei. strak op het gelaat van zün procuratie houder gericht. Hü meende er een lichten glim lach op te bemerken en giste, dat de vertrou- welüke toon, waarop hü Burton had aange sproken. deze veroorzaakt had. Op 't uitnoodi- gend gebaar van Evans zonk de procuratie houder weer neer in de gemakkelüke club, die schuin naast hét monumentale schrüfbureau stond. Enkele zware dossiers legde hü op z'n knieën. ,De zaak is deze, Burton. Welke reëele waar de ken JU aan droomen toe?” Een weinig zeggend schouderophalen van den aangesprokene was het eenlge antwoord. Evans vervolgde: „Ik zal wat duidelUker zün. Ik heb -altüd gedacht, dat droomen bedrog, en niets dan bedrog is. En daar was ik zóó eer! Uk van overtuigd, dat ik altüd den gek gestoken heb met degenen, die met heel veel omhaal van woorden beweerden, dat droomen de voortzet ting is van iets, dat werkelük gebeurd is. Wat is Jouw opinie?” „Dat is gauw gezegd. Ook ik behoor tot de genen. die aan droomen een zekere beteekenls hechten. In den-regel borduren ze voort op een thema, dat Je in de afgeloopen dagen nogal heeft bezig gehouden. Eh X wil vaak gebeuren, dat Je in je droom een oplossing ziet, die tot dusver niet bü Je was opgekomen." „Maar welke beteekenls moet ik dan hechten aan een droom, waarin ik niets meer en niets t minder dan mün eigen dood beleefde? En als dat nu nog bü één keer was gebleven, dan ging dat nog wel. Maar ik ben er zeker drie maal mee bezig geweest!” „Hm. vreemd!” meende'Burton. .Maar ieder een droomt toch wel eens van zün dood en ver heugt er zich daarna maar wat over, dat hü nog leeft. Eerlük gezegd, zou ik het als een wenk opvatten.” „Zou je denken. Burton.” Evans keek wat somber voor zich uit. blUkbaar liet hü zün ge dachten den vrüen loop. „Zou Je denken,” zachtjes herhaalde hü zün woorden. ,Jk ben pas de vüftig gepasseerd, voel me nog zoo ge zond en zoo sterk als een jonge kerel Maar laat ik me daar nu niet al te bezorgd over maken, er zün wel belangrüker dingen. Wat komt er van mün zaak, mün levenswerk terecht? Een zoon, die mü zal opvolgen, heb ik niet. En JU weet even goed als ik. dat mün vrouw noch mün dochter er geschikt voor zün. Wat zou er nu gebeuren, als ik er eens onver wachts tusschen uit trok?” „Wat een sombere gedachten, mr. Evans. Ik zou u er terloops even aan willen herinneren, dat het personeel hier toch wel zóó geschoold is, dat de reputatie van uw zaak er jjeen oogen blik onder behoefde te lüden.” Evans knikte. „Volkomen waar, mün beste Burton. Wan neer ieder op zün post de hem toebedachte taak blüft vervullen, dan zal de firma Evans toch, mede dank zü jouw uitnemende capaciteiten, blüven bestaan. Maar er is...." Een bescheiden tikje op de deur deed Evans zwUgen. Op zün kort ,Ja” kwam een jongeman binnen, correct van houding en kleedlng, een In deze dagen, nu Mussolini een zoo thea- tralen triomftocht maakt door Libyë. staat dit land tn het middelpunt der belangstelling. Uit Libyë was de bekende Simon afkomstig, die het Kruis van Christus mee hielp dragen naar den Calvarieberg. In het tijdperk der Chris tenvervolgingen breidde het geloof zich snel uit in Libyë en vond de katholieke godsdienst in gang in het huisgezin van een man. die een maal als keizer van Rome zeer vriendelük ge zind was jegens de Christenen, zooals niemand anders in de drie eerste eeuwen van het Chris tendom. Die man was Alexander Severus van Leptis Magna. Toen de vrede eenmaal gesloten was. breidde het Christendom zich zeer snel uit onder de bevolking: büna alle steden aan de kust hadden een eigen biaschop. Toen het Romeinsche kelzerrük Ineenstortte, trokken de onderworpen herdersvolken naar de steden aan de kust, die verwoest werden. Nadat een tUde- lüke verbetering was Ingetreden onder de re- geering van keizer Justiniaan. telde het Chris tendom in Libyë toch nog slechts enkele kleine gemeenten, toen in de zevende eeuw de Islam zich van Noord-Afrika meester maakte. Eeuwenlang waren er in het land slechts en kele Franciscaner Missionarissen die zich het ongelukkig lot aantrokken van de Christen slaven in Libyë. In het jaar 1630 werd een Apostolische Prefectuur opgericht. Thans is deze kolonie verdeeld in de beide Apostolische Vicariaten van Tripolis (opgericht in 1913) en Syrenaika dat in 1927 van Tripoli- tanlë werd losgemaakt en tot zelfstandig Vica riaat verheven. Beide Vicariaten die resp. 32000 en 20.000 katholieken tellen, beschikken over een voldoend aantal priesters, kloosterbroeders en religieuzen. De beide kathedralen (een ge schenk van de Italiaansche regeeiing aan de Missie) bieden voldoende ruimte en maken een verheven indruk. Verder telt het land talrüke kerken met bloeiende inrichtingen voor onder wijs en liefdadigheid. In November van - het vorig Jaar werd bü gelegenheid van het Na- tionaal-Eucharistisch Congres in Tripolis op plechtige wüze een katholieke Jeugdorganisatie voor het Vicariaat in het leven geroepen. Het Missiewerk onder de inboorlingen maakt slechts zeer langzame vorderingen. De 700.000 inboorlingen zün büna allen zonder uitzonde ring Sunnletlsche Mohammedanen. Bovendien zün de Askaris uit Erythrea die in Lybyë ge legerd" aün. meestal Schismatiek ot Orthodox De 50.000 Europeanen die In Libyë wonen, zün büna allen zonder uitzondering katholiek. Het missiewerk zal zeker geen snellere vor deringen maken dan in het verleden, wanneer Mussolini zoo ultdrukkelük zün steun toezegt aan het mohammedanisme. Doch dat behoort tot de „hooge" politiek! Een beetje geschrokken, nam hü het boek uit de rü- HU kon het nog steeds niet gelooven, en nam eerder aan, dat het boekje door een naam- genoote van Annie was geschreven. Hü kon niet gelooven, dat Annie, een meisje met de best^ karaktereigenschappen, zich schuldig zou heb ben kunnen maken aan het schrüven van „Het Eenzame Hart" en andere gedichten. HU las het eerste gedichtje door en rilde. Het was gewoon gewauwel. Vroeger, toen hü nog aan de krant was, gebruikten ze dergelUke stopcopy om de pagina aan te vullen, als het detectiveverhaal niet vrt genoeg doorliep. Het was iets, dat rpen- schpn met lange haren voorlezen aan andere men- schen met lange haren in Engelsche salons van landhuizen in de omgeving van de stad. Nee, duizendmaal nee, dat kon Annie niet geschreven hebben. Maar het volgende oogenblik werd de ver- schrikkelüke waarheid duldelUk voor Op de titelpagina stond iets geschreven: il^token was. was yü zagen de inkt- fe gordünen lang- naar Andreas. Het Maar een donkers kveld. In den laten rasslng voor hem, dat hü eerst nog eens goed moest kijken, of hü zich niet vergist had. Maar hü had goed gezien. Het stond er in gouden lettertjes: P* *7 levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 17 *7 een ongeval met vrV/a verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen VeVFe doodehjken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL om d'noek. Ben in tien minuten terug. Zeilde kleeren, die ik droeg bü 1 Marlingschandaal. Kennu de Marlings? Luie rijken! 'NtuurlUk herrie. Loste-t-op. Nu, g’ndag. Moetgaan. Geen tijteverlieze.” Mevrouw Pett leunde afgemat in haar stoel achterover. Beneden, toen zü naar de deur ging, bleef juf frouw Trimble even staan voor een fraai afge werkt beeld. Het scheen haar niet te bevallen. ZU gromde: „Luie rijkenBrrr Meneer Crocker doemde in de verte op. richtte haar linker oog vast op hem. Crocker ontmoette haar blik en beefde. zag er bepaald schuldig uit. Hoe dat kwam, wist hü zelf niet. Die dame was hem volkomen vreemd. Zü kon niets van hem weten, beefde hü. „Zeg,” zei juffrouw Trimble. „Ik kommler als kamermeisje.” „O, aha, zoozoo!" zei meneer Crocker, mak- Jes. „G-r-r-rh!” verdween. ATT T“» A T> K TXT T7 op dit blad zijn ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegen I ,r, /X 11 x T Bs ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeertngen ,JEr is ook nog een andere mogelükheid," zei mevrouw Pett. ,Mün neef, meneer William Partridge, heeft een prachtige springstof uitge vonden, en het is best mogelük, dat die mannen hier zün om ze te stelen.” Juist. Mannetotalles wat?” „Wat zegt u?” „Zün*r nog feitin?” „O, Juist,” zei mevrouw Pett haastig, en ver telde in het kort, hoe zü er toe gekomen was, deskundige hulp in te roepen. ,JLord Wisbeach?" zei Juffrouw Trimble haar onderbrekend, '„wie's dat?” „Een goed vriend van ons.” .jBtaat u p"rsoonlük voor’m in? Istgeen boef? Hu?” „Natuurlük niet,” zei mevrouw Pett, veront waardigd. „Hü i» een heel goede kennis van me.” ,Best. Dasseker alles, hu? "k Ga naar beneden en begin." „Kunt u onmlddellük hier komen?” .Zeker. Oamen kleeren'alen in m*n kosthuis. de zuiverste weergave der gedachte. Zoo hoort men het Alleluja. Letterlük beteekent het He- breeuwsche woord „Prüst GodOns geeft het de Paaschstcmming weer. Plechtig geïntoneerd in den Paaschnacht, blüft het de omlüsting der liturgische gebeden gedurende de navlering van Paschen. Kalmer en rustiger wordt de vreugde Christus' verrüzenis vertolkt in de overige ge beden der Mis. rUk aan gedachte, en tintelend van warmte en leven. lees aandachtig de eigen Praefatie van dezen tüd. Zü is zeer karakteris tiek. In sobere bewoordingen zegt ze of liever zingt ze ons onnavolgbaar schoon. heel het glorieuze mysterie van Jezus’ verrijzenis; de blUdschap,"" waartoe het rechtmatig aanleiding geeft, zün waarde voor onze zielen. Nu naar de voorafbeelding en tevens gevolg trekking in de practük van het leven, het nieuwe leven in Christus. Zoodra in het voorhof des tempels het Paasch- lam was geslacht, mochten de Joden geen ge- deesemd brood meer eten. Telken Jare werd het Paaschïam geslacht en één week onder hielden de Paaschvlerders dit voorschrift. Christus, ons Paaschïam is voor eens en altüd geslachtofferd. En hen. die het Paschen vieren waarschuwt St. Paulus in het Epistel. GU zult u moeten zuiveren, en dit dus ook voor eens en altüd, van den puden zuurdeesem. d. 1. van de zonde, om te kunnen deelen in het leven, dat Christus is. Paschen beteekent dus onze red ding uit den dood der zonde en onze aanne ming tot het leven met Christus. Gelukkig, ons Paschen behoeft niet te ein digen. lederen dag wordt "ons Paaschïam op nieuw geslacht en worden wü genoodigd aan den Goddelüken offerdisch. Hier op aarde ech ter is onze vereenlging met Christus een voor- bügaande. Ons leven moet zijn een opgang naar het leven der eeuwige vereenlging met Hem in de Zaligheid des hemejs. zóó zal ook ons leven zün, wanneer wü ernstig acht geven op het woord van St. Paulus: Zuivert u van den ouden zuurdeesem der zonde en viert Paschen met de ongezuurde brooden van ge rechtigheid en waarheid. het een ook droefheid, omdat, gelük bij een leder, zoo ook bü Christus Zün menschelüke natuur het lüden met zich bracht. Geleideiük zwol die droefheid i«n tot wü op den Goeden Vrüdag treurden bü den dood van den Meester en 't al in rouwwaad was gehuld. „Dit is de dag. dien de Heer gemaakt heeft: laten wü daarop jubelen en ons verbidden (Graduale) Zoo schiet op Paaschmorgen de feestvreugde door. Thans onvermengd, want het lüden heeft uit; zonder einde, want de dood is overwonnen en dus uitgejubeld In het eeuwi ge glorielied. Christus is zün glorievolle, ver- heerlükte. onsterfelüke leven ingegaan. Resur- rexl: Ik ben verrezen, zoo treedt hü ons tegen in het Introitusgezang der Mis; dat is het zege lied des levens, zoo betreedt hü als overwinnaar de aarde. Et adhuc sum tecum, vervolgt Hü; en nog bü U (God den VadertZün eerste gedachte gaat naar den Vader, met Wien Hü onafschei- delük vereenlgd blüft; dat is Zün morgengebed op den verrüzenismorgen. Omtrent het feit der verrüzenis worden wü onderricht in het Evangelie door dep engel, die aan de vrome vrouwen de blüde Boodschap brengt. Wat in de liturgie de Bisschep, priester of diaken moge zün, die den geloovigen de verryzenis des Heeren verkondigt. De Sequentia is een samenspraak tusschen de Kerk en Maria Magdalena, de eerste, die naar het Evangelie, de vreugde der verrüzenis genoot en met eigen oogen den verrezen Zalig maker aanschouwde. „Zeg ons Maria, wat zaagt gü onderweg?" De verrüzenis van (Aristus vervult *ons met vreugde. Het is de vreugde van Mana, vertolkt in het eene, alles zeggende, Rabboni, Goede Meester. Maar in de glorie der verrüzenis staat HU niet alleen. HU is het hoofd van het mystieke Lichaam en Zün heerlükheld deelen wü allen. Dit laatste staat in de Mis van Paschen meer op den achtergrond, omdat het llturgle- ■gezang der Kerk een vertolking Is van het eene Rabboni. s Herinnert nog slechts aan het ontvangen le ven in Christus het „Vidi aquam”, dat wij het Paaschlied kunnen noemen der pasgedoopten, die het zaligende water over zich zagen neer komen. De bovenmatige vreugde vindt niet haar ver tolking in kalme, vloeiende bewoordingen; het gemoed uit zich in geroep, plotseling, ’n inval Burton nog maar matig interesseerde. Hü nam althans de dossiers van zün knie en hield ze onder zün linkerarm, elk oogenblik gereed om weg te gaan. Ook mr. Hogarth schenen de uit eenzettingen van zün principaal maar weinig te kunnen bekoren; achteloos slenterde hü door de kamer, in de richting van zün bureau, schuins waarvoor mr. Burton zat. Maar mr. Evans praatte onvervaard voort. „Ik heb me zelf ingespannen, om de gelaat strekken van dien man te onthouden. Ik beloof je, Burton, dat dat haast een ondoenlük karwei is. Want je moet niet vergeten, dat de droom een voortzetting kan zyn van iets, dat werke lijk gebeurd is. En als dit inderdaad zoo is, dan was ik op het spoor gekomen van iemand, die al Jarenlang er op uit was mü in mün zaak te bestelen. Je begrüpt. dat er mü veel aan ge legen was. om nauwkeurig te kunnen vaststel len. wie die man müner droomen was.” „Enongewoon bleek was het gelaat van Burton, die er zich bovendien nog over scheen te ergeren, dat hü zün patroon in de rede ge vallen had. .Je moet een geboren detective zün. Burton, om zoo iets uit te zoeken. En Je weet wel, dat tk daartoe allerminst de capaciteiten bezit. Maar ja, wat den een ontbreekt, bezit een an der vaak in overvloed. Die ander nu is mr. Hogarth. Ik zal Je ronduit verklaren. Burton, dat ik mün eigen oogen niet kon gelooven, toen hü mü na een minutieus onderzoek zün resul taten voorlegde. Burton. Burton, wat heb ik me tn Jou vergist!” Strak keek mr. Evans zün procuratiehouder aan. Maar als hü al verwacht mocht hebben, eenig teeken van berouw te be speuren, dan kwam hü nog meer bedrogen uit. Kaarsrecht zat Burton in zün stoel, zün licht- grljze oogen onafgebroken op mr. Evans ge richt. „Zoo. heeft u zich vergist. Dat kan den beste gebeuren. Ik heb tenminste dezelfde ervaring opgedaan. Ik dacht, dat Hogarth zoo'n onbe duidend kwezeltje zou zün. als zoovele andere directie-secretarissen. die wü hier in den loop der Jaren hebben versleten. En daarifi heb ik me vergist, maar daar zal hü dan ook....” Met een ruk was hü uit den stoel gekomen en had zich in de richting van Hogarth gekeerd. In zün vrüe rechterhand klemde hü een browning. In een oogwenk had Evans de pre caire situatie overzien. Met een voor zün leef- tüd onverwachte lenigheid wierp hü zich in zün volle lengte op Burton, die languit voor over smakte. De revolver kletterde op den par ketvloer. Verbeten vochten drie mannen om dat kleine moordtuig, dat schitterde in het zonlicht. Om en om woelden zü zich over den grond, die bezaaid lag met bladeren uit de tot flarden ge scheurde cahiers. Vooral Burton vocht als een baarlüke duivel. Wat lette hem ook. Zün spel was toch uitgespeeld, alleen de wraak restte hem nog. Ijlings toegeschoten klerkew/ die eerst wat zenuwachtig, dan wat meer geïntel resseerd toezagen, beslisten tenslotte--den stryc£ in het begrüpelüke nadeel van Burton. Gehavend als een landlooper. moreel ge schandvlekt voor zün geheele leven, vérllet hü eenlgen tüd later tusschen twee rechercheur» het gebouw, waar hü zich aanvankelük door noeste vlüt een levenspositie had verworven, maar deze door eigen schuld weer te grabbel had gegooid. Driemaal hebbén wü Andreas in die Paasch- dagen moeten begraven. Driemaal stond An dreas weer op Toen kregen wü van onzen commandant verlof, hem In den nacht naar Pahure te dragen. Daar rust hü thans ergens en wacht op zün werkelijke Verrüzenis.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 22