s H H go De eerste Britsche boekdrukker WILLIAM CAXTON X.(.- Als kramer begonnen Ook Scotland Yard kan hen niet pakken EEN WEG DOOR MIDDEN- AMERIKA MISDADIGERS, DIE ONGESTRAFT BLIJVEN ■1 -J DOLFIJN EN MENSCH o Visschers aan de kust van de oude wereldzee Spaansche kust) hy 4 van In A. Vuurtoren te San Sebastian, door monniken gebouwd en onderhouden, om den visschers de juiste richting te wijzen makker te bleven, la, zoodat het zee- tenomen, waar het te bewezen, dat de wonderen de wereld nog niet uit zjjn, vele onwaarschijnlijkheden wel dege lijk tot de werkelijkheid behooren! Onlangs toch schreef men aan de NJLC. utt Sexbierum (Friesland) een merkwaardig geval van vriendschap tusschen een zwemmer en.... een zeehond! Ook Humboldt bericht, dat de dolfijnen op de Amazonerivier de schepen naderen, waarop gezongen wordt en ook het schijnsel der vuren aan den oever lokt hen. Daarom moeten de reizigers vaak des nachts hun vuren ultdooven, ultdooven, willen zy in hun rust niet gestoord worden door het gespartel der dolfijnen. geschoten zegt men visschers. door luid „Simon* te gillen, de dolfij nen op, die zich letterlijk in slagorde voor den uitgang schaarden en de vlsschen naar den vlakken oever terugdreven.'Tot dank voor hun hulp kregen zU niet alleen de vlsschen. die over het net wegsprongen, maar zij werden ook nog gevoerd met brood, .dat in wijn gedoopt was. Die manier van viach vangen was een soort sport, die de bewoners uit den omtrek by honderden naar bet strand deed stroomen. Het voorbeeld van Hermelas vond navolging en een tweede jongeling uit dezelfde stad. Dlo- nyslos, had een dolfijn zoover gebracht, dat deze, wanneer hij na het exerceeren een bad nam. hem op zijn rug Het stappen en ver de zee In droeg. Volgens Athenaeas zou Alexander de Groote bjj een bezoek aan die plaats, dat ritje ter zee voor zich hebben laten vertoonen. Plinlus verhaalt ook nog als een ware historie een voorbeeld van dolfynënvfiendschap uit tten tijd van Augustus. Een arme jongen uit Bajae had een dolfijn, door hela brood te geven, zoo mak gemaakt, dat hij slechts Simon (is: stompneus, de gewone naam der dolfijnen bjj de ouden) behoefde te roepen, om het dier te lokken, dat hem dan zijn rug aanbood en hem over de Lukrlnlsche zee naar Putcoll droeg, waar hij op school ging. Plinlus beroept zich hierbij op de geschriften van Maecenas. Fabrianus en Alflus, allen schrij vers, die vijftig jaar voor hem leefden en die den knaap jaren lang dagelijks op zijn dolfijn van Bajae naar Putcoll en terug hadden zien varen. aanleg van een weg. die van Laredo aan de grens van de Ver. Staten en Mexico tot Panama zal loopen. De politie van Londen wordt in den volksmond .Scotland Yard" genoemd. De naam beteekent .jSchotsch Hof" en stamt af van het gebouw, waarin de politie haar zetel heeft en dat zoo heette. Ofschoon veel schrijvers en oa. ook Conan Doyle in zijn beroemde Sherloch-Holmes- verhalen over de politie-beambten grapjes ma ken en tegenover hen den genlalen detective stellen, die alle raadsels oplost, waarop de offl- cleele beambten van Scotland Yard schipbreuk geleden hebben lydt het toch geen twijfel dat Tjonge, daar laat de kot «ft ea vergeet dat Ut tn Venetië km. et is niet onbelangrijk, deze berichten van Paul Bert eens te vergelijken met de ver halen der oude schrijvers, die aan den Franschman blijkbaar niet bekend waren en waaruit blijkt, dat in den ouden tijd de visschers aan de Mlddellandsche Zee op dezelfde wijze als de door Bert bedoelde visschers gemeene zaak maakten met de dolfijnen om de vlschvangst £e bevorderen. Plinlus toch verhaalt, dat In een bocht van de Gallische provincie Narbo de ombervisschen door dolfijnen en menschen sa men gevangen worden. Bjj het begin der eb trokken de ombervisschers door den nauwen uitgang der bocht naar zee en dan riepen de erin te bewerken, dat er een handels verdrag tusschen het gebied van Philips den Goeden en Engeland tot stand kwam. Het succes met zjjn opdracht was voor Caxton het voorspel van den roem, welken hy later als overbrenger van de nieuwe kunst zou behalen. Older den titel ..afgevaardigde der kooplie den van de Engelse he natie" bleef Caxton te Brugge tot den dood van Philips den Goeden, in 1467 In dezen tijd had hy, volgens zijn eigen verklaring, een makkelijk leven en kon hy zyn llterairen smaak ontwikkelen door de kennis making met de vele letterkundigen, die In Brug ge verbleven Door zyn handel in manuscripten kwam hy met boekverkoopers in connectie Be grijpelijk is dus, dat Caxton. die op de hoogte was met alles wat er op het gebied van lite ratuur, kunst en techniek geschiedde, omstreeks 1470 ook van de nieuwe uitvinding kennis nam. Het geheimzinnige, dat men In dien tijd nog In de boekdrukkunst vond, doordat de Wijze wgarop men deze uitoefende zoo streng moge- jTIk geheim gehouden werd, bracht den onder zoeking®- en ondernemingsgeest van Caxton er toe. te trachten, wat nader met de nieuwe uit vinding op de hoogte te komen. Over de wijze waarop Caxton de kennis van boekdrukken Is machtig geworden, iz men het niet eens. In de voorwoorden van de door hem vertaalde boeken Is hier niets over te vinden. Enkele geschiedschrijvers beweren, dat de be kende Ulrich Zell aan Caxton het geheim heeft toevertrouwd. Deze meening wordt versterkt door het feit, dat de letters, waarmede Caxton heeft gedrukt, van hetzelfde karakter zyn als die welke Zeil gebruikte voor zyn boek „De singularitate clerlcorum." Door andere auto riteiten op het gebied der drukkersgeschiede nis wordt deze meening niet gedeeld. Geloof waardiger wordt het volgende geacht. Caxton trok tn 1470 naar Keulen, waar hy In kennis kwam met enkele werklieden, die bij Fust te Mainz in dienst waren geweest. Dezen hadden by de Inneming van Mains door den hertog van Saksen In 1462 hun vaderstad ver laten, om elders aan den kost te kosnen Cax ton maakte van deze schoone gelegenheid ge bruik, om In Keulen een drukkerij op te richten. De geschiedschrijver Hallam gewaagt van twee boeken door Caxton In Keulen gedrukt, nl „Recuell des hlstoires de Troye" en een La- tynsche rede van een Engelsch gezant aan het Bourgondische hof. Geen dezer uitgaven draagt echter een drukkersnaam, datum of plaatsnaam. Lang hield de drukkerij niet stand: toen Cax ton voldoende met het boekdrukken op de hoogte was. heeft hy zyn drukkerij verkocht om zyn vaderland In het door hem ontdekte geheim te laten deelen. Deze beide verhalen geven aan Dultschland de eer der uitvinding. Laten de Oostervereerdera met de geschtetfenls. zooals Anthony Wood .haar verhaalt en den Haariemschen drukker als uitvinder huldigt, genoegen nemen. Anthony Wood grondt zyn beweren op hetgeen in 1664 door Richard Atkyns ia bekend tmaakt Vol gens hem beeft de Engelsche koning Eduard in de 15de eeuw een zekeren Furnour naar Ne derland gezonden om de boekdrukkunst van de Coster-drukkery af te kyken. Dit ging echter niet zoo gemakkelyk, daar men zich in Haarlem wel wachtte allerlei vreemdelingen, die toch geen ander doel hadden dan zich van de boek drukkunst op de hoogte te stellen, binnen te laten. Toch is het gelukt Frederick Corsells, een werkman uit Coster’s drukkery, te bewegen de kunst naar Londen over te brengen. Corsells •luchtte uit Haarlem per schip naar Londen, ging vandaar naar Oxford, waar hy bet geheim verklaarde. Er wordt beweerd, dat Corsells een kwarto boek, getiteld „Expositio sanctl Jero- nlml in Symbolum Apostolorum" heeft gedrukt. De bibliotheek van Cambridge heeft nog een exemplaar van dit boek in haar bezit. Door den rykdom aan namen schynt dit ver haal veel waars te bevatten, er dient echter onmlddeliyk by vermeld, dat deze wyze van invoering der boekdrukkunst In Engeland zeer onwaarschyniyk, ja als bedrog wordt geken schetst, vooral na de bewering van dr. Middle ton <1735). dat het zooeven genoemde boek niet door Corsells, maar door Caxton is gedrukt. Hoe de geschiedenis zich moge hebben toe gedragen. feit is dat In 1476 in Westminster een drukkery werd gevestigd, waarmede dus was bewezen, dat de boekdrukkunst in tkige- land haar Intrede had gedaan. Caxton vond In Thomas Milling, abt van Paint Pierre een trouw beschermer en een goe de hulp by de inrichting zyner werkplaats. Hy stelde een kapel, een der geschiktste bijge bouwen van de Westminster Abdy, ter beschik king van Caxton. zoodat deze de twee druk persen. die hy uit Keulen had meegebracht, daar kon opstellen. In deze eerste Engelsche drukkery sleet Caxton zyn laatste levensjaren, zich met allen yver toeleggend op zyn industrie. De eersteling van Westminsters drukkery droeg tot titel: „The dlctes and sayings of the philosophers" en 1477 als jaartal Vele uitgaven zyn het eerste boek, dat Caxton op Engelschen bodem drukte, nog gevolgd. Het Is daarby op vallend, hoe weinig van de door Caxton ge drukte boeken een godsdienstig karakter dra gen, daar hy toch in de schaduw van de West minster abdy werkte. Gutenberg byvoorbeeld heeft een Bybel uitgegeven. Caxton niet. Zon der twyfel toch zou een gedrukte Engelsche Bybel, naar een vertaling van Wycleff, gretig aftrek hebben gevonden. Bovenaan In de ry boeken, welke Caxton's drukkery hebben verlaten, staat, wat technische uitvoering betreft. „The Golden Legend". Het is met vele houtsneden versierd en in twee ko lommen gedrukt. Over het algemeen zyn de boeken, door Caxton gedrukt, niet bepaald on- berispeiyk te noemen. Het gothlzche letterka- rakter, dat hy uitsluitend gebruikte, is onregel matig en vry onduldeiyk Symmetrie ontbreekt geheel en de mooie vorm, dien zooveel andere drukkers uit den eersten tyd na de uitvinding der boekdrukkunst in hun letters wisten te leggen, ontbreekt by de Caxtonletter voor een groot deel. De woordtusschenrulm te nam Cax ton zóó nauw, dat het hierdoor erg moeilijk te zyn boeken te lezen. Het papier, dat Caxton gebruikte, was Met bepaald atecht, doch ia van goed te noa- zyn is een man die juist in de villa's van de ryken In Chelsea Inbreekt en het niet erg vindt om gezien te worden. Integendeel: het is al vaak voorgekomen, dat hy den heer of de vrouw des huizes wekte en dwong, de safe te openen, waarin het geld en de Juweelen bewaard werden. Hy draagt een masker dat zyn geheele gezicht bedekt Zyn bult is vaak zeer groot, en wanneer zyn slachtoffers, na zyn verdwynen probeeren de politie op te bellen, dan kunnen ze er zeker van zyn, dat de telefoondraden doorgesneden zijn. I. Dit duurde evenwel niet lang. Large stierf twee jaar later in liet uit erkentelykheid voor den 1st en voorbeeldigen yver van Cax- gelds na ben bedrage van 20 marks, nu zelf een zaak op en vervolgde den- handel als dien hy met zooveel succes n bad. Het duurde evenwel niet lang, ikele jaren voor den bond van Engelsche i als zaakgelastigde optredend, werd hy door den Engelschen koning tot gezant het hof van den hertog van Bourgondië benoemd, om de handelsbetrekktngen, welke vele jaren tevoren met Nederland waren ge sloten en dreigden te verflauwen, te bekrach tigen. Caxton ging naar Brugge, de residentie van den in dien tyd regeerenden Bourgondi- schen vorst. Philips dep Goeden. Hy wist aan het Bourgondische hof invloed op den gang van zaten te krijgen en reeds in MM ataagdz M in de ongetwyfeld verdichte geschiedenis ZX van Arion is toch zooveel waar dat de dolfyn beslist van muziek houdt en dicht by een schip komt, als hy hoort zingen. Dat wisten de ouden reeds, - schreef eens: -j-—. ergeiyke allegorische voorstellingen op I 1 munten en beeldhouwwerken zouden, vol- gens de oudheidkundigen, later aanleiding gegeven hebben tot de vele, alom verspreide ypjsrkwaardige legenden omtrent de liefde der dolfynen voor de menschen. De Tarentlërs ver halen namelyk, dat hun munten niet Poseidon, die steeds als een bejaard man wordt afgebeeld. vertoonden, maar zyn zoon Taras, die eens als knaap in het water gevallen was en door een dolfyn, die hem aanbood zyn rug te beklimmen, aan land werd gedragen. Zoo had Corinthe een dolfyn op zyn munt, die Melicertes naar den oever draagt en onder een denneboom neerlegt en ook Odysseus moet een dolfyn op zyn schild geplaatst hebben, omdat dit dier zijn zoon Telemachus voor verdrinken bewaard had. Wanneer men weet, dat reeds de Grieken hem boven alle andere dieren roemden als het „menschllevende dier" (zoon philanthropes) dan is men geneigd, zich af te vragen, of men bier alleen te doen heeft met legenden munten en wapens. Plutarchus zegt: Het is nattluriyk, dat die vrlepdschappe- lyke verhouding vaak dlchteriyk uitgewerkt is, byv. in het verhaal van Athenaeos, waar in een zekere Koeranos uit Mllete voorkomt, die eens een dolfyn uit een net bevryd had, waarvoor deze hem zoo dankbaar was. dat hy hem by een schipbreuk, zraarby alle an dere schepelingen omkwamen, het leven redde.... Tueachen de regeerlngen van de Ver. Staten van Amerika en Mexico. Guatemala, Salvador, Honduras, Nicaragua, Costa Rica en Panama, Is thans een overeenkomst gesloten voor den De onderhandellngen gingen niet dadeiyk om het vastleggen van het beloop van den'weg. doch meer om ongeveer de richting er van te bepalen. Het is de bedoeling den weg te leggen larigs een in Midden-Amerika gelegen gedeelte van den Andes naar den Stillen Oceaan in het ge bied van de groote steden, waar reeds wegen aanwezig zyn, die op den ontworpen weg kun nen worden aangesloten. De voorbereidende studie heeft aangwtoond. dat het technisch wel mogelijk is in de lengte richting door Midden-Amerika een weg aan te leggen. Er zullen daarby echter een aantal moeilijkheden moeten worden overwonnen, dia ten deele worden veroorzaakt door de gesteld heid van het terrein en ten deele door het tropische klimaat. De geheele lengte van den weg zal ongeveer 5200 KM. bedragen. Er zyn echter bestaande gedeelten, die in het ontwerp kunnen worden opgenomen, zoodat de aanleg niet over de volle lengte noodig is. Ook is men niet van plan den weg dadelijk in een definltleven toestand te brengen, doch ten deele meer of minder in een voorloopigen toestand te laten en daarna af te werken, naarmate de weg zulks eischt. De weg zal 8.50 meter breed worden, maar slechts over een breedte van 4.50 meter worden verhard. Duikers en bruggen zullen 6.10 meter breed worden gebouwd. De bruggen zullen een steenen fundeenng krijgen, de bovenbouw zal voorloopig bestaan uit hout, dat in deze streken in vol doende hoeveelheden aanwezig is en wel van zoodanige kwaliteit, dat men een levensduur van tien tot vijftien jaren mag verwachten. )en daar aan de Frieeche kpst sens door de jeugd druk gezwommen werd, hoorde een der zwemmers een klaagiyk geluld, het geen hem het ergste deed vreeaen. Maar al spoe dig werd hy gerust gesteld, toen een jonge zeehond kwam aanzwemmen en geen biyk gaf van eenige schuwheid ten opzichte van zyn watergenoot. Van kennismaking kwam vriend schap en al spoedig zwom de zeehond rustig naast-zyn oppasser, alsof het de gewoonste zaak ter wereld was. Een snel duiken van den zwem mer bracht wel even den zeehond uit den koers, maar spoedig zwommen ze weer schouder aan schouder, hoofd aan kop. tot groot vermaak der zwemmende jeugd. Toen dan elndeiyk het uurtje van zwemmen voorbij was, werd de zeehond naar dieper water gebracht, maar niets kon dezen weerhouden om toch vooral by zyn nieuwer: Goede raad bleek duur te\ hondje mee naar huls werd een verblyfplaats kreeg in een z.g. dobbe, een drinkplaats voor het vee midden in een welland. Den volgenden avond werd de zeehond weder om mee naar zee genomen en opnieuw zag men een schitterend waterfeest. Al duikende en zwemmende wedyverden mensch en dier, totdat het zeehondje opgaf en juist in tegenstelling met wat wy van den dolfyn verhaalden zich een veilig rustplaatsje koos.... óp den rug van zyn begeleider. En van deze plaats genoot hy van een tochtje te midden van zyn element. 's Avonds werd de zeehond opnieuw mee naar het dorp genomen, naar zyn tydelyke verblyf plaats. Nu eenmaal zyn voeding tot moeiiyk- heden aanleiding gaf en versche haringen wer den versmaad, leek het, als of dit avontuur snel een einde zou nemen. Een paar dagen werden melk en levertraan met zachten drang gevoederd en men zou zich daarna voor het feit geplaatst hebben gezien, dit moederlooze diertje aan den dood prys te geven, ware het niet, dat Artis te Amsterdam prys stelde op bezit van dit zee hondje en zich over hem ontfermde. Zoo nam dit avontuur een onverwachte, gun stige wending voor ons zeehondje! van Gr. want Pindarus „dat hy door muziek zoodanig getroffen was, als een dolfyn, die door het 11e- feiyke geluid van de fluit uit de diepte der zee gelokt wordt." *- Vaak zyn hun bewegingen en sprongen zoo rieriyk, dat liet is, alsof zy den reizigers willen vermaken en op een lange eentonige zeereis kan men Inderdaad geen aantrekkelyker schouw spel verlangen. We schreven, dat sedert ortieuglyke tijden de dolfyn de belangstelling getrokken heeft, we hebben er niets te veel mee gezegd, want reeds In de Grieksfhe en Romeinsche mythologie tref fen we den dolfyn veelvuldig aan. De echtgenoot van den zeegod Poseidon (Nep- tunus) was Amphitrite, de dochter van Nereus. Zy had evenwel in den beginne weinig lust ge toond om den beheerscher der zeeën naar zyn paleis op den bodem der wateren te volgen. Toen zy zich eens aan den voet van den berg Atlas bevond, zond Poseidon tot haar een dol fyn, die de godendochter in het eerst vruchte loos zocht te overreden om de gemalin van den zeegod te worden. Eindelyk liet zy zich door zyn „wegsleepende" taal overhalen en trad zy In Poseidons zegewagen, die aan den oever gereed lag en den vorm van een reusachtige zeeschelp had. Tot loon voor zyn schaakparty oftewel welbespraaktheid kreeg de dolfyn een plaats in den dierentuin en werd hy begaafd met een grootere snelheid dan alle andere vlsschen. Door zyn sleriykheid stelde de oude kunst den dolfyn wel voor als het beeld der golven, ter- wyi zy Amor een dolfyn tot rypaard gaf. De oude beroemde havensteden als Tarente en Oorinthe graveerden den dolfyn op haar mun ten als het zinnebeeld van een voorspoedige reis een dolfyn, die Eros of Poseidon met zyn drietand schryilngs op zyn rug door de golven draagt, of als trekdier voor hun vaartuigen gespannen is. edert onheuglyke tyden heeft geen dier in hoogere mate de opmerkzaamheid der zeelieden getrokken dan de dolfyn. Met beele scholen schieten zy soms op een schip toe en vergezellen het een tyd lang, terwyi zy er met vrooiyke sprongen omheen dansen. Is het nieuwsgierigheid, dat hen dryft om voortdu rend den kop bovep het water uit te steken en zoo hoog mogeiyk op te springen, ten einde den kolos, met wien zy den wedloop aangegaan heb ben, beter te zien? Doordat men door zyn toenadering tot den mensch iets menscheiyks in zyn doen en laten meende te zien, kwam men tot de legende, dat de dolfynen van Tyrrheensche menschen, aan wie Dionysos de vischgedaante gegeven had, af stamden. Naast deze fabelachtige legenden met góden en heidenkinderen bestaan echter toch ook tal- looze legenden omtrent den dolfyn, die meer op een basis van werkeiykheid duiden, althans een kern van waarheid niet behoeven uit te sluiten. Jasos, op het eiland van dien naam, naby Mllete. dat ook een dolfyn met een knaap op den rug tot wapen heeft, was niet als Corinthe of Tarente een groote havenstad, maar een arm visschersdorp, dat in de oudheid zyn roem alleen te danken had aan zyn dolfynlegenden. Een visschersknaap, door Plinlus Hermelas genoemd, zou een dolfyn zoodanig getemd heb ben en aan zich gehecht, dat deze, wanneer hy In zee baadde, naar hem toe kwam, zich liet streelen en hem eindelyk op zyn rug nam en door de zee droeg een schouwspel dat tel kens een menigte nieuwsgierigen naar het strand lokte. Eens op een dag echter was de knaap by een plotseling opgekomen storm van zyn zee paard afgevallen en verdronken, waarop de dolfyn het lyk opzocht en aan het strand bracht om er namt. te gaan liggen envan verdriet te sterven. Te Petersburg vindt men deze sage in een manneren groep voorgesteld, die naar verluidt, door Rafaël moet ontworpen zijn. men. De inkt was bovendien van inferieure kwaliteit. Daartegenover staat, dat de correctie zoo uitstekend is gedaan als men voor dien tyd maar wensch kan. Het schynt dat Caxton hieraan vooral veel zorg besteedde. Als een boek was afgedrukt en hy ontdekte nog een fout, dan had hy wel eens de gewoonte in alle exemplaren de fout met inkt te verbeteren. Zooals in de vyftiende eeuw algemeen ge bruik was. drukte ook Caxton op kleln-folin of op groot-kwarto formaat. Hy lette van 27 tot 31 regels op een pagina, meestal in Mn. zelden in twee kokmlmen. zyn kennis van de boekdrukkunst hield hy niet geheim; in vein kloosters, b v. tn die van St. Augustine in Can terbury, van St. Albons in Worcester, werden spoedig drukkerijen aangetroffen. Tenslotte zy nog iets over Caxton als ver taler meegedeeld. Zooals reeds gezegd kon Cax- ton zich aan het Bourgondische hof op de lite ratuur toeleggen. Hier heeft hy ook. op ver zoek van hertogin Margaretha. de vertaling vaê .Recueil des histoires de Troye" ter hand ge nomen. Deze eerste pennevrucht droeg hy ook de hertogin op. Byna alle boeken, welke Caxton heeft gedrukt en uitgegeven, zyn door hem zelf vertaald. Dat hy als vertaler beteekenis had, bewijst wel dat niemand minder dan Shakespeare voor zyn bekend drama „Troüus en Cressida" naast vertalingen van Chaucer en Lydgate ook van het door Caxton vertaalde .History of Troye" gebruik maakte. Wljsgeeren dichters en geschiedachry vers hebben Caxton M den loop der tyden den tol hunner hoogachting dan ook niet onthouden. Geen wonder, dat Ames in zyn „Typographical Antiqulttes" ver klaart: „William Caxton was in zijn tyd een man van groote wetenschap....** In Juli 1401, in zyn tachtigste levensjaar, blies William Caxton den laatsten adem uit. Al was hy niet oorspronkeiyk, aoowel wat da uitvinding der boekdrukkunst als wat het schryven van boeken aangaat, toch is Caxton. de eerste Engelsche drukker, om zijn dubbele verdienste den dank van Ekigeland waard. Plinlus haalt ten slotte een voorbeeld aan van een dolfyn, die by Hippo, aan de Afrikaansche kust, kwam, als hy geroepen werd, zich" liet voeren en streelen, naast de badenden zwom, hun zyn rug voorhield, doch zich weken lang niet liet zien, omdat de pro-consul Flavianus de laffe aardigheid had gehad, om zyn huid met een scherpe zalf in te smeren. Na eenige weken was hy weer verschenen, doch eindelyk, toen de plageryen zich herhaalden, geheel weg- geblewen. Zoo moet ook eens aan de Karische kust een geheel gezantschap^yan dolfynen ver schenen zyn om de vryheld vkn een hunner te vragen, dien de koning aan de haven had laten vastketenen. De herinnering aan de oude vriendschap der dolfijnen is by de visschers aan de Middelland- sche zee nog niet geheel ultgewischt, ofschoon men zich niet meer van zyn hulp bedient by de vlschvangst. Zoo beweren zy onder andere, dat de dolfy nen zich by een naderenden storm aan de op pervlakte der zee vertoonen, om de visschers te waarschuwen, dat zy hun vaartuigen moeten bergen. De legende en de werkeiykheid omtrent de verhouding van den dolfyn tot den mensch loopen zoo nauw ineen, dat het ongetwyfeld moeiiyk zal vallen, de juiste grens van beide vast te stellen, m.a w precies te bepalen, waar de waarheid over deze merkwaardige vriend schap eindigt en aan de fantasie de vrye loop gelaten wordt. We zullen ons wel wachten, die scheldlngsiyn te trekken, maar we achten het niet ondienstig, den totaal ongeloovigen lezer, die by het lezen hiervan zyn schouders twyfelend opgehaald heeft en misschien aan den journalistieken duim gedacht heeft, met een recent voorbeeld -j-j yzonder welwillend waren de dolfynen jegens zangers en musici, zy werden daar- om muzenvrienden taoön Phllomuson) genoemd. Is de legende van Arion genoegzaam bekend door het gedicht van Schlegel, dit is minder het geval met het lot van den dichter Hesiodus, die ten gevolge van een valscije be schuldiging te Nëmeium vermoord en in zee ge worpen werd. Een aantal dolfynen maakten zich van het lyk meester en droegen het om beurten naar Rhlum, waar zy het op het strand legden en daardoor de vervolging der moordenaars uit lokten. die ook weldra in hechtenis genomen werden. Ditzelfde bygeloof, dat namelyk de dplfynen de gewoonte hadden om drenkelingen aan wal te brengen, vindt men volgens een mededeeling, welke de bekende Belgische dierkundige, Eduard van Beneden, in 1873 in de Brusselsche Acade mie deed, nog by de Braziliaansche visschers. ,^y koesteren een bepaald ontzag voor den dolfyn en beschouwen hem als een heilig we zen.” zegt hy. Dit had voor Beneden het onaan gename gevolg, dat niemand in Brazilië hem wilde helpen by het vangen van dolfynen voor zyn wetenschappelyke onderzoekingen. Men wees het denkbeeld om die menschllevende die ren te vangen, met ontzetting af. Ditzelfde óver kwam den natuurvorscher Henny Walter Bater met de Inboorlingen aan de Amazonerivier. Jarenlang beproefde hy een Indiaan te over reden, hem met de vangst der talryke dolfynen behulpzaam te zyn, tot hy er eindelyk een vond, die hem later verweet, dat hy na deze .jnisdaad" door het geluk verlaten was. Deze vreemd aandoende feiten worden sterk verlevendigd by het lezen van een merkwaar- digen brief, dien Pskil Bert, Fransch minister resident te Tonkin, in September 1886 schreef aan de redactie van het tydschrift la Nature Naast andere mededeelingen over de vlsch vangst In de vischrijke baai van Heré schryft Bert o.a. „In deze baai treft men ook dolfynen aan, die drie, vier meter lang zyn en melkwit van kleur, met schoone rozenroode rugvinnen. In hun jeugd zyn de dieren leikleurig. In groepen van vier of vyt komen zy ’s morgens en ’s avonds dicht by het strand om groote scharen van een soort zeebarbeel te vervolgen. Dan begeven zich half naakte visschers, met groote spitse hoeden op het hoofd tegen de scherpe zonnestralen, in zee. Zy loopen den dolfyn tegemoet en werpen, wan neer zy tot aan de knieën in het water staan en de zwerm vlsschen recht op het strand aan- dryft, vluchtend voor den dolfyn, hun groot zijden net voor zich uit. Een sterke deining be- wyst al spoedig, dat de barbeelen by dozynen gevangen zyn. Overigens wordt beider rekening by dit compagnonschap vereffend: de visscher, naar wien de dolfyn immers de visch toedryft en de dolfyn. die door het werpen van het net, een gedeelte van den zwerm, dien hy vervolgde, op zich af ziet komen. De dolfyn en de visschers zyn dan ook de beste maatjes en in het water gaan ze rakelings langs elkaar heen, zonder elkaar te deren of angst aan te jagen. Daar de dolfyn op het oogenblik dat hy als dryver dienst doet, zyn ronden kop met den spitsen snoet boven het water uitsteekt en een snuivend t geluid voortbrengt, gelooft men algemeen gaarne, dat hy op die wyze den visschers een teeken wil geven. Dezen bewyzen hem wederkeerig goede dien sten. Wanneer hy in een net verward is, bevrydt men hem voorzichtig, zonder hem de schade, die hy aan het net aangericht heeft, zwaar te rekenen. Wanneer hy door onvoorzichtigheid op een ondiepte geraakt is, staat men hem zelfs by. om weer vlot te raken, want hy wordt beschouwd als een mede-arbeider, een vriendI" Van alle dieren bezit alleen de dolfyn datgene, wat de grootste wljsgeeren zochten, namelyk een onbaatzuchtige liefde tot den mensch, want ofschoon hy in geen enkel ge val den mensch van noode heeft, is hy toch voor iedereen goed en vriendeiyk en heeft reeds menigeen in nood bygestaan. de Londensche politie eerste klas menschen in haar dienst beeft. Het beste bewijs daar voor is wel, dat de plaatseiyke politie in geheel Engeland Scot land Yard te hulp roept, wan neer er een groote misdaad be gaan is. Ondanks alle flink heid weet niemand beter dan Scotland Yard zelf, dat er ge vallen zyn, waarin ze te kort is. By de politie gewooniyk, dat er geen misdadiger is, die op den duur ontkomen kan. Hy mag al in het verste deel van de wereld zitten, de wrekende arm van de gerechtigheid zal hem weten te vinden. De eeni ge voorwaarde is, dat de naam van den misdadiger bekend ia. Anders blyft er een geringe mogeiykheid bestaan dat zyn daden onbestraft biyven. Scot land Yard kent drie zulke ge vallen waarin het tot nu toe niet gelukt is. de „vyanden van het publiek" te pakken. Zoo kent de politie een man die sedert twintig jaren zyn kwade practyken uitoefent en waarvan men de identiteit nog niet heeft kunnen vaststellen, zyn joynaam, flanelvoet, heeft daar aan te danken, dat by zyn inbraken flanellen >en om zyn voeten prikkelt, niet gehoord te worden. rooftochten vinden plaats chen een en vier uur en werkt in de armoedige Hjr Daarom is hy ook met ^Hingen bult tevreden, bezoekt dan ook zes om SM tuf hyl wyi een maar bezoekt dan ook zes A zeven etages. Men weet ook dat hy in de naby held een flets heeft klaar staan, waarop hy kne* zijn bult wegrijdt. Of schoon veel menschen hem hebben zien wegsluipen weet niemand hoe hy er uit ziet, noch of hy oud of jong is. volkomen tegenstelling De derde misdadiger, dien het gelukt is, jaren lang uit de handen van de politie te blijven, is een man. die zeer handig valsch bankpapier in omloop kan brengen. Hy koopt in een magazyn een kleinigheid en betaalt met een biljet van vyf pond. Daarna komt hy wekenlang niet meer in die buurt. Londen Is zoo groot dat men niet vooruit zeggen kan, waar hy zal opduiken. De hoofdoorzaak, dat men ze nog niet te pakken heeft, is deze, dat deze misdadigers aPeen wer ken. Wanneer ze tot éen groep zouden behooren of vrienden zouden hebben dan zou het de poli tie zeker gelukken ze te pakken. In ieder geval is dit s^ort overtreders zoo klein in aantal dat men de politie met haar succes slechts geluk kan wenschen. oe het by de uitvinding Oer boekdruk kunst in ons land is toegegaan, alsook hoe dit in Dultachland is geschied mag van algemeene bekendheid geacht worden. Over de wyze waarop Engeland de kennis van boek drukken is machtig geworden, hangt voor velen nog een geheimzinnig waas. Daarom is het niet ondienstig eens tets op te diepen uit hetgeen geschiedachry vers ons van den eersten Brlt- achen boekdrukker vertellen. Uit de jeugd van Caxton Is weinig bekend. De meeste bibliografen houden het er* voor, dat hy in 1412 het levenslicht aanschouwde In het graafschap Kent in Ikigeland. Van zyn vader wordt verondersteld, dat hy niet onbemiddeld was, waardoor William In staat werd gesteld goed onderwijs te ontvangen: Later ziet de drukker in een zyner geschriften nJ. t voorwoord van „Life or Charles the Great", 1485, op den lentetijd van zyn teven terug met gevoelens, die van zyn dankbaarheid voor bet in zyn jeugd genotene bfyk geven. Om zijn toertyd te WJtooten ging William Caxton reeds vroeg naak Londen, zyn verbiyf daar is van grooten invloed geweest op zyn la tere leven, want hy npemde Londen later zyn moeder, van wie hy zyn opvoeding en het teven had ontvangen. Hy trad by een kramer, Ro bert Large, In dienst. Het beroep van kramer bepaalde zich in die dagen niet alleen tot den verkoop Van snuiateryen, doch ook meubelen, sieraden, zelfs handschriften vleien daaronder. Caxton maakte goede vorderingen en wist spoedig het vertrouwen van zyn meester te winnen. In 1430 tot schout en in 1439 tot bur gemeester van Londen gekozen, moest Robert Large zich byna geheel uit zjjn zaken terug trekken. caxton werd nu tot zaakwaarnemer gepromoveei want R 1441. D trouwen ton een Hy ze! zelf der 4 De gewone dolfijn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 9