s
H
H
go
De eerste Britsche boekdrukker
WILLIAM CAXTON
X.(.-
Als kramer begonnen
Ook Scotland Yard kan hen
niet pakken
EEN WEG DOOR MIDDEN-
AMERIKA
MISDADIGERS, DIE
ONGESTRAFT BLIJVEN
■1
-J
DOLFIJN EN MENSCH
o
Visschers aan de kust van de oude wereldzee Spaansche kust)
hy
4
van
In
A.
Vuurtoren te San Sebastian, door monniken gebouwd en
onderhouden, om den visschers de juiste richting te wijzen
makker te bleven,
la, zoodat het zee-
tenomen, waar het
te bewezen, dat de wonderen de wereld nog niet
uit zjjn, vele onwaarschijnlijkheden wel dege
lijk tot de werkelijkheid behooren!
Onlangs toch schreef men aan de NJLC. utt
Sexbierum (Friesland) een merkwaardig geval
van vriendschap tusschen een zwemmer en....
een zeehond!
Ook Humboldt bericht, dat de dolfijnen op
de Amazonerivier de schepen naderen, waarop
gezongen wordt en ook het schijnsel der vuren
aan den oever lokt hen. Daarom moeten de
reizigers vaak des nachts hun vuren ultdooven,
ultdooven, willen zy in hun rust niet gestoord
worden door het gespartel der dolfijnen.
geschoten
zegt men
visschers. door luid „Simon* te gillen, de dolfij
nen op, die zich letterlijk in slagorde voor den
uitgang schaarden en de vlsschen naar den
vlakken oever terugdreven.'Tot dank voor hun
hulp kregen zU niet alleen de vlsschen. die over
het net wegsprongen, maar zij werden ook nog
gevoerd met brood, .dat in wijn gedoopt was. Die
manier van viach vangen was een soort sport,
die de bewoners uit den omtrek by honderden
naar bet strand deed stroomen.
Het voorbeeld van Hermelas vond navolging
en een tweede jongeling uit dezelfde stad. Dlo-
nyslos, had een dolfijn zoover gebracht, dat deze,
wanneer hij na het exerceeren een bad nam.
hem op zijn rug Het stappen en ver de zee In
droeg. Volgens Athenaeas zou Alexander de
Groote bjj een bezoek aan die plaats, dat ritje
ter zee voor zich hebben laten vertoonen.
Plinlus verhaalt ook nog als een ware historie
een voorbeeld van dolfynënvfiendschap uit tten
tijd van Augustus.
Een arme jongen uit Bajae had een dolfijn,
door hela brood te geven, zoo mak gemaakt, dat
hij slechts Simon (is: stompneus, de gewone
naam der dolfijnen bjj de ouden) behoefde te
roepen, om het dier te lokken, dat hem dan
zijn rug aanbood en hem over de Lukrlnlsche
zee naar Putcoll droeg, waar hij op school ging.
Plinlus beroept zich hierbij op de geschriften
van Maecenas. Fabrianus en Alflus, allen schrij
vers, die vijftig jaar voor hem leefden en die
den knaap jaren lang dagelijks op zijn dolfijn
van Bajae naar Putcoll en terug hadden zien
varen.
aanleg van een weg. die van Laredo aan de
grens van de Ver. Staten en Mexico tot Panama
zal loopen.
De politie van Londen wordt in den volksmond
.Scotland Yard" genoemd. De naam beteekent
.jSchotsch Hof" en stamt af van het gebouw,
waarin de politie haar zetel heeft en dat zoo
heette. Ofschoon veel schrijvers en oa. ook
Conan Doyle in zijn beroemde Sherloch-Holmes-
verhalen over de politie-beambten grapjes ma
ken en tegenover hen den genlalen detective
stellen, die alle raadsels oplost, waarop de offl-
cleele beambten van Scotland Yard schipbreuk
geleden hebben lydt het toch geen twijfel dat
Tjonge, daar laat de kot
«ft ea vergeet dat Ut tn Venetië
km.
et is niet onbelangrijk, deze berichten van
Paul Bert eens te vergelijken met de ver
halen der oude schrijvers, die aan den
Franschman blijkbaar niet bekend waren en
waaruit blijkt, dat in den ouden tijd de visschers
aan de Mlddellandsche Zee op dezelfde wijze als
de door Bert bedoelde visschers gemeene zaak
maakten met de dolfijnen om de vlschvangst £e
bevorderen. Plinlus toch verhaalt, dat In een
bocht van de Gallische provincie Narbo de
ombervisschen door dolfijnen en menschen sa
men gevangen worden. Bjj het begin der eb
trokken de ombervisschers door den nauwen
uitgang der bocht naar zee en dan riepen de
erin te bewerken, dat er een handels verdrag
tusschen het gebied van Philips den Goeden
en Engeland tot stand kwam. Het succes met
zjjn opdracht was voor Caxton het voorspel
van den roem, welken hy later als overbrenger
van de nieuwe kunst zou behalen.
Older den titel ..afgevaardigde der kooplie
den van de Engelse he natie" bleef Caxton te
Brugge tot den dood van Philips den Goeden,
in 1467 In dezen tijd had hy, volgens zijn eigen
verklaring, een makkelijk leven en kon hy zyn
llterairen smaak ontwikkelen door de kennis
making met de vele letterkundigen, die In Brug
ge verbleven Door zyn handel in manuscripten
kwam hy met boekverkoopers in connectie Be
grijpelijk is dus, dat Caxton. die op de hoogte
was met alles wat er op het gebied van lite
ratuur, kunst en techniek geschiedde, omstreeks
1470 ook van de nieuwe uitvinding kennis nam.
Het geheimzinnige, dat men In dien tijd nog
In de boekdrukkunst vond, doordat de Wijze
wgarop men deze uitoefende zoo streng moge-
jTIk geheim gehouden werd, bracht den onder
zoeking®- en ondernemingsgeest van Caxton er
toe. te trachten, wat nader met de nieuwe uit
vinding op de hoogte te komen.
Over de wijze waarop Caxton de kennis van
boekdrukken Is machtig geworden, iz men het
niet eens. In de voorwoorden van de door hem
vertaalde boeken Is hier niets over te vinden.
Enkele geschiedschrijvers beweren, dat de be
kende Ulrich Zell aan Caxton het geheim heeft
toevertrouwd. Deze meening wordt versterkt
door het feit, dat de letters, waarmede Caxton
heeft gedrukt, van hetzelfde karakter zyn als
die welke Zeil gebruikte voor zyn boek „De
singularitate clerlcorum." Door andere auto
riteiten op het gebied der drukkersgeschiede
nis wordt deze meening niet gedeeld. Geloof
waardiger wordt het volgende geacht.
Caxton trok tn 1470 naar Keulen, waar hy
In kennis kwam met enkele werklieden, die bij
Fust te Mainz in dienst waren geweest. Dezen
hadden by de Inneming van Mains door den
hertog van Saksen In 1462 hun vaderstad ver
laten, om elders aan den kost te kosnen Cax
ton maakte van deze schoone gelegenheid ge
bruik, om In Keulen een drukkerij op te richten.
De geschiedschrijver Hallam gewaagt van twee
boeken door Caxton In Keulen gedrukt, nl
„Recuell des hlstoires de Troye" en een La-
tynsche rede van een Engelsch gezant aan het
Bourgondische hof. Geen dezer uitgaven draagt
echter een drukkersnaam, datum of plaatsnaam.
Lang hield de drukkerij niet stand: toen Cax
ton voldoende met het boekdrukken op de
hoogte was. heeft hy zyn drukkerij verkocht
om zyn vaderland In het door hem ontdekte
geheim te laten deelen.
Deze beide verhalen geven aan Dultschland
de eer der uitvinding. Laten de Oostervereerdera
met de geschtetfenls. zooals Anthony Wood
.haar verhaalt en den Haariemschen drukker
als uitvinder huldigt, genoegen nemen. Anthony
Wood grondt zyn beweren op hetgeen in 1664
door Richard Atkyns ia bekend tmaakt Vol
gens hem beeft de Engelsche koning Eduard
in de 15de eeuw een zekeren Furnour naar Ne
derland gezonden om de boekdrukkunst van de
Coster-drukkery af te kyken. Dit ging echter
niet zoo gemakkelyk, daar men zich in Haarlem
wel wachtte allerlei vreemdelingen, die toch
geen ander doel hadden dan zich van de boek
drukkunst op de hoogte te stellen, binnen te
laten. Toch is het gelukt Frederick Corsells, een
werkman uit Coster’s drukkery, te bewegen de
kunst naar Londen over te brengen. Corsells
•luchtte uit Haarlem per schip naar Londen,
ging vandaar naar Oxford, waar hy bet geheim
verklaarde. Er wordt beweerd, dat Corsells een
kwarto boek, getiteld „Expositio sanctl Jero-
nlml in Symbolum Apostolorum" heeft gedrukt.
De bibliotheek van Cambridge heeft nog een
exemplaar van dit boek in haar bezit.
Door den rykdom aan namen schynt dit ver
haal veel waars te bevatten, er dient echter
onmlddeliyk by vermeld, dat deze wyze van
invoering der boekdrukkunst In Engeland zeer
onwaarschyniyk, ja als bedrog wordt geken
schetst, vooral na de bewering van dr. Middle
ton <1735). dat het zooeven genoemde boek niet
door Corsells, maar door Caxton is gedrukt.
Hoe de geschiedenis zich moge hebben toe
gedragen. feit is dat In 1476 in Westminster
een drukkery werd gevestigd, waarmede dus
was bewezen, dat de boekdrukkunst in tkige-
land haar Intrede had gedaan.
Caxton vond In Thomas Milling, abt van
Paint Pierre een trouw beschermer en een goe
de hulp by de inrichting zyner werkplaats. Hy
stelde een kapel, een der geschiktste bijge
bouwen van de Westminster Abdy, ter beschik
king van Caxton. zoodat deze de twee druk
persen. die hy uit Keulen had meegebracht,
daar kon opstellen. In deze eerste Engelsche
drukkery sleet Caxton zyn laatste levensjaren,
zich met allen yver toeleggend op zyn industrie.
De eersteling van Westminsters drukkery
droeg tot titel: „The dlctes and sayings of the
philosophers" en 1477 als jaartal Vele uitgaven
zyn het eerste boek, dat Caxton op Engelschen
bodem drukte, nog gevolgd. Het Is daarby op
vallend, hoe weinig van de door Caxton ge
drukte boeken een godsdienstig karakter dra
gen, daar hy toch in de schaduw van de West
minster abdy werkte. Gutenberg byvoorbeeld
heeft een Bybel uitgegeven. Caxton niet. Zon
der twyfel toch zou een gedrukte Engelsche
Bybel, naar een vertaling van Wycleff, gretig
aftrek hebben gevonden.
Bovenaan In de ry boeken, welke Caxton's
drukkery hebben verlaten, staat, wat technische
uitvoering betreft. „The Golden Legend". Het
is met vele houtsneden versierd en in twee ko
lommen gedrukt. Over het algemeen zyn de
boeken, door Caxton gedrukt, niet bepaald on-
berispeiyk te noemen. Het gothlzche letterka-
rakter, dat hy uitsluitend gebruikte, is onregel
matig en vry onduldeiyk Symmetrie ontbreekt
geheel en de mooie vorm, dien zooveel andere
drukkers uit den eersten tyd na de uitvinding
der boekdrukkunst in hun letters wisten te
leggen, ontbreekt by de Caxtonletter voor een
groot deel. De woordtusschenrulm te nam Cax
ton zóó nauw, dat het hierdoor erg moeilijk te
zyn boeken te lezen.
Het papier, dat Caxton gebruikte, was Met
bepaald atecht, doch ia van goed te noa-
zyn
is een man die juist in de
villa's van de ryken In Chelsea Inbreekt en
het niet erg vindt om gezien te worden.
Integendeel: het is al vaak voorgekomen,
dat hy den heer of de vrouw des huizes wekte
en dwong, de safe te openen, waarin het geld
en de Juweelen bewaard werden. Hy draagt een
masker dat zyn geheele gezicht bedekt Zyn bult
is vaak zeer groot, en wanneer zyn slachtoffers,
na zyn verdwynen probeeren de politie op te
bellen, dan kunnen ze er zeker van zyn, dat de
telefoondraden doorgesneden zijn.
I. Dit duurde evenwel niet lang.
Large stierf twee jaar later in
liet uit erkentelykheid voor den
1st en voorbeeldigen yver van Cax-
gelds na ben bedrage van 20 marks,
nu zelf een zaak op en vervolgde den-
handel als dien hy met zooveel succes
n bad. Het duurde evenwel niet lang,
ikele jaren voor den bond van Engelsche
i als zaakgelastigde optredend, werd hy
door den Engelschen koning tot gezant
het hof van den hertog van Bourgondië
benoemd, om de handelsbetrekktngen, welke
vele jaren tevoren met Nederland waren ge
sloten en dreigden te verflauwen, te bekrach
tigen. Caxton ging naar Brugge, de residentie
van den in dien tyd regeerenden Bourgondi-
schen vorst. Philips dep Goeden. Hy wist aan
het Bourgondische hof invloed op den gang van
zaten te krijgen en reeds in MM ataagdz M
in de ongetwyfeld verdichte geschiedenis
ZX van Arion is toch zooveel waar dat
de dolfyn beslist van muziek houdt en
dicht by een schip komt, als hy hoort zingen.
Dat wisten de ouden reeds, -
schreef eens:
-j-—. ergeiyke allegorische voorstellingen op
I 1 munten en beeldhouwwerken zouden, vol-
gens de oudheidkundigen, later aanleiding
gegeven hebben tot de vele, alom verspreide
ypjsrkwaardige legenden omtrent de liefde der
dolfynen voor de menschen. De Tarentlërs ver
halen namelyk, dat hun munten niet Poseidon,
die steeds als een bejaard man wordt afgebeeld.
vertoonden, maar zyn zoon Taras, die eens als
knaap in het water gevallen was en door een
dolfyn, die hem aanbood zyn rug te beklimmen,
aan land werd gedragen. Zoo had Corinthe een
dolfyn op zyn munt, die Melicertes naar den
oever draagt en onder een denneboom neerlegt
en ook Odysseus moet een dolfyn op zyn schild
geplaatst hebben, omdat dit dier zijn zoon
Telemachus voor verdrinken bewaard had.
Wanneer men weet, dat reeds de Grieken hem
boven alle andere dieren roemden als het
„menschllevende dier" (zoon philanthropes)
dan is men geneigd, zich af te vragen, of men
bier alleen te doen heeft met legenden
munten en wapens.
Plutarchus zegt:
Het is nattluriyk, dat die vrlepdschappe-
lyke verhouding vaak dlchteriyk uitgewerkt
is, byv. in het verhaal van Athenaeos, waar
in een zekere Koeranos uit Mllete voorkomt,
die eens een dolfyn uit een net bevryd had,
waarvoor deze hem zoo dankbaar was. dat
hy hem by een schipbreuk, zraarby alle an
dere schepelingen omkwamen, het leven
redde....
Tueachen de regeerlngen van de Ver. Staten
van Amerika en Mexico. Guatemala, Salvador,
Honduras, Nicaragua, Costa Rica en Panama, Is
thans een overeenkomst gesloten voor den
De onderhandellngen gingen niet dadeiyk
om het vastleggen van het beloop van den'weg.
doch meer om ongeveer de richting er van te
bepalen.
Het is de bedoeling den weg te leggen larigs
een in Midden-Amerika gelegen gedeelte van
den Andes naar den Stillen Oceaan in het ge
bied van de groote steden, waar reeds wegen
aanwezig zyn, die op den ontworpen weg kun
nen worden aangesloten.
De voorbereidende studie heeft aangwtoond.
dat het technisch wel mogelijk is in de lengte
richting door Midden-Amerika een weg aan te
leggen. Er zullen daarby echter een aantal
moeilijkheden moeten worden overwonnen, dia
ten deele worden veroorzaakt door de gesteld
heid van het terrein en ten deele door het
tropische klimaat.
De geheele lengte van den weg zal ongeveer
5200 KM. bedragen. Er zyn echter bestaande
gedeelten, die in het ontwerp kunnen worden
opgenomen, zoodat de aanleg niet over de volle
lengte noodig is. Ook is men niet van plan den
weg dadelijk in een definltleven toestand te
brengen, doch ten deele meer of minder in een
voorloopigen toestand te laten en daarna af te
werken, naarmate de weg zulks eischt. De
weg zal 8.50 meter breed worden, maar slechts
over een breedte van 4.50 meter worden verhard.
Duikers en bruggen zullen 6.10 meter breed
worden gebouwd. De bruggen zullen een steenen
fundeenng krijgen, de bovenbouw zal voorloopig
bestaan uit hout, dat in deze streken in vol
doende hoeveelheden aanwezig is en wel van
zoodanige kwaliteit, dat men een levensduur van
tien tot vijftien jaren mag verwachten.
)en daar aan de Frieeche kpst sens door de
jeugd druk gezwommen werd, hoorde een
der zwemmers een klaagiyk geluld, het
geen hem het ergste deed vreeaen. Maar al spoe
dig werd hy gerust gesteld, toen een jonge
zeehond kwam aanzwemmen en geen biyk gaf
van eenige schuwheid ten opzichte van zyn
watergenoot. Van kennismaking kwam vriend
schap en al spoedig zwom de zeehond rustig
naast-zyn oppasser, alsof het de gewoonste zaak
ter wereld was. Een snel duiken van den zwem
mer bracht wel even den zeehond uit den koers,
maar spoedig zwommen ze weer schouder aan
schouder, hoofd aan kop. tot groot vermaak der
zwemmende jeugd.
Toen dan elndeiyk het uurtje van zwemmen
voorbij was, werd de zeehond naar dieper water
gebracht, maar niets kon dezen weerhouden om
toch vooral by zyn nieuwer:
Goede raad bleek duur te\
hondje mee naar huls werd
een verblyfplaats kreeg in een z.g. dobbe, een
drinkplaats voor het vee midden in een welland.
Den volgenden avond werd de zeehond weder
om mee naar zee genomen en opnieuw zag men
een schitterend waterfeest. Al duikende en
zwemmende wedyverden mensch en dier, totdat
het zeehondje opgaf en juist in tegenstelling
met wat wy van den dolfyn verhaalden zich
een veilig rustplaatsje koos.... óp den rug van
zyn begeleider. En van deze plaats genoot hy
van een tochtje te midden van zyn element.
's Avonds werd de zeehond opnieuw mee naar
het dorp genomen, naar zyn tydelyke verblyf
plaats. Nu eenmaal zyn voeding tot moeiiyk-
heden aanleiding gaf en versche haringen wer
den versmaad, leek het, als of dit avontuur snel
een einde zou nemen. Een paar dagen werden
melk en levertraan met zachten drang gevoederd
en men zou zich daarna voor het feit geplaatst
hebben gezien, dit moederlooze diertje aan den
dood prys te geven, ware het niet, dat Artis te
Amsterdam prys stelde op bezit van dit zee
hondje en zich over hem ontfermde.
Zoo nam dit avontuur een onverwachte, gun
stige wending voor ons zeehondje!
van Gr.
want Pindarus
„dat hy door muziek zoodanig
getroffen was, als een dolfyn, die door het 11e-
feiyke geluid van de fluit uit de diepte der zee
gelokt wordt." *-
Vaak zyn hun bewegingen en sprongen zoo
rieriyk, dat liet is, alsof zy den reizigers willen
vermaken en op een lange eentonige zeereis
kan men Inderdaad geen aantrekkelyker schouw
spel verlangen.
We schreven, dat sedert ortieuglyke tijden
de dolfyn de belangstelling getrokken heeft, we
hebben er niets te veel mee gezegd, want reeds
In de Grieksfhe en Romeinsche mythologie tref
fen we den dolfyn veelvuldig aan.
De echtgenoot van den zeegod Poseidon (Nep-
tunus) was Amphitrite, de dochter van Nereus.
Zy had evenwel in den beginne weinig lust ge
toond om den beheerscher der zeeën naar zyn
paleis op den bodem der wateren te volgen.
Toen zy zich eens aan den voet van den berg
Atlas bevond, zond Poseidon tot haar een dol
fyn, die de godendochter in het eerst vruchte
loos zocht te overreden om de gemalin van den
zeegod te worden. Eindelyk liet zy zich door zyn
„wegsleepende" taal overhalen en trad zy In
Poseidons zegewagen, die aan den oever gereed
lag en den vorm van een reusachtige zeeschelp
had. Tot loon voor zyn schaakparty oftewel
welbespraaktheid kreeg de dolfyn een plaats in
den dierentuin en werd hy begaafd met een
grootere snelheid dan alle andere vlsschen.
Door zyn sleriykheid stelde de oude kunst den
dolfyn wel voor als het beeld der golven, ter-
wyi zy Amor een dolfyn tot rypaard gaf.
De oude beroemde havensteden als Tarente en
Oorinthe graveerden den dolfyn op haar mun
ten als het zinnebeeld van een voorspoedige reis
een dolfyn, die Eros of Poseidon met zyn
drietand schryilngs op zyn rug door de golven
draagt, of als trekdier voor hun vaartuigen
gespannen is.
edert onheuglyke tyden heeft geen dier in
hoogere mate de opmerkzaamheid der
zeelieden getrokken dan de dolfyn. Met
beele scholen schieten zy soms op een schip toe
en vergezellen het een tyd lang, terwyi zy er
met vrooiyke sprongen omheen dansen. Is het
nieuwsgierigheid, dat hen dryft om voortdu
rend den kop bovep het water uit te steken en
zoo hoog mogeiyk op te springen, ten einde den
kolos, met wien zy den wedloop aangegaan heb
ben, beter te zien?
Doordat men door zyn toenadering tot den
mensch iets menscheiyks in zyn doen en laten
meende te zien, kwam men tot de legende, dat
de dolfynen van Tyrrheensche menschen, aan
wie Dionysos de vischgedaante gegeven had, af
stamden.
Naast deze fabelachtige legenden met góden
en heidenkinderen bestaan echter toch ook tal-
looze legenden omtrent den dolfyn, die meer
op een basis van werkeiykheid duiden, althans
een kern van waarheid niet behoeven uit te
sluiten.
Jasos, op het eiland van dien naam, naby
Mllete. dat ook een dolfyn met een knaap op
den rug tot wapen heeft, was niet als Corinthe
of Tarente een groote havenstad, maar een
arm visschersdorp, dat in de oudheid zyn roem
alleen te danken had aan zyn dolfynlegenden.
Een visschersknaap, door Plinlus Hermelas
genoemd, zou een dolfyn zoodanig getemd heb
ben en aan zich gehecht, dat deze, wanneer hy
In zee baadde, naar hem toe kwam, zich liet
streelen en hem eindelyk op zyn rug nam en
door de zee droeg een schouwspel dat tel
kens een menigte nieuwsgierigen naar het strand
lokte. Eens op een dag echter was de knaap by
een plotseling opgekomen storm van zyn zee
paard afgevallen en verdronken, waarop de
dolfyn het lyk opzocht en aan het strand bracht
om er namt. te gaan liggen envan verdriet
te sterven.
Te Petersburg vindt men deze sage in een
manneren groep voorgesteld, die naar verluidt,
door Rafaël moet ontworpen zijn.
men. De inkt was bovendien van inferieure
kwaliteit. Daartegenover staat, dat de correctie
zoo uitstekend is gedaan als men voor dien
tyd maar wensch kan. Het schynt dat Caxton
hieraan vooral veel zorg besteedde. Als een
boek was afgedrukt en hy ontdekte nog een
fout, dan had hy wel eens de gewoonte in alle
exemplaren de fout met inkt te verbeteren.
Zooals in de vyftiende eeuw algemeen ge
bruik was. drukte ook Caxton op kleln-folin
of op groot-kwarto formaat. Hy lette van 27
tot 31 regels op een pagina, meestal in Mn.
zelden in twee kokmlmen. zyn kennis van de
boekdrukkunst hield hy niet geheim; in vein
kloosters, b v. tn die van St. Augustine in Can
terbury, van St. Albons in Worcester, werden
spoedig drukkerijen aangetroffen.
Tenslotte zy nog iets over Caxton als ver
taler meegedeeld. Zooals reeds gezegd kon Cax-
ton zich aan het Bourgondische hof op de lite
ratuur toeleggen. Hier heeft hy ook. op ver
zoek van hertogin Margaretha. de vertaling vaê
.Recueil des histoires de Troye" ter hand ge
nomen. Deze eerste pennevrucht droeg hy ook
de hertogin op. Byna alle boeken, welke Caxton
heeft gedrukt en uitgegeven, zyn door hem
zelf vertaald. Dat hy als vertaler beteekenis
had, bewijst wel dat niemand minder dan
Shakespeare voor zyn bekend drama „Troüus
en Cressida" naast vertalingen van Chaucer en
Lydgate ook van het door Caxton vertaalde
.History of Troye" gebruik maakte. Wljsgeeren
dichters en geschiedachry vers hebben Caxton M
den loop der tyden den tol hunner hoogachting
dan ook niet onthouden. Geen wonder, dat
Ames in zyn „Typographical Antiqulttes" ver
klaart: „William Caxton was in zijn tyd een
man van groote wetenschap....**
In Juli 1401, in zyn tachtigste levensjaar,
blies William Caxton den laatsten adem uit.
Al was hy niet oorspronkeiyk, aoowel wat da
uitvinding der boekdrukkunst als wat het
schryven van boeken aangaat, toch is Caxton.
de eerste Engelsche drukker, om zijn dubbele
verdienste den dank van Ekigeland waard.
Plinlus haalt ten slotte een voorbeeld aan van
een dolfyn, die by Hippo, aan de Afrikaansche
kust, kwam, als hy geroepen werd, zich" liet
voeren en streelen, naast de badenden zwom,
hun zyn rug voorhield, doch zich weken lang
niet liet zien, omdat de pro-consul Flavianus
de laffe aardigheid had gehad, om zyn huid
met een scherpe zalf in te smeren. Na eenige
weken was hy weer verschenen, doch eindelyk,
toen de plageryen zich herhaalden, geheel weg-
geblewen. Zoo moet ook eens aan de Karische
kust een geheel gezantschap^yan dolfynen ver
schenen zyn om de vryheld vkn een hunner te
vragen, dien de koning aan de haven had laten
vastketenen.
De herinnering aan de oude vriendschap der
dolfijnen is by de visschers aan de Middelland-
sche zee nog niet geheel ultgewischt, ofschoon
men zich niet meer van zyn hulp bedient by
de vlschvangst.
Zoo beweren zy onder andere, dat de dolfy
nen zich by een naderenden storm aan de op
pervlakte der zee vertoonen, om de visschers te
waarschuwen, dat zy hun vaartuigen moeten
bergen.
De legende en de werkeiykheid omtrent de
verhouding van den dolfyn tot den mensch
loopen zoo nauw ineen, dat het ongetwyfeld
moeiiyk zal vallen, de juiste grens van beide
vast te stellen, m.a w precies te bepalen, waar
de waarheid over deze merkwaardige vriend
schap eindigt en aan de fantasie de vrye loop
gelaten wordt.
We zullen ons wel wachten, die scheldlngsiyn
te trekken, maar we achten het niet ondienstig,
den totaal ongeloovigen lezer, die by het lezen
hiervan zyn schouders twyfelend opgehaald
heeft en misschien aan den journalistieken
duim gedacht heeft, met een recent voorbeeld
-j-j yzonder welwillend waren de dolfynen
jegens zangers en musici, zy werden daar-
om muzenvrienden taoön Phllomuson)
genoemd. Is de legende van Arion genoegzaam
bekend door het gedicht van Schlegel, dit is
minder het geval met het lot van den dichter
Hesiodus, die ten gevolge van een valscije be
schuldiging te Nëmeium vermoord en in zee ge
worpen werd. Een aantal dolfynen maakten zich
van het lyk meester en droegen het om beurten
naar Rhlum, waar zy het op het strand legden
en daardoor de vervolging der moordenaars uit
lokten. die ook weldra in hechtenis genomen
werden.
Ditzelfde bygeloof, dat namelyk de dplfynen
de gewoonte hadden om drenkelingen aan wal
te brengen, vindt men volgens een mededeeling,
welke de bekende Belgische dierkundige, Eduard
van Beneden, in 1873 in de Brusselsche Acade
mie deed, nog by de Braziliaansche visschers.
,^y koesteren een bepaald ontzag voor den
dolfyn en beschouwen hem als een heilig we
zen.” zegt hy. Dit had voor Beneden het onaan
gename gevolg, dat niemand in Brazilië hem
wilde helpen by het vangen van dolfynen voor
zyn wetenschappelyke onderzoekingen. Men
wees het denkbeeld om die menschllevende die
ren te vangen, met ontzetting af. Ditzelfde óver
kwam den natuurvorscher Henny Walter Bater
met de Inboorlingen aan de Amazonerivier.
Jarenlang beproefde hy een Indiaan te over
reden, hem met de vangst der talryke dolfynen
behulpzaam te zyn, tot hy er eindelyk een vond,
die hem later verweet, dat hy na deze .jnisdaad"
door het geluk verlaten was.
Deze vreemd aandoende feiten worden sterk
verlevendigd by het lezen van een merkwaar-
digen brief, dien Pskil Bert, Fransch minister
resident te Tonkin, in September 1886 schreef
aan de redactie van het tydschrift la Nature
Naast andere mededeelingen over de vlsch
vangst In de vischrijke baai van Heré schryft
Bert o.a.
„In deze baai treft men ook dolfynen aan, die
drie, vier meter lang zyn en melkwit van kleur,
met schoone rozenroode rugvinnen. In hun jeugd
zyn de dieren leikleurig. In groepen van vier of
vyt komen zy ’s morgens en ’s avonds dicht by
het strand om groote scharen van een soort
zeebarbeel te vervolgen. Dan begeven zich half
naakte visschers, met groote spitse hoeden op
het hoofd tegen de scherpe zonnestralen, in zee.
Zy loopen den dolfyn tegemoet en werpen, wan
neer zy tot aan de knieën in het water staan
en de zwerm vlsschen recht op het strand aan-
dryft, vluchtend voor den dolfyn, hun groot
zijden net voor zich uit. Een sterke deining be-
wyst al spoedig, dat de barbeelen by dozynen
gevangen zyn. Overigens wordt beider rekening
by dit compagnonschap vereffend: de visscher,
naar wien de dolfyn immers de visch toedryft
en de dolfyn. die door het werpen van het net,
een gedeelte van den zwerm, dien hy vervolgde,
op zich af ziet komen. De dolfyn en de visschers
zyn dan ook de beste maatjes en in het water
gaan ze rakelings langs elkaar heen, zonder
elkaar te deren of angst aan te jagen. Daar
de dolfyn op het oogenblik dat hy als dryver
dienst doet, zyn ronden kop met den spitsen
snoet boven het water uitsteekt en een snuivend t
geluid voortbrengt, gelooft men algemeen gaarne,
dat hy op die wyze den visschers een teeken
wil geven.
Dezen bewyzen hem wederkeerig goede dien
sten. Wanneer hy in een net verward is, bevrydt
men hem voorzichtig, zonder hem de schade,
die hy aan het net aangericht heeft, zwaar te
rekenen. Wanneer hy door onvoorzichtigheid
op een ondiepte geraakt is, staat men hem
zelfs by. om weer vlot te raken, want hy wordt
beschouwd als een mede-arbeider, een vriendI"
Van alle dieren bezit alleen de dolfyn
datgene, wat de grootste wljsgeeren zochten,
namelyk een onbaatzuchtige liefde tot den
mensch, want ofschoon hy in geen enkel ge
val den mensch van noode heeft, is hy toch
voor iedereen goed en vriendeiyk en heeft
reeds menigeen in nood bygestaan.
de Londensche politie eerste
klas menschen in haar dienst
beeft. Het beste bewijs daar
voor is wel, dat de plaatseiyke
politie in geheel Engeland Scot
land Yard te hulp roept, wan
neer er een groote misdaad be
gaan is. Ondanks alle flink
heid weet niemand beter dan
Scotland Yard zelf, dat er ge
vallen zyn, waarin ze te kort
is. By de politie
gewooniyk, dat er
geen misdadiger is, die op den
duur ontkomen kan. Hy mag
al in het verste deel van de
wereld zitten, de wrekende
arm van de gerechtigheid zal
hem weten te vinden. De eeni
ge voorwaarde is, dat de naam
van den misdadiger bekend ia.
Anders blyft er een geringe
mogeiykheid bestaan dat zyn
daden onbestraft biyven. Scot
land Yard kent drie zulke ge
vallen waarin het tot nu toe
niet gelukt is. de „vyanden van
het publiek" te pakken.
Zoo kent de politie een man
die sedert twintig jaren zyn
kwade practyken uitoefent en
waarvan men de identiteit nog
niet heeft kunnen vaststellen,
zyn joynaam, flanelvoet, heeft
daar aan te danken, dat
by zyn inbraken flanellen
>en om zyn voeten prikkelt,
niet gehoord te worden.
rooftochten vinden plaats
chen een en vier uur en
werkt in de armoedige
Hjr Daarom is hy ook met
^Hingen bult tevreden,
bezoekt dan ook zes
om
SM
tuf
hyl
wyi
een
maar bezoekt dan ook zes A
zeven etages. Men weet ook dat
hy in de naby held een flets
heeft klaar staan, waarop hy
kne* zijn bult wegrijdt. Of
schoon veel menschen hem
hebben zien wegsluipen weet
niemand hoe hy er uit ziet,
noch of hy oud of jong is.
volkomen tegenstelling
De derde misdadiger, dien het gelukt is, jaren
lang uit de handen van de politie te blijven, is
een man. die zeer handig valsch bankpapier in
omloop kan brengen. Hy koopt in een magazyn
een kleinigheid en betaalt met een biljet van
vyf pond. Daarna komt hy wekenlang niet meer
in die buurt. Londen Is zoo groot dat men niet
vooruit zeggen kan, waar hy zal opduiken. De
hoofdoorzaak, dat men ze nog niet te pakken
heeft, is deze, dat deze misdadigers aPeen wer
ken. Wanneer ze tot éen groep zouden behooren
of vrienden zouden hebben dan zou het de poli
tie zeker gelukken ze te pakken. In ieder geval
is dit s^ort overtreders zoo klein in aantal dat
men de politie met haar succes slechts geluk
kan wenschen.
oe het by de uitvinding Oer boekdruk
kunst in ons land is toegegaan, alsook
hoe dit in Dultachland is geschied mag
van algemeene bekendheid geacht worden. Over
de wyze waarop Engeland de kennis van boek
drukken is machtig geworden, hangt voor velen
nog een geheimzinnig waas. Daarom is het niet
ondienstig eens tets op te diepen uit hetgeen
geschiedachry vers ons van den eersten Brlt-
achen boekdrukker vertellen.
Uit de jeugd van Caxton Is weinig bekend. De
meeste bibliografen houden het er* voor, dat
hy in 1412 het levenslicht aanschouwde In het
graafschap Kent in Ikigeland.
Van zyn vader wordt verondersteld, dat hy
niet onbemiddeld was, waardoor William In
staat werd gesteld goed onderwijs te ontvangen:
Later ziet de drukker in een zyner geschriften
nJ. t voorwoord van „Life or Charles the Great",
1485, op den lentetijd van zyn teven terug met
gevoelens, die van zyn dankbaarheid voor bet
in zyn jeugd genotene bfyk geven.
Om zijn toertyd te WJtooten ging William
Caxton reeds vroeg naak Londen, zyn verbiyf
daar is van grooten invloed geweest op zyn la
tere leven, want hy npemde Londen later zyn
moeder, van wie hy zyn opvoeding en het teven
had ontvangen. Hy trad by een kramer, Ro
bert Large, In dienst. Het beroep van kramer
bepaalde zich in die dagen niet alleen tot den
verkoop Van snuiateryen, doch ook meubelen,
sieraden, zelfs handschriften vleien daaronder.
Caxton maakte goede vorderingen en wist
spoedig het vertrouwen van zyn meester te
winnen. In 1430 tot schout en in 1439 tot bur
gemeester van Londen gekozen, moest Robert
Large zich byna geheel uit zjjn zaken terug
trekken. caxton werd nu tot zaakwaarnemer
gepromoveei
want R
1441. D
trouwen
ton een
Hy ze!
zelf der
4
De gewone dolfijn