TCetm&uU van den dag
T
Nagasaki
Het Zeemonster
van
De Gouden Roos
F 250.-
van
l>e zorgen
Jimmy
WOENSDAG 7 aW
IL 1937
Pastoor EL Ribbergh
Oud gebruik te Rome
Het arendsnest
Zonderling betoog
4—-
Een rechter over ordening
Bij xjjn 40-jarig prieaterfeeat
hangen, langzaam door de lucht 'slingerend. Het
Da gouden rooa
O.
aan-
I
Zü
62
zwak
tegenwoordig.
TWEE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK
■ei
meneer
(Wordt vervolgd)
,4
Meneer Crocker zegende
inval. „Ik werk met Buck
Op verzoek van Sim-Sem kwamen Drein Drentel en Plet
Prikkel een ochtend by hem praten, maar ze troffen het heel
erg ongelukkig, daar hy juist bezig was met zich een beetje
op te knappen. Niettemin was de olifant heel vriendelijk en
beloofde hun een uurtje aan *t hotel te komen.
Jimmy, die in de blblloheek de vacht hield,
hoorde de deur voorzichtig opengaan en toen
htJ over de balustrade keek, zag hy twee vage
gestalten Heb door de duisternis voortbewegen.
„Kom,” zei ik, „laten we van hier gaan. Nooit
zullen we weer een nest berooven. Er is beter
werk in de wereld te doen dan dat."
i
1
NMIIIIIIIIIIIIIIlUlUllllUlli IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH
DOOR P G WODEHOUSE
Zooals was afgesproken kwam een uur later Sim-Sem aan
bellen aan de kamers waar Piet Prikkel en Drein Drentel
woonden. Hjj was heel netjes aangekleed en bracht zelfs een
heelen ruiker dure cactussen mee. Dat was nu eenmaal in
Siam zoo gebruikelijk.
Maar te midden van dit tumult zag ik slechts
één ding. De uitgestrekte, machtige vleugels van
den arend hadden het touw gegrepen en ieders
heftige wiekslag slingerde het naar mij toe.
Er viel geen oogenblik te verliezen. Ik greep
den jongen vogel uit m*n weltasch en reikte
hem met uitgestrekten arm den arend toe. De
arend kwam iets naar voren om z’n jong te
grijpen, het touw eras weer in m*n hand. Een
seconde later had de groote vogel z’n wieken
uitgespreid en vloog, het jong in de klauwen
vasthoudend, naar een rots aan den overkant
van het meer.
Ik kon nu niet haastig genoeg wegkomen,
had een groote verandering in mij plaats gegre
pen. Ik had een les voor mijn leven ontvangen.
Mijn leven had ik bijna, moedwillig, verspeeld
in een roekelooae poging om het arenden»-^
van t Callogh-meer te bereiken. Het was my
teruggeschonken door den roofvogel, dien Ik
van z’n jongen wilde berooven. Ik riep Donald
toe, dat alles in orde was. Veilig kwam Ik over
den richel, werkte mij aan het touw naar bo
ven en kwam aoo op t plateau by Donald.
bij verlies van een band,
een voet ot een oog.
een kunstmatig in het leven roepen en houden
van winkeliers, die leder voor zich in hun win
kel staan te wachten tot er een klant komt.”
Mr. Martin Muller: .Kunstmatig! Dan bent
u zeker ook tegen uitkeeringen aan werkloozen."
President: „Dat ben Ik ook. Niet tegen de
uitkeeringen op zichzelf, maar ik ben er tegen
omdat zjj de menschen verhinderen tegen lagere
loonen te werken. Een tyrannle van de vak-
vereenlglngen is dat."
Toen Jimmy de voetstappen hoorde, was zijn
eerste gedachte gericht op zelfbevelllging. Hjj
kon op dat oogenblik aan niets anders denken,
dan aan het feit, dat hy zich in een zonderlinge
positie bevond, die hy niet zoo maar een-twee-
diie zou kunnen verklaren, als men hem er in
ontdekte. En dit laatste moest in ieder geval
vermeden worden. Hy rende zoo gerulschloos
mogelyk naar de trap, die naar de galery voerde
en was daar juist aangeland, toen de deur open
ging. Hy bleef stil staan en verwachtte leder
oogenblik, dat er iemand iets sou roepen: ,Js
daar iemand” of iets dergelyks. Maar het bleef
stil en er klonk ook geen stam. Do deur ging
er gelegenheid van haar 40-jarig huwe
lijksfeest heeft Z. H Paus Plus XI heden
met plechtig ceremonieel de Gouden
Roos, welke hy op Zondag Laetare. den vierden
Zondag van de groote vasten, gewijd heeft,
doen overhandigen aan Koningin Helena van
Italië.
Nu bewierookt hy de roos en besprenkelt haar
met wijwater.
De jongste geestelijke der Camera draagt nu
de Gouden Roos ^oor den Paus uit naar de ka
pel. waar zy op een ryk geborduurden zijden
sluier aan den voet van het kruis op het al
taar wordt geplaatst. Hier biyft de roos gedu
rende de Mis, welke door den eersten kardlnaal-
prlester wordt gezongen. Na de Mis wordt pro-
cesslegewyze de roos voor den Paus uit naar de
sacristie gebracht, waar zy bewaard blijft tot
zy wordt weggeschonken. Niet ieder jaar is er
een nieuwe roos, maar steeds wordt weer de oude
gebruikt, totdat zy als gift haar bestemming
heeft gevonden.
De gewoonte, welke te Avignon ontstond de
roos te schenken aan den meest waardige der
aan het hof aanwezige prinsen, bleef ook later
te Rome In zwang. Het aanwezige kardinaals-
college vergezelde na de plechtigheden den be
giftigde naar zyn residentie.
Van het begin der 17e eeuw af werd de roos
slechts gegeven aan koninginnen, prinsessen en
verdlensteiyke edellieden, terwyi aan keizers,
koningen en prinsen een degen als meer passen
de gift werd geschonken. Maar toch bleef het
gebruik, een op Laetare te Rome aanwezigen
katholieken keizer, koning of prins met de roos
te begiftigen, zoo hy haar waardig werd ge
oordeeld.
In 1895 werd een nieuw ambt ingesteld: Dra
ger van de Gouden Roos, hetwelk werd gegeven
aan een geheim kamerheer.
Tot aan het pontificaat van Sixtus IV (1471
*84) bestond de Gouden Roos uit een enkele
roos, welke van zuiver goud gemaakt was en
een licht roode tint had. Ter verhooglng van
schoonheid en kostbaarheid ging men er later
toe over een robyn in het hart der roos aan te
brengen, terwyi meerdere edelsteenen op de
bloembladeren de roode kleur van het goud
vervingen. Paus Sixtus IV liet Inplaats van de
enkele roos een doomlgen tak vervaardigen met
bladeren en vele rozen, soms wel met meer dan
tien. De grootste echter bevond zich aan den
top en de kleinere groepeerden zich er om heen.
In het hart der roos werd een klein kelkje ge
maakt met een dekseltje met gaatje, waarin de
Paus by de wyding muskus en balsem kon laten
en nu sag Jimmy, dat zyn veronderstelling juist
was geweest Het was werkeiyk Lord Wisbeach
en hy lag geknield voor de brandkast Wat hy
aan dat stevige meubel deed kon Jimmy niet
zien, want hy keek recht op den rug van den
man, maar de electrische lantaarn wierp bet
licht tegen zyn gezicht en Jimmy onderscheidde
grimmige, ernstige gelaatstrekken, geheel ver
schillend van het beminnelijke glimlachje, dat de
Lord in den regel vertoonde. Terwyi Jimmy nog
stond te kyken. gebeurde er iets in de lichtvlek
achter den indringer. Gentleman Jack ultte een
onderdrukten uitroep van voldoening, en toen
zag Jimmy, dat de deur van de brandkast was
opengezwaaid.
De lucht hing vol van een sterken geur van
verbrand metaal. Jimmy wist wel niet veel van
zulke dingen, maar hy had toch wel eens
hoord. dat de moderne Inbrekers zich bedi^r
van zeer goede Instrumenten, en hy veron.
stelde, dat er thans wel zoo’n acetyleen-zuurstof
apparaat in werking was gebracht.
Lord Wisbeach wierp het licht van zyn lan
taren in de geopende brandkast, ging toen met
zyn hand in de ruimte en hield iets in zyn
vingers, toen hy zyn hand er weer uithaalde.
En toen, opziende naar bulten, zag ik iet»,
dat me met ontzetting vervulde. Ik zag het touw
hangen, langzaam door de lucht 'slingerend. Het
was buiten m’n bereik. Een oogenblik was ik
zóó verlamd door schrik, dat ik machteloos op
den grond zonk Al het vreeselyke van m’n toe
stand stond me helder voor oogen. Het touw
hing byna 3 meter van de holte af. Ik zeide
reeds dat de rotswand tusschen holte en plateau
onregelmatig Was gevormd, en juist boven de
holte sprong ze een flink stuk naar voren. Toen
ik nu het touw had losgelaten, was het terug
gevallen in z’n natuurlijke positie en hing nu,
zachtjes slingerend, loodrecht naar beneden.
Zonder den steun van het touw langs den smal
len richel terug te gaan, was onmogelyk. En
van het nest af het touw te bereiken, dat nu
byna 2 meter daar van at hing, ging ook niet.
M’n eenlge kans op redding was Donald. Als
hy op een of andere wyse het touw binnen m’n
bereik kon brengen, zou alles goed gaan. Zoo
niet, dan had ik slechts de keus tusschen den
afgrond van het meer en een langzamen hon
gerdood in de rotsholte.
Ik riep Donald toe wat er gebeurd was. Ik
deelde hem mede dat voor my slechts één kans
op redding was: dat hy het touw boven ergens
vast maakte, dan langs den aelfden weg naar
het nest kwam, dien ik had genomen en my
aldus het touw weer In handen bracht, met be
hulp 'waarvan wy dan. de een na den ander,
het plateau weer konden bereiken. Het sou een
wanhopig vraagstuk zyn!
Langzaam gingen de minuten voorby. Donald
riep me toe, dat hy naar een geschikt punt
zocht, om het touw vast te maken.
Roerloos bleef ik naast het nest zitten. Eens
klaps werd Ik uit m’n verdoovlng wakker ge
schrikt door Donald’s opgewonden stem: Jie
arend komt terug!"
Ja, de geweldige roofvogel naderde het nest.
Ik drukte me tegen den achterwand van de
holte, zoo ver mogelyk van *t nest af. De jonge
vogel, dien ik gegrepen had, zat nog in m’n
weltasch; de andere was nu naar den rand van
de holte gevlucht en zat daar, heesch kryschend.
Voor den grooten arend was ik niet zeer be
vreesd. Ik had een mes in m’n gordel en sooiang
m’n arm vry was. durfde ik den stryd giet hem
wel aan Opeens kwam eeu groot, donker lichaam
tusschen my en het licht Een ruwe, zware
vleugelslag bracht den grooten vogel dichter by
het nest. Luid, toornig gekrysch klonk nu in
m’n ooren. De arend had bemerkt dat er onraad
was in z’n nest. Een oogenblik later zat hy met
de machtige klauwen op den rand der rots,
woest en toornig, met gloeiende oogen en uitte
z’n woede in kryschende geluiden, die een vrees-
aanjagenden echo wekten tusschen de rotsen.
Toen stond hy recht en glimlachte. Hy knipte
de lantaren uit en ging in de richting van het
venster, terwijl hy de rest van zijn uitrusting by
de kast achterliet Hy maakte de blinden weer
los en lichtte bet haakje van de deur op. Op
dit oogenblik meende Jimmy toch, dat hy in bet
midden moest komen.
te laten ontvoeren, uitsluitend voor zyn plezier.
We deelen samen, begrepen?"
„Ja, ik begrijp Je, knaap.”
„Nu, als dat afgesproken is, in orde dan. Laat
ik me dan even kleeden, en dan ben ik tot je
dienst.”
„Maak geen spektakel.” zei meneer Crocker.
„Wie maakt er nu spektakel? Zeg, hoe ben je
hier binnen gekomen?”
„Door de vensters in de bibliotheek”
„Ik dacht wel, dat vandaag of morgen iemand
daarlangs binnen zou komen sluipen. Ik be
gryp maar niet, waarom ze er geen grendel op
zetten."
.Kuiten wacht een auto, weet je.”
Wat doen jullie grootscheeps,
Wie helpt je? Ken ik hem?"
..Nee, het is een nieuwe collega.”
„O! zeg ’s, ik ken jou ook niet, als je dat
bedoelt."
„O, nee?” zei meneer Crocker, een beetje in de
war.
„Nou. misschien komt het van dat masker. Wie
ben jy?"
„Chicago Ed."
„Dien herinner ik me niet"
„Heb dan maar geduldl
Crocker.
Ogden keek hem plotseling wantrouwend aan.
„Neem dat masker af, en laat zien, wie je
bent”
Daar komt niets van In.”
.Koe kan ik weten, of je me niet bedriegt?"
Toen speelde meneer Crocker een hooge troef
uit.
Een rechterlijk ambtenaar Is gelukkig
aan niemand verantwoording schuldig
over hetgeen hij in de rechtzaal zegt. Maar
wanneer hjj met zijn beschouwingen zoo ver
bulten de orde gaat als hier geschiedde, en
bovendien zaken van zoo groot maatschap
pelijk belang aanroert, moet hij zich er niet
over verwonderen als zijn uitspraken bij de
openbare meenlng op kritiek stuiten. Wat
mr. Huyslnga ter terechtzitting zeide, ge
tuigt van denkbeelden, welke door geen
ernstig man meer verdedigd worden. Het is
een lofspraak op het pauperisme. De nood
zakelijke conclusie waartoe zijn opmerkin
gen leiden is deze, dat de winkelier of de
arbeider, die zich geen bestaan kan verze
keren, met zijn gezin maar van honger moet
omkomen. Het is niet te verwachten en
ook niet te hopen, dat deze sociale opvat
tingen ooit by het volk waardeering zullen
vinden. Daarom zouden wy het voor het
aanzien dat de rechteriyke macht by den
volke behoort te genieten beter vinden, in
dien soclaal-economlsche vertoogen van
het gehalte als hierboven weergegeven,
achterwege bleven en, voorzoover zy toch
gehouden worden, in de verslagen niet wer
den gepubliceerd.
et Idyllische Houthem-Slnt Gerlach, het
alom bekende vacantie-oord van Zuid-
Llmburg was Zondag J.l. in byzonderen
feesttooi vanwege het 40-jarig jubileum van
zyn pastoor die daar sinds elf jaren de Jierder-
Wke bediening bekleedt.
Pastoor Ribbergh is een bekende figuur onder
de Limburgsche geesteiykheid, allereerst door
de acht en twintig jaren van zyn Rolducsch
professoraat, waarin hy aan seharen van stu
denten onderwijs in de Pransche taal en letter
kunde heeft gegeven, terwyi in die jaren tege
lijk konden uitblinken de byzondere talenten
van dezen geboren leeraar om als uitmuntend
redenaar en declamator leiding te geven aan de
Jaariyksche tooneelopvoering der Rolducsche
studenten welke een zoo goeden naam hebben
verworven.
Na acht en twintig jaren van onderwijs kwam
deze beAafde priester tot zyn eigenlyke roe
ping in ge uitoefening der zielzorg, waartoe hy
in het Groot-Seminarle te Roermond en in het
Rolducsche Philosophlcum. thans voor 40 Jaren,
de degeiyke grondslagen had gelegd. En het was
een voorrecht voor den veelzydlg begaafden en
kunstzlnnlgen priester, dat hy werd benoemd
tot pastoor van het schoone Houthem -St Ger
lach. waar hy des zomers soo gaarne en zoo
verdlensteiyk voor Katholieke en niet-Katho-
lleke vacantlegangers de schoonheden toelicht
en uiteenzet van zyn bekooriyke parochiekerk,
de oude abdy-kerk der Praemonstratenser koor
zusters. die als een idylle het Oeuldal siert, half
verscholen in het oude geboomte van het
eeuwenoude kloostergebled dat sedert de saecu-
larisatie van den Franschen tyd tot kasteel
grond moest worden in de koeteiyke vlakte van
de Geul.
Als directeur der Limburgsche bedevaart naar
Ixiurdes is pastoor Ribbergh in wyde kringen
bekend en daardoor zal ook het feest van zyn
40-jarig priesterschap in wyde kringen belang
stelling ervaren.
ATT r A ATT7 op <ut blad z^n InKcvolge de verzekenngsvoorwaarden tegen p *7^0 by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door E* 7^0 by een ongeval met
/A I «I «i ZA Ijyxlw I w I» aT ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen aJ\Ja verlies vai? belde armen, belde beenen of belde oogen doodehjken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
druppelen. Dese vorm heeft zich gehandhaafd,
maar met verschillende afwyklngen wat ver
siering. grootte, gewicht en waarde betreft. Was
de Gouden Rooa oorspronkelyk ongeveer 15 c.M.
hoog en kon zy gemakkeiyk door den Paus in
de linkerhand worden gedragen, terwyi hy met
de rechter het volk zegende op weg van het
H. Kruis in Jerusalem naar het Lateraan, la
ter moest een robust geesteiyke gekozen wor
den om de Gouden Rooa voor het pauselyk kruis
uit te dragen, toen bovendien nog een vaas en
een groot voetstuk deel van het pronkstuk gin
gen uitmaken.
Ook de vaas en het voetstuk werden oorspron
kelyk van goud gemaakt, later echter bezigde
men zilver, dat zwaar werd verguld. Dat de
waarde der Gouden Roos verschilde naar ge
lang de economische tydsomstandlgheden en
den rijkdom des Pausen, is te begrypen.
Het exemplaar, dat de kunstenaar Mistruzzl nu
vervaardigd heeft, is eenvoudiger dan het de
laatste jaren gebruikte model en bestaat uit
een fraalen tak met twee bloeiende rozen en
eenlge knoppen. De rozentwyg is gestoken in
een vaas, welke 96 centimeter hoog is, terwyi de
twyg 47 centimeter meet.
Voor dese Gouden Roos koos de Paus een mo
del, dat uit 1844 dateert.
-w-'w e president van de Amsterdamsche
1 rechtbank, mr. J. W. Huyslnga,
moest dezer dagen een beslissing
in kort geding nemen in een geschil tus
schen de maatschappy, welke het wasch-
middel Persil in den handel brengt en een
winkelier, die dit waschmiddel beneden den
vastgestelden prys verkocht had.
Het doel van een procedure in kort ge
ding is niet zoozeer, uit te maken welke
party het recht aan haar zyde heeft,
dit is vaak zeer Ingewikkeld en vereischt
een langdurige procedure maar het vast
stellen van een voorloopige regeling, welke
voorkomt dat een van de partyen hangende
het geding dus zoolang er over het recht
nog niets vaststaat, ernstig in zyn belangen
benadeeld wordt.
In1 het onderhavige geval vond de presi
dent, dat de eischeres, de handelmaat-
schappy, niet zoo ernstig in haar belangen
geschaad werd, dat er reden was voor een
verbod aan den winkelier, om hangende
het geding met den verkoop van Persil te
gen lage pryzen door te gaan. u
„Dit proces," zoo zei hy, „had even goed
een jaar eerder by de civiele kamer
bangig gemaakt kunnen worden."
Hiermede had de zaak uit kunnen zyn,
maar de rechter vond in het geval aanlei
ding om in de rechtzaal zyn meenlng ten
beste te geven over vrije concurrentie in het
algemeen, een meenlng welke vyftig jaar
geleden wellicht de gangbare was, doch in
onzen tyd byna origineel klinkt:
„Wat u wilt,” zoo verweet de president
den raadsman van de handelmaatschappy,
volgens de „Telegraaf”, ,Js een weder in
voering van het glldenstelsel. Dat heet
tegenwoordig corporatieve staat, is het
niet?” Waarop Z. Edelachtbare de volgen
de soclaal-economlsche beschouwingen liet
volgen.
w—300 meter boven het watervlak van
J het Callogh-meer tn N. Schotland, mld-
den in een rotswand. w0 een hol, en
daar had een arend z’n nest gebouwd. Van af
den smallen oever konden we de vogels aan t
werk zien, maar altyd bleef er een groote af
stand tusschen ons. myn vriend Donald en my.
en den rotswand. Wy probeerden langs t meer
te loopen, maar de bergwand daalde byna lood
recht In 1 water, soodat we steeds weer terug
moesten. Ook staken hier en daar klippen naar
voren uit. die elk uitzicht naar den kant van
*t nest afsloten. Het scheen dus niet mogelyk
het nest te bereiken.
Terwyi ik met scherpe aandacht het terrein
opnam, begon Ik een weg te zien, waarlangs we
misschien by het arendsnest konden komen.
Dat het mogelyk was. van af den top van den
berg door de ruwe, erg steile kloof af te dalen
naar het kleide plateau, leek me soo goed als
seker. Dit plateau was een breed horizontaal
vlak, waarin het stuk van den rotswand uit
liep. waarin de holte met het arendsnest lag.
ongeveer 12 k 15 meter boven die holte.
Den volgenden morgen vroeg gingen Donald
en ik van huls en hadden na een paar uur nmr-
cheeren en klimmen den bergrug bereikt, die
langs het Callogh-meer liep. Op den top van
den berg gekomen, daalden we behoedzaam en
voorzichtig naar het plateau af. Het was niet
zeer moeliyk. omdat de helling niet uit glad
den rotswand, maar uit lossen steengrond be
stond. waartusschen struikgewas groeide, waar
aan we ons konden vasthouden. Spoedig had
den we het plateau bereikt, dat aan belde sy-
den naar boven toe aan den stellen bergwand
grensde. Het arendsnest lag, we sagen het dul-
deiyk, nog een kleine 15 meter onder ons. en
was biykbaar zóó niet te bereiken. Maar met
een sterk touw, een 20 meter lang, was het te
doen. Het moest sterk genoeg zyn, om my by T
afdalen tot steun te dienen en om my daarna
te helpen, wanneer ik my over den smallen
richel langs den rotswand zou bewegen, om by
t nest te komen.
Terwyi ik over dit plan peinsde, kwam een
der arenden met uitgestrekte vleugels vanaf den
bergtop naar omlaag zeilen. Lang voordat de
roofvogel by t nest was. had hy ons reeds be
merkt. Z’n luid en toornig gekrysch verstoorde
de doodsche stilte boven den somberen water
spiegel van 1 meer.
Een dag daarna beproefden we de kracht
van het touw, door het aan een boomtak vast
te binden en er. om de beurt, aan te gaan
hangen. Ook hadden we een yzeren steel met
een spitse punt, om dien in een spleet van de
rots vast te steken en er het touw aan vast te
knoopen.
Heel in de vroegte gingen we, op zekeren mor
gen. op weg. We kwamen op den bergrug, daal
den door de kloof af en bereikten het plateau.
Daar dreven we den yzeren staak diep in een
reet tusschen twee rotsblokken, tot er geen ver
wikken meer aan was; vervolgens bonden we
het eene einde van het touw stevig aan den
staak vast en Heten het andere stuk los over
de helling van den bergmuur vallen.
Nu kwam het gewichtige en angstige oogen
blik. Me vasthoudend aan het touw, begon ik
de steile helling af te dalen. De eerste 4 of 5
meter ging het gemakkeiyk. Ik kon Donald nog
zien, die boven moest biyven om te zorgen, dat
staak en touw niet losrukten. Maar daarna werd
de helling steiler en dan kwam er een stuk van
een paar meter, dat byna loodrecht omlaag
ging en Donald aan myn blik onttrok. Voor
zichtig naar beneden schuivend, bereikte ik ein
de! yk den richel, die verderop wat breeder werd
en naar de holte voerde, waar het nest moest
zyn.
Nu kwam het gevaariykste werk. Ik moest
me voortbewegen over een smallen richel, langs
een rotsmuur, die onder my loodrecht afdaalde
naar het meer. En dat op een hoogte van 200
meter!
Donald’s taak was het nu, het touw los te
maken van den staak, het vast te houden zóó
stevig, dat ik eventueel by een misstap met m’n
heele zwaarte er aan kon hangen, en met het
In Siam woeden witte olifanten als eerbiedwaardige dieren
beschouwd. Zoo komt het, dat daar iedere witte olifant een
eigen auto heeft, al is het niet veel byzonders. De olifant op
bovenstaand plaatje heette Sim Sem en die had altijd een of
ander mankement met zyn auto.
„Houd die handen omhoog!” ried Ogden.
„Ja! Ja!” gromde meneer Crocker. ,Kun
je tegenwoordig al met revolvers spelen. Je
bent Ti heel end gegroeid sinds we Jou verleden
keer te pakken kregen!"
Ogden werd plotseling veel vrlendeiyker.
„Ben jy van Buck Maglnnis’ bende?” vroeg
hy, byna beleefd.
„Goed geraden!"
laats ten
„Goed,” zei hy, terwyi hy in de richting van
de deur ging. .Zooals Je zelf wilt Als je denkt,
dat ik je hier voor den gek houd, dan stop ik
er mee.”
,Kee, wacht eens eventjes," zei Ogden haastig,
die zich een veelbelovend zaakje niet op een
dergelyke manier wilde ontgaan. ,Jk zeg niets
van je. Het is niet noodlg, zoo gauw op Je teenen
getrapt te zyn.”
.Ik zal tegen Buck zeggen, dat ik je niet
krygen kon." zei meneer Crocker, terwyi hy nog
verder op de deur toe ging.
„Nee, biyf staan! Wat scheelt jou?”
,Kom Je mee, of kom je niet mee?”
„Goed. Maar denk om de condities. Buck be
taalt my de helft, van wat dit zaakje hem op
levert."
„Dat is in orde. Je krijgt de helft van wat
Buck krygt.”
„Wacht nu nog even, tot ik dien schoen
aan heb en dan kunnen we gaan.”
.Dn een beetje zachtjes aan, hè?”
.Dacht je soms, dat ik begon te zingen?”
.Dezen kant uit,” zei meneer Crocker.
Voorzichtig verlieten zy de kamer. Gedurende
eenlge oogenbUkken had meneer Crocker het ge
voel. alsof er iets aan ontbrak. Hy had de trap
bereikt, voor hy wist, wat hy eigenlyk miste
Toen schoot het hem evenwel ineens te binnen,
dat het t applaus was.
Een van hen was groot, de ander klein,
staken tezamen dwars het vertrek door.
Hy hoorde gefluister.
„Ik dacht, dat Je zei, dat je hier binnen ge
komen was.”
„Ben ik ook.”
„Waarom is het luik dan voor de deur ge
zet?"
.Dat heb ik daar voorgedaan, toen ik binnen
was."
Een zwak krassend geluid klonk door de
bibliotheek, gevolgd door een tik. Het maanlicht
stroomde de kamer binnen. De gestalten ver
dwenen naar buiten. Jimmy haastte zich naar
beneden en deed de vensterdeur weer dicht. Hy
had juist de blinden weer voor de deur gedaan,
toen hy buiten de deur, op de gang, het onmis
kenbare geluid van voetstappen hoorde.
touw in handen, langzaam langs den rand van
1 plateau te gaan. M’n leven hing af van s'n
greep, maar ik had een onbeperkt vertrouwen
irt Z’n kracht en koelbloedigheid.
Allee was rustig en stil in 1 nest; er was niets
te zien van de oude vogels; niets te hooren van
de jonge. Behoedzaam, stap voor stap, bewoog
ik my langs den richel voort en omklemde met
belde handen de lus van het touw. Allengs werd
de richel breeder; ik kon er nu beide voeten
naast elkander zetten. Het nest kon ik nog niet
zien, omdat vlak vóór de holte de rotswand iets
naar voren sprong.
Hier aangekomen, leunde Ik tegen de rots en
keek voorzichtig om den hoek. Daar, in de holte,
lag het arendsnest. Twee jonge arenden zaten
half slapend op den rotsbodem. Op den grond
lagen beenderen en stukken vel van hazen en
konynen, veer-en en ingewanden van bergeen
den en andere vogels Een stap verder en ik
was om den hoek en stond aan t nest. De holte
was vry diep; er was plaats genoeg voor my,
soodat ik me niet meer aan t touw behoefde
vast te houden. Slechts bedacht op t grypen
der jonge vogels.
Het ik het touw
los en pakte een
der jongen. Het
andere. gewekt
door *t angstig
gekrysch van s*n
makker, vluchtte
diep het hol In.
Jimmy’s
samen.”
aWaarom kwam Buck zelf niet?”
„Hy is ergens anders bezig!”
Tot meneer Crocker's groote verlichting liet
Ogden de revolver zakken.
,Jk mag Buck wel,” begon hy gempedeiyk.
„Wy kennen mekaar nog. Hebt u dat stuk over
hem in de krant gezien, verleden maal? Ik heb
het in myn knipsel-verzameling geplakt”
„Juist!” zei meneer Crocker.
.Keg, luister eens! Als je me nu meeneemt,
sal Buck over de brug moeten komen. Ik mag
Buck wel, maar ik ben niet van plan, om me
„Er zyn te veel winkeliers, geloof ik. Als
Persil zyn artikelen maar aan een stuk of twaalf
zaken verkoopt, staan de menschen In een ry.
Nu verkoopt het zyn artikelen aan iedereen
tegen een prys, dien het zelf vaststelt Dat is
De Gouden Roos is een kostbaar pronkstuk,
van zuiver goud, dat te Rome reeds sedert eeu
wen jaar in Jaar uit door de Pausen wordt
gewyd, en dat zoo nu en dan werd geschonken
aan beroemde kerken en heiligdommen als een
teeken van byzondere vereerlng en devotie des
pausen, aan katholieke koningen en konlngln-
gen, prinsen en prinsessen, aan befaamde leger
aanvoerders en vermaarde personen, en «an
steden en regeeringen. als een uiting van 's pau
sen hoogachting en vaderiyke liefde voor den
katholieken zin der begiftigden en hun trouw
aan den H. Stoel.
Onder de vele beteekenlssen, in de pauseiyke
diploma’s, welke de gift vergezellen, uiteenge
zet en uitgesproken in pauseiyke toespraken by
de overhandiging, verdient de hier volgende
verklaring van Innocentius III de aandacht:
Zooals Zondag Laetare. welke voor de wyding
der Gouden Roos is bestemd. Uefde na haat,
vreugde na smart en verzadiging na honger
uitbeeldt, zoo beteekent ook deze roos door haar
kleur, geur en smaak liefde, vreugde en verza
digdheid. Verder zegt hy. dat de roos de bloem
is. waar Isaias van spreekt, wanneer hy zegt,
dat een twyg zal ópschieten uit den stam
van Jesse en een bloem uit dien wortel zal
ontluiken.
Hoe verschillend de beteekenls van de Gou
den Roos ook door velen is weergegeven, de
meenlng, dat zy een mystieke voorstelling van
Christus bedoelt te zyn, is echter overheer-
schend.
De wyding der Gouden Roos op Zondag Lae
tare heeft in den loop der tyden zulk een over
wicht op dezen Zondag gekregen, dat hy dlk-
wyis Roos-Zondag werd genoemd en rooskleu
rige paramenten en gelyke versieringen voor al
taar. troon en geheel de pauselyke kapel wer
den gebezigd gedurende de plechtigheden. De
rotajcleurige paramenten op Laetare zyn in heel
de Tcerk gebruikelijk geworden. Deze teekenen
van hoop en vreugde passen wonderwel op de
zen Zondag, waarop de kerk haar geloovlgen
reeds wyst op den Verrezene en hen aanspoort
zich te verheugen op de komende verlossing.
De Gouden Roos en haar gulden schittering
verbeelden den Christus en zyn Koninklijke
Majesteit.
De gewoonte een roos te geven verving het
oude gebruik aan katholieke koningen gouden
sleutels te zenden van de Confesslo van 8t.
Pieter, welk gebruik moet dagteekenen van
Gregorius II of Gregorius III in de eerste helft
der achtste eeuw.
Een zekere overeenkomst bestaat er tusschen
de roos en deze sleutels, daar belde toch van
louter goud zyn vervaardigd en door Christus’
Stedehouder worden geschonken en beide bo
vendien aan een reliek doen denken, omdat de
roos muskus en balsem bevat en er in de sleu
tels een weinig schrapsel van den Stoel van St.
Petrus te vinden was.
Wat den datum betreft, van deze vervanging
der sleutels door de roos loopen de meeningen
sterk uiteen.
Men heeft gemeend dat dit reeds vóór Karei
den Grooten in zwang kwam, terwyi anderen
meenen dat dit pas op het eind der 12de eeuw
geschiedde. Zeker is evenwel, dat het voor 1050
moet zyn gebeurd, daar Paus Leo IX in 1051
reeds van de roos spreekt als een oud gebruik.
In den beginne werd de roos niet gewyd, dit
kwam later in gebruik ter verhooglng der plech
tigheid. Welke Paus daarmee nu begonnen is,
bleef tot nog toe een onopgelost geschilpunt
onder de beoefenaars der geschiedenis van de
gebruiken der Romeinsche kerk. Meerdere pau
sen worden hierby genoemd.
In den beginne werd de roos gewyd in de
sacristie van het paleis waar de paus vertoefde,
maar de plechtige Mis en de overhandiging der
roos grepen plaats in de Kerk van het H. Kruis
in Jerusalem. wat gebrulkelyk bleef tot de
Pausen zich te Avignon vestigden.
Op den terugtocht naar het paleis van La-
teranen droeg de Paus de roos in de hand. Aan
gekomen aan den Ingang van het paleis gaf de
paus de roos als een beloonlng voor de eer en
hulde, hem gebracht, aan den prefect van
Rome, die het paard des pausen by den toom
had geleid en den paus was behulpzaam geweest
by het afstygen, door den stygbeugel vast te
houden.
Gedurende de Babylonische gevangenschap
der Pausen te Avignon van 13051375 vierden
zy vele plechtigheden In de kapel van hun pa
leis, en hierby was ook de wyding der Gouden
Roos. In deze door de omstandigheden noodza-
kelijk geworden gewoonte is de oorsprong te
zoeken van de Pauselyke kapel. Na den terug
keer naar Rome zyn de Pausen, op Sixtus V na,
deze nieuwe gewoonte biyven volgen.
Zooals gebrulkelyk geschiedt nu de wyding
der roos in de Camera del paramen tl, de Sa
cristie, en volgt daarna een plechtige MIs in de
pauselyke kapel. De roos wordt op een tafel
geplaatst tusschen ontstoken kaarsen en de
paus, gekleed in alb, rooskleurige stool en
koorkap en met den myter op t hoofd, maakt
een begin met de plechtigheid. Na een gebed,
waarin de roos wordt aangeduid als symbool
der echte en volmaakte vreugde, bewierookt
de paus den balsem en de muskus, waarna hy
den balsem en het muskuspoeder giet in den
kleinen kelk Van de grootste roos aan de twyg.
weer even zachtjes dicht, alsof de binnenko
mende dat zoo gerulschloos mogelyk wilde doen.
De kamer bleef duister en daardoor kreeg
Jimmy den indruk, dat ook de binnenkomende
ongezien en ongemerkt wenschte te biyven. In
zyn eersten schrik had Jimmy niet anders ge
dacht. of hy was de eenlge. wiens aanwezigheid
in die kamer verdacht zou zyn. Maar terwyi hy
nu daarboven op de galery stond, had hy een ge
makkeiyk overzicht over de bibliotheek beneden
en hy kon de bewegingen van den ander op het
gehoor volgen.
Als het iemand was geweest, die niets van
plan was. zou hy ongetwyfeld eerst het Ucht
hebben aangedraaid. Maar bovendien zou zoo
iemand zich ook niet, zoo geheimzinnig hebben
bewogen in het vertrek. Jimmy kreeg den Indruk,
terwyi hy over de balustrade naar omlaag keek,
en de duisternis met zyn blik trachte te door
dringen. dat het daar beneden geen zuivere kof
fie was. En toen duurde het niet lang, of hy
had ook al vry groote zekerheid van de iden
titeit van den man. die daar beneden rondliep.
Hy kon niemand anders zyn. dan zyn goede oude
vriend Lord Wisbeach. die door „de jongens”
Gentleman Jack genoemd werd. Het verbaasde
hem nu, dat hy daar nog niet eerder aan ge
dacht had. Toch verraste hem ook de moed van
Gentleman Jack, om nog zoo stoutmoedig te
durven optreden, na het gesprek, dat zy beiden
een paar uur te voren in de bibliotheek hadden
gevoerd.
Op dit oogenblik werd de duisternis gebroken,
als door het licht van een lucifer. De man bene
den bad een electrische zaklantaarn aangestoken
-195