TCetm&uU van den dag T Nagasaki Het Zeemonster van De Gouden Roos F 250.- van l>e zorgen Jimmy WOENSDAG 7 aW IL 1937 Pastoor EL Ribbergh Oud gebruik te Rome Het arendsnest Zonderling betoog 4—- Een rechter over ordening Bij xjjn 40-jarig prieaterfeeat hangen, langzaam door de lucht 'slingerend. Het Da gouden rooa O. aan- I Zü 62 zwak tegenwoordig. TWEE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK ■ei meneer (Wordt vervolgd) ,4 Meneer Crocker zegende inval. „Ik werk met Buck Op verzoek van Sim-Sem kwamen Drein Drentel en Plet Prikkel een ochtend by hem praten, maar ze troffen het heel erg ongelukkig, daar hy juist bezig was met zich een beetje op te knappen. Niettemin was de olifant heel vriendelijk en beloofde hun een uurtje aan *t hotel te komen. Jimmy, die in de blblloheek de vacht hield, hoorde de deur voorzichtig opengaan en toen htJ over de balustrade keek, zag hy twee vage gestalten Heb door de duisternis voortbewegen. „Kom,” zei ik, „laten we van hier gaan. Nooit zullen we weer een nest berooven. Er is beter werk in de wereld te doen dan dat." i 1 NMIIIIIIIIIIIIIIlUlUllllUlli IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH DOOR P G WODEHOUSE Zooals was afgesproken kwam een uur later Sim-Sem aan bellen aan de kamers waar Piet Prikkel en Drein Drentel woonden. Hjj was heel netjes aangekleed en bracht zelfs een heelen ruiker dure cactussen mee. Dat was nu eenmaal in Siam zoo gebruikelijk. Maar te midden van dit tumult zag ik slechts één ding. De uitgestrekte, machtige vleugels van den arend hadden het touw gegrepen en ieders heftige wiekslag slingerde het naar mij toe. Er viel geen oogenblik te verliezen. Ik greep den jongen vogel uit m*n weltasch en reikte hem met uitgestrekten arm den arend toe. De arend kwam iets naar voren om z’n jong te grijpen, het touw eras weer in m*n hand. Een seconde later had de groote vogel z’n wieken uitgespreid en vloog, het jong in de klauwen vasthoudend, naar een rots aan den overkant van het meer. Ik kon nu niet haastig genoeg wegkomen, had een groote verandering in mij plaats gegre pen. Ik had een les voor mijn leven ontvangen. Mijn leven had ik bijna, moedwillig, verspeeld in een roekelooae poging om het arenden»-^ van t Callogh-meer te bereiken. Het was my teruggeschonken door den roofvogel, dien Ik van z’n jongen wilde berooven. Ik riep Donald toe, dat alles in orde was. Veilig kwam Ik over den richel, werkte mij aan het touw naar bo ven en kwam aoo op t plateau by Donald. bij verlies van een band, een voet ot een oog. een kunstmatig in het leven roepen en houden van winkeliers, die leder voor zich in hun win kel staan te wachten tot er een klant komt.” Mr. Martin Muller: .Kunstmatig! Dan bent u zeker ook tegen uitkeeringen aan werkloozen." President: „Dat ben Ik ook. Niet tegen de uitkeeringen op zichzelf, maar ik ben er tegen omdat zjj de menschen verhinderen tegen lagere loonen te werken. Een tyrannle van de vak- vereenlglngen is dat." Toen Jimmy de voetstappen hoorde, was zijn eerste gedachte gericht op zelfbevelllging. Hjj kon op dat oogenblik aan niets anders denken, dan aan het feit, dat hy zich in een zonderlinge positie bevond, die hy niet zoo maar een-twee- diie zou kunnen verklaren, als men hem er in ontdekte. En dit laatste moest in ieder geval vermeden worden. Hy rende zoo gerulschloos mogelyk naar de trap, die naar de galery voerde en was daar juist aangeland, toen de deur open ging. Hy bleef stil staan en verwachtte leder oogenblik, dat er iemand iets sou roepen: ,Js daar iemand” of iets dergelyks. Maar het bleef stil en er klonk ook geen stam. Do deur ging er gelegenheid van haar 40-jarig huwe lijksfeest heeft Z. H Paus Plus XI heden met plechtig ceremonieel de Gouden Roos, welke hy op Zondag Laetare. den vierden Zondag van de groote vasten, gewijd heeft, doen overhandigen aan Koningin Helena van Italië. Nu bewierookt hy de roos en besprenkelt haar met wijwater. De jongste geestelijke der Camera draagt nu de Gouden Roos ^oor den Paus uit naar de ka pel. waar zy op een ryk geborduurden zijden sluier aan den voet van het kruis op het al taar wordt geplaatst. Hier biyft de roos gedu rende de Mis, welke door den eersten kardlnaal- prlester wordt gezongen. Na de Mis wordt pro- cesslegewyze de roos voor den Paus uit naar de sacristie gebracht, waar zy bewaard blijft tot zy wordt weggeschonken. Niet ieder jaar is er een nieuwe roos, maar steeds wordt weer de oude gebruikt, totdat zy als gift haar bestemming heeft gevonden. De gewoonte, welke te Avignon ontstond de roos te schenken aan den meest waardige der aan het hof aanwezige prinsen, bleef ook later te Rome In zwang. Het aanwezige kardinaals- college vergezelde na de plechtigheden den be giftigde naar zyn residentie. Van het begin der 17e eeuw af werd de roos slechts gegeven aan koninginnen, prinsessen en verdlensteiyke edellieden, terwyi aan keizers, koningen en prinsen een degen als meer passen de gift werd geschonken. Maar toch bleef het gebruik, een op Laetare te Rome aanwezigen katholieken keizer, koning of prins met de roos te begiftigen, zoo hy haar waardig werd ge oordeeld. In 1895 werd een nieuw ambt ingesteld: Dra ger van de Gouden Roos, hetwelk werd gegeven aan een geheim kamerheer. Tot aan het pontificaat van Sixtus IV (1471 *84) bestond de Gouden Roos uit een enkele roos, welke van zuiver goud gemaakt was en een licht roode tint had. Ter verhooglng van schoonheid en kostbaarheid ging men er later toe over een robyn in het hart der roos aan te brengen, terwyi meerdere edelsteenen op de bloembladeren de roode kleur van het goud vervingen. Paus Sixtus IV liet Inplaats van de enkele roos een doomlgen tak vervaardigen met bladeren en vele rozen, soms wel met meer dan tien. De grootste echter bevond zich aan den top en de kleinere groepeerden zich er om heen. In het hart der roos werd een klein kelkje ge maakt met een dekseltje met gaatje, waarin de Paus by de wyding muskus en balsem kon laten en nu sag Jimmy, dat zyn veronderstelling juist was geweest Het was werkeiyk Lord Wisbeach en hy lag geknield voor de brandkast Wat hy aan dat stevige meubel deed kon Jimmy niet zien, want hy keek recht op den rug van den man, maar de electrische lantaarn wierp bet licht tegen zyn gezicht en Jimmy onderscheidde grimmige, ernstige gelaatstrekken, geheel ver schillend van het beminnelijke glimlachje, dat de Lord in den regel vertoonde. Terwyi Jimmy nog stond te kyken. gebeurde er iets in de lichtvlek achter den indringer. Gentleman Jack ultte een onderdrukten uitroep van voldoening, en toen zag Jimmy, dat de deur van de brandkast was opengezwaaid. De lucht hing vol van een sterken geur van verbrand metaal. Jimmy wist wel niet veel van zulke dingen, maar hy had toch wel eens hoord. dat de moderne Inbrekers zich bedi^r van zeer goede Instrumenten, en hy veron. stelde, dat er thans wel zoo’n acetyleen-zuurstof apparaat in werking was gebracht. Lord Wisbeach wierp het licht van zyn lan taren in de geopende brandkast, ging toen met zyn hand in de ruimte en hield iets in zyn vingers, toen hy zyn hand er weer uithaalde. En toen, opziende naar bulten, zag ik iet», dat me met ontzetting vervulde. Ik zag het touw hangen, langzaam door de lucht 'slingerend. Het was buiten m’n bereik. Een oogenblik was ik zóó verlamd door schrik, dat ik machteloos op den grond zonk Al het vreeselyke van m’n toe stand stond me helder voor oogen. Het touw hing byna 3 meter van de holte af. Ik zeide reeds dat de rotswand tusschen holte en plateau onregelmatig Was gevormd, en juist boven de holte sprong ze een flink stuk naar voren. Toen ik nu het touw had losgelaten, was het terug gevallen in z’n natuurlijke positie en hing nu, zachtjes slingerend, loodrecht naar beneden. Zonder den steun van het touw langs den smal len richel terug te gaan, was onmogelyk. En van het nest af het touw te bereiken, dat nu byna 2 meter daar van at hing, ging ook niet. M’n eenlge kans op redding was Donald. Als hy op een of andere wyse het touw binnen m’n bereik kon brengen, zou alles goed gaan. Zoo niet, dan had ik slechts de keus tusschen den afgrond van het meer en een langzamen hon gerdood in de rotsholte. Ik riep Donald toe wat er gebeurd was. Ik deelde hem mede dat voor my slechts één kans op redding was: dat hy het touw boven ergens vast maakte, dan langs den aelfden weg naar het nest kwam, dien ik had genomen en my aldus het touw weer In handen bracht, met be hulp 'waarvan wy dan. de een na den ander, het plateau weer konden bereiken. Het sou een wanhopig vraagstuk zyn! Langzaam gingen de minuten voorby. Donald riep me toe, dat hy naar een geschikt punt zocht, om het touw vast te maken. Roerloos bleef ik naast het nest zitten. Eens klaps werd Ik uit m’n verdoovlng wakker ge schrikt door Donald’s opgewonden stem: Jie arend komt terug!" Ja, de geweldige roofvogel naderde het nest. Ik drukte me tegen den achterwand van de holte, zoo ver mogelyk van *t nest af. De jonge vogel, dien ik gegrepen had, zat nog in m’n weltasch; de andere was nu naar den rand van de holte gevlucht en zat daar, heesch kryschend. Voor den grooten arend was ik niet zeer be vreesd. Ik had een mes in m’n gordel en sooiang m’n arm vry was. durfde ik den stryd giet hem wel aan Opeens kwam eeu groot, donker lichaam tusschen my en het licht Een ruwe, zware vleugelslag bracht den grooten vogel dichter by het nest. Luid, toornig gekrysch klonk nu in m’n ooren. De arend had bemerkt dat er onraad was in z’n nest. Een oogenblik later zat hy met de machtige klauwen op den rand der rots, woest en toornig, met gloeiende oogen en uitte z’n woede in kryschende geluiden, die een vrees- aanjagenden echo wekten tusschen de rotsen. Toen stond hy recht en glimlachte. Hy knipte de lantaren uit en ging in de richting van het venster, terwijl hy de rest van zijn uitrusting by de kast achterliet Hy maakte de blinden weer los en lichtte bet haakje van de deur op. Op dit oogenblik meende Jimmy toch, dat hy in bet midden moest komen. te laten ontvoeren, uitsluitend voor zyn plezier. We deelen samen, begrepen?" „Ja, ik begrijp Je, knaap.” „Nu, als dat afgesproken is, in orde dan. Laat ik me dan even kleeden, en dan ben ik tot je dienst.” „Maak geen spektakel.” zei meneer Crocker. „Wie maakt er nu spektakel? Zeg, hoe ben je hier binnen gekomen?” „Door de vensters in de bibliotheek” „Ik dacht wel, dat vandaag of morgen iemand daarlangs binnen zou komen sluipen. Ik be gryp maar niet, waarom ze er geen grendel op zetten." .Kuiten wacht een auto, weet je.” Wat doen jullie grootscheeps, Wie helpt je? Ken ik hem?" ..Nee, het is een nieuwe collega.” „O! zeg ’s, ik ken jou ook niet, als je dat bedoelt." „O, nee?” zei meneer Crocker, een beetje in de war. „Nou. misschien komt het van dat masker. Wie ben jy?" „Chicago Ed." „Dien herinner ik me niet" „Heb dan maar geduldl Crocker. Ogden keek hem plotseling wantrouwend aan. „Neem dat masker af, en laat zien, wie je bent” Daar komt niets van In.” .Koe kan ik weten, of je me niet bedriegt?" Toen speelde meneer Crocker een hooge troef uit. Een rechterlijk ambtenaar Is gelukkig aan niemand verantwoording schuldig over hetgeen hij in de rechtzaal zegt. Maar wanneer hjj met zijn beschouwingen zoo ver bulten de orde gaat als hier geschiedde, en bovendien zaken van zoo groot maatschap pelijk belang aanroert, moet hij zich er niet over verwonderen als zijn uitspraken bij de openbare meenlng op kritiek stuiten. Wat mr. Huyslnga ter terechtzitting zeide, ge tuigt van denkbeelden, welke door geen ernstig man meer verdedigd worden. Het is een lofspraak op het pauperisme. De nood zakelijke conclusie waartoe zijn opmerkin gen leiden is deze, dat de winkelier of de arbeider, die zich geen bestaan kan verze keren, met zijn gezin maar van honger moet omkomen. Het is niet te verwachten en ook niet te hopen, dat deze sociale opvat tingen ooit by het volk waardeering zullen vinden. Daarom zouden wy het voor het aanzien dat de rechteriyke macht by den volke behoort te genieten beter vinden, in dien soclaal-economlsche vertoogen van het gehalte als hierboven weergegeven, achterwege bleven en, voorzoover zy toch gehouden worden, in de verslagen niet wer den gepubliceerd. et Idyllische Houthem-Slnt Gerlach, het alom bekende vacantie-oord van Zuid- Llmburg was Zondag J.l. in byzonderen feesttooi vanwege het 40-jarig jubileum van zyn pastoor die daar sinds elf jaren de Jierder- Wke bediening bekleedt. Pastoor Ribbergh is een bekende figuur onder de Limburgsche geesteiykheid, allereerst door de acht en twintig jaren van zyn Rolducsch professoraat, waarin hy aan seharen van stu denten onderwijs in de Pransche taal en letter kunde heeft gegeven, terwyi in die jaren tege lijk konden uitblinken de byzondere talenten van dezen geboren leeraar om als uitmuntend redenaar en declamator leiding te geven aan de Jaariyksche tooneelopvoering der Rolducsche studenten welke een zoo goeden naam hebben verworven. Na acht en twintig jaren van onderwijs kwam deze beAafde priester tot zyn eigenlyke roe ping in ge uitoefening der zielzorg, waartoe hy in het Groot-Seminarle te Roermond en in het Rolducsche Philosophlcum. thans voor 40 Jaren, de degeiyke grondslagen had gelegd. En het was een voorrecht voor den veelzydlg begaafden en kunstzlnnlgen priester, dat hy werd benoemd tot pastoor van het schoone Houthem -St Ger lach. waar hy des zomers soo gaarne en zoo verdlensteiyk voor Katholieke en niet-Katho- lleke vacantlegangers de schoonheden toelicht en uiteenzet van zyn bekooriyke parochiekerk, de oude abdy-kerk der Praemonstratenser koor zusters. die als een idylle het Oeuldal siert, half verscholen in het oude geboomte van het eeuwenoude kloostergebled dat sedert de saecu- larisatie van den Franschen tyd tot kasteel grond moest worden in de koeteiyke vlakte van de Geul. Als directeur der Limburgsche bedevaart naar Ixiurdes is pastoor Ribbergh in wyde kringen bekend en daardoor zal ook het feest van zyn 40-jarig priesterschap in wyde kringen belang stelling ervaren. ATT r A ATT7 op <ut blad z^n InKcvolge de verzekenngsvoorwaarden tegen p *7^0 by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door E* 7^0 by een ongeval met /A I «I «i ZA Ijyxlw I w I» aT ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen aJ\Ja verlies vai? belde armen, belde beenen of belde oogen doodehjken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL druppelen. Dese vorm heeft zich gehandhaafd, maar met verschillende afwyklngen wat ver siering. grootte, gewicht en waarde betreft. Was de Gouden Rooa oorspronkelyk ongeveer 15 c.M. hoog en kon zy gemakkeiyk door den Paus in de linkerhand worden gedragen, terwyi hy met de rechter het volk zegende op weg van het H. Kruis in Jerusalem naar het Lateraan, la ter moest een robust geesteiyke gekozen wor den om de Gouden Rooa voor het pauselyk kruis uit te dragen, toen bovendien nog een vaas en een groot voetstuk deel van het pronkstuk gin gen uitmaken. Ook de vaas en het voetstuk werden oorspron kelyk van goud gemaakt, later echter bezigde men zilver, dat zwaar werd verguld. Dat de waarde der Gouden Roos verschilde naar ge lang de economische tydsomstandlgheden en den rijkdom des Pausen, is te begrypen. Het exemplaar, dat de kunstenaar Mistruzzl nu vervaardigd heeft, is eenvoudiger dan het de laatste jaren gebruikte model en bestaat uit een fraalen tak met twee bloeiende rozen en eenlge knoppen. De rozentwyg is gestoken in een vaas, welke 96 centimeter hoog is, terwyi de twyg 47 centimeter meet. Voor dese Gouden Roos koos de Paus een mo del, dat uit 1844 dateert. -w-'w e president van de Amsterdamsche 1 rechtbank, mr. J. W. Huyslnga, moest dezer dagen een beslissing in kort geding nemen in een geschil tus schen de maatschappy, welke het wasch- middel Persil in den handel brengt en een winkelier, die dit waschmiddel beneden den vastgestelden prys verkocht had. Het doel van een procedure in kort ge ding is niet zoozeer, uit te maken welke party het recht aan haar zyde heeft, dit is vaak zeer Ingewikkeld en vereischt een langdurige procedure maar het vast stellen van een voorloopige regeling, welke voorkomt dat een van de partyen hangende het geding dus zoolang er over het recht nog niets vaststaat, ernstig in zyn belangen benadeeld wordt. In1 het onderhavige geval vond de presi dent, dat de eischeres, de handelmaat- schappy, niet zoo ernstig in haar belangen geschaad werd, dat er reden was voor een verbod aan den winkelier, om hangende het geding met den verkoop van Persil te gen lage pryzen door te gaan. u „Dit proces," zoo zei hy, „had even goed een jaar eerder by de civiele kamer bangig gemaakt kunnen worden." Hiermede had de zaak uit kunnen zyn, maar de rechter vond in het geval aanlei ding om in de rechtzaal zyn meenlng ten beste te geven over vrije concurrentie in het algemeen, een meenlng welke vyftig jaar geleden wellicht de gangbare was, doch in onzen tyd byna origineel klinkt: „Wat u wilt,” zoo verweet de president den raadsman van de handelmaatschappy, volgens de „Telegraaf”, ,Js een weder in voering van het glldenstelsel. Dat heet tegenwoordig corporatieve staat, is het niet?” Waarop Z. Edelachtbare de volgen de soclaal-economlsche beschouwingen liet volgen. w—300 meter boven het watervlak van J het Callogh-meer tn N. Schotland, mld- den in een rotswand. w0 een hol, en daar had een arend z’n nest gebouwd. Van af den smallen oever konden we de vogels aan t werk zien, maar altyd bleef er een groote af stand tusschen ons. myn vriend Donald en my. en den rotswand. Wy probeerden langs t meer te loopen, maar de bergwand daalde byna lood recht In 1 water, soodat we steeds weer terug moesten. Ook staken hier en daar klippen naar voren uit. die elk uitzicht naar den kant van *t nest afsloten. Het scheen dus niet mogelyk het nest te bereiken. Terwyi ik met scherpe aandacht het terrein opnam, begon Ik een weg te zien, waarlangs we misschien by het arendsnest konden komen. Dat het mogelyk was. van af den top van den berg door de ruwe, erg steile kloof af te dalen naar het kleide plateau, leek me soo goed als seker. Dit plateau was een breed horizontaal vlak, waarin het stuk van den rotswand uit liep. waarin de holte met het arendsnest lag. ongeveer 12 k 15 meter boven die holte. Den volgenden morgen vroeg gingen Donald en ik van huls en hadden na een paar uur nmr- cheeren en klimmen den bergrug bereikt, die langs het Callogh-meer liep. Op den top van den berg gekomen, daalden we behoedzaam en voorzichtig naar het plateau af. Het was niet zeer moeliyk. omdat de helling niet uit glad den rotswand, maar uit lossen steengrond be stond. waartusschen struikgewas groeide, waar aan we ons konden vasthouden. Spoedig had den we het plateau bereikt, dat aan belde sy- den naar boven toe aan den stellen bergwand grensde. Het arendsnest lag, we sagen het dul- deiyk, nog een kleine 15 meter onder ons. en was biykbaar zóó niet te bereiken. Maar met een sterk touw, een 20 meter lang, was het te doen. Het moest sterk genoeg zyn, om my by T afdalen tot steun te dienen en om my daarna te helpen, wanneer ik my over den smallen richel langs den rotswand zou bewegen, om by t nest te komen. Terwyi ik over dit plan peinsde, kwam een der arenden met uitgestrekte vleugels vanaf den bergtop naar omlaag zeilen. Lang voordat de roofvogel by t nest was. had hy ons reeds be merkt. Z’n luid en toornig gekrysch verstoorde de doodsche stilte boven den somberen water spiegel van 1 meer. Een dag daarna beproefden we de kracht van het touw, door het aan een boomtak vast te binden en er. om de beurt, aan te gaan hangen. Ook hadden we een yzeren steel met een spitse punt, om dien in een spleet van de rots vast te steken en er het touw aan vast te knoopen. Heel in de vroegte gingen we, op zekeren mor gen. op weg. We kwamen op den bergrug, daal den door de kloof af en bereikten het plateau. Daar dreven we den yzeren staak diep in een reet tusschen twee rotsblokken, tot er geen ver wikken meer aan was; vervolgens bonden we het eene einde van het touw stevig aan den staak vast en Heten het andere stuk los over de helling van den bergmuur vallen. Nu kwam het gewichtige en angstige oogen blik. Me vasthoudend aan het touw, begon ik de steile helling af te dalen. De eerste 4 of 5 meter ging het gemakkeiyk. Ik kon Donald nog zien, die boven moest biyven om te zorgen, dat staak en touw niet losrukten. Maar daarna werd de helling steiler en dan kwam er een stuk van een paar meter, dat byna loodrecht omlaag ging en Donald aan myn blik onttrok. Voor zichtig naar beneden schuivend, bereikte ik ein de! yk den richel, die verderop wat breeder werd en naar de holte voerde, waar het nest moest zyn. Nu kwam het gevaariykste werk. Ik moest me voortbewegen over een smallen richel, langs een rotsmuur, die onder my loodrecht afdaalde naar het meer. En dat op een hoogte van 200 meter! Donald’s taak was het nu, het touw los te maken van den staak, het vast te houden zóó stevig, dat ik eventueel by een misstap met m’n heele zwaarte er aan kon hangen, en met het In Siam woeden witte olifanten als eerbiedwaardige dieren beschouwd. Zoo komt het, dat daar iedere witte olifant een eigen auto heeft, al is het niet veel byzonders. De olifant op bovenstaand plaatje heette Sim Sem en die had altijd een of ander mankement met zyn auto. „Houd die handen omhoog!” ried Ogden. „Ja! Ja!” gromde meneer Crocker. ,Kun je tegenwoordig al met revolvers spelen. Je bent Ti heel end gegroeid sinds we Jou verleden keer te pakken kregen!" Ogden werd plotseling veel vrlendeiyker. „Ben jy van Buck Maglnnis’ bende?” vroeg hy, byna beleefd. „Goed geraden!" laats ten „Goed,” zei hy, terwyi hy in de richting van de deur ging. .Zooals Je zelf wilt Als je denkt, dat ik je hier voor den gek houd, dan stop ik er mee.” ,Kee, wacht eens eventjes," zei Ogden haastig, die zich een veelbelovend zaakje niet op een dergelyke manier wilde ontgaan. ,Jk zeg niets van je. Het is niet noodlg, zoo gauw op Je teenen getrapt te zyn.” .Ik zal tegen Buck zeggen, dat ik je niet krygen kon." zei meneer Crocker, terwyi hy nog verder op de deur toe ging. „Nee, biyf staan! Wat scheelt jou?” ,Kom Je mee, of kom je niet mee?” „Goed. Maar denk om de condities. Buck be taalt my de helft, van wat dit zaakje hem op levert." „Dat is in orde. Je krijgt de helft van wat Buck krygt.” „Wacht nu nog even, tot ik dien schoen aan heb en dan kunnen we gaan.” .Dn een beetje zachtjes aan, hè?” .Dacht je soms, dat ik begon te zingen?” .Dezen kant uit,” zei meneer Crocker. Voorzichtig verlieten zy de kamer. Gedurende eenlge oogenbUkken had meneer Crocker het ge voel. alsof er iets aan ontbrak. Hy had de trap bereikt, voor hy wist, wat hy eigenlyk miste Toen schoot het hem evenwel ineens te binnen, dat het t applaus was. Een van hen was groot, de ander klein, staken tezamen dwars het vertrek door. Hy hoorde gefluister. „Ik dacht, dat Je zei, dat je hier binnen ge komen was.” „Ben ik ook.” „Waarom is het luik dan voor de deur ge zet?" .Dat heb ik daar voorgedaan, toen ik binnen was." Een zwak krassend geluid klonk door de bibliotheek, gevolgd door een tik. Het maanlicht stroomde de kamer binnen. De gestalten ver dwenen naar buiten. Jimmy haastte zich naar beneden en deed de vensterdeur weer dicht. Hy had juist de blinden weer voor de deur gedaan, toen hy buiten de deur, op de gang, het onmis kenbare geluid van voetstappen hoorde. touw in handen, langzaam langs den rand van 1 plateau te gaan. M’n leven hing af van s'n greep, maar ik had een onbeperkt vertrouwen irt Z’n kracht en koelbloedigheid. Allee was rustig en stil in 1 nest; er was niets te zien van de oude vogels; niets te hooren van de jonge. Behoedzaam, stap voor stap, bewoog ik my langs den richel voort en omklemde met belde handen de lus van het touw. Allengs werd de richel breeder; ik kon er nu beide voeten naast elkander zetten. Het nest kon ik nog niet zien, omdat vlak vóór de holte de rotswand iets naar voren sprong. Hier aangekomen, leunde Ik tegen de rots en keek voorzichtig om den hoek. Daar, in de holte, lag het arendsnest. Twee jonge arenden zaten half slapend op den rotsbodem. Op den grond lagen beenderen en stukken vel van hazen en konynen, veer-en en ingewanden van bergeen den en andere vogels Een stap verder en ik was om den hoek en stond aan t nest. De holte was vry diep; er was plaats genoeg voor my, soodat ik me niet meer aan t touw behoefde vast te houden. Slechts bedacht op t grypen der jonge vogels. Het ik het touw los en pakte een der jongen. Het andere. gewekt door *t angstig gekrysch van s*n makker, vluchtte diep het hol In. Jimmy’s samen.” aWaarom kwam Buck zelf niet?” „Hy is ergens anders bezig!” Tot meneer Crocker's groote verlichting liet Ogden de revolver zakken. ,Jk mag Buck wel,” begon hy gempedeiyk. „Wy kennen mekaar nog. Hebt u dat stuk over hem in de krant gezien, verleden maal? Ik heb het in myn knipsel-verzameling geplakt” „Juist!” zei meneer Crocker. .Keg, luister eens! Als je me nu meeneemt, sal Buck over de brug moeten komen. Ik mag Buck wel, maar ik ben niet van plan, om me „Er zyn te veel winkeliers, geloof ik. Als Persil zyn artikelen maar aan een stuk of twaalf zaken verkoopt, staan de menschen In een ry. Nu verkoopt het zyn artikelen aan iedereen tegen een prys, dien het zelf vaststelt Dat is De Gouden Roos is een kostbaar pronkstuk, van zuiver goud, dat te Rome reeds sedert eeu wen jaar in Jaar uit door de Pausen wordt gewyd, en dat zoo nu en dan werd geschonken aan beroemde kerken en heiligdommen als een teeken van byzondere vereerlng en devotie des pausen, aan katholieke koningen en konlngln- gen, prinsen en prinsessen, aan befaamde leger aanvoerders en vermaarde personen, en «an steden en regeeringen. als een uiting van 's pau sen hoogachting en vaderiyke liefde voor den katholieken zin der begiftigden en hun trouw aan den H. Stoel. Onder de vele beteekenlssen, in de pauseiyke diploma’s, welke de gift vergezellen, uiteenge zet en uitgesproken in pauseiyke toespraken by de overhandiging, verdient de hier volgende verklaring van Innocentius III de aandacht: Zooals Zondag Laetare. welke voor de wyding der Gouden Roos is bestemd. Uefde na haat, vreugde na smart en verzadiging na honger uitbeeldt, zoo beteekent ook deze roos door haar kleur, geur en smaak liefde, vreugde en verza digdheid. Verder zegt hy. dat de roos de bloem is. waar Isaias van spreekt, wanneer hy zegt, dat een twyg zal ópschieten uit den stam van Jesse en een bloem uit dien wortel zal ontluiken. Hoe verschillend de beteekenls van de Gou den Roos ook door velen is weergegeven, de meenlng, dat zy een mystieke voorstelling van Christus bedoelt te zyn, is echter overheer- schend. De wyding der Gouden Roos op Zondag Lae tare heeft in den loop der tyden zulk een over wicht op dezen Zondag gekregen, dat hy dlk- wyis Roos-Zondag werd genoemd en rooskleu rige paramenten en gelyke versieringen voor al taar. troon en geheel de pauselyke kapel wer den gebezigd gedurende de plechtigheden. De rotajcleurige paramenten op Laetare zyn in heel de Tcerk gebruikelijk geworden. Deze teekenen van hoop en vreugde passen wonderwel op de zen Zondag, waarop de kerk haar geloovlgen reeds wyst op den Verrezene en hen aanspoort zich te verheugen op de komende verlossing. De Gouden Roos en haar gulden schittering verbeelden den Christus en zyn Koninklijke Majesteit. De gewoonte een roos te geven verving het oude gebruik aan katholieke koningen gouden sleutels te zenden van de Confesslo van 8t. Pieter, welk gebruik moet dagteekenen van Gregorius II of Gregorius III in de eerste helft der achtste eeuw. Een zekere overeenkomst bestaat er tusschen de roos en deze sleutels, daar belde toch van louter goud zyn vervaardigd en door Christus’ Stedehouder worden geschonken en beide bo vendien aan een reliek doen denken, omdat de roos muskus en balsem bevat en er in de sleu tels een weinig schrapsel van den Stoel van St. Petrus te vinden was. Wat den datum betreft, van deze vervanging der sleutels door de roos loopen de meeningen sterk uiteen. Men heeft gemeend dat dit reeds vóór Karei den Grooten in zwang kwam, terwyi anderen meenen dat dit pas op het eind der 12de eeuw geschiedde. Zeker is evenwel, dat het voor 1050 moet zyn gebeurd, daar Paus Leo IX in 1051 reeds van de roos spreekt als een oud gebruik. In den beginne werd de roos niet gewyd, dit kwam later in gebruik ter verhooglng der plech tigheid. Welke Paus daarmee nu begonnen is, bleef tot nog toe een onopgelost geschilpunt onder de beoefenaars der geschiedenis van de gebruiken der Romeinsche kerk. Meerdere pau sen worden hierby genoemd. In den beginne werd de roos gewyd in de sacristie van het paleis waar de paus vertoefde, maar de plechtige Mis en de overhandiging der roos grepen plaats in de Kerk van het H. Kruis in Jerusalem. wat gebrulkelyk bleef tot de Pausen zich te Avignon vestigden. Op den terugtocht naar het paleis van La- teranen droeg de Paus de roos in de hand. Aan gekomen aan den Ingang van het paleis gaf de paus de roos als een beloonlng voor de eer en hulde, hem gebracht, aan den prefect van Rome, die het paard des pausen by den toom had geleid en den paus was behulpzaam geweest by het afstygen, door den stygbeugel vast te houden. Gedurende de Babylonische gevangenschap der Pausen te Avignon van 13051375 vierden zy vele plechtigheden In de kapel van hun pa leis, en hierby was ook de wyding der Gouden Roos. In deze door de omstandigheden noodza- kelijk geworden gewoonte is de oorsprong te zoeken van de Pauselyke kapel. Na den terug keer naar Rome zyn de Pausen, op Sixtus V na, deze nieuwe gewoonte biyven volgen. Zooals gebrulkelyk geschiedt nu de wyding der roos in de Camera del paramen tl, de Sa cristie, en volgt daarna een plechtige MIs in de pauselyke kapel. De roos wordt op een tafel geplaatst tusschen ontstoken kaarsen en de paus, gekleed in alb, rooskleurige stool en koorkap en met den myter op t hoofd, maakt een begin met de plechtigheid. Na een gebed, waarin de roos wordt aangeduid als symbool der echte en volmaakte vreugde, bewierookt de paus den balsem en de muskus, waarna hy den balsem en het muskuspoeder giet in den kleinen kelk Van de grootste roos aan de twyg. weer even zachtjes dicht, alsof de binnenko mende dat zoo gerulschloos mogelyk wilde doen. De kamer bleef duister en daardoor kreeg Jimmy den indruk, dat ook de binnenkomende ongezien en ongemerkt wenschte te biyven. In zyn eersten schrik had Jimmy niet anders ge dacht. of hy was de eenlge. wiens aanwezigheid in die kamer verdacht zou zyn. Maar terwyi hy nu daarboven op de galery stond, had hy een ge makkeiyk overzicht over de bibliotheek beneden en hy kon de bewegingen van den ander op het gehoor volgen. Als het iemand was geweest, die niets van plan was. zou hy ongetwyfeld eerst het Ucht hebben aangedraaid. Maar bovendien zou zoo iemand zich ook niet, zoo geheimzinnig hebben bewogen in het vertrek. Jimmy kreeg den Indruk, terwyi hy over de balustrade naar omlaag keek, en de duisternis met zyn blik trachte te door dringen. dat het daar beneden geen zuivere kof fie was. En toen duurde het niet lang, of hy had ook al vry groote zekerheid van de iden titeit van den man. die daar beneden rondliep. Hy kon niemand anders zyn. dan zyn goede oude vriend Lord Wisbeach. die door „de jongens” Gentleman Jack genoemd werd. Het verbaasde hem nu, dat hy daar nog niet eerder aan ge dacht had. Toch verraste hem ook de moed van Gentleman Jack, om nog zoo stoutmoedig te durven optreden, na het gesprek, dat zy beiden een paar uur te voren in de bibliotheek hadden gevoerd. Op dit oogenblik werd de duisternis gebroken, als door het licht van een lucifer. De man bene den bad een electrische zaklantaarn aangestoken -195

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 19