<Keiwtfiaal aan den dag
Nagasaki
Het Zeemonster
van
De Gouden Roos
H
D
F 250.-
van
De zorgen
Jimmy
WOENSDAG 7 APRIL 1937
Pastoor E. Ribbergh
Oud gebruik te Rome
Zonderling betoog
1
Een rechter over ordening
I
I
i Het arendsnest
By zyn 40-jarig priesterfeest
I
De gouden roos
a.
aan-
beschouwd.
bij een ongeval met
ZU
DOOR P G WODEHOUSt
M
zwak
twee en twintigste hoofdstuk
dan
zei
meneer
(Wordt vervolgd)
1
JM 111 g".
Meneer Crocker zegende
inval. ,Jk werk met Buck
-1
et idyllische Houthem-Sint Gerlach,
alom bekende vacantie-oord van 1
Jimmy, die in de biblloheek de wacht hield,
hoorde de deur voorzichtig opengaan en toen
hij over de balustrade keek, zag h(J twee vage
gestalten zich door de duisternis voortbewegen.
te laten ontvoeren, uitsluitend voor zijn plezier.
We deelen samen, begrepen?"
„Ja. ik begrijp je, knaap.”
„Nu, als dat afgesproken is, in orde dan. Laat
ik me dan even kleeden, en dan ben ik tot je
dienst."
„Maak geen spektakel,” zei meneer Crocker.
„Wie maakt er nu spektakel? Zeg. hoe ben je
hier binnen gekomen?"
.Door de vensters in de bibliotheek."
„Ik dacht wel, dat vandaag of morgen Iemand
daarlangs binnen zou komen sluipen. Ik be
grijp maar niet, waarom ze er geen grendel op
zetten."
.Duiten wacht een auto, weet je.”
tegenwoordig.
Maar te midden van dit tumult zag ik slechts
één ding. De uitgestrekte, machtige vleugels van
den arend hadden het touw gegrepen en iedere
heftige wiekslag slingerde het naar mij toe.
Er viel geen oogenbllk te verliezen. Ik greep
4 den jongen vogel uit m’n weltasch en reikte
hem met ultgeetrekten arm den arend toe. De
arend kwam Iets naar voren om z’n jong te
grijpen, het touw was weer In m’n hand. Een
seconde later had de groote vogel z’n wieken
uitgespreid en vloog, het jong in de klauwen
vasthoudend, naar een rots aan den overkant
van het meer.
Ik kon nu niet haastig genoeg wegkomen. Er
had een groote verandering in mij plaats gegre
pen. Ik had een les voor mijn leven ontvangen.
Mijn leven had ik bijna, moedwillig, verspeeld
In een roekelooae poging om het arendsnest
van 1 Callogh-meer te bereiken. Het was mij
teruggeschonken door den roofvogel, dien Ik
van z’n jongen wilde berooven. Ik riep Donald
toe. dat alles In orde was. Veilig kwam ik over
den richel, werkte mij aan het touw naar bo
ven en kwam zoo op t plateau bij Donald.
„Kom," zei Ik. „laten we van hier gaan. Nooit
zullen we weer een nest berooven. Er is beter
werk in de wereld te doen dan dat.*
Nu bewierookt hjj de roos en besprenkelt haar
met wijwater.
De jongste geestelijke der Camera draagt nu
de Gouden Roos voor den Paus uit naar de ka
pel. waar zij op een rijk geborduurden zijden
sluier aan den voet van het kruis op het al
taar wordt geplaatst. Hier blijft de roos gedu
rende de Mis, welke door den eersten kardlnaal-
prlester wordt gezongen. Na de Mis wordt pro-
cessiegewijze de roos voor den Paus uit naar de
sacristie gebracht, waar zij bewaard blijft tot
zü wordt weggeschonken. Niet leder jaar is er
een nieuwe roos, maar steeds wordt weer de oude
gebruikt, totdat zjj als gift haar bestemming
heeft gevonden.
De gewoonte, welke te Avignon ontstond de
roos te schenken aan den meest waardige der
aan het hof aanwezige prinsen, bleef ook later
te Rome In zwang. Het aanwezige kardinaals-
college vergezelde na de plechtigheden den be
giftigde naar zijn residentie.
Van het begin der 17e eeuw af werd de roos
slechts gegeven aan koninginnen, prinsessen en
verdienstelijke edellieden, terwijl aan keizers,
koningen en prinsen een degen als meer passen
de gift werd geschonken. Maar toch bleef het
gebruik, een op Laetare te Rome aanwezigen
katholieken keizer, koning of prins met de roos
te begiftigen, zoo hij haar waardig werd ge
oordeeld.
In 1895 werd een nieuw ambt Ingesteld: Dra
ger van de Gouden Roos, hetwelk werd gegeven
aan een geheim kamerheer.
Tot aan het pontificaat van Sixtus IV (1471
■84) bestond de Gouden Roos uit een enkele
Voos, welke van zuiver goud gemaakt was en
een licht roode tint had Ter verhooglng van
schoonheid en kostbaarheid ging men er later
toe over een robijn in het hart der roos aan te
brengen, terwijl meerdere edelsteehen op de
bloembladeren de roode kleur van het goud
vervingen. Paus Sixtus IV liet Inplaats van de
enkele roos een doornigen tak vervaardigen met
bladeren en vele rozen, soms wel met meer dan
tien. De grootste echter bevond zich aap den
top en de kleinere groepeerden zich er om heen
In het hart der roos werd een klein kelkje ge
maakt met een dekseltje met gaatje, waarin de
Paus bij de wijding muskus en balsem kon laten
een kunstmatig in het leven roepen en houden
van winkeliers, die ieder voor zich In hun win
kel staan te wachten tot er een klant komt"
Mr. Martin Muller: KunstmatigDan bent
u zeker ook tegen uitkeeringen aan werkloozen.”
President: „Dat ben ik ook. Niet tegen de
uitkeeringen op zichzelf, maar ik ben er tegen
omdat zij de menschen verhinderen tegen lagere
loonen te werken. Een tyrannle van ‘de vak-
vereenlgingen is dat.”
Een rechterlijk ambtenaar is gelukkig
aan niemand verantwoording schuldig
over hetgeen hij in de rechtzaal zegt. Maar
wanneer hij met zijn beschouwingen zoo ver
bulten de orde gaat als hier geschiedde, en
bovendien zaken van zoo groot maatschap
pelijk belang aanroert, moet hij zich er niet
over verwonderen als zijn uitspraken bij de
openbare meenlng op kritiek stuiten. Wat
mr. Huyslnga ter terechtzitting zeide, ge
tuigt van denkbeelden, welke door geen
ernstig man meer verdedigd worden. Het is
een lofspraak op het pauperisme. De nood
zakelijke conclusie waartoe zijn opmerkin
gen lelden is deze, dat de winkelier of de
arbeider, die zich geen bestaan kan verze
keren, met zijn gezin maar van honger moet
omkomen. Het is niet te verwachten en
ook niet te hopen, dat deze sociale opvat
tingen ooit bij het volk waardeerlng zullen
vinden. Daarom zouden wij het voor het
aanzien dat de rechterlijke macht bij den
volke behoort te genieten beter vinden, in
dien sociaal-economische vertoogen van
het gehalte als hierboven weergegeven,
achterwege bleven en, voorzoover zij toch
gehouden worden, in de verslagen niet wer
den gepubliceerd.
Op verzoek van Slm-Sem kwamen Drein Drentel en Piet
Prikkel een ochtend bü hem praten, maar ze troffen het heel
erg ongelukkig, daar hjj juist bezig was met zich een beetje
op te knappen. Niettemin was de olifant heel vriéndelijk en
beloofde hun een uurtje aan t hotel te komen.
er gelegenheid van haar 40-jarig huwe
lijksfeest heeft Z. H. Paus Pius XI heden
met plechtig ceremonieel de Gouden
Roos, welke hij op Zondag Laetare, den vierden
Zondag van de groote vasten, gewijd heeft,
doen overhandigen aan Koningin Helena van
Italië.
Hiermede hall de zaak uit kunnen zijn,
maar de rechter vond in het geval aanlei
ding om in de rechtzaal zijn meenlng ten
beste te geven over vrije concurrentie in het
algemeen, een meenlng welke vijftig jaar
geleden wellicht de gangbare was, doch in
onzen tijd bijna origineel klinkt:
„Wat u wilt,” zoo verweet de president
den raadsman van de handelmaatschappij,
volgens de „Telegraaf", „13 een weder in
voering van het gildenstelsel. Dat heet
tegenwoordig corporatieve staat, is het
niet?” Waarop Z. Edelachtbare de volgen
de soclaal-economische beschouwingen liet
volgen.
i I, het
2_ --ZZ-.-Z .„_i Zuld-
Llmburg was Zondag 'j.l. in bijsonderen
feesttooi vanwege het 40-jarig jubileum van
zijn pastoor die daar sinds elf jaren de herder
lijke bediening bekleedt.
Pastoor Ribbergh is een bekende figuur onder
de Llmburgzche geestelijkheid, allereerst door
de acht en twintig jaren van zijn Rolducsch
professoraat, waarin hfj aan scharen van stu
denten onderwijs in de Fransche taal en letter
kunde heeft gegeven, terwijl in die jaren tege
lijk konden uitblinken de bijzondere talenten
van dezen geboren leeraar om als uitmuntend
redenaar en declamator leiding te geven aan de
jaarljjksche tooneelopvoering der Rolducsche
studenten welke een zoo goeden naam hebben
verworven.
Na acht en twintig jaren van onderwijs kwam
deze begaafde priester tot zijn eigenlijke roe
ping in de uitoefening der zielzorg, waartoe hjj
in het Groot-Semlnarie te Roermond en in het
Rolducsche Phllosophicum, thans voor 40 jaren,
de degelijke grondslagen had gelegd. En het was
een voorrecht voor den veelzijdig begaafden en
kunstzlnnigen priester, dat hij werd benoemd
tot pastoor van het schoone Houthem-St Ger
lach, waar hjj des zomers zoo gaarne en zoo
verdienstelijk voor Katholieke en' nlet-Katho-
lleke vacantlegangers de schoonheden toelicht
en uiteenzet van zijn bekoorlijke parochiekerk,
de oude abdU-kerk der Praemonstratenser koor
zusters. die als een idylle het Geuldal siert, half
verscholen in het oude geboomte van het
eeuwenoude kloostergebied dat sedert de «secu
larisatie van den Franschen tijd tot kasteel -
grond moest worden in de kostelijke vlakte van
de Geul.
Als directeur der Llmburgsche bedevaart naar
Lourdes is pastoor Ribbergh in wijde kringen
bekend en daardoor zal ook het feest van zijn
40-jarig priesterschap in wijde kringen belang
stelling ervaren.
en nu sag Jimmy. dat zijn veronderstelling juist
was geweest. Het was werkelijk Lord Wisbeach
en hjj lag geknield voor de brandkast. Wat hjj
aan dat stevige meubel deed kon Jimmy niet
zien, want hjj keek recht op den rug van den
man, maar de electeische lantaarn wierp het
licht tegen zijn gezicht en Jimmy onderscheidde
grimmige, ernstige gelaatstrekken, geheel ver
schillend van het beminnelijke glimlachje, dat de
Lord in den regel vertoonde. Terwijl Jimmy nog
stond te kijken, gebeurde er iets in de lichtvlek
achter den indringer. Gentleman Jack uitte een
onderdrukten uitroep van voldoening, en toen
zag Jimmy, dat de deur van de brandkast was
opengezwaaid.
De lucht hing vol van een sterken geur van
verbrand metaal. Jimmy wist wel niet veel van
zulke dingen, maar hij had toch wel eens ge
hoord. dat de moderne inbrekers zich bedienden
van zeer goede Instrumenten, en hjj veronder
stelde, dat er thans wel zoon acetyleen-zuurstof
apparaat in werking was gebracht.
Lord Wisbeach wierp het licht van zijn lan
taren in de geopende brandkast, ging toen met
zjjn hand in de ruimte en hield iets in zijn
vingers, toen hij zijn hand er weer uithaalde.
Voorzichtig stopte hij dat weg In zijn binnenzak
Toen stond hü recht en glimlachte. Hij knipte
de lanteren uit en ging in de richting van het
venster, terwijl hjj de rest van zijn uitrusting bij
de kast achterliet. Hij maakte de blinden weer
los en lichtte het haakje van de deur op. Op
dit oogenbllk meende Jimmy toch, dat hij in het
midden kooien.
druppelen. Deze vorm heeft zich gehandhaafd,
maar met verschillende afwijkingen wat ver
siering. grootte, gewicht en waarde betreft. Was
de Gouden Roos oorspronkelijk ongeveer 15 c.M
hoog en kon zij gemakkeljjk door den Paus in
de linkerhand worden gedragen, terwijl hu met
de rechter het volk zegende op weg van het
H. Kruis in Jerusalem naar het Lateraan. la
ter moest een robust geestelijke gekoaen wor
den om de Gouden Roos voor het pauselük kruis
uit te dragen, toen bovendien nog een vaas en
een groot voetstuk deel van het pronkstuk gin
gen uitmaken.
Ook de vaas en het voetstuk werden oorspron
kelijk van goud gemaakt, later echter bezigde
men zilver, dat zwaar werd verguld. Dat de
waarde der Gouden Roos verschilde naar ge
lang de economische tijdsomstandigheden en
den rUkdom des Pausen, is te begrijpen.
Het exemplaar, dat de kunstenaar Mistruzzi nu
vervaardigd heeft, is eenvoudiger dan het de
laatste jaren gebruikte model en bestaat uit
een fraaien tak met twee bloeiende rozen en
eenlge knoppen. De roaentwjjg is gestoken in
een vaas, welke 36 centimeter hoog is, terwül de
twUg 47 centimeter meet.
Voor deze Gouden Roos koos de Paus een mo
del, dat uit 1844 dateert.
Toen Jimmy de voetstappen hoorde, was zjjn
eerste gedachte gericht op zelfbeveillging. HU
kon op dat oogenbllk aan niets anders denken,
dan aan het feit, dat hü zich in een zonderlinge
positie bevond, die hu niet zoo maar een-twee-
drie zou kunnen verklaren, ifls men hem er in
ontdekte. En dit laatste moest in ieder geval
vermeden worden. HU rende zoo gerulschloos
mogelUk naar de trap, die naar de galerij voerde
en was dair juist aangeland, toen de deur open
ging. HU bleef stil staan en verwachtte leder
oogenbllk, dat er iemand iets sou roepen: ,Js
daar iemand” of iets dergelUks. Maar het bleef
stil en er klonk ook geen stem. De deur ging
bij verlies van een hand,
een voet ot een oog.
Zooals was afgesproken kwam een uur later Slm-Sem aan
bellen aan de Earners waar Piet Prikkel en Drein Drentel
woonden. HU was heel netjes aangekleed en bracht zelfs een
heelen ruiker dure cactussen mee. Dat was nu 'eenmaal in
Siam zoo gebruikelUk.
In Siam worden witte olifanten als eerbiedwaardige dieren
Zoo komt het. dat daar iedere witte olifant een
eigen auto heeft, al is het niet veel büzonders. De olifant op
bovenstaand plaatje heette Sim Sem en die had altüd een of
ander mankement met zün auto.
.Kr zUn te veel tvinkeliers, geloof ik. Als
Persil zUn artikelen maar aan een stuk of twaalf
zaken verkoopt, staan de menschen in een rij.
Nu verkoopt het zün artikelen aan iedereen
tegen een prijs, dien het zelf vaststelt Dat is
Een van hen was gfoot. de ander klein,
staken tezamen dwars het vertrek door.
HU hoorde gefluister.
„Ik dacht, dat je zei, dat je hier binnen ge
komen was."
„Ben ik ook.”
„Waarom is het luik dan voor de deur ge
zet?"
„Dat heb ik daar voorgedaan, toen ik binnen
was."
Een zwak krassend geluid klonk door de
bibliotheek, gevolgd door een tik. Het maanlicht
stroomde de kamer binnen. De gestalten ver
dwenen naar bulten. Jimmy haastte zich naar
beneden en deed de vensterdeur weer dicht HU
had juist de blinden weer voor de deur gedaan,
toen hü bulten de deur, op de gang, het onmis
kenbare geluld van voetstappen hoorde.
„Houd die handen omhoog!" ried Ogden.
„Ja! Ja!” gromde meneer Crocker. ,Kun
je tegenwoordig al met revolvers spelen. Je
bent "n heel end gegroeid sinds we Jou verleden
keer te pakken kregen!”
Ogden werd plotseling veel vrlendelüker.
„Ben JU van Buck Maglnnls' bende?” vroeg
hU. bUna beleefd.
„Goed geraden!”
Jimmy’s laatsten
samen.”
„Waarom kwam Buck zelf niet?”
,KÜ is ergens anders bezig!”
Tot meneer Crocker's groote verlichting liet
Ogden de revolver zakken.
„Ik mag Buck wel,” begon hü gemoedelUk.
„WU kennen mekaar nog. Hebt u dat stuk over
hem in de krant gezien, verleden maal? Ik heb
het in mUn knlpsel-verzameling geplakt”
Juist!" zei meneer Crocker.
„Zeg, luister eens! Als je me nu meeneemt,
■al Buck over de brug moeten komen. Ik mag
Buck wel, maar Ik ben niet van plan, om me
Aï A DAMME" °P dlt b,ad I!1Jn ingevolge de verzekermgsvoorwaarden tegen p *7^0 - bU levenslange geiieele ongeschiktheid tot werken door p *71^0 L-
«I /A nM.IN I 7» F*. O onKevaIlen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen a-fVPe" verlies van belde arinen, beide beenen of beide oogen <JVFe“ 'dbodelljken afloop
AANGIFTE MOET; OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ER LIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
■j~"w e president van de Amsterdamsche
J rechtbank, mr. J. W. Huyslnga,
moest dezer dagen een beslissing
in kort geding nemen In een geschil tus
schen de maatschappij, welke het wasch-
middel Persil In den handel brengt en een
winkelier, die dit waschmlddel beneden den
vastgestelden prijs verkocht had.
Het doel van een procedure in kort ge
ding is plet zoozeer, uit te maken welke
partU het recht aan haar zijde heeft,
dit is vaak zeer ingewikkeld en verelscht
een langdurige procedure maar het vast
stellen van een voorloopige regeling, welke
voorkomt dat een van de partijen hangende
het geding dus zoolang er over het recht
nog niets vaststaat, ernstig in zijn belangen
benadeeld wordt.
In het onderhavige geval vond de presi
dent, dat de eischeres, de handelmaat
schappij, niet zoo ernstig in haar belangen
geschaad werd, dat er reden was voor een
verbod aan den winkelier, om hangende
het geding met den verkoop van Persil te
gen lage prijzen door te gaan.
,JDit proces,” zoo zei hij, „had even goed
een Jaar eerder bij de civiele kamer
hanglg gemaakt kunnen worden.”
En toen, opziende naar buiten, zag ik iets,
dat me met ontzetting vervulde. Ik zag het touw
hangen, langzaam door de lucht slingerend. Het
was bulten m’n bereik. Een oogenbllk was ik
zóó verlamd door schrik, dat ik machteloos op
den grond zonk. Al het vreeselüke van m’n toe
stand stond me helder voor oogen. Het touw
hing bUna 2 meter Van de holte af. Ik zeide
reeds dat de rotswand tusschen holte en plateau
onregelmatig was gevormd, en juist boven de
holte sprong ze een flink stuk naar voren. Toen
ik nu het touw had losgelaten, was het terug
gevallen in z’n natuurlUke positie en hing nu.
zachtjes slingerend, loodrecht naar beneden.
Zonder den steun van het touw langs den smal-
len richel terug te gaan, was onmogelijk. En
van het nest af het touw te bereiken, dat nu
bUna 2 meter daar van af hing, ging ook niet.
M’n eenlge kans op redding was Donald. Als
hU op een of andere wijze het touw binnen m’n
bereik kon brengen, zou alles goed gaan. Zoo
niet, dan had ik slechts de keus tusschen den
afgrond van het meer en een langzamen hon
gerdood in de rotsholte.
Ik riep Donald toe wat er gebeurd was. Ik
deelde hem mede dat voor mij slechts één kans
op redding was: dat hü het touw boven ergens
vast maakte, dan langs den aelfden weg naar
het nest kwam, dien ik had genomen en mij
aldus het touw weer in handen bracht, (net be
hulp waarvan wü dan, de een na den ander,
het plateau weer konden bereiken. Het zou een
wanhopig vraagstuk zUn!
Langzaam gingen de minuten voorbU- Donald
riep me toe, dat hU naar een geschikt punt
zocht, om het touw vast te maken.
Roerloos bleef ik naast het nest zitten. Eens
klaps werd ik uit m’n verdoovlng wakker ge
schrikt door Donald's opgewonden stem: JJe
arend komt terug I”
Ja. de geweldige roofvogel naderde het nest.
Ik drukte me tegen den achterwand van de
holte, zoo ver mogelUk van *t nest af. De jonge
vogel, dien ik gegrépen had, zat nog in m’n
weltasch; de andere was nu naar den rand van
de holte gevlucht en zat daar, heesch krUschend.
Voor den grooten arend was ik niet zeer be
vreesd. Ik had een mes in m’n gordel en zoolang
m’n arm vrU was. durfde ik den strUd met hem
wel aan. Opeens kwam een groot, donker lichaam
tusschen mU en het licht Een ruwe, zware
vleugelslag bracht den grooten vogel dichter bU
het nest. Luid, toornig gekrijsch klonk nu in
m’n ooren. De arend had bemerkt dat er onraad
was in z’n nest. Een oogenbllk later zat hU met
de machtige klauwen op den rand der rots,
woest en toornig, met gloeiende oogen en uitte
z’n woede in krUschende geluiden, die een vrees-
aanjagenden echo wekten tusschen de rotsen.
aar, 200 meter boven het watervlak van
het Callogh-meer in N. Schotland, mid
den In een rotswand, was een hol, en
daar had een arend z’n nest gebouwd. Van af
den smallen oever konden we de vogels aan t
werk zien, maar altUd bleef er een groote af
stond tusschen ons. mUn vriend Donald en mfj.
en den rotswand. WU probeerden langs t meer
te loopen, maar de bergwand daalde bUna lood
recht in t water, zoodat we steeds weer terug
moesten. Ook stoken hier en daar klippen naar
voren uit. die elk uitzicht naar den kant van
*t nest afsloten. Het scheen dus niet mogelUk
het nest te bereiken.
Terwui ik met scherpe aandacht het terrein
opnam, begon ik een weg te zien, waarlangs we
misschien bU het arendsnest konden komen.
Dat het mogelUk was, van af den top van den
berg door de ruwe, erg steile kloof at te dalen
naar het kleine plateau, leek me zoo goed als
zeker. Dit plateau was een breed horizontaal
vlak, waarin het stuk van den rotswand uit
liep, waarin de holte met het arendsnest lag.
ongeveer 12 4 15 meter boven die holte.
Den volgenden morgen vroeg gingen Donald
en ik van huls en hadden na een paar uur mar-
cheeren en klimmen den bergrug bereikt, die
langs het Callogh-meer liep. Op den top van
den berg gekomen, daalden we behoedzaam en
voorzichtig naar het plateau af. Het was niet
zeer moellUk, omdat de helling niet uit glad
den rotswand, maar uit lossen steengrond be
stond. waartusschen struikgewas groeide, waar
aan we ons konden vasthouden. Spoedig had
den we het plateau bereikt, dat aan belde zij
den naar boven toe aan den stellen bergwand
grensde. Het arendsnest lag, we zagen het dui-
delUk. nog een kleine 15 meter onder ons. en
was blUkbaar zóó niet te bereiken. Maar met
een sterk touw, een 20 meter lang, was het te
dóen. Het moest sterk genoeg zUn, om mU bü t
afdalen tot steun te dienen en om mU daarna
te helpen, wanneer Ik mU over den smallen
richel langs den rotswand zou bewegen, om bü
1 nest te komen.
Terwül Ik over dit plan peinsde, kwam een
der arenden met uitgestrekte vleugels vanaf den
bergtop naar omlaag zeilen. Lang voordat de
roofvogel bü t nest was. had hU ons reeds be
merkt. Z’n luid en toornig gekrijsch verstoorde
de doodsche stilte boven den somberen water
spiegel van 1 meer.
Een dag daarna beproefden we de kracht
van het touw, door het aan een boomtak vast
te binden en er, om de beurt, aan te gaan
hangen. Ook hadden we een Uscren steel met
een spitse punt, om dien in een spleet van de
rots vast te steken en er het touw aan 'vast te
knoopen.
Heel in de vroegte gingen we. op zekeren mor
gen, op weg. We kwamen op den bergrug, daal
den door de kloof af en bereikten het plateau.
Daar dreven we den Ijzeren staak diep In een
reet tusschen twee rotsblokken, tot er geen ver
wikken meer aan was; vervolgens bonden we
het eene einde van het touw stevig aan den
staak vast en lieten het andere stuk los over
de helling van den bergmuur vallen.
Nu kwam het gewichtige en angstige oogen-
blik. Me vasthoudend aan het touw, begon ik
de stelle helling af te dalen. De eerste 4 of 5
meter ging het gemakkelük. Ik kon Donald nog
zien, die boven moest blUven om te zorgen, dat
staak en touw niet losrukten. Maar daarna werd
de helling steiler en dan kwam er een stuk van
een paar meter, dat bUna loodrecht omlaag
ging en Donald aan mijn blik onttrok. Voor
zichtig naar beneden schuivend, bereikte ik ein
delijk den richel, die verderop wat breeder werd
en naar de holte voerde, waar het nést moest
zUn.
Nu kwam het gevaarlükste werk. Ik moest
me voortbewegen over een smallen richel, langs
een rotsmuur, die onder mü loodrecht afdaalde
naar het meer. En dat op een hoogte van 200
meter!
Donald’s taak was het nu. het touw los te
maken van den staak, het vast te houden zóó
stevig, dat ik eventueel bü een misstap met m’n
heele zwaarte er aan kon hangen, en met het
weer even zachtjes dicht, alsof de binnenko
mende dat zoo gerulAchloos mogelUk wilde doen.
De kamer bleef duister en daardoor kreeg
Jimmy den Indruk, dat ook de binnenkomende
ongezien en ongemélkt wenschte te blüven. In
zün eersten schrik had Jimmy niet anders ge
dacht, of hU was de eenlge. wiens aanwezigheid
In die kamer verflacht zou zün. Maar terwül hü
nu daarboven op de galerü stond, had hü een ge
makkelük overzicht over de bibliotheek beneden
en hü kon de bewegingen van den ander op het
gehoor volgen.
Als het Iemand was geweest, die niets van
plan was. zou hü ongetwüfeld eerst het licht
hebben aangedraaid. Maar bovendien zou zoo
iemand zich ook niet zoo geheimzinnig hebben
bewogen in het vertrek. Jimmy kreeg den Indruk,
terwül hü over de balustrade naar omlaag keek,
en de duisternis met zün blik trachte te door
dringen, dat het daar beneden geen zuivere kof-
Xie was. En toen duurde het niet lang, of hü
had ook al «rrü groote zekerheid van de iden
titeit van den man, die daar beneden rondliep.
Hü kon niemand anders zün, dan zün goede oude
vriend Lord Wisbeach, die door „de jongens”
Gentleman Jack genoemd werd. Het verbaasde
hem nu, dat hü daar nog niet eerder aan ge
dacht had. Toch verraste hem ook de moed van
Gentleman Jack, om nog zoo stoutmoedig te
durven optreden, na het gesprek, dat zü belden
een paar uur te voren in de bibliotheek hadden
gevoerd.
Op dit oogenbllk werd de duisternis gebroken,
als door het licht van een lucifer. De man bene
den had een electrische zaklantaarn aangestoken
Wat doen Jullie grootscheeps.
Wie helpt Je? Ken ik hem?”
„Nee, het is een nieuwe collega.”
„O! zeg ’s, ik ken jou ook niet, als Je dat
bedoelt.”
„O. nee?” zei meneer (Crocker, een beetje in de
war.
.Kou. misschien komt het van dat masker. Wie
ben JU?”
„Chicago Ed.”
.Dien herinner Ik fne niet.”
„Heb dan maar geduld!
Crocker.
Ogden keek hem plotseling wantrouwend aan.
„Neem dat masker af, en laat zien, wie Je
bent”
,D«ar komt niets van In."
„Hoe kan Ik weten, of je me niet bedriegt?"
Toen speelde meneer Crocker een hooge troef
uit
„Goed,” zei hü. terwül hü in de richting van
de deur ging. „Zooals Je zelf wilt. Als Je ’denkt,
dat ik Je hier voor den gek houd, dan stop ik
ej mee."
,J4ee. wacht eens eventjes,” zet Ogden haastig,
die zich een veelbelovend zaakje niet op een
dergelüke manier «rilde ontgaan. ,Jk zeg niets
van je. Het Is niet noodlg, zoo gauw op Je teenen
getrapt te zün.”
,Ik zal tegen Buck zeggen, dat ik Je niet
krügen kon.” zei meneer Crocker, terwül hü nog
verder op de deur toe ging.
„Nee, blüf staan! Wat scheelt Jou?"
„Kom Je mee, of kom Je niet mee?”
„Goed Maar denk om de condities. Buck be
taalt mü de helft, van wat dit zaakje hem op
levert."
.Dat is In orde. Je krügt de helft van wat
Buck krügt.”
„Wacht nu nog even, tot Ik dien schoen
aan heb en dan kunnen we gaan."
..En een beetje zachtjes aan, hé?”
„Dacht je soms, dat Ik begon te zingen?"
.Dezen kant uit,” zei meneer Crocker.
Voorzichtig verlieten zü de kamer. Gedurende
eenlge oogenbllkken had meneer Crocker het ge
voel. alsof er Iets aan ontbrak. Hü had de trap
bereikt, voor hü wist, wat hü eigenlük miste.
Toen kchoot het hem evenwel Ineens te binnen,
dat het* t applaus was.
touw in handen, langzaam langs den rand van
t plateau te gaan. M’n leven hing af van z*n
greep, maar ik had een onbeperkt vertrouwen
In z’n kracht en koelbloedigheid.
Alles was rustig en stil in 1 nest; er was niets
te zien van de oude vogels; niets te hooren van
de jonge. Behoedzaam, stop voor stap, bewoog
ik mü topgz den richel voort en omklemde met
beide handen de lus van het touw. Allengs werd
de richel breeder; ik kon er nu beide voeten
naast elkander zetten. Het nest kon ik nog niet
zien, omdat vlak vóór de holte de rotswand iets
naar voren sprong.
Hier aangekomen, leunde Ik tegen de rots en
keek voorzichtig om den hoek. Daar, in de holte,
lag het arendsnest. Twee jonge arenden zaten
half slapend op den rotsbodem. Op den grond
lagen beenderen en stukken vel van hazen en
konünen. veeren en Ingewanden van bergeen
den en andere vogels. Een stap verder en ik
was om den hoek en stond aan t nest. De holte
was vrü diep; er was plaats genoeg voor mü.
zoodat ik me niet meer aan t touw behoefde
vast te houden. Slechts bedacht op t grijpen
der jonge vogels,
liet Ik het touw
los en pakte een
der jongen. Het
andere, gewekt
door ’t angstig
gekrijsch van z’n
makker, vluchtte
diep het hol In.
De Gouden Roos Is een kostbaar pronkstuk,
van zuiver goud, dat te Rome reeds sedert eeu
wen jaar in jaar uit door de Pausen wordt
gewüd. en dat zoo nu en dan werd geschonken
aan beroemde kerken en heiligdommen als een
teeken van büzondére vereering en devotie des
pausen, aan katholieke koningen en konlngin-
gen, prinsen en prinsessen, aan befaamde leger
aanvoerders en vermaarde personen, en aan
steden en regeeringen, als een uiting van 's pau
sen hoogachting en vaderlüke liefde voor den
katholieken zin der begiftigden en hun trouw
aan den H. Stoel.
Onder de vele beteekenlssen, in de pauselüke
diploma’s, welke de gift vergezellen, uiteenge
zet en uitgesproken In pauselüke toespraken bü
de overhandiging, verdient de hier volgende
verklaring van Innocentlus III de aandacht:
Zooals Zondag Laetare, welke voor de wüding
der Gouden Roos Is bestemd, liefde na haat,
vreugde na smart en verzadiging na honger
uitbeeldt, zoo beteekent ook deze roos door haar
kleur, geur en smaak liefde, vreugde en verza
digdheid. Verder zegt hü. dat de roos de bloem
is. waar Isalas van spreekt, wanneer hü zegt,
dat een twüg zal ópschieten uit den stom
van Jesse en een bloem uit dien wortel zal
ontluiken.
Hoe verschillend de beteekenls van de Gou
den Roos ook door velen is weergegeven, de
meenlng, dat zü een mystieke vooiztelllng van
Christus bedoelt te zün, is echter overheer-
schend.
De Wüding der Gouden Roos op Zondag Lae
tare heeft In den loop der tüden zulk een over
wicht op dezen Zondag gekregen, dat hü dik-
wüls Roos-Zondag werd genoemd en rooskleu
rige paramenten en gelijke versieringen, voor al
taar, troon en geheel de pauselüke kapel wer
den gebezigd gedurende de plechtigheden. De
rooskleurige paramenten op Laetare zün In heel
de kerk gebruikelUk geworden. Deze teekenen
van hoop en vreugde passen wonderwel op de
zen Zondag, waarop de kerk haar geloovlgen
reeds wijst op den Verrezene en hen aanspoort
zich te verheugen op de komende verlossing.
De Gouden Roos en haar gulden schittering
verbeelden den Christus en ZUn Konlnklüke
Majesteit.
De gewoonte een roos te geven verving het
oude gebruik aan katholieke koningen gouden
sleutels te zenden van de Confesslo van St.
Pieter, welk gebruik moet dagteekenen van
Gregorius II of Gregorius in in de eerste helft
der achtste eeuw.
Een zekere overeenkomst bestaat er tusschen
de roos en d^e sleutels, daar beide toch van
louter goud zün vervaardigd en door Christus’
Stedehouder worden geschonken en beide bo
vendien aan een reliek dopn denken, omdat de
roos muskus en balsem bevat en er in de sleu
tels een weinig schrapsel van den Stoel van St.
Petrus te vinden was.
Wat den datum betreft, van deze vervanging
der sleutels door de roos loopen de meeningen
sterk uiteen.
Men heeft gemeend dat dit reeds vóór Karei
den Grooten In zwang kwam, terwül anderen
meenen dat dit pas op het eind der 12de eeuw
geschiedde. Zeker Is evenwel, dat het voor 1050
moet Zün gebeurd, daar Paus Leo IX in 1051
feeds van de roos spreekt als een oud gebruik.
In den beginne werd de roos niet’ljewüd. dit
kwam later In gebruik ter verhooglng der plech
tigheid. Welke Paus daarmee nu begonnen is,
bleef tot nog toe een onopgelost geschilpunt
onder de beoefenaars der geschiedenis van de
gebruiken der Romelnsche kerk. Meerdere pau
sen worden hlerbü genoemd.
In den beginne werd de roos gewüd in de
sacristie van het paleis waar de paus vertoefde,
maar de plechtige Mis en de overhandiging der
roos grepen plaats Jn de Kerk van het H. Kruis
in Jerusalem, wat gebruikelUk bleef tot de
Pausen zich te Avignon vestigden.
Op den terugtocht naar het paleis van La-
teranen droeg de Paus de roos in de hand. Aan
gekomen aan den ingang van het paleis gaf de
paus de roos als een beloonlng voor de eer en
hulde, hem gebracht, aan den prefect van
Rome, die het paard des pausen bü den toom
had geleld en den paus was behulpzaam geweest
bü het afstügen, door den stügbeugel vast te
houden.
Gedurende de Babylonische gevangenschap
der Pausen te Avignon van 13051375 vierden
zü vele plechtigheden in de kapel van hun pa
leis, en hlerbü was ook de wüding der Gouden
Roos. In deze door de omstandigheden poodza-
kelük geworden gewoonte is de oorsprong te
zoeken van de Pauselüke kapel. Na den terug
keer naar Rome rijn de Pausen, op Sixtus V na.
deze nieuwe gewoonte blüven volgen.
Zooals gebruikelUk geschiedt nu de wüding
der roos in de Camera del parament!, de Sa
cristie, en volgt daarna een plechtige Mis in de
pauselüke kapel. De roos wordt op een tafel
geplaatst tusschen ontstoken kaarsen en de
paus, gekleed in alb, rooskleurige stool en
koorkap en met den müter op ’t hoofd, maakt
een begin met de plechtigheid. Na een gebed,
waarin de roos wordt aangeduld als symbool
der echte en volmaakte vreugde, bewierookt
de paus den balsem en de muskus, waarna hü
den balsem en het mdskuspoeder giet in den
kleinen kelk van de grootste roos aan de twUg.