<Keiwtfiaal aan den dag Nagasaki Het Zeemonster van De Gouden Roos H D F 250.- van De zorgen Jimmy WOENSDAG 7 APRIL 1937 Pastoor E. Ribbergh Oud gebruik te Rome Zonderling betoog 1 Een rechter over ordening I I i Het arendsnest By zyn 40-jarig priesterfeest I De gouden roos a. aan- beschouwd. bij een ongeval met ZU DOOR P G WODEHOUSt M zwak twee en twintigste hoofdstuk dan zei meneer (Wordt vervolgd) 1 JM 111 g". Meneer Crocker zegende inval. ,Jk werk met Buck -1 et idyllische Houthem-Sint Gerlach, alom bekende vacantie-oord van 1 Jimmy, die in de biblloheek de wacht hield, hoorde de deur voorzichtig opengaan en toen hij over de balustrade keek, zag h(J twee vage gestalten zich door de duisternis voortbewegen. te laten ontvoeren, uitsluitend voor zijn plezier. We deelen samen, begrepen?" „Ja. ik begrijp je, knaap.” „Nu, als dat afgesproken is, in orde dan. Laat ik me dan even kleeden, en dan ben ik tot je dienst." „Maak geen spektakel,” zei meneer Crocker. „Wie maakt er nu spektakel? Zeg. hoe ben je hier binnen gekomen?" .Door de vensters in de bibliotheek." „Ik dacht wel, dat vandaag of morgen Iemand daarlangs binnen zou komen sluipen. Ik be grijp maar niet, waarom ze er geen grendel op zetten." .Duiten wacht een auto, weet je.” tegenwoordig. Maar te midden van dit tumult zag ik slechts één ding. De uitgestrekte, machtige vleugels van den arend hadden het touw gegrepen en iedere heftige wiekslag slingerde het naar mij toe. Er viel geen oogenbllk te verliezen. Ik greep 4 den jongen vogel uit m’n weltasch en reikte hem met ultgeetrekten arm den arend toe. De arend kwam Iets naar voren om z’n jong te grijpen, het touw was weer In m’n hand. Een seconde later had de groote vogel z’n wieken uitgespreid en vloog, het jong in de klauwen vasthoudend, naar een rots aan den overkant van het meer. Ik kon nu niet haastig genoeg wegkomen. Er had een groote verandering in mij plaats gegre pen. Ik had een les voor mijn leven ontvangen. Mijn leven had ik bijna, moedwillig, verspeeld In een roekelooae poging om het arendsnest van 1 Callogh-meer te bereiken. Het was mij teruggeschonken door den roofvogel, dien Ik van z’n jongen wilde berooven. Ik riep Donald toe. dat alles In orde was. Veilig kwam ik over den richel, werkte mij aan het touw naar bo ven en kwam zoo op t plateau bij Donald. „Kom," zei Ik. „laten we van hier gaan. Nooit zullen we weer een nest berooven. Er is beter werk in de wereld te doen dan dat.* Nu bewierookt hjj de roos en besprenkelt haar met wijwater. De jongste geestelijke der Camera draagt nu de Gouden Roos voor den Paus uit naar de ka pel. waar zij op een rijk geborduurden zijden sluier aan den voet van het kruis op het al taar wordt geplaatst. Hier blijft de roos gedu rende de Mis, welke door den eersten kardlnaal- prlester wordt gezongen. Na de Mis wordt pro- cessiegewijze de roos voor den Paus uit naar de sacristie gebracht, waar zij bewaard blijft tot zü wordt weggeschonken. Niet leder jaar is er een nieuwe roos, maar steeds wordt weer de oude gebruikt, totdat zjj als gift haar bestemming heeft gevonden. De gewoonte, welke te Avignon ontstond de roos te schenken aan den meest waardige der aan het hof aanwezige prinsen, bleef ook later te Rome In zwang. Het aanwezige kardinaals- college vergezelde na de plechtigheden den be giftigde naar zijn residentie. Van het begin der 17e eeuw af werd de roos slechts gegeven aan koninginnen, prinsessen en verdienstelijke edellieden, terwijl aan keizers, koningen en prinsen een degen als meer passen de gift werd geschonken. Maar toch bleef het gebruik, een op Laetare te Rome aanwezigen katholieken keizer, koning of prins met de roos te begiftigen, zoo hij haar waardig werd ge oordeeld. In 1895 werd een nieuw ambt Ingesteld: Dra ger van de Gouden Roos, hetwelk werd gegeven aan een geheim kamerheer. Tot aan het pontificaat van Sixtus IV (1471 ■84) bestond de Gouden Roos uit een enkele Voos, welke van zuiver goud gemaakt was en een licht roode tint had Ter verhooglng van schoonheid en kostbaarheid ging men er later toe over een robijn in het hart der roos aan te brengen, terwijl meerdere edelsteehen op de bloembladeren de roode kleur van het goud vervingen. Paus Sixtus IV liet Inplaats van de enkele roos een doornigen tak vervaardigen met bladeren en vele rozen, soms wel met meer dan tien. De grootste echter bevond zich aap den top en de kleinere groepeerden zich er om heen In het hart der roos werd een klein kelkje ge maakt met een dekseltje met gaatje, waarin de Paus bij de wijding muskus en balsem kon laten een kunstmatig in het leven roepen en houden van winkeliers, die ieder voor zich In hun win kel staan te wachten tot er een klant komt" Mr. Martin Muller: KunstmatigDan bent u zeker ook tegen uitkeeringen aan werkloozen.” President: „Dat ben ik ook. Niet tegen de uitkeeringen op zichzelf, maar ik ben er tegen omdat zij de menschen verhinderen tegen lagere loonen te werken. Een tyrannle van ‘de vak- vereenlgingen is dat.” Een rechterlijk ambtenaar is gelukkig aan niemand verantwoording schuldig over hetgeen hij in de rechtzaal zegt. Maar wanneer hij met zijn beschouwingen zoo ver bulten de orde gaat als hier geschiedde, en bovendien zaken van zoo groot maatschap pelijk belang aanroert, moet hij zich er niet over verwonderen als zijn uitspraken bij de openbare meenlng op kritiek stuiten. Wat mr. Huyslnga ter terechtzitting zeide, ge tuigt van denkbeelden, welke door geen ernstig man meer verdedigd worden. Het is een lofspraak op het pauperisme. De nood zakelijke conclusie waartoe zijn opmerkin gen lelden is deze, dat de winkelier of de arbeider, die zich geen bestaan kan verze keren, met zijn gezin maar van honger moet omkomen. Het is niet te verwachten en ook niet te hopen, dat deze sociale opvat tingen ooit bij het volk waardeerlng zullen vinden. Daarom zouden wij het voor het aanzien dat de rechterlijke macht bij den volke behoort te genieten beter vinden, in dien sociaal-economische vertoogen van het gehalte als hierboven weergegeven, achterwege bleven en, voorzoover zij toch gehouden worden, in de verslagen niet wer den gepubliceerd. Op verzoek van Slm-Sem kwamen Drein Drentel en Piet Prikkel een ochtend bü hem praten, maar ze troffen het heel erg ongelukkig, daar hjj juist bezig was met zich een beetje op te knappen. Niettemin was de olifant heel vriéndelijk en beloofde hun een uurtje aan t hotel te komen. er gelegenheid van haar 40-jarig huwe lijksfeest heeft Z. H. Paus Pius XI heden met plechtig ceremonieel de Gouden Roos, welke hij op Zondag Laetare, den vierden Zondag van de groote vasten, gewijd heeft, doen overhandigen aan Koningin Helena van Italië. Hiermede hall de zaak uit kunnen zijn, maar de rechter vond in het geval aanlei ding om in de rechtzaal zijn meenlng ten beste te geven over vrije concurrentie in het algemeen, een meenlng welke vijftig jaar geleden wellicht de gangbare was, doch in onzen tijd bijna origineel klinkt: „Wat u wilt,” zoo verweet de president den raadsman van de handelmaatschappij, volgens de „Telegraaf", „13 een weder in voering van het gildenstelsel. Dat heet tegenwoordig corporatieve staat, is het niet?” Waarop Z. Edelachtbare de volgen de soclaal-economische beschouwingen liet volgen. i I, het 2_ --ZZ-.-Z .„_i Zuld- Llmburg was Zondag 'j.l. in bijsonderen feesttooi vanwege het 40-jarig jubileum van zijn pastoor die daar sinds elf jaren de herder lijke bediening bekleedt. Pastoor Ribbergh is een bekende figuur onder de Llmburgzche geestelijkheid, allereerst door de acht en twintig jaren van zijn Rolducsch professoraat, waarin hfj aan scharen van stu denten onderwijs in de Fransche taal en letter kunde heeft gegeven, terwijl in die jaren tege lijk konden uitblinken de bijzondere talenten van dezen geboren leeraar om als uitmuntend redenaar en declamator leiding te geven aan de jaarljjksche tooneelopvoering der Rolducsche studenten welke een zoo goeden naam hebben verworven. Na acht en twintig jaren van onderwijs kwam deze begaafde priester tot zijn eigenlijke roe ping in de uitoefening der zielzorg, waartoe hjj in het Groot-Semlnarie te Roermond en in het Rolducsche Phllosophicum, thans voor 40 jaren, de degelijke grondslagen had gelegd. En het was een voorrecht voor den veelzijdig begaafden en kunstzlnnigen priester, dat hij werd benoemd tot pastoor van het schoone Houthem-St Ger lach, waar hjj des zomers zoo gaarne en zoo verdienstelijk voor Katholieke en' nlet-Katho- lleke vacantlegangers de schoonheden toelicht en uiteenzet van zijn bekoorlijke parochiekerk, de oude abdU-kerk der Praemonstratenser koor zusters. die als een idylle het Geuldal siert, half verscholen in het oude geboomte van het eeuwenoude kloostergebied dat sedert de «secu larisatie van den Franschen tijd tot kasteel - grond moest worden in de kostelijke vlakte van de Geul. Als directeur der Llmburgsche bedevaart naar Lourdes is pastoor Ribbergh in wijde kringen bekend en daardoor zal ook het feest van zijn 40-jarig priesterschap in wijde kringen belang stelling ervaren. en nu sag Jimmy. dat zijn veronderstelling juist was geweest. Het was werkelijk Lord Wisbeach en hjj lag geknield voor de brandkast. Wat hjj aan dat stevige meubel deed kon Jimmy niet zien, want hjj keek recht op den rug van den man, maar de electeische lantaarn wierp het licht tegen zijn gezicht en Jimmy onderscheidde grimmige, ernstige gelaatstrekken, geheel ver schillend van het beminnelijke glimlachje, dat de Lord in den regel vertoonde. Terwijl Jimmy nog stond te kijken, gebeurde er iets in de lichtvlek achter den indringer. Gentleman Jack uitte een onderdrukten uitroep van voldoening, en toen zag Jimmy, dat de deur van de brandkast was opengezwaaid. De lucht hing vol van een sterken geur van verbrand metaal. Jimmy wist wel niet veel van zulke dingen, maar hij had toch wel eens ge hoord. dat de moderne inbrekers zich bedienden van zeer goede Instrumenten, en hjj veronder stelde, dat er thans wel zoon acetyleen-zuurstof apparaat in werking was gebracht. Lord Wisbeach wierp het licht van zijn lan taren in de geopende brandkast, ging toen met zjjn hand in de ruimte en hield iets in zijn vingers, toen hij zijn hand er weer uithaalde. Voorzichtig stopte hij dat weg In zijn binnenzak Toen stond hü recht en glimlachte. Hij knipte de lanteren uit en ging in de richting van het venster, terwijl hjj de rest van zijn uitrusting bij de kast achterliet. Hij maakte de blinden weer los en lichtte het haakje van de deur op. Op dit oogenbllk meende Jimmy toch, dat hij in het midden kooien. druppelen. Deze vorm heeft zich gehandhaafd, maar met verschillende afwijkingen wat ver siering. grootte, gewicht en waarde betreft. Was de Gouden Roos oorspronkelijk ongeveer 15 c.M hoog en kon zij gemakkeljjk door den Paus in de linkerhand worden gedragen, terwijl hu met de rechter het volk zegende op weg van het H. Kruis in Jerusalem naar het Lateraan. la ter moest een robust geestelijke gekoaen wor den om de Gouden Roos voor het pauselük kruis uit te dragen, toen bovendien nog een vaas en een groot voetstuk deel van het pronkstuk gin gen uitmaken. Ook de vaas en het voetstuk werden oorspron kelijk van goud gemaakt, later echter bezigde men zilver, dat zwaar werd verguld. Dat de waarde der Gouden Roos verschilde naar ge lang de economische tijdsomstandigheden en den rUkdom des Pausen, is te begrijpen. Het exemplaar, dat de kunstenaar Mistruzzi nu vervaardigd heeft, is eenvoudiger dan het de laatste jaren gebruikte model en bestaat uit een fraaien tak met twee bloeiende rozen en eenlge knoppen. De roaentwjjg is gestoken in een vaas, welke 36 centimeter hoog is, terwül de twUg 47 centimeter meet. Voor deze Gouden Roos koos de Paus een mo del, dat uit 1844 dateert. Toen Jimmy de voetstappen hoorde, was zjjn eerste gedachte gericht op zelfbeveillging. HU kon op dat oogenbllk aan niets anders denken, dan aan het feit, dat hü zich in een zonderlinge positie bevond, die hu niet zoo maar een-twee- drie zou kunnen verklaren, ifls men hem er in ontdekte. En dit laatste moest in ieder geval vermeden worden. HU rende zoo gerulschloos mogelUk naar de trap, die naar de galerij voerde en was dair juist aangeland, toen de deur open ging. HU bleef stil staan en verwachtte leder oogenbllk, dat er iemand iets sou roepen: ,Js daar iemand” of iets dergelUks. Maar het bleef stil en er klonk ook geen stem. De deur ging bij verlies van een hand, een voet ot een oog. Zooals was afgesproken kwam een uur later Slm-Sem aan bellen aan de Earners waar Piet Prikkel en Drein Drentel woonden. HU was heel netjes aangekleed en bracht zelfs een heelen ruiker dure cactussen mee. Dat was nu 'eenmaal in Siam zoo gebruikelUk. In Siam worden witte olifanten als eerbiedwaardige dieren Zoo komt het. dat daar iedere witte olifant een eigen auto heeft, al is het niet veel büzonders. De olifant op bovenstaand plaatje heette Sim Sem en die had altüd een of ander mankement met zün auto. .Kr zUn te veel tvinkeliers, geloof ik. Als Persil zUn artikelen maar aan een stuk of twaalf zaken verkoopt, staan de menschen in een rij. Nu verkoopt het zün artikelen aan iedereen tegen een prijs, dien het zelf vaststelt Dat is Een van hen was gfoot. de ander klein, staken tezamen dwars het vertrek door. HU hoorde gefluister. „Ik dacht, dat je zei, dat je hier binnen ge komen was." „Ben ik ook.” „Waarom is het luik dan voor de deur ge zet?" „Dat heb ik daar voorgedaan, toen ik binnen was." Een zwak krassend geluid klonk door de bibliotheek, gevolgd door een tik. Het maanlicht stroomde de kamer binnen. De gestalten ver dwenen naar bulten. Jimmy haastte zich naar beneden en deed de vensterdeur weer dicht HU had juist de blinden weer voor de deur gedaan, toen hü bulten de deur, op de gang, het onmis kenbare geluld van voetstappen hoorde. „Houd die handen omhoog!" ried Ogden. „Ja! Ja!” gromde meneer Crocker. ,Kun je tegenwoordig al met revolvers spelen. Je bent "n heel end gegroeid sinds we Jou verleden keer te pakken kregen!” Ogden werd plotseling veel vrlendelüker. „Ben JU van Buck Maglnnls' bende?” vroeg hU. bUna beleefd. „Goed geraden!” Jimmy’s laatsten samen.” „Waarom kwam Buck zelf niet?” ,KÜ is ergens anders bezig!” Tot meneer Crocker's groote verlichting liet Ogden de revolver zakken. „Ik mag Buck wel,” begon hü gemoedelUk. „WU kennen mekaar nog. Hebt u dat stuk over hem in de krant gezien, verleden maal? Ik heb het in mUn knlpsel-verzameling geplakt” Juist!" zei meneer Crocker. „Zeg, luister eens! Als je me nu meeneemt, ■al Buck over de brug moeten komen. Ik mag Buck wel, maar Ik ben niet van plan, om me Aï A DAMME" °P dlt b,ad I!1Jn ingevolge de verzekermgsvoorwaarden tegen p *7^0 - bU levenslange geiieele ongeschiktheid tot werken door p *71^0 L- «I /A nM.IN I 7» F*. O onKevaIlen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen a-fVPe" verlies van belde arinen, beide beenen of beide oogen <JVFe“ 'dbodelljken afloop AANGIFTE MOET; OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ER LIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL ■j~"w e president van de Amsterdamsche J rechtbank, mr. J. W. Huyslnga, moest dezer dagen een beslissing in kort geding nemen In een geschil tus schen de maatschappij, welke het wasch- middel Persil In den handel brengt en een winkelier, die dit waschmlddel beneden den vastgestelden prijs verkocht had. Het doel van een procedure in kort ge ding is plet zoozeer, uit te maken welke partU het recht aan haar zijde heeft, dit is vaak zeer ingewikkeld en verelscht een langdurige procedure maar het vast stellen van een voorloopige regeling, welke voorkomt dat een van de partijen hangende het geding dus zoolang er over het recht nog niets vaststaat, ernstig in zijn belangen benadeeld wordt. In het onderhavige geval vond de presi dent, dat de eischeres, de handelmaat schappij, niet zoo ernstig in haar belangen geschaad werd, dat er reden was voor een verbod aan den winkelier, om hangende het geding met den verkoop van Persil te gen lage prijzen door te gaan. ,JDit proces,” zoo zei hij, „had even goed een Jaar eerder bij de civiele kamer hanglg gemaakt kunnen worden.” En toen, opziende naar buiten, zag ik iets, dat me met ontzetting vervulde. Ik zag het touw hangen, langzaam door de lucht slingerend. Het was bulten m’n bereik. Een oogenbllk was ik zóó verlamd door schrik, dat ik machteloos op den grond zonk. Al het vreeselüke van m’n toe stand stond me helder voor oogen. Het touw hing bUna 2 meter Van de holte af. Ik zeide reeds dat de rotswand tusschen holte en plateau onregelmatig was gevormd, en juist boven de holte sprong ze een flink stuk naar voren. Toen ik nu het touw had losgelaten, was het terug gevallen in z’n natuurlUke positie en hing nu. zachtjes slingerend, loodrecht naar beneden. Zonder den steun van het touw langs den smal- len richel terug te gaan, was onmogelijk. En van het nest af het touw te bereiken, dat nu bUna 2 meter daar van af hing, ging ook niet. M’n eenlge kans op redding was Donald. Als hU op een of andere wijze het touw binnen m’n bereik kon brengen, zou alles goed gaan. Zoo niet, dan had ik slechts de keus tusschen den afgrond van het meer en een langzamen hon gerdood in de rotsholte. Ik riep Donald toe wat er gebeurd was. Ik deelde hem mede dat voor mij slechts één kans op redding was: dat hü het touw boven ergens vast maakte, dan langs den aelfden weg naar het nest kwam, dien ik had genomen en mij aldus het touw weer in handen bracht, (net be hulp waarvan wü dan, de een na den ander, het plateau weer konden bereiken. Het zou een wanhopig vraagstuk zUn! Langzaam gingen de minuten voorbU- Donald riep me toe, dat hU naar een geschikt punt zocht, om het touw vast te maken. Roerloos bleef ik naast het nest zitten. Eens klaps werd ik uit m’n verdoovlng wakker ge schrikt door Donald's opgewonden stem: JJe arend komt terug I” Ja. de geweldige roofvogel naderde het nest. Ik drukte me tegen den achterwand van de holte, zoo ver mogelUk van *t nest af. De jonge vogel, dien ik gegrépen had, zat nog in m’n weltasch; de andere was nu naar den rand van de holte gevlucht en zat daar, heesch krUschend. Voor den grooten arend was ik niet zeer be vreesd. Ik had een mes in m’n gordel en zoolang m’n arm vrU was. durfde ik den strUd met hem wel aan. Opeens kwam een groot, donker lichaam tusschen mU en het licht Een ruwe, zware vleugelslag bracht den grooten vogel dichter bU het nest. Luid, toornig gekrijsch klonk nu in m’n ooren. De arend had bemerkt dat er onraad was in z’n nest. Een oogenbllk later zat hU met de machtige klauwen op den rand der rots, woest en toornig, met gloeiende oogen en uitte z’n woede in krUschende geluiden, die een vrees- aanjagenden echo wekten tusschen de rotsen. aar, 200 meter boven het watervlak van het Callogh-meer in N. Schotland, mid den In een rotswand, was een hol, en daar had een arend z’n nest gebouwd. Van af den smallen oever konden we de vogels aan t werk zien, maar altUd bleef er een groote af stond tusschen ons. mUn vriend Donald en mfj. en den rotswand. WU probeerden langs t meer te loopen, maar de bergwand daalde bUna lood recht in t water, zoodat we steeds weer terug moesten. Ook stoken hier en daar klippen naar voren uit. die elk uitzicht naar den kant van *t nest afsloten. Het scheen dus niet mogelUk het nest te bereiken. Terwui ik met scherpe aandacht het terrein opnam, begon ik een weg te zien, waarlangs we misschien bU het arendsnest konden komen. Dat het mogelUk was, van af den top van den berg door de ruwe, erg steile kloof at te dalen naar het kleine plateau, leek me zoo goed als zeker. Dit plateau was een breed horizontaal vlak, waarin het stuk van den rotswand uit liep, waarin de holte met het arendsnest lag. ongeveer 12 4 15 meter boven die holte. Den volgenden morgen vroeg gingen Donald en ik van huls en hadden na een paar uur mar- cheeren en klimmen den bergrug bereikt, die langs het Callogh-meer liep. Op den top van den berg gekomen, daalden we behoedzaam en voorzichtig naar het plateau af. Het was niet zeer moellUk, omdat de helling niet uit glad den rotswand, maar uit lossen steengrond be stond. waartusschen struikgewas groeide, waar aan we ons konden vasthouden. Spoedig had den we het plateau bereikt, dat aan belde zij den naar boven toe aan den stellen bergwand grensde. Het arendsnest lag, we zagen het dui- delUk. nog een kleine 15 meter onder ons. en was blUkbaar zóó niet te bereiken. Maar met een sterk touw, een 20 meter lang, was het te dóen. Het moest sterk genoeg zUn, om mU bü t afdalen tot steun te dienen en om mU daarna te helpen, wanneer Ik mU over den smallen richel langs den rotswand zou bewegen, om bü 1 nest te komen. Terwül Ik over dit plan peinsde, kwam een der arenden met uitgestrekte vleugels vanaf den bergtop naar omlaag zeilen. Lang voordat de roofvogel bü t nest was. had hU ons reeds be merkt. Z’n luid en toornig gekrijsch verstoorde de doodsche stilte boven den somberen water spiegel van 1 meer. Een dag daarna beproefden we de kracht van het touw, door het aan een boomtak vast te binden en er, om de beurt, aan te gaan hangen. Ook hadden we een Uscren steel met een spitse punt, om dien in een spleet van de rots vast te steken en er het touw aan 'vast te knoopen. Heel in de vroegte gingen we. op zekeren mor gen, op weg. We kwamen op den bergrug, daal den door de kloof af en bereikten het plateau. Daar dreven we den Ijzeren staak diep In een reet tusschen twee rotsblokken, tot er geen ver wikken meer aan was; vervolgens bonden we het eene einde van het touw stevig aan den staak vast en lieten het andere stuk los over de helling van den bergmuur vallen. Nu kwam het gewichtige en angstige oogen- blik. Me vasthoudend aan het touw, begon ik de stelle helling af te dalen. De eerste 4 of 5 meter ging het gemakkelük. Ik kon Donald nog zien, die boven moest blUven om te zorgen, dat staak en touw niet losrukten. Maar daarna werd de helling steiler en dan kwam er een stuk van een paar meter, dat bUna loodrecht omlaag ging en Donald aan mijn blik onttrok. Voor zichtig naar beneden schuivend, bereikte ik ein delijk den richel, die verderop wat breeder werd en naar de holte voerde, waar het nést moest zUn. Nu kwam het gevaarlükste werk. Ik moest me voortbewegen over een smallen richel, langs een rotsmuur, die onder mü loodrecht afdaalde naar het meer. En dat op een hoogte van 200 meter! Donald’s taak was het nu. het touw los te maken van den staak, het vast te houden zóó stevig, dat ik eventueel bü een misstap met m’n heele zwaarte er aan kon hangen, en met het weer even zachtjes dicht, alsof de binnenko mende dat zoo gerulAchloos mogelUk wilde doen. De kamer bleef duister en daardoor kreeg Jimmy den Indruk, dat ook de binnenkomende ongezien en ongemélkt wenschte te blüven. In zün eersten schrik had Jimmy niet anders ge dacht, of hU was de eenlge. wiens aanwezigheid In die kamer verflacht zou zün. Maar terwül hü nu daarboven op de galerü stond, had hü een ge makkelük overzicht over de bibliotheek beneden en hü kon de bewegingen van den ander op het gehoor volgen. Als het Iemand was geweest, die niets van plan was. zou hü ongetwüfeld eerst het licht hebben aangedraaid. Maar bovendien zou zoo iemand zich ook niet zoo geheimzinnig hebben bewogen in het vertrek. Jimmy kreeg den Indruk, terwül hü over de balustrade naar omlaag keek, en de duisternis met zün blik trachte te door dringen, dat het daar beneden geen zuivere kof- Xie was. En toen duurde het niet lang, of hü had ook al «rrü groote zekerheid van de iden titeit van den man, die daar beneden rondliep. Hü kon niemand anders zün, dan zün goede oude vriend Lord Wisbeach, die door „de jongens” Gentleman Jack genoemd werd. Het verbaasde hem nu, dat hü daar nog niet eerder aan ge dacht had. Toch verraste hem ook de moed van Gentleman Jack, om nog zoo stoutmoedig te durven optreden, na het gesprek, dat zü belden een paar uur te voren in de bibliotheek hadden gevoerd. Op dit oogenbllk werd de duisternis gebroken, als door het licht van een lucifer. De man bene den had een electrische zaklantaarn aangestoken Wat doen Jullie grootscheeps. Wie helpt Je? Ken ik hem?” „Nee, het is een nieuwe collega.” „O! zeg ’s, ik ken jou ook niet, als Je dat bedoelt.” „O. nee?” zei meneer (Crocker, een beetje in de war. .Kou. misschien komt het van dat masker. Wie ben JU?” „Chicago Ed.” .Dien herinner Ik fne niet.” „Heb dan maar geduld! Crocker. Ogden keek hem plotseling wantrouwend aan. „Neem dat masker af, en laat zien, wie Je bent” ,D«ar komt niets van In." „Hoe kan Ik weten, of je me niet bedriegt?" Toen speelde meneer Crocker een hooge troef uit „Goed,” zei hü. terwül hü in de richting van de deur ging. „Zooals Je zelf wilt. Als Je ’denkt, dat ik Je hier voor den gek houd, dan stop ik ej mee." ,J4ee. wacht eens eventjes,” zet Ogden haastig, die zich een veelbelovend zaakje niet op een dergelüke manier «rilde ontgaan. ,Jk zeg niets van je. Het Is niet noodlg, zoo gauw op Je teenen getrapt te zün.” ,Ik zal tegen Buck zeggen, dat ik Je niet krügen kon.” zei meneer Crocker, terwül hü nog verder op de deur toe ging. „Nee, blüf staan! Wat scheelt Jou?" „Kom Je mee, of kom Je niet mee?” „Goed Maar denk om de condities. Buck be taalt mü de helft, van wat dit zaakje hem op levert." .Dat is In orde. Je krügt de helft van wat Buck krügt.” „Wacht nu nog even, tot Ik dien schoen aan heb en dan kunnen we gaan." ..En een beetje zachtjes aan, hé?” „Dacht je soms, dat Ik begon te zingen?" .Dezen kant uit,” zei meneer Crocker. Voorzichtig verlieten zü de kamer. Gedurende eenlge oogenbllkken had meneer Crocker het ge voel. alsof er Iets aan ontbrak. Hü had de trap bereikt, voor hü wist, wat hü eigenlük miste. Toen kchoot het hem evenwel Ineens te binnen, dat het* t applaus was. touw in handen, langzaam langs den rand van t plateau te gaan. M’n leven hing af van z*n greep, maar ik had een onbeperkt vertrouwen In z’n kracht en koelbloedigheid. Alles was rustig en stil in 1 nest; er was niets te zien van de oude vogels; niets te hooren van de jonge. Behoedzaam, stop voor stap, bewoog ik mü topgz den richel voort en omklemde met beide handen de lus van het touw. Allengs werd de richel breeder; ik kon er nu beide voeten naast elkander zetten. Het nest kon ik nog niet zien, omdat vlak vóór de holte de rotswand iets naar voren sprong. Hier aangekomen, leunde Ik tegen de rots en keek voorzichtig om den hoek. Daar, in de holte, lag het arendsnest. Twee jonge arenden zaten half slapend op den rotsbodem. Op den grond lagen beenderen en stukken vel van hazen en konünen. veeren en Ingewanden van bergeen den en andere vogels. Een stap verder en ik was om den hoek en stond aan t nest. De holte was vrü diep; er was plaats genoeg voor mü. zoodat ik me niet meer aan t touw behoefde vast te houden. Slechts bedacht op t grijpen der jonge vogels, liet Ik het touw los en pakte een der jongen. Het andere, gewekt door ’t angstig gekrijsch van z’n makker, vluchtte diep het hol In. De Gouden Roos Is een kostbaar pronkstuk, van zuiver goud, dat te Rome reeds sedert eeu wen jaar in jaar uit door de Pausen wordt gewüd. en dat zoo nu en dan werd geschonken aan beroemde kerken en heiligdommen als een teeken van büzondére vereering en devotie des pausen, aan katholieke koningen en konlngin- gen, prinsen en prinsessen, aan befaamde leger aanvoerders en vermaarde personen, en aan steden en regeeringen, als een uiting van 's pau sen hoogachting en vaderlüke liefde voor den katholieken zin der begiftigden en hun trouw aan den H. Stoel. Onder de vele beteekenlssen, in de pauselüke diploma’s, welke de gift vergezellen, uiteenge zet en uitgesproken In pauselüke toespraken bü de overhandiging, verdient de hier volgende verklaring van Innocentlus III de aandacht: Zooals Zondag Laetare, welke voor de wüding der Gouden Roos Is bestemd, liefde na haat, vreugde na smart en verzadiging na honger uitbeeldt, zoo beteekent ook deze roos door haar kleur, geur en smaak liefde, vreugde en verza digdheid. Verder zegt hü. dat de roos de bloem is. waar Isalas van spreekt, wanneer hü zegt, dat een twüg zal ópschieten uit den stom van Jesse en een bloem uit dien wortel zal ontluiken. Hoe verschillend de beteekenls van de Gou den Roos ook door velen is weergegeven, de meenlng, dat zü een mystieke vooiztelllng van Christus bedoelt te zün, is echter overheer- schend. De Wüding der Gouden Roos op Zondag Lae tare heeft In den loop der tüden zulk een over wicht op dezen Zondag gekregen, dat hü dik- wüls Roos-Zondag werd genoemd en rooskleu rige paramenten en gelijke versieringen, voor al taar, troon en geheel de pauselüke kapel wer den gebezigd gedurende de plechtigheden. De rooskleurige paramenten op Laetare zün In heel de kerk gebruikelUk geworden. Deze teekenen van hoop en vreugde passen wonderwel op de zen Zondag, waarop de kerk haar geloovlgen reeds wijst op den Verrezene en hen aanspoort zich te verheugen op de komende verlossing. De Gouden Roos en haar gulden schittering verbeelden den Christus en ZUn Konlnklüke Majesteit. De gewoonte een roos te geven verving het oude gebruik aan katholieke koningen gouden sleutels te zenden van de Confesslo van St. Pieter, welk gebruik moet dagteekenen van Gregorius II of Gregorius in in de eerste helft der achtste eeuw. Een zekere overeenkomst bestaat er tusschen de roos en d^e sleutels, daar beide toch van louter goud zün vervaardigd en door Christus’ Stedehouder worden geschonken en beide bo vendien aan een reliek dopn denken, omdat de roos muskus en balsem bevat en er in de sleu tels een weinig schrapsel van den Stoel van St. Petrus te vinden was. Wat den datum betreft, van deze vervanging der sleutels door de roos loopen de meeningen sterk uiteen. Men heeft gemeend dat dit reeds vóór Karei den Grooten In zwang kwam, terwül anderen meenen dat dit pas op het eind der 12de eeuw geschiedde. Zeker Is evenwel, dat het voor 1050 moet Zün gebeurd, daar Paus Leo IX in 1051 feeds van de roos spreekt als een oud gebruik. In den beginne werd de roos niet’ljewüd. dit kwam later In gebruik ter verhooglng der plech tigheid. Welke Paus daarmee nu begonnen is, bleef tot nog toe een onopgelost geschilpunt onder de beoefenaars der geschiedenis van de gebruiken der Romelnsche kerk. Meerdere pau sen worden hlerbü genoemd. In den beginne werd de roos gewüd in de sacristie van het paleis waar de paus vertoefde, maar de plechtige Mis en de overhandiging der roos grepen plaats Jn de Kerk van het H. Kruis in Jerusalem, wat gebruikelUk bleef tot de Pausen zich te Avignon vestigden. Op den terugtocht naar het paleis van La- teranen droeg de Paus de roos in de hand. Aan gekomen aan den ingang van het paleis gaf de paus de roos als een beloonlng voor de eer en hulde, hem gebracht, aan den prefect van Rome, die het paard des pausen bü den toom had geleld en den paus was behulpzaam geweest bü het afstügen, door den stügbeugel vast te houden. Gedurende de Babylonische gevangenschap der Pausen te Avignon van 13051375 vierden zü vele plechtigheden in de kapel van hun pa leis, en hlerbü was ook de wüding der Gouden Roos. In deze door de omstandigheden poodza- kelük geworden gewoonte is de oorsprong te zoeken van de Pauselüke kapel. Na den terug keer naar Rome rijn de Pausen, op Sixtus V na. deze nieuwe gewoonte blüven volgen. Zooals gebruikelUk geschiedt nu de wüding der roos in de Camera del parament!, de Sa cristie, en volgt daarna een plechtige Mis in de pauselüke kapel. De roos wordt op een tafel geplaatst tusschen ontstoken kaarsen en de paus, gekleed in alb, rooskleurige stool en koorkap en met den müter op ’t hoofd, maakt een begin met de plechtigheid. Na een gebed, waarin de roos wordt aangeduld als symbool der echte en volmaakte vreugde, bewierookt de paus den balsem en de muskus, waarna hü den balsem en het mdskuspoeder giet in den kleinen kelk van de grootste roos aan de twUg.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 9