eKeiwtAaal van den dag Het Zeemonster Nagasaki van ■■F Een week vol verschrikkingen! L NAAR het encelsch J =4- 1 Bekend Fransch journalist keert weer tot het Katholicisme - h DINSDAG 11 MEI 1937 i— 1 t Rede overwonnen door gevoel en hart Amerikaansche ridders Furtwaengler te Londen 279 J si_J HET ANARCHISME AFGEZWOREN Benoeming Kon. Academie van W etenschappen Gustave Hervé verklaart zelf; ,Jk voel me er zoo bly om, dat ik het moet uit schreeuwen” bij verlies van een hand, een voet of een oog. I In den greep i van het Oosten l AT I 17 °P J?*4 ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen p 7^0 blJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7^0 bij een ongeval met p 9^0 fA I «I «rO ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen vFVFa verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen vJUa" doodeljjken afloop fciVFVFa AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ER LIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL 276 zU;" plechtstatig rust ■n De door den auto tn geestdrift gebrachte jeugd organiseert autorennen ■rr» fii BU Nu gebeurde iets heel geks. Drentel. „Weet je wat," en hy raapte de polltiepet op die nog klaps een boef te voorschijn kwam, die daar juist op dien hoek op den grond lag. Ik zet die pet op, misschien is het zeemonster sistentie halen en meteen holde hij hard weg. dan wel bang voor me. De pet paste precies. Drein Drentel had nog geen kwartier gestaan, toen er eens- een Inbraak verijdeld. nooit helpen. Foundeyre te ontvluch- 20 CWordt vervolgd) -X i F” „Het zeemonster"? brulde de agent en meteen viel hij van schrik onderstboven. „Ik ga as zijn slag wilde slaan. Toen hij echter de polltiepet zag, vond hij het maar beter om door te loopen. Zoodoende had Drein de ge ver» wel den de zijn ge- lï ■I II gesproken hoorde." Maar had u hem dan daar willen laten om komen in zijn ellende?" .Neen, toen ik hier Woensdagavond terug kwam. besloot ik, hem hulp te zenden, als ik den volgenden morgen naar het station zou rijden. En toen Mrs Oarbutt verlangde, dat ik nog een paar dagen blijven zou. had ik besloten, naar het dorp te gaan, gisterenavond op den tijd van bet diner; maar ik had. er geen gelegenheid „Dat is ook al een manier om weg te komen,' zei Drein De eerste concerten van de Berlijnsche Phil harmonic onder leiding van Furtwaengler te Londen, hebben een zeer groot succes gehad. IX* Londensche bladen schrijven er over In be wonderende termen. De criticus van de Times schrijft over de uitvoering van Beethoven’s Nfgcnde Symphoule, dat men hie.'xf de hoogte en de diepte van Beethoven ervoer, gelijk men dit slechts enkele malen in zijn leven kan be leven. voor en tot dusverre heb ik die nog niet gevon den.” „Wist ik toch maar, wat ik gelooven moest!” luidde Collins’ verzuchting, waarop ik zei: „Je hoeft in het geheel niets te gelooven, enkel maar te onderzoeken, wat ik heb gezegd. Stuur Mitford met dien anderen persoon, die Dins dagavond den kreet heeft gehoord, maar vertel hem eerst, wat ik je nu heb meegedeeld en laat die twee dan samengaan.” .Net was Mitford zelf, die dien kreet ook ge hoord heeft. Miss. Hij was wat te lang uitge bleven met het waden van de paarden en was bang, dat Mr. Garbutt naar den stal zou gaan en het zou merken; daarom zamelde hij al zijn moed bijeen en nam den koristen weg langs de ruïne, om tijd uit te winnen." .Denk Je, dat hij wel alleen naar den toren zou willen gaan, Collins? Zou hij dat durven?" „Als ik hem maar kan overtuigen, dat het een menscheljjke kreet was, dan zal hy gauw genoeg gaan „Dus Jij zult Je best doen, er hem op af te sturen, hè. Collins?” .Dat beloof ik u.” „Wanneer?" „Zoodra ik hem maar even spreken kan. Miss Hij moet In het dorp wachten, tot Mrs. Garbutt terug zal zijn. zy wist zelf niet, hoe lang zij lij Winchester zou blijven. Maar ik zal even gauw In den stal aanloopen, als ik beneden de thee ga halen voor Mrs. Garbutt" .Je zult hem vooral toch onder het oog brengen, dat hl) er met niemand anders over spreekt?" niet uitspreken. Wat my zooeven was gebeurd, had me te sterk aangegrepen, dan dat ik het zou durven wagen hier nog een woord te spre ken. dat den shelk ook maar eenlgszins on welgevallig zou zijn. Enkele minuten later leidde de shelk ons weer over de binnenplaats naar de zware poort Zwijgend volgden we hem. Eerst toen we het slopje uit waren en het krioelende, doenige Oosterséhe leven ons omgaf, keken we elkaar aan, heel even maar. .Nooit meer, Banoub. Ik zou het niet over leven." „Bent u daar alleen naar toe gegaan in het donker en nadat wij u er toen van verteld hadden?" Ik sloeg er maar in het geheel geen acht op, dat ze mij in de rede viel: de tijd was te kost baar, want Mrs. Garbutt kon al gauw terug zijn. „Ik klom de trap op en dicht bjj den top waren er een paar treden afgebrokkeldik dacht, dat iemand, die dit misschien niet had gemerkt, nog verder zou zijn doorgegaan en dan ineens in de diepte gevallen zou zijn. Ik boog mjj een eind voorover, schreeuwde uit alle macht en iemand antwoordde mij!" .Miss Phillips!” ,Ja, het is waar; zoo waar als ik hier sta. De steih klonk maar heel zwak en van ver af, maar er riep iemand duidelijk: „Help! Help!” diep onder uit den toren." „O, hoe verschrikkelijk! Hoe verschrikkelijk!" kreunde Collins, maar ik wilde geen tijd ver knoeien, met naar haar te luisteren: ik moest haar overtuigen, dit was de zaak. •Je houdt het misschien voor het spel van een „waanzinnige" verbeelding?.... Maar ik zweer Koninklijk Besluit zijn bekrachtigd de volgende benoemingen aan de Koninklijke Academie van Wetenschappen te Amsterdam. a. tot gewoon üd afdeellng letterkunde, prof, dr. H. J. Pos. te Haarlem, prof. air. L. W. 'in der Pot. te Groningen. b. tot correspondent, afdeellng letterkunde, prof. mr. J. Eggens. te Batavia, dr. 8. J. Esser, te Batavia, dr. F. B J. Kuiper, te Batavia, dr. P. Voorhoeve, te Tematang Slantar (Sumatra’s Oostkust) Nederl. Oost-Indië. zoo Juist gewonnen had. niet in de war sturen door een daad van roekeloosheid! Na de lunch ging ik bij het venster staan, in afwachting van den terugkeer van Mrs. Garbutt. Ik besloot nu Ineens, dat ik de koe bij de horens zou pakken en dat ik van haar eischen zou. dat ae mij eenige beweging zou laten nemen. In haar tegenwoordigheid scheen alle moed mij altijd te begeven en niet zoodra zag ik haar rijtuig dan ook aankomen, of een gevoel van vrees overviel by weer. Tegen den tijd, dat het rijtuig voor het huis stilhield, was ik op het punt, naar mijn eigen kamer te vluchten, maar na eenig be raad. achtte ik het toch beter, te blijven waar ik was. Zoodra Mrs. Oarbutt haar mantel en hoed had afgelegd, zou de thee opgediend worden. Ik zou in de kamer blijven en het oog houden op myn kopje, om vergissingen te voorkomen.... Ze kwam regelrecht het vertrek binden, waar ik was, nog met haar hoed op. Ik stond met den rug naar het venster sa sloeg haar steeds gade, terwyi ae naar haar lage stoeltje ging by het vuur en ik tot de slotsom kwam, dat zij ge slaagd was in haar ondernemen. Ze was beleefd en sells vriéndelijk in haar belangstellende vragen, hoe ik den tijd was door gekomen gedurende haar afwezigheid en. of schoon ae nog doodsbleek zag en haar oogen nog dien rusteloozen blik hadden, was de uit drukking van haar gelaat toch als van iemand, die voelde, dat sfj gezegevierd had. en andere belangen van Groot Brittannië be hartigd heeft. Over zyn Berlijnsche periode heeft hij twee boeken geschreven: „Face to face with Kaiserlsm" en „My four years In Germa ny". Het zyn zeer onderhoudende boeken, zon der eenige diplomatieke gewlchtlg-doenery. Het eerstgenoemde werk is voornameiyk van poll- tleken aard; in het andere warden vooral er varingen en indrukken weergegeven, en tot in byzonderheden wordt erin verteld wat Gerard en zyn medewerkers aan de ambassade sinds het uitbreken van den oorlog gedaan hebben in het belang van de Engelschen die in Dultsch- land vertoefden of woonden, en in dat der Britsche krygsgevangenen. Ongetwyfeld heeft hy dezen onschatbare diensten bewezen. HU heeft met de grootste toewydlng voor hen ge werkt. ofschoon In die jaren de behartiging der Amerikaansche belangen in Dultschland reeds onnoemelyk veel van een ambassadeur vergde Uit die boeken biykt ook hoe door-en-door Amerikaan hy was: de typische man van de Nieuwe Wereld, die aanvankeiyk vreemd, maar tot het einde toe kritisch stond tegenover al het ulteriyke vertoon der Europeesche volkeren en vorstenhoven. Ofschoon in het bUzonder de Duitsche vorm van dat vertoon, gekenmerkt door een ongeëvenaarde vereering voor unifor men, hem tegenstond, is het toch waarschyniyk dat de meer aristocratische glans van het leven in Engeland, met zyn eeuwenoude tradities en weergalooze ulteriyke praal, hem op den duur evenmin bekoord zou hebben. Daarvoor was hy te zeer Amerikaan. Men kan zich hem dan ook zeer moeiiyk voorstellen als datgene wat hy Is, nameiyk een Engelsch Ridder. Te Beriyn, waar onder het Keizerrijk ieder, die een plechtigheid aan het Hof moest by- wonen, nog wel een of ander uniform bezat waarin hy zich voor deze gelegenheid kon ult- dosschen, waren de Amerikaansche ambassa deurs steeds zeer opvallende verschynlngen op hoffeesten, daar zU de eenlgen waren die noch militair, noch diplomatiek gala droegen. Wie in Engeland een levee of een avondfeest ten hove bywoont, kan, wanneer hU geen ambts- costuum heeft, een zoogenaamd „court dress” aantrekken. Dit doen by voorbeeld ministers, die niet reeds een andere hoedanigheid of rang bezitten, welke hun aanspraak geeft op een uniform of galagewaad. Gedurende de plech tigheid In de Abbey zal Generaal Pershing na tuurlijk zyn generaals-uniform dragen; Mr. Gerard ea Mr. Bingham, de Amerikaansche ambassade^ te Londen, zullen zich bj] deze gelegenheid uitdosacben in kniebroek, zijden kousen, lage schoenen en zwarten rok. Dit Is geen „court dress”, maar lykt er toch het meest op. Verder durft geen Amerikaan, zelfs al is hy een „knlght”. te gaan, sinds aan gene zyde van den Oceaan eens een storm verwekt werd, doordat de Amerikaansche ambassadeur Harvey in vol hof-gala verscheen op een levee in Buckingham Palace. j, ver- onderscheidlngen. „Wees u maar niet bang. Miss, wy zullen het vóór ons houden." Dus was er dan toch kans, dat Mitford dien dag naar den toren ging. O, mocht er nu eln- deiyk eens iets van komen! Collins raapte het werk op. dat zij in haar opgewondenheid had laten vallen, en ik begon weer te schryven; maar toch zou Ik nog één poging wagen en nu ditmaal voor myzelf. „Collins," begon ik. „heb Je ooit wel eens ge lezen of gehoord van menschen, die niét gek waren en die waren opgesloten in een krank zinnigengesticht?" Ik zag aan de uitdrukking van haar gezicht, dat dit onderwerp haar niet beviel; maar Ik hield voet by stuk en ging voort: .Maar natuurlyk heb je daar wel eens van gehoord! Het eigenaardige er van is, dat, wan neer je zoo iets in het werkeiyke leven aan treft, je het haast nooit voor waarheid kunt aannemen. „Miss Phillips," viel ze my in de rede op voor haar doen zeer beslisten toon. ,Jk weet, waar u heen wilt, maar spaart u my deze vraag. Ik zal zorgen, dat er een onderzoek wordt inge steld. om u genoegen te doen; uw brief heb ik ook laten posten, om u een genoegen te doen; maar let wel: ik zou het geen van beide gedaan hebben, als Mrs. Garbutt my tégen-orders had gegeven. Al wat ik voor u doen kan en wat niet in stryd is met de bevelen van mUn meesteresse daar ben ik toe bereid; maar Ik zou nooit te bewegen zyn. iets te ondernemen tégen haar aanwyzing." Dus waa ik, waar ik aan toe was; Collina sou my ten. Heel nederig vroeg ik toen: „Wil je my laten weten, wat Mitford ont dekt?" „Dat beloof Ik u Zooals ik reeds zei: ik wil alles voor u doen, wat u verlangt, behalve dan ongehoorzaamheid aan de orders van Mrs. Gar butt. Ik ben overtuigd, dat zy goed gezien heeft; dat ze moest zorgen, dat u weer veilig en wel onder de hoede van uw vrienden komt My dunkt, het is heel vriendeiyk van haar, dat zy zich de moeite heeft gegeven, hun te schryven.' Zy dacht natuurlyk aan die geschiedenis van de ringen Ik trad terug aan de schryftafe! met een ver stikkend gevoel in de keel. Mrs. Garbutt keerde niet wéér vóór vier uur op den middag. Om twee uur bracht Collins my de lunch en deaen maaltyd durfde ik ten minste gebruiken. Toen zy pp het punt was. het'vertrek te ver- „Inderdaad, hierin klonk het antwoord. Ik lachte ongeloovig. maar toch beslist niet onhoffeiyk en waagde het zelfs «enige twyfel- gevoelens te openbaren. Streng-verwytend keek de sheik my aan. dan sprak hy: ,Jn dit kistje rust een koningsslang, die meer dan drieduizend jaren oud is. Zij is gevonden in een Egyptisch koningsgraf, ge wonden om den hals van een mummie. Uit de hleroglyphen weten we. dat deze pharao duor den knellenden greep ran deze slang is ge stikt. omdat de konlng den Almachtige zwaar beleedigd had." Als u ook reeds In stof zult zyn overgegaan, zal deze, onze heilige slang nog leven f” Met stygende belangstelling had ik den shelk aanhoord. maar zyn woorden over tuigden my niet Ik wilde dat eerde reptiel eens zien. Als had sheik mUn dachten gelezen, zoo opgetogen uitdruklng zoo dreigende, zoo u laten, zei ik: .Als Mitford daar iemand vindt, laat hem dan niet den man hier brengen, maar regelrecht naar het dorp.” zy keek my aan. niet begrUpend. „Vraag maar niet waarom! Dat zal ik je wel vertellen, als Mr. BrenUnore hier is; eerder niet.” Zy knikte bevestigend en ging. en. toen ik haar de zware deur boven aan de trap hoorde ontsluiten, overviel mU een onstuimig verlangen naar vrijheid; maar ik mocht, hetgeen ik nu lotsellng bevond ik mU met Banoub Abdou M myn Oosterschen vriend in een slop, dat -*■ dood liep. Aan het eind er van was een diep-Ingebouwde poort, met zware yzeren platen beslagen. Er voor hurkten vele, vleze bedelaars MUn dagenlang rondzwerven door Kaïro had my al voor tallooze. nu eens verheugende, dan weer trieste verrassingen geplaatst. Van de laat ste meer dan van de eerste, maar dit was wel heel exceptioneel. Deze martiale deur, en wat daarachter verborgen moest liggen, wekte zoo’n nieuwsgierigheid by me op. dat Ik, In plaats van myn vriend, een bedelaar vroeg, trie hier wel woonde. ,Abu-ed-Tab*u' fluisterend kwam het ant woord. .Abu-ed-TabAu,” herhaalde ik. „Vader der slangen. Zeg Banoub. wat moet dat beteeke- nen?” ,Jk heb laatst eens iets van hem gelezen.” gemeiyk. wat onwillig haast kwam het ant woord: .NU moet de shelk van een beroemde slangensekte zyn. Dit praedlcaat beroemdheid komt meer van de zyde der Arabieren, dan van die der wetcnschappeiyke wereld. Maar als Je. hem eens wilt spreken?”.... vragend keek hy me aan en kon biykbaar van myn gezicht lezen, wat ik wilde. Met een slag viel een zware klepel op de massieve deur en echode door het slopje. Ik had me begeven in een avontuur, dat me tot stikkens toe heeft benauwd, maar tevens een waardevolle ervaring rijker maakte. Bedacht-langzaam week de zware deur. Een mat-lichtschynsel van een electrlsche tamp, die het elk oogenbllk kon begeven, teekende in de opening het scherpe profiel van een man. ge- kjeed in een breed van de schouders hangende donkeren tataar; zyn voeten staken In roode, korte Arabische schoenen. Onzen beleefden groet beantwoordde hy niet onvricndeiyk, maar uiterst gereserveerd. Ba noub was het. die hem aansprak. Zyn vriend, een Europeaan, bestudeerde het land en zyn gewoonten en had zoo vanzelfsprekend naam van Abu-ed-TabAu gehoord. Of nu gelegenheid bestond met den grooten shelk een kort onderhoud te hebben Uit den tataar kwam een pezig magere hand, die ultnoodlgend werd gestrekt In de richting van een binnenplaats, wy schuifelden binnen. De deur bonkte dicht en werd gegrendeld. Over het kleine, betegelde 'pleintje werden we geleld in een breed en laag vertrek, volbe-* hangen met kostbare tapyten en op den vloer fyn-bestlkte kussens. We namen de ons aange wezen plaatsen in. dronken Turksche koffie uit kleine, tcere kopjes, rookten sigaretten en ge noten daarna van heeriyken vruchtendrank. Dan begon de sheik, heel langzaam, met voor zichtig uitgekozen woorden te spreken over de slangensekte. De motieven, waarom zy zich in een sfeer van heiligheid mocht hullen, waren moeiiyk te volgen, maar klonken niet ongerymd. Plotseling stond hy op. elke aanleiding daartoe was me ontgaan en reeds vreesde Ik, dat aan de gastvryheid een ontydig einde zou wor den gemaakt, toen de shelk In een nevenver- trek verdween. Banoub en ik waren alleen. .NU is de bewaarder van de heilige slang” fluisterde Banoub my toe. „Welke heilige slang?” Banoub glimlachte flauwtjes en trok even met zyn schouders. Of hy nu werkelyk niets meer wist of dat hy mU In het onzekere wilde laten, werd my niet duldeiyk. „Kan tk haar niet te zien krijgen?" .NU haalt haar al!" Opwinding maakte zich van my meester. Over enkele oogenblikken zou tk. voor de zooveelste maal In de enkele dagen, vis-k-vis staan tegenover Ooetergche mystiek. Even geruischloos als hy verdwenen was, keerde de shelk terug. In zyn turnden hield hy een kistje, dat hy voor ons op het tapyt neer zette. Het was vervaardigd van zwartglanzend Obsidian met buitengewoon kunstig gouden In legwerk als hleroglyphen, maar domlneerend was de slanke figuur van een koningsslang. On getwyfeld een zeer kostbaar eeuwenoud voor werp. „Bewaart u daarin de heilige slang?" vroeg Ik. békende Fransche Journalist Gustave Hervé. een gewezen anarchist, is openiyk weergekeerd tot het Katholicisme. In zyn blad Jja Vlctolre” heeft hy daarvan mededeeling gedaan. Het is wel degelUk zoo, aldus schreef Hervé: Ik keer officieel, en met geestdrift, tot het Christendom terug. Ik voel me er zoo blU om, dat Ik het moet uitschreeuwen. Het zal daarbU de katholieke lezers van „La Vlctolre” en al dezen leeken en priesters die jarenlang voor mUne volledige bekeerlng hebben gebeden, zeer verheugen. Hoe komt het, dat ik zoo lang heb gewacht tot de Kerk terug te keeren nadat Ik, al reeds een Jaar ongeveer vóór den oorlog, tol het besef was gekomen van de moreele en de «ociale waarheid van het Christendom? Thans begryp ik waarom. Ik was n verkeer den weg opgegaan: ik wilde er hardnekkig ko men langs den weg der rede en der redenee- ring. Het Is nu eenmaal een manie van intel- lectueelen, rationalisten en vrijdenkers, alles te willen ophelderen en verklaren In het licht der rede, alsof de rede, die wel op haar plaats is waar het er om gaat de stof te observeeren feiten vast te stellen en natuurwetenschappe- lyke wetten op te sporen, alsof de rede, zeg Ik, ons eenig middel tot investigatle en tot ontdek king ware, alsof we niet, benevens de rede, nog het gevoel en de Intuïtie bezaten, welke voor ons gezichten openstellen, die niet te berei ken zUn langs den weg der rede alleen. Dan nog gezwegen over het licht des geloofs. Gestadig sprak Ik tot mezelven: „Goed zoo. De materialistische en mechanistische hypothe se van een heelal, geschapen uit eeuwige stof en eeuwige kracht, houdt geen steek. De won derbare machine van het heelal met al haar wetten Is niet vanzelf tot stand gekomen, noch heeft zichzelf geordend. Een wezen dat almach tig, oneindig en eeuwig Is. heeft het geschapen, en, daar een nietige aardworm, als Ik ben. ae- delUke verzuchtingen en opwellingen van goed heid en Idealisme in zich ervaart, zoo kan het niet anders of God is oneindig goed. HU heelt aan het menschelijk 'geslacht wetten opgelegd. De mensch heeft deze wetten overtreden Doet, elk kwaad draagt in zich zijn eigen sanctie en daarong. in ’t belang zelf van het menschdom, heeft de mensch misstappen begaan. De Ge wilde Boeken hebben deze waarheden veraan ■chouwelijkt in de zinrijke parabel van het verloren Paradijs. Maar de Profeten van Israël en elders Boeddha en Confucius met hun instinct, met hun intuïtie van het Eeuwige hebben den mensch nieuwe en nauwkeurige wetten voorgehouden. En Christus, de wonder baarste aller profeten, heeft aan de wereld ZUn sublieme leer het Christendom verkon digd. Ziedaar hoe, voor alle „redelyke" menschen, de feiten zich hebben voorgedaan. Wanneer de menschelijke rede redeneert over dingen die buiten haar bereik liggen, om dat ze niet behooren tot haar gebied, wel, dan raakt dat kant noch wal. Niet door de rede, maar door het gevoel en door het hart,- ben ik tot het Christendom te ruggekeerd. Ik heb reeds vroeger de wonderbaarlUke ge schiedenis verteld welke mU overkomen was op Hemelvaart 1935, hoe ik, op dien dag, ofsenoon nog geheel ongeloovig. God ben wezen bedan ken. omdat Hy de gezondheid' had weerge- schonkên aan myn broeder, voor wien Ik Hem had gebeden in een uur van neerslachtigheid en verwarring. Sindsdien, door dezen samenloop van haast mirakuleuze omstandigheden diep geschokt, ben ik geregeld lederen Zondag naar de H. Mis gegaan om te trachten te gelooven. In allen eenvoud heb Ik de lezing van het Evangelie aanhoord, het Onz§ Vader uit myn kinderjaren gebeden, en natuurlyk ook ljet Weesgegroet daar ik my in een kerk van de Marls ten be vond, tot God smeekend om genade en ver lichting, opdat ik dan toch eindeiyk helder zou mogen zien. En onmerkbaar ben ik van Jezus gaan hóu den, omdat Hy ons met ZUn bloed heeft vrijge kocht. Ik begon te wenschen dat Ik me, vóór 2000 jaren, aan Zyn zyde hadde bevonden, om Hem Zijn kruis te helpen dragen. Zonder me in te laten met het doorgronden van de ge heimen der Menschwording, der Verlossing of der Drieëenheid, ben ik ook gaan houden van ZUn Moeder, die by ZUn lUden aanwezig was misschien wel door aan mUn eigen moeder te denken, die ook haar kruisweg heeft gehad, al de jaren die ze me in de gevangenis zag door brengen voor denkbeelden die haar krankzin nig toeschenen. En ik hield van den H Petrus, niettegen staande zyn drievoudige verloochening, die hy zoo mooi heeft weten te herstellen door op zUn beurt den kruisdood te sterven; en van den H. Paulus, die de Christenen had helpen steenigen alvorens de vurigste onder de apos telen te worden; en van alle martelaren en van alle heiligen, niet alleen van onze natio nale heiligen, zooals Sint LodewUk, Jeanne d’Arc en Sint VincentiiB a Paulo, van wien Ik altoos heb gehouden, ook in de Jaren myner „ontsporingen" maar van alle heiligen uil alle tyden en uit alle landen het Christen dom is gelukklgerwUze niet rasziek en van alle kloosterlingen uit Frankrijk verjaagd, van die arme Broeders der Christelyke Scholen, mUn eerste leermeesters, en niet het minst van Frère Florin, die In mUn oogen steeds hun heeriykste en edelste vertegenwoordiger was. En meteen kwam ik al meer en meer ou der de begeestering van Christus’ leer, niet alleen van ZUn sociale leer die alles bevat, wat goed en bruikbaar is in de socialistische theo rieën, ook de meest moderne, niet alleen van ZUn zedenleer die het hoogste ideaal van vol maaktheid is waarnaar ’n mensch kan streven, maar bovenal van den troost dien zy belooft aan de rechtvaardigen, de barmhartigen. de nederi- gen en vreedzamen van hart: het eeuwige Licht en het RUk der Hemelen. Reeds twee jaar lang en buiten mUn weten om werd ik aldus bewerkt, gekoesterd door de genade. Toen kwam de Goede Week van dit jaar. Ik wierp me met gretigheid op de Navol ging Christi. Aan het slot van het vierde boek las ik: „Wie wil doorvorschen Gods Majesteit zal bezwUken onder den last zyner Glorie. Goo kan meer doen dan de mensch begrijpen.” Oo< dit: „Indien gU niet kunt verstaan of begrij pen wat beneden u is, hoe zult ge dan vatten wat boven u is?” En nog dit: „God bedriegt niet; bedrogen wordt hU, die te veel betrouwt op zich zelven." „God wandelt met de eenvoudlgen, openbaart zich aan de nederigen, geeft het verstand aan de kleinen, ontsluit den aan de zuiverste geesten en verbergt zUngenaden voor de nieuwsgierigen en trotschen. De menscheiyke rede is zwak en kan worden misleid, het ware geloof daarentegen kan niet worden misleid.” En ten slotte: ,De eeuwige en onmetelUke et hoofd van de Amerikaansche Kro- nlngsdelegatie te Londen is Mr. James Gerard, die van 1913 tot 1917 ambas sadeur der Vereenlgde Staten te Beriyn was. Lid der delegatie is onder anderen Gen. Pershing, die van Juni 1917 tot aan het eind van den oorlog toe, opperbevelhebber was van de Amerikaansche troepen in Amerika. Beiden zyn G.CN.-Knlghts of Ridders Groot kruis van de Order of the Bath. Britsche ridderorden van hoogen rang worden zelden aan vreemdelingen verleend en het aan tal Amerikanen met ridderorden waaraan titels verbonden zyn, is byzonder klein, aangezien krachtens de Amerikaansche constitutie geen burger der Vereenlgde Staten „eenlgen titel van een Koning, Vorst of Vreemden Staat” aan vaarden mag zonder toestemming van het Congres. Gedurende den oorlog evenwel werd een wet aangenomen, welke Amerikaansche burgers in staat stelde zekere buitenlandsche titels, bonden aan ridderorden en te aanvaarden. Aan het Grootkruis van de Bath-orde is het predlcaat Sir verbonden; Mr. Gefard heeft dus het recht zich Sir James Gerard te noemen, terwyi Gen. Pershing er aanspraak op maken kan Sir J. J. Pershing genoemd te worden. Mr. Gerard dankt de zeldzame onderscheiding hieraan, dat hy van 1914 tot 1917, dus gedu rende de drie jaren dat Amerika nog niet deel nam aan den oorlog, te Beriyn de diplomatieke s God. Wiens macht is oneindig, doet groote en ondoorgrondeiyke dingen in den hemei en op aarde, en niet te doorvorschen zUn ZUn wonderbare werken. Indien zoodanig waren de werken van God. dat zy gemakkelUk konden worden begrepen door de menscheiyke ziel, dan waren zU niet wonderbaariyk en onuitsprekelUk te noemen. Op Goeden Vrijdag, te 3 uur, het uur wadrop alle christeiyke zielen den dood van den Zalig maker herdenken, heb ik geschreven naar den Pater Marist van wien de predlcatie over de bovennatuuriyke kracht van het gebed, op Hemelvaart 1935. den eersten stoot aan mUn bekeerlng had gegeven, hem verzoekend me den volgenden dag in «Un biechtstoel te ont vangen, opdat ik den Zondag daarop myn Pa- schen zou kunnen houden. Ziedaar hoe, op het feest van ZUn Verrijzenis. Christus. Dien ik niet had vermogen te be reiken met mUn menscheiyke rede, de rede van een intellectueel, onder den last van universitaire ezelsvellen begraven, zich waardigd heeft in myn ziel te verrijzen. je, dat het de zuivere, eeriyke waarheid is. Wat zou ik er by winnen door zoo’n geschiedenis te verzinnen? Niets immers! Al wat ik je vraag, is: de waarheid te helpen bewyzen. Je hoeft zelf niets te doen. Je moet enkel maar je verloofde zien over te halen, naar den toren te gaan en daar een onderzoek in te stellen. Want, bedenk wel. Collins, die ongelukkige moet daar nu gelegen/nebben sinds Dinsdagavond." .Miss Phillips!" riep zy, nog steeds weifelend. .Als dit zoo is, waarom hebt u het dan al niet eerder aan iemand verteld?" Ik zag in. dat als ik haar de ware reden van myn stilzwygen gaf, zy er dan in het geheel geen geloof aan zou willen slaan. Zy kón nog aannemen, dat er iemand toevallig in den toren was gevallen, maar ze zou nooit gelooven, dat haar meesteresse hem opzet tel Uk in die val had gelokt „Waarom heb u er al niet eerder over gespro ken?” herhaalde zy en ik antwoordde: „Wat zou ik daar nóg mee bereikt hebben. Niemand had my willen gelooven. Ik zou X Je zelfs nu niet verteld hebben, als Je er niet van had, dat een ander ook dien kreet veranderde eensklaps de van zyn gelaat in een afstootende, dat Ik slechts met moeite mijn woorden kon uitbrengen. Ik wil geen moment veronderstellen, hoog geachte shelk. dat u niet waarheids!levend zou zyn. maar. bU allen eerbied voor uw hoogen ouderdom, ik kan u niet gelooven. Laat mU eens zien! Ik wil het kistje zelf openen!” .Allah beware u daarvoor!" Als een nood kreet klonk de stem van den grysaard. „Het zou uw dood beteekenen, vreemdeling!” ZUn waarschuwing kwam echter al te laat. Ik weet zelf niet, hoe ik er toe kwam was het misschien de stekelige blik van den ouden man. waarin ik iets kleineerends meende te zien of een onweerstaanbare drang naar avontuur? maar flauw-weifelend stak ik myn rechterhand uit naar het kostbare kistje, om haar meteen, hevig ontsteld, weer terug te trekken. Vlak voor my kronkelde een glimmend slangeniyf, de platte kop dreigend vooruitgestoken, angstaan jagend klonk het sissen. Onwillekeurig strekte Ik myn hand weer uit. nu om my te verdedi gen. In plaats van toe te by ten. slingerde het reptiel zich om myn vooruitgestoken arm en kronkelde zich als een ontspannende veer om hoog. Met een even onverwachte als snelle be weging gleed het slangeniyf om mUn hals; vlak by myn oor -klonk het folterend sissen. Knel- lender werd het vleeschkoord om myn hals, te vergeefs beukte en rukte ik in myn vertwyfe- Ilng aan bet gladde slangenlichaam. Ik hoorde me schreeuwen, maar het was een verstikt gor gelen. meer niet. Snel en zwaar bonkte myn hart, de aderen zwollen en dreigden te bersten. Nog één seconde in dien doodelyken greep van de koningsslang en ik zou myn zucht naar Oostersche mystiek met den dood hebben be kocht. Een duizelig gevoel beving my. myn bovenlichaam trok even tezamen, wankelde en viel,uit verre, oneindige verten hoorde ik flauwtjes handengeklap en een monotoon zan- gerlg-hullend geluid. Het welkom in den hof van Allah? Eensklaps was het. alsof die moor dende greep om mUn hals minder werd; ik voelde langzaam-aan die beklemmende span ning wyken en dan vulden zich, ik wist niet hoe. maar het was zoo. mUn longen; hygend en klam-bezweten vond ik mU zelf weer terug. Door een bloedrooden nevel, die slechts lang zaam van mUn oogen week, zag ik het vreese- lyke dier weer in het kistje terugkruipen; de starre blik van den shelk verzachtte, tot hy vriendelijk tegen me lachte. Met een slag sloot hy het doosje. Ik zocht myn vriend; lykbleek zat hy naast me. In myn onderbewustzyn kwam de gedachte aan suggestie, maar ik durfde het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 9