eKeiwtAaal van den dag
Het Zeemonster
Nagasaki
van
■■F Een week
vol verschrikkingen!
L NAAR het encelsch J
=4-
1
Bekend Fransch journalist keert weer
tot het Katholicisme
- h
DINSDAG 11 MEI 1937
i—
1 t
Rede overwonnen door
gevoel en hart
Amerikaansche ridders
Furtwaengler te Londen
279
J
si_J
HET ANARCHISME
AFGEZWOREN
Benoeming Kon. Academie van
W etenschappen
Gustave Hervé verklaart zelf;
,Jk voel me er zoo bly om,
dat ik het moet uit
schreeuwen”
bij verlies van een hand,
een voet of een oog.
I In den greep
i van het Oosten l
AT I 17 °P J?*4 ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen p 7^0 blJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7^0 bij een ongeval met p 9^0
fA I «I «rO ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen vFVFa verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen vJUa" doodeljjken afloop fciVFVFa
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ER LIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
276
zU;" plechtstatig
rust
■n
De door den auto tn geestdrift gebrachte jeugd organiseert autorennen
■rr» fii
BU
Nu gebeurde iets heel geks.
Drentel. „Weet je wat," en hy raapte de polltiepet op die nog
klaps een boef te voorschijn kwam, die daar juist op dien hoek
op den grond lag. Ik zet die pet op, misschien is het zeemonster
sistentie halen en meteen holde hij hard weg.
dan wel bang voor me. De pet paste precies.
Drein Drentel had nog geen kwartier gestaan, toen er eens-
een Inbraak verijdeld.
nooit
helpen.
Foundeyre
te
ontvluch-
20
CWordt vervolgd)
-X
i
F”
„Het zeemonster"? brulde de
agent en meteen viel hij van schrik onderstboven. „Ik ga as
zijn slag wilde slaan. Toen hij echter de polltiepet zag, vond
hij het maar beter om door te loopen. Zoodoende had Drein
de
ge
ver»
wel
den
de
zijn
ge-
lï
■I
II
gesproken
hoorde."
Maar had u hem dan daar willen laten om
komen in zijn ellende?"
.Neen, toen ik hier Woensdagavond terug
kwam. besloot ik, hem hulp te zenden, als ik den
volgenden morgen naar het station zou rijden.
En toen Mrs Oarbutt verlangde, dat ik nog een
paar dagen blijven zou. had ik besloten, naar
het dorp te gaan, gisterenavond op den tijd van
bet diner; maar ik had. er geen gelegenheid
„Dat is ook al een manier om weg te komen,' zei Drein
De eerste concerten van de Berlijnsche Phil
harmonic onder leiding van Furtwaengler te
Londen, hebben een zeer groot succes gehad.
IX* Londensche bladen schrijven er over In be
wonderende termen. De criticus van de Times
schrijft over de uitvoering van Beethoven’s
Nfgcnde Symphoule, dat men hie.'xf de hoogte
en de diepte van Beethoven ervoer, gelijk men
dit slechts enkele malen in zijn leven kan be
leven.
voor en tot dusverre heb ik die nog niet gevon
den.”
„Wist ik toch maar, wat ik gelooven moest!”
luidde Collins’ verzuchting, waarop ik zei:
„Je hoeft in het geheel niets te gelooven, enkel
maar te onderzoeken, wat ik heb gezegd. Stuur
Mitford met dien anderen persoon, die Dins
dagavond den kreet heeft gehoord, maar vertel
hem eerst, wat ik je nu heb meegedeeld en
laat die twee dan samengaan.”
.Net was Mitford zelf, die dien kreet ook ge
hoord heeft. Miss. Hij was wat te lang uitge
bleven met het waden van de paarden en was
bang, dat Mr. Garbutt naar den stal zou gaan
en het zou merken; daarom zamelde hij al zijn
moed bijeen en nam den koristen weg langs de
ruïne, om tijd uit te winnen."
.Denk Je, dat hij wel alleen naar den toren
zou willen gaan, Collins? Zou hij dat durven?"
„Als ik hem maar kan overtuigen, dat het een
menscheljjke kreet was, dan zal hy gauw genoeg
gaan
„Dus Jij zult Je best doen, er hem op af te
sturen, hè. Collins?”
.Dat beloof ik u.”
„Wanneer?"
„Zoodra ik hem maar even spreken kan. Miss
Hij moet In het dorp wachten, tot Mrs. Garbutt
terug zal zijn. zy wist zelf niet, hoe lang zij lij
Winchester zou blijven. Maar ik zal even gauw
In den stal aanloopen, als ik beneden de thee ga
halen voor Mrs. Garbutt"
.Je zult hem vooral toch onder het oog
brengen, dat hl) er met niemand anders over
spreekt?"
niet uitspreken. Wat my zooeven was gebeurd,
had me te sterk aangegrepen, dan dat ik het
zou durven wagen hier nog een woord te spre
ken. dat den shelk ook maar eenlgszins on
welgevallig zou zijn.
Enkele minuten later leidde de shelk ons
weer over de binnenplaats naar de zware poort
Zwijgend volgden we hem. Eerst toen we het
slopje uit waren en het krioelende, doenige
Oosterséhe leven ons omgaf, keken we elkaar
aan, heel even maar.
.Nooit meer, Banoub. Ik zou het niet over
leven."
„Bent u daar alleen naar toe gegaan in het
donker en nadat wij u er toen van verteld
hadden?"
Ik sloeg er maar in het geheel geen acht op,
dat ze mij in de rede viel: de tijd was te kost
baar, want Mrs. Garbutt kon al gauw terug zijn.
„Ik klom de trap op en dicht bjj den top
waren er een paar treden afgebrokkeldik dacht,
dat iemand, die dit misschien niet had gemerkt,
nog verder zou zijn doorgegaan en dan ineens
in de diepte gevallen zou zijn. Ik boog mjj een
eind voorover, schreeuwde uit alle macht en
iemand antwoordde mij!"
.Miss Phillips!”
,Ja, het is waar; zoo waar als ik hier sta.
De steih klonk maar heel zwak en van ver af,
maar er riep iemand duidelijk: „Help! Help!”
diep onder uit den toren."
„O, hoe verschrikkelijk! Hoe verschrikkelijk!"
kreunde Collins, maar ik wilde geen tijd ver
knoeien, met naar haar te luisteren: ik moest
haar overtuigen, dit was de zaak.
•Je houdt het misschien voor het spel van een
„waanzinnige" verbeelding?.... Maar ik zweer
Koninklijk Besluit zijn bekrachtigd de
volgende benoemingen aan de Koninklijke
Academie van Wetenschappen te Amsterdam.
a. tot gewoon üd afdeellng letterkunde, prof,
dr. H. J. Pos. te Haarlem, prof. air. L. W. 'in
der Pot. te Groningen.
b. tot correspondent, afdeellng letterkunde,
prof. mr. J. Eggens. te Batavia, dr. 8. J. Esser,
te Batavia, dr. F. B J. Kuiper, te Batavia, dr.
P. Voorhoeve, te Tematang Slantar (Sumatra’s
Oostkust) Nederl. Oost-Indië.
zoo Juist gewonnen had. niet in de war sturen
door een daad van roekeloosheid!
Na de lunch ging ik bij het venster staan, in
afwachting van den terugkeer van Mrs. Garbutt.
Ik besloot nu Ineens, dat ik de koe bij de horens
zou pakken en dat ik van haar eischen zou.
dat ae mij eenige beweging zou laten nemen.
In haar tegenwoordigheid scheen alle moed
mij altijd te begeven en niet zoodra zag ik
haar rijtuig dan ook aankomen, of een gevoel
van vrees overviel by weer.
Tegen den tijd, dat het rijtuig voor het huis
stilhield, was ik op het punt, naar mijn
eigen kamer te vluchten, maar na eenig be
raad. achtte ik het toch beter, te blijven
waar ik was.
Zoodra Mrs. Oarbutt haar mantel en hoed
had afgelegd, zou de thee opgediend worden. Ik
zou in de kamer blijven en het oog houden op
myn kopje, om vergissingen te voorkomen....
Ze kwam regelrecht het vertrek binden, waar
ik was, nog met haar hoed op. Ik stond met den
rug naar het venster sa sloeg haar steeds gade,
terwyi ae naar haar lage stoeltje ging by het
vuur en ik tot de slotsom kwam, dat zij ge
slaagd was in haar ondernemen.
Ze was beleefd en sells vriéndelijk in haar
belangstellende vragen, hoe ik den tijd was door
gekomen gedurende haar afwezigheid en. of
schoon ae nog doodsbleek zag en haar oogen
nog dien rusteloozen blik hadden, was de uit
drukking van haar gelaat toch als van iemand,
die voelde, dat sfj gezegevierd had.
en andere belangen van Groot Brittannië be
hartigd heeft. Over zyn Berlijnsche periode
heeft hij twee boeken geschreven: „Face to face
with Kaiserlsm" en „My four years In Germa
ny". Het zyn zeer onderhoudende boeken, zon
der eenige diplomatieke gewlchtlg-doenery. Het
eerstgenoemde werk is voornameiyk van poll-
tleken aard; in het andere warden vooral er
varingen en indrukken weergegeven, en tot in
byzonderheden wordt erin verteld wat Gerard
en zyn medewerkers aan de ambassade sinds
het uitbreken van den oorlog gedaan hebben
in het belang van de Engelschen die in Dultsch-
land vertoefden of woonden, en in dat der
Britsche krygsgevangenen. Ongetwyfeld heeft
hy dezen onschatbare diensten bewezen. HU
heeft met de grootste toewydlng voor hen ge
werkt. ofschoon In die jaren de behartiging der
Amerikaansche belangen in Dultschland reeds
onnoemelyk veel van een ambassadeur vergde
Uit die boeken biykt ook hoe door-en-door
Amerikaan hy was: de typische man van de
Nieuwe Wereld, die aanvankeiyk vreemd, maar
tot het einde toe kritisch stond tegenover al
het ulteriyke vertoon der Europeesche volkeren
en vorstenhoven. Ofschoon in het bUzonder de
Duitsche vorm van dat vertoon, gekenmerkt
door een ongeëvenaarde vereering voor unifor
men, hem tegenstond, is het toch waarschyniyk
dat de meer aristocratische glans van het leven
in Engeland, met zyn eeuwenoude tradities en
weergalooze ulteriyke praal, hem op den duur
evenmin bekoord zou hebben. Daarvoor was hy
te zeer Amerikaan. Men kan zich hem dan ook
zeer moeiiyk voorstellen als datgene wat hy
Is, nameiyk een Engelsch Ridder.
Te Beriyn, waar onder het Keizerrijk ieder,
die een plechtigheid aan het Hof moest by-
wonen, nog wel een of ander uniform bezat
waarin hy zich voor deze gelegenheid kon ult-
dosschen, waren de Amerikaansche ambassa
deurs steeds zeer opvallende verschynlngen op
hoffeesten, daar zU de eenlgen waren die noch
militair, noch diplomatiek gala droegen. Wie
in Engeland een levee of een avondfeest ten
hove bywoont, kan, wanneer hU geen ambts-
costuum heeft, een zoogenaamd „court dress”
aantrekken. Dit doen by voorbeeld ministers,
die niet reeds een andere hoedanigheid of rang
bezitten, welke hun aanspraak geeft op een
uniform of galagewaad. Gedurende de plech
tigheid In de Abbey zal Generaal Pershing na
tuurlijk zyn generaals-uniform dragen; Mr.
Gerard ea Mr. Bingham, de Amerikaansche
ambassade^ te Londen, zullen zich bj] deze
gelegenheid uitdosacben in kniebroek, zijden
kousen, lage schoenen en zwarten rok. Dit Is
geen „court dress”, maar lykt er toch het meest
op. Verder durft geen Amerikaan, zelfs al is
hy een „knlght”. te gaan, sinds aan gene zyde
van den Oceaan eens een storm verwekt werd,
doordat de Amerikaansche ambassadeur Harvey
in vol hof-gala verscheen op een levee in
Buckingham Palace.
j, ver-
onderscheidlngen.
„Wees u maar niet bang. Miss, wy zullen het
vóór ons houden."
Dus was er dan toch kans, dat Mitford dien
dag naar den toren ging. O, mocht er nu eln-
deiyk eens iets van komen!
Collins raapte het werk op. dat zij in haar
opgewondenheid had laten vallen, en ik begon
weer te schryven; maar toch zou Ik nog één
poging wagen en nu ditmaal voor myzelf.
„Collins," begon ik. „heb Je ooit wel eens ge
lezen of gehoord van menschen, die niét gek
waren en die waren opgesloten in een krank
zinnigengesticht?"
Ik zag aan de uitdrukking van haar gezicht,
dat dit onderwerp haar niet beviel; maar Ik
hield voet by stuk en ging voort:
.Maar natuurlyk heb je daar wel eens van
gehoord! Het eigenaardige er van is, dat, wan
neer je zoo iets in het werkeiyke leven aan
treft, je het haast nooit voor waarheid kunt
aannemen.
„Miss Phillips," viel ze my in de rede op
voor haar doen zeer beslisten toon. ,Jk weet,
waar u heen wilt, maar spaart u my deze vraag.
Ik zal zorgen, dat er een onderzoek wordt inge
steld. om u genoegen te doen; uw brief heb
ik ook laten posten, om u een genoegen te doen;
maar let wel: ik zou het geen van beide gedaan
hebben, als Mrs. Garbutt my tégen-orders had
gegeven. Al wat ik voor u doen kan en wat niet
in stryd is met de bevelen van mUn meesteresse
daar ben ik toe bereid; maar Ik zou nooit te
bewegen zyn. iets te ondernemen tégen haar
aanwyzing."
Dus waa ik, waar ik aan toe was; Collina sou
my
ten.
Heel nederig vroeg ik toen:
„Wil je my laten weten, wat Mitford ont
dekt?"
„Dat beloof Ik u Zooals ik reeds zei: ik wil
alles voor u doen, wat u verlangt, behalve dan
ongehoorzaamheid aan de orders van Mrs. Gar
butt. Ik ben overtuigd, dat zy goed gezien heeft;
dat ze moest zorgen, dat u weer veilig en wel
onder de hoede van uw vrienden komt My
dunkt, het is heel vriendeiyk van haar, dat zy
zich de moeite heeft gegeven, hun te schryven.'
Zy dacht natuurlyk aan die geschiedenis van
de ringen
Ik trad terug aan de schryftafe! met een ver
stikkend gevoel in de keel.
Mrs. Garbutt keerde niet wéér vóór vier uur
op den middag. Om twee uur bracht Collins
my de lunch en deaen maaltyd durfde ik ten
minste gebruiken.
Toen zy pp het punt was. het'vertrek te ver-
„Inderdaad, hierin
klonk het antwoord.
Ik lachte ongeloovig. maar toch beslist niet
onhoffeiyk en waagde het zelfs «enige twyfel-
gevoelens te openbaren.
Streng-verwytend keek de sheik my aan. dan
sprak hy: ,Jn dit kistje rust een koningsslang,
die meer dan drieduizend jaren oud is. Zij is
gevonden in een Egyptisch koningsgraf, ge
wonden om den hals van een mummie. Uit de
hleroglyphen weten we. dat deze pharao duor
den knellenden greep ran deze slang is ge
stikt. omdat de konlng den Almachtige zwaar
beleedigd had." Als u ook reeds In stof zult zyn
overgegaan, zal deze, onze heilige slang nog
leven f”
Met stygende belangstelling had ik den shelk
aanhoord. maar
zyn woorden over
tuigden my niet
Ik wilde dat
eerde reptiel
eens zien.
Als had
sheik mUn
dachten gelezen, zoo
opgetogen uitdruklng
zoo dreigende, zoo u
laten, zei ik:
.Als Mitford daar iemand vindt, laat hem
dan niet den man hier brengen, maar regelrecht
naar het dorp.”
zy keek my aan. niet begrUpend.
„Vraag maar niet waarom! Dat zal ik je wel
vertellen, als Mr. BrenUnore hier is; eerder
niet.”
Zy knikte bevestigend en ging. en. toen ik
haar de zware deur boven aan de trap hoorde
ontsluiten, overviel mU een onstuimig verlangen
naar vrijheid; maar ik mocht, hetgeen ik nu
lotsellng bevond ik mU met Banoub Abdou
M myn Oosterschen vriend in een slop, dat
-*■ dood liep. Aan het eind er van was een
diep-Ingebouwde poort, met zware yzeren platen
beslagen. Er voor hurkten vele, vleze bedelaars
MUn dagenlang rondzwerven door Kaïro had
my al voor tallooze. nu eens verheugende, dan
weer trieste verrassingen geplaatst. Van de laat
ste meer dan van de eerste, maar dit was wel
heel exceptioneel. Deze martiale deur, en wat
daarachter verborgen moest liggen, wekte zoo’n
nieuwsgierigheid by me op. dat Ik, In plaats
van myn vriend, een bedelaar vroeg, trie hier
wel woonde.
,Abu-ed-Tab*u' fluisterend kwam het ant
woord.
.Abu-ed-TabAu,” herhaalde ik. „Vader der
slangen. Zeg Banoub. wat moet dat beteeke-
nen?”
,Jk heb laatst eens iets van hem gelezen.”
gemeiyk. wat onwillig haast kwam het ant
woord: .NU moet de shelk van een beroemde
slangensekte zyn. Dit praedlcaat beroemdheid
komt meer van de zyde der Arabieren, dan van
die der wetcnschappeiyke wereld. Maar als Je.
hem eens wilt spreken?”.... vragend keek hy
me aan en kon biykbaar van myn gezicht
lezen, wat ik wilde. Met een slag viel een zware
klepel op de massieve deur en echode door
het slopje. Ik had me begeven in een avontuur,
dat me tot stikkens toe heeft benauwd, maar
tevens een waardevolle ervaring rijker maakte.
Bedacht-langzaam week de zware deur. Een
mat-lichtschynsel van een electrlsche tamp, die
het elk oogenbllk kon begeven, teekende in de
opening het scherpe profiel van een man. ge-
kjeed in een breed van de schouders hangende
donkeren tataar; zyn voeten staken In roode,
korte Arabische schoenen.
Onzen beleefden groet beantwoordde hy niet
onvricndeiyk, maar uiterst gereserveerd. Ba
noub was het. die hem aansprak. Zyn vriend,
een Europeaan, bestudeerde het land en zyn
gewoonten en had zoo vanzelfsprekend
naam van Abu-ed-TabAu gehoord. Of nu
gelegenheid bestond met den grooten shelk een
kort onderhoud te hebben Uit den tataar kwam
een pezig magere hand, die ultnoodlgend werd
gestrekt In de richting van een binnenplaats,
wy schuifelden binnen. De deur bonkte dicht
en werd gegrendeld.
Over het kleine, betegelde 'pleintje werden we
geleld in een breed en laag vertrek, volbe-*
hangen met kostbare tapyten en op den vloer
fyn-bestlkte kussens. We namen de ons aange
wezen plaatsen in. dronken Turksche koffie uit
kleine, tcere kopjes, rookten sigaretten en ge
noten daarna van heeriyken vruchtendrank.
Dan begon de sheik, heel langzaam, met voor
zichtig uitgekozen woorden te spreken over de
slangensekte. De motieven, waarom zy zich in
een sfeer van heiligheid mocht hullen, waren
moeiiyk te volgen, maar klonken niet ongerymd.
Plotseling stond hy op. elke aanleiding daartoe
was me ontgaan en reeds vreesde Ik, dat
aan de gastvryheid een ontydig einde zou wor
den gemaakt, toen de shelk In een nevenver-
trek verdween. Banoub en ik waren alleen.
.NU is de bewaarder van de heilige slang”
fluisterde Banoub my toe.
„Welke heilige slang?”
Banoub glimlachte flauwtjes en trok even
met zyn schouders. Of hy nu werkelyk niets
meer wist of dat hy mU In het onzekere wilde
laten, werd my niet duldeiyk.
„Kan tk haar niet te zien krijgen?"
.NU haalt haar al!" Opwinding maakte zich
van my meester. Over enkele oogenblikken zou
tk. voor de zooveelste maal In de enkele dagen,
vis-k-vis staan tegenover Ooetergche mystiek.
Even geruischloos als hy verdwenen was,
keerde de shelk terug. In zyn turnden hield hy
een kistje, dat hy voor ons op het tapyt neer
zette. Het was vervaardigd van zwartglanzend
Obsidian met buitengewoon kunstig gouden In
legwerk als hleroglyphen, maar domlneerend
was de slanke figuur van een koningsslang. On
getwyfeld een zeer kostbaar eeuwenoud voor
werp.
„Bewaart u daarin de heilige slang?" vroeg Ik.
békende Fransche Journalist Gustave
Hervé. een gewezen anarchist, is openiyk
weergekeerd tot het Katholicisme. In zyn blad
Jja Vlctolre” heeft hy daarvan mededeeling
gedaan.
Het is wel degelUk zoo, aldus schreef Hervé:
Ik keer officieel, en met geestdrift, tot het
Christendom terug. Ik voel me er zoo blU om,
dat Ik het moet uitschreeuwen. Het zal daarbU
de katholieke lezers van „La Vlctolre” en al
dezen leeken en priesters die jarenlang
voor mUne volledige bekeerlng hebben gebeden,
zeer verheugen.
Hoe komt het, dat ik zoo lang heb gewacht
tot de Kerk terug te keeren nadat Ik, al
reeds een Jaar ongeveer vóór den oorlog, tol
het besef was gekomen van de moreele en de
«ociale waarheid van het Christendom?
Thans begryp ik waarom. Ik was n verkeer
den weg opgegaan: ik wilde er hardnekkig ko
men langs den weg der rede en der redenee-
ring. Het Is nu eenmaal een manie van intel-
lectueelen, rationalisten en vrijdenkers, alles te
willen ophelderen en verklaren In het licht
der rede, alsof de rede, die wel op haar plaats
is waar het er om gaat de stof te observeeren
feiten vast te stellen en natuurwetenschappe-
lyke wetten op te sporen, alsof de rede, zeg Ik,
ons eenig middel tot investigatle en tot ontdek
king ware, alsof we niet, benevens de rede,
nog het gevoel en de Intuïtie bezaten, welke
voor ons gezichten openstellen, die niet te berei
ken zUn langs den weg der rede alleen. Dan
nog gezwegen over het licht des geloofs.
Gestadig sprak Ik tot mezelven: „Goed zoo.
De materialistische en mechanistische hypothe
se van een heelal, geschapen uit eeuwige stof
en eeuwige kracht, houdt geen steek. De won
derbare machine van het heelal met al haar
wetten Is niet vanzelf tot stand gekomen, noch
heeft zichzelf geordend. Een wezen dat almach
tig, oneindig en eeuwig Is. heeft het geschapen,
en, daar een nietige aardworm, als Ik ben. ae-
delUke verzuchtingen en opwellingen van goed
heid en Idealisme in zich ervaart, zoo kan het
niet anders of God is oneindig goed. HU heelt
aan het menschelijk 'geslacht wetten opgelegd.
De mensch heeft deze wetten overtreden Doet,
elk kwaad draagt in zich zijn eigen sanctie en
daarong. in ’t belang zelf van het menschdom,
heeft de mensch misstappen begaan. De Ge
wilde Boeken hebben deze waarheden veraan
■chouwelijkt in de zinrijke parabel van het
verloren Paradijs. Maar de Profeten van Israël
en elders Boeddha en Confucius met hun
instinct, met hun intuïtie van het Eeuwige
hebben den mensch nieuwe en nauwkeurige
wetten voorgehouden. En Christus, de wonder
baarste aller profeten, heeft aan de wereld ZUn
sublieme leer het Christendom verkon
digd.
Ziedaar hoe, voor alle „redelyke" menschen,
de feiten zich hebben voorgedaan.
Wanneer de menschelijke rede redeneert
over dingen die buiten haar bereik liggen, om
dat ze niet behooren tot haar gebied, wel, dan
raakt dat kant noch wal.
Niet door de rede, maar door het gevoel en
door het hart,- ben ik tot het Christendom te
ruggekeerd.
Ik heb reeds vroeger de wonderbaarlUke ge
schiedenis verteld welke mU overkomen was op
Hemelvaart 1935, hoe ik, op dien dag, ofsenoon
nog geheel ongeloovig. God ben wezen bedan
ken. omdat Hy de gezondheid' had weerge-
schonkên aan myn broeder, voor wien Ik Hem
had gebeden in een uur van neerslachtigheid
en verwarring.
Sindsdien, door dezen samenloop van haast
mirakuleuze omstandigheden diep geschokt,
ben ik geregeld lederen Zondag naar de H. Mis
gegaan om te trachten te gelooven. In allen
eenvoud heb Ik de lezing van het Evangelie
aanhoord, het Onz§ Vader uit myn kinderjaren
gebeden, en natuurlyk ook ljet Weesgegroet
daar ik my in een kerk van de Marls ten be
vond, tot God smeekend om genade en ver
lichting, opdat ik dan toch eindeiyk helder zou
mogen zien.
En onmerkbaar ben ik van Jezus gaan hóu
den, omdat Hy ons met ZUn bloed heeft vrijge
kocht. Ik begon te wenschen dat Ik me, vóór
2000 jaren, aan Zyn zyde hadde bevonden, om
Hem Zijn kruis te helpen dragen. Zonder me
in te laten met het doorgronden van de ge
heimen der Menschwording, der Verlossing of
der Drieëenheid, ben ik ook gaan houden van
ZUn Moeder, die by ZUn lUden aanwezig was
misschien wel door aan mUn eigen moeder te
denken, die ook haar kruisweg heeft gehad, al
de jaren die ze me in de gevangenis zag door
brengen voor denkbeelden die haar krankzin
nig toeschenen.
En ik hield van den H Petrus, niettegen
staande zyn drievoudige verloochening, die hy
zoo mooi heeft weten te herstellen door op
zUn beurt den kruisdood te sterven; en van
den H. Paulus, die de Christenen had helpen
steenigen alvorens de vurigste onder de apos
telen te worden; en van alle martelaren en
van alle heiligen, niet alleen van onze natio
nale heiligen, zooals Sint LodewUk, Jeanne
d’Arc en Sint VincentiiB a Paulo, van wien Ik
altoos heb gehouden, ook in de Jaren myner
„ontsporingen" maar van alle heiligen uil
alle tyden en uit alle landen het Christen
dom is gelukklgerwUze niet rasziek en van
alle kloosterlingen uit Frankrijk verjaagd, van
die arme Broeders der Christelyke Scholen,
mUn eerste leermeesters, en niet het minst
van Frère Florin, die In mUn oogen steeds
hun heeriykste en edelste vertegenwoordiger
was. En meteen kwam ik al meer en meer ou
der de begeestering van Christus’ leer, niet
alleen van ZUn sociale leer die alles bevat, wat
goed en bruikbaar is in de socialistische theo
rieën, ook de meest moderne, niet alleen van
ZUn zedenleer die het hoogste ideaal van vol
maaktheid is waarnaar ’n mensch kan streven,
maar bovenal van den troost dien zy belooft aan
de rechtvaardigen, de barmhartigen. de nederi-
gen en vreedzamen van hart: het eeuwige
Licht en het RUk der Hemelen.
Reeds twee jaar lang en buiten mUn weten
om werd ik aldus bewerkt, gekoesterd door de
genade. Toen kwam de Goede Week van dit
jaar. Ik wierp me met gretigheid op de Navol
ging Christi. Aan het slot van het vierde boek
las ik: „Wie wil doorvorschen Gods Majesteit
zal bezwUken onder den last zyner Glorie. Goo
kan meer doen dan de mensch begrijpen.” Oo<
dit: „Indien gU niet kunt verstaan of begrij
pen wat beneden u is, hoe zult ge dan vatten
wat boven u is?”
En nog dit: „God bedriegt niet; bedrogen
wordt hU, die te veel betrouwt op zich zelven."
„God wandelt met de eenvoudlgen, openbaart
zich aan de nederigen, geeft het verstand aan
de kleinen, ontsluit den aan de zuiverste
geesten en verbergt zUngenaden voor de
nieuwsgierigen en trotschen.
De menscheiyke rede is zwak en kan worden
misleid, het ware geloof daarentegen kan niet
worden misleid.”
En ten slotte: ,De eeuwige en onmetelUke
et hoofd van de Amerikaansche Kro-
nlngsdelegatie te Londen is Mr. James
Gerard, die van 1913 tot 1917 ambas
sadeur der Vereenlgde Staten te Beriyn was.
Lid der delegatie is onder anderen Gen.
Pershing, die van Juni 1917 tot aan het eind
van den oorlog toe, opperbevelhebber was van
de Amerikaansche troepen in Amerika.
Beiden zyn G.CN.-Knlghts of Ridders Groot
kruis van de Order of the Bath.
Britsche ridderorden van hoogen rang worden
zelden aan vreemdelingen verleend en het aan
tal Amerikanen met ridderorden waaraan titels
verbonden zyn, is byzonder klein, aangezien
krachtens de Amerikaansche constitutie geen
burger der Vereenlgde Staten „eenlgen titel van
een Koning, Vorst of Vreemden Staat” aan
vaarden mag zonder toestemming van het
Congres.
Gedurende den oorlog evenwel werd een wet
aangenomen, welke Amerikaansche burgers in
staat stelde zekere buitenlandsche titels,
bonden aan ridderorden en
te aanvaarden.
Aan het Grootkruis van de Bath-orde is het
predlcaat Sir verbonden; Mr. Gefard heeft dus
het recht zich Sir James Gerard te noemen,
terwyi Gen. Pershing er aanspraak op maken
kan Sir J. J. Pershing genoemd te worden.
Mr. Gerard dankt de zeldzame onderscheiding
hieraan, dat hy van 1914 tot 1917, dus gedu
rende de drie jaren dat Amerika nog niet deel
nam aan den oorlog, te Beriyn de diplomatieke
s
God. Wiens macht is oneindig, doet groote
en ondoorgrondeiyke dingen in den hemei en
op aarde, en niet te doorvorschen zUn ZUn
wonderbare werken.
Indien zoodanig waren de werken van God.
dat zy gemakkelUk konden worden begrepen
door de menscheiyke ziel, dan waren zU niet
wonderbaariyk en onuitsprekelUk te noemen.
Op Goeden Vrijdag, te 3 uur, het uur wadrop
alle christeiyke zielen den dood van den Zalig
maker herdenken, heb ik geschreven naar den
Pater Marist van wien de predlcatie over de
bovennatuuriyke kracht van het gebed, op
Hemelvaart 1935. den eersten stoot aan mUn
bekeerlng had gegeven, hem verzoekend me
den volgenden dag in «Un biechtstoel te ont
vangen, opdat ik den Zondag daarop myn Pa-
schen zou kunnen houden.
Ziedaar hoe, op het feest van ZUn Verrijzenis.
Christus. Dien ik niet had vermogen te be
reiken met mUn menscheiyke rede, de rede
van een intellectueel, onder den last van
universitaire ezelsvellen begraven, zich
waardigd heeft in myn ziel te verrijzen.
je, dat het de zuivere, eeriyke waarheid is.
Wat zou ik er by winnen door zoo’n geschiedenis
te verzinnen? Niets immers! Al wat ik je
vraag, is: de waarheid te helpen bewyzen. Je
hoeft zelf niets te doen. Je moet enkel maar je
verloofde zien over te halen, naar den toren te
gaan en daar een onderzoek in te stellen. Want,
bedenk wel. Collins, die ongelukkige moet daar
nu gelegen/nebben sinds Dinsdagavond."
.Miss Phillips!" riep zy, nog steeds weifelend.
.Als dit zoo is, waarom hebt u het dan al niet
eerder aan iemand verteld?"
Ik zag in. dat als ik haar de ware reden van
myn stilzwygen gaf, zy er dan in het geheel
geen geloof aan zou willen slaan. Zy kón nog
aannemen, dat er iemand toevallig in den toren
was gevallen, maar ze zou nooit gelooven, dat
haar meesteresse hem opzet tel Uk in die val had
gelokt
„Waarom heb u er al niet eerder over gespro
ken?” herhaalde zy en ik antwoordde:
„Wat zou ik daar nóg mee bereikt hebben.
Niemand had my willen gelooven. Ik zou X Je
zelfs nu niet verteld hebben, als Je er niet van
had, dat een ander ook dien kreet
veranderde eensklaps de
van zyn gelaat in een
afstootende, dat Ik slechts
met moeite mijn woorden kon uitbrengen.
Ik wil geen moment veronderstellen, hoog
geachte shelk. dat u niet waarheids!levend zou
zyn. maar. bU allen eerbied voor uw hoogen
ouderdom, ik kan u niet gelooven. Laat mU eens
zien! Ik wil het kistje zelf openen!”
.Allah beware u daarvoor!" Als een nood
kreet klonk de stem van den grysaard. „Het
zou uw dood beteekenen, vreemdeling!”
ZUn waarschuwing kwam echter al te laat.
Ik weet zelf niet, hoe ik er toe kwam was het
misschien de stekelige blik van den ouden man.
waarin ik iets kleineerends meende te zien of
een onweerstaanbare drang naar avontuur?
maar flauw-weifelend stak ik myn rechterhand
uit naar het kostbare kistje, om haar meteen,
hevig ontsteld, weer terug te trekken. Vlak voor
my kronkelde een glimmend slangeniyf, de
platte kop dreigend vooruitgestoken, angstaan
jagend klonk het sissen. Onwillekeurig strekte
Ik myn hand weer uit. nu om my te verdedi
gen. In plaats van toe te by ten. slingerde het
reptiel zich om myn vooruitgestoken arm en
kronkelde zich als een ontspannende veer om
hoog. Met een even onverwachte als snelle be
weging gleed het slangeniyf om mUn hals; vlak
by myn oor -klonk het folterend sissen. Knel-
lender werd het vleeschkoord om myn hals, te
vergeefs beukte en rukte ik in myn vertwyfe-
Ilng aan bet gladde slangenlichaam. Ik hoorde
me schreeuwen, maar het was een verstikt gor
gelen. meer niet. Snel en zwaar bonkte myn
hart, de aderen zwollen en dreigden te bersten.
Nog één seconde in dien doodelyken greep van
de koningsslang en ik zou myn zucht naar
Oostersche mystiek met den dood hebben be
kocht. Een duizelig gevoel beving my. myn
bovenlichaam trok even tezamen, wankelde en
viel,uit verre, oneindige verten hoorde ik
flauwtjes handengeklap en een monotoon zan-
gerlg-hullend geluid. Het welkom in den hof
van Allah? Eensklaps was het. alsof die moor
dende greep om mUn hals minder werd; ik
voelde langzaam-aan die beklemmende span
ning wyken en dan vulden zich, ik wist niet
hoe. maar het was zoo. mUn longen; hygend
en klam-bezweten vond ik mU zelf weer terug.
Door een bloedrooden nevel, die slechts lang
zaam van mUn oogen week, zag ik het vreese-
lyke dier weer in het kistje terugkruipen; de
starre blik van den shelk verzachtte, tot hy
vriendelijk tegen me lachte. Met een slag sloot
hy het doosje. Ik zocht myn vriend; lykbleek
zat hy naast me. In myn onderbewustzyn kwam
de gedachte aan suggestie, maar ik durfde het