JTCet wiïfaal van den dag, H Het Zeemonster van Nagasaki DE QUATERTEMPERDAGEN F 250.- ST Een week Ivol verschrikkingen I PROTESTANSCH BLOK? DONDERDAG 20 MEI 1937 Stalin bewaakt SLnaar het engelsch J OORSPRONG EN BETEEKENIS ’n Beschamende I les i boot een niet. beval ,Jk ben blij, dat ik gepakt ben," zei het jonge J. R. 500' bek speelde een spottenden glimlach en als laatste afscheid stak het zijn tong uit. Toen dook het weg in de diepte van de zee bü levenslange geneele ongeschiktheid tot werken door NASCHRIFT van School kon hij ook 27 „Laten weigerde deel handhaven, ging de quatv cieel in beoefening breng. was. reikt ik van maakte. Urenlang bleven Piet Prikkel en Drein Drentel doorbrengen op het strand. Ze hadden nog een stille hoop, dat het zee monster misschien terug zou keeren. Maar toen de zon des avonds bloedrood onderging hadden ze nog niets gezien. Toen stonden Piet en Drein op met tranen in hun oogen. by verlies van een hand, een voet of een oos. En terwijl de schemering viel, gingen Piet Prikkel en Drein Drentel langs een stillen landweg in de richting van de .stad.. Ze namen geen boot, geen trein en ook geen autobus. Maar ze liepenze liepen den geheelen nacht door. Het heele land was donker en toen ze thuis kwamen gingen ze meteen naar bed om alles te vergeten. Al hun moeite was voor niets geweest! EINDE Reeds meer dan een millioen Amerikanen trekken met hun woonwagens op een echten nomadontocht door het land. Ze hebben geen vaste woonplaats meer, doch houden zich hier en daar op, waar ze genieten van den „voortuin" van hun rijdende woning De week, waarin deze vastendagen moesten vallen, schijnt In den beginne niet steeds de zelfde te zijn geweest, wat mede zijn oorsprong schijnt te vinden in de gebruiken der heiden- sche Romeinen daar de landbouwfeesten der LafiJnsche boeren niet aan een vasten datum waren gebonden, maar door de priesters telken fare opnieuw werden bepaald. Paus Gregorius VII (17031085) heeft den vier tijden hun vasten datum gegeven en daar mee aan den twijfel of de voorjaarsvasten vóór of In de groote vasten zou vallen, en welke week van den advent die der quatertemperdagen zou zijn, een einde gemaakt. De vier tijden vallen nut in de eerste week van de groote vas ten. In het Plnksteroctaaf, na Kruisverheffing (14 Sept.) en na den derden Zondag in den Advent. Vanuit Rome hebben de quatertemperdagen zich over geheel het Westen verbreid; eerst over Italië en vandaar .over Frankrijk en Duitsch- land, vooral onder de Karollngers, die er steeds op uit waren de Romeinsche kerkgebruiken overal door te voeren, hierbij gesteund door St. Bonifac.ius. Engeland leerde de gewoonte der vier vastentijden kennen van de Benedictijnen, die door Gregorius den Grooten waren uitge zonden om onder leiding van St. Augustinus, die zjjn zetel vestigde te Canterbury, de Angel saxen te kerstenen. Spanje maakte met de sel- zoenvastendagen pas kennis in de elfde eeuw, toen op het Iberisch schiereiland de Romein sche liturgie met meer voortvarendheid dan zachtheid werd ingevoerd. De Kerk van Milaan, welke wat liturgie en kerkëljjke gebruiken be treft steeds een eigen standpunt heeft kunnen qpr tempora pas offi- gén nadat St. Carolus Borromeus ze had verpliclftend gesteld, dus niet eerder dan de zestiende eeuw. Var. geschiedkundig standpunt bezien zijn de quatertemperdagen op de eerste plaats dagen a van gebed om Gods zegen af te smeeken over de veldvruchten. Daarna kregen zij meer en meer het karakter van wijdingsdagen ’n betee- kenis. welke zij in onze streken heden ten dage weer meer dan vroeger voor de geloovlgen be zitten. De quatertemperdagen mogen al aan be- teekenls hebben gewonnen, doordat het toedie nen der heilige wijdingen nu zooveel mogelijk tot deze gebedsdagen wordt bepaald, hun belang als bijzondere vastendagen is daarmee voor het godsdienstig leven nog geenszins voldoende ge- teekend. Waren zij oudtijds vooral van betee kenis voor de landbouwers, zij zijn het nog en bovendien voor elk ander, daar de geest der quatertemperdagen zich niet beperkt tot den landbouw, maar zich ook uitstrekt tot alle an- et abacadabra bij deze verkiezingen 1 heeft een nieuwe leus gekregen. Ter wijl Mussert optrekt voor den ger- maanschen totaal-Staat, de Communist!- sche Partij voor een Rood Volksfront, dé’ S.D.A.P. voor het Plan van den Arbeid, dr. Colijn voor dr. Colljn en de Liberalen voor wie hen redden wil, heeft Minister Slote- maker de Bruine tegen het slagwoord van oud-Minister Aaltoerse: „voor een rechtsche meerderheid”, trrans in een verkiezingsrede de leuze uitgeroepen, dat men tegenover de Roomsch Katholieken te zorgen heeft voor een krachtig Protestantsch blok. Dit kan geen ander zjjn dan een behalve door Christelljk-Historischen en Antl-Revo- lutionnairen, mede gevormd door de groepen van dominee Kersten, dominee Lingbeek en het latente anti-papisme, dat tusschen de partijen van Marx tot Mussert zweven de is. Kan men aannemen, dat de bedenke lijke uitlatingen van De Avondpost en de liberale pers tegen de R.K. Staatspartij en vóór het niet-positleve Christendom op breeden grondslag, waarop dr. Coljjn verza melt, de onderstrooming van de door Mi nister Slotemaker de Bruine gewenschte actie vormen dan beteekent zijn leuze een onthulling van de ware gezindheid, waar mee de niet-katholieke~^>artljen gescheiden optrekken om samen slag-te leveren. De Katholieke kiezers zullen zich door deze levende cohaesle van openlijk uitge sproken of verzwegen anti-katholieke stem mingen niet laten verwarren. Achter den kleinen partijstrijd erkennen zij de groote belangen van Christendom en vadertahd. Het nieuwe gevaar bewust, dat thans door hooge heeren langs verschillende we gen tegen deze belangen wordt aangevoerd, zetten zij de schouders vaster tegeneen. Geen protestantsch-liberaal blok op bree den grondslag, maar een positief Christe lijke meerderheid! Voor het bereiken van deze meerderheid, kiezers, stemt nummer één van Lijst één! dere economische belangen. Zoo meer nadruk werd gelegd op dit oorspronkelijke doel der quatertemperdagen, zegen in onze aardsche omstandigheden, in onze tijdelijke belangen, wellicht zou het godsdienstig leven er zjjn voor deel van hebben. Wat dë vraag betreft of in de huidige misfor mulieren der quatertemperdagen nog sporen zijn aan te wijzen van hun vroegere beteekenis als gebedsdagen voor den landbouw, meenen meerderen dat overtuigende bewijzen '.niet te vinden zjjn. In den advent, aldus dr. Kfllner In zijn Heortologie hebben de formulieren groo- tendeels betrekking op de komst van den Za ligmaker, in de vasten op het lijden, in de Plnk- sterweek op de zending van den H. Geest en waar op den vastendag gedoeld wor-.lt. wordt meer in het algemeen gesproken van het nut van vasten en boete, zoo b.v. in de gebeden. In de quatertempermlssen van September, meent Kellner, zou men met eenigen goeden wil nog een naklank van de oogstfeesten kun nen vinden in de vreugde, welke uit deze mis teksten spreekt. Anderen vinden echter duide lijker sporen, zoo b.v. in den tekst van het eer ste epistel van den quatertemperwoensdag In den advent, waarin gezegd wordt, dat zwaar den zullen worden omgesmeed tot ploegscharen en lansen tot sikkels, een tekst van Isaias, welke in dit verband denken doet, aan den bijna geljjkluidenden zegezang van Ovidlus op Ceres, de godin van den landbouw, en in X epistel van den quatertempervrijdag in de Plnksterweek. dat Gods belofte aan de Joden bevat, dat hjj hun een groote vruchtbaarheid der aarde zal schenken. woord te reppen over een bijzondere vasten overeenkomend met de drie andere in de drie volgende Jaargetijden. De veertigdaagsche vas ten schijnt trouwens nog lang een struikelblok voor de voorjaarsvasten te zijn geweest, daar men hier vóór, elders onder de groote vasten den eersten der quatuor tempora hl*ld. Was Paaschmorgen oudtijds de aangewezen dar voor het toedienen van doopsel, vormsel en priesterschap, later is men. en waarschijnlijk reeds in de-dagen van Paus Leo, de wijdingen aan bisschoppen. priesters en diaken gaan toe dienen in de maand December en reeds kort daarna, toen het aantal wijdingsdagen moest worden vermeerderd, bepaalde Paus Gelasius I (492496) dat de wijdingen zouden worden toe gediend op de Zaterdagen der reeds bestaande vastentijden der vierde, zevende en tiende maand en tevens in de eerste en vierde of vijfde weck der veertigdaagsche vasten. Daardoor kreeg men vier liturgische tijden in plaats van drie en had men nu voor elk seizoen een eigen vasten tijd. Intusschen echter ging de oorspronkelijke beteekenis van de oude drie tijden als biddagen voor de vruchten des velds meer en meer ver loren en kwam het karakter van wijdingsdag voor de vier tijden meer en meer naar voren. Als dagen, waarop gevast moest worden, geeft het Sacramentarium Leonianum woensdag. Vrijdag en Zaterdag, welke dagen ook door het Gelasianum als de vastendagen der vier tijden worden genoemd. Wij laten hier buiten be schouwing, wat mogeljjk de reden kan zijn ge weest-, dat Juist deze drie dagen de vastenda gen der vier tijden zijn. k ben onderwijzer en reeds op leeftijd. Op zekeren middag, tijdens de Paaschvacantle. zat ik rustig in een café-restaurant een kop thee te drinken enin gedachten verzonken. .Ja,” zoo mijmerde ik. „het grootste deel van m’n leven heb ik in schoollokalen doorgebracht. M'n bezigheden bestaan in X verbeteren der schriften van de jongens en X voorbereiden der lessen voor den volgenden dag. Maar dat zal niet lang meer duren. Binnen enkele jaren word ik gepensionneerd met een betrekkelijk klein pensioen. Dan ga ik heerlijk buiten leven, waar ik een tuintje hebben kan en....” In dezen trant mijmerde ik nog eenlge oogen- blikken voort, toen er een jongeman het café- restaurant binnentrad, mij totaal onbekend, en aan mijn tafeltje kwam zitten. Ik had hem .binnen zien komen, naar een plaats uitkijken, en daar er geen enkel tafeltje meer vrij was, op mij zien toelóopen. Het scheen dat ik er be trouwbaar genoeg uitzag. M’n menschenkennls. m’n ondervinding als onderwijzer aeiden mij dat hjj verlegen was en ik haastte mij dan ook hem te verzekeren, dat ik daar alleen zat en heel blij was gezelschap aan mijn tafeltje te krijgen. Het jonge mensch glimlachte vaag bjj het woord .gezelschap”. Hij scheen het een eigen aardige uitdrukking te vinden. HU legde z*n hoed op X rek en nam plaats. Daarna zag hü verstrooid de spijskaart door en scheen besluite loos wat te nemen. Toen hy eindelUk iets be steld had, verslond hü het oogenblikkelUk, na dat de kellner het had gebracht. De snelheid, waarmee hij het bestelde naar binnen had ge werkt. deed mij opmerken, dat hü een aardigen honger scheen te hebben. „Inderdaad.” zei hij glimlachend, „m’n eerste eten sinds gistermiddag.” „Hoe komt dat zoo?” „Och. ik heb er heelemaal niet aan gedacht.” ,Ja, Ja, ik weet precies hoe dat gaat. Eten is voor jongelui niet zoo heel „belangrijk”. „Ik ben onderwijzer, moet u weten,” vervolg de ik. „en de Jongens noemen me achter m’n rug een „ouden paai”. En toch houden ze veel van me. Ze zeggen dat ik gemakkelUk en goed ben. omdat ik niet veel om tucht geef. Om u de waarheid te zeggen, jongmensch. ik zie lie ver moedige jongens om mij heen en leer hun er een eigen meening op na te houden en zelf standig te worden. Ze 'moeten voor zich zelf kunnen denken en handelen en mannen worden met een ijzeren wil. Ik vertel hun dat het leven waard is geleefd te worden, dat het een pols slag hebben moet, die „vooruit!” roept. XGe vaar onder de oogen zien. Ja, het gevaar te tar ten, d&t is het ware! Neemt u u zelf tot voor in Rusland heerscht onrust en ontevreden heid. Dit toont zich niet slechts in het politieke en maatschappelijke leven, maar is zelfs in de directe omgeving van Stalin goed te bespeuren. Hieraan is het b.v. toe te schrijven dat men zoo pas weer de geheele lyfwacht van Stalin uit nieuw personeel heeft samengesteld. Tot nu toe werden de leden van deze wacht uit de meest vertrouwde elementen van de GPU. ge kozen. Doch deze hebben thans allen een an deren werkkring gekregen. De nieuwe lijfwacht van den rooden volks commissaris is geheel samengesteld uit man schappen, die men uit het afgelegenste deel van Kaukaslë naar Moskou heeft overgebracht. Driehonderd sterke, krijgshaftige Kaukasiërs zullen voortaan voor* de persoonlijke veiligheid van den dictator waken. Zy spreken een dia lect, dat in Moskou geheel onbekend is en kun nen zich tegenover anderen maar 'moeilijk ver staanbaar maken. Dit is ook niet gewenscht, daar |ncn hen bulten den invloed van het ge wone leger wil houden en ook niet noodig, omdat zy het Kremhn niet mogen verlaten. Stalin zelf verlaat 't Kremlin zoo goed als nooit. Hij moet reeds gerulmen tyd met vervolgings waanzin te kampen hebben, als men mag ge- 1 ooien wat er gefluisterd wordt. De enkele keeren dat hU zich buiten zjjn versterkt paleis moet begeven, geschiedt dit per auto. Dat wil zeggen, er vertrekken twaalf auto’s tegelijk, doch nie mand weet in welken auto de dictator heeft plaats genomen. De route, welke gemaakt moet v.orden. wordt aan den chauffeur van den eer sten wagen eerst op het laatste moment voor het vertrek bekend gemaakt, zoo meent men te weten. ietwat verlegen, en den i' eersten keer, dat een tochtje 10 minuten klopte me X hart ta de f keel. Maar, daar kom je wel overheen. Dat is nu Juist iets voor jongelui. „Dank u voor uw raadgeving.” ,Jk wilde Je geen raad geven,” zei ik groot moedig en op beschermenden toon. .Misschien klonk het als een raad. Ik heb, ik beken het, een schoolmeesterachilge manier van spreken. Zóó spreek ik altijd tegen m’n Jongens. Ik ken de menschen. Met den eersten oogopslag door schouw ik iemand en weet ik. wat ik aan hem heb." Op dit oogenblik kwamen twee mannen het café-restaurant binnen. Ze liepen recht op ons tafeltje af en gingen achter den stoel van mijn nieuwen vriend staan, die wist, dat ze achter hem stonden en me tóch bleef aankyken. De grootste der twee mannen trok met z’n hand het gezicht van den jongen man naar de hoogte en keek hem scherp aan. „Je ziet er uit als een heel aardige jongen." zei hy, „X is allemachtig Jammer, maar ik moet je arresteeren wegens roof en inbraak." M’n nieuwbakken kennis antwoordde HU stond op en hield z’n handen vooruit. „Doe hem de handboeien maar aan,” de lange detective aan z’n metgezel. Aï D A DA^MATT? °P 011 blad 21Jn ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegen IJ blJ levenslange geneele ongeschiktheid tot werken door p 7^0 bij ongeval met IllJl M IN l\ aj ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen VPVFa verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen VV» doodelljken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIÉR EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Naast den geestelyken nood der massa be leven wy heden ten dage een tyd van stoffelyke armoede voor zeer velen. Naast het karakter van wUdlngsdagen geve men derhalve Juist nu den quatertemperdagen hun beteekenis weer van gebedsdagen voor onze tUdelijke welvaart. „Wat is u van plan?” .Bepaalde plannen heb ik niet, maar hiér moet ik wegO, daar is Brentmore aan de deur. HU komt u halen. Vraagt u hem. of hy u nog een tien minuten aan mij kan afstaan.” .Been,” zei ik ferm en liep door het vertrek naar de deur. „Vanavond niet. We zUn beiden overspannen; dus dat zou ons geen goed doen! „Ik kom, Val! Nu dan, Mr. Garbutt. het ga u wél! Dit wensch ik u van harte toe.” HU kuste my de hand en hóe het nu kwam of niet ik voelde mü erg van streek door dit afscheid. Ik heb hem niet weergezien, maar een half jaar later hoorden wy. dat hy een ryke Weduwe had getrouwd echter wel zoo oud dat ze zyn moeder zou kunnen zynl Het voorgaande werd door mü geschreven in de verloren oogenblikken gedurende het eerste half jaar van mijn huweiyk, wanneer Val en zyn agent. Mr. Kibble, zoodanig in be slag genomen waren door een zakeiyk onder houd. dat ze mü daar best bü missen konden. Op een goeden dag was ik aan de schoon maak in de kamers, die aan Mrs. Garbutt had den behoord, toen ik in een geheime lade van haar schryftafel de volgende bekentenis ont dekte; testament had achtergelaten by zyn hospita, want toen wy later door het park liepen, herin ner ik mü. dat ik hem zyn adres had gevraagd en dit wks al met de bedoeling, om mij in het bezit te stellen van het document. Maar hier uit volgde vanzelf, dat er dan een plan moest bestaan, om hem óp te houden, dat hy niet kon gaan naar Jermynstreet. Eer wy tot die wandeling in het park over gingen, riep ik Con nog een oogenblik bü my en zei, dat hy niet by ons moest blUven. „Laat hem maar aan mij over." zei ik. „Ik zal een belofte van hem zien los te krygen, dat hU. voor een paar dagen althans, geen verdere pogingen in het werk stelt, of we zyn geruïneerd. Zeg nu maar, dat je je in eens een afspraak herinnert, wanneer we halverwege het oaik zyn, waardoor Je ons dan alleen laat.” 3oodra Con van ons weggegaan was, wendde ik my tot Kibble en vroeg hem; wanneer hy Mr. Brentmore weer spreken zou. .Morgen.” antwoordde hy. „En wat zult u dan doen?’; „WaarschUnlUk gaan we samen naar den zaakwaarnemer met het testament” „Is dat niet wat wreed tegenover ons?” vroeg ik. terwyl een rilling my door de leden voer „Weet u wel, dat wy dik in de schulden zit ten?.... Dat er eerst een paar maanden gele den een zware hypotheek op de Abbey is ge weren. Kon ik er hem nu maar toe krygen, alleen de trap op te gaan! Nu, dan was hy zoo goed als -in mün macht! „Men kan daar het mooiste uitzicht genieten van heel Hampshire en het zal vandaag al byzonder helder zyn door den wind. U hebt nog ruim den tyd, om eerst den toren te be klimmen en dan naar het station te gaan.” .Denkt u, dat het nog kón?” vroeg hy, op zUn horloge kykend. „En zou het u dan niet te vermoeiend zyn?” .Maar gaat u dan alleen. De weg wijst zich vanzelf: het is een wenteltrap. Dan wacht ik hier beneden. U heeft nog goed tien minuten.” HU ging en toen brak voor my de grootste spanning aan. die ik ooit heb doorgemaakt.... Toen hy na tien minuten niet teruggekeerd begreep ik, dat ik myn doel had be lt Maar nu komt nog een groote moetiykheid aan: ik moest de deur achter hem sluiten, zoodat ais er soms door iemand een kreet werd gehoord ofschoon dit gelukkig zeer on- waarschynlyk was en hy wilde in den toren gaan kUken. hy dan overtuigd zou zyn, dat hy zich vergist had. zoodra hy de deur aan den buitenkant gesloten vond. Terwyl ik er den grendel vóór schoof, hoorde ik een afschuweiyk kreunenMyn geweten wiegde ik in slaap, door my in te praten, dat et machtigste middel om Gods rük te bevestigen en uit te brei den is het onderwijs, van boven tot beneden doordrongen van een echt katholieken geest en de onmisbare sluit steen van dezen bouw is de Katholieke Unl versi telt. Het Hoogwaardig Episcopaat tot de Katholieken vaD Nederland, 8 Sept. 1931. Ik had al veel eerder de verlangens nakomen van dien armen Foundeyre. dit maar gedaan, dan zou uw zbon zich niet zoo te buiten zyn gegaan met wedden! Maar, troost u: Brentmore zal niet veeleischend zyn. wat de terugbetaling betreft; daar ben ik zeker van. En nu eens over iets anders: wat zUn de gebouwen, die ik daar tusschen de boomen zie? Zyn dat ruïnes? Is dat een oud-Normandlsche uitkUktoren. daar ginds op den top van den heuvel? Wat een schitterend uitzicht zal daar zyn! Kón het mooier?..., Pas een paar dagen geleden had ik gemerkt, dat op het donkerste van de trap twee treden afgebrokkeld ver den loop van geheel het Jaar. aldus f I Paus Leo de Groote. zUn de kerkeiyke vastendagen zoodanig verdeeld, dat de wet der onthouding met alle jaargetijden ver bonden is. In den veertigdaagschen vastentUd immers hebben we de voorjaarsvasten, In den Plnkstertyd die van den zomer, in de zevende maand dc najaarsvasten en in de tiende maand «He van den winter. Zoo oud waien reeds in de dagen van Paus Leo I 1440 461) deze quatuor tempora, deze vastendagen by het wisselen der seizoenen, dat hy zelfs van meening was dat ze wel van apos- tollschen oorsprong zouden zyn. Of reeds de apostelen zich werkeiyk met deze vastendagen hebben bemoeid en de beoefening van deze gewoonte hebben aanbevolen is bü gebrek aan berichten niet uit te maken, maar een feit is, dat deze, vastendagen reeds uit de eerste tüden der Romeinsche kerk dateeren en dat zy boven dien slechts aan de Romeinsche Christenen eigen waren; in het Oosten heeft men ze nooit gekend Paus Ix?o geeft echter toch een aanwUzing in welke richting men de herkomst der quater temperdagen zoeken moet, daar hU ze in on- middeliyk verband brengt met den landbouw en wel vooral de vasten in December „als besloten door den oogst van alle vruchten”. wy behooren dan ook, aldus deze Paus, op deze vastendagen God de verschuldigde eer en lof te brengen uit dankbaarheid voor de ga ven, die HU ons geschonken heeft om ons lichamelük leven in stand te houden. De mensch zal zich er dan tevens op moeten bezinnen steeds van die goede gaven het juiste gebruik te maken; hü zal zich bü overvloed nu in sober heid en onthouding oefenen en den behoeftige gul in zün rUkdom laten deelen. HU zal niet mogen morren als bü tUd en wüle de toevloed dezer gaven slechts gering is. noch zal hü on tevreden mogen zün, als er overvloed is aan het een en een te kort aan het ander. Wat God belieft, moge immers ook ons believen. Ook in andere geschriften der oudheid zün gegevens te vinden voor den samenhang dezer vastendagen met den landbouw, zoodat men langs deze aanknooplngspunten komt tot den oorsprong der quatertemperdagen, welke te zoe ken is in de godsdienstige gebruiken der oude Romeinen. Dezen immers waren, voordat Rome tot bloei kwam en zün macht over de toenmaals bekende wereld zou uitbreiden, een uitsluitend op den landbouw aangewezen volk, zoodat hun eigen Inheemsche góden meerendeels In betrekking stonden met den landbouw en de vereering, hun gebracht, haar aanleiding vond In de verschil lende elkaar regelmatig opvolgende perioden in de bewerking van het bouwland. De groote gebeurtenissen in den jaarkring Van het boerenleven werden heel menschelük met godsdienstige ceremoniën en gebruiken ge vierd en geheiligd. Zoo werd na den zaaltUd een voorspoedige groei van het koren den góden afgesmeekt door de feriae sementivae, de zaaifeesten, welke ge vierd werden op het eind van den herfst, tus schen eind November en den wlnterzonnestll- stand In December. Bü den korenoogst vierden de boeren van Lattum de oogstfeesten, de feriae messis, en den wijnoogst besloten zy met de feriae vindemiales, de Wünfeesten. Een vier de bid- en dankdag, een voor het voorjaar, werd niet gehouden. Met deze gewoonten der heidenen, drie maal m per jaar bUzondere gebedsdagen te houden, moet wel in verband staan de mededeeling in het Pausboek, dat Paus CalUstus (217-222) voor schreef op drie bepaalde Zaterdagen in den loop van het jaar te vasten. De „drie tüden” der Romeinsche boeren vie len in de vierde, zevende en tiende maand, in de maanden Juni, September en December. Zooals bekend begon men Immers eertijds te Rome het Jaar met de maand Maart. Zoo verklaart zich niet alleen, waarom de schrikkeldag inge- Voegd wordt na 28 Februari, maar ook hoe de namen der maanden September, October, No vember en December zijn ontstaan, afgeleid als zU zün van septem, zeven; octo, acht; no- vem, negen en decem. tien, niettegenstaande zy thans de negende, tiende, elfde en twaalfde maand van het Jaar zyn. De eerste christenen bleven zich vanzelfspre kend bij dit heidensche gebruik aansluiten. Het christendom beoogde wel een geheele verande ring van 's menschen mentaliteit, maar geen omwenteling of afschaffing van zün gebruiken. Zoo vierden ook de eerste christenen de drie tüden mee om Gods zegen over de vruchten der aarde af te smeeken, maar zij deden het op hun manier, door ze als vasten- en boete dagen te houden. Wanneer bü deze drie tüden de vierde is gekomen, is niet nauwkeurig bekend, evenmin als het motief dat tot de uitbreiding van drie tot vier vastentyden geleid heeft. MogelUk. dat een gevoel voor symmetrie voor elk der vier Jaargetyden een vasten vroeg om zoo elk nieuw Jaardeel den Heer toe te wijden; mogelUk ook dat het voorbeeld der Joden zijn invloed heeft doen gelden; het Pausboek geeft althans aan, dat Paus Callistus zün verordening gaf „vol gens de profetie” n.l. die van Zacharias. De Jo den toch hadden, zooals blükt uit Zacharias VIII 19, een vasten in de vierde, de vüfde, de ze vende en de tiende maand. Een derde mogelük- held zou tenslotte nog zün, dat de oorsprong van den voorjaarsvastentyd zou moeten gezocht worden in het nieuwe karakter, dat zU allengs kregen, toen de heilige wüdingen wer den vastgesteld op deze vastentüden in den loop van het jaar. Paus Leo noemt als de eerste der vier vasten den grooten veertigdaagschen voorbereidingstüd voor Paschen, zonder een Val, Bemlce en Kibble tot slot hebben de zaak niet by de politie aangegeven. Toen Bernice alles had uiteengezet, was het Val en Kibble duideiyk, dat Mrs. Garbutt zooveel ge- wetensvroeglng had. dat die reeds voldoende straf voor haar beteekende. Val en Bemlce kregen elkaar. Kibble herstelde geheel alle drie waren zeer geluk kig en zoo edel van karakter, dat ieder wraak gevoel hun verre bleef, al had Mrs. Garbutt een zware straf ook dubbel en dwars verdiend. lokaal of in een magazün. Neen, als ik Jong was Het Jonge mensch had met aandacht geluis terd naar m’n geestdriftige toespraak en viel me nu, biykbaar vol belangstelling, in de rede met de "vraag: „Wat zou u dan doen?" „Wel, ik zou trachten op een boot te komen en de wereld gaan zien. Ik zou misschien af- stappen in Japan. Nieuw-Zeeland of Amerika, enfin, waar ik terecht kwam, landen bereizen, talen leeren spreken, me trachten aan te slui ten bü wetenschappelyke expedities naar den Himalaya, of de hemel weet waarheen." ,M'n Jonge tafelgenoot glimlachte. .Dat is,” zoo besloot ik, „dat is wit ik bedoel met een leven dat waard is geleefd te worden, wat ik bedoel met: moed.” „U zou me dus aanraden nemen?" .Ja. of een trein, of een onderzeeër, of....- „Een vliegmachine?" ,Ja, X komt er niet op aan wat.” „Over een vliegmachine heb ik zelf ook al gedacht.” verzekerde het Jonge mensch. „Van ochtend ben ik zelfs al vroeg naar X vliegveld gegaan, maar eeriyk gezegd, toen ik er vóór stond, zonk my de moed in de schoenen.” „Och. dat kan ik me best voorstellen. Ik ben zelf bok ietwat ik hem alleen daar zoo lang zou laten, tot ik het testament van myn broer in myn be zit zou hebben. Als dat maar eenmaal ver nietigd was, dan zou ik hem hulp zenden. Maar mün poging, om het testament te be machtigen, mislukte; toen volgde de ontdek king, dat die gezelschapsdame, die toch al op zoon funest oogenblik gekomen was. een spien was van Brentmore. Daarmee was het lot van den man in den toren beslist. Toen kwam nog de laatste slag voor my: Miss Phillips wist van mün misdaad; zy had dit zoo goed als gezegd tegen Collins! Ik probeerde haar uit den weg te ruimen, maar op den ochtend weigerde zy voedsel te gebrui ken. „Het Is nu alles uit! Toen ik dat fluiten hoorde, begreep ik, dat het mis werd. Ik zag Miss Phillips langs myn open deur schieten, waarschyniyk in antwoord daarop, en, ofschoon ik wist, dat er toch niets meer te redden viel, trok ik haar weg van het venster. Ik kan echter Con's blik van schrik en afkeer niet dragen, als hü hoort, waartoe mün verlan gen, om zyn zaken te bevorderen, mü gedreven heeft Ik weet niet meer, wanneer het plan voor het eerst bü my opkwam. Ik geloof, dat dit was op het oogenblik, dat ik voorstelde, om Kibble langs den naasten weg: door het park, naar het station te brengen. Waarschyniyk werd de verzoeking mü te sterk, toen, hü iel, dat hy het Nu scheen het zeemonster de belangstelling welletjes vinden. Het rekte nog éénmaal zün langen hals uit. Om zyn beeld, jongeman. Ik weet wel niet wat u doet, mair u ziet er nog jong en onervaren uit. Ont houd wat ik u zeg: je moet moed en durf heb ben om vooruit te komen, om Iets te presteeren. Misschien verknoeit u uw Jeugd in een kantoor- nomen en dat Mr. Brentmore lederen stuiver van ons kan terugelschen, dien wy van het goed getrokken hebben?" ,Ja, maar u moet mü niet kwalyk nemen: uw zoon heeft roekeloos gewed met het geld een ander en nu moet hy ook maar de gevolgen dragen.” er geen erbarmen in het hart van dien man, vroeg ik mü af. Dan geen erbarmen verwachten van ons; althans niet van mU! wy van dit onderwerp afstappen," ging hy voort. .Daaromtrent zullen wü toch nooit tot overeenstemming geraken. Mr. Brent more moet nu elndeiyk in zün rechten treden. moeten Had ik mensch. .Kans om weg te komen, had ik toch niet meer. Zelfs niet door uw goeden raad.” Hier keek hy me met een spottend lachje aan. „Welke hoed is van Jou?” vroeg de detective. „Waar ik heen ga, heb Ik geen hoed meer noodig; dien mag JU hebben voor je mooie toe spraak," voegde hy me minachtend tóe. Een oogenblik later zat ik weer alleen. Toen de opwinding, die het geval in X restau rant verwekt had, voorby was, kwam de ken ner naar my toe, en vroeg me wie betaalde. Ik zei. dat alles voor myn rekening was. Ik betaalde en vond het bedrag niets te hoog voor de beschamende les die ik gekregen had, ik, die op grond van m’n jarenlangen omgang met schooljongens, in de meening had ver keerd, het leven zoo door en door te kennen en een menschenkenner te zyn!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 19