&L I o I w I® Lisse feestelijk ingehaald van Klit De burgemeester HOE HET ZEEWATER ZOUT WERD iïïï Plaats dan een „Omroeper” gezinnén Personeel? I FOTOREPORTAGE b' r i .4 4’ voor 80. DONDERDAG 20 MEI 1937 1 r 14 öl 1 ÏJ t i DE KLEINE SCHILDER "9 J DE KRUIPENDE SLAK Waar schuilt de fout? Zangers van verschillende veeren I .J i K aS I y--r- x. ^^^MmnimmiimiiiiiiiiniiiiiiiiniinnniitiniiiinniniiiiiininnmnnniniiiimimninnininiB :W, rf-T Fr- tl 9» WWW 1 DE VPD i g x> Daar kwamen allemaal kostbare dingen CEDA 27 En I I f U-<» Al» ’t voorjaar is. is kleina Frans Echt in z’n element. Dan helpt hij vader en dat is Het fijnste wat hij kent. De heer P. van Dijk, die dezer dagen zijn gouden jubileum vierde als lid dor schuttersvereeniging .Eendracht maakt macht* te Waalwijk Ook moeder vindt het prettig hoor. Het werk schiet nu vlug op. En heeft ze dadelijk thee gezet. Dan brengt ze elk een kop. 1 c i c t o d 1 5 1 1 1 1 3 ma deu u n J naa ovei ga i H of n af sc Ik Wedi dat t< e< 11 ji d: d d E< d< IS v< h< vt gr al d« la de vo ,V <--*V En voor den kleinen schüder i» Er ook een koekje bij; „Omdat je zoo je best doet baas. Krijg jij dat nu van mif!” v WaTTl’W'' Het Nederlandsch Paviljoen op de Wereldtentoonstelling 1937 te Parijs nadert zijn voltooiing. Met de afwerking van het geheel is men druk bezig Want hij krijgt ook een groeten kwast. En hij helpt dapper mge. „Dat werkt, zegt Frans, gezellig en t Gaat vlugger met z’n twee!” Gewapend met een groeten pot Met verf en met een kwast. Begint het werk en Frmsje is Z’n vader niet tot last! Dan wordt door vader in het huis Eerst alles eens gekeurd, En wat een verfje noodig heeft Dat krijgt een extra beurt! Kon. is te V' Op de Vughtscho Heide te Vught Is Woensdag het nieuwe gebouw van het eskadron pantserwagens otticieel in gebruik genomen. Het eskadron opgesteld voor het gebouw, waar een Inspectie plaats vöhd arme menschen geven.” Daarom weigerde hij tenslotte den koffiemolen af te staan. De koopman ging dus teleurgesteld heen Maar den volgenden nacht zag hij kans om in het groote huis door te dringen en den koffiemalen te stelen. Daarna begaf hij zich naar een schip, waarop de booze Petei hem opwachtte. Gauw werden nu de zeilen geheschen en koers gezet naar het Noorden De twee booswichten gingen in de kajuit en geboden aan den koffiemolen: „maal zout!” De molen gehoorzaamde en bracht een overvloed van zout te voorschijn. Hij maal de maar steeds door en het zout, dat erg zwaar is, vulde ten slotte het heele schip. Toen kwam er ‘n geweldige storm opzetten, waardoor het schip met man en muis ver ging, doch de koffiemolen bleef maar door malen, en nu nog steeds ligt hij op den bodem van de zee zout voort te brengen. Daarom is het zeewater zoo zout. Wie rekent me dit eens even uit. Een slak kruipt langs een boonenstaak, die twee meter hoog is, naar boven. Ze klimt lederen dag 40 c_M. omhoog, maar 's nachts glijdt het diertje weer 30 cM naar be neden. De vraag is nu, hoeveel dagen heeft de slak noodig om den top van den boonen staak te bereiken. Wie weet het? De burgemeester van Lisse, dr. S F. A. C. M. baron van Wijnbergen en zijn echtgenoot* werden Woensdag na terugkeer van hun huwelijksreis feestelijk in de gemeente ing^iakld. De schooljeugd begroet het jonge paar a.* p de laatstgehouden wandeling van de V. P. D. was het gesprek onwille keurig op nachtegalen gekomen en Toos had terloops opgemerkt, dat, als ze nachtegalen wilden hooren, ze maar eens 's avonds bij hen moesten komen luisteren, 't Groote bezwaar was, dat er altijd 's avonds huiswerk te maken was. Maar den avond voor Hemelvaartsdag was er niets te doen en dus hadden Kees, Rob en Evelien zich even voor zonsondergang bij Toos en Henk aangemeld. Het trof erg gezellig, dat Henk ook thuis was. Bram was de eenige van het clubje, die ontbrak. Hij wachtte liever tot Pinksteren, dan kon h(j een paar dagen langer blijven. De boschjes, waar de nachtegalen gewoonlijk huisden, waren dichtbij. Langs een zandpaadje werd het eerste boechje voorzichtig beslopen zonder spreken. Op een wenk van Henk werd halt gehou den. Het was intusschen donker geworden, de geluiden van de stad klonken nog slechts uit de verte. Maar nu klonken aan alle kanten de lokgeluiden. Het leek wel, of de nachtegalen een beurtzang hielden. Eve lien had graag de vogels zelf gezien, maar dat bij deze duisternis uitgesloten- Konlng Leopold van België heeft een bezoek gebracht aan het water-zuf- verings-statlon nabij de Schelde, waar het door wasscherijen en ververijen In da omgeving van Roubaix en Tourcolng verontreinigde water weder gezuiverd wordt v T' - - *--» - -v Kees gaf zijn zuster Mina het volgende sommetje op: Vfer arbeiders moeten per kruiwagen 800 pond naar de stad brengen; elk kan niet meer laden dan 100 pond, terwijl de afstand naar de stad 1 uur bedraagt. In hoeveel tijd komen de vier mannen met dit werk klaar? „Wat verbeeld je je wel”, antwoordde Mientje, geen klein beetje geplqueerd, „dacht je dat ik zoo’n prutssommetje niet even op kon lossen?” „Hou je bedaard, meisje,” zei Kees. .Jk weet nog niet zoo heel zeker, of dat som metje wel zoo heel eenvoudig is op te los sen. Ik wed zelfs om een lief ding, dat je het fout maakt. Of ben je d’r soms al mee klaar?” „Al lang. De vier werklui hebben heel eenvoudig den dubbelen tijd noodig, dus 2 uurl" „Heb ik het niet gedacht,” zei Kees. „X Is glad mis, zusje!” Wie van jullie kunnen dit onnoozele sommetje eens eventjes goed uitrekenen? ■w -j ast en zeker heb je gek opgekeken, toen je voor het eerst zeewater proef- de. „Bah, wat zout", riep je toen, ter- wijl je het uitspuwde. Er is een oude le gende, die verhaalt, hoe het komt, dat het water van de zee zout Is. Luister maar. Er woonden ergens in het hooge 'Noor den twee broers, die allebei Peter heetten. De eene was arm, maar had een goed hart, de andere was rijk, maar slecht. Eens had de arme Peter honger en ging naar den rfjke, om hem wat eten te vragen. Dezen keer was de rijke broer nogal edelmoedig en gaf hem een heele ham. Om weer naar zijn huis terug te keeren, moest de arme man door een groot donker bosch. Hij werd er bijna *n beetje bang, w'ant de zware eikenboomen met hun knoestige takken wierpen grillige schaduwen op den grond en de uilen krasten boven zijn hoofd. Op eens hoorde hij zijn naam roepen en zag hij bij het licht van de maan een klein oud mannetje met een langen witten baard. „Goeden avond, vriend", zei het kereltje, „waar ga jij zoo laat naar toe?” De arme man vertelde toen van zijn ar- i moede en van zijn broer, die zoo rijk was. „Als Ik je een goeden raad mag geven”, zei toen de oude man, „ga 'dan naar mijn vrienden, de dwergen, die zullen je zeker helpen- Kruip In dezen hollen boom en laat je zachtjes naar beneden zakken. Je zult dan al gauw een dikken blozenden dwerg ontmoeten, die je zal vragen, wat je komt doen. Je moet hem dan die ham geven, die je daar over je schouder draagt, en in ruil daarvoor een koffiemolen vragen.” De arme Peter vond het wel ’n beetje vreemd, maar hij volgde den raad van den ouden man op. In het rijk van de dwergen aangeland, weigerde hij alle mooie geschenken, die zij hem in ruil voor de ham aanboden en was niet eerder tevreden, voordat zij hem den bewusten koffiemolen gaven. Toen hjj den volgenden morgen thuis kwam, vond hij zijn vrouw in groote onge rustheid over zijn lang uitblijven. Hij ver telde haar de heele geschiedenis en liet meteen den koffiemolen zien. De vrouw was boos, dat hij die heerlijke ham geruild had voor een molen, terwijl ze niet eens koffie konden koopen om te malen. Doch nu begon de man te draaien. Da heer W. van Korlaar Jr. oud- adminlitrateur bij de Kon. Ver. het Nederlandsch Tooneel, de Nationale Opera, het Rotterdamsch Hofstad- tooneel, het Masker en den Schouwburg te Antwerpen, Fontainebleau overleden *T-w Daarvoor moest ze maar een bezoek aan het museum brengen, waar een mooi op gezet exemplaar (Fig. 1) te vinden was naar Henk vertelde. Uit alle hoeken klonken nu de heldere geluidjes. Nu eens waren het har de fluittonen, die als een alarmroep klon ken, dan weer klonken zachte, prevelende geluidjes. Een enkele maal deed het 'denken aan een kanarie. Ofschoon het al vrij frisch begon te wor den, bleven de toehoorders nog lang luis teren. Onder het naar huis gaan kwamen de vragen los. Rob wUde weten, hoe het nest er uit zag. Henk kon het hem vertel len. Het nest van den nachtegaal ligt meestal op den grond, het is gemaakt van dorre bladeren met grassprietjes, worteltjes en haren. Het aantal eitjes is vier tot zes, ze zijn gliqimend bruin of groen met on duidelijke bruine, wolkachtige teekenlng of, maar zelden helder blauw. „Welke vogels zingen even mooi of bijna even mooi als de nachtegaal?" vroeg Kees „Zijn dat niet de fltis (Fig. 2) en de flui ter?” ,^a”, antwoordde Henk, vooral de fitls staat heel goed bekend. Zijn zang lijkt een beetje op den vinkenslag. De fltis word ook wel hofzanger genoemd. Hjj komt eqp beetje eerder In ons land dan de nach tegaal, namelijk in de eerste week van April, de nachtegaal In de tweede helft van April. In kleur verschillen de vogels veel: de nachtegaal Is rossig bruin met roest bruinen staart en witte onderzijde. Broeden doet de fltis in ons geheele land in tuinen en stadsparken. Zijn nest ligt ook op den grond. Het is van mos en gras, van binnen met veertjes bekleed. De eitjes zijn wit met kleine of grootere roode vlekjes. De fluiter, dien je ook noemde, is ook groen en UJkt wat zijn vorm betrtft, veel op den fltis. ’t Is een boschvogeltje, dat vooral in beu- kenbosschen te vinden is. Het nest ligt ook op den grond. En eindelijk is er nog de grasmusch (Fig. 3), die onder de kleine zangers nog genoemd moet worden. Zij zingt niet zoo mooi als de belde andere, haar geluid is meer krassend, overgaand in een soort ge prevel. Zij zingt onder het opvliegen uit de struiken. Haar kleur is bruingrijs, de vleu gels hebben kastanjebruine randen. De keel Is helderwit, de borst iets rose. Het nest van de grasmusch is niet zoo stevig, het is veel Ijler en ligt in lage struiken, in bramen- en brandnetelboschjes. Als de grasmusschen in de duinen broeden, maken zij hun nest in helmboschjes. De eieren, vier tot zes in getal, zijn meestal groenach tig met bruine en grjjsviolette vlekken. Al pratend waren zij thuisgekomen, waar allen zich nog even gingen warmen onder X genot van een lekker kopje thee. In bet prettig vooruitzicht van den vrijen dag gingen zij uiteen. A. L. De Noorsche minister van Buitenland- sche Zaken, Z. Exc. H. Koht, verlaat het departement van Buitenlandsche Zaken te Den Haag, waar hij Woens dag oen onderhoud had met minister jhr. mr. A. C. D. de GraeH jawel! Daar kwamen allemaal kostbare dingen te voorschijn: zilveren lepels en vorken, kopjes en schoteltjes, borden en glazen. Op *t laatst zei Peter: „ik wou, dat de molen ook geldstukken maalde." Nau welijks had hij dit gezegd, of er kwamen zilveren en gouden munten voor den dag. Nu begreep Peter, dat hij maar te wen- schen had wat hij wilde en de wondere koffiemolen gaf het hem. Het Is te begrij pen, dat Peter en zijn vrouw binnen korten tijd rijk waren en in een groot huis gingen wonen met prachtige meubels en dat ze er veel bedienden en dienstmeisjes op na hielden. De booze Peter was jaloersch op zijn broer, omdat deze nu nog rijker was dan hjj. Daarom stuurde hij een koopman naar den goeden P^ter, om te probeeren of hij dien koffiemolen niet van hem zou kunnen koopen. Deze ging dus naar het groote huis toe en vroeg den goeden Peter te spreken. Hij zei hem, dat hij een koopman in zout was en dat hij, om zout te vinden, aftije lange en gevaarlijke reizen moest maken. „Als de molen mij zout in overvloed maalde”, zeide hjj, „zou ik al mijn klanten kunnen bedienen zonder moeite en zonder op de gevaarlijke reis over zee het leven van mijn werklieden te wagen." De goede man liet zich bijna overhalen want hij had ook werkelijk niets meer te verlangen, maar hij dacht: „Toch kan ik nog allerlei dingen malen en die aan de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 8