De avonturen van Stan en Pol
oon den da$
4-
De Vakwerkbouw
F 250-
DE GEHEIMZINNIGE
Hl KAMERS IQ
bOOR SVEN ELVESTAD
De waarde van
standsorganisatie
1
ZATERDAG 29 MEI 1937
De verstuikte
voet
-J*
Hout als bouwmateriaal
Een czardas
C 1
Propaganda-nummer van de
Jl.K. W erkgever*’
«•-
ar-
re-
het
h
n.L
1st
lm
len
3 auóos Haasé -olfaua*.!
i
OO6t-
n
De kinderen babbelden ondertusschen door Het meisje rel.
„O, Bertje, wat vreeeeiyk.” Het meisje huilde haast. ..Weet
De juf In de andere kamer had echter argwaan gekregen
„Het Is riet óf Ik die ondeugden hoor,** rel re. „Ik sal direct
een* gaan kyken." Star? hoorde dit en wilde dr kinderen graag
den. waarin een groot gat was. Dat was er tijdens het spelen
helpen. „Laat me even vlug naar beneden”, vroeg hij aan de
ingekomen.
maan. Dere liet een straal op het venster neer.
allen
aan de bevelen
van den
u
en Bengt tegelijk.
de commissaris en
trappen
Krag ondervroeg
allereerst den
hem.
„Waar bevond u zich op dat oogenbllk?”
(Wordt vervolgd)
je wat. Ik zal probeenen of Ik het gat kan stoppen Ik heb het
laatst van juf afgekeken, en hier staat mijn werkmandje.” Ze
deed de gordijnen wat meer open ooi licht te krijgen en rette
rich by het venster. Bertje keek toe.
dat ze er niets aan kon doen. De wind vloog onder haar rokje
en zoo tegen het Ijzerdraad aan. Het jongetje liet zijn kotisjes
tijd te komen. Dus, als een
of twee van u me een handje willen helpen
uit
toch
n
n
schreden en be-
woonkamer Het
t
ie
n
Inderdaad: maar al te vaak vergeet men,
dat bet noodzakelijk pendant vah het libe
ralisme het socialisme en het communisme
Is, en dat alleen de religie de voor orde en
rust noodzakelijke samenwerking van alle
volksgroepen duurzaam kan waarborgen I
Mogen ook andere sociale organisaties de
geciteerde vraag ovememen en haar ter
overweging voorleggen aan die standgenoo-
ten die tot nu toe ongeorganiseerd bleven!
scht
len.
Jop
dt
in
D
>t
k
s
i.
L
e
iht-
turs
L-
tt.
1-
|g
K
n.
X
n.
te-
n
n
s
T
e
5
r
en
•1-
«o
■k-
ri
he
■d.
mis,
iwe»
in»,
v-
UJk
4a
DU-
neu
iux.
liet
we
er
en
zjjn borst, wees waar de kogel hem getroffen
had
„Midden in 1 hart." fluisterde de dokter.
„Hy wist, waar hy moest treffen, de oude
heer.”
Bengt sprak minutenlang geen woord. Dan zei
hy plotseling, terwijl hy rich over den doode
heenboog
„Arme.
„Wie?” vroeg ik.
„Koosje; ze zou echt genoten hebben."
..Dat zal wel.” beaamde ik.
Beroerd toch, om zoo onverwacht Je voet te
verstuiken. Hoe kwam dat aoo?"
„Wie?” vroeg ik weer.
„Wel, Koosje., U zei toch dat ae haar voet
verstuikt had.”
„Ik...." meer zei Ik niet. Eensklaps was er
een kwaad vermoeden in mij opgekomen, een
vermoeden, dat tot waarheid bevestigd werd,
toen ik eenlge oogenbllkken daarna een droef
geestig optochtjc van drie bootjes langzaam
stroomafwaarts zag drijven. Als ooit toom, te
leurstelling. honger en dorst op gezichten van
menachen stonden afgeteekend. dan was het op
de aangezichten dier ongelukkige wezens, welke
in die drie bootjes zaten.
„Wat kunnen sommige menachen toch zuur en
boos zien, ook sla ze uit syn!" riep de vry ge
zellin van twyfelachtlgen aard. „Ik begrijp niet
dat zulke menachen nog uitgaan. U?”
De drie booten verdwenen langzaam om de
bocht in de steeds aangroelende schemering.
Uk vrees dat Ik t wel begryp," zei Ik.
„Myne heeren,” riep de jonge man elndeiyk
uit, „onze stad en onze club hebben een zwaar
verlies geleden. Ik had zoojuist een telefoon
gesprek met Kvamberg. Aakerholm is enkele
minuten geleden gestorven. Men vond syn lyk
in het park."
De diepe stilte, die op deze woorden volgde,
werd onderbroken, door het rinkelen van een
aan scherven vallend glas. Het was Bengt glas
geweest. Krag keek hem aan. Doodsbleek stond
hy tegen den deurpost geleund.
Je
vroeg ik.
„Wat?” riep hij.
„Een picknick Heb Je er een gezien?’’
„En als ik m nou es gezien had?" vroeg hy
weer.
„Och, Ik wilde alleen maar weten, of je er
een gezien hebt. De menachen tenminste."
De bootenverhuurder keek me met toegene
pen oogen aan.
„Ik kan ze gezien hebben en Ik kan ze ook
niet gezien hebben," luidde zyn orakeltaal,
..maar nou je t zegt, heb Ik ’n stel dames en
heeren de rivier op zien gaan met manden en
zoo.”
„Uitstekend, en waren de booten besproken
door een dame?”
De man dacht even diepzinnig na. ..Nou u t
zegt, mynheer, waren ze door een dame bespro
ken.”
..Mooi zoo, als ge me nu even wilt helpen met
die manden
Een minuut of vyf later zat Ik in een boot.
Op t oog was het geen stevig vaartuig, waar
mee Ik van wal stak. Maar Ik moest wel stevig
roeien tegen den stroom op, en dat op een snik-
heeten middag. Ook zag Ik geen spoor van een
picknick, tenminste niet van oen picknick, die
er uitzag alsof ze door Wanda georganiseerd
was. Ik wist dat ze nooit toegang sou verleend
hebben aan een harmonica. Maar elndeiyk. juist
toen Ik naar het boothula terug wilde keeren.
vond ik re. Met m*n stuurboordriem alleen
bij verlies van een band,
een voet of een oog.
f-w oo biedt dit nummer, dat nog veel an-
f dere artikelen bevat, elck wat wils. In
het bijzonder trof ons echter de vraag,
die dr. Kortenhorst In zijn Inleidend arti
kel aan de orde stelt, een vraag die men
niet genoeg kan overdenken en die helaas
by zoo weinigen opkomtwat heeft de prin-
clpieele organisatie In het verleden reeds
bereikt en waarvoor heeft zij ons behoed?
riep Bengt uit .Hat is niet
dacht. dat hem een beroerte
arme vader. Moest u dan op deae
wyze uw rust vinden?"
Vanuit de open deur, waar het personeel
saamgestroomd was, klanken lulde snikken.
Op dat oogenbllk verwyderde Krag ook het
laken van het gericht van den doode. Bengt
deed ontzet eenlge passen terug en sloeg belde
handen voor de oogen. als was hy bang. Iets
ontzettends te zullen zien.
Inderdaad was het doodenmasker van den
ouden Aakerholm zoo afschrikwekkend, dat zelfs
de sterkste man er van moest sidderen.
Het was verstard op het oogenbllk. dat het
gelaat een bovenmenschelyken angst en schrik
uitdrukte, de oogen puilden uit hun kassen, de
mond was verwrongen. Wat had de ongelukkige
onmlddeliyk voor zyn dood gezien?
„Bedek dat gericht," smeekte Bengt met afge
wend hoofd. ,.’t is ontzettend
Krag liet het laken weer vallen.*
„Ik verbied ieder, het lyk aan te raken.” be
val hy dan streng ..Het moet op deze plaats
biyven liggen, tot ik nadere orders zal geven.”
Bengt scheen aanvankelyk verbaasd en ont
stemd over zyn bevelenden toon. Doch hy be-
heerschte zich spoedig en aél tot de bedienden:
schuivlngen van het Xouten geraamte by fron
tale wlndstooten. De vrjjataanae en hoek
huizen moesten echter ook beschermd worden
tegen stormwinden even wy dig aan de straat
zijde. Hiertoe dienen z<. „steevers”, die taps-
eewyre verbonden zyn met de steunbalken en
de dorpelbalken op de grondmuren.
Uit schoonheidsoverwegingen werden deze
.streven” later volgens bepaalde regels ge
plaatst, zooals b.v. by het OUdehuis te Hildes
heim. Kreeg een onderhuis njeer bovenverdie
pingen, dan stak natuuriyke elke hoogere met
zyn balkenlaag boven de vorige uit. Als voor
beeld hiervan noemen wy het stadhuis van
Hildesheim, dat trouwens ook het belangrykste
Oothische gebouw In vakwerkstyj is.
Byna alle genoemde constructieonderdéelen
werden rijkeiyk met beeldhouwwerken versierd,
ofwel beschilderd. Vooral het dennenhout loont
zich zoo mooi voor het versleren. Het rijkste
any werk vinden wy dan ook tusschen Thtlrln-
gen en den Harz; In Westfalen en het Ryn-
land, waar de elk domineert, vinden we het
slechte spaarzaam. omdat eikenhout niet ge-,
makkelyk te bewerken Is.
De oude hulzen van Neder-Dultechland heb
ben tuitgevels, geen zadeldaken. Huizen met
tuitgevels, die in den voorgevel een bovendrie
hoek hebben, vinden wy vooral In het Opper-
Dulteche, waa» de grondperceelen meest smal
en diep zijn. In Zuld-Duitschland syn de hul
zen veelal door open galeryen en vooral door
berceaus verlevendigd. De hulzen syn hier ook
bonter, schilderachtiger, maar niet zoo sterk.
In de Renaissance bereikte de bouwstyi zyn
hoogtepunt. De hulsen werden steeds fraaier
en ryker van ulteriyk. Om de fagade losser te
maken, brengt men wel erkers aan, die zoo
mogeiyk weer een tultgevel kregen. Maar met
het hoogtepunt van deó Renaissancebouwstyl
komt tevens het verval, dat niet te herstellen
scheen. De door het hout als materiaal voorge
schreven grenzen werden overschreden. De zin
voor het schoone en ryke overheerscht de con
structieve uoodzakeiykheld. Men begint wat
met de steenen bouwwyze te knoeien, die in de
10e en 17e eeuw steeds meer opkomt en het
hout langzaam verdringt. De 30-jarige Oorlog
met zyn branden sluit den bloeityd van het
vakwerkgebouw voorgoed af. De steen heeft
de toekomst! Niet alleen hier, maar ook in
het buitenland. En de typische oude huizen,
welke Dultechland thans nog bezit, worden nu
alleen nog maar bewonderd door ^le vreemde
lingen. die door Dultechland trekken, en het
bezoek van de typische houten-hulzen-bezlt-
tende stadjes op hun programma hebben staan.
Wanneer men van de Duiteche hoofdstad
uit westwaarts rijdt, riet men voorby Maagden
burg, waar de beboschte hellingen van den
Harz beginnen, de eigenaardige, mln of meer
bonte en versierde hulzen, welker muren be
staan uit een vertakt houten geraamte met
daartusschen metselwerk: hulzen In vakwerk
bouw. zy zyn een kenmerk van het geheele
Neder-Saksische gebied, tot het Teutoburger
Woud toe.
Geheele steden schynen In dezen styi te zyn
gebouwd: Brunswyk, Hildesheim, Halberstadt.
Ook Zuidwaarts en Westwaarts echter van dit
groote kerngebied van de vakwerkbouwwyze
vindt men interessante voorbeelden van deren
styi, in het Frankische tot den Main toe en
in het Ryn- en Moezelgebied.
Miltenberg aan den Main, Michelstadt In het
Oden woud, Dinkelsbuehl en kleine Rynstadjes
zooals Bacharach. om slechte enkele voorbeel
den te noemen, zyn byzonder ryk aan mooie
vakwerkhuizen.
Het Is geen toeval. dat de vakwerkstyi zich
in deze streken ontwikkeld heeft, welke de
kernlanden zyn van de houtleverende gebieden.
Reeds volgens Tacitus gaven de Germanen als
bouwmateriaal aan hout de voorkeur en
dit is in hun landen, In tegenstelling tot de
Rometnsch-Romaansche bouwwyze, door de
Middeleeuwen heen zoo gebleven. Vakultdruk-
klngen. zooals kalk, mortel, muur, zyn dan ook
van Latynachen oorsprong.
De Franken hebben die voorkeur voor hout
als bouwmateriaal naar Noord-Gallie meege-
n Wn opzicht hebben Wanda, m'n vrouw,
en ik, een verschillenden smaak. Zy houdt
dol veel van picknicks, en ik sta er meer dan
onverschillig tegenover. Ik geraakte dus aller
minst In geestdrUt. toen Wanda haar voet ver
stuikte, een uur vóór re uit zou gaan, om op
de Waal te gaan picknicken en my als haar
plaatsvervanger aan wees
.Maar kindlief.” bracht ik daar tegen In. ,Jk
ken niemand van al die menachen."
„Geen nood." rel Wanda. .Je hebt niets an
ders te doen dan er proviand heen te brengen
en vrooiyk te zyn. Bovendien, de gasten ryn
heelemaal niet lastig. Ze gaan van 1 oude boot-
huls de rivier op en re komen op een Hef plekje
by elkaar, net op 1 derde punt links. Ik heb
aan den eigenaar permissie gevraagd Dus v’ug
aan t werk en laad alles in *t wagentje, en.
.Maar als je alles zoo mooi geregeld hebt.”
viel Ik haar in de rede, .hoef Je toch niet...."
„Maar man. re moeten toch den proviand heb
ben. Maak voort, anders kom je te laat."
Nu. ik kwam te laat By t boothuls gekomen,
zag ik geen ptcknlcksgasten. Alleen was er de
slaperige bootjesverhuurder.
„Heb Je ook ergens een picknick gezien?’'
„Wy stellen het thans levend werkgeversge-
•lacht slechte deze ééne vraag”: zoo schrijft
dr. Kortenhorst .hoe zouden de verhoudin
gen in ons land zyn, wanneer er geen confes-
«toneele vereenlgingen waren geweest? Anders
gezegd, wanneer alle werkgevers neutraal 'lees
liberaal» geórienteerd zouden geweest zyn en
Aï D A D/RiA.TATC’>C °P dK bUd I1Jn lnKeTO1«e verzekenngzvoorwaarden tegen p *7^0 - b*J levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p ongeval met
/Al «I «r*» li W Fs O onKeTallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen vFVe verlies van belde armen, belde beenen of beide oogen «JVFe" doodelljken afloop
AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
By een bal ter eere van het Itallaanache ko-
nlnkiyke paar is te Boedapest door 16 paren
een echte czardas gedanst.
Ook wie overigens niets van de Hongaarzche
nationale muziek afweet, kent toch in ieder
geval twee namen: den Rakocsy-marsch. well;o
In Hongarye eenzelfde rol speelt als de Marseil
laise In Frankryk, en den czardas, den eigen-
lyken Hongaarschen natlonalen dans.
Er bestaat geen operette en natuurlyk ook
geen sprekende film, waarin geen czardas voor
komt, indien het verhaal in Hongarye speelt.
En het overige voor fle verspreiding van den
czardas heeft de radio gedaan. Wanneer men
een echten en origineelen czardas wil hooren,
behoefte men slechte op het radiostation Boe
dapest, dat eiken avond zlgeunermuzlek uit
zendt. af te stemmen.
Alle dansen hebben in den loop der tyden een
verandering ondergaan Ook de czardas Is daar
van niet verschoond gebleven Het was derhalve
een buitengewoon aardig idee, dat men aan het
Itallaanache koninklyke paar den dans in zyn
oervorm demonstreerde. Hoe oud des< nationale
dans eigeniyk la, heeft men nimmer kunnen
vaststellen. De eerste csardasmelodleón ech
ter syn in een boek van het Jaar 15Ó3 opgetee-
kend. Het eigenaardige van deze muziek be
staat hierin, dat slechte weinige melodieën lan
gen tyd populair blyven De zigeuners vinden
voortdurend nieuwe wysjes uit. En dese wor
den weer spoedig vergeten, wyi zy nimmer op-
geteekend worden.
Strenge dansfiguren kent men by den czardas
niet, de bewegingen moeten evenwel steeds gra
cieus syn De dans bestaat uit twee deelen, nX
een langzaam eerste deel, lassoe genaamd, en
een levendiger en sneller tweede deel, friska
geheeten. In het eerste deel pakt de danser zyn
danseres om de heupen en draait met haar
naar links en naar rechte. Het met de handen
slaan op de hooge laarzen verlevendigt het ge
heel.
De friska behoort tot de typische „vluchtdan-
sen”. waarby de danser de hem ontvliedende
danseres achtervolgt, om haar tenslotte te grij
pen en In een uiterst snel tempo in het rond
te draaien.
De czardas met syn bonte Hongaarsche coa-
tuums en de echte zlgeunermuzlek Is een lust
voor oogen en ooren.
alle arbeiders socialistisch of communistisch,
hoe zou de godsdienstige, cultureele en politie
ke landkaart van ons vaderland er dan wel
uitgerien hebben?
Wie daarover nadenkt, moet wel huiveren by
de gedachte wat er van de toepassing der be
ginselen van ons Geloof terecht zou zyn ge
komen.”
V
DE DOODE
Toen Krag en Bengt na een razenden sledetocht
op Kvamberg aankwamen, waren alle vensters
hel verlicht, als by een feest.
De beide mannen hadden gedurende de snelle
vaart niet veel woorden met elkaar gewisseld
Maar Bengt had een opmerking gemompeld, die
Krag goed In t oor geknoopt had. Hy had ge
legd:
„Men vond het lyk In het park. Dat Is merk
waardig.”
De slede hield stil voor de breede
van het bordes. Bleek en blootshoofds verscheen
de dokter in de deur. Hy was zoo onder den
Indruk, dat hy haast geen woord uit kon bren
gen Doch Krag vroeg hem ook niets.
Een bediende kwam naar buiten, om de heeren
behulpzaam te zyn by 't uitstygen In den cor
ridor stonden een paar dienstboden, de handen
voor t gericht, en snikten De dikke, roode kok
kwam naderby en verwyderde hen.
„Waar is het lyk?” vroeg Bengt.
„In de woonkamer." werd hem geantwoord
Bengt ging voorop. Krag en de dokter volgden
hem. Krag ving enkele woorden op van een der
dienstmeisjes.
„Och. de patroon heeft rich zelf....”
Verbaasd en vragend keek Krag zyn vriend
aan.
„Hy heeft zich gerelfmoord," fluisterde dere.
..midden in *t hart geschoten.”
De detective verhaastte zyn
reikte tegelyk met Bengt de
lyk lag op een sofa, toegedekt met een wit laken
Bengt trad naderby en wilde het laken weg
trekken, doch Krag belette hem zulks.
..Bent u sterk genoeg, om het lyk te rien?”
vroeg hy hem.
Bengt wierp hem een minachtenden blik toe
en antwoordde:
„Acht u 1 nu wel het Juiste oogenbllk voor
scherts?"
.jBcherts of ernst. In ieder geval heeft een
dokter in deze aangelegenheid te beslissen De
doode pleegde zelfmoord."
„Zelfmoord?"
«nogeiykl Ik
getroffen had.”
Dat dacht ik ook.” zei Asbjörn Krag zachtjes
en trok toen langzaam het laken weg. doch
slechte zoover, dat het gelaat bedekt bleef.
Aakerholm droeg zyn gewone dageiyksche
coetuum en een overjas Hy lag op den rug De
linkerhand hield krampachtig het pistool om
sloten. waarmede hy enkele uren nog zoo
meesteriyk geschoten had. Een roode vlek op
gezelschap en trad op een ander tafeltje toe.
Overal werd stevig gedronken en de politiek
was niet van de lucht; de verkiezingen waren
,op handen
In een ander vertrek amuseerden zich de jon
geren. Het waren meest Jonge groothandelaren,
officieren en nieuwbakken ambtenaren. Er werd
piano gespeeld.
Plots brak het gejuich los. gevolgd door her
haald schaterlachen allerwegen. Enkele andere
heeren kwamen toegesneld, om te vernemen wat
er gebeurd was.
De oude kapitein Evensen, dronken als ge-
wooniyk, was, gelokt door de tonen van de
muziek, de kamer binnengekomen en wiegend
op de maat van de melodie, liep hy uit een*
volle flesch te drinken.
De flesch was hem echter uit de hand gegle
den en in de openstaande plano-kast gevallen.
Twee snaren waren gesprongen. Het gejuich
klonk minuten lang door het geheele gebouw.
De advocaat vond hierin aanleiding otn het
woord te nemen en een gloeiende speech af te
steken op het Vaderland Men stond voor de
verkiezingende allerhoogste belangen van het
land stonden op het spel. Begeesterd door de
enthousiaste woorden, zetten enkelen het volks
lied In....
Plotseling echter werd de deur opengerukt, een
der jonge lieden stortte binnen en gebood stilte.
Hy was bleek en snakte naar adem. Alle blik
ken waren op hem gevestigd. Krag vermoedde,
dat hy iets ernstigs mede te deelen had en een
angstig voorgevoel maakte rich van hem
meester.
roeiend, legde Ik onder de wilgen aan Het ge
zelschap zag er wel niet gedistingeerd, maar toch
vry onschadelyk uit. Maar.... en daarover
stond ik verwonderd, het had al proviand. F« un-
bosen- en citroenlimonade parelden aan de
randen der glazen en broodjes met ham en ros
bief gingen van hand tot hand en verdwenen
in de grage magen der picknlckers.
tSpyt me erg, dat ik zoo laat ben." begon
ik het vrooiyke gesprek, .jnaar m'n vrouw heeft
haar voet verstuikt, en....”
Op het onvriendeiyke gelaat der aangespro
kene verscheen een uitdrukking van medeiyden
en er liep *n ge
mompel door het
heele groepje der
picknlckers.
„Ik ben biy dat
u niet gewacht
hebt." ging ik
voort. „Maar Ik
schyn toch net op
of twee van u me een handje willen helpen.
Nu weet Ik. dat Wanda haar picknicks altyd
uitstekend organiseert. Zoodra de picknlckers
dan ook de lekkere lading tn 1 vizier kregen,
kwamen de gewillige handen De kurken knalden
al heel gauw en broodjes met cavlaar en ge
rookte paling verdrongen al spoedig hun meer
bescheiden mededingers. Langzamerhand kwa
men de tongen los, de pret werd algemeen, er
werd verstoppertje gespeeld, waarby ik een vry-
gerellln van twyfelachtlgen leeftyd in haar
schuilhoek ving.
Toen de avond begon te vallen, zaten we allen
weer op den oever der rivier. Weer knalden de
kurken en ginggn de koste! yk aangekleede
broodjes van hand tot hand, in een luchtig biy-
de stemming.
De vrygezellln van twyfelachtifcen leeftyd
keek dankbaar naar den fonkelenden wyn, toen
re d‘r glas omhoog hief naar gouden westen.
...Hoe jammer dat Koosje niet komen kon."
„Houdt
dokter."
Zich tot Krag wendend ging hy verder:
„Ik geef u volmacht, alles te doen in deren,
wat u noodzakeiyk acht.
Krag knikte onverschillig.
Ik zou graag willen beschikken over een
lichte slede en een vlug paard." rei hy. „Ik
moet onmlddeliyk een paar telegrammen ver
zenden
Hy wees op 6e deur.
..Laat die nieuwsgierigen gaan, zy hebben
hier niets te maken En laat dan hem of hen
hier komen, die t lijk gevonden hebben."
„Ik heb het lyk t eerst gezien." riep de kok
en stapte, overtuigd van zyn gewicht In dere
zaak met opgeheven hoofd de kamer binnen
„En ik hoorde de schoten.” riep een knecht
en volgde hem.
„Schoten?” vroeg Krag
„Waren er dan meerdere?"
.Ja," antwoordde de dokter, die weer wat op
verhaal gekomen was. ,jbt werden twee schoten
gehoord.”
„Goed," zei Krag ..Sluit de deur
Het personeel verwyderde zich en de deur
werd gesloten
AsbJOrn
knecht.
„U hoorde dus de twee schoten." vroeg hy
Het oudste overgebleven
voorbeeld van Duttechen
vakwerkbouw is het Raad
hui» van het idyllische »tadje
Michelstadt bet -Jrbach, in
het Odenwald. Dit gebouw is
450 jaar oud. Men tiet hier 1
schilderachtige marktplein
met het raadhuis op den
achtergrond
I
,"Een voortreffeiyk mensch,” merkte een der
“*eren op. „en een gewiekste, handige kerel.”
-Ongetwyfeld," mompelde de commissaris.
Met syn pleegvader leeft hy zeker niet op al
besten voet?” informeerde de burgemeester.
is er niet over te spreken, dat de oude
"W met de .Mededame" wil trouwen. En daaf-
Wer hoeft men zich toch werkeiyk niet te ver
donderen
-Ongetwyfeld,” meende
«ronk zyn glas leeg.
Pl°ts staken zy de koppen by elkaar Krag
boorde, dat zy over de .Modedame" spraken en
*big enkele woorden van den advocaat op:
-Of Bengt zelf niet...."
Op hetzelfde oogenbllk kwam Bengt naderby.
^^advocaat st£>nd vlug op en hield een korte
•Oe hope van onze stad, de stut van onze
ons aller vriend Bengt. hy leve hoog!”
Bengt dankte hem en zei: „Wy. gentle-
•>«na
reet hoorde Krag niet, want hy varUet het
nomen, de Baksen naar Engeland. Talrijke
hulzen In vakwerkstyl in Noord-Frankryk en
In Engeland bewyzen dit nog. zooals het huis
van den groeten Shakespeare te Stratford en
Avon. In het boschryke Germanlè bood zich
het hout als van zelf als bouwmateriaal aan.
en toen de boeschen op vele plaatsen verdwe
nen, handhaafde de styl zich daar, waar het
woud behouden bleef. Te Hildesheim, de klas
sieke stad van den vakwerkstyl. zyn er ngu-
weiyks een dozyn mlddeleeuwsche steenen
hulren. Slechts In het Zuiden van Dultechland
waar talrijke steengroeven zyn, wordt veel in
steen gebouwd, terwyl In het Noorden, arm
zoowel aan hout als aan steenen. gooral In het
kustgebied een geheel ander bouwmateriaal
domineert: de baksteen. Toch zyn hier ook ge-
tgniwen In vakwerkbouw, b.v. tie pakhuizen in
de oude Hanzesteden HamMirg, Donzig, enz.
Zelfs was hier de vakwerkbouw ook de oor-
spronkeiyke bouwwyze. Vakwerkhuizen uit de
oudste tyden vindt men nog In de
Pruisische steden Braunsberg en Ttlslt.
De vakwerkbouw ontwikkelt zich In de tyden
der Gothlek en der Renaissance tot vollen
tfloel en vooral in Neder-Sakren werden de
oude tradities tot nieuw leven gewekt. Óe con
structie der vakwerkhuizen stond sterk onder
den invloed der verschillende stemgebruiken
en berustte in hoofdzaak toch overal op dezelfde
principes.
Het materiaal dwong nu eenmaal tot een
bepaalde techniek. Vooral het Oothische vak-
werkhuls is streng en duldeiyk van styi. De
steunbalken op de grondmuren zyn hoog, zoo-
dat boven de geiykvloerzche vertrekken’men
achtte een kamerhoogte van 3 60 M voldoende
nog ruimte bleef voor een tusschenverdle-
plng van 1A0 M. voor slaapvertrekken, enz.
Boven dezen onderbouw met zyn grootere be
neden- en kleinere bovenvensters is de boven
bouw „ultgekraagd”, dwz de balkenlaag springt
ten opzichte van het straatfront naar voren.
Dit maakte een volgens de y ze ren wetten der
statica zeer ultgebajanceerd gebruik der bal
kenlaag en vormde voor het onderhuis een
sopgt beschermend dak» tegen» weersinvloeden.
De nuttige ruimte werd bovendien aanzleniyk
vergroot, maar dtt.aal die tyden rest geen
beslissend motief rijn geweest. Eerst in de 19e
en 20e eeuw kwamen problemen van ruimte-
economle naar voren.
Door z.g. „knaggen”, driehoekige stukken
hout, worden de uitstekende balken tegen de
opstaande palen gestut en draagkrachtlger ge
maakt. Tegelyk verkrijgt men hierdoor een be
veiliging tegen de byzonder gevaariyke ver-
,ru het economisch tjj gekeerd te,
acht de Alg. Katholieke Werkgevers-
A vereenlglng den tyd gekomen, haar
gelederen aan te vullen met al die onderne
mers, die tot nu toe buiten haar organisatie
bleven. In crisistijd te de tjjd daartoe min
der gunstig, want dan laten sommige men-
schen zich maar al te veel beheerschen
door defaitisme, en wegen de geldelijke
offers, die nu eenmaal onafscheidelijk aan
organisatie verbonden sijn, maar al te
zwaar.
Thans echter te iedereen in zaken weer
optimist, men kan zich financieel weer wat
meer veroorloven en by dien gunstlgen
wind wil de Werkgeversvereniging alle
rellen bijzetten en haar bemanning ver
sterken om des te sneller te kunnen varen
naar het land van een betere toekomst -
niet naar een Idyllisch eiland Utopia, maar
naar een land met gewone menschen en
gewone zaken, waarin echter de christe-
iyke beginselen wat méér den toon aan
geven dan in onze samenleving het geval
is. Moge het werkgeversaohip op deze vaart
geflankeerd blijven door de schepen der
andere R.K. Standsorganlsaties I
Als inzet van die vernieuwde actie-naar- 1
buiten te verschenen een propaganda
nummer van het vereenlgingsorgaan ,,De
RK. Werkgever”. Wij hebben er vroeger
reeds meermalen op gewezen, dat dit week
blad van belang te voor veel breeder kringen
dan die der werkgevers alléén. Onder de
uitstekende leiding van dr. I*. O. Korten
horst tot voor zeer kort bijgestaan door
den op Pinksteren overleden mr. H. Fran
ses heeft het blad zich ontwikkeld In de
richting van een algemeen economisch
weekblad met politleken inslag onmis
baar voor ieder die in het economisch
leven van ons land belang stelt.
Het propaganda-nummer handhaaft deze
reputatie. Het te een bundel hoogst inte
ressante lectuur. Het bevat niet alleen de
gebrulkeiyke ,«elegenhelds”-artlkeltjes van
den voorzitter, geesteiyke adviseurs en ver
schillende bestuursleden. Door een keur van
substantieele artikelen over verschillende
actueele onderwerpen toont het metterdaad
aan, welk een uitstekende voorlichting deze
standsorganisatie door haar orgaan aan
baar leden geeft. Niet alleen de secretaris
sen en functioruu-issen der vereenlping en
haar afdeellngen; ook de leden zelf wer
ken actief mee aan deze voorlichting, wy
doen slechts een greep wanneer wy noemen
een uiteenzetting van de beteekenis van de
nleuw-VQorgestelde wijziging der Criste-
Invoerwet, door den voorzitter der federa-
tie, is. F, t. GuJJe, een artikel van dan
heer Ch. 'Blulemeyer, waarin deze een
Fransch vóórontwerp van wet betreffende
de ordening van het bedrijfsleven be
spreekt. Dit bevat eert bedenkeiyke mate
van staatsinmenging en vormt een waar
schuwing door te toonen, waartoe men ver
valt Indien het bedryfsleven niet tydig zelf
tot ordening overgaat. Mr. L. J. van der
Valk geeft in dit nummer een beschouwing
over economische samenwerking van Ne
derland en Indië in het kader der Ryks-
eenheid, mr. W. J. Vroom vergeiykt de In
dische en de Nederlandsche Jurisprudentie
over hetgeen concurrenten zich tegenover
elkalr mogen veroorloven, terwijl mr. W. P.
M. van der Loo commentaar levert op een
arrest van den Hoogen Raad waardoor het
ethische postulaat van het „lustum pre-
tlum” in gevaar wordt gebracht.
Indien een «ufo bezig Is een 4oor
here rifdende andere wto M te
halen mag men dit voertuigen
paar niet voorbijrijden, dus:
nooit drie auto’s naast elkaar.