De avonturen van Stan en Pol oon den da$ 4- De Vakwerkbouw F 250- DE GEHEIMZINNIGE Hl KAMERS IQ bOOR SVEN ELVESTAD De waarde van standsorganisatie 1 ZATERDAG 29 MEI 1937 De verstuikte voet -J* Hout als bouwmateriaal Een czardas C 1 Propaganda-nummer van de Jl.K. W erkgever*’ «•- ar- re- het h n.L 1st lm len 3 auóos Haasé -olfaua*.! i OO6t- n De kinderen babbelden ondertusschen door Het meisje rel. „O, Bertje, wat vreeeeiyk.” Het meisje huilde haast. ..Weet De juf In de andere kamer had echter argwaan gekregen „Het Is riet óf Ik die ondeugden hoor,** rel re. „Ik sal direct een* gaan kyken." Star? hoorde dit en wilde dr kinderen graag den. waarin een groot gat was. Dat was er tijdens het spelen helpen. „Laat me even vlug naar beneden”, vroeg hij aan de ingekomen. maan. Dere liet een straal op het venster neer. allen aan de bevelen van den u en Bengt tegelijk. de commissaris en trappen Krag ondervroeg allereerst den hem. „Waar bevond u zich op dat oogenbllk?” (Wordt vervolgd) je wat. Ik zal probeenen of Ik het gat kan stoppen Ik heb het laatst van juf afgekeken, en hier staat mijn werkmandje.” Ze deed de gordijnen wat meer open ooi licht te krijgen en rette rich by het venster. Bertje keek toe. dat ze er niets aan kon doen. De wind vloog onder haar rokje en zoo tegen het Ijzerdraad aan. Het jongetje liet zijn kotisjes tijd te komen. Dus, als een of twee van u me een handje willen helpen uit toch n n schreden en be- woonkamer Het t ie n Inderdaad: maar al te vaak vergeet men, dat bet noodzakelijk pendant vah het libe ralisme het socialisme en het communisme Is, en dat alleen de religie de voor orde en rust noodzakelijke samenwerking van alle volksgroepen duurzaam kan waarborgen I Mogen ook andere sociale organisaties de geciteerde vraag ovememen en haar ter overweging voorleggen aan die standgenoo- ten die tot nu toe ongeorganiseerd bleven! scht len. Jop dt in D >t k s i. L e iht- turs L- tt. 1- |g K n. X n. te- n n s T e 5 r en •1- «o ■k- ri he ■d. mis, iwe» in», v- UJk 4a DU- neu iux. liet we er en zjjn borst, wees waar de kogel hem getroffen had „Midden in 1 hart." fluisterde de dokter. „Hy wist, waar hy moest treffen, de oude heer.” Bengt sprak minutenlang geen woord. Dan zei hy plotseling, terwijl hy rich over den doode heenboog „Arme. „Wie?” vroeg ik. „Koosje; ze zou echt genoten hebben." ..Dat zal wel.” beaamde ik. Beroerd toch, om zoo onverwacht Je voet te verstuiken. Hoe kwam dat aoo?" „Wie?” vroeg ik weer. „Wel, Koosje., U zei toch dat ae haar voet verstuikt had.” „Ik...." meer zei Ik niet. Eensklaps was er een kwaad vermoeden in mij opgekomen, een vermoeden, dat tot waarheid bevestigd werd, toen ik eenlge oogenbllkken daarna een droef geestig optochtjc van drie bootjes langzaam stroomafwaarts zag drijven. Als ooit toom, te leurstelling. honger en dorst op gezichten van menachen stonden afgeteekend. dan was het op de aangezichten dier ongelukkige wezens, welke in die drie bootjes zaten. „Wat kunnen sommige menachen toch zuur en boos zien, ook sla ze uit syn!" riep de vry ge zellin van twyfelachtlgen aard. „Ik begrijp niet dat zulke menachen nog uitgaan. U?” De drie booten verdwenen langzaam om de bocht in de steeds aangroelende schemering. Uk vrees dat Ik t wel begryp," zei Ik. „Myne heeren,” riep de jonge man elndeiyk uit, „onze stad en onze club hebben een zwaar verlies geleden. Ik had zoojuist een telefoon gesprek met Kvamberg. Aakerholm is enkele minuten geleden gestorven. Men vond syn lyk in het park." De diepe stilte, die op deze woorden volgde, werd onderbroken, door het rinkelen van een aan scherven vallend glas. Het was Bengt glas geweest. Krag keek hem aan. Doodsbleek stond hy tegen den deurpost geleund. Je vroeg ik. „Wat?” riep hij. „Een picknick Heb Je er een gezien?’’ „En als ik m nou es gezien had?" vroeg hy weer. „Och, Ik wilde alleen maar weten, of je er een gezien hebt. De menachen tenminste." De bootenverhuurder keek me met toegene pen oogen aan. „Ik kan ze gezien hebben en Ik kan ze ook niet gezien hebben," luidde zyn orakeltaal, ..maar nou je t zegt, heb Ik ’n stel dames en heeren de rivier op zien gaan met manden en zoo.” „Uitstekend, en waren de booten besproken door een dame?” De man dacht even diepzinnig na. ..Nou u t zegt, mynheer, waren ze door een dame bespro ken.” ..Mooi zoo, als ge me nu even wilt helpen met die manden Een minuut of vyf later zat Ik in een boot. Op t oog was het geen stevig vaartuig, waar mee Ik van wal stak. Maar Ik moest wel stevig roeien tegen den stroom op, en dat op een snik- heeten middag. Ook zag Ik geen spoor van een picknick, tenminste niet van oen picknick, die er uitzag alsof ze door Wanda georganiseerd was. Ik wist dat ze nooit toegang sou verleend hebben aan een harmonica. Maar elndeiyk. juist toen Ik naar het boothula terug wilde keeren. vond ik re. Met m*n stuurboordriem alleen bij verlies van een band, een voet of een oog. f-w oo biedt dit nummer, dat nog veel an- f dere artikelen bevat, elck wat wils. In het bijzonder trof ons echter de vraag, die dr. Kortenhorst In zijn Inleidend arti kel aan de orde stelt, een vraag die men niet genoeg kan overdenken en die helaas by zoo weinigen opkomtwat heeft de prin- clpieele organisatie In het verleden reeds bereikt en waarvoor heeft zij ons behoed? riep Bengt uit .Hat is niet dacht. dat hem een beroerte arme vader. Moest u dan op deae wyze uw rust vinden?" Vanuit de open deur, waar het personeel saamgestroomd was, klanken lulde snikken. Op dat oogenbllk verwyderde Krag ook het laken van het gericht van den doode. Bengt deed ontzet eenlge passen terug en sloeg belde handen voor de oogen. als was hy bang. Iets ontzettends te zullen zien. Inderdaad was het doodenmasker van den ouden Aakerholm zoo afschrikwekkend, dat zelfs de sterkste man er van moest sidderen. Het was verstard op het oogenbllk. dat het gelaat een bovenmenschelyken angst en schrik uitdrukte, de oogen puilden uit hun kassen, de mond was verwrongen. Wat had de ongelukkige onmlddeliyk voor zyn dood gezien? „Bedek dat gericht," smeekte Bengt met afge wend hoofd. ,.’t is ontzettend Krag liet het laken weer vallen.* „Ik verbied ieder, het lyk aan te raken.” be val hy dan streng ..Het moet op deze plaats biyven liggen, tot ik nadere orders zal geven.” Bengt scheen aanvankelyk verbaasd en ont stemd over zyn bevelenden toon. Doch hy be- heerschte zich spoedig en aél tot de bedienden: schuivlngen van het Xouten geraamte by fron tale wlndstooten. De vrjjataanae en hoek huizen moesten echter ook beschermd worden tegen stormwinden even wy dig aan de straat zijde. Hiertoe dienen z<. „steevers”, die taps- eewyre verbonden zyn met de steunbalken en de dorpelbalken op de grondmuren. Uit schoonheidsoverwegingen werden deze .streven” later volgens bepaalde regels ge plaatst, zooals b.v. by het OUdehuis te Hildes heim. Kreeg een onderhuis njeer bovenverdie pingen, dan stak natuuriyke elke hoogere met zyn balkenlaag boven de vorige uit. Als voor beeld hiervan noemen wy het stadhuis van Hildesheim, dat trouwens ook het belangrykste Oothische gebouw In vakwerkstyj is. Byna alle genoemde constructieonderdéelen werden rijkeiyk met beeldhouwwerken versierd, ofwel beschilderd. Vooral het dennenhout loont zich zoo mooi voor het versleren. Het rijkste any werk vinden wy dan ook tusschen Thtlrln- gen en den Harz; In Westfalen en het Ryn- land, waar de elk domineert, vinden we het slechte spaarzaam. omdat eikenhout niet ge-, makkelyk te bewerken Is. De oude hulzen van Neder-Dultechland heb ben tuitgevels, geen zadeldaken. Huizen met tuitgevels, die in den voorgevel een bovendrie hoek hebben, vinden wy vooral In het Opper- Dulteche, waa» de grondperceelen meest smal en diep zijn. In Zuld-Duitschland syn de hul zen veelal door open galeryen en vooral door berceaus verlevendigd. De hulzen syn hier ook bonter, schilderachtiger, maar niet zoo sterk. In de Renaissance bereikte de bouwstyi zyn hoogtepunt. De hulsen werden steeds fraaier en ryker van ulteriyk. Om de fagade losser te maken, brengt men wel erkers aan, die zoo mogeiyk weer een tultgevel kregen. Maar met het hoogtepunt van deó Renaissancebouwstyl komt tevens het verval, dat niet te herstellen scheen. De door het hout als materiaal voorge schreven grenzen werden overschreden. De zin voor het schoone en ryke overheerscht de con structieve uoodzakeiykheld. Men begint wat met de steenen bouwwyze te knoeien, die in de 10e en 17e eeuw steeds meer opkomt en het hout langzaam verdringt. De 30-jarige Oorlog met zyn branden sluit den bloeityd van het vakwerkgebouw voorgoed af. De steen heeft de toekomst! Niet alleen hier, maar ook in het buitenland. En de typische oude huizen, welke Dultechland thans nog bezit, worden nu alleen nog maar bewonderd door ^le vreemde lingen. die door Dultechland trekken, en het bezoek van de typische houten-hulzen-bezlt- tende stadjes op hun programma hebben staan. Wanneer men van de Duiteche hoofdstad uit westwaarts rijdt, riet men voorby Maagden burg, waar de beboschte hellingen van den Harz beginnen, de eigenaardige, mln of meer bonte en versierde hulzen, welker muren be staan uit een vertakt houten geraamte met daartusschen metselwerk: hulzen In vakwerk bouw. zy zyn een kenmerk van het geheele Neder-Saksische gebied, tot het Teutoburger Woud toe. Geheele steden schynen In dezen styi te zyn gebouwd: Brunswyk, Hildesheim, Halberstadt. Ook Zuidwaarts en Westwaarts echter van dit groote kerngebied van de vakwerkbouwwyze vindt men interessante voorbeelden van deren styi, in het Frankische tot den Main toe en in het Ryn- en Moezelgebied. Miltenberg aan den Main, Michelstadt In het Oden woud, Dinkelsbuehl en kleine Rynstadjes zooals Bacharach. om slechte enkele voorbeel den te noemen, zyn byzonder ryk aan mooie vakwerkhuizen. Het Is geen toeval. dat de vakwerkstyi zich in deze streken ontwikkeld heeft, welke de kernlanden zyn van de houtleverende gebieden. Reeds volgens Tacitus gaven de Germanen als bouwmateriaal aan hout de voorkeur en dit is in hun landen, In tegenstelling tot de Rometnsch-Romaansche bouwwyze, door de Middeleeuwen heen zoo gebleven. Vakultdruk- klngen. zooals kalk, mortel, muur, zyn dan ook van Latynachen oorsprong. De Franken hebben die voorkeur voor hout als bouwmateriaal naar Noord-Gallie meege- n Wn opzicht hebben Wanda, m'n vrouw, en ik, een verschillenden smaak. Zy houdt dol veel van picknicks, en ik sta er meer dan onverschillig tegenover. Ik geraakte dus aller minst In geestdrUt. toen Wanda haar voet ver stuikte, een uur vóór re uit zou gaan, om op de Waal te gaan picknicken en my als haar plaatsvervanger aan wees .Maar kindlief.” bracht ik daar tegen In. ,Jk ken niemand van al die menachen." „Geen nood." rel Wanda. .Je hebt niets an ders te doen dan er proviand heen te brengen en vrooiyk te zyn. Bovendien, de gasten ryn heelemaal niet lastig. Ze gaan van 1 oude boot- huls de rivier op en re komen op een Hef plekje by elkaar, net op 1 derde punt links. Ik heb aan den eigenaar permissie gevraagd Dus v’ug aan t werk en laad alles in *t wagentje, en. .Maar als je alles zoo mooi geregeld hebt.” viel Ik haar in de rede, .hoef Je toch niet...." „Maar man. re moeten toch den proviand heb ben. Maak voort, anders kom je te laat." Nu. ik kwam te laat By t boothuls gekomen, zag ik geen ptcknlcksgasten. Alleen was er de slaperige bootjesverhuurder. „Heb Je ook ergens een picknick gezien?’' „Wy stellen het thans levend werkgeversge- •lacht slechte deze ééne vraag”: zoo schrijft dr. Kortenhorst .hoe zouden de verhoudin gen in ons land zyn, wanneer er geen confes- «toneele vereenlgingen waren geweest? Anders gezegd, wanneer alle werkgevers neutraal 'lees liberaal» geórienteerd zouden geweest zyn en Aï D A D/RiA.TATC’>C °P dK bUd I1Jn lnKeTO1«e verzekenngzvoorwaarden tegen p *7^0 - b*J levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p ongeval met /Al «I «r*» li W Fs O onKeTallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen vFVe verlies van belde armen, belde beenen of beide oogen «JVFe" doodelljken afloop AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL By een bal ter eere van het Itallaanache ko- nlnkiyke paar is te Boedapest door 16 paren een echte czardas gedanst. Ook wie overigens niets van de Hongaarzche nationale muziek afweet, kent toch in ieder geval twee namen: den Rakocsy-marsch. well;o In Hongarye eenzelfde rol speelt als de Marseil laise In Frankryk, en den czardas, den eigen- lyken Hongaarschen natlonalen dans. Er bestaat geen operette en natuurlyk ook geen sprekende film, waarin geen czardas voor komt, indien het verhaal in Hongarye speelt. En het overige voor fle verspreiding van den czardas heeft de radio gedaan. Wanneer men een echten en origineelen czardas wil hooren, behoefte men slechte op het radiostation Boe dapest, dat eiken avond zlgeunermuzlek uit zendt. af te stemmen. Alle dansen hebben in den loop der tyden een verandering ondergaan Ook de czardas Is daar van niet verschoond gebleven Het was derhalve een buitengewoon aardig idee, dat men aan het Itallaanache koninklyke paar den dans in zyn oervorm demonstreerde. Hoe oud des< nationale dans eigeniyk la, heeft men nimmer kunnen vaststellen. De eerste csardasmelodleón ech ter syn in een boek van het Jaar 15Ó3 opgetee- kend. Het eigenaardige van deze muziek be staat hierin, dat slechte weinige melodieën lan gen tyd populair blyven De zigeuners vinden voortdurend nieuwe wysjes uit. En dese wor den weer spoedig vergeten, wyi zy nimmer op- geteekend worden. Strenge dansfiguren kent men by den czardas niet, de bewegingen moeten evenwel steeds gra cieus syn De dans bestaat uit twee deelen, nX een langzaam eerste deel, lassoe genaamd, en een levendiger en sneller tweede deel, friska geheeten. In het eerste deel pakt de danser zyn danseres om de heupen en draait met haar naar links en naar rechte. Het met de handen slaan op de hooge laarzen verlevendigt het ge heel. De friska behoort tot de typische „vluchtdan- sen”. waarby de danser de hem ontvliedende danseres achtervolgt, om haar tenslotte te grij pen en In een uiterst snel tempo in het rond te draaien. De czardas met syn bonte Hongaarsche coa- tuums en de echte zlgeunermuzlek Is een lust voor oogen en ooren. alle arbeiders socialistisch of communistisch, hoe zou de godsdienstige, cultureele en politie ke landkaart van ons vaderland er dan wel uitgerien hebben? Wie daarover nadenkt, moet wel huiveren by de gedachte wat er van de toepassing der be ginselen van ons Geloof terecht zou zyn ge komen.” V DE DOODE Toen Krag en Bengt na een razenden sledetocht op Kvamberg aankwamen, waren alle vensters hel verlicht, als by een feest. De beide mannen hadden gedurende de snelle vaart niet veel woorden met elkaar gewisseld Maar Bengt had een opmerking gemompeld, die Krag goed In t oor geknoopt had. Hy had ge legd: „Men vond het lyk In het park. Dat Is merk waardig.” De slede hield stil voor de breede van het bordes. Bleek en blootshoofds verscheen de dokter in de deur. Hy was zoo onder den Indruk, dat hy haast geen woord uit kon bren gen Doch Krag vroeg hem ook niets. Een bediende kwam naar buiten, om de heeren behulpzaam te zyn by 't uitstygen In den cor ridor stonden een paar dienstboden, de handen voor t gericht, en snikten De dikke, roode kok kwam naderby en verwyderde hen. „Waar is het lyk?” vroeg Bengt. „In de woonkamer." werd hem geantwoord Bengt ging voorop. Krag en de dokter volgden hem. Krag ving enkele woorden op van een der dienstmeisjes. „Och. de patroon heeft rich zelf....” Verbaasd en vragend keek Krag zyn vriend aan. „Hy heeft zich gerelfmoord," fluisterde dere. ..midden in *t hart geschoten.” De detective verhaastte zyn reikte tegelyk met Bengt de lyk lag op een sofa, toegedekt met een wit laken Bengt trad naderby en wilde het laken weg trekken, doch Krag belette hem zulks. ..Bent u sterk genoeg, om het lyk te rien?” vroeg hy hem. Bengt wierp hem een minachtenden blik toe en antwoordde: „Acht u 1 nu wel het Juiste oogenbllk voor scherts?" .jBcherts of ernst. In ieder geval heeft een dokter in deze aangelegenheid te beslissen De doode pleegde zelfmoord." „Zelfmoord?" «nogeiykl Ik getroffen had.” Dat dacht ik ook.” zei Asbjörn Krag zachtjes en trok toen langzaam het laken weg. doch slechte zoover, dat het gelaat bedekt bleef. Aakerholm droeg zyn gewone dageiyksche coetuum en een overjas Hy lag op den rug De linkerhand hield krampachtig het pistool om sloten. waarmede hy enkele uren nog zoo meesteriyk geschoten had. Een roode vlek op gezelschap en trad op een ander tafeltje toe. Overal werd stevig gedronken en de politiek was niet van de lucht; de verkiezingen waren ,op handen In een ander vertrek amuseerden zich de jon geren. Het waren meest Jonge groothandelaren, officieren en nieuwbakken ambtenaren. Er werd piano gespeeld. Plots brak het gejuich los. gevolgd door her haald schaterlachen allerwegen. Enkele andere heeren kwamen toegesneld, om te vernemen wat er gebeurd was. De oude kapitein Evensen, dronken als ge- wooniyk, was, gelokt door de tonen van de muziek, de kamer binnengekomen en wiegend op de maat van de melodie, liep hy uit een* volle flesch te drinken. De flesch was hem echter uit de hand gegle den en in de openstaande plano-kast gevallen. Twee snaren waren gesprongen. Het gejuich klonk minuten lang door het geheele gebouw. De advocaat vond hierin aanleiding otn het woord te nemen en een gloeiende speech af te steken op het Vaderland Men stond voor de verkiezingende allerhoogste belangen van het land stonden op het spel. Begeesterd door de enthousiaste woorden, zetten enkelen het volks lied In.... Plotseling echter werd de deur opengerukt, een der jonge lieden stortte binnen en gebood stilte. Hy was bleek en snakte naar adem. Alle blik ken waren op hem gevestigd. Krag vermoedde, dat hy iets ernstigs mede te deelen had en een angstig voorgevoel maakte rich van hem meester. roeiend, legde Ik onder de wilgen aan Het ge zelschap zag er wel niet gedistingeerd, maar toch vry onschadelyk uit. Maar.... en daarover stond ik verwonderd, het had al proviand. F« un- bosen- en citroenlimonade parelden aan de randen der glazen en broodjes met ham en ros bief gingen van hand tot hand en verdwenen in de grage magen der picknlckers. tSpyt me erg, dat ik zoo laat ben." begon ik het vrooiyke gesprek, .jnaar m'n vrouw heeft haar voet verstuikt, en....” Op het onvriendeiyke gelaat der aangespro kene verscheen een uitdrukking van medeiyden en er liep *n ge mompel door het heele groepje der picknlckers. „Ik ben biy dat u niet gewacht hebt." ging ik voort. „Maar Ik schyn toch net op of twee van u me een handje willen helpen. Nu weet Ik. dat Wanda haar picknicks altyd uitstekend organiseert. Zoodra de picknlckers dan ook de lekkere lading tn 1 vizier kregen, kwamen de gewillige handen De kurken knalden al heel gauw en broodjes met cavlaar en ge rookte paling verdrongen al spoedig hun meer bescheiden mededingers. Langzamerhand kwa men de tongen los, de pret werd algemeen, er werd verstoppertje gespeeld, waarby ik een vry- gerellln van twyfelachtlgen leeftyd in haar schuilhoek ving. Toen de avond begon te vallen, zaten we allen weer op den oever der rivier. Weer knalden de kurken en ginggn de koste! yk aangekleede broodjes van hand tot hand, in een luchtig biy- de stemming. De vrygezellln van twyfelachtifcen leeftyd keek dankbaar naar den fonkelenden wyn, toen re d‘r glas omhoog hief naar gouden westen. ...Hoe jammer dat Koosje niet komen kon." „Houdt dokter." Zich tot Krag wendend ging hy verder: „Ik geef u volmacht, alles te doen in deren, wat u noodzakeiyk acht. Krag knikte onverschillig. Ik zou graag willen beschikken over een lichte slede en een vlug paard." rei hy. „Ik moet onmlddeliyk een paar telegrammen ver zenden Hy wees op 6e deur. ..Laat die nieuwsgierigen gaan, zy hebben hier niets te maken En laat dan hem of hen hier komen, die t lijk gevonden hebben." „Ik heb het lyk t eerst gezien." riep de kok en stapte, overtuigd van zyn gewicht In dere zaak met opgeheven hoofd de kamer binnen „En ik hoorde de schoten.” riep een knecht en volgde hem. „Schoten?” vroeg Krag „Waren er dan meerdere?" .Ja," antwoordde de dokter, die weer wat op verhaal gekomen was. ,jbt werden twee schoten gehoord.” „Goed," zei Krag ..Sluit de deur Het personeel verwyderde zich en de deur werd gesloten AsbJOrn knecht. „U hoorde dus de twee schoten." vroeg hy Het oudste overgebleven voorbeeld van Duttechen vakwerkbouw is het Raad hui» van het idyllische »tadje Michelstadt bet -Jrbach, in het Odenwald. Dit gebouw is 450 jaar oud. Men tiet hier 1 schilderachtige marktplein met het raadhuis op den achtergrond I ,"Een voortreffeiyk mensch,” merkte een der “*eren op. „en een gewiekste, handige kerel.” -Ongetwyfeld," mompelde de commissaris. Met syn pleegvader leeft hy zeker niet op al besten voet?” informeerde de burgemeester. is er niet over te spreken, dat de oude "W met de .Mededame" wil trouwen. En daaf- Wer hoeft men zich toch werkeiyk niet te ver donderen -Ongetwyfeld,” meende «ronk zyn glas leeg. Pl°ts staken zy de koppen by elkaar Krag boorde, dat zy over de .Modedame" spraken en *big enkele woorden van den advocaat op: -Of Bengt zelf niet...." Op hetzelfde oogenbllk kwam Bengt naderby. ^^advocaat st£>nd vlug op en hield een korte •Oe hope van onze stad, de stut van onze ons aller vriend Bengt. hy leve hoog!” Bengt dankte hem en zei: „Wy. gentle- •>«na reet hoorde Krag niet, want hy varUet het nomen, de Baksen naar Engeland. Talrijke hulzen In vakwerkstyl in Noord-Frankryk en In Engeland bewyzen dit nog. zooals het huis van den groeten Shakespeare te Stratford en Avon. In het boschryke Germanlè bood zich het hout als van zelf als bouwmateriaal aan. en toen de boeschen op vele plaatsen verdwe nen, handhaafde de styl zich daar, waar het woud behouden bleef. Te Hildesheim, de klas sieke stad van den vakwerkstyl. zyn er ngu- weiyks een dozyn mlddeleeuwsche steenen hulren. Slechts In het Zuiden van Dultechland waar talrijke steengroeven zyn, wordt veel in steen gebouwd, terwyl In het Noorden, arm zoowel aan hout als aan steenen. gooral In het kustgebied een geheel ander bouwmateriaal domineert: de baksteen. Toch zyn hier ook ge- tgniwen In vakwerkbouw, b.v. tie pakhuizen in de oude Hanzesteden HamMirg, Donzig, enz. Zelfs was hier de vakwerkbouw ook de oor- spronkeiyke bouwwyze. Vakwerkhuizen uit de oudste tyden vindt men nog In de Pruisische steden Braunsberg en Ttlslt. De vakwerkbouw ontwikkelt zich In de tyden der Gothlek en der Renaissance tot vollen tfloel en vooral in Neder-Sakren werden de oude tradities tot nieuw leven gewekt. Óe con structie der vakwerkhuizen stond sterk onder den invloed der verschillende stemgebruiken en berustte in hoofdzaak toch overal op dezelfde principes. Het materiaal dwong nu eenmaal tot een bepaalde techniek. Vooral het Oothische vak- werkhuls is streng en duldeiyk van styi. De steunbalken op de grondmuren zyn hoog, zoo- dat boven de geiykvloerzche vertrekken’men achtte een kamerhoogte van 3 60 M voldoende nog ruimte bleef voor een tusschenverdle- plng van 1A0 M. voor slaapvertrekken, enz. Boven dezen onderbouw met zyn grootere be neden- en kleinere bovenvensters is de boven bouw „ultgekraagd”, dwz de balkenlaag springt ten opzichte van het straatfront naar voren. Dit maakte een volgens de y ze ren wetten der statica zeer ultgebajanceerd gebruik der bal kenlaag en vormde voor het onderhuis een sopgt beschermend dak» tegen» weersinvloeden. De nuttige ruimte werd bovendien aanzleniyk vergroot, maar dtt.aal die tyden rest geen beslissend motief rijn geweest. Eerst in de 19e en 20e eeuw kwamen problemen van ruimte- economle naar voren. Door z.g. „knaggen”, driehoekige stukken hout, worden de uitstekende balken tegen de opstaande palen gestut en draagkrachtlger ge maakt. Tegelyk verkrijgt men hierdoor een be veiliging tegen de byzonder gevaariyke ver- ,ru het economisch tjj gekeerd te, acht de Alg. Katholieke Werkgevers- A vereenlglng den tyd gekomen, haar gelederen aan te vullen met al die onderne mers, die tot nu toe buiten haar organisatie bleven. In crisistijd te de tjjd daartoe min der gunstig, want dan laten sommige men- schen zich maar al te veel beheerschen door defaitisme, en wegen de geldelijke offers, die nu eenmaal onafscheidelijk aan organisatie verbonden sijn, maar al te zwaar. Thans echter te iedereen in zaken weer optimist, men kan zich financieel weer wat meer veroorloven en by dien gunstlgen wind wil de Werkgeversvereniging alle rellen bijzetten en haar bemanning ver sterken om des te sneller te kunnen varen naar het land van een betere toekomst - niet naar een Idyllisch eiland Utopia, maar naar een land met gewone menschen en gewone zaken, waarin echter de christe- iyke beginselen wat méér den toon aan geven dan in onze samenleving het geval is. Moge het werkgeversaohip op deze vaart geflankeerd blijven door de schepen der andere R.K. Standsorganlsaties I Als inzet van die vernieuwde actie-naar- 1 buiten te verschenen een propaganda nummer van het vereenlgingsorgaan ,,De RK. Werkgever”. Wij hebben er vroeger reeds meermalen op gewezen, dat dit week blad van belang te voor veel breeder kringen dan die der werkgevers alléén. Onder de uitstekende leiding van dr. I*. O. Korten horst tot voor zeer kort bijgestaan door den op Pinksteren overleden mr. H. Fran ses heeft het blad zich ontwikkeld In de richting van een algemeen economisch weekblad met politleken inslag onmis baar voor ieder die in het economisch leven van ons land belang stelt. Het propaganda-nummer handhaaft deze reputatie. Het te een bundel hoogst inte ressante lectuur. Het bevat niet alleen de gebrulkeiyke ,«elegenhelds”-artlkeltjes van den voorzitter, geesteiyke adviseurs en ver schillende bestuursleden. Door een keur van substantieele artikelen over verschillende actueele onderwerpen toont het metterdaad aan, welk een uitstekende voorlichting deze standsorganisatie door haar orgaan aan baar leden geeft. Niet alleen de secretaris sen en functioruu-issen der vereenlping en haar afdeellngen; ook de leden zelf wer ken actief mee aan deze voorlichting, wy doen slechts een greep wanneer wy noemen een uiteenzetting van de beteekenis van de nleuw-VQorgestelde wijziging der Criste- Invoerwet, door den voorzitter der federa- tie, is. F, t. GuJJe, een artikel van dan heer Ch. 'Blulemeyer, waarin deze een Fransch vóórontwerp van wet betreffende de ordening van het bedrijfsleven be spreekt. Dit bevat eert bedenkeiyke mate van staatsinmenging en vormt een waar schuwing door te toonen, waartoe men ver valt Indien het bedryfsleven niet tydig zelf tot ordening overgaat. Mr. L. J. van der Valk geeft in dit nummer een beschouwing over economische samenwerking van Ne derland en Indië in het kader der Ryks- eenheid, mr. W. J. Vroom vergeiykt de In dische en de Nederlandsche Jurisprudentie over hetgeen concurrenten zich tegenover elkalr mogen veroorloven, terwijl mr. W. P. M. van der Loo commentaar levert op een arrest van den Hoogen Raad waardoor het ethische postulaat van het „lustum pre- tlum” in gevaar wordt gebracht. Indien een «ufo bezig Is een 4oor here rifdende andere wto M te halen mag men dit voertuigen paar niet voorbijrijden, dus: nooit drie auto’s naast elkaar.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 19