De avonturen van btan en Foi ÏKducïAaal aan den dag i Onze vat Meikeverplaag in Silezië ALLE ABONNÊ’S ongevallen verzekerd woor een der volgende uitkeerlngen F 750verlies van beide armen, beld^tzrenui*^ Teld^oogen F 750a- doodeUjlten'^fla^p F 250o“ DE GEHEIMZINNIGE Hl KAMERS Hl 'ff Op de jeugd Op het dak der aarde et HONIG’S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 8 ct 25Z zwaarder dan de meeste andere Katholieke pers in Brazilië 5 i De vergeten huissleutel Georganiseerde massa» bestrijding DOOR SVEN ELVESTAD AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Boomen worden kaalgevreten en ook aan de veldgewaooen wordt veel echode ge daan en DONDERDAG 3 JUNI 1937 I HU keek somber. i u i. de binnen?” vroeg 8 pers dat Thvs zei Pol een tooverspreuk op. HU had thans een paar vleugeltjes gekregen en zweefde zoo omlaag, recht op het raam voorhoofd. Hoe kon iemand zoo slordig zUn, foei. HU probeerde van den slordlgen Jongen aan. In een wip was hU in de kamer. de kleeren glad te strijken, maar dat ging niet. op dit blad zijn Ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegen bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door het moet iets verschrikkelUka der Toen bU in de kamer was. pakte Pol alle kleeren bü elkaar, die hU kon vinden. HU bekeek ae met een diepen rimpel in zUn Een komt uurtje^ eiken u -t? En die tak van dien boom komt er vlak bU- Vooruit, ik zal u helpen." VII BIJ DE WEDUWE HJELM De belde heeren bleven nog h uurtje zitten Praten. De detective wilde zich niet te bed leg- X r. hebban, ces Bek zU< zlgers daar hebben gefundeerd, een groote aan trekkingskracht uitoefent op de Brazilianen; „Je weet niet wat een sloddervos die Jongen is," zei ze. „ZUn moeder heeft verleden week nog pas een nieuwe broek voor hem gekocht en kük nu eens. Ze heeft eens tegen hem gezegd, dat als hü niet wat netter wordt, hU eens zün goed zal kwijt raken en het nooit meer terug zal zien. Toen werd hu nog brutaal en zei: „PUn, dan hoef ik niets aan te trekken en dan hoef ik ook lekker niet naar school." en ging naast me staan turen. „Ha!” riep ik opeens. „Wat?” .Daarboven staat een raam op een kier. Ziet Maar eensklaps kwam hU los. bfj verlies van een hand, een voet of een oog. j kwikzilver met een mes weggekrast. En dat kon nog niet zoo lang geleden gebeurd zUn. „Nu wist ik graag,” mompelde Krag, terwijl hü de scherven voorzichtig op 'n hoop legde, „wat men den armen ouden man in dezen hoek heeft laten lezen. Ik stel me voor, dat het een ontzettende aanklacht moet geweest zUn.” Nadat hU het kistje op zUn plaats had gezet, nam hü vlug het boek, dat hü ongemerkt van de schrUftafel genomen had, uit zUn zak. Ter- wUl Aakerholm zenuwachtig en haastig in het boek bladerde, had hU wel scherp toegezien, doch ’t was hem toch niet mogelijk geweest de bladeren te tellen. Maar hU vermoedde, ge- Sten de dikte- van het boek, dat de oude heer de betreffende passage moest gevonden hebben tusschen de bladzUden 200 en 250. HU begon dus op bladzUde 200 te lezen. HU las zorgvuldig woord voor woord. Het was een Engelsch roman netje. blikbaar wel spannend, doch overigens zeer licht verteerbare lectuur. Doch Krag lette allerminst op de verwikkeling in het verhaal. HU hoopte In wat hü las. ergens een verborgen zin te zullen vinden. Hü moest echter lang lezen, voor hem zulks zou gelukken. Geen woord, geen zin kwam hü tegen, die zelfs ook maar in de verste verte iets met dit drama uitstaande kon in. Eindelük zou toch zün zoeken met suc- „.xroond worden. Geheel onderaan op blad- 248 stond een regel, die zün büzondere icht wekte. Het was een uitroep van een >ersonen uit het verhaal. En het scheen Krag toe, als stond die regel daar geheel op zich zelf, zonder eenlg verband met de andere passages, luid uitschreeuwend "n kreet van De dokter knikte. „Welnu, nadat h(J geschóten had. deed hü nog ’n paar passen achterwaarts, tot bü den boom. Daar trof hem de kogel van den moor denaar." De dokter liet zich in zün stoel vallen en staarde gerulmen tüd peinzend voor zich uit ,Jk begrüp niet." zei hü eindelük, „waarom Aakerholm nog zoo laat in den avond door ’t park liep.” ,Dat begrüp ik ook niet,” antwoordde Krag en stak zün derde sigaar op. „Maar dat zal ons de .Madame" wel kunnen zeggen. Vergeet niet, dat wü één der hoofdpersonen van dit drama nog heelemaal niet gesproken hebben, namelUk het knappe weeuwtje, mevrouw HJelm." den tuin uit en de laan op. waar ik een politie agent tegen kwam, wien ik vertelde, dat er een dief in t huis was. „Weet u dat wel zeker?” vroeg de agent. „Absoluut zeker'; ik heb hem zalf naar binnen zien gaan. t.Maar hoe komen w agent weer. .Meel gemakkelük." antwoordde Ik en haalde mün huissleutel uit m’n zak. „U kunt het allicht probeeren," moedigde ik aan. ,Jk zal me bukken, u springt dan op mün rug, neen, u klimt er voorzichtig op, en u kükt of u er door kunt.” Ik vouwde me zelf dubbel. Hü aarzelde even, deed het en greep den zükant van het raam vast. Toen kwam ik voorzichtig omhoog en liep langzaam naar voren. „Kalm wat!” riep hü. „Vooruit nu!" ,Jk kan niet verder," hUgde hü: „haal me in vredesnaam terug." Ik maakte me van hem los om den toestand te overzien. Hü hing nu half binnen, half bui ten het raampje. Een oogenblik was ik bang, dat hU voorgoed zou blüven zitten. Toen begon hü achteruit te trappen. Ik greep z’n beenen vast en duwde uit alle macht, t Ging niet. Toen begon ik te trekken. Hij zat vast als een muur, dat we op den grond. We keken elkander aan. t-j erichten uit Silezië melden van een toene- Hs mende meikeverplaag, welke reeds groote schade heeft aangericht en zelfs heeft ge leld tot verkeersstagnatie. Volgens de waarnemingen der wetenschappe- lüke wereld kan men om de vier Jaren een bü- zonder veelvuldig voorkomen van den meike ver constateeren. Het jaar 1936 was een ,jnei- keverjaar", dat in een aantal Europeesche lan den zware beschadigingen aan planten en hoo rnen met zich bracht. Als er thans berichten uit Silezië komen, welke een nieuwe meikever plaag melden, zou men geneigd zün te gelooven aan een storing in den geregelden gang van za ken; doch aan den anderen kant heeft men uit de andere deelen van Duitschland nog niets vernomen van de meikevers. Op grond van de veld- en boschpolitieverorde- nlngen heeft de bevolking van een aantal bü- zonder geplaagde streken het bevel gekregen tot massaverdelglng. Ook de arbeidsdienst werd, evenals het vorig Jaar, herhaaldelük aan het werk gezet. Niet alleen werden boomen geheel en al kaal gevreten, doch ook aan de veldge wassen wordt veel schkde gedaan. De boeren, die van de plaag te lüden hebben, gaan meestal als volgt te werk: zij schudden tweemaal per dag hun boomen, waarbü een groote zwerm meikevers omlaag valt. De kevers worden on- middellük gedood. Hoe ontstellend groot de mei keverplaag in Silezië 1/7 bewijst wel het feit, dat automobilisten vaak niet verder kunnen rü- den, als zü een bnder de plaag lüdende streek doortrekken, omdat de meikevers zich bü hon- Ij "W fl 11 U ren. De dieren kruipen zelfs in de motoren en vernielen door hun massa het mechanisme. De kevers leggen hun eieren in den grond; de ontwikkeling van larve tot engerling duurt vier jaren en intusschen voeden de larven zich met plantenwortels, zoodat de schade reeds wordt aangericht, zoodra de eieren zün gelegd. In den grond kunnen de boeren de ergerlingen vernie tigen met zwavelkoolstof, doch het gebruik van deze stof is vrü kostbaar, gezien de groote hoe veelheid larven, die telkenjare in den grond worden gelegd. De bestrüding van den volwas sen meikever is nog lang geen voldongen feit In het „Biologisch Instituut voor Land- en Boschbouw" te Dahlem heeft men proeven ge nomen met een arsenicum-sproeimiddel, doch het is gebleken, dat de meikevers beschikken over een wonderbaarlyk weerstandsvermogen. Andere proeven met z.g. contactgiften, waarbü het voedsel van den meikever werd vergiftigd, hebben wel verlamming en tenslotte dood ten gevolge gehad, maar deze middelen zün te om slachtig, te kostbaar en te tüdroovend. Het oudst bekende bestrüdingsmiddel is fei- telük nog het zekerste, n.1. het verzamelen van de dieren (dat meestal door kinderen geschiedt) en het onmlddellük dooden door vuur of rook Alleen door een goed georganlseerden „verza- .Dat is dwaasheid." foeterde hü: „we zullen X moeten opgeven." „Ik geef het niet op,” zei ik koppig, terwül ik m’n gezicht afveegde. „Er is ook een achter kant aan X huis.” .Meen, neen." riep hü. Jk. mag niet langer beslag leggen op uw welwillendheid.” .Maar wat wilt u dan doen?” vroeg ik. .Dat zal ik nog wel zien.” Ik deelde hem mede, dat Ik padvinder was geweest, en dat het verlangen, om één goede daad per dag te verrichten, mü altüd was bü- gebleven. Ik stond op, liep naar den achterkant van X huis, klom een laag hekje over en begon nu aah deze züde de ramen te bes^udeeren HU volgde me met een vrü ongelukkig gezicht •w v-ele maanden zün voorbü gegaan, zonder W dat van het Oostelük Himalaya-Gebied van den grooten Tlbetaanschen pel grimsweg, bericht doordrong naar de bewoonde wereld. Men wachtte echter met des te meer be langstelling op de tijding van de monniken, die er In den zomer van 1935 heengingen, om aan den Latsa-Pas, bü de Tlbetaansche grens, op büna 3000 meter hoogte, een klooster te bou wen, ”n centrum van christelUke Heide op het Dak der Aarde, temidden van een land, vol Aziatische mystagogie. Naar men thans heeft vernomen, heeft het werk goede vorderingen gemaakt. Tot laat In den herfst heeft men kunnen doorwerken en de gebouwen, welke er thans reeds staan, zün van een dak voorzien. De omstandigheden, waaronder men moest werken, zün evenwel lang niet zoo gemakkelük geweest, als men het zich had voorgesteld. Aanvankelük kregen de monniken van St. Bernard slechts vergunning op die hoogte van den Latsa-Pas verblüf te houden, welke hun door de Tlbetaansche regeerlng was aangewe zen. Zü woonden in Welsl en richtten van daar uit steeds verzoeken tot de regeerlng, nu eeas in het Chineesch, dan weer In het Tibetaanse!). De kwestie bleef echter lang onbeslist, doch dank zü het volhoudingsvermogen der monni ken, werd de verlangde vergunning toch einde lük verleend. En toen ging men onmlddellük aan het werk. Een hoofdgebouw moest het eerst worden tot stand gebracht. Toen dit gereed was, ging men aan de omgeving van het kloostergebouw wer ken. Er werden slerUJke tuinen aangelegd eu het gelukte den monniken zelfs vier soorten druiven in hun wüngaarden te kweeken. De grootste moellUkheden leveren tot nu toe de inlandsche arbeiders op. Deze menschen zün zeer onbetrouwbaar. Meestal verlangen zü. wan neer zü genegen zün voor de monniken te wer ken, een behoorlük voorschot. Wordt hun dit gegeven, dan werken zü een dag of zes en aoo- dra hun het werk tegenstaat, nemen zü de vlucht. Bovendien is gebleken, dat deze arbeiders «eer elgendunkeiyk zün. Van den blanke nemen zü niet veel aanwijzingen en nog minder terecht wijzingen aan. Is het werk, dat zü opkrijgen, gezellin iedereen dag toe layagebergte. Doch op dit gebied bewijzen de Inlandsche arbeiders weer uitstekende diensten, want zü allen zün ware experts in het opstellen van weerberichten. Zooals alle Aziatische pelgrimswegen, Is ook de Latsa-Pas het arbeidsterrein van vele roo- versbenden. Het gelukte den monniken echter vrü 'spoedig met deze bandieten in contact te komen en hen tot een overeenkomst te bren gen, waarbij de benden moesten beloven de monniken tüdens hun werkzaamheden niet te storen en.... tot nog toe hebben de vagebon den woord gehouden, want geen enkele overval op een der missionarissen is in dien tüd voor» gevallen. Ook de arbeiders, die het bouwmate riaal vervoeren laat men met rust. Daar in den zomer de weersgesteldheid in den Latsa-Pas buitengewoon gunstig is ge weest. konden de bouwwerkzaamheden goede vorderingen maken. Thans zün de fundamen ten van het geheele klooster gereed. Over ruim een Jaar hoopt men de hulpgebouwen te kunnen afbreken en over twee jaar zal het nieuwe klooster kunnen worden opengesteld. De af metingen van dit klooster zün aanmerkelük kleiner dan die van het Moederhuis op den grooten St. Bernard, maar het interieur van het klooster is zeer comfortabel en aangepast aan de Tlbetaansche en Chineeeche behoeften. Indien noodzakelük, kunnen meer dan twee honderd gasten In dit huis tegelUk ver blüven. Reeds thans is het mogelük menschen te her bergen. Het hoofddoel van den zendingspost in den Latsa-Pas zal zün het opnemen en redden van pelgrims, die door een plotselinge weersverande ring In de Tlbetaansche bergpassen in nood verkeeren en waarvan er tegenwoordig nog honderden in sneeuw en üs omkomen. Na het volftolen van het klooster zal men op büzonder gevaarlUke plaatsen langs den weg tunnels bouwen en daken, welke beschutting moeten geven tegen lawines, om in de toekomst verlies van menschen levens te vermüden. De helpers bü dit werk, dat vrü gevaarlük is. zullen leer lingen zün van alle leeftijden, die de zonen van de Tlbetaansche grensbevolking zün Zü worden door de bouwmeesters van den Latsa-Pas on derwezen in ziekenverzorging en bouwtechniek. „U hebt mün vraag nog niet beantwoord." Zü werd onrustig. Na even nagedacht te heb ben zelde zü: „Aakerholm kon soms zeer verbitterd over zün zoon spreken. Ik geloof inderdaad, dat de gedachte aan diens toenemenden tegenstand, voor hem aanleiding was, om het huwelük te bespoedigen." .Aakerholm vreesde dus zün pleegzoon?" .Meen, dat absoluut niet. Maar ik had wel den Indruk, dat hü iets anders vreesde." „Iets anders?" ,De laatste dagen sprak hü vaak over *n ge beurtenis in zün leven, die misschien zün ouden dag nog wel eens kon verduisteren.” .Mebt u eenlg vermoeden, wat dat kon ge weest zün?” .Meen, maar geweest zün." .Mebt u hem nooit gevraagd om X u te ver tellen?” „En wat antwoordde hü dan?" •Dat ik zün volle vertrouwen hebben zou." .Mü was dus wel van plan, om X u te zeg gen?" De man had echter veel minder hulp noodlg dan ik gedacht had. Hü scheen z'n capaciteit om te klimmen danig onderschat te hebben. Misschien deed het ook wel m’n aanmoedigend geroep van beneden. Hü speelde het klaar den tak te grijpen. die vlak bü X venster was. daar na op X kozün te springen, het raam verder open te duwen en in X huls te verdwünen. „Goeden dag!" riep ik naar boven. Z’n hoofd verscheen weer om X hoekje. „Goeden dag!” riep hü terug.- ,Jk blüf vreeselük dankbaar!” ,D*ar twüfel Ik sterk aan,” mompelde ik. Uep en vóór hel zelf wisten, zaten we naast elkaar gen, alvorens hü antwoord op zün telegram ont vangen had. Eindelük hoorden zü in den stillen nacht het doffe geluid van paardenhoeven. Even later zwenkte de slede de oprülaan in en Krag riep den koetsier, boven te komen. HU bracht twee telegrammen mee, een uit Oslo en een ander uit Amerika. Krag las het laatste eenige malen over en de dokter zag aan de uitdrukking van zün gezicht, dat de inhoud niet iets onaangenaams betrof. Maar nu was dokter Rasch zoo afgemat, dat hü moeite had, de zware oogleden open te houden. De geweldige inspanning der 1a,at~ste dagen had hem zeer aangegrepen. HU stond op en verliet zün vriend met een hartelük „wel te rusten.” Asbjórn Krag echter voelde zich llchamelük en geestelük nog fiisch en monter. Toen hü al leen was, nam hü het kistje met de scherven van het spiegelglas uit een kast, die hü zorg vuldig afgesloten had. Voorzichtig legde hü stuk voor stuk op den vloer, met de rugzüde naar boven en trachtte de scherven aaneen te sluiten. In X begin wilde X maar niet lukken, doch dan begon Krag geduldig opnieuw, tot hü eindelük een bevredigend resultaat bereikt had en ongeveer de helft van den spiegel compleet had. Hoe meer deze ongewone .Jtnlppuzzle" zün voltooiing naderde, hoe meer schik de detective in het werk begon te krügen en hoe vlotter het hem van de hand ging. Eindelük had hü het gewenschte doel be reikt In een der boeken van den spiegel was het -j—y e man stond in den voortuin; hü keek 1 bedrukt. Ik kwam Juist den hoek van de laan om. die naar, het huls met den voor tuin leidde. Zoodra de man mü zag, kwam hü naar me toe en sprak me aan. „Een echt vervelend geval,” begon hü- „We zün met vacantie bulten; ik moet even in huls zün en kom nu tot de ontdekking, dat ik mün huissleutel vergeten heb.” „Waarom belt u dan niet?" vroeg ik. „Omdat er niemand is om open te doen, ze zün allemaal naar bulten. Me dunkt, dat is dul- delük te zien.” De man had gelük. Het huls zag er verlaten uit. de gordünen waren dicht, in den tuin begon het onkruid sterk op te schieten, uit de brie venbus staken een paar circulaires. „X Is vervelend,” zei ik. .zooiets is me ook eens overkomen, maar gelukkig vond ik toen een züraam open.” .Een raam," mompelde hü. „dat Is een Idee. „Tc Ben benieuwd of X mü zou lukken." De man zag er nog al hulpeloos uit. Ik bood den man aan hem te helpen, door het raam naar binnen te klimmen, als we er tenminste een vonden, groot genoeg om iemand binnen te laten. ,D*t Is buitengewoon vrlendelük van u!” riep hü. .maar zooveel moeite mag ik van u niet vergen." „Volstrekt geen moeite," verzekerde ik. .Als het raam niet laag genoeg Is. hebt u misschien m’n rug noodlg.” ,Ja, misschien wel. Ik ben geen erg "goed klimmer." We keken naar de ramen aan den voorkant. Alle waren ze hermetisch gesloten. .Moet u absoluut naar binnen?” vroeg ik. .Absoluut,” antwoordde hü. „Ik ben er spe ciaal voor overgekomen. Al was het alleen maar voor m’n brieven." ,Mn rekeningen," glimlachte Ik. „Ja, ook rekeningen. Maar die vind je altüd nog vroeg genoeg.” „Laten we den zükant eens probeeren," stelde ik voor. We liepen het huis langs en ik zag dat hü z’n wenkbrauwen fronste. HU zei dat hü niet begrüpen kon. waarom Ik zoo vrlendelük was. Ik moest hem aan z’n lot overlaten. Ik antwoordde dat Ik het m’n christenplicht achtte hem niet alleen te laten tobben. .Als ik met iets begin, dan zet ik het ook door,” voegde ik er aa^ toe. „Om u de waarheid te zeggen,” zei hü vefr- trouwe’.ük. „ben ik net zoo.” Het huls zag er aan den zükant iets hoop voller uit dan van voren. Er was een klein raam, dat eenige mogelükheld bood. Als we het open konden krügen, zou iemand, die niet al te dik was, naar binnen kunnen glippen, meende ik. En m’n metgezel was niet dik. „Dat is zeker de provisiekamer?” opperde Ik. ,4a, maar ik vrees dat het me niet lukken zal binnen te komen.” .Moed gehouden!" riep ik vroolük en aan moedigend; ,Jk denk dat ik het raam wel open zal krügen." Weer prees de man m’n buitengewone vrlen- delükhetd en weer wees ik z’n lof af. Ik haalde m’n stevig zakmes te voorschün en begon het raam te bewerken. Het ging open. ,Jk heb het voor mekaar!" riep ik verheugd. „XIs knap gedaan, maar zal ik het ook voor mekaar krügen?” „Maar yranneer?" De Jonge vrouw werd zeer nerveus. ,4a, en dat is nu juist aoo merkwaardig." aeide zü- .Moezoo?" ,Jk verwachtte Aakerholm gisteravond." „Om elf uur.” vulde Krag aan. trekkingskracht uitoefent op de Brazilianen; ook in het binnenland zün wel bevolkte gebie den, maar de verbindingswegen zün niet altüd te roemen. Ieder groot initiatief ook dat van de pers komt voor bijzondere moellUkheden te staan. Het zün ook niet dezelfde problemen als in Europa, die In Brazilië opgelost moeten worden. Om een concreet voorbeeld te geven: de sociale kwestie is voor Brazilië heel anders dan voor de Oude Wereld. Brazilië kent wel het probleem van de werkloosheid, maar niet dat van over bevolking. Brazilië heeft ook geen gebrek aan ■grondstoffen. De strijd tusschen de verschlllen- de''i^eologieën, zooals die in Europa woedt, is voor den Braziliaan een vreemd verschünsel. HU woedt daar met grooten hartstocht, mis schien, maar houdt meer verband met oude bln- nenlandsche veeten. Hieruit blükt reeds, dat de grootste moellUkheden van de katholieke pers geweten moeten worden aan plaats- en tüdsom- standlgheden. De statistieken zün echter waar devol en gunstig, hoewel ze verre van volledig zün. Het gebrek aan organisatie, de enorme ee stenden en de onvoldoende warbindlngsmldde- len, vormen een grooten hinderpaal voor sta tistieken in Brazilië. In Brazilië worden 413 katholieke periodieken uitgegeven, waarvan acht dagbladen, drie-en- zeventig weekbladen, 105 maandbladen, 58 an dere tijdschriften twee-maandelüksche etc.) en nog 158 publicaties, waarvan geen nadere bü- zonderheden te krügen zün. Er is dus in Brazilië één katholiek periodiek op de 107.750 katholieke bewoners. Er is slechts één katholiek dagblad op de 5.568.000 bewoners. Als wü de staten afzonderlük beschouwen, dan staat Sao Paulo aan het hoofd met 118 pe riodieken. Dan volgen Minas Geraes met 83, Rlo de Janeiro met 40, Rlo Grande del Sud met 30, Pernambuco met 30 en de andere staten met lagere cijfers. Wat de dichtheid van de bevol king betreft, staat Bahla vooraan met één pe riodiek op elke 23.750 Inwoners. De dagbladen worden uitgegeven in de vol gende staten: twee in den staat Ceara en één in Bahia, Magoas, Minas Geraes, Paraiba, Rlo Grande del Nord, en een in de Duitsche taal in Rio Grande del Sud. Wat de bladen zelf be treft, zün er 185 met godsdienstig karakter, 103 woede, die geheel paste in het droeve drama dat zich in dit rüke huls afgespeeld had. Asbjöm Krag borg het boek in zün koffer. Hü zou nu tenminste enkele uren gaan rusten. Maar voor hü zich te bed legde, opende hü nog even het venster, om ’n weinig frissche lucht in te ademen. Het was een stille nacht met een heldere vrieslucht. Het landschap werd over goten met maanlicht, vlekkeloos wit lichtte de blanke sneeuw op, blauwig uitschemerend over huizen en bosschen in de verte, de schaduwen diep zwart. Als een zwarte gordel omsloten de parkboomen het stille, uitgestorven slot. Alleen op Bengt’s kamer brandde nog licht. Voor X overige lag alles in diepe rüst, geen geluid, geen enkele beweging verried, dat het door menschen bewoond werd. De detective sloot het venster en schoof de gordünen toe. Dan onderzocht hü, of de deur wel goed gesloten was, nam uit het zwarte koffertje een der met goud beslagen revolvers en legde die op het nachtkastje. Op X oogenblik, dat hü Jn bed stapte, waren alle gedachten en beslommeringen als uit zün brein weggevaagd. Hü sliep direct in. Den volgenden ochtend om tien uur was Krag reeds bü de weduwe HJelm. ZU had van X droe vig sterfgeval gehoord, en X had haar, zooals zü Krag zelde, zeer smartelük getroffen. Als geneesheer van den afgestorvene, gedu rende zün laatste levensdagen, meende Krag ver plicht te zün. zoo mogelük alles aan X licht te brengen, wat maar eenigszlns mede ’n verkla ring kon geven van de oorzaken, die Aakerholm tot deze daad van vertwüfellng gebracht had den. „Het is voor mü even onverklaarbaar als voor u.” antwoordde de weduwe. Krag vroeg haar, of zü in Aakerholms gedrag in de laatste dagen niets opvallends opgemerkt had. ,X>e laatste veertien dagen was hü zeer zeker ■n beetje teruggetrokken," antwoordde zü. „Ik weet niet wat hem scheelde, maar zeker liep hü niet met zelfmoordplannen rond. Althans niet, voor zoover ik het beoordeelen kan." „Wanneer zou het huwelük plaatsvinden!" Krag zag direct, dat zün vr^ag haar onaan genaam beroerde en dat zü ongaarne op dit onderwerp inging. Toch antwoordde zü. na even nagedacht te hebben: ,jover vier weken zouden wü trouwen, Aakerholm drong er echter op aan, dat het nog eerder zou gebeuren." „Waarom?" .Dat weet ik werkelük niet. Maar vooral in de laatste dagen drong hü er sterk op aan. dat wü eerder zouden trouwen. Hü beweerde, dat het van zeer groot belang was." .Kent u Aakerholm s pleegzoon?” .Mengt? Ja. natuurlük ken ik hem.” .Moe stond hü ten opzichte van de verhouding tusschen Aakerholm en u?” .Mü was er niet erg mee Ingenomen, en werkte het huwelük met alle kracht tegen." „Zou het niet mogelük zün, dat Bengt’s hou ding in deze de elgenlüke oorzaak was van Aakerholm’s terneergedrukte stemming van de laatste weken?" Mevrouw HJelm antwoordde ontwükend: .Aakerholm was niet altüd aoo droefgeestig sommige dagen was hü heel opgewekt.” meldlenst” kan succes worden bereikt. Het werk, ofschoon doelmatig, vordert langzaam. .P,“teen’ het oostelük deel van het Lechdal, is de meikeverplaag zoo eroot dat militairen te hulp moeste^ de meikevers zich hadden opgehoopt tot een dikke bruine laag van 5 i 6 centimeter. - druk bezoek van het Ileve kevertje, yerleeren zelfs de kinderen het zingen van „Meu- lenaar, ga vliegen!" met algemeenen Inhoud. 73 cultureele periodie ken en 93 periodieken van de Katholieke Actie. Twee feiten moet men echter constateeren: de verspreiding van de kathoUeke dagbladpers is in Brazilië gehandicapt. want wegens de groote afstanden hebben de bladen maar een kleine oplage. De „O Diario” van Minas Geraes heeft slechts een oplage van 20.000 exemplaren; toch is dit weer esn gunstig cüfer. als men in aanmerking neemt dat het blad nauwelüks drie Jaar bestaat. Vervolgens moet men bedenken, dat 50 pro cent van de bevolking geen periodieken leest Toch is hun aantal In de laatste Jaren aanmer kelijk gestegen; vüftlen periodieken werden ge sticht tusschen 1900 en 1910, dertig tusschen 1910 en 1920, zes en veertig tusschen 1920 en 1930. vier en negentig in 1936. Ondanks de cri sis werden er dus in de laatste zes Jaar meer opgericht dan in dertig Jaar daarvoor. Er zün zeker nog groote leemten, maar het zou onrechtvaardig zün in Brazilië nu reeds hetzelfde te verlangen als in Europa, wat de verspreiding der bladen betreft. Wü zouden kunnen besluiten met hetgeen de hulpbisschop van Sao Paulo antwoordde op de vraag, wat wel de waarde was van de katho Ueke Braziliaansche pers: „Wat de grootte en de oplage betreft, lükt de katholieke pers in Brazilië misschien tamelük klein en onbeteekenend. Maar velen weten niet, dat onze kleine bladen overal te vinden zün; zü komen in alle steden, in alle uithoeken en worden veel meer gelezen dan men denkt. God heeft ZUn wegen en weet wat Hü doet. Het is zeker, dat zü tenslotte zuUen komen tot een groote kathoUeke dagbladpers, en onze kleine bladen zün onze zegen en onze sympathie waard.” De kathoUeke pers in Brazilië is de vrucht van moeUüken arbeid, en haar geschiedenis zal eens heerlüken heldenmoed, grootschheid, over winningen en martelaarschap beschrüven. Zoo werd om een enkel voorbeeld te noemen het gebouw van de „Unlao” in Pernambuco verwoest door de Vrümetselaars. De .Apostolo” van Sao Paulo was b.v. de groote verdediger van de bisschoppen in de godsdienstkwestie van 1875. Brazilië, het land van het Heilig Kruis, zoo als het door den eersten Portugeeschen ont dekker genoemd werd, zal de katholieke blüven bevorderen. De leemten zullen met de jaren eerst aan gevuld worden, maar het grootsche werk, reeds zooveel heldenmoed en apostolisch door zettingsvermogen heeft geëlscht, zal ongetwü- feld vruchtbaar blüken. ok nu nog zün er schrüvers die het ont- II zaglük ultgestrekte Brazilië, 8.522.000 vierkante Kilometer. wlUen vergelüken I"?!?*” ^Penden reus. Dit is echter een on juistheid. Reusachtig is het zeker, maar het land is ontwaakt Wie het Braziliaansche volk kent, weet dat het een eigen plaats heeft inge nomen in de Intel lectueele wereld. Van belang is het. daarbü de verspreiding van drukwerk te beküken. De pers in Brazilië behoeft voor die in andere landen niet onder te doen en ook de kathoUeke pers mag daarbü gezien worden, want zü kan zich meten met de niet-kathoUeke. Dit kan ongetwüfeld verwondering wekken. Maar men moet bedenken, dat Brazilië het grootste percentage katholieken ter wereld telt, 99 procent van alle bewoners. Brazilië is echter een Jonge natie, vergeleken bü de Europeesche, een natie, die vier eeuwen bestaat, zoodat de cultuur eigenaardige leemten vertoont Dit drukt zich ook uit in de pers. Er komt nog bü. dat het land, als geheel, slechts weinig bevolkt is en de communicatie er moei- lük is. Men heeft meer dan vier weken noodlg om van de Oostgrens van Brazilië naar de Westgrens te gaan. De kuststreek is dicht bevolkt, deels vanwege den handel, deels ook omdat de historische Europeesche beschaving, die de ontdekklngsrel- hun niet direct naar den zin, dan leggen zü het gereedschap neer en met een heftig ver ongelukt gezicht loopen zü weg. De monniken van Tibet echter hebben ge duld, zooals troüWens geheel Azië geduld heeft. Men Wacht op nieuwe krachten en werkt ver der. Daarbü dient men terdege rekening te houden met de weersgesteldheden, die vaak zeer verraderlük zün in het Oostelük Hlma- partijen, resp. de Kath. Dem Parth en de Rev. Soc. ArB. Partij, die uit de Kamer ver dwijnen. Er heeft hier slechts een overgane plaats gehad van de eene R.K. partü, resp van de eene soc. partij, naar de andere. Een eenvoudige becijfering toont de mis vatting van het liberale blad. De Katholieke winst bedroeg 132.524 stemmen. De Kath Dem. Partij verloor er 13.221. Aangenomen dat deze stemmen aUe op de R.K. Staats- party overgingen, waar kwamen dan de 1 resteerende 119.303 vandaan? Het is duidelijk, dat de 13 procent, welke ons uit de nieuwe stemmen toevloeiden, .1 voornamelijk van de jonge lichtingen af- 1 komstig zyn. Dank zy den kernen, dank zü het prachtige party-apparaat met Maand- l blad, Opmarsch, Landdagen en velerlei voorlichting, heeft onze party den vat op 1 de jeugd behouden en deels teruggewonnen. J -g—e liberale pers tracht onzen stemmen- II aanwas terug te brengen tot een onbeteekenende overheveling van groepsstemmen. De N. Rott. Crt. legt dat zoo uit: 1.’ i. I.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 9