De avonturen van btan en Foi
ÏKducïAaal aan den dag i
Onze vat
Meikeverplaag in
Silezië
ALLE ABONNÊ’S ongevallen verzekerd woor een der volgende uitkeerlngen F 750verlies van beide armen, beld^tzrenui*^ Teld^oogen F 750a- doodeUjlten'^fla^p F 250o“
DE GEHEIMZINNIGE
Hl KAMERS Hl
'ff
Op de jeugd
Op het dak der aarde
et
HONIG’S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 8 ct
25Z zwaarder dan de meeste andere
Katholieke pers in
Brazilië
5
i De vergeten
huissleutel
Georganiseerde massa»
bestrijding
DOOR SVEN ELVESTAD
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Boomen worden kaalgevreten en
ook aan de veldgewaooen
wordt veel echode ge
daan
en
DONDERDAG 3 JUNI 1937
I
HU keek somber.
i
u
i.
de
binnen?”
vroeg
8
pers
dat
Thvs zei Pol een tooverspreuk op. HU had thans een paar
vleugeltjes gekregen en zweefde zoo omlaag, recht op het raam
voorhoofd. Hoe kon iemand zoo slordig zUn, foei. HU probeerde
van den slordlgen Jongen aan. In een wip was hU in de kamer.
de kleeren glad te strijken, maar dat ging niet.
op dit blad zijn Ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegen
bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
het moet iets verschrikkelUka
der
Toen bU in de kamer was. pakte Pol alle kleeren bü elkaar,
die hU kon vinden. HU bekeek ae met een diepen rimpel in zUn
Een
komt
uurtje^
eiken
u -t? En die tak van dien boom komt er vlak
bU- Vooruit, ik zal u helpen."
VII
BIJ DE WEDUWE HJELM
De belde heeren bleven nog h uurtje zitten
Praten. De detective wilde zich niet te bed leg-
X
r.
hebban,
ces Bek
zU<
zlgers daar hebben gefundeerd, een groote aan
trekkingskracht uitoefent op de Brazilianen;
„Je weet niet wat een sloddervos die Jongen is," zei ze. „ZUn
moeder heeft verleden week nog pas een nieuwe broek voor
hem gekocht en kük nu eens. Ze heeft eens tegen hem gezegd,
dat als hü niet wat netter wordt, hU eens zün goed zal kwijt
raken en het nooit meer terug zal zien. Toen werd hu nog
brutaal en zei: „PUn, dan hoef ik niets aan te trekken en dan
hoef ik ook lekker niet naar school."
en ging naast me staan turen.
„Ha!” riep ik opeens.
„Wat?”
.Daarboven staat een raam op een kier. Ziet
Maar eensklaps kwam hU los.
bfj verlies van een hand,
een voet of een oog.
j
kwikzilver met een mes weggekrast. En dat kon
nog niet zoo lang geleden gebeurd zUn.
„Nu wist ik graag,” mompelde Krag, terwijl
hü de scherven voorzichtig op 'n hoop legde,
„wat men den armen ouden man in dezen hoek
heeft laten lezen. Ik stel me voor, dat het een
ontzettende aanklacht moet geweest zUn.”
Nadat hU het kistje op zUn plaats had gezet,
nam hü vlug het boek, dat hü ongemerkt van
de schrUftafel genomen had, uit zUn zak. Ter-
wUl Aakerholm zenuwachtig en haastig in het
boek bladerde, had hU wel scherp toegezien,
doch ’t was hem toch niet mogelijk geweest
de bladeren te tellen. Maar hU vermoedde, ge-
Sten de dikte- van het boek, dat de oude heer
de betreffende passage moest gevonden hebben
tusschen de bladzUden 200 en 250. HU begon
dus op bladzUde 200 te lezen. HU las zorgvuldig
woord voor woord. Het was een Engelsch roman
netje. blikbaar wel spannend, doch overigens
zeer licht verteerbare lectuur. Doch Krag lette
allerminst op de verwikkeling in het verhaal.
HU hoopte In wat hü las. ergens een verborgen
zin te zullen vinden. Hü moest echter lang lezen,
voor hem zulks zou gelukken. Geen woord, geen
zin kwam hü tegen, die zelfs ook maar in de
verste verte iets met dit drama uitstaande kon
in. Eindelük zou toch zün zoeken met suc-
„.xroond worden. Geheel onderaan op blad-
248 stond een regel, die zün büzondere
icht wekte. Het was een uitroep van een
>ersonen uit het verhaal. En het scheen
Krag toe, als stond die regel daar geheel op
zich zelf, zonder eenlg verband met de andere
passages, luid uitschreeuwend "n kreet van
De dokter knikte.
„Welnu, nadat h(J geschóten had. deed hü
nog ’n paar passen achterwaarts, tot bü den
boom. Daar trof hem de kogel van den moor
denaar."
De dokter liet zich in zün stoel vallen en
staarde gerulmen tüd peinzend voor zich uit
,Jk begrüp niet." zei hü eindelük, „waarom
Aakerholm nog zoo laat in den avond door ’t
park liep.”
,Dat begrüp ik ook niet,” antwoordde Krag
en stak zün derde sigaar op. „Maar dat zal ons
de .Madame" wel kunnen zeggen. Vergeet niet,
dat wü één der hoofdpersonen van dit drama
nog heelemaal niet gesproken hebben, namelUk
het knappe weeuwtje, mevrouw HJelm."
den tuin uit en de laan op. waar ik een politie
agent tegen kwam, wien ik vertelde, dat er een
dief in t huis was.
„Weet u dat wel zeker?” vroeg de agent.
„Absoluut zeker'; ik heb hem zalf naar binnen
zien gaan.
t.Maar hoe komen w
agent weer.
.Meel gemakkelük." antwoordde Ik en haalde
mün huissleutel uit m’n zak.
„U kunt het allicht probeeren," moedigde ik
aan. ,Jk zal me bukken, u springt dan op mün
rug, neen, u klimt er voorzichtig op, en u kükt
of u er door kunt.”
Ik vouwde me zelf dubbel. Hü aarzelde even,
deed het en greep den zükant van het raam
vast. Toen kwam ik voorzichtig omhoog en liep
langzaam naar voren.
„Kalm wat!” riep hü.
„Vooruit nu!"
,Jk kan niet verder," hUgde hü: „haal me
in vredesnaam terug."
Ik maakte me van hem los om den toestand
te overzien. Hü hing nu half binnen, half bui
ten het raampje. Een oogenblik was ik bang,
dat hU voorgoed zou blüven zitten. Toen begon
hü achteruit te
trappen. Ik greep
z’n beenen vast en
duwde uit alle
macht, t Ging
niet. Toen begon
ik te trekken. Hij
zat vast als een
muur,
dat we
op den grond. We keken elkander aan.
t-j erichten uit Silezië melden van een toene-
Hs mende meikeverplaag, welke reeds groote
schade heeft aangericht en zelfs heeft ge
leld tot verkeersstagnatie.
Volgens de waarnemingen der wetenschappe-
lüke wereld kan men om de vier Jaren een bü-
zonder veelvuldig voorkomen van den meike
ver constateeren. Het jaar 1936 was een ,jnei-
keverjaar", dat in een aantal Europeesche lan
den zware beschadigingen aan planten en hoo
rnen met zich bracht. Als er thans berichten
uit Silezië komen, welke een nieuwe meikever
plaag melden, zou men geneigd zün te gelooven
aan een storing in den geregelden gang van za
ken; doch aan den anderen kant heeft men
uit de andere deelen van Duitschland nog
niets vernomen van de meikevers.
Op grond van de veld- en boschpolitieverorde-
nlngen heeft de bevolking van een aantal bü-
zonder geplaagde streken het bevel gekregen tot
massaverdelglng. Ook de arbeidsdienst werd,
evenals het vorig Jaar, herhaaldelük aan het
werk gezet. Niet alleen werden boomen geheel
en al kaal gevreten, doch ook aan de veldge
wassen wordt veel schkde gedaan. De boeren,
die van de plaag te lüden hebben, gaan meestal
als volgt te werk: zij schudden tweemaal per
dag hun boomen, waarbü een groote zwerm
meikevers omlaag valt. De kevers worden on-
middellük gedood. Hoe ontstellend groot de mei
keverplaag in Silezië 1/7 bewijst wel het feit,
dat automobilisten vaak niet verder kunnen rü-
den, als zü een bnder de plaag lüdende streek
doortrekken, omdat de meikevers zich bü hon- Ij "W fl 11 U
ren. De dieren kruipen zelfs in de motoren en
vernielen door hun massa het mechanisme.
De kevers leggen hun eieren in den grond; de
ontwikkeling van larve tot engerling duurt vier
jaren en intusschen voeden de larven zich met
plantenwortels, zoodat de schade reeds wordt
aangericht, zoodra de eieren zün gelegd. In den
grond kunnen de boeren de ergerlingen vernie
tigen met zwavelkoolstof, doch het gebruik van
deze stof is vrü kostbaar, gezien de groote hoe
veelheid larven, die telkenjare in den grond
worden gelegd. De bestrüding van den volwas
sen meikever is nog lang geen voldongen feit
In het „Biologisch Instituut voor Land- en
Boschbouw" te Dahlem heeft men proeven ge
nomen met een arsenicum-sproeimiddel, doch
het is gebleken, dat de meikevers beschikken
over een wonderbaarlyk weerstandsvermogen.
Andere proeven met z.g. contactgiften, waarbü
het voedsel van den meikever werd vergiftigd,
hebben wel verlamming en tenslotte dood ten
gevolge gehad, maar deze middelen zün te om
slachtig, te kostbaar en te tüdroovend.
Het oudst bekende bestrüdingsmiddel is fei-
telük nog het zekerste, n.1. het verzamelen van
de dieren (dat meestal door kinderen geschiedt)
en het onmlddellük dooden door vuur of rook
Alleen door een goed georganlseerden „verza-
.Dat is dwaasheid." foeterde hü: „we zullen
X moeten opgeven."
„Ik geef het niet op,” zei ik koppig, terwül
ik m’n gezicht afveegde. „Er is ook een achter
kant aan X huis.”
.Meen, neen." riep hü. Jk. mag niet langer
beslag leggen op uw welwillendheid.”
.Maar wat wilt u dan doen?” vroeg ik.
.Dat zal ik nog wel zien.”
Ik deelde hem mede, dat Ik padvinder was
geweest, en dat het verlangen, om één goede
daad per dag te verrichten, mü altüd was bü-
gebleven. Ik stond op, liep naar den achterkant
van X huis, klom een laag hekje over en begon
nu aah deze züde de ramen te bes^udeeren
HU volgde me met een vrü ongelukkig gezicht
•w v-ele maanden zün voorbü gegaan, zonder
W dat van het Oostelük Himalaya-Gebied
van den grooten Tlbetaanschen pel
grimsweg, bericht doordrong naar de bewoonde
wereld.
Men wachtte echter met des te meer be
langstelling op de tijding van de monniken, die
er In den zomer van 1935 heengingen, om aan
den Latsa-Pas, bü de Tlbetaansche grens, op
büna 3000 meter hoogte, een klooster te bou
wen, ”n centrum van christelUke Heide op het
Dak der Aarde, temidden van een land, vol
Aziatische mystagogie.
Naar men thans heeft vernomen, heeft het
werk goede vorderingen gemaakt. Tot laat In
den herfst heeft men kunnen doorwerken en
de gebouwen, welke er thans reeds staan, zün
van een dak voorzien. De omstandigheden,
waaronder men moest werken, zün evenwel lang
niet zoo gemakkelük geweest, als men het zich
had voorgesteld.
Aanvankelük kregen de monniken van St.
Bernard slechts vergunning op die hoogte van
den Latsa-Pas verblüf te houden, welke hun
door de Tlbetaansche regeerlng was aangewe
zen. Zü woonden in Welsl en richtten van daar
uit steeds verzoeken tot de regeerlng, nu eeas
in het Chineesch, dan weer In het Tibetaanse!).
De kwestie bleef echter lang onbeslist, doch
dank zü het volhoudingsvermogen der monni
ken, werd de verlangde vergunning toch einde
lük verleend. En toen ging men onmlddellük
aan het werk.
Een hoofdgebouw moest het eerst worden tot
stand gebracht. Toen dit gereed was, ging men
aan de omgeving van het kloostergebouw wer
ken. Er werden slerUJke tuinen aangelegd eu
het gelukte den monniken zelfs vier soorten
druiven in hun wüngaarden te kweeken.
De grootste moellUkheden leveren tot nu toe
de inlandsche arbeiders op. Deze menschen zün
zeer onbetrouwbaar. Meestal verlangen zü. wan
neer zü genegen zün voor de monniken te wer
ken, een behoorlük voorschot. Wordt hun dit
gegeven, dan werken zü een dag of zes en aoo-
dra hun het werk tegenstaat, nemen zü de
vlucht.
Bovendien is gebleken, dat deze arbeiders «eer
elgendunkeiyk zün. Van den blanke nemen zü
niet veel aanwijzingen en nog minder terecht
wijzingen aan. Is het werk, dat zü opkrijgen,
gezellin
iedereen
dag toe
layagebergte. Doch op dit gebied bewijzen de
Inlandsche arbeiders weer uitstekende diensten,
want zü allen zün ware experts in het opstellen
van weerberichten.
Zooals alle Aziatische pelgrimswegen, Is ook
de Latsa-Pas het arbeidsterrein van vele roo-
versbenden. Het gelukte den monniken echter
vrü 'spoedig met deze bandieten in contact te
komen en hen tot een overeenkomst te bren
gen, waarbij de benden moesten beloven de
monniken tüdens hun werkzaamheden niet te
storen en.... tot nog toe hebben de vagebon
den woord gehouden, want geen enkele overval
op een der missionarissen is in dien tüd voor»
gevallen. Ook de arbeiders, die het bouwmate
riaal vervoeren laat men met rust.
Daar in den zomer de weersgesteldheid in
den Latsa-Pas buitengewoon gunstig is ge
weest. konden de bouwwerkzaamheden goede
vorderingen maken. Thans zün de fundamen
ten van het geheele klooster gereed. Over ruim
een Jaar hoopt men de hulpgebouwen te kunnen
afbreken en over twee jaar zal het nieuwe
klooster kunnen worden opengesteld. De af
metingen van dit klooster zün aanmerkelük
kleiner dan die van het Moederhuis op den
grooten St. Bernard, maar het interieur van
het klooster is zeer comfortabel en aangepast
aan de Tlbetaansche en Chineeeche behoeften.
Indien noodzakelük, kunnen meer dan twee
honderd gasten In dit huis tegelUk ver blüven.
Reeds thans is het mogelük menschen te her
bergen.
Het hoofddoel van den zendingspost in den
Latsa-Pas zal zün het opnemen en redden van
pelgrims, die door een plotselinge weersverande
ring In de Tlbetaansche bergpassen in nood
verkeeren en waarvan er tegenwoordig nog
honderden in sneeuw en üs omkomen. Na het
volftolen van het klooster zal men op büzonder
gevaarlUke plaatsen langs den weg tunnels
bouwen en daken, welke beschutting moeten
geven tegen lawines, om in de toekomst verlies
van menschen levens te vermüden. De helpers
bü dit werk, dat vrü gevaarlük is. zullen leer
lingen zün van alle leeftijden, die de zonen van
de Tlbetaansche grensbevolking zün Zü worden
door de bouwmeesters van den Latsa-Pas on
derwezen in ziekenverzorging en bouwtechniek.
„U hebt mün vraag nog niet beantwoord."
Zü werd onrustig. Na even nagedacht te heb
ben zelde zü:
„Aakerholm kon soms zeer verbitterd over
zün zoon spreken. Ik geloof inderdaad, dat de
gedachte aan diens toenemenden tegenstand,
voor hem aanleiding was, om het huwelük te
bespoedigen."
.Aakerholm vreesde dus zün pleegzoon?"
.Meen, dat absoluut niet. Maar ik had wel den
Indruk, dat hü iets anders vreesde."
„Iets anders?"
,De laatste dagen sprak hü vaak over *n ge
beurtenis in zün leven, die misschien zün ouden
dag nog wel eens kon verduisteren.”
.Mebt u eenlg vermoeden, wat dat kon ge
weest zün?”
.Meen, maar
geweest zün."
.Mebt u hem nooit gevraagd om X u te ver
tellen?”
„En wat antwoordde hü dan?"
•Dat ik zün volle vertrouwen hebben zou."
.Mü was dus wel van plan, om X u te zeg
gen?"
De man had echter veel minder hulp noodlg
dan ik gedacht had. Hü scheen z'n capaciteit
om te klimmen danig onderschat te hebben.
Misschien deed het ook wel m’n aanmoedigend
geroep van beneden. Hü speelde het klaar den
tak te grijpen. die vlak bü X venster was. daar
na op X kozün te springen, het raam verder
open te duwen en in X huls te verdwünen.
„Goeden dag!" riep ik naar boven.
Z’n hoofd verscheen weer om X hoekje.
„Goeden dag!” riep hü terug.- ,Jk blüf
vreeselük dankbaar!”
,D*ar twüfel Ik sterk aan,” mompelde ik. Uep
en vóór
hel zelf wisten, zaten we naast elkaar
gen, alvorens hü antwoord op zün telegram ont
vangen had.
Eindelük hoorden zü in den stillen nacht het
doffe geluid van paardenhoeven. Even later
zwenkte de slede de oprülaan in en Krag riep
den koetsier, boven te komen.
HU bracht twee telegrammen mee, een uit
Oslo en een ander uit Amerika.
Krag las het laatste eenige malen over en de
dokter zag aan de uitdrukking van zün gezicht,
dat de inhoud niet iets onaangenaams betrof.
Maar nu was dokter Rasch zoo afgemat, dat
hü moeite had, de zware oogleden open te
houden. De geweldige inspanning der 1a,at~ste
dagen had hem zeer aangegrepen. HU stond op
en verliet zün vriend met een hartelük „wel te
rusten.”
Asbjórn Krag echter voelde zich llchamelük
en geestelük nog fiisch en monter. Toen hü al
leen was, nam hü het kistje met de scherven
van het spiegelglas uit een kast, die hü zorg
vuldig afgesloten had. Voorzichtig legde hü
stuk voor stuk op den vloer, met de rugzüde
naar boven en trachtte de scherven aaneen te
sluiten. In X begin wilde X maar niet lukken,
doch dan begon Krag geduldig opnieuw, tot hü
eindelük een bevredigend resultaat bereikt had
en ongeveer de helft van den spiegel compleet
had. Hoe meer deze ongewone .Jtnlppuzzle" zün
voltooiing naderde, hoe meer schik de detective
in het werk begon te krügen en hoe vlotter het
hem van de hand ging.
Eindelük had hü het gewenschte doel be
reikt In een der boeken van den spiegel was het
-j—y e man stond in den voortuin; hü keek
1 bedrukt. Ik kwam Juist den hoek van de
laan om. die naar, het huls met den voor
tuin leidde. Zoodra de man mü zag, kwam hü
naar me toe en sprak me aan.
„Een echt vervelend geval,” begon hü- „We
zün met vacantie bulten; ik moet even in huls
zün en kom nu tot de ontdekking, dat ik mün
huissleutel vergeten heb.”
„Waarom belt u dan niet?" vroeg ik.
„Omdat er niemand is om open te doen, ze
zün allemaal naar bulten. Me dunkt, dat is dul-
delük te zien.”
De man had gelük. Het huls zag er verlaten
uit. de gordünen waren dicht, in den tuin begon
het onkruid sterk op te schieten, uit de brie
venbus staken een paar circulaires.
„X Is vervelend,” zei ik. .zooiets is me ook
eens overkomen, maar gelukkig vond ik toen een
züraam open.”
.Een raam," mompelde hü. „dat Is een Idee.
„Tc Ben benieuwd of X mü zou lukken."
De man zag er nog al hulpeloos uit. Ik bood
den man aan hem te helpen, door het raam
naar binnen te klimmen, als we er tenminste
een vonden, groot genoeg om iemand binnen
te laten.
,D*t Is buitengewoon vrlendelük van u!” riep
hü. .maar zooveel moeite mag ik van u niet
vergen."
„Volstrekt geen moeite," verzekerde ik. .Als
het raam niet laag genoeg Is. hebt u misschien
m’n rug noodlg.”
,Ja, misschien wel. Ik ben geen erg "goed
klimmer."
We keken naar de ramen aan den voorkant.
Alle waren ze hermetisch gesloten.
.Moet u absoluut naar binnen?” vroeg ik.
.Absoluut,” antwoordde hü. „Ik ben er spe
ciaal voor overgekomen. Al was het alleen maar
voor m’n brieven."
,Mn rekeningen," glimlachte Ik.
„Ja, ook rekeningen. Maar die vind je altüd
nog vroeg genoeg.”
„Laten we den zükant eens probeeren," stelde
ik voor.
We liepen het huis langs en ik zag dat hü
z’n wenkbrauwen fronste. HU zei dat hü niet
begrüpen kon. waarom Ik zoo vrlendelük was.
Ik moest hem aan z’n lot overlaten.
Ik antwoordde dat Ik het m’n christenplicht
achtte hem niet alleen te laten tobben. .Als ik
met iets begin, dan zet ik het ook door,” voegde
ik er aa^ toe.
„Om u de waarheid te zeggen,” zei hü vefr-
trouwe’.ük. „ben ik net zoo.”
Het huls zag er aan den zükant iets hoop
voller uit dan van voren. Er was een klein raam,
dat eenige mogelükheld bood. Als we het open
konden krügen, zou iemand, die niet al te dik
was, naar binnen kunnen glippen, meende ik.
En m’n metgezel was niet dik.
„Dat is zeker de provisiekamer?” opperde Ik.
,4a, maar ik vrees dat het me niet lukken zal
binnen te komen.”
.Moed gehouden!" riep ik vroolük en aan
moedigend; ,Jk denk dat ik het raam wel open
zal krügen."
Weer prees de man m’n buitengewone vrlen-
delükhetd en weer wees ik z’n lof af. Ik haalde
m’n stevig zakmes te voorschün en begon het
raam te bewerken. Het ging open.
,Jk heb het voor mekaar!" riep ik verheugd.
„XIs knap gedaan, maar zal ik het ook voor
mekaar krügen?”
„Maar yranneer?"
De Jonge vrouw werd zeer nerveus.
,4a, en dat is nu juist aoo merkwaardig." aeide
zü-
.Moezoo?"
,Jk verwachtte Aakerholm gisteravond."
„Om elf uur.” vulde Krag aan.
trekkingskracht uitoefent op de Brazilianen;
ook in het binnenland zün wel bevolkte gebie
den, maar de verbindingswegen zün niet altüd
te roemen. Ieder groot initiatief ook dat van
de pers komt voor bijzondere moellUkheden
te staan.
Het zün ook niet dezelfde problemen als in
Europa, die In Brazilië opgelost moeten worden.
Om een concreet voorbeeld te geven: de sociale
kwestie is voor Brazilië heel anders dan voor de
Oude Wereld. Brazilië kent wel het probleem
van de werkloosheid, maar niet dat van over
bevolking. Brazilië heeft ook geen gebrek aan
■grondstoffen. De strijd tusschen de verschlllen-
de''i^eologieën, zooals die in Europa woedt, is
voor den Braziliaan een vreemd verschünsel.
HU woedt daar met grooten hartstocht, mis
schien, maar houdt meer verband met oude bln-
nenlandsche veeten. Hieruit blükt reeds, dat de
grootste moellUkheden van de katholieke pers
geweten moeten worden aan plaats- en tüdsom-
standlgheden. De statistieken zün echter waar
devol en gunstig, hoewel ze verre van volledig
zün. Het gebrek aan organisatie, de enorme ee
stenden en de onvoldoende warbindlngsmldde-
len, vormen een grooten hinderpaal voor sta
tistieken in Brazilië.
In Brazilië worden 413 katholieke periodieken
uitgegeven, waarvan acht dagbladen, drie-en-
zeventig weekbladen, 105 maandbladen, 58 an
dere tijdschriften twee-maandelüksche etc.) en
nog 158 publicaties, waarvan geen nadere bü-
zonderheden te krügen zün.
Er is dus in Brazilië één katholiek periodiek
op de 107.750 katholieke bewoners. Er is slechts
één katholiek dagblad op de 5.568.000 bewoners.
Als wü de staten afzonderlük beschouwen,
dan staat Sao Paulo aan het hoofd met 118 pe
riodieken. Dan volgen Minas Geraes met 83, Rlo
de Janeiro met 40, Rlo Grande del Sud met 30,
Pernambuco met 30 en de andere staten met
lagere cijfers. Wat de dichtheid van de bevol
king betreft, staat Bahla vooraan met één pe
riodiek op elke 23.750 Inwoners.
De dagbladen worden uitgegeven in de vol
gende staten: twee in den staat Ceara en één
in Bahia, Magoas, Minas Geraes, Paraiba, Rlo
Grande del Nord, en een in de Duitsche taal
in Rio Grande del Sud. Wat de bladen zelf be
treft, zün er 185 met godsdienstig karakter, 103
woede, die geheel paste in het droeve drama
dat zich in dit rüke huls afgespeeld had.
Asbjöm Krag borg het boek in zün koffer.
Hü zou nu tenminste enkele uren gaan rusten.
Maar voor hü zich te bed legde, opende hü nog
even het venster, om ’n weinig frissche lucht in
te ademen. Het was een stille nacht met een
heldere vrieslucht. Het landschap werd over
goten met maanlicht, vlekkeloos wit lichtte de
blanke sneeuw op, blauwig uitschemerend over
huizen en bosschen in de verte, de schaduwen
diep zwart. Als een zwarte gordel omsloten de
parkboomen het stille, uitgestorven slot. Alleen
op Bengt’s kamer brandde nog licht. Voor X
overige lag alles in diepe rüst, geen geluid, geen
enkele beweging verried, dat het door menschen
bewoond werd. De detective sloot het venster en
schoof de gordünen toe. Dan onderzocht hü, of
de deur wel goed gesloten was, nam uit het
zwarte koffertje een der met goud beslagen
revolvers en legde die op het nachtkastje. Op
X oogenblik, dat hü Jn bed stapte, waren alle
gedachten en beslommeringen als uit zün brein
weggevaagd. Hü sliep direct in.
Den volgenden ochtend om tien uur was Krag
reeds bü de weduwe HJelm. ZU had van X droe
vig sterfgeval gehoord, en X had haar, zooals zü
Krag zelde, zeer smartelük getroffen.
Als geneesheer van den afgestorvene, gedu
rende zün laatste levensdagen, meende Krag ver
plicht te zün. zoo mogelük alles aan X licht
te brengen, wat maar eenigszlns mede ’n verkla
ring kon geven van de oorzaken, die Aakerholm
tot deze daad van vertwüfellng gebracht had
den.
„Het is voor mü even onverklaarbaar als voor
u.” antwoordde de weduwe.
Krag vroeg haar, of zü in Aakerholms gedrag
in de laatste dagen niets opvallends opgemerkt
had.
,X>e laatste veertien dagen was hü zeer zeker
■n beetje teruggetrokken," antwoordde zü. „Ik
weet niet wat hem scheelde, maar zeker liep hü
niet met zelfmoordplannen rond. Althans niet,
voor zoover ik het beoordeelen kan."
„Wanneer zou het huwelük plaatsvinden!"
Krag zag direct, dat zün vr^ag haar onaan
genaam beroerde en dat zü ongaarne op dit
onderwerp inging. Toch antwoordde zü. na even
nagedacht te hebben: ,jover vier weken zouden
wü trouwen, Aakerholm drong er echter op aan,
dat het nog eerder zou gebeuren."
„Waarom?"
.Dat weet ik werkelük niet. Maar vooral in
de laatste dagen drong hü er sterk op aan.
dat wü eerder zouden trouwen. Hü beweerde,
dat het van zeer groot belang was."
.Kent u Aakerholm s pleegzoon?”
.Mengt? Ja. natuurlük ken ik hem.”
.Moe stond hü ten opzichte van de verhouding
tusschen Aakerholm en u?”
.Mü was er niet erg mee Ingenomen, en
werkte het huwelük met alle kracht tegen."
„Zou het niet mogelük zün, dat Bengt’s hou
ding in deze de elgenlüke oorzaak was van
Aakerholm’s terneergedrukte stemming van de
laatste weken?"
Mevrouw HJelm antwoordde ontwükend:
.Aakerholm was niet altüd aoo droefgeestig
sommige dagen was hü heel opgewekt.”
meldlenst” kan succes worden bereikt. Het werk,
ofschoon doelmatig, vordert langzaam.
.P,“teen’ het oostelük deel
van het Lechdal, is de meikeverplaag zoo eroot
dat militairen te hulp moeste^
de meikevers zich hadden
opgehoopt tot een dikke bruine laag van 5 i 6
centimeter. -
druk bezoek van het Ileve kevertje,
yerleeren zelfs de kinderen het zingen van „Meu-
lenaar, ga vliegen!"
met algemeenen Inhoud. 73 cultureele periodie
ken en 93 periodieken van de Katholieke Actie.
Twee feiten moet men echter constateeren:
de verspreiding van de kathoUeke dagbladpers
is in Brazilië gehandicapt. want wegens de
groote afstanden hebben de bladen maar een
kleine oplage. De „O Diario” van Minas Geraes
heeft slechts een oplage van 20.000 exemplaren;
toch is dit weer esn gunstig cüfer. als men in
aanmerking neemt dat het blad nauwelüks drie
Jaar bestaat.
Vervolgens moet men bedenken, dat 50 pro
cent van de bevolking geen periodieken leest
Toch is hun aantal In de laatste Jaren aanmer
kelijk gestegen; vüftlen periodieken werden ge
sticht tusschen 1900 en 1910, dertig tusschen
1910 en 1920, zes en veertig tusschen 1920 en
1930. vier en negentig in 1936. Ondanks de cri
sis werden er dus in de laatste zes Jaar meer
opgericht dan in dertig Jaar daarvoor.
Er zün zeker nog groote leemten, maar het
zou onrechtvaardig zün in Brazilië nu reeds
hetzelfde te verlangen als in Europa, wat de
verspreiding der bladen betreft.
Wü zouden kunnen besluiten met hetgeen de
hulpbisschop van Sao Paulo antwoordde op de
vraag, wat wel de waarde was van de katho
Ueke Braziliaansche pers:
„Wat de grootte en de oplage betreft, lükt de
katholieke pers in Brazilië misschien tamelük
klein en onbeteekenend. Maar velen weten
niet, dat onze kleine bladen overal te vinden
zün; zü komen in alle steden, in alle uithoeken
en worden veel meer gelezen dan men denkt.
God heeft ZUn wegen en weet wat Hü doet.
Het is zeker, dat zü tenslotte zuUen komen tot
een groote kathoUeke dagbladpers, en onze
kleine bladen zün onze zegen en onze sympathie
waard.”
De kathoUeke pers in Brazilië is de vrucht
van moeUüken arbeid, en haar geschiedenis zal
eens heerlüken heldenmoed, grootschheid, over
winningen en martelaarschap beschrüven. Zoo
werd om een enkel voorbeeld te noemen
het gebouw van de „Unlao” in Pernambuco
verwoest door de Vrümetselaars. De .Apostolo”
van Sao Paulo was b.v. de groote verdediger
van de bisschoppen in de godsdienstkwestie van
1875.
Brazilië, het land van het Heilig Kruis, zoo
als het door den eersten Portugeeschen ont
dekker genoemd werd, zal de katholieke
blüven bevorderen.
De leemten zullen met de jaren eerst aan
gevuld worden, maar het grootsche werk,
reeds zooveel heldenmoed en apostolisch door
zettingsvermogen heeft geëlscht, zal ongetwü-
feld vruchtbaar blüken.
ok nu nog zün er schrüvers die het ont-
II zaglük ultgestrekte Brazilië, 8.522.000
vierkante Kilometer. wlUen vergelüken
I"?!?*” ^Penden reus. Dit is echter een on
juistheid. Reusachtig is het zeker, maar het
land is ontwaakt Wie het Braziliaansche volk
kent, weet dat het een eigen plaats heeft inge
nomen in de Intel lectueele wereld.
Van belang is het. daarbü de verspreiding
van drukwerk te beküken. De pers in Brazilië
behoeft voor die in andere landen niet onder
te doen en ook de kathoUeke pers mag daarbü
gezien worden, want zü kan zich meten met de
niet-kathoUeke.
Dit kan ongetwüfeld verwondering wekken.
Maar men moet bedenken, dat Brazilië het
grootste percentage katholieken ter wereld
telt, 99 procent van alle bewoners.
Brazilië is echter een Jonge natie, vergeleken
bü de Europeesche, een natie, die vier eeuwen
bestaat, zoodat de cultuur eigenaardige leemten
vertoont Dit drukt zich ook uit in de pers. Er
komt nog bü. dat het land, als geheel, slechts
weinig bevolkt is en de communicatie er moei-
lük is. Men heeft meer dan vier weken noodlg
om van de Oostgrens van Brazilië naar de
Westgrens te gaan.
De kuststreek is dicht bevolkt, deels vanwege
den handel, deels ook omdat de historische
Europeesche beschaving, die de ontdekklngsrel-
hun niet direct naar den zin, dan leggen zü
het gereedschap neer en met een heftig ver
ongelukt gezicht loopen zü weg.
De monniken van Tibet echter hebben ge
duld, zooals troüWens geheel Azië geduld heeft.
Men Wacht op nieuwe krachten en werkt ver
der. Daarbü dient men terdege rekening te
houden met de weersgesteldheden, die vaak
zeer verraderlük zün in het Oostelük Hlma-
partijen, resp. de Kath. Dem Parth en de
Rev. Soc. ArB. Partij, die uit de Kamer ver
dwijnen. Er heeft hier slechts een overgane
plaats gehad van de eene R.K. partü, resp
van de eene soc. partij, naar de andere.
Een eenvoudige becijfering toont de mis
vatting van het liberale blad. De Katholieke
winst bedroeg 132.524 stemmen. De Kath
Dem. Partij verloor er 13.221. Aangenomen
dat deze stemmen aUe op de R.K. Staats-
party overgingen, waar kwamen dan de 1
resteerende 119.303 vandaan?
Het is duidelijk, dat de 13 procent, welke
ons uit de nieuwe stemmen toevloeiden, .1
voornamelijk van de jonge lichtingen af- 1
komstig zyn. Dank zy den kernen, dank zü
het prachtige party-apparaat met Maand- l
blad, Opmarsch, Landdagen en velerlei
voorlichting, heeft onze party den vat op 1
de jeugd behouden en deels teruggewonnen. J
-g—e liberale pers tracht onzen stemmen-
II aanwas terug te brengen tot een
onbeteekenende overheveling van
groepsstemmen. De N. Rott. Crt. legt dat
zoo uit:
1.’
i.
I.