Van Zonneschijn en Kinderen
e
Dré III is veurgoed op den hof
e
t
a
h.
r
c
d
Vermenigvuldigen
als tijdpasseering
ZATERDAG 5 JUNI 1937
miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiN
K
VERTELLINGEN
VAN SIBOTAK
'ïi'i
ONS PRIJSRAADSEL
i
i
s
6
V
h
0
n
1
4
K,
'f
L
‘h
O plotting vorig raad tel
UIT DE OUDE DOOS
EEN VOEDZAME SOEP
VAN ONZE ADVERTEERDERS
Het wasschen van leeren
handschoenen
Pr ij t winnaar t
Het nieuwe raad tel
BRABANTSCHE BRIEVEN
Frisch jong bloed in ‘t
bedrijf
Thans wederom een
figuur-puzzle
Ook na ie de opgave weer: op
zoek naar een bekend
spreekwoord
X
iS
tav.
t
besloot met dit tweetal regels:
tt
De
De zes uitgeloofde pryzen vielen ten'deel aan:
op de plek, toekomende
Ülvenhout, 3 Juni 1937
werkt.
werkt
nog
beschaving, van
niet
4
58844
vrede
705339
gevaar
„Zoo'n nummertje” schreef een inzender
„elschte nog al inspanning met die hitte op
Zondag j.L", en een stukje rijmwerk, dat aan
ving met:
Nu krijgen onze lezers een flguur-puzzle vol
gens bijgaand schema:
21
in
5.
860048
steeds
voor n over.
dus 420186 x
Oplossingen worden tot Donderdagmiddag 12
uur ingewacht bij den heer G. M. A. Jansen,
Ruysdaelstraat 60, Utrecht.
2.
7.
- 10.
11.
12.
13.
14.
een deel van het wagenspan,
een geneeskrachtige drank,
op bloote voeten.
teekengerei
's Heeren Verrijzenis,
het grootste deel, de meerderheid,
de affaire van den melkboer,
kerker.
Inwoner van eefi Italiaansche stad,
lekkernij uit den slagerswinkel,
de rechterzijde van een schip
misnoegd,
aalmoes,
onderzoek, proefneming.
Een goede vingerwijzing voor den auteur van
een paar nummers in petto, om deze dus tot
het koeler jaargetij uit te stellen.
KERRYSOEP (voor 4 personen)
y2 L. melk en L. water; óf L. room en
X L. water.
3 bouillonblokjes
1 theelepel kerry en een uitje
50 gram boter (2'/2 afgestreken eetlepels)
40 gram bloem (5 afgestreken eetlepels).
"k Raad iedereen aan voer zoo’n som te gaat’
zitten.
Als X lekker koel weer is, en niet bij zoo’n hitte.”
als
it hU
«1, te
Eerst zat ik een tijdje te prutsen, te suffen:
X Probleem nog al taal, en het weer Om te
puffen”
Ben der eerste oplossingen, welke de post
ons bezorgde, ving aan met: „Hè! wat 'n
fijne denkpuzzlel”
En by dit eene getuigenis bleef het lang
niet Echter ten aanzien van de bewering,
dat het vraagstuk niet zoo lastig was, ging
men niet algemeen met ons accocrd, waar
bij evenwel werd opgemerkt, dat opnieuw
het warme weer heel storend werkte.
Als men een soep vooraf wil hebben, kiese
men bij voorkeur een lichte, geurige soep, die
vooral niet te voedzaam mag zijn. Deze soep
dient dan tot eetlustopwekklhg. maar moet
de maag niet te veel vullen, daar er nog an
dere gerechten volgen. Heldere bouillonsoepen
komen in dit geval hoofdzakelijk in aanmer
king.
Is de maaltijd wat eenvoudiger, zoodat cr
slechts een licht gerecht op volg*, dan komen
de gebonden soepen in aanmerking.
Voor een gewonen huiselüken maaltijd Is een
voedzame soep niet te versmaden; vanzelfspre
kend moet dit gerecht evengoed geurig en
smakelijk zijn. We zullen hiervan een voor
beeld geven in onderstaand recept. De voed
zaamheid is hierbij te danken aan het gebrul^
van room of melk. Hoewel room de soep wat
fijner maakt, is ook met melk een bijzonder
smakelijk gerecht te bereiden.
Da ’k Tn de eer van X uniform, die altjj
weer minder eer is, dan X uniform mee 'n ster-
reke of ander goudspatje méér wou besparen!
Da Tt Tn wou besparen, de „onbezorgdheid”
van den ambtenèèr. die heel z’n leven tobt mee
maanden die te lang duren. Met als beloonlng
’n pensioentje veurz’n weduwe.
Da 'k m veur alles wou besparen den roem
en dus X geboefte, dat er geregeld aan pulkt!
Da *k *m geren wou besparen de fabriek en
de kantoren. Maar veural. da "k Tn wou be
sparen 'n grote kans op gediplomeerd stempe
leer. De kans ’n vak of studie bemeesterd te
hebben, om na X examen te ervaren dat 'n
stomme machlen X veul beter kan, of dat X
vak is.... afgeschaft. X Leed, X ergste leed
veur den jongenmensch wou Tt ‘m zoo geren
besparen: dat is, op den aangewezen oogenblik
nle bij machte te zijn, X aanstaande wefke Tien
thuis aan te blejen.
Kortom: ik wou Tn, aooveul als ik kon. be
sparen. de vruchten van de
X cultureele tijdperk, waarin:
Jan Tweester, mee Ti tientje tractement meer
per maand. X leven verzuurt van Plet Eénster.
Ti Beschavlngsverschynsel in de weareld van
Democratie én Dictatuur, waarveur ge geren
in de wildernis zou wonen, mee Ti lendendoeks-
ke zonder sterren.
Waarin:
den ambtenèèr in de schaduw leeft van al
z’n „hoogere" collega’s, wat le geren rullen zou,
veur de zon in den wildernis.
Waarin:
de roem Ti cel Is. waarin alty den onschul
dige wordt opgesloten deur de schuldigen! En
waarveur ge gèren de vrijheid van den rimboe
zou bezitten.
Waarin:
ge altjj te maken hebt met ..Afgodjes", die
nle den hemel veur oe openzetten, maar wel
de hel veur oe wermstoken! Afgodjes, die ge
gèren in de vrijheid, van man tot num ’ns ei
kens den nek zou willen omdraaien!
Waarin:
ge werkt of studeert, om eenmaal In de stem
pelende slavernij te geraken, die In de onbe
schaafde wildernis nle bestaat!
Zie dat alles wou Ik m'nen oogappel zoo-
Tot de zeldzaamste katten
behooren de langharige Per
zische poesen, welke dit
jonge meisje den fotograaf
voorhoudt
In de 14 horizontale rijen wooroen van 10
letters te plaatsen, waarvan beurtelings de 5e
en de 6e letter gegeven zijn: Deze woorden
hebben de volgende beteekenlssen
v w re zullen ditmaal eens in de oude doos
\/y snuffelen en om te beginnen na-
gaan, hoe de meer met aardsche goe
deren gezegende Hollanders ten tijde van de
OJ.C. het aanlegden, hun leven te veraan
genamen.
Zoo schrijft zekere Cornelia van Beveren
die weliswaar een Raad-Extra ordinair tot va
der, maar „slechts een particulier” tot man
had in antwoord op een vraag, wat haar 59
sic ven toch wel uitvoeren, X volgende: drie
vier jongens loopen achter mij en mijn man,
als wij uitgaan, ook zooveel meiden, vjjf zes
staatjonkers en staatjoffers, die achter onzen
stoel aan tafel staan, drie Jongens, die op de
bas, viool en harp spelen als wij aan tafel zitten
en verder nog koks, baboes, naaisters, nacht
wakers, koetsiers, grassnijders, tuinlieden, spens,
wakers bij de koekraal en X pluimvee enz. en?.
Een landheer ging zelden uit, zonder een ge
volg bU zich te hebben van eenlge inlanders te
paard en achttien gewapende slaven of vrij
gelatenen te voet.
Een zekere heer Hartingh maakte zich boos
op de Residenten van Java’s N. O.-Kust, meer
speciaal over de voorname heertjes, die uit
Holland waren gekomen, met goede aanbeve
lingsbrieven, wier verwaandheid en baatzuchtig
gedrag jegens den inlander, hem geducht er
gerden, evenals hun grootspreker!) en belache
lijke verbeelding en groote staat, dien zy voer
den.
Ieder Inlander buigt ter aarde, wanneer men
hen ziet en rekent het tot een groote eer. door
hen te worden aangesproken.
Een commissaris, die bulten de stad woonde,
had des nachts altijd een wacht van inlanders
aan zijn huis en twintig oppassers stonden altijd
gereed om direct zijn bevelen ten uitvoer te
brengen.
Zoo lees ik van een gerepatrieerd ambtenaar,
die zich in Zuid-Laren gevestigd had. en die er
op stond, dat een ieder hem met ..Edele Heer”
aansprak. Ook hield deze er een specialen para-
soldrager op na. die ZEd.’s blijkbaar verwarde
hersenen tegen de verzengende zonnestralen
moest beschermen.
De weelde, die by het sluiten van huwelijken
tentoongesteld werd, ging soms alle perken te
buiten.
Zoo verspilde een jonge dame, alleen voor
haar uitzet en bruiloft, een bedrag van dertig
duizend gulden en alhoewel haar aanstaande
„maar” een onderkoopman was, kon ze zich
deze uitgaaf best veroorloven, daar dit bedrag
makkelijk in 2 of 3 jaren terug verdiend kon
worden.
i dezen drang niet had zou X nooit zooveel mo
gelijkheden hebben zich te ontwikkelen. Het
1 ziet een hekje en wil er over heen klimmen
al klimmend oefent het niet alleen zijn han
digheid in het stevig vasthouden, maar tevens
geeft het een gevoel van zelfvertrouwen.
Heeft het niet iets moeilijks verricht iets
waarbij het puntje van zijn tong naar buiten
stak vanwege de inspanning? Denk niet dat
X overdreven is wanneer ik zeg, dat het X kind
een gevoel van zelfvertrouwen geeft, wanneer
het er in geslaagd is zijn opgave, al heeft het
zich die zelf opgedragen, te volbrengen. Kijk
eens naar zjjn van plezier stralend gezichtje
wanneer het ons toeroept, dat het er werkelijk
overheen kon klimmen. Het Is dól-biy over zijn
eigen kunnen. En iets presteeren beteekent toch
ook voor ons een versterking van ons gevoel
van eigenwaarde?
Wanneer het kind achter steentjes loopt te
trappen, oefent het niet alleen zijn beenspieren,
maar ook zijn concentratievermogen. Want tel
kens als .het op een bepaald punt wil mikken
moet het zich een seconde concentreeren om
precies déér uit te komen. En zoo is het met
ieder spel, met al zijn klimmen én springen’, al
tijd weer zijn hier de twee zijden van de phy-
sleke en psychische oefening aan verbonden, die
het kind voorbereiden moeten voor zijn latere
positie in de maatschappij.
Het is haast niet te zeggen, welk een ont
zaglijk groeten Invloed de eerste levensjaren op
een kind hebben.
Het „ingepakte kind", uiting van een angstlg-
bezorgde moeder mag nl^t hard loopen. omdat
het dan zoo warm wordt (hoe kén het anders),
hU mag niet heerlijk voetballen op dien zon-
migen dag, waarop iedere spier in zjjn jong
lijfje gewoonweg om beweging roept, hij zou
bezweet kunnen raken en kou vatten daarna.
Het „smettelooze” kind mag niet in de zand
bank spelen, het mag niet over het grasveld rol
len anders wordt zijn pakje vuil en het zou
vieze nagels kunnen krijgen, die Juist zoo netjes
schoon waren gemaakt „ter eere" van het uit
gaan.
En het „snoezige” kind mag ueberhaupt niets
want wil het even snoezig weer thuis komen
als het de deur uitging, dan kan dat alleen maar
wanneer het plechtstatig naast Moeder voort
wandelt.
Wanneer we wisten wat we door angst en
onze Ijdelheid om schoone en lief uitziende kin
dertjes met ons mee te voeren, verknoeiden,
zouden we op slag ons leven verbeteren. We
hebben al zoo veel dagen dat het weer werke
lijk te guur, te nat of te mistig is om buiten te
spelen. Buiten spelen Iets wat toch altijd on
eindig veel meer mogelijkheden biedt dan het
spelen binnen. Buiten kunnen ze hun drang
naar springen en hollen immers, ongehinderd
door de vele obstakelen die er binnen zijn, uit
leven. Buiten vinden ze met hun altijd gereed
staande phantasle immers duizendmaal meer
J. Bay, John Frankllnstraat 73III, Amster-
dam-W Mevr. CocxMuller. Roompotstraat
21, Amsterdam-Z.; H J. Olas, Zuidpolderstraat
126. Haarlem; O. J. Meyer, Kerkweg A 184, Llm-
men (by Alkmaar); Mevr. O. van Rjjn, Bella-
mystraat 17 bis. Utrecht; O. F. Steenvoorden.
Leidschestraat 53, HUlegom.
veul als X kon besparen. De kool van de stad,
mee de geniepige tralies van onrecht, onmacht,
onfatsoen, verguld mee namaak-goud.
Zelfs nou. op deuzen tijdstip, dat allerweuge
wordt geschreven, gedrukt of op andere manier
te schoon veurgesteld: dat-alles-beter-worden-
gaat. Ik merk, zie, hoor daar maar te weinig
van! (De verkiezlngsbombarle nie meegerekend,
toen hoorde-n-ik X genogt).
Wa Tc wèl merk:
Den doctor staat
aan den leeraar.
Den leeraar staat op de plek, toekomende aan
den onderwijzer.
Den onderwijzer staat als kweekellng en wie
kweekellng moest zijn, die staat thuis bij z’n
moeder te stofzuigen.
Terwijl den arbeler, die
tn.... X buitenland!
Verlejen week schreef ik oe, amico: „Oe ver
staat zeker zóó wel. dat er nog al Iets luien
kwam, veur Dré III mee Pinkster veurgoed
op den hof kwam." Wat hierboven staat, is daar
’n belangrijk deel van. X Zijn de tonen die 1 k
geluid heb, In de ooren van m’nen zeun uit
Amsterdam en by Broeder Overste.
Wat Dré III .geluid" hee.... daarover mis
schien nog 'ns ’nen anderen keer, als de zaak
'n bietje „bestorven" is.
Want, zonder da Tc me veur Tn behoef te ge-
neeren belange nle! ik laat die affaire
Xi bietje „verjaren."
X Is mee hum nou eenmaal zóó! hy pakt de
koel alty by d> horens dat X beest er suf van
wordt.
En zoo-eenen Is beter in Ülvenhout op z’n
gemak dan op kostschool!
Maar zoo-eenen mot ik nou sjuust hebben. .1
Nou schel Tc er toch af X Is zo nen schoonen
windstillen avond. ’k gaal mee Dré III *n bietje
oefenen op pijl en boog. Zondag schoot te Ti
roos. Hij mot er volgende week twéé zien te
raken in éénen heul!
Ti Scherp oog is teugenwoordig van groot be
lang!
Veul groeten van Trui. Dré III en als altlj,
gin horke minder van oewen
DRE.
hanteerd mot worden! Want daar gaan meer
bedrijven naar den kelder kort na den veur-
spoed, dan lang na den teugenspoed! De
faillissementslljsten kort na de vette jaren, wa
ren langer, amico, dan die In de leste magere
jaren.
Maar als ik m’n boske daar zie gaan mee den
langzamen, aangeboren tred van den boer, den
grooten rustlgen pas den echten boer eigen,
dan heb ik telkens weer opnieuw meer vertrou
wen in deus jonge keareltje, dat ’smergens om
vier uren den zwaren dag tegemoet gaat, als 'n
feest! Nou, in deus tij van vollen zomer, veur
dag-en-daauw de velden intrekt mee de gereed
schappen, locht op den vierkanten schouwer,
’n stukske zeep in den broekzak en veur ie
aan X werk gaat boven van X ronde boog-
brugske duikt in de mergenkoele Mark en
zwemmende z’n eigen wascht en plast in ’n bad
van borrelend schuim! En als ik 'm dan tien
minuten later, frisch en pittig als X bedaauwde
gewas, zingende als ’nen mearel, aan den ar
beid zie trekken, daar onder d' opkomende zon,
dan dan slaat weer zo'nen breejen golf van
vertrouwen deur m’n zlelement en dank ik stil-
lekens O. L. H. veur deuzen troonopvolger!
Jaha! Troonsopvolger
Want als ik nou m’nen grond afkijk, m’n vel
den. mee X bonte vee, aan weerszljen de Mark;
als ik ben in m’n akkers, waar X koren alweer
hoog te pluimen staat in de tinten van den
terwe, den rog en den garst; m’n eerpelland, |mot worden, gaat ie af, op de andere punten
Snipper het uitje zeer fijn en smoor het, met
de kerry. in da boter gaar, zonder het bruin
te laten worderj Breng ondertusschen het water
taan den kook, los er de bouillonblokjes in op
en voeg de melk er aan toe (als men tenmin
ste geen room gebruikt). Voeg, als het uitje
gaar is, de bloem bij de boter; roer deze be-
standdeelen tot een glad mengsel. Voeg daarna,
bjj kleine scheutjes tegelijk en onder goed roe
ren. de bouillon hieraan toe. Laat de soep eve n
doorkoken om te binden, en voeg den room toe
(als men geen melk gebruikt heeft). Giet de
soep door een zeef in de soepterrine. Presen
teer by de soep desgewenscht gebakken dobbel
steentjes brood (in een klein pannetje met wat
boter lichtbruin gebakken).
die "k 'm wees, naar den „hoogen” grond en
mee Xi spaal keurt ie 'm op den vocht, mee de
schup peilt ie de slooten; "k zie 'm de rooibon-
ten naar de vetwei leien, te peerd! mjjn or
ders daarover deurgeven aan X volk en na Xi
uur is al wa Tc m verteld had. z’n eigendom ge
worden, stuurt ie Bles X veld weer in, pakt de
schup en gaat le eerpel-uitdoen.
Zoo leert le den grond In al z’n elgenaardig-
hedens, zoo zal le 'm openploegen en leeren
kennen van vezel tot vezel, zoo zal in z’n jonge
zlelement gegrift worden Xi kaart van zyn toe
komstige Land, waarvan gin schup eerde nog
één geheim veur m achterhouwen kan.
Zoo zal over ennigte jaren ’n kaart in z’nen
geest staan geëtst, waarop gin slooike, gin hek.
gin bed, ja, ginnen kool ontbreekt, 'n Kaart
waarop ie lezen kan alle meugelykheden van,
dleën weerbarstigen grond, dien te leeren zal
te zetten naar eigen wil; dien ie temmen zal.
dresseeren, onderwerpen aan z’n macht
eigenaar, als meester, als koning! Wui
zal motten leeren te staan op eigen beene
vertrouwen op eigen inzicht, te steunen op:
zwaren arbeid en stil gebed.
Wie dat allegaar kan, stug teugen ailes en
allen in, die is meester! Die is onafhan-
keiyk van zynen medemensch, die staat boven
den konkelefoes, boven den wangunst, die is
vry I
Die leeft in de Zon van X Goddelijke leven
eigens en niet in de schaduw van de men-
schen!
Die vliegt als ’nen veugel mee breejen wiek
slag deur den vryen hemel; die is nie gekooid
achter de tralies van cipier Alleman I
Ge zult wel beseffen ja, Ir sou X oe al nie
meer hoeven te verklaren da Tc veul, heel
veul van m’n boske hou! Van zXi geboort af
was Dré III nou eenmaal m’n oogappel. En X
keareltje hee altlj aan me .gehangen”.
Ge verstaat dus, ge kunt X voelen aan de
teuten van oew schoenen, da "k uit ben op X
geluk van m’n keareltje.
En X is veural daarom, da Tc hum in deus
maatschappy ’n paar vleugels wil geven, waar
mee le z’n zlelement vry en onbelemmerd kan
laten wegwieken onder Gods zonbestraalden
hemel
waar de goudgele nieuwe patatten mee duuzen-
den In den grond zitten; de hofstee eigens, mee
de sollede bouwsels van huls en stallen, schuren
en zolders, den bloelenden erf en "k zie ieverans
m’n volk op slag in deus tij is X druk! 'k
zie X vrouwvolk melken, d’arbeiers hooien,
wyerop zie ’k ze in de groentes, dan dan pak
ik m'nen Dré III by z’n schouwer en "k wys ’m
dat allegaar. .Zie, Dré, daar gunderwyd. teugen
dleën boschmuur aan, daar zetten we volgend
jaar niks uit, dleën grond mot rusten; daar,
die peeënvelden, zie ze leggen nou sjuust in
den schaduw van dleën wolkenstapel, die
motten van X najaar dalyk open en zwaar ge
mest worden; daar gunder die rooie runders,
die hebben d'ren tyd g’ad, die doen we weg,
dus zurgt veur den vetwei en daar, daar achter
dleën bocht van de Mark zetten we volgend
Jaar den terw, deuzen aerde hier is te schraal
geworden, daar zullen we ’nen lochten eerpel
probeeren en hou er ’ns goed oog op, dat daar,
ten oosten van ons land de slooten worden uit
gediept, dleën grond lee nogal hoog en mot dus
sjecuur volle slooten houwen
Amico, als ik zoo mee hum „onzen grond”,
„ons land” afkyk mee X gebogen. X knielende
en X maaiende volk, dan dan voel Ik me
koning op deuzen kykverren eigendom mee de
kronkelende rivier en z’n brugskes, mee den
majesteiteiyken zonsopgang, mee den bloei in
X koren, X gebomte langs de wegels deur mXien
grond, X gebomte waaruit den veugelenzang lyk
’nen muzlkalen confetti over deuze eigen
weareld werlt-
Dan, dan voel ik in m’n hand de schouwer-
spleren van m'nen Dré III zwellen, dan merk
ik, hoe vast ie zXi vuisten knypt, dan zie ’k Tien
seerjeuzen, trotschen glans in z’n half-toeë
oogen blinken en dan, Xi oogenblik later, zie 'k
m gaan naar de Bles, zie *k Xn van den grond
te peerd springen en als ik ’m dan stll-
lekes van uit de verte volg, zie "k, hoe
le X heele land afrydt, gaat naar de pun
ten die *k 'm wees, langs X bosch, waar le af-
stygt en den grond deur zXi handen laat gaan,
ja! ik zie, hoe le den eerde beruukt. Dan, los
te peerd, fier en recht In matige galop, nou en
dan in draf, teugen dat er 'n sloot genomen
y- eeren handschoenen kunnen heel goed
worden gewasschen. mits het waschbaar
leer Is. De meeste pigskin varkensleeren)
handschoenen zyn waschbaar. Maak een byna
koud Lux sopje (1 lepel op 1 Liter water). Trek
de handschoenen aan en wasch ze zorgvuldig
aan de handen. Naspoelen In schoon koud
water. Men rolt ze even In een doek uit om
zoveel mogeiyk water te verwyderen, trekt ze
weer aan en droogt ze met een handdoek nog
eens goed na. Trek ze dan voorzichtig uit, om
het Juiste model te behouden. Leg ze op een
tochtige plaats (niet In de zon) te drogen
Wanneer ze geheel droog zyn en nog een
beetje stug aanvoelen, wryft men ze even
door de handen. Met het drogen worden de
handschoenen nog soepeler.
By juiste invulling van het geheele 14-tal
wordt nu op de plaats der punten van 1 rmsu-
28 een bekend spreekwoord te lezen gegeven.
Onder de Inzending van een goede oplossing
worden weer zes fraaie pryzen verloot.
Amico,
Ge weet X al, Tc
heb in m’nen vorigen
vorigen brief er van
gerept: Dré III is
veurgoed op den hof.
Frisch, jong bloed kwam daarmee in X bedryf;
weer staat ’nen jongen boer (naast my) aan
X stuur!
En als ik ’m daar over den erf zie stappen In
zXi, nog nieuwe pilosche broek, steuvlg in de
vierkante „kisten” van schoenen, mee zolen van
twee centimeters dik, de mouwen halverweuge
d’armen opgestropt, armen als mahoniehout zoo
bruin en hoekig als ze van ‘nen échten kearel
motten zyn, den trotschen, donkeren nek vier
kant en breed op X schouwerkruis, z’n zwarte
haar blaauw zie glanzen onder den halfschaduw
van den notenleer en *k zie Xn daar gaan
mee den rustlgep gang van ’n krachtig, lenig
dier, wat niks ontgaat, dan dan slaat er Xien
golf deur m'n bloed, waaraan ’k ginnen anderen
naam kan geven, dan .geluk".
X Geluk van de zekerheid eenmaal X stuur
van den hof te kunnen overgeven in 'n paar
knuisten, die genogt gespierd en taal zullen zyn
om X roer te houwen in ty en onty, in weer en
wind, maar óók in tyen van veurspoed. als
alles bekanst van eigens gaat maar.... wan
neer dén veural X roer rustig en krachtig ge-
X Tr T e hebben volop Lente gehad heeriyke
yy zonnige dagen met een zachten, warmen
wind dagen waarop plotseling alle
kinderen, meisjes en vrouwen zich In lichte
Jurken en toiletjes langs de wegen vertoonden.
En de parken van de groote steden worden
even plotseling overstroomd met kinderen en
hun diverse begeleidsters, in even groote ver
scheidenheid als er in aantal zyn.
Daar zyn de .snoezige” kindjes met een hee-
leboel ingezette pypekrulletjes een yi batis
ten jurkje met vele strookjes witte sokjes en
lichte schoentjes en onafscheideiyk daarby de
uiterst elegant gekleede mama. Denk niet dat
Ik hiermee tegen elegant gekleede moeders een
vooroordeel uitspreek. Integendeel. Ik vind het
zelfs heel dikwyis maar al te jammer dat een
huismoeder zich zoo weinig tyd gunt er welver
zorgd uit te zien. Maar de moeders die by der-
geiyke meer dan snoezige kindertjes behooren,
zyn geen welverzorgde verschijningen meer,
maar modepoppen en dat is Iets wat myn
sympathie niet heeft. Ze behooren meestal tot
het soort moeders, die de kinderen ter opluis
tering van eigen persoonlykheld mee uit wan
delen nemen.
Dan zyn er de „netjes aangekleede” kinderen
zy die in smettelooze. hoewel steviger dan
batisten, witte jurkjes mee uit mogen maar
even smetteloos weer thuis moeten komen.
Er zyn de ..Ingepakte’’ kinderen zy, wier
angstige moeders nog steeds in de vorige eeuw
leven en denken dat respectleveiyke laagjes on
dergoed het kind tegen zoogenaamd kou vatten
kunnen beschermen: "Enfin, zoo kunnen we door
gaan waar het op aan komt is dit: als we
met de kinderen er op uit trekken om hun een
prettigen middag in het park te bezorgen
bereiden we hun dan werkelyk zoo veel genot
als hun toekomt?
Dat deze .snoezigedeze .smettelooze" en
„Ingepakte” kinderen een hoop te kort komen,
staat zonder twyfel vast. -
Wat is de aard van het kind en waar ver
langt het naar als X op 'n zonnlgen warmen
dag in de frissche buitenlucht Is? Het wil al
leen maar stoeien, hollen, springen, spelen,
klimmen, kortom het voelt een bewegingsdrang
in zich, die by ons al lang .gedegradeerd” Is
tot het verlangen naar rustig zitten In een
koesterend zonnetje of wanneer zy al te warm
is, naar een koel plekje in de schaduw van een
boschje. Wy vinden het leuk om er dan zoo uit
te zien, dat, wanneer we een vriendin tegen ko
men zy de keuze van ons nieuwe voorjaars-
toiletje bewondert en meestal voelen we ons
dan zoo gestreeld dat dit genot, gevoegd by
dat van een middag in de buitenlucht, rustig i
op een bank, met een boek of een handwerkje
ons volmaakt prettige uren bezorgt.
Maar de verlangens van een kind zyn nu 1
eenmaal anders gericht. Het Is een wonder-
schoon iets dat deze drang naar spel en bewe- 1
ging het kind is aangeboren, want wanneer het i
Hier volgt de oplossing van het vermenlgvul-
diglngsraadsel.
We beginnen met het 3e gedeeltelyke produkt:
dxt d. Hier zyn 3 gevallen mogelyk:
lo. t 1 en d willekeurig dit vervalt, om
dat g x t ook g moest zyn.
2o. d 5 en t 1, 3, 7 of 9 in het 4e ged.
produkt zou dan rxt (1, 3. 7, 9) d 5 moe
ten worden, wat alleen zou kunnen, als r ook -
5 was.
3o. t 6 en d - 2. 4 of 8. Nu moeten wr
dus krijgen:
d x st dd of d x a6 dd.
Voor d 2 wordt 2x6 - 12, en 2xs 1
(van onthouden) d 2; dit is dus niet te
verkrijgen.
Voor d 4 wordt 4x6 24en4xs 3
(van onthouden) d 4; hier kan s 3 of
8 zyn. Daar in het 6e ged. prod, a x 6 s moet
worden, blykt, dat s niet 3 kan zyn. dus
8 is.
Voor d 8 wordt 8x6 48 en 8x3 4
(van onthouden) d 8; hier moet weer s
3 of 8 zyn: deze vervallen belde, zoodat we
nu hebben: t 6, d.— 4, s 8.
In het 4e ged. prod. Isrxt=:dofrx6=:4,
dus r 9.
In het 6e ged. prod. Isaxt s of a x 6
8, dus a 3.
In het 2è ged. prod, is 1 x t 1 of 1x6 1;
hier kan I - 2 of 4 of zyn, doch 4 en 8 zyn
al bezet, dus 1 2.
In het le ged. prod. isgxt iofgx6 3,
dus g 7, en verder: gxst ei of 7x86
02, dus e 0 (nul).
In het laatste ged. prod, is v x t e of v x 6
0. dus v 5.
Biyft alleen nog de waarde 1
De vermenigvuldiging wordt
5339427,
en de zin luidt:
mogelykheden om te spelen dan binnen. Welnu
laat ze op die weinige zomersche dagen, die we
betrekkeiyk hebbes dan ook werkelyk ongehin
derd spelen. Maak het hun niet te lastig met
kleeren waar ze al te erg op moeten passen.
Geef ze practische en niet te lichte kleedlng,
waarin ze naar hartelust kunnen spelen, geef ze
niet te veel aan zoodat ze zich vrij kunnen be
wegen en niet dadeiyk loopen te puffen.
Laat hen spelen léét hen klimmen laat
hen hun dartelheid uitleven. Uitleven In de goede
beteekenis van het woord. Niet in dien zin dat
het baldadigheid wordt en een maar raak doen
van alles wat er In zyn gedachten komt. Maar
om geschikte menschen te kweeken moet het
kind zyn aangeboren drang tot spelen en bewe
gen kunnen uitleven en dan moet het niet
altyd de handicap van snoezige en smettelooze
jurkjes en pakjes hebben.
Waar zonder veel moeite zooveel geld te ma
ken viel, was men vanzelf erg mild.
Een boffer was dan ook wel een jong domlné.
Vermeer geheeten, die na zyn Intrede-preek te
Batavia van Gouvemeur-Oeneraal Van der Par
ra die zeer vroom was een vergulde koets
met twee paarden en *n koetsier cadeau kreeg.
Paarden waren trouwens het meest gebrul-
keiyke geschenk.
Baane vertelt.* hoe hl! omstreeks 1780 te Che
riton kwam, toen W. van der Beke een mede-
Zeeuw, hem overigens niet bekend er Resi
dent was; van dezen man kreeg hy gedurende
zyn verblijf voor meer dan 2000 ryksdaalders
cadeau, o.a om te kunnen kaartspelen een zak
met eenlge honderden ryksdaalders.
Ongeveer twintig jaar geleden is het gebeurd,
dat de Inboedel van een met pensioen gaand
Resident van Dell, op een publieke veiling ruim
veertigduizend gulden opbracht, niettegenstaan
de de goederen slechts een waarde van zeker
niet meer dan drieduizend gylden vertegen
woordigden. o
Maar de eene dienst is den anderen waard.
Bovenstaand bedrag zinkt echter in X niet,
bij hetgeen een Resident van Solo Java
(X was in X Jaar 1811). voor zyn Inboedel kreeg
uitbetaald.
By zyn vertrek ontving hy van zyn opvolger
voor den z.g. „Ovemeem" niet minder dan 55.693
Spaansche matten oftewel 139.000 guldens.
Ja, wat geld maken betreft, mogen we gerust
over „dien goeden ouden tyd” reppen. Er waren
in Indlë baantjes te over, om in minder dan
geen tyd ’n kans te maken. Het neusje van den
ralm was wel het ambt van administrateur op
X eiland ..Onrust". Dit was volgens Slberg een
der lucratiefste posten in geheel Indië, waar
mede enorme schatten zyn gewonnen. Ieder
administrateur kon gemiddeld per jaar op een
85 000 ryksdaalders rekenen.
De voordeelen bestonden grootendeels uit den
verkoop van peper en tin. vooral ingekocht van
scheepsoverheden en Inlandsche schippers.
„Doorgaans" werd aan peper 10 pet. en meer
tekort ingeleverd aan de retours hepenhet
tekort heette spillage, Indroging, enz.
Trouwens de zoutpakhuismeesters lieten zich
In deze ook niet onbetuigd.
Een weduwe, wier man gedurende vele jaren
de betrekking van zoutpakhuismeester vervuld
had, „doch niet had mede willen stelen”, kwam
zich by een autoriteit beklagen, dat zy met
baar schraal pensioen niet kon leven, zooals
zy gewoon was. waarop zy ten antwoord kreeg:
„Mevrouw, X spyt my voor u. X lag echter niet
aan my; ik heb uw man aan de ruil gezet, maar
l»y wilde niet toetasten."
Het was een schrale troost, maar kenmerkend
voor een toestand, nog slechts eenlge tientallen
jaren geleden.
Hoe lang zal ik nog leven?