De koekoek en z’n kwade naam
ÏKdwiïkaal van den dag
De avonturen van Stan
Pol
en
1
F 750.-
F 250.
AKKERTJES
kb/gen r recept van Apotheker Dumont
DE GEHEIMZINNIGE
Hl KAMERS Hl
De Globe
L,
VREEMDE LEVENSWIJZE
DE AANLEIDING
1'
VRIJDAG 11 JUNI 1937
i
Milliardairs
vStot volgt).
HONIG S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 8 ct. en 25Z zwaarder dan de meeste andere
AKKER.CACHETS
bfl vttüet van een band,
een voet of een oog.
Niettemin: weldoener
van het bosch
xSr -*-*-“-*-*-
„Fanaal”
Onrustige, vlugge en schuwe
vogel, die zich slechts zel
den laat zien en ge
weldig gulzig is
TRAP UWWtGGEWORPEN
EINDJE SICAAR OF SIGARET
UIT
DOE DITALTUD!
HU en de rechercheur zouden Bengt arrrabni Lde oude AUMwim nogta. leven xün."
DOOR SVEN ELVESTAD
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN
uiterlijk drie maal vier en twintig uur na het ongeval
O
In
avon-
I
Daar ze niet Visten wat ae met het mes moesten aanvangen.
Ze stapten een heel groot warenhuis
binnen.
waar
ver
scheidene Juffrouwen achter verschillende toonbanken stonden
te helpen. Juffrouw Nel. die het vak met de trol bediende,
hoorde zeggen: „dit mes is voor jou Piet, maar niet probeeren
slaakte opeens een kreet van vertoaatng.
Tusechen de mooie
om’ ons te pakken, hoor?’ Ook zijn moeder hoorde het.
stukjes gekleurd woi lag een groot stuk worst.
<lUk,”
HJelm staarde hem vol ontzetting
wel zeg-
„Wacht maar, tot u op de be-
In den Berlijnschen dierentuin heeft een tijgerslang, die 35 tot 40 eieren gelegd
heeft, gebroed
o
9
Nu wilden Stan en Pol weer een beetje verder. Voor de ver
baasde blikken der menschen verhieven wandelstok en para-
pluie zich in de lucht. De regen had opgehouden en Stan liet
zijn parapluie als onnoodlgen last, vallgnhet kwam juist in een
boom terecht. Voort gingen ze en daalden neer in een drukke
straat.
Dat .havik” heeft ook zijn beteekenis. Vol
gens een algemeen verspreid volksgeloof, ver-
Alvorens Bengt weggevoerd werd, had Krag
nog *n kort gesprek onder vier oogen met hem.
Dan wendde hij zich tot de anderen:
..Alles is klaar. Breng meneer Bengt Aaker
holm naar beneden en rijd dan langs de villa
van mevrouw Hjeltn. Haal daar den geboeiden
bokser uit 't huis. Het zal wel gemakkeljjk gaan,
want hij zal niet bijkomen, voor hij in z’n cel
zit.
Nauwelijks een kwartier later verliet Bengt,
in een gesloten wagen en in gezelschap van den
rechercheur en de beide agenten, het oude slot
Kvamberg.
I
d. ..Hij slaapt
dag voor den
„Koekoek
Bakkersknecht,
Zeg recht.
Zeg waar.
Hoeveel Jaar
Zal ik nog leven?"
Maar dat komt alles verkeerd uit en heel te
recht zegt men in Tirol:
Op Sint Jan,
Ze hem nog hooren kan.
Sinte Margriet,
Hoor je hem zelden of niet;
Op Sint Japik,
Zwijgt hu als een havik.
de Vanderbilts nog bezittingen hebben in Euro
pa, waar de Amerikaansche fiscus niet aan kan
komen.
Ook de beroemde Andrew Carnegie moet in
zijn tijd veel te weinig belasting hebben
Overigens had Carnegie niets op
«VwVwjsVVr A
X 1 Te woonden 111 dorp, waar mijn vader
YV naast zijn taak, hem door zijn winkel
opgelegd, ook de belangen van een ver
zekeringsmaatschappij waarnam. Reeds vroeg
werden wij, jongens, erop uitgestuurd met de
kwitanties van de maatschappij, om het pre
miegeld te innen. Zoo kwam ik op zekeren dag,
niet zonder verlegenheid, in de pas gebouwde
villa van een welgestelden vreemdeling, die in
de stad een fabriek had en dagelijks met de
tram op en neer reed. Door de pracht van de
dik met tapijten belegde gangen werd ik in een
kleine hooge voorkamer gebracht, waar ik op
den eigenaar moest wachten.
Daar zag ik nu. alleen gelaten, de globe. Ze
hing in den hoek van de kamer, bij een groot
raam, waarvoor geen gordijnen hingen. Ze was
zóó aan een standaard bevestigd, dat ze, in de
bontheid van al haar kleuren, scheen te zweven
in de lucht. Van oudere vrienden wist ik wel,
dat er in een geheime kamer van de school ook
een globe aanwezig was. maar slechts weinigen
onder ons hadden deze ooit gezien. Ik wist er
slechts zooveel van. dat ik er me eenlge voor
stelling van had kunnen maken. En nu stond
ik er plotseling tegenover; het greep me aan en
ik raakte verward. Want het was toch de heele
wereld, die daar voor mU in het vertrek hing
en die ik met mijn blik kon omspannen en stuk
voor stuk mocht aanschouwen. Voor mij waren
alle landen en zeeën, alle rivieren en meeren,
alle steden en wildernissen, bergen en vlakten.
Ik durfde nauwelijks dichterbij de wereld te
komen, laat staan, haar aan te raken. Want
ze moest zeker uit kostbaar materiaal vervaar
digd zijn. In de grootste verwarring nam ik het
geld van den vrlendelijken huiseigenaar in ont
vangst en ik wist later nauwelijks meer hoe ik
de villa verlaten heb.
Van dit oogenbllk af verwijlden mijn gedach
ten meer dan goed was bij de globe in de vreem
de villa, welker voornaamheid en pracht aan
de groote gebeurtenis nog meer beteekenis ge
geven hadden en niets hield mij sindsdien zoo
zeer bezig als het verlangen, dicht bij de globe
te zijn, haar te mogen zien en aanschouwen.
Jammer genoeg behoefde ik voorlooplg niet
meer met een kwitantie naar de villa te gaan.
Een auto, die rechts van den weg stilstaat, be
hoeft geen andere verlichting te voeren dan aan
zijn llnkerzijwand een naar voren wit en naar
achteren rood licht gevende lamp (gerekend
van de bestuurderszltplaats af. (Indien geen enkel
deel van den wagen verder dan 30 meter van een
brandende straatlantaarn verwijderd Is. mogen
MIe lichten gedoofd zijn.)
Krag stond nu dicht bij hem en zag, hoe de
grove kneukels van zijn vuisten wit werden en
sidderden. Eén slag van hem zou voldoende kun
nen zijn, om een os neer te slaan. Hjj hield de
revolver in de linkerhand.
„Zoo, werkelijk?”, zei hij. „Had u in Amerika
zooveel succes met 't boksen? Ja, ik geloof bijna,
dat ik een paar duizend dollar op u zou wagen.”
Hij mat hem met ’n kennersblik van onder tot
boven, als een sportllevend Lord, die zijn can-
didaat voor 't wereldkampioenschap monstert.
..Buitengewoon sterk," zei hij.
De ander raakte 'n beetje in de war, door
deze eigenaardige opmerkingen. En dat was Juist
Krag's bedoeling. Hjj ging verder:
„Goed getrainde spieren, een breede, sterke
borst, veel uithoudingsvermogen, maar zoover
ik t beoordeelen kan, is u nog niet lenig en
vlug genoeg. Daarbij komt nog, dat u de laatste,
op de wetenschappelijke anatomie gebaseerde
boksertrucs nog niet kent. Wat zegt u bijvoor
beeld hiervan?" Snel als een pijl vloog Krag’s
rechtervuist tegen Jim's onderkaak een der
meest zwakke plekken van het menschelyk
lichaam. Jlm wankelde even, zijn gezicht was
aschvaal geworden en in zjjn volle lengte viel
hij op den grond. In z’n val trok hij 'n klein
tafeltje mee omver. Krag lette niet op de angstige
gillen van mevrouw HJelm. Hjj nam een paar
handboeien uit zjjn zak, die in minder dan twee
seconden Jim's polsen omklemden. Daarna be
vochtigde hij zijn zakdoek met den inhoud van
een klein fleschje, dat in zjjn vestzak geborgen
zat. Het was chloroform. Den zakdoek hield
Rockefeller was rijk; zeer rijk zelfs. Hij had
zijn groot vermogen als selfmademan bjjeenge-
spaard. De belastingambtenaren vertelden, dat
Rockefeller 700 k 800 mlllioen dollars zou be
zitten, als hij alles verkocht wat tot zijn eigen
dom behoorde, maar even na de viering van zjjn
laatsten verjaardag heeft de oude John D. eens
lachend tot zijn kleinzoon gezegd, dat hij niet
700 k 800 mlllioen dollars zou bezitten, als hij
alles verkocht, dochmeer dan een milliard.
Een tijdje later ontving zijn secretaris een
brief van een mathematicus, die vroeg, of John
D. er wel zeker van was, dat hij een milliard
dollars bezat en of hij wel wist, hoe lang het
zou duren, wanneer men die milliard dollars in
baar geld moest gaan natellen. HU. de mathe
maticus, wist het wel: precies 13 dagen en 13
nachten zou John D. hebben moeten opofferen,
wanneer hjj zjjn dollartjes in hoopjes van dui
zend zou willen tellen. Wellicht heeft de oude
John D. zijn geld anders geteld. Toen hij b.v.
zijn groote gift aan de Rockefeller-Unlversiteit
schonk <20.000.000 dollars) scheurde hjj eenvou
dig een blaadje uit zijn chéqueboek en telde het
geld, door met drie vingers zjjn beroemde, ha-
nepootige handteekening te zetten!
Nu John D. Rockefeller overleden is en zijn
mlllloenen onder familieleden en stichtingen
zullen worden verdeeld, is Johan Jacob Astor,
eveneens 'n selfmademan, de rijkste. De Van
derbilts zjjn niet zoo rijk, als men in Europa
meent; zij betalen een jaarlijksche belasting
over een .slechts” 500 mlllioen dollars groot in
komen. In Amerika fluistert men evenwel, dat
wierpen ze het met een sierlijken boog juist voor de voeten
van Plet. Plet dacht te droosnen, toen hjj een fijn stemmetje
,De toedracht der gebeurtenissen van de laat
ste dagen heeft u nog niet de oogen geopend
en u tast dus nog steeds in X duister, omtrent
het geheim van de drie kamers? Ik kan X me
indenken. Immers, 'n leek in ons vak heeft altijd
de zonderlinge gewoonte, om steeds iets ondoor
grondelijks en geheimzinnigs te zoeken, achter
de meest alledaagsche voorvallen. Het is waar,
dat het zoogenaamde geheim van de drie
kamers, de eigenlijke oorzaak van dit drama
werd. Maar dat geheim op zich zelf is niets
meer dan ’n heel gewoon verschijnsel, *n kleinig
heid, dat daarom zoo angstwekkend geheim
zinnig kon worden, omdat de mensch te licht
kleinigheden passeert, zonder er de noodige aan
dacht aan te schenken. En daarom moet Xi
detective juist zoo op z’n hoede zijn en mag
hem niet* ontgaan, m’n waarde dokter
want de voorname heer had voor meerdere Ja
ren tegelijk betaald. Zoo bleef mij niets ander»
over dan in de schemering stiekem om het huis
te sluipen en iedere gelegenheid nam ik waar,
om bU het raam op te klimmen en door de rui
ten de wereld te bekijken. De vorderingen in
aardrijkskunde, die ik op school maakte, bracht
ik in toepassing op mijn nieuwe wereld, die ach
ter het vensterglas op mij wachtte. Wanneer
ik een of ander land niet op de globe vinden
kon, omdat het gelegen was op het deel, dat
niet naar het raam toegekeerd was, was ik be
droefd en mijn toom, dat ik de wereld dan toch
nog niet heelemaal bezat, was groot. Maar Ik
kon me niet voorstellen, dat de globe ooit eens
haar plaats of stand zou veranderen of mij
iihiiwi •ss(s»sse»s»sss(sessss«sssaMs»sesss(sss»M
L
1
be
taald. Overigens had Carnegie niets op met
zijn rijke collega's, die zich, zooals hjj zeide, uit
blufferij millionnairs en milliardairs lieten noe
men. Bovendien had hU nog minder op met die
rijkaards, die in de pers lieten vermelden, hoe
rijk zij wel waren, doch hun naam aan geen
enkele stichting, armenhuis of school verbonden
door een royale gift. ..Kan 'n rijkaard," zoo
placht,Camegie te zeggen, „zijn geld meenemen
In het graf? En dan nog. wat zou hij er aan
hebben? Waarschijnlijk is het het geloof aan
een stoffelijk leven hiernamaals, dat hen zoo
zuinig op het geld doet zijn!”
De Nizam van Haiderbad, zoo zegt men, is de
rijkste man ter wereld. BU de Indische vorsten
wordt de rUkdom evenwel getoond In sprookjes
achtig kostbare Juweelen, edelsteenen, paleizen
en dure metalen.
WerkelUke millionnairs zUn thans nog bepaal
de families, die, met het oog op de hooge belas
tingen, hun rijkdommen in hoofdzaak in aan-
deelen beleggen, welke aandeelen dan onder de
familieleden worden verdeeld. De Du Ponts in
Amerika en de Mitsui’s in Japan zijn door deze
methode bekend. Rockefeller was de laatste
werkelUke milliardair. In de toekomst zullen de
mlllloenen en milliarden hoogstwaarschijnlUk
niet meer aan één man of vrouw behooren,
doch aan een geheele familie. De concentratie
van een in de mlllloenen loopenden rUkdom in
één hand is thans bijna een technische onmo
gelijkheid geworden.
Milliardairs waren In vroeger jaren d.e Rug
ger's in Augsburg en de veldheer Wallenstein,
die een Jaarlijksch Inkomen genoot van rond
vijf mlllioen Thaler. Een werkelUke milliardair
was in vroeger tijd ook Keizer Augustus, die
over een vermogen van rond vier milliard du-
caten beschikte; doch bijna al zijn particulier
bezit gaf hU voor den staat uit. Men kan Kei
zer Augustus met recht den Croesus van de Oud
heid noemen, ofschoon hU deze benaming aan
een anderen rijkaard dankt, wiens vermogen
feltelük reeds door den triumphator Lldnlus
Crassus werd overtroffen. Ook deze Romein
kon honderden mlllloenen gouden ducaten als
zUn eigendom beschouwen.
Zoover zullen Hitler en Mussolini het nog wel
niet gebracht hebben.
andert namelijk de koekoek na Sint Jan in een
sperwer, of volgens Arlstoteles in een havik, wat
zich laat verklaren door zUn gelUkenis op eerst-
genoemden vogel.
In zjjn gezelschap bevindt zich meestal de
hoppe, zUn knecht of lakei, die in Duitschland
den naam draagt van koekoekskoster. HU ont
leent zUn naam aan het; hop! hop! dat hU in
den paartUd doet hooren, komt en vertrekt bijna
gelijktijdig met zUn metgezel, terwijl hu even
vlug en schuw is. Claudius maakt in zUn be-
loemd RUnlied ook gewag van den koekoek en
zijn koster, die op den Bloksberg zouden dansen,
maar dit wil daar zooveel zeggen als de duivel
en zUn aanhang.
Laat ons tenslotte een goede eigenschap van
den koekoek vermelden. Er bestaat namelyk
reden zich over zUn aanwezigheid in het bosch
te verheugen. HU is wel een groote veelvraat,
maar zUn eetlust wordt voornamelijk verzadigd
door schadelijke kerfdieren, ruwharige rupsen,
die geen andere vogelmaag verdraagt, maar die
hU met gemak oppeuzelt, en zoo is hU nog een
weldoener van het bosch.
I
I
tenschap troostte me en ik was weer gelukkig
en trotsch op mUn voorrecht, In het geheim
de wereld te bezitten, haar met de oogen te
mogen omvatten en bekUken.
Tot op den dag. in de schemering van een
Juni-avond, het ondenkbare gebeurd was, de
globe verdwenen en in den kamerhoek niets
dan leege ruimte was overgebleven. Ik ver
trouwde mUn oogen niet, ik kon het niet be
grijpen. Toen ik me al eenlge passen verwijderd
had. keerde ik weer terug, klom op de venster
bank en overtuigde mij ervan, dat ik werkelUk
goed had gezien. Ik sloop weg. hulpeloos en
radeloos. Toen Ik den tuin verlaten had, moest
Ik voorbU een vuilnisbelt, waar van alles op
geworpen was. En van verre zag ik al de resten
van de globe, JammerlUk verbogen en vernield.
De Stille Oceaan was over een groote opper
vlakte en diep ingedrukt; door Noord-Amerika,
door den Atlantischen Oceaan tot in Europa
liep een breede scheur en waar vroeger Austra
lië gelegen had, zag ik nu een paar leege con-
servenbllkjes en allerlei huisvuil.
Nadruk verboden)
„Nu is hU voor minstens *n uur
zei hU-
Mevrouw
aan.
„Is hU dan niet dood?” vroeg
„Neen,” antwoordde Krag lacher
maar. Het is wel een ongelukkige
rooden Jlm Charter."
„Och, och, wat zullen de méni
gen?" (_^z
.Maakt u zich niet ongerust, mevrouw HJelm,"
zei Krag, die inmiddels reeds zUn jas aange
trokken had. .Niemand zal te weten komen,
wat hier voorgevallen is. Over 'n uurtje wordt
hU hier weggehaald en u behoeft om zUnent-
wege geen zorgen meer te hebben. HU bevindt
zich in X rUk der droomen.”
Krag ging.
Toen hU X oude slot naderde, zag hU. dat op
Bengt’s kamer nog steeds licht brandde. De
rechercheur en dokter Rasch zaten vol onge
duld op hem te wachten. De laatste vroeg, of
hij den geheimzlnnigen vreeiftdeling nog inge=~
haald had.
,4a," antwoordde de detective, ,jk heb hem
ingehaald. HU ligt bedwelmd en geboeid in de
villa van de .Modedame.”
Het is nu bewezen, dat hU de moordenaar van
den ouden Aakerholm is. HU heet Jlm Charter
en is een broer van Bengt,”
Met enkele woorden deelde hU hun mede, hoe
hU bU de arrestatie te werk gegaan was en gaf
zUn orders voor wat nu nog moest volgen.
„Kijk eens hier wat wij; gevonden hebben,”
riep dochter Rasch reeds tilt de verte.
ZU brachten een groot pak kleeren mee. Krag
onderzocht deze, de eene na de andere. Het was
een zeldzame garderobe: een gouddelversgor
del, bonte, gekleurde sjerpen, *n leeren tasch,
hooge laarzen, enz. enz
„Juist wat ik verwachtte." mompelde Krag.
.Had ik geweten, dat hU daar z*n arsenaal had,
dan was het drama voorkomen geworden en zou
ren, die, naar t scheen, nog wakker was en
zat te werken.
Intusschen zou de dokter met de beide agen
ten het park Ingaan, om het oude tuinhuis,
waarin Jlm Charter verdwenen was, zoo zorg
vuldig mogelUk te doorzoeken.
Krag's veronderstellingen bleken Juist te zUn:
Bengt zat op zijn kamer en schreef.
De rechercheur trad X eerst binnen, dan
Krag. Zoodra de laatste binnentrad, wilde Bengt
tegen den zoogenaamden dokter Krag gaan uit
varen. De rechercheur echter verzocht hem even
te zwijgen en stelde Krag voor, als wie hU in
werkelijkheid was: de detective Asbjöm Krag uit
Oslo.
Bengt vroeg wat de heeren dan wenschten en
toen de rechercheur hem de handboeien aandeed,
wegens medeplichtigheid aan een door zyn
broeder bedreven moord op Aakerholm, was hU
zoo overdonderd, dat hü hem zonder eenlgen
tegénstapd zUn gang liet gaan.
zwUgend nog enkele minuten op
t van den dokter en de belde
Gugre Lüger
Leutbetrüger.
Dat woord „bakkersknecht” zinspeelt op een
oude overlevering, volgens welke de vogel vroe
ger een bakkers- of molenaarsknecht zou ge
weest zUn (zijn vaal, als met meel bestoven
weren), die in een tUd van duurte van arme
menschen het deeg gestolen zou hebben,
en toen God dit in den oven zegende, het eruit
getrokken, bekeken en lederen keer geroepen
zou hebben „gu kuk!” (kUk-kUk).
Om die euveldaad strafte God hem en ver
anderde hem in" een vogel, die onophoudeUjk dit
geschreeuw herhaalt.
De koekoek is een trekvogel, die in het laatst
van April verschUnt. BU zUn komst werd hU
oudtijds met evenveel gejuich, uit het bosch.
waar men hem zelfs ging zoeken, ingehaald, als
de eerste ooievaar, zwaluw of meikever. Want
als de koekoek roept, is dat voor den landman
een zeker bewys dat de zomer in het land is, zoo
zeker, dat in het oud-Dultsche recht bet begin
van dit JaargetUde wordt uitgedrukt door de
formule: „Dirn der Gauch quket”. Na St. Jan
roept hij niet meer, om in Augustus voor goed
te vertrekken. Dat leert ons het volgende
versje:
J>at jou de koekoek hale!” en „Dat weet de
koekoek!" zUn bekende spreekwijzen, en daar
door wordt hU. in het volksgeloof, kennelUk met
den booze gelUkgesteld. Hoe komt de koekoek,
in de Middeleeuwen Gauch genoemd, toch aan
dien kwaden naam? Naar het schUnt, werd
déze vogel in den heidenschen tUd geacht
dienst en onder hoede te staan van den een
of anderen god, Wodan misschien; hij behoorde
althans onder de heilige vogels; hem te dooden
werd als een heiligschennis beschouwd en zwaar
gestraft. Makr na de Invoering van het Chris
tendom kwam er een andere meening over hem:
óe koekoek was niet meer de geliefde vogel,
maar een onheilspellend, verwenscht wezen,
waarin men zich voorstelde, dat een der geval
len góden was overgegaan.
Tot deze voorstelling gaven het geheimzinnig»
wezen en de vreemde levenswijze van dezen
onrustigen, vluggen en schuwen vogel, die zich
meestal In boschachtlge streken ophoudt, alles
zins aanleiding. HU laat zich slechts zelden zien,
Is geweldig gulzig, een rustelooze toerist, een
yverig hofmaker, maar van huwelUkstrouw is
bij hem geen sprake. HU verandert van wUfje
als van verblijfplaats! Zoodra hU het bekende
geluid .koekoek” uitstoot, meestal in de vroege
ochtendschemering en bU dreigenden regen, om
een wUfje te lokken, en er vertoont zich een
mededinger in de nabUheid, is hU Jaloersch en
er ontstaat een tweegevecht, ofschoon het hem
anders aan moed ontbreekt. Heeft hU een wUfje
tot zich gelokt, dan vliegt hU terstond naar een
ander jachtgebied, op zoek naar nieuw
tuur.
Maar hef koekoekswljfje gedraagt zich al niet
anders. Met haar wlk-wik-wik-geroep wordt zU
door méér dan één koekoek omfladderd.
Dat er bij zulk een levenswijze van nesten
bouwen, eieren leggen en broeden niets terecht
komt, spreekt van zelf. In ons land bouwt de
koekoek althans geen eigen nest, maar onder de
buitenlandsche zijn er, die dit wel doen, als
andere rechtgeaarde vogels. Het wUfje legt de
eieren bij tusschenpoozen in de nesten en bU de
eieren van musschen, kwikstaarten, roodborstjes
enz., die niets van dat bedrog merken, en de
niet veel grootere koekoekseitjes uitbroeden. De
jonge koekoek wordt spoedig groot en werpt of
Verdringt de geiyktijdig met hem uitgebroede
vogeltjes uit het nest, waarin hU nu alleen heer
en meester is. en zorgvuldig door de pleegmoe
der wordt opgevoed, zonder dat de ouders er
naar omzien. Het koekoekswljfje legt haar ei op
den grond en deponeert het met groote vaardig
heid, gedurende de afwezigheid van het vogel
paar. in het met zorg door haar uitgezóchte
nestje. ZU kan niet anders handelen, want de
groote omvang der maag belet haar bU X broe
den neer te hurken; de menigte van harige
rupsen, welke zU tot haar voeding behoeft, doen
haar steeds op weg zUn; de langzame ontwik
keling eindelUk van haar eieren, waardoor er
een ft lange tUd verloopt, eer het vereischt ge
tal aanwezig is, is al evenzeer een reden, haar
eieren in andere nesten te leggen.
■ou me daar wel heen moeten brengen?"
Uk.".
„U maakt zich hoe langer hoe meer be-
lachelUk. Zou u alleen me dan willen arrestee-
»en?"
„Ja, ik alleen.”
.Maar begrijpt u dan niet, dat X eenlge wat
tnU verhindert m'n eigen weg te gaan, dat kleine
ding is, dat u daar in de hand hebt? U denkt
■Usschien mij met één hand de boeien aan te
Het nieuwe tijdschrift „voor Jenge menschen”,
„Fanaal”, heeft zich onder zUn nieuwe hoofd
redactie wel burgerrecht veroverd. Door den be-
wusten wil van de leiding om het peil van het
blad In te stellen op de besten, en niet op
de domsten van zUn Jeugdigen lezerskring,
wordt een hoogstaande inhoud gegarandeerd.
Zoo bevat het nieuwe nummer een inleiding
„maatschappeUJke oriëntatie” van Aug. Al
brecht, waarin het liberalisme, politiek en eco
nomisch, besproken wordt; vervolgens een ar
tikel van den Limburgschen aalmoezenier J. C.
Colsen C. M. over Dr. Poels, en een van p. C.
F. Pauwels OP. over de Oxford-groep. Deze
gedegen hoofdspUzen misschien zelfs wat Al
te gedegen voor een jeugdtijdschrift worden
aangevuld met een beschrijving door Aug. Cuy-
pers over het avontuurlUke leven van pater
Jacques Marquette, den eersten Europeaan, -die
de binnenlanden van Amerika doorvorscht heeft,
een vervolg-artikel van den lult, ter zee 3e
klasse J. van der Mejj over Onze Marine en
een geestig entrefilet „Ik en de politiek”.
Door de hooge eischen die de redactie aan de
bijdragen stelt, neemt „Fanaal” werkelUk een
eigen plaats in onder de jeugdlectuur.
haar keerzijde
zou toonen. Ze
moest, zooals het
een wereld be
taamt. onbeweeg-
lUk zwevend in
de kamer blUven
hangen. Deze we-
kunnen leggen, terwUl u in de andere hand uw
revolver houdt? Gelooft u werkelUk, dat u dat
gelukken zal? Zoodra u in m'n nabUheid komt,
sla ik u met één klap tegen den grond. Ik ben
wel tien maal zoo sterk als u.”
„Weet u ook,” antwoordde Krag, „dat slechts
drie minuten van hier, op X slot Kvamberg, zich
een rechercheur bevindt, met twee sterke agen
ten en bovendien nog m’n vriend dokter Rasch?
Als ik mevrouw HJelm vraag om m’n tweeden
revolver uit m’n jaszak te nemen en dan even
naar buiten te gaan om daar ’n paar schoten
in de lucht te lossen, dan komen m'n vrienden
direct naar hier gerend. En dan bent u onze
gevangene.”
Jim fronste de wenkbrauwen.
„Nu, probeer X eens,” zei hU- „We zullen zien,
of X lukt U is wel sluwer dan ik verwacht had.”
.Maar al die herrie,” ging Krag onverstoord
verder, ,zou te veel jppCën wekken. En ik zou
de kans loopen, dat mUn beste vriend Bengt,
uw edele broer, daardoor 'n beetje achterdoch
tig werd. Het is daarom mUn bedoeling, u op 'n
andere, *n meer eenvoudige wijze onschadelük
te maken.”
HU trad voorzichtig op Jim toe, steeds de
revolver in de hand.
Jim balde de vuisten, twee geweldige, be
haarde vuisten.
,Ja, ik zie heel goed, dat u sterk bent,” zei
Krag, steeds op denzelfden kalmen toon. „U
■bokst misschien ook?” vroeg hU.
„Of ik kan boksen?” was de wedervraag.
.Daar kunnen ze u in Amerika staaltje» van ver
tellen. Wees op uw hoede." XhU enkele oogenblikken onder Jim’» neus.
A 1 T7 A O/^IKTIKT'É’ °P z^n ln««Tolg® versekeringsvoorwaarden tegen p levendange geheele ongeschiktheid tot werken door
JA I .1 .r. JA rgy/J w I W Pi O °n8evaUen verzekerd voor een dur volgende uitkeerlngen sJSJn verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen
30
Jlm wierp haar een scherpen blik toe en ging
Verder:
,^U zal X wel niet wagen, om tegen mU te
getuigen.”
Mevrouw HJelm antwoordde niet. ZwUgend zat
zU op een stoel en staarde voor zich uit. Haar
oogen waren rood van X weenen, haar trekken
verwrongen van angst.
.Maar ik heb ook nog andere bewUzen tegen
U.” zei Krag’. „Wacht maar, tot u op de be
klaagdenbank zit, dan zult u wel zien, wat er
aan X licht komt.”
„Op de beklaagdenbank? Hoe onnoozel. Wie
Overdreven is de ondankbaarheid van het
pleegkind, dat, grooter geworden, de pleeg
ouders zou verslinden, maar dat het de tegeluk
met hem uit het ei gekropen kleine vogels uit
bet nest verdringt, en zich van het aangevoerde
voedsel meester maakt, laat zich gereedelUk
verklaren,
Reeds bü de oude Indiërs was deze karakter
trek bekend, want de koekoek droeg bU hen den
bijnaam van „de door anderen opgevoede”, In
tegenstelling tot de kraal, die de „opvoedster
van anderen” genoemd wordt. Toch stond de
koekoek bU onze voorouders in hoog aanzien.
Het heette, dat Zeus, de Grieksche Jupiter, in
hem van gedaante verwisselde, toen hij het
eerst Hera bezocht, en het zittende beeld der
godin vertoont een koekoek op den staf. terwUl
op een basreliëf, den bruiloftsoptocht van Zeus
en Hera voorstellend, op den schepter van Zeus,
evenals op dien van den Longobardischen ko-
ning, een koekoek zit.
De berg, waarop het rendez-vous tusschen
Zeus en Hera plaats had, heette volgens Pau-
sanias vroeger Thorak, later Kolgyion, en ook
Duitschland heeft zUn Koekoéks- of Gauchs-
bergen. Volgens een Indische overlevering heeft
ook Indra, de god der Indische Ariërs, zich van
de vermomming in een koekoek bediend, toen
bj den vromen kluizenaar Viccomltra door de
verlokkingen der bevallige Apsaras Rhamba
ti achtte te verleiden. Maar de vrome man
doorzag, als een tweede Sint Antonius, met zUn
zlenersoogen de list, en veranderde de arme
nymf voor tienduizend Jaren in een steen, ter
wUl de ^koppelaar zelf, de koekoek, er heelhuids
afkwam.
Ook thans maakt hU zich nog aan bedrog en
misleiding schuldig, door zich voor te doen als
kon kU de menschen aan ge» helpen. Men be
hoeft maar, als men hem koekoek hoort roepen.
In den zak te tasten en zUn geld te tellen, dan
gaat het er nooit uit. Ook als men gaat trou
wen. kan men van hem vernemen, hoeveel
Jaren men nog leven zal. Men behoeft dan maar
te roepen:
17 NJ een ongeval met
OU* doodelijken afloop
■p-v e dood van John D. Rockefeller, dien men
1 wel „de levende mummie met den Indi-
anenschedel” heeft genoemd. heeft de
aandacht weer eens gevestigd op de groote geld
magnaten.
ZUn er nog veel van die lieden? Leven zU als
half-goden of zUn zU dood-ongelukkig?
In veertien dagen had John D. vanaf zUn
landgoed in Florida naar New York willen rei
zen vice versa. Zijn secretaris had den extra-
trein voor hem besteld. De artsen hadden het
den ouden man afgeraden, want het zag er
naar uit, dat dit werkelUk de laatste reis voor
den magnaat zou zUn. Wel toonde de oude John
D. nog een behoorlUken eetlust; hU dronk nog
steeds zijn sinaasappelsap, dat hem 100 jaar
moest maken. Wel Inhaleerde hU nog dagelUks
gewillig zUn zuurstof in de „blauwe kamer" aan
de buitenzUde van het huls, bewaakt door een
politle-agent, die nieuwsgierige vreemdelingen
op een afstand moest houden. Doch een scha
duw lag op het gerimpeld gelaat van den man,
die zoo graag tot de 100-jarlgen had behoord.
Was het, omdat de beursberichten de laatste
weken lang niet naar den zin van den ouden
heer waren, of was het, omdat het bedrag, dat
hij JaarlUks aan den fiscus moest afstaan, steeds
grooter werd? Of was het. omdat John D. den
dood zag aankomen? Wie zal het zeggen? Zelfs
zUn meest vertrouwde geneesheer kan hierop
geen antwoord geven.
Onder alle vogels is er geen, die reeds van
de vroegste tUden af zoo sterk de aandacht van
het volk tot zich heeft getrokken als die, welke
thfjis zUn hoogtij in het bosch houdt de
koekoek. Beurtelings geëerd en verwenscht,
speelde hjj vroeger In de volksverhalen, vooral
van de Germaansche en Slavische stammen,
een gewichtige rol, en zóó groot is het aantal
omtrent hem verspreide sprookjes, dat het lan
gen tUd moeilijk was waarheid van verdichtsel
te onderscheiden.
dienare schele hoof dpijn, steeds
op dezelfde plaats ^oo’n dof,
drukkend gevoel, vervolgens
diep borend en niet meer om
uit ie houden Een half uur rust,
soek de stilte en een of twee
ÊMArfMncM van die "AKKERTJES" zullen
Phx/uce U ©ogenblikkelijk verlichting
brengen en ongemerkt de
pijn geheel doen verdwijnen.
Per 12 stuks slephts 52 cent.
ZU wach
de terugl