De koekoek en z’n kwade naam ÏKdwiïkaal van den dag De avonturen van Stan Pol en 1 F 750.- F 250. AKKERTJES kb/gen r recept van Apotheker Dumont DE GEHEIMZINNIGE Hl KAMERS Hl De Globe L, VREEMDE LEVENSWIJZE DE AANLEIDING 1' VRIJDAG 11 JUNI 1937 i Milliardairs vStot volgt). HONIG S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 8 ct. en 25Z zwaarder dan de meeste andere AKKER.CACHETS bfl vttüet van een band, een voet of een oog. Niettemin: weldoener van het bosch xSr -*-*-“-*-*- „Fanaal” Onrustige, vlugge en schuwe vogel, die zich slechts zel den laat zien en ge weldig gulzig is TRAP UWWtGGEWORPEN EINDJE SICAAR OF SIGARET UIT DOE DITALTUD! HU en de rechercheur zouden Bengt arrrabni Lde oude AUMwim nogta. leven xün." DOOR SVEN ELVESTAD AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN uiterlijk drie maal vier en twintig uur na het ongeval O In avon- I Daar ze niet Visten wat ae met het mes moesten aanvangen. Ze stapten een heel groot warenhuis binnen. waar ver scheidene Juffrouwen achter verschillende toonbanken stonden te helpen. Juffrouw Nel. die het vak met de trol bediende, hoorde zeggen: „dit mes is voor jou Piet, maar niet probeeren slaakte opeens een kreet van vertoaatng. Tusechen de mooie om’ ons te pakken, hoor?’ Ook zijn moeder hoorde het. stukjes gekleurd woi lag een groot stuk worst. <lUk,” HJelm staarde hem vol ontzetting wel zeg- „Wacht maar, tot u op de be- In den Berlijnschen dierentuin heeft een tijgerslang, die 35 tot 40 eieren gelegd heeft, gebroed o 9 Nu wilden Stan en Pol weer een beetje verder. Voor de ver baasde blikken der menschen verhieven wandelstok en para- pluie zich in de lucht. De regen had opgehouden en Stan liet zijn parapluie als onnoodlgen last, vallgnhet kwam juist in een boom terecht. Voort gingen ze en daalden neer in een drukke straat. Dat .havik” heeft ook zijn beteekenis. Vol gens een algemeen verspreid volksgeloof, ver- Alvorens Bengt weggevoerd werd, had Krag nog *n kort gesprek onder vier oogen met hem. Dan wendde hij zich tot de anderen: ..Alles is klaar. Breng meneer Bengt Aaker holm naar beneden en rijd dan langs de villa van mevrouw Hjeltn. Haal daar den geboeiden bokser uit 't huis. Het zal wel gemakkeljjk gaan, want hij zal niet bijkomen, voor hij in z’n cel zit. Nauwelijks een kwartier later verliet Bengt, in een gesloten wagen en in gezelschap van den rechercheur en de beide agenten, het oude slot Kvamberg. I d. ..Hij slaapt dag voor den „Koekoek Bakkersknecht, Zeg recht. Zeg waar. Hoeveel Jaar Zal ik nog leven?" Maar dat komt alles verkeerd uit en heel te recht zegt men in Tirol: Op Sint Jan, Ze hem nog hooren kan. Sinte Margriet, Hoor je hem zelden of niet; Op Sint Japik, Zwijgt hu als een havik. de Vanderbilts nog bezittingen hebben in Euro pa, waar de Amerikaansche fiscus niet aan kan komen. Ook de beroemde Andrew Carnegie moet in zijn tijd veel te weinig belasting hebben Overigens had Carnegie niets op «VwVwjsVVr A X 1 Te woonden 111 dorp, waar mijn vader YV naast zijn taak, hem door zijn winkel opgelegd, ook de belangen van een ver zekeringsmaatschappij waarnam. Reeds vroeg werden wij, jongens, erop uitgestuurd met de kwitanties van de maatschappij, om het pre miegeld te innen. Zoo kwam ik op zekeren dag, niet zonder verlegenheid, in de pas gebouwde villa van een welgestelden vreemdeling, die in de stad een fabriek had en dagelijks met de tram op en neer reed. Door de pracht van de dik met tapijten belegde gangen werd ik in een kleine hooge voorkamer gebracht, waar ik op den eigenaar moest wachten. Daar zag ik nu. alleen gelaten, de globe. Ze hing in den hoek van de kamer, bij een groot raam, waarvoor geen gordijnen hingen. Ze was zóó aan een standaard bevestigd, dat ze, in de bontheid van al haar kleuren, scheen te zweven in de lucht. Van oudere vrienden wist ik wel, dat er in een geheime kamer van de school ook een globe aanwezig was. maar slechts weinigen onder ons hadden deze ooit gezien. Ik wist er slechts zooveel van. dat ik er me eenlge voor stelling van had kunnen maken. En nu stond ik er plotseling tegenover; het greep me aan en ik raakte verward. Want het was toch de heele wereld, die daar voor mU in het vertrek hing en die ik met mijn blik kon omspannen en stuk voor stuk mocht aanschouwen. Voor mij waren alle landen en zeeën, alle rivieren en meeren, alle steden en wildernissen, bergen en vlakten. Ik durfde nauwelijks dichterbij de wereld te komen, laat staan, haar aan te raken. Want ze moest zeker uit kostbaar materiaal vervaar digd zijn. In de grootste verwarring nam ik het geld van den vrlendelijken huiseigenaar in ont vangst en ik wist later nauwelijks meer hoe ik de villa verlaten heb. Van dit oogenbllk af verwijlden mijn gedach ten meer dan goed was bij de globe in de vreem de villa, welker voornaamheid en pracht aan de groote gebeurtenis nog meer beteekenis ge geven hadden en niets hield mij sindsdien zoo zeer bezig als het verlangen, dicht bij de globe te zijn, haar te mogen zien en aanschouwen. Jammer genoeg behoefde ik voorlooplg niet meer met een kwitantie naar de villa te gaan. Een auto, die rechts van den weg stilstaat, be hoeft geen andere verlichting te voeren dan aan zijn llnkerzijwand een naar voren wit en naar achteren rood licht gevende lamp (gerekend van de bestuurderszltplaats af. (Indien geen enkel deel van den wagen verder dan 30 meter van een brandende straatlantaarn verwijderd Is. mogen MIe lichten gedoofd zijn.) Krag stond nu dicht bij hem en zag, hoe de grove kneukels van zijn vuisten wit werden en sidderden. Eén slag van hem zou voldoende kun nen zijn, om een os neer te slaan. Hjj hield de revolver in de linkerhand. „Zoo, werkelijk?”, zei hij. „Had u in Amerika zooveel succes met 't boksen? Ja, ik geloof bijna, dat ik een paar duizend dollar op u zou wagen.” Hij mat hem met ’n kennersblik van onder tot boven, als een sportllevend Lord, die zijn can- didaat voor 't wereldkampioenschap monstert. ..Buitengewoon sterk," zei hij. De ander raakte 'n beetje in de war, door deze eigenaardige opmerkingen. En dat was Juist Krag's bedoeling. Hjj ging verder: „Goed getrainde spieren, een breede, sterke borst, veel uithoudingsvermogen, maar zoover ik t beoordeelen kan, is u nog niet lenig en vlug genoeg. Daarbij komt nog, dat u de laatste, op de wetenschappelijke anatomie gebaseerde boksertrucs nog niet kent. Wat zegt u bijvoor beeld hiervan?" Snel als een pijl vloog Krag’s rechtervuist tegen Jim's onderkaak een der meest zwakke plekken van het menschelyk lichaam. Jlm wankelde even, zijn gezicht was aschvaal geworden en in zjjn volle lengte viel hij op den grond. In z’n val trok hij 'n klein tafeltje mee omver. Krag lette niet op de angstige gillen van mevrouw HJelm. Hjj nam een paar handboeien uit zjjn zak, die in minder dan twee seconden Jim's polsen omklemden. Daarna be vochtigde hij zijn zakdoek met den inhoud van een klein fleschje, dat in zjjn vestzak geborgen zat. Het was chloroform. Den zakdoek hield Rockefeller was rijk; zeer rijk zelfs. Hij had zijn groot vermogen als selfmademan bjjeenge- spaard. De belastingambtenaren vertelden, dat Rockefeller 700 k 800 mlllioen dollars zou be zitten, als hij alles verkocht wat tot zijn eigen dom behoorde, maar even na de viering van zjjn laatsten verjaardag heeft de oude John D. eens lachend tot zijn kleinzoon gezegd, dat hij niet 700 k 800 mlllioen dollars zou bezitten, als hij alles verkocht, dochmeer dan een milliard. Een tijdje later ontving zijn secretaris een brief van een mathematicus, die vroeg, of John D. er wel zeker van was, dat hij een milliard dollars bezat en of hij wel wist, hoe lang het zou duren, wanneer men die milliard dollars in baar geld moest gaan natellen. HU. de mathe maticus, wist het wel: precies 13 dagen en 13 nachten zou John D. hebben moeten opofferen, wanneer hjj zjjn dollartjes in hoopjes van dui zend zou willen tellen. Wellicht heeft de oude John D. zijn geld anders geteld. Toen hij b.v. zijn groote gift aan de Rockefeller-Unlversiteit schonk <20.000.000 dollars) scheurde hjj eenvou dig een blaadje uit zijn chéqueboek en telde het geld, door met drie vingers zjjn beroemde, ha- nepootige handteekening te zetten! Nu John D. Rockefeller overleden is en zijn mlllloenen onder familieleden en stichtingen zullen worden verdeeld, is Johan Jacob Astor, eveneens 'n selfmademan, de rijkste. De Van derbilts zjjn niet zoo rijk, als men in Europa meent; zij betalen een jaarlijksche belasting over een .slechts” 500 mlllioen dollars groot in komen. In Amerika fluistert men evenwel, dat wierpen ze het met een sierlijken boog juist voor de voeten van Plet. Plet dacht te droosnen, toen hjj een fijn stemmetje ,De toedracht der gebeurtenissen van de laat ste dagen heeft u nog niet de oogen geopend en u tast dus nog steeds in X duister, omtrent het geheim van de drie kamers? Ik kan X me indenken. Immers, 'n leek in ons vak heeft altijd de zonderlinge gewoonte, om steeds iets ondoor grondelijks en geheimzinnigs te zoeken, achter de meest alledaagsche voorvallen. Het is waar, dat het zoogenaamde geheim van de drie kamers, de eigenlijke oorzaak van dit drama werd. Maar dat geheim op zich zelf is niets meer dan ’n heel gewoon verschijnsel, *n kleinig heid, dat daarom zoo angstwekkend geheim zinnig kon worden, omdat de mensch te licht kleinigheden passeert, zonder er de noodige aan dacht aan te schenken. En daarom moet Xi detective juist zoo op z’n hoede zijn en mag hem niet* ontgaan, m’n waarde dokter want de voorname heer had voor meerdere Ja ren tegelijk betaald. Zoo bleef mij niets ander» over dan in de schemering stiekem om het huis te sluipen en iedere gelegenheid nam ik waar, om bU het raam op te klimmen en door de rui ten de wereld te bekijken. De vorderingen in aardrijkskunde, die ik op school maakte, bracht ik in toepassing op mijn nieuwe wereld, die ach ter het vensterglas op mij wachtte. Wanneer ik een of ander land niet op de globe vinden kon, omdat het gelegen was op het deel, dat niet naar het raam toegekeerd was, was ik be droefd en mijn toom, dat ik de wereld dan toch nog niet heelemaal bezat, was groot. Maar Ik kon me niet voorstellen, dat de globe ooit eens haar plaats of stand zou veranderen of mij iihiiwi •ss(s»sse»s»sss(sessss«sssaMs»sesss(sss»M L 1 be taald. Overigens had Carnegie niets op met zijn rijke collega's, die zich, zooals hjj zeide, uit blufferij millionnairs en milliardairs lieten noe men. Bovendien had hU nog minder op met die rijkaards, die in de pers lieten vermelden, hoe rijk zij wel waren, doch hun naam aan geen enkele stichting, armenhuis of school verbonden door een royale gift. ..Kan 'n rijkaard," zoo placht,Camegie te zeggen, „zijn geld meenemen In het graf? En dan nog. wat zou hij er aan hebben? Waarschijnlijk is het het geloof aan een stoffelijk leven hiernamaals, dat hen zoo zuinig op het geld doet zijn!” De Nizam van Haiderbad, zoo zegt men, is de rijkste man ter wereld. BU de Indische vorsten wordt de rUkdom evenwel getoond In sprookjes achtig kostbare Juweelen, edelsteenen, paleizen en dure metalen. WerkelUke millionnairs zUn thans nog bepaal de families, die, met het oog op de hooge belas tingen, hun rijkdommen in hoofdzaak in aan- deelen beleggen, welke aandeelen dan onder de familieleden worden verdeeld. De Du Ponts in Amerika en de Mitsui’s in Japan zijn door deze methode bekend. Rockefeller was de laatste werkelUke milliardair. In de toekomst zullen de mlllloenen en milliarden hoogstwaarschijnlUk niet meer aan één man of vrouw behooren, doch aan een geheele familie. De concentratie van een in de mlllloenen loopenden rUkdom in één hand is thans bijna een technische onmo gelijkheid geworden. Milliardairs waren In vroeger jaren d.e Rug ger's in Augsburg en de veldheer Wallenstein, die een Jaarlijksch Inkomen genoot van rond vijf mlllioen Thaler. Een werkelUke milliardair was in vroeger tijd ook Keizer Augustus, die over een vermogen van rond vier milliard du- caten beschikte; doch bijna al zijn particulier bezit gaf hU voor den staat uit. Men kan Kei zer Augustus met recht den Croesus van de Oud heid noemen, ofschoon hU deze benaming aan een anderen rijkaard dankt, wiens vermogen feltelük reeds door den triumphator Lldnlus Crassus werd overtroffen. Ook deze Romein kon honderden mlllloenen gouden ducaten als zUn eigendom beschouwen. Zoover zullen Hitler en Mussolini het nog wel niet gebracht hebben. andert namelijk de koekoek na Sint Jan in een sperwer, of volgens Arlstoteles in een havik, wat zich laat verklaren door zUn gelUkenis op eerst- genoemden vogel. In zjjn gezelschap bevindt zich meestal de hoppe, zUn knecht of lakei, die in Duitschland den naam draagt van koekoekskoster. HU ont leent zUn naam aan het; hop! hop! dat hU in den paartUd doet hooren, komt en vertrekt bijna gelijktijdig met zUn metgezel, terwijl hu even vlug en schuw is. Claudius maakt in zUn be- loemd RUnlied ook gewag van den koekoek en zijn koster, die op den Bloksberg zouden dansen, maar dit wil daar zooveel zeggen als de duivel en zUn aanhang. Laat ons tenslotte een goede eigenschap van den koekoek vermelden. Er bestaat namelyk reden zich over zUn aanwezigheid in het bosch te verheugen. HU is wel een groote veelvraat, maar zUn eetlust wordt voornamelijk verzadigd door schadelijke kerfdieren, ruwharige rupsen, die geen andere vogelmaag verdraagt, maar die hU met gemak oppeuzelt, en zoo is hU nog een weldoener van het bosch. I I tenschap troostte me en ik was weer gelukkig en trotsch op mUn voorrecht, In het geheim de wereld te bezitten, haar met de oogen te mogen omvatten en bekUken. Tot op den dag. in de schemering van een Juni-avond, het ondenkbare gebeurd was, de globe verdwenen en in den kamerhoek niets dan leege ruimte was overgebleven. Ik ver trouwde mUn oogen niet, ik kon het niet be grijpen. Toen ik me al eenlge passen verwijderd had. keerde ik weer terug, klom op de venster bank en overtuigde mij ervan, dat ik werkelUk goed had gezien. Ik sloop weg. hulpeloos en radeloos. Toen Ik den tuin verlaten had, moest Ik voorbU een vuilnisbelt, waar van alles op geworpen was. En van verre zag ik al de resten van de globe, JammerlUk verbogen en vernield. De Stille Oceaan was over een groote opper vlakte en diep ingedrukt; door Noord-Amerika, door den Atlantischen Oceaan tot in Europa liep een breede scheur en waar vroeger Austra lië gelegen had, zag ik nu een paar leege con- servenbllkjes en allerlei huisvuil. Nadruk verboden) „Nu is hU voor minstens *n uur zei hU- Mevrouw aan. „Is hU dan niet dood?” vroeg „Neen,” antwoordde Krag lacher maar. Het is wel een ongelukkige rooden Jlm Charter." „Och, och, wat zullen de méni gen?" (_^z .Maakt u zich niet ongerust, mevrouw HJelm," zei Krag, die inmiddels reeds zUn jas aange trokken had. .Niemand zal te weten komen, wat hier voorgevallen is. Over 'n uurtje wordt hU hier weggehaald en u behoeft om zUnent- wege geen zorgen meer te hebben. HU bevindt zich in X rUk der droomen.” Krag ging. Toen hU X oude slot naderde, zag hU. dat op Bengt’s kamer nog steeds licht brandde. De rechercheur en dokter Rasch zaten vol onge duld op hem te wachten. De laatste vroeg, of hij den geheimzlnnigen vreeiftdeling nog inge=~ haald had. ,4a," antwoordde de detective, ,jk heb hem ingehaald. HU ligt bedwelmd en geboeid in de villa van de .Modedame.” Het is nu bewezen, dat hU de moordenaar van den ouden Aakerholm is. HU heet Jlm Charter en is een broer van Bengt,” Met enkele woorden deelde hU hun mede, hoe hU bU de arrestatie te werk gegaan was en gaf zUn orders voor wat nu nog moest volgen. „Kijk eens hier wat wij; gevonden hebben,” riep dochter Rasch reeds tilt de verte. ZU brachten een groot pak kleeren mee. Krag onderzocht deze, de eene na de andere. Het was een zeldzame garderobe: een gouddelversgor del, bonte, gekleurde sjerpen, *n leeren tasch, hooge laarzen, enz. enz „Juist wat ik verwachtte." mompelde Krag. .Had ik geweten, dat hU daar z*n arsenaal had, dan was het drama voorkomen geworden en zou ren, die, naar t scheen, nog wakker was en zat te werken. Intusschen zou de dokter met de beide agen ten het park Ingaan, om het oude tuinhuis, waarin Jlm Charter verdwenen was, zoo zorg vuldig mogelUk te doorzoeken. Krag's veronderstellingen bleken Juist te zUn: Bengt zat op zijn kamer en schreef. De rechercheur trad X eerst binnen, dan Krag. Zoodra de laatste binnentrad, wilde Bengt tegen den zoogenaamden dokter Krag gaan uit varen. De rechercheur echter verzocht hem even te zwijgen en stelde Krag voor, als wie hU in werkelijkheid was: de detective Asbjöm Krag uit Oslo. Bengt vroeg wat de heeren dan wenschten en toen de rechercheur hem de handboeien aandeed, wegens medeplichtigheid aan een door zyn broeder bedreven moord op Aakerholm, was hU zoo overdonderd, dat hü hem zonder eenlgen tegénstapd zUn gang liet gaan. zwUgend nog enkele minuten op t van den dokter en de belde Gugre Lüger Leutbetrüger. Dat woord „bakkersknecht” zinspeelt op een oude overlevering, volgens welke de vogel vroe ger een bakkers- of molenaarsknecht zou ge weest zUn (zijn vaal, als met meel bestoven weren), die in een tUd van duurte van arme menschen het deeg gestolen zou hebben, en toen God dit in den oven zegende, het eruit getrokken, bekeken en lederen keer geroepen zou hebben „gu kuk!” (kUk-kUk). Om die euveldaad strafte God hem en ver anderde hem in" een vogel, die onophoudeUjk dit geschreeuw herhaalt. De koekoek is een trekvogel, die in het laatst van April verschUnt. BU zUn komst werd hU oudtijds met evenveel gejuich, uit het bosch. waar men hem zelfs ging zoeken, ingehaald, als de eerste ooievaar, zwaluw of meikever. Want als de koekoek roept, is dat voor den landman een zeker bewys dat de zomer in het land is, zoo zeker, dat in het oud-Dultsche recht bet begin van dit JaargetUde wordt uitgedrukt door de formule: „Dirn der Gauch quket”. Na St. Jan roept hij niet meer, om in Augustus voor goed te vertrekken. Dat leert ons het volgende versje: J>at jou de koekoek hale!” en „Dat weet de koekoek!" zUn bekende spreekwijzen, en daar door wordt hU. in het volksgeloof, kennelUk met den booze gelUkgesteld. Hoe komt de koekoek, in de Middeleeuwen Gauch genoemd, toch aan dien kwaden naam? Naar het schUnt, werd déze vogel in den heidenschen tUd geacht dienst en onder hoede te staan van den een of anderen god, Wodan misschien; hij behoorde althans onder de heilige vogels; hem te dooden werd als een heiligschennis beschouwd en zwaar gestraft. Makr na de Invoering van het Chris tendom kwam er een andere meening over hem: óe koekoek was niet meer de geliefde vogel, maar een onheilspellend, verwenscht wezen, waarin men zich voorstelde, dat een der geval len góden was overgegaan. Tot deze voorstelling gaven het geheimzinnig» wezen en de vreemde levenswijze van dezen onrustigen, vluggen en schuwen vogel, die zich meestal In boschachtlge streken ophoudt, alles zins aanleiding. HU laat zich slechts zelden zien, Is geweldig gulzig, een rustelooze toerist, een yverig hofmaker, maar van huwelUkstrouw is bij hem geen sprake. HU verandert van wUfje als van verblijfplaats! Zoodra hU het bekende geluid .koekoek” uitstoot, meestal in de vroege ochtendschemering en bU dreigenden regen, om een wUfje te lokken, en er vertoont zich een mededinger in de nabUheid, is hU Jaloersch en er ontstaat een tweegevecht, ofschoon het hem anders aan moed ontbreekt. Heeft hU een wUfje tot zich gelokt, dan vliegt hU terstond naar een ander jachtgebied, op zoek naar nieuw tuur. Maar hef koekoekswljfje gedraagt zich al niet anders. Met haar wlk-wik-wik-geroep wordt zU door méér dan één koekoek omfladderd. Dat er bij zulk een levenswijze van nesten bouwen, eieren leggen en broeden niets terecht komt, spreekt van zelf. In ons land bouwt de koekoek althans geen eigen nest, maar onder de buitenlandsche zijn er, die dit wel doen, als andere rechtgeaarde vogels. Het wUfje legt de eieren bij tusschenpoozen in de nesten en bU de eieren van musschen, kwikstaarten, roodborstjes enz., die niets van dat bedrog merken, en de niet veel grootere koekoekseitjes uitbroeden. De jonge koekoek wordt spoedig groot en werpt of Verdringt de geiyktijdig met hem uitgebroede vogeltjes uit het nest, waarin hU nu alleen heer en meester is. en zorgvuldig door de pleegmoe der wordt opgevoed, zonder dat de ouders er naar omzien. Het koekoekswljfje legt haar ei op den grond en deponeert het met groote vaardig heid, gedurende de afwezigheid van het vogel paar. in het met zorg door haar uitgezóchte nestje. ZU kan niet anders handelen, want de groote omvang der maag belet haar bU X broe den neer te hurken; de menigte van harige rupsen, welke zU tot haar voeding behoeft, doen haar steeds op weg zUn; de langzame ontwik keling eindelUk van haar eieren, waardoor er een ft lange tUd verloopt, eer het vereischt ge tal aanwezig is, is al evenzeer een reden, haar eieren in andere nesten te leggen. ■ou me daar wel heen moeten brengen?" Uk.". „U maakt zich hoe langer hoe meer be- lachelUk. Zou u alleen me dan willen arrestee- »en?" „Ja, ik alleen.” .Maar begrijpt u dan niet, dat X eenlge wat tnU verhindert m'n eigen weg te gaan, dat kleine ding is, dat u daar in de hand hebt? U denkt ■Usschien mij met één hand de boeien aan te Het nieuwe tijdschrift „voor Jenge menschen”, „Fanaal”, heeft zich onder zUn nieuwe hoofd redactie wel burgerrecht veroverd. Door den be- wusten wil van de leiding om het peil van het blad In te stellen op de besten, en niet op de domsten van zUn Jeugdigen lezerskring, wordt een hoogstaande inhoud gegarandeerd. Zoo bevat het nieuwe nummer een inleiding „maatschappeUJke oriëntatie” van Aug. Al brecht, waarin het liberalisme, politiek en eco nomisch, besproken wordt; vervolgens een ar tikel van den Limburgschen aalmoezenier J. C. Colsen C. M. over Dr. Poels, en een van p. C. F. Pauwels OP. over de Oxford-groep. Deze gedegen hoofdspUzen misschien zelfs wat Al te gedegen voor een jeugdtijdschrift worden aangevuld met een beschrijving door Aug. Cuy- pers over het avontuurlUke leven van pater Jacques Marquette, den eersten Europeaan, -die de binnenlanden van Amerika doorvorscht heeft, een vervolg-artikel van den lult, ter zee 3e klasse J. van der Mejj over Onze Marine en een geestig entrefilet „Ik en de politiek”. Door de hooge eischen die de redactie aan de bijdragen stelt, neemt „Fanaal” werkelUk een eigen plaats in onder de jeugdlectuur. haar keerzijde zou toonen. Ze moest, zooals het een wereld be taamt. onbeweeg- lUk zwevend in de kamer blUven hangen. Deze we- kunnen leggen, terwUl u in de andere hand uw revolver houdt? Gelooft u werkelUk, dat u dat gelukken zal? Zoodra u in m'n nabUheid komt, sla ik u met één klap tegen den grond. Ik ben wel tien maal zoo sterk als u.” „Weet u ook,” antwoordde Krag, „dat slechts drie minuten van hier, op X slot Kvamberg, zich een rechercheur bevindt, met twee sterke agen ten en bovendien nog m’n vriend dokter Rasch? Als ik mevrouw HJelm vraag om m’n tweeden revolver uit m’n jaszak te nemen en dan even naar buiten te gaan om daar ’n paar schoten in de lucht te lossen, dan komen m'n vrienden direct naar hier gerend. En dan bent u onze gevangene.” Jim fronste de wenkbrauwen. „Nu, probeer X eens,” zei hU- „We zullen zien, of X lukt U is wel sluwer dan ik verwacht had.” .Maar al die herrie,” ging Krag onverstoord verder, ,zou te veel jppCën wekken. En ik zou de kans loopen, dat mUn beste vriend Bengt, uw edele broer, daardoor 'n beetje achterdoch tig werd. Het is daarom mUn bedoeling, u op 'n andere, *n meer eenvoudige wijze onschadelük te maken.” HU trad voorzichtig op Jim toe, steeds de revolver in de hand. Jim balde de vuisten, twee geweldige, be haarde vuisten. ,Ja, ik zie heel goed, dat u sterk bent,” zei Krag, steeds op denzelfden kalmen toon. „U ■bokst misschien ook?” vroeg hU. „Of ik kan boksen?” was de wedervraag. .Daar kunnen ze u in Amerika staaltje» van ver tellen. Wees op uw hoede." XhU enkele oogenblikken onder Jim’» neus. A 1 T7 A O/^IKTIKT'É’ °P z^n ln««Tolg® versekeringsvoorwaarden tegen p levendange geheele ongeschiktheid tot werken door JA I .1 .r. JA rgy/J w I W Pi O °n8evaUen verzekerd voor een dur volgende uitkeerlngen sJSJn verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen 30 Jlm wierp haar een scherpen blik toe en ging Verder: ,^U zal X wel niet wagen, om tegen mU te getuigen.” Mevrouw HJelm antwoordde niet. ZwUgend zat zU op een stoel en staarde voor zich uit. Haar oogen waren rood van X weenen, haar trekken verwrongen van angst. .Maar ik heb ook nog andere bewUzen tegen U.” zei Krag’. „Wacht maar, tot u op de be klaagdenbank zit, dan zult u wel zien, wat er aan X licht komt.” „Op de beklaagdenbank? Hoe onnoozel. Wie Overdreven is de ondankbaarheid van het pleegkind, dat, grooter geworden, de pleeg ouders zou verslinden, maar dat het de tegeluk met hem uit het ei gekropen kleine vogels uit bet nest verdringt, en zich van het aangevoerde voedsel meester maakt, laat zich gereedelUk verklaren, Reeds bü de oude Indiërs was deze karakter trek bekend, want de koekoek droeg bU hen den bijnaam van „de door anderen opgevoede”, In tegenstelling tot de kraal, die de „opvoedster van anderen” genoemd wordt. Toch stond de koekoek bU onze voorouders in hoog aanzien. Het heette, dat Zeus, de Grieksche Jupiter, in hem van gedaante verwisselde, toen hij het eerst Hera bezocht, en het zittende beeld der godin vertoont een koekoek op den staf. terwUl op een basreliëf, den bruiloftsoptocht van Zeus en Hera voorstellend, op den schepter van Zeus, evenals op dien van den Longobardischen ko- ning, een koekoek zit. De berg, waarop het rendez-vous tusschen Zeus en Hera plaats had, heette volgens Pau- sanias vroeger Thorak, later Kolgyion, en ook Duitschland heeft zUn Koekoéks- of Gauchs- bergen. Volgens een Indische overlevering heeft ook Indra, de god der Indische Ariërs, zich van de vermomming in een koekoek bediend, toen bj den vromen kluizenaar Viccomltra door de verlokkingen der bevallige Apsaras Rhamba ti achtte te verleiden. Maar de vrome man doorzag, als een tweede Sint Antonius, met zUn zlenersoogen de list, en veranderde de arme nymf voor tienduizend Jaren in een steen, ter wUl de ^koppelaar zelf, de koekoek, er heelhuids afkwam. Ook thans maakt hU zich nog aan bedrog en misleiding schuldig, door zich voor te doen als kon kU de menschen aan ge» helpen. Men be hoeft maar, als men hem koekoek hoort roepen. In den zak te tasten en zUn geld te tellen, dan gaat het er nooit uit. Ook als men gaat trou wen. kan men van hem vernemen, hoeveel Jaren men nog leven zal. Men behoeft dan maar te roepen: 17 NJ een ongeval met OU* doodelijken afloop ■p-v e dood van John D. Rockefeller, dien men 1 wel „de levende mummie met den Indi- anenschedel” heeft genoemd. heeft de aandacht weer eens gevestigd op de groote geld magnaten. ZUn er nog veel van die lieden? Leven zU als half-goden of zUn zU dood-ongelukkig? In veertien dagen had John D. vanaf zUn landgoed in Florida naar New York willen rei zen vice versa. Zijn secretaris had den extra- trein voor hem besteld. De artsen hadden het den ouden man afgeraden, want het zag er naar uit, dat dit werkelUk de laatste reis voor den magnaat zou zUn. Wel toonde de oude John D. nog een behoorlUken eetlust; hU dronk nog steeds zijn sinaasappelsap, dat hem 100 jaar moest maken. Wel Inhaleerde hU nog dagelUks gewillig zUn zuurstof in de „blauwe kamer" aan de buitenzUde van het huls, bewaakt door een politle-agent, die nieuwsgierige vreemdelingen op een afstand moest houden. Doch een scha duw lag op het gerimpeld gelaat van den man, die zoo graag tot de 100-jarlgen had behoord. Was het, omdat de beursberichten de laatste weken lang niet naar den zin van den ouden heer waren, of was het, omdat het bedrag, dat hij JaarlUks aan den fiscus moest afstaan, steeds grooter werd? Of was het. omdat John D. den dood zag aankomen? Wie zal het zeggen? Zelfs zUn meest vertrouwde geneesheer kan hierop geen antwoord geven. Onder alle vogels is er geen, die reeds van de vroegste tUden af zoo sterk de aandacht van het volk tot zich heeft getrokken als die, welke thfjis zUn hoogtij in het bosch houdt de koekoek. Beurtelings geëerd en verwenscht, speelde hjj vroeger In de volksverhalen, vooral van de Germaansche en Slavische stammen, een gewichtige rol, en zóó groot is het aantal omtrent hem verspreide sprookjes, dat het lan gen tUd moeilijk was waarheid van verdichtsel te onderscheiden. dienare schele hoof dpijn, steeds op dezelfde plaats ^oo’n dof, drukkend gevoel, vervolgens diep borend en niet meer om uit ie houden Een half uur rust, soek de stilte en een of twee ÊMArfMncM van die "AKKERTJES" zullen Phx/uce U ©ogenblikkelijk verlichting brengen en ongemerkt de pijn geheel doen verdwijnen. Per 12 stuks slephts 52 cent. ZU wach de terugl

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 9