wux den 009
Pol
J
I
ORDE VAN DEN KOUSEBAND
H
M
F 250.
BLONDONA- BRUNETTA
r
R
HET RAADSEL VAN
DEN
AZEPOOT
I
I
I
I
I
I
I
Ih
DONDERDAG 24 JUNI 1937
Gebruiken op Sint Jan
Kunstmatige ontnuchtering
Modern Katholiek
jeugdwerk
Wegwijzer naar ’t Kruisvaartkamp
DOOR THEO BLANKENSEE
TELT HOOGSTENS
40 RIDDERS
-y hee|l
het geheim onldekl
»,Honni soit qui mal
y pense”
l Vlug is goed, maar
goed is beter f
l
88
I
de
ter
gen zou hebben!
feit, dat keizer Jozef n
r
r
lijkt Leontlne wel.
(NaUruk verboden)
VH52-O331A
lessenaar
Pol zei hem, dat hij hem maar zoolang in zijn
Toen het werk af was, mochten de jongens een kwartiertje
Nu kwam er nog een moeilijk uurtje. Het taalwerk. Jan wist
moest stoppen. Nu kwam het opstel maken aan de beurt. Dat
In den tuin spelen. Jan vroeg of Pol mee ging, maar daar hij
er niet zooveel van, want hij was drie maanden ziek geweest.
kon Jan goed en hij zei het tegen Pol. Deze maakte zich in
geen antwoord kreeg, ging hij samen met Karei den tuin In.
Door het rumoer dat de binnenkomende jongens maakten, werd
Deze was erg nieuwsgierig hoe alles gegaan was en Jan ver-
Pol wakker uit zijn slaap. Daar hoorde hij Jan's stem. „Kom
telde zijn vriendje alles.
je Pol, het werk ligt al voor me”
zekeren Wilhelm
een
10
.Morgen.
Ben
VIII
taak Is hier geëindigd. Ik moet nu
"*A.
ken. Robbl stelde zich voor en nadat hij plaats
genomen had, vroeg zij:
„Had u mij nog Iets te vragen?”
,4a, 'n paar vragen nog.”
,Jk sta geheel tot uw dienst.”
,De politie kan nog maar steeds niet begrij
pen, hoe de dolk uit uw kamer verdwenen is.”
.Dat weet Ik. De commissaris vroeg mij dat
gisteren ook al. Ik moet wel veronderstellen, dat
de moordenaar hier binnengedrongen is, nadat
ik naar mevrouw Hallstein ben gegaan.”
,Dat was even na vijf uur."
werd voor het volgend
van
„Nog niet.”
.niemand?”
Robbl schudde ontkennend het hoofd en vroeg
dan:
„Weet u, dat Edith Beuth gaat vertrekken?”
mededinger
spitsvondige
„„„ft
WAARBORGEN VOLMAAKTE H A A R VER ZORG IN G
Drie verschillende lezingen over
het ontstaan der Orde met
haar zonderlingen naam
W14
genomen, daar durf Ik wel om wedden!”
,Dat won je ook” beaamde Vautler lachend.
„Maar wat ik zeggen wil, Leon...."
„Daar schiet me wat te binnen, André. Je
weet, dat ik nooit ergens gras over laat groeien,
maar weet je, hoe lang, o< beter gesegd, hoe
Of/ 't oogenblik
1 Maxwell stir-
Jan's lessenaar weer zichtbaar, nestelde zich tegen de boeken
aan en ging een tukje doen.
.ar’!
I
et devies van Leen Oamaux was „vlug”.
En aan die lijfspreuk hield hy zich stipt
Zijn zaken wikkelde hij met den meeaten
spoed af en ook zijn personeel was daar volko
men op ingesteld. Tenslotte was ook het voor
komen van Leon Gamaux vlot en vlug,
compagnon André Vautler wist eveneens
voortmaken. Zijn uiteriyk was minstens
verzorgd als dat van Leon Oamaux, doch
„Kent
Kohier?”
„Neen. Ik heb wel over hem hooren spreken,
maar Ik was hier, terwijl hjj binnen was.”
.Hebt u den eersten verloofde van mevrouw
Hallstein gekend?”
„Ook niet. Ik weet alleen, dat hjj in Brazilië
gestorven is.”
„Kwam Rudolf Hallstein u wel eens op uw
kamer opzoeken?"
Edith Beuth keek bij deze vraag verwonderd
op.
.Hooit.”
„Dus hier kwam niemand anders dan Franz?"
.Heinz ook; verschillende keeren.”
„En gisteren Is ook de commissaris Wemer
hier geweest, is t niet zoo?”
,4a.”
„En de moordenaar!"
.Dat moet wel. Wie kan anders den dolk weg
genomen hebben?”
Terwijl Robbl deze vraag stelde, had hjj onaf
gebroken op den vloer gestaard en wel op één
bepaald punt Nu bukte hij zich en raapte een
knoop op. blijkbaar afkomstig van een heeren-
colbert.
Morgen, meneer Wemer.”
je daar eindelijk. Ik was al
bang, dat je een ongeluk overkomen was.”
„Och, zoo erg is 't nog niet”
„En.... wat bereikt? Of nog niet meer, dan
we gisteren al wisten.”
„Veel is T niet”
.Hm. dat is jammer. De officier van Instructie
verwacht, dat we hem vandaag namen zullen
kunnen noemen.”
,4a, ja. T is in ons vak altijd gemakkelUker
te bevelen, dan bevelen uit te voeren.”
.Dat weet ik maar al te goed. Maar met die
wetenschap alleen komen we niet verder. Ver
tel me nu tenminste eerst dat weinige, dat we
g Het geheim ven charme! Ook U kunt grotere
aantrekkelijkheid verkrijgen, door Uw haar met
Blondona of Brunette te wa»en. Beide zijn alkali-
vrij en geven het haar oen prachtige glan». Blondona
l« het enige van alle bestaande haarwasmiddelen, dat het gt A
beroemde Kamilloflor bevat, dat donkerder geworden MMb' V
blond haar weer de oorspronkelijke lichte tint geeft.
k terwijl Brunette Hequil bevat, waardoor donker
haar een prachtige, diepe glans krijgt. U zult
nooit meer iets anders voor het wassen TilfrfÉ*
-an Uw haar willen gebrui en
De deur
schoof binnen.
Aan de prachtige kust van de Middel-
landsche Zee. Doorktjk op de oudste
citadel van Ragusa
„Bent u niet bang, om hier alleen achter te
blijven?”
,J«een Ik ben voor niets bang.”
Haar oogen fonkelden.
Robbl nam afscheid en stapte in de taxi. Hij
keek nog eenmaal om.... Heinz was naar de
stad. Franz en de keukenmeid waren in de ver
trekken aan de achterzijde van het huis. Edith
Beuth sliep. Rudolf Hallstein bevond zich op z'n
kamer in den zijvleugel. Mary Hallstein had de
overgordijnen dichtgetrokken. Wie had den
moordenaar kunnen zien binnenkomen?
Niemand!
Even bulten het slot minderde de taxi even
z’n vaart. Robbl sprong er uit en verdween in
het boech.
Zulks ontging Robbl niet, hoewel hij deed, alsof
hij er niets van bemerkte.
„Ik wil niet langer in een huis blijven, waar
iemand vermoord is.”
„Waar gaat u heen?”
.Haar de stad. Voorloopig in een hotel."
„In welk?”
.Hotel Continental.”
u misschien
Robbl wandelde weer naar binnen. In den
corridor bleef hij staan. Rechts was de deur van
de logeerkamer, links de trappenhall. De moorde
naar moest Edith Beuth's kamer passeeren. En
in die kamer was op onverklaarbare wijze de
dolk verdwenen. Had het toeval den moorde
naar in haar kamer gebracht? of was hij er
doelbewust blnnengeloopen? of.
Deze derde mogelijkheid hield tevens in zich,
de medeplichtigheid van Edith Beuth. En mocht
hjj zulks nu al zonder meer veronderstellen?
Had zjj misschien het wonen aan den moor
denaar overhandigd? Was zU misschien zelf.
Slechts vragen drongen zich aan den detective
op. Altijd maar meer en meer vragen. En hy
had nu nog niets meer bereikt, dan de com
missaris na *n zeer vluchtig onderzoek reeds
te weten was gekomen.
In een allesbehalve opgewekte stemming
klopte de detective bij Edith Beuth aan.
Zjj was gekleed in een eenvoudig grijs
costuum en was juist bezig haar koffen te pok-
De commissaris Werner zat op z'n kantoor
voor z'n schrijfbureau; z’n pen wipte met rappe
sprongetjes over het papier.
De groene lancaster gordijnen waren neer
gelaten om de felle zon te weren. Het waa stil;
enkel klonk het regelmatig Ukken van de klok
en het krassen van Werner's pen. HU werkte
haastig en onafgebroken voort; voor hem lag
nog 'n statie! dossiers, die allemaal afse-
-j-j U de visschers hadden oudtijds op Sint
rs Jan (24 Juni) en op s. Petrus en Paulus
(29 Juni) eigenaardige gebruiken plaats,
die doen zien, hoe diep beide feestdagen in hel
volksleven waren ingedrongen.
Gelijk bekend was de haringvlsscherU vroeger
een mild-vloeiende bron voor onze volkswel
vaart, voor menigeen een kleine goudinUn. De
vangst geschiedde met vaartuigen, buizen ge-
heeten (thans loggers), en de dag waarop deze
uitzeilden, werd daarnaar BulsjesdaJ ge
noemd. In alle steden waar de groote vlsscherU
werd uitgeoefend, werd die dag godsdienstig en
als een feestdag gevierd. Vóór het uitzeilen der
,,’s Middags hebt u Franz nog ontboden en ge
zegd, dat u niet gestoord wenschte te worden.”
,Dat is zoo. Ik wilde wat slai>en.”
„Slaapt u vast?”
,4a.”
„Zou u t niet gehoord hebben, als iemand op
uw kamer kwam?"
„Dat is moeilijk te zeggen, maar ik denk van
niet.”
.Het blüft een duister punt De dood moet
Ingetreden zijp tusschen half vUf en vyf uur.
Toen was U nog op uw kamer. De moordenaar
moet hier dus geweest zUn terwyi u sliep.”
„Maar dat is verschrikkelUk! HU had m(| ook
kunnen vermoorden.”
,Dat had hU zeker, temeer wyi u zoo rustig
sliep. Bent u van plan om te vertrekken?”
,4a.”
„Waarom?"
Edith Beuth aarzelde 'n oogenblik met haar
antwoord: zU scheen te overleggen.
Petrus uit de kerk, plaatste het In een groote
tent, voer de Dyle er mee op en liet het, als
bU toeval, in het water vallen.
Als dit geschied was. dan haastten alle vis
schers zich om hun netten uit te werpen; men
vtschte het beeld op en haalde tegelUkertUd de
netten op, waarin men van te voren de mooiste
visschen had gedaan, die men de laatste dagen
gevangen had. Dan voer men weer terug naar
Rumpst, bracht het beeld terug naar de kerk,
en gaf de grootste visschen ten geschenke aan
den pastoor, de andere aan de notabelen van de
plaats, van wie men geld ontving, om dan den
avond zingende en dansende in de herberg
door te brengen.
De visscher. die het geluk had het beeld uit
het water te trekken,
jaar overste of deken der broederschap
St. Peter.
Niettegenstaande het
in 1736 alle gilden, ook dat van St. Peter ophief,
bleef toch deze schUnvisscherU nog langen tjjd
stand houden, ter eere van den Heiligen Petrus,
die zelf visscher was, voordat hu door de vis
schers als de rota der kerk en als hun patroon
vereerd werd.
ook daar over. Maar in zaken kun je met der-
gelljke sentimentaliteit geen rekening houden.
Ik heb haar zelfs geweigerd, mee naar Londen
te gaan. Je kunt nu eenmaal niet twee dingen
tegelijk doen! JU zou haar zeker hebben mee- belang is?'
M| verilea van «en band,
een voet of een oog.
verloren hebben, Franz, Heinz, de moordenaar
of de commissaris?”
De detective hield den knoop zóó, dat ook
Edith Beuth hem moest zien. ZU werd afwisse
lend rood en bleek. Haastig greep zij naar
Robbl's hand en zeide met bevende, stokkende
stem:
,Die zal wel van Franz zijn. Ik zal hem dien
knoop teruggeven.”
.Doet u geen moeite.” merkte Robbl koeltjes
op. nadat hU z'n hand snel teruggetrokken had.
„Ik zal t hem zelf wel vragen."
HU verliet nu de kamer en zocht de beide
bedienden weer op.
Beiden verklaarden, dat zU zulk een knoop
nog nooit gezien hadden en er ook geen hadden
verloren. Ook Rudolf Hallstein had nimmer
zulke knoopen gedragen Deze moest dus afkom
stig zUn of van den moordenaar of van Wemer.
Maar waarom deed Edith Beuth zoo zenuw
achtig. toen zU den knoop zag? Zou zy dan in
zekeren zin met den moordenaar in relatie
staan? In leder geval had de knoop hem *n stapje
dichter tot de oplossing gebracht.
Op Hallstein had Robbl nu niets meer te doen.
HU zocht derhalve de vrouw des huizes op. ZU
zat in een ligstoel en weende.
Toen hu binnentrad, sloeg zU haar betraande
oogen op.
,MUn
gaan."
.Hebt u nog iets naders kunnen ontdekken?"
„Ik kan u enkel toezeggen, dat alles spoedig
opgehelderd zal zUn."
ATT T7 A OAT AT 17 >C? °P 011 b,ad 21Jn ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegen p *7^0 blJ levenslange geneele ongeschiktheid tot werken door p b*J een ongeval met
AA I «I <i tl 1’l Ce s* ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen sJXJ doodelijken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
In een gemeenteziekenhuis te Boston neemt
men reeds een Jaar lang proeven met kunst
matige ontnuchtering van dronken menschen.
In deze proeven is men thans geslaagd, aldu.
de "Amerikaansche pers. De beschonken^ krijgt
een soort van narcose-masker op, waarin zich
een bepaalde hoeveelheid koolzuur en zuurstof
bevindt, dat door den beschonkene wordt Inge
ademd. Op die wijze keert het gestoorde be
wustzijn van den beschonkene weer terug. Toen ik haar mijn plannen vertelde, begon zU
zelfs, zoo zegt men, in gevallen vah zware
dronkenschap. De uitvinder van deze .kunst
matige ontnuchtering” is prof. Edgar Shelwood,
geneesheer aan een gemeente-ziekenhuls van
Boston. ZUn uitvinding zal, naar men hoopt,
in de toekomst, goede diensten bewijzen. Ook
de polltiebureaux, waar de de openbare orde
verstorende dronkaards gewoonlijk terecht ko
men, zullen met de uitvinding kennis maken.
Zijn
van
even
het
kenmerkende verschil tusschen hen beiden was.
dat Vautler zUn zaken niet alleen vlug, maar
ook goed behandelde.
Leon Oamaux kwam met zUn vluggen tred het
kantoor binnen, groette vluchtig zUn personeel
met den jongsten bediende meegeteld vUf in
getal en belde om de post. De eene enveloppe
na de andere werd vaardig geopend en van den
Inhoud in één oogopslag kennis genomen. De se
cretaresse deed dan haar plicht en weinige mi
nuten later kwam vanuit de aangrenzende ka
mer het ratelende en bellende geluld van een
schrijfmachine.
De boekhouder kwam het prlvé-kantoor bin
nen. Met onhoorbare schulfelpasjes naderde hU
het bureau en deponeerde er een blad papier,
met enkele namen en cUfers er op. De orders,
die uitgevoerd moesten worden.
De boekhouder was een waardig vertegen
woordiger van zün ras; achter het oor een lang
potlood, dat telkens dreigde omlaag te vallen,
maar op het critleke oogenblik zyn evenwicht
hervond, terwUl zwarte dof-zUden mouwen zyn
verschoten colbertje voor een nog te vroegen
ondergang moesten behoeden.
Leon Gamaux keek weer over het folio-vel
heen en knikte. De volkomen rust in het prlvé-
kantoor was niet verstoord. Gamaux ondertee-
kende brieven, waarvan hU zich den Inhoud
aanstonds herinnerde, als hU den aanhef las.
„Goeden morgen. Leon." De klok wees half
tien, dus kwam André Vautler binnen. En zon
der op te zien beantwoordde Oamaux den groet.
„Ik heb geen klagen over mijn reisje naar
Londen. André." Gamaux' rechterhand maakte
voortdurend enkele korte bewegingen en trok
dan een streep; Ingewijden wisten, dat er dan
de handteekenlng van Leon Gamaux stond.
„Zóó?” informeerde Vautler.
„En dan niet te vergeten, wat Ik hier van
morgen al verdiend heb! Van vlug gesproken,
hé? Maar laat Ik je daar niet mee lastig val
len, want daar heb je toch geen verstand van.
En toch moet je er In het effecten-vak gauw bU
zijn, anders visch je achter het net. Zooals je
weet, kreeg Ik een tip. dat een bank-consortium
met het plan rondliep zooveel mogelljk aan-
deelen Southern Airways te koopen. Nu wist Ik,
dat madame Lachalle heel wat van die aandee-
len bezat. Ik ben er meteen heen gegaan en heb
er optie op weten te krijgen!”
.Dat heb je handig gedaan." erkende André
Vautler, „maar wat ik je wilde zeggen, ik....”
.Maar toen was ik er nog niet,” vervolgde
Leon Gamaux. ,Jk ben denzelfden avond nog
naar Londen gevlogen. MUn behouden aan
komst heb ik je laten weten."
.Haar wat je daar moest uitvoeren, moest ik
maar raden!” troefde Vautler.
,4e zult de oplossing wel niet gevonden heb
ben! Ik heb gisteren met dat bank-consortium
een conferentie gehad. Eerst wilden de bespre
kingen niet erg vlotten, maar toen Ik zei, dat
Ik noodzakelUk om twee uur al weer moest ver
trekken, hapten ze toe. En ik had ruim 800 pond
schoon verdiend! Vlug hè?”
„Buitengewoon!Maar vind je dat Je te-
genover madame Lachalle wel zoo correct hebt
gehandeld?"
Leon lachte fUntjes. ,4e
zUn herstel op den troon te danken had; eerst
zes maanden daarna werd Monk, met oversprln-
ging van alle lagere adellijke rangen, tot Hertog
van Albemarle verheven. Daarna hebben tot
aan de regeering van George V. slechte twee
commoners den Kouseband gehad. nJ. Sir Ro
bert Walpole, de beroemde Eerste Minister, en
Lord Palmerston, die wel een lersche Vis
count maar een Engelsche commoner was, en
zelfs 58 jaren lid van het Lagerhuis geweest Is
en 50 jaren van zijn leven verschillende minis
tersposten bekleed heeft. Een derde commoner
wlen de Kouseband aangeboden werd, was Sir
Robert Peel; deze weigerde de onderscheiding
evenwel.
Er zijn verschillende lezingen van het ont
staan der Orde, die een zoo zonderlingen naam
voert. De bekendste is natuiirlUk deze dat de
Gravin van Salisbury haar kouseband onder
het dansen verloor, en dat Edward III hem op
raapte, terwUl hu de woorden sprak, die thans
het devies der Orde zUn: .Honnl solt qui mal y
pense." Iets waarschUnlUker evenwel Ik het
verhaal volgens hetwelk Edward III een blau
wen kouseband zag op den vloer van de kamer
der Koningin, en den kamerheer gelastte den
band op te rapen, terwUl hU zeide: „Gü hecht
niet veel aan dit lintje blauwe zijde, maar ik
zal ervoor zorgen, dat binnen een maand de
besten uwer den grootsten eerbied voor zulke
lintjes hebben.” Sommige geschiedkundigen
evenwel schrUven de stichting der orde toe aan
Richard I (Leeuwenhart). Ten einde de Uit
geputte belegeraars van Cyprus aan te moedi
gen, bond hU een leeren riem om de knieën
van een aantal ridders, riep den bUstand van
St. George In en zeide den ridders, dat zU rU-
kelUk beloond zouden worden, Indien zU de
overwinning behaalden.
Deze lezing wordt gaarne aanvaard door die
genen, die het beneden de waardigheid eener
ridderorde achten, dat deze haar ontstaan zou
danken aan een stukje vrouwelUken opschik,
maar anderen merken schamper op, dat wan
neer de geschiedenis van Cyprus Juist Is, toch
zal ïk me er wel niet altijd zoo van af kunnen
maken; maar enfin: komt tijd, komt raad!”
De telefoon rinkelde en Leon Gamaux greep
den hoorn. Als bü tooverslag kwam er een
zachtere uitdrukking op zUn gezicht. zUn hoofd
neigde eenigszlns voorover en vriendelUk-zacht
klonk zUn stem.
.Ha, ben JU daar Leontine? Goedenmorgen!
Hoe gaat het met je?.... Ja, ik ben gisteren
avond uit Londen teruggekomen, maar ik heb
tot op dit oogenblik nog geen tUd kunnen vin
den om even naar je toe te komen. Er lag zoo
veel werk op me te wachtenJa. dat is wel
zoo.... Maar dan vergeet je, dat mUn com
pagnon slechts een .stille vennoot" is. begrijp
je." Een knipoogje naar André, dan ging hU
weer heelemaal op in het telefoongesprek. „Ik
heb succes gehad in Londen. Ruim 800 pond
verdiend met even vlug over het Kanaal te
vliegen."
André Vautler fluisterde hem toe: ..Leon,
luister eens. ik wilde je zeggen, dat....”
Leon maakte een af werend gebaar met zUn
schouders.
,Jk heb Leontlne geen geheimen te vertellen;
je mag alles gerust hooren."
Vautler keek zUn compagnon een oogenblik
bedremmeld aan. dan keerde hU zich om en
ging op een hoek van het bureau zitten.
„Zooals ik je zei. liefste, heb ik daar in Lon
den goede zaken gedaan. We zullen nu gauw
eens samen een uitstapje maken.... Wat zeg
je....? Wablief?” Leon Gamaux's stralend ge
zicht betrok meer en meer en werd bepaald
meëiy wekkend.
.Dat kun je niet meenen, Leontlne! Zeg,
luister eens.... Wat?.... Heb je hem van
morgen teruggezonden? Per post?"
Gamaux luisterde en keek steeds stroever,
op het laatst bepaald kwaad. Toen sprak hU
kort en afgebeten:
,4e bent oud en wijs genoeg om op je zelf
te letten en te weten, wat je doet! Wie is
het.... Nu, dan zeg je het niet....! Adieu....”
Met een smak wierp hU den hoorn weer op
den haak. ..Een prettige tuding, Vautler! Leon
tlne heeft onze verloving verbroken. Ze wilde
me niet zeggen, wie mijn mededinger was,
maar dit is zeker: bepaald langzaam is hU
niet!”
André Vautler kwam recht voor zUn com
pagnon staan.
.Dan zal ik je zeggen, wie die .JiU” i«. Ik
heb het al verschillende malen geprobeerd,
maar je liet me niet aan het woord komen. Ik
vrees, dat onze samenwerking wel vlug beëln-
dlgd zal worden, want ik ben de uitverkorene!”
Leon Oamaux zag hem verbaasd en, wat
meer zegt, sprakeloos aan.
,4a. Loon, jouw devies ia „vlug”, maar je
hebt vergeten, dat, wanneer er vrouwen in het
geding zUn, het begrip .goed" van veel meer
kort ik er werk over heb gehad, om mUn ver
loving met Leontlne een feit te doen zyn?”
„Ik geloof, dat dat nog al vlug In zUn werk
is gegaan. Maar ik wilde je nu zeggen, dat.
„Vlug!" riep Leon uit. .Hinnen een maand,
kerel! En dan dien je niet te vergeten, dat er
plenty aanbidders waren.”
.Daar weet ik alles van" viel André geërgerd
uit. .Maar ik ben hiér niet gekomen, om te
hooren. hoe JU-...”
,Hu is dat heel goed te begrUpen,” vervolgde
Leon. „Trouwens, je hebt haar zelf hier al eens
ontmoet. En je weet dus. dat ze er zyn rftag. Al
zeg ik het zelf. Leontlne is een charmante
vrouw! Hoewel ze er niet erg mee ingenomen
was, dat Ik, zon
der baar, naar
Londen ging, is
ze toch te ver
standig, om niet
in te zien, dat
tUd geld is. Als
we getrouwd zijn.
Nu en dan keek hU heel even op naar de deur,
alsof hU iemand verwachtte. De pendule sloeg
negen uur.
Plots wierp Wemer z'n pen neer, sprong van
z'n stoel op en mompelde nUdig:
„Wel alle donders! t Is al negen uur en Robbl
is er nog niet HU had om acht uur al hier
kunnen zUn. Ik moet rapport uitbrengen en heb
nog geen gegevens.”
Zenuwachtig liep hU z'n kantoor op en neer.
.Dat geval Hallstein zal ons een harde noot
te kraken geven. Het kon Robbl en my de
tanden wel eens kosten. Hier hoopen zich de
onverklaarbare gebeurtenissen zóó op, als ik
slechte mogelUk gedacht had by t
romanschryvers. En nergens 'n uitweg!
werd zachtjes geopend en Robbl
met vlaggen getooide vloof, werd een bidstond,
het ..Gebed voor de schepen”, of het .Huisjes
gebed” genaamd, gehouden, en verder werd de
dag vrooiyk doorgebracht. Dit gebruik is nog
lange jaren in Vlaardingen in eere gehouden.
BU deze plechtigheid waren niet slechts allen
tegenwoordig, die aan den tocht deelnamen,
doch ook hun nabestaanden en vrienden. Eer
tijds placht de vrooiyke Buisjesdag een groot
aantal vreemdelingen naar Vlaardingen te
trekken.
De haringvangst of z.g. .Jiarlngteelt” begon
oudtyds in den regel met St. Jan om met St.
Catharina (25 November) te eindigen. Maar in
St. Jansnacht voer geen enkel schip uit; die
nacht gold, evenals de Walpurglsnacht, voor
een geestennachtde visschers waagden zich
dan niet op zee, uit vrees behekst te worden
Ook het aankomen van de eerste haring
werd in de herEergen gevierd ihet gezang en
bekerklank. Dat was een biyde tijding voor t
geheels land; het spreekwoord zei immer»-
..Nieuwe haring in T land, dokters aan den
kant!” Dan hingen de haringkoopers de vlag
uit of een groene haringkroon met gouden
vlaggetjes. Dit laatste ziet men thans hier en
daar nog wel geschieden.
De dagen zyn echter voorbU. dat het aanvoe
ren van de eerste haringen een gebeurtenis
was in het maatachappeiyk leven. In de eerste
helft van de vorige eeuw kwam het nog voor,
dat het op de eerste dagen na Sint Jan. op den
weg van Den Haag naar Delft, wemelde van
wandelaars, die in spanning de verscliynlng te
gemoet zagen van de sjees of den ruiter met
zUn tonnetje achter op het zadel gebonden,
spoorslags den tocht van Vlaardingen naar Den
Haag makende, om Koning Willem I de eer
ste haring te brengen. De koning placht dan
twintig dukaten te geven voor dit geschenk van
Van Hoek of Legel, de twee groote concurree-
reftde vischhandelaren uit die dagen.
Dit ten geschenke geven van de eerst ge
vangen haring aan den Vorst des lands, Is al
zeer oud. en dagteekent uit den tUd der Graven
van het Hollandsche Huls.
Was Sint Jan voor onze Hollandsche vis
schers dus een belangrijke dag, St. Petrus en
Paulus was het voor hun Belgische confraters.
Te Oostende was deze dag bestemd voor het
zegenen der zee, hetgeen met groote plechtig
heid gepaard ging. De verschillende gilden, amb
ten en broedersenappen der stad begeleidden
dan met hun vaandels, zinpe- en heiligen
beelden, de kaarsendragende processie, welke
door de straten der stad trok en zich naar den
zeedUk begaf, waar op een voor dit doel opge-
richt altaar een H. Mis gelezen werd. Na af
loop daarvan werd, onder de tonen der muziek
en den donder van het geschut, de zee inge-
wüd.
Nog schilderachtiger tafereel leverde op dien
dag de aan de kusten van Westvlaanderen ge
legen visschersdorpen op. TalrUke fraai ver
sierde schuiten vergzelden dan de boot, waar
in de pastoor van de plaats zat, die onder de
gebruikelijke gebeden de zee met wUwater be
sprenkelde en Inzegende.
Eigenaardig was vooral de processie, nog In
de tachtiger Jaren bekend, door de visschers
van het in de provincie Antwerpen gelegen
Rumpst. nabij Leer, gehouden op St. Petersdag.
Men haalde dan het beeld van den heiligen
et het oog op de naderende zomer
maanden is door de ..Kruisvaart” een
een „Wegwyzer" naar het Krulsvaart-
kamp uitgegeven.
Dit in zeer handig formaat en uiterst over-
zlchtelUk samengestelde boekje is van degeiyke
constructie en kan dus voor langen termijn
dienst doen. Het geeft de alsemeene richtlUnen
aan voor het buitenleven dezer katholieke ge
meenschap, voor vrije jeugdvormlng van jon
gens uit eiken stand.
Door de opname echter van zeer vele alge-
n>eene wetenswaardigheden betreffende het bi
vak keer en en kampeeren en een lijst van uitrus
tingsstukken kan het ook bulten de rangen der
„Kruisvaart" van groot nut zyn. Behalve een
uitermate groot aantal wenken en byzonderhe-
den voor het Kruisvaartkamp. die aan de prac-
tyk getoetst zyn. bevat dit handige boekje ook
den tekst van een aantal gebeden, zoodat het
ook by de liturgische plechtigheden In het
kamp bruikbaar is.
Deze nieuwe uitgave van de „Kruisvaart" toont
haar voortdurende activiteit op het gebied van
de moderne jeugdbeweging. Voor nadere by-
zonderheden kan men zich wenden tot het Cen
traal Bureau van de „Kruisvaart". Laan Copes
van Cattenburgh 127, 's-Gravenhage.
eze week hebben de Koning en de Konin
gin van Engeland in de St. George Kapel
té Windsor den dienst van de Most Noble
Order of the Gorter bygewoond. Het is de eer
ste byeenkomst van de ridders in de kapel,
sinds 1914.
De Orde van den Kouseband geldt, met die
van het Gulden Vlies, als de aanzlenlijkste
wereld. Dezen rang dankt zy slechts gedeelte-
lyk aan haar ouderdom, en voor een veel grooter
deel aan de beperking van t aantal ridders dat,
met inbegrip van den souverein, hoogstens veer
tig bedragen mag.
Nog geringer is het maximum aantal rid
ders van de Schotsche „Most Ancient and most
Noble Order of the thistle”, welke in 1687 (338
jaren na den Kouseband) Ingesteld werd en van
de lersche .Most Illustrious Order of St. I%-
trick”, die van 1788 dagteekent, maar deze
worden dan ook, behalve aan leden van het En
gelsche Koningshuis, uitsluitend aan Schotten
en Ieren verleend.
Van deze beide Orden zyn bijna uitsluitend
leden van den erfeiyken adel de dragers; de
eenige nlet-Peer onder hen is qp 't oogenblik
de Schotsche baronet Sir John Maxwell stir- op z n n?l“t Htüg den Kousebayd gekre-
ling-Maxwell.
Slechts 50 jaren jonger dan de Orde van den
Kouseband is de „Most Honourable Order of the
Bath”, welker leden minder uitfluitend uit den
erfeiyken adel gerecruteerd worden. Het bezit
van deze Orde brengt het predicaat .Sir” met
zich. Een enkele maal worden vreemdelingen
meestal personen van Koninkiyken bloede be
neden den rang van Souverein met de Bath
Orde onderscheiden. Prins Hendrik der Neder
landen kreeg haar in 1907 wegens zyn moedig
optreden by de ramp van de „Berlin”.
Van den Kouseband worden alle Engelsche
prinsen van den bloede meestal vóór hun der
tigste jaar ridder. Bovendien is een groot aan
tal bultenlandsche souvereinen en ex-souverei-
nen ridder van den Kouseband, met dien ver
stande, dat een onttroond koning niet in de
Orde opgenomen wordt, doch erin biyft wanneer
hU eenmaal ridder is. Souvereinen van Londen,
waarmede Engeland in oorlog geraakt, zyn ge
woon de Orde terug te sturen; dit deed o. a.
Wilhelm II; hierdoor wordt voorkomen, dat
als officleele vUanden van den Koning uit het
ridderschap ontzet worden. Men mag zeggen,
dat de souvereinen der groote mogendheden elk
op zyn beurt in de Orde opgenomen worden
sommigen zelfs byna onmiddeliyk na hun troons-
bestyging. Zoo werd koning Manuel van Portu
gal zeer spoedig nadat hy zyn vermoorden va
der opgevolgd had, ridder van den Kouseband,
ondanks zyn zeer jeugdigen leeftyd. Dit was ge
deeltelijk te danken aan de persoon!yke vriend
schap vap Edward VII voor Dom Carlos, an-
2^perdeels aan de tragische gebeurtenissen welke
Dom Manuel tot den troon gebracht hadden,
en ten slotte ook aan Portugals toenmalige po
sitie als „Engeiands oudste bondgenoot.” Van de
buitenlandsche souvereinen is, naar senioriteit,
de koning van Italië de eerste ridder van den
Kouseband. De aan het Engelsche vorstenhuis
verwante drie Scandinavische koningen en de
Belgische souvereinen zijn ook steeds ridders van
den Kouseband geweest, evenals de koningin
van Spanje. Toen Alfonso XIII op zeer jeugdi
gen leeftyd ridder werd, toonde, naar men
zegt, Wilhelm II hierover eenig misnoegen.
De eenige niet-Chrlsteiyke ridder is de kei
zer van Japan. Koningin Victoria maakte in-
dertUd bezwaar tegen toekenning der orde aan
den Sjah van Perzië, omdat deze geen Christen
was, maar ofschoon dit bezw’aar in strikt hlsto-
rischen zin gegrond mocht heeten, werd het
door den toenmaligen Prins van Wales (Edward
VII) en de ministers niet gedeeld, en sindsdien
hebben ook de sultan van Turkye en de keizer
van Japan den Kouseband gehad. Sommige bul
tenlandsche vorsten hebben zwaar geïntrigeerd
om hem te krygen, maar behalve, dat het aan
tal ridders zoo beperkt is, hebben Britsche re-
geeringen haar souvereinen steeds aangeraden
alleen souvereinen van hoogen rang aldus te on
derscheiden.
„Commoners” (personen die niet tot den erfe-
lyken adel behooren) worden slechts by hooge
uitzondering in de orde opgenomen. De eenige
is, in de laatste jaren. Sir Austen Chamberlain
geweest. Wel zün vele ridders van den Kouse
band Commoners van geboorte byvoorbeeld
graaf Baldwin.
De hoofden van enkele adellyke geslachten
worden bijpa steeds in de orde opgenomen, on
der anderen de hertogen van Norfolk, Portland.
Bedford, Marlborough en Wellington. Kregen
personen alleen wegens buitengewone verdien
sten deze onderscheiding, dan zou de orde al
spoedig van de telgen van eenige der voornaafh-
ste Peersgeslachten beroofd zyn!
Een beroemd „commoner”, die den Kouseband
kreeg, was gepq^aal Monk, aan wlen Karel II
WW,
.Verdenkt u iemand?"
'i