wux den 009 Pol J I ORDE VAN DEN KOUSEBAND H M F 250. BLONDONA- BRUNETTA r R HET RAADSEL VAN DEN AZEPOOT I I I I I I I Ih DONDERDAG 24 JUNI 1937 Gebruiken op Sint Jan Kunstmatige ontnuchtering Modern Katholiek jeugdwerk Wegwijzer naar ’t Kruisvaartkamp DOOR THEO BLANKENSEE TELT HOOGSTENS 40 RIDDERS -y hee|l het geheim onldekl »,Honni soit qui mal y pense” l Vlug is goed, maar goed is beter f l 88 I de ter gen zou hebben! feit, dat keizer Jozef n r r lijkt Leontlne wel. (NaUruk verboden) VH52-O331A lessenaar Pol zei hem, dat hij hem maar zoolang in zijn Toen het werk af was, mochten de jongens een kwartiertje Nu kwam er nog een moeilijk uurtje. Het taalwerk. Jan wist moest stoppen. Nu kwam het opstel maken aan de beurt. Dat In den tuin spelen. Jan vroeg of Pol mee ging, maar daar hij er niet zooveel van, want hij was drie maanden ziek geweest. kon Jan goed en hij zei het tegen Pol. Deze maakte zich in geen antwoord kreeg, ging hij samen met Karei den tuin In. Door het rumoer dat de binnenkomende jongens maakten, werd Deze was erg nieuwsgierig hoe alles gegaan was en Jan ver- Pol wakker uit zijn slaap. Daar hoorde hij Jan's stem. „Kom telde zijn vriendje alles. je Pol, het werk ligt al voor me” zekeren Wilhelm een 10 .Morgen. Ben VIII taak Is hier geëindigd. Ik moet nu "*A. ken. Robbl stelde zich voor en nadat hij plaats genomen had, vroeg zij: „Had u mij nog Iets te vragen?” ,4a, 'n paar vragen nog.” ,Jk sta geheel tot uw dienst.” ,De politie kan nog maar steeds niet begrij pen, hoe de dolk uit uw kamer verdwenen is.” .Dat weet Ik. De commissaris vroeg mij dat gisteren ook al. Ik moet wel veronderstellen, dat de moordenaar hier binnengedrongen is, nadat ik naar mevrouw Hallstein ben gegaan.” ,Dat was even na vijf uur." werd voor het volgend van „Nog niet.” .niemand?” Robbl schudde ontkennend het hoofd en vroeg dan: „Weet u, dat Edith Beuth gaat vertrekken?” mededinger spitsvondige „„„ft WAARBORGEN VOLMAAKTE H A A R VER ZORG IN G Drie verschillende lezingen over het ontstaan der Orde met haar zonderlingen naam W14 genomen, daar durf Ik wel om wedden!” ,Dat won je ook” beaamde Vautler lachend. „Maar wat ik zeggen wil, Leon...." „Daar schiet me wat te binnen, André. Je weet, dat ik nooit ergens gras over laat groeien, maar weet je, hoe lang, o< beter gesegd, hoe Of/ 't oogenblik 1 Maxwell stir- Jan's lessenaar weer zichtbaar, nestelde zich tegen de boeken aan en ging een tukje doen. .ar’! I et devies van Leen Oamaux was „vlug”. En aan die lijfspreuk hield hy zich stipt Zijn zaken wikkelde hij met den meeaten spoed af en ook zijn personeel was daar volko men op ingesteld. Tenslotte was ook het voor komen van Leon Gamaux vlot en vlug, compagnon André Vautler wist eveneens voortmaken. Zijn uiteriyk was minstens verzorgd als dat van Leon Oamaux, doch „Kent Kohier?” „Neen. Ik heb wel over hem hooren spreken, maar Ik was hier, terwijl hjj binnen was.” .Hebt u den eersten verloofde van mevrouw Hallstein gekend?” „Ook niet. Ik weet alleen, dat hjj in Brazilië gestorven is.” „Kwam Rudolf Hallstein u wel eens op uw kamer opzoeken?" Edith Beuth keek bij deze vraag verwonderd op. .Hooit.” „Dus hier kwam niemand anders dan Franz?" .Heinz ook; verschillende keeren.” „En gisteren Is ook de commissaris Wemer hier geweest, is t niet zoo?” ,4a.” „En de moordenaar!" .Dat moet wel. Wie kan anders den dolk weg genomen hebben?” Terwijl Robbl deze vraag stelde, had hjj onaf gebroken op den vloer gestaard en wel op één bepaald punt Nu bukte hij zich en raapte een knoop op. blijkbaar afkomstig van een heeren- colbert. Morgen, meneer Wemer.” je daar eindelijk. Ik was al bang, dat je een ongeluk overkomen was.” „Och, zoo erg is 't nog niet” „En.... wat bereikt? Of nog niet meer, dan we gisteren al wisten.” „Veel is T niet” .Hm. dat is jammer. De officier van Instructie verwacht, dat we hem vandaag namen zullen kunnen noemen.” ,4a, ja. T is in ons vak altijd gemakkelUker te bevelen, dan bevelen uit te voeren.” .Dat weet ik maar al te goed. Maar met die wetenschap alleen komen we niet verder. Ver tel me nu tenminste eerst dat weinige, dat we g Het geheim ven charme! Ook U kunt grotere aantrekkelijkheid verkrijgen, door Uw haar met Blondona of Brunette te wa»en. Beide zijn alkali- vrij en geven het haar oen prachtige glan». Blondona l« het enige van alle bestaande haarwasmiddelen, dat het gt A beroemde Kamilloflor bevat, dat donkerder geworden MMb' V blond haar weer de oorspronkelijke lichte tint geeft. k terwijl Brunette Hequil bevat, waardoor donker haar een prachtige, diepe glans krijgt. U zult nooit meer iets anders voor het wassen TilfrfÉ* -an Uw haar willen gebrui en De deur schoof binnen. Aan de prachtige kust van de Middel- landsche Zee. Doorktjk op de oudste citadel van Ragusa „Bent u niet bang, om hier alleen achter te blijven?” ,J«een Ik ben voor niets bang.” Haar oogen fonkelden. Robbl nam afscheid en stapte in de taxi. Hij keek nog eenmaal om.... Heinz was naar de stad. Franz en de keukenmeid waren in de ver trekken aan de achterzijde van het huis. Edith Beuth sliep. Rudolf Hallstein bevond zich op z'n kamer in den zijvleugel. Mary Hallstein had de overgordijnen dichtgetrokken. Wie had den moordenaar kunnen zien binnenkomen? Niemand! Even bulten het slot minderde de taxi even z’n vaart. Robbl sprong er uit en verdween in het boech. Zulks ontging Robbl niet, hoewel hij deed, alsof hij er niets van bemerkte. „Ik wil niet langer in een huis blijven, waar iemand vermoord is.” „Waar gaat u heen?” .Haar de stad. Voorloopig in een hotel." „In welk?” .Hotel Continental.” u misschien Robbl wandelde weer naar binnen. In den corridor bleef hij staan. Rechts was de deur van de logeerkamer, links de trappenhall. De moorde naar moest Edith Beuth's kamer passeeren. En in die kamer was op onverklaarbare wijze de dolk verdwenen. Had het toeval den moorde naar in haar kamer gebracht? of was hij er doelbewust blnnengeloopen? of. Deze derde mogelijkheid hield tevens in zich, de medeplichtigheid van Edith Beuth. En mocht hjj zulks nu al zonder meer veronderstellen? Had zjj misschien het wonen aan den moor denaar overhandigd? Was zU misschien zelf. Slechts vragen drongen zich aan den detective op. Altijd maar meer en meer vragen. En hy had nu nog niets meer bereikt, dan de com missaris na *n zeer vluchtig onderzoek reeds te weten was gekomen. In een allesbehalve opgewekte stemming klopte de detective bij Edith Beuth aan. Zjj was gekleed in een eenvoudig grijs costuum en was juist bezig haar koffen te pok- De commissaris Werner zat op z'n kantoor voor z'n schrijfbureau; z’n pen wipte met rappe sprongetjes over het papier. De groene lancaster gordijnen waren neer gelaten om de felle zon te weren. Het waa stil; enkel klonk het regelmatig Ukken van de klok en het krassen van Werner's pen. HU werkte haastig en onafgebroken voort; voor hem lag nog 'n statie! dossiers, die allemaal afse- -j-j U de visschers hadden oudtijds op Sint rs Jan (24 Juni) en op s. Petrus en Paulus (29 Juni) eigenaardige gebruiken plaats, die doen zien, hoe diep beide feestdagen in hel volksleven waren ingedrongen. Gelijk bekend was de haringvlsscherU vroeger een mild-vloeiende bron voor onze volkswel vaart, voor menigeen een kleine goudinUn. De vangst geschiedde met vaartuigen, buizen ge- heeten (thans loggers), en de dag waarop deze uitzeilden, werd daarnaar BulsjesdaJ ge noemd. In alle steden waar de groote vlsscherU werd uitgeoefend, werd die dag godsdienstig en als een feestdag gevierd. Vóór het uitzeilen der ,,’s Middags hebt u Franz nog ontboden en ge zegd, dat u niet gestoord wenschte te worden.” ,Dat is zoo. Ik wilde wat slai>en.” „Slaapt u vast?” ,4a.” „Zou u t niet gehoord hebben, als iemand op uw kamer kwam?" „Dat is moeilijk te zeggen, maar ik denk van niet.” .Het blüft een duister punt De dood moet Ingetreden zijp tusschen half vUf en vyf uur. Toen was U nog op uw kamer. De moordenaar moet hier dus geweest zUn terwyi u sliep.” „Maar dat is verschrikkelUk! HU had m(| ook kunnen vermoorden.” ,Dat had hU zeker, temeer wyi u zoo rustig sliep. Bent u van plan om te vertrekken?” ,4a.” „Waarom?" Edith Beuth aarzelde 'n oogenblik met haar antwoord: zU scheen te overleggen. Petrus uit de kerk, plaatste het In een groote tent, voer de Dyle er mee op en liet het, als bU toeval, in het water vallen. Als dit geschied was. dan haastten alle vis schers zich om hun netten uit te werpen; men vtschte het beeld op en haalde tegelUkertUd de netten op, waarin men van te voren de mooiste visschen had gedaan, die men de laatste dagen gevangen had. Dan voer men weer terug naar Rumpst, bracht het beeld terug naar de kerk, en gaf de grootste visschen ten geschenke aan den pastoor, de andere aan de notabelen van de plaats, van wie men geld ontving, om dan den avond zingende en dansende in de herberg door te brengen. De visscher. die het geluk had het beeld uit het water te trekken, jaar overste of deken der broederschap St. Peter. Niettegenstaande het in 1736 alle gilden, ook dat van St. Peter ophief, bleef toch deze schUnvisscherU nog langen tjjd stand houden, ter eere van den Heiligen Petrus, die zelf visscher was, voordat hu door de vis schers als de rota der kerk en als hun patroon vereerd werd. ook daar over. Maar in zaken kun je met der- gelljke sentimentaliteit geen rekening houden. Ik heb haar zelfs geweigerd, mee naar Londen te gaan. Je kunt nu eenmaal niet twee dingen tegelijk doen! JU zou haar zeker hebben mee- belang is?' M| verilea van «en band, een voet of een oog. verloren hebben, Franz, Heinz, de moordenaar of de commissaris?” De detective hield den knoop zóó, dat ook Edith Beuth hem moest zien. ZU werd afwisse lend rood en bleek. Haastig greep zij naar Robbl's hand en zeide met bevende, stokkende stem: ,Die zal wel van Franz zijn. Ik zal hem dien knoop teruggeven.” .Doet u geen moeite.” merkte Robbl koeltjes op. nadat hU z'n hand snel teruggetrokken had. „Ik zal t hem zelf wel vragen." HU verliet nu de kamer en zocht de beide bedienden weer op. Beiden verklaarden, dat zU zulk een knoop nog nooit gezien hadden en er ook geen hadden verloren. Ook Rudolf Hallstein had nimmer zulke knoopen gedragen Deze moest dus afkom stig zUn of van den moordenaar of van Wemer. Maar waarom deed Edith Beuth zoo zenuw achtig. toen zU den knoop zag? Zou zy dan in zekeren zin met den moordenaar in relatie staan? In leder geval had de knoop hem *n stapje dichter tot de oplossing gebracht. Op Hallstein had Robbl nu niets meer te doen. HU zocht derhalve de vrouw des huizes op. ZU zat in een ligstoel en weende. Toen hu binnentrad, sloeg zU haar betraande oogen op. ,MUn gaan." .Hebt u nog iets naders kunnen ontdekken?" „Ik kan u enkel toezeggen, dat alles spoedig opgehelderd zal zUn." ATT T7 A OAT AT 17 >C? °P 011 b,ad 21Jn ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegen p *7^0 blJ levenslange geneele ongeschiktheid tot werken door p b*J een ongeval met AA I «I <i tl 1’l Ce s* ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen sJXJ doodelijken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL In een gemeenteziekenhuis te Boston neemt men reeds een Jaar lang proeven met kunst matige ontnuchtering van dronken menschen. In deze proeven is men thans geslaagd, aldu. de "Amerikaansche pers. De beschonken^ krijgt een soort van narcose-masker op, waarin zich een bepaalde hoeveelheid koolzuur en zuurstof bevindt, dat door den beschonkene wordt Inge ademd. Op die wijze keert het gestoorde be wustzijn van den beschonkene weer terug. Toen ik haar mijn plannen vertelde, begon zU zelfs, zoo zegt men, in gevallen vah zware dronkenschap. De uitvinder van deze .kunst matige ontnuchtering” is prof. Edgar Shelwood, geneesheer aan een gemeente-ziekenhuls van Boston. ZUn uitvinding zal, naar men hoopt, in de toekomst, goede diensten bewijzen. Ook de polltiebureaux, waar de de openbare orde verstorende dronkaards gewoonlijk terecht ko men, zullen met de uitvinding kennis maken. Zijn van even het kenmerkende verschil tusschen hen beiden was. dat Vautler zUn zaken niet alleen vlug, maar ook goed behandelde. Leon Oamaux kwam met zUn vluggen tred het kantoor binnen, groette vluchtig zUn personeel met den jongsten bediende meegeteld vUf in getal en belde om de post. De eene enveloppe na de andere werd vaardig geopend en van den Inhoud in één oogopslag kennis genomen. De se cretaresse deed dan haar plicht en weinige mi nuten later kwam vanuit de aangrenzende ka mer het ratelende en bellende geluld van een schrijfmachine. De boekhouder kwam het prlvé-kantoor bin nen. Met onhoorbare schulfelpasjes naderde hU het bureau en deponeerde er een blad papier, met enkele namen en cUfers er op. De orders, die uitgevoerd moesten worden. De boekhouder was een waardig vertegen woordiger van zün ras; achter het oor een lang potlood, dat telkens dreigde omlaag te vallen, maar op het critleke oogenblik zyn evenwicht hervond, terwUl zwarte dof-zUden mouwen zyn verschoten colbertje voor een nog te vroegen ondergang moesten behoeden. Leon Gamaux keek weer over het folio-vel heen en knikte. De volkomen rust in het prlvé- kantoor was niet verstoord. Gamaux ondertee- kende brieven, waarvan hU zich den Inhoud aanstonds herinnerde, als hU den aanhef las. „Goeden morgen. Leon." De klok wees half tien, dus kwam André Vautler binnen. En zon der op te zien beantwoordde Oamaux den groet. „Ik heb geen klagen over mijn reisje naar Londen. André." Gamaux' rechterhand maakte voortdurend enkele korte bewegingen en trok dan een streep; Ingewijden wisten, dat er dan de handteekenlng van Leon Gamaux stond. „Zóó?” informeerde Vautler. „En dan niet te vergeten, wat Ik hier van morgen al verdiend heb! Van vlug gesproken, hé? Maar laat Ik je daar niet mee lastig val len, want daar heb je toch geen verstand van. En toch moet je er In het effecten-vak gauw bU zijn, anders visch je achter het net. Zooals je weet, kreeg Ik een tip. dat een bank-consortium met het plan rondliep zooveel mogelljk aan- deelen Southern Airways te koopen. Nu wist Ik, dat madame Lachalle heel wat van die aandee- len bezat. Ik ben er meteen heen gegaan en heb er optie op weten te krijgen!” .Dat heb je handig gedaan." erkende André Vautler, „maar wat ik je wilde zeggen, ik....” .Maar toen was ik er nog niet,” vervolgde Leon Gamaux. ,Jk ben denzelfden avond nog naar Londen gevlogen. MUn behouden aan komst heb ik je laten weten." .Haar wat je daar moest uitvoeren, moest ik maar raden!” troefde Vautler. ,4e zult de oplossing wel niet gevonden heb ben! Ik heb gisteren met dat bank-consortium een conferentie gehad. Eerst wilden de bespre kingen niet erg vlotten, maar toen Ik zei, dat Ik noodzakelUk om twee uur al weer moest ver trekken, hapten ze toe. En ik had ruim 800 pond schoon verdiend! Vlug hè?” „Buitengewoon!Maar vind je dat Je te- genover madame Lachalle wel zoo correct hebt gehandeld?" Leon lachte fUntjes. ,4e zUn herstel op den troon te danken had; eerst zes maanden daarna werd Monk, met oversprln- ging van alle lagere adellijke rangen, tot Hertog van Albemarle verheven. Daarna hebben tot aan de regeering van George V. slechte twee commoners den Kouseband gehad. nJ. Sir Ro bert Walpole, de beroemde Eerste Minister, en Lord Palmerston, die wel een lersche Vis count maar een Engelsche commoner was, en zelfs 58 jaren lid van het Lagerhuis geweest Is en 50 jaren van zijn leven verschillende minis tersposten bekleed heeft. Een derde commoner wlen de Kouseband aangeboden werd, was Sir Robert Peel; deze weigerde de onderscheiding evenwel. Er zijn verschillende lezingen van het ont staan der Orde, die een zoo zonderlingen naam voert. De bekendste is natuiirlUk deze dat de Gravin van Salisbury haar kouseband onder het dansen verloor, en dat Edward III hem op raapte, terwUl hu de woorden sprak, die thans het devies der Orde zUn: .Honnl solt qui mal y pense." Iets waarschUnlUker evenwel Ik het verhaal volgens hetwelk Edward III een blau wen kouseband zag op den vloer van de kamer der Koningin, en den kamerheer gelastte den band op te rapen, terwUl hU zeide: „Gü hecht niet veel aan dit lintje blauwe zijde, maar ik zal ervoor zorgen, dat binnen een maand de besten uwer den grootsten eerbied voor zulke lintjes hebben.” Sommige geschiedkundigen evenwel schrUven de stichting der orde toe aan Richard I (Leeuwenhart). Ten einde de Uit geputte belegeraars van Cyprus aan te moedi gen, bond hU een leeren riem om de knieën van een aantal ridders, riep den bUstand van St. George In en zeide den ridders, dat zU rU- kelUk beloond zouden worden, Indien zU de overwinning behaalden. Deze lezing wordt gaarne aanvaard door die genen, die het beneden de waardigheid eener ridderorde achten, dat deze haar ontstaan zou danken aan een stukje vrouwelUken opschik, maar anderen merken schamper op, dat wan neer de geschiedenis van Cyprus Juist Is, toch zal ïk me er wel niet altijd zoo van af kunnen maken; maar enfin: komt tijd, komt raad!” De telefoon rinkelde en Leon Gamaux greep den hoorn. Als bü tooverslag kwam er een zachtere uitdrukking op zUn gezicht. zUn hoofd neigde eenigszlns voorover en vriendelUk-zacht klonk zUn stem. .Ha, ben JU daar Leontine? Goedenmorgen! Hoe gaat het met je?.... Ja, ik ben gisteren avond uit Londen teruggekomen, maar ik heb tot op dit oogenblik nog geen tUd kunnen vin den om even naar je toe te komen. Er lag zoo veel werk op me te wachtenJa. dat is wel zoo.... Maar dan vergeet je, dat mUn com pagnon slechts een .stille vennoot" is. begrijp je." Een knipoogje naar André, dan ging hU weer heelemaal op in het telefoongesprek. „Ik heb succes gehad in Londen. Ruim 800 pond verdiend met even vlug over het Kanaal te vliegen." André Vautler fluisterde hem toe: ..Leon, luister eens. ik wilde je zeggen, dat....” Leon maakte een af werend gebaar met zUn schouders. ,Jk heb Leontlne geen geheimen te vertellen; je mag alles gerust hooren." Vautler keek zUn compagnon een oogenblik bedremmeld aan. dan keerde hU zich om en ging op een hoek van het bureau zitten. „Zooals ik je zei. liefste, heb ik daar in Lon den goede zaken gedaan. We zullen nu gauw eens samen een uitstapje maken.... Wat zeg je....? Wablief?” Leon Gamaux's stralend ge zicht betrok meer en meer en werd bepaald meëiy wekkend. .Dat kun je niet meenen, Leontlne! Zeg, luister eens.... Wat?.... Heb je hem van morgen teruggezonden? Per post?" Gamaux luisterde en keek steeds stroever, op het laatst bepaald kwaad. Toen sprak hU kort en afgebeten: ,4e bent oud en wijs genoeg om op je zelf te letten en te weten, wat je doet! Wie is het.... Nu, dan zeg je het niet....! Adieu....” Met een smak wierp hU den hoorn weer op den haak. ..Een prettige tuding, Vautler! Leon tlne heeft onze verloving verbroken. Ze wilde me niet zeggen, wie mijn mededinger was, maar dit is zeker: bepaald langzaam is hU niet!” André Vautler kwam recht voor zUn com pagnon staan. .Dan zal ik je zeggen, wie die .JiU” i«. Ik heb het al verschillende malen geprobeerd, maar je liet me niet aan het woord komen. Ik vrees, dat onze samenwerking wel vlug beëln- dlgd zal worden, want ik ben de uitverkorene!” Leon Oamaux zag hem verbaasd en, wat meer zegt, sprakeloos aan. ,4a. Loon, jouw devies ia „vlug”, maar je hebt vergeten, dat, wanneer er vrouwen in het geding zUn, het begrip .goed" van veel meer kort ik er werk over heb gehad, om mUn ver loving met Leontlne een feit te doen zyn?” „Ik geloof, dat dat nog al vlug In zUn werk is gegaan. Maar ik wilde je nu zeggen, dat. „Vlug!" riep Leon uit. .Hinnen een maand, kerel! En dan dien je niet te vergeten, dat er plenty aanbidders waren.” .Daar weet ik alles van" viel André geërgerd uit. .Maar ik ben hiér niet gekomen, om te hooren. hoe JU-...” ,Hu is dat heel goed te begrUpen,” vervolgde Leon. „Trouwens, je hebt haar zelf hier al eens ontmoet. En je weet dus. dat ze er zyn rftag. Al zeg ik het zelf. Leontlne is een charmante vrouw! Hoewel ze er niet erg mee ingenomen was, dat Ik, zon der baar, naar Londen ging, is ze toch te ver standig, om niet in te zien, dat tUd geld is. Als we getrouwd zijn. Nu en dan keek hU heel even op naar de deur, alsof hU iemand verwachtte. De pendule sloeg negen uur. Plots wierp Wemer z'n pen neer, sprong van z'n stoel op en mompelde nUdig: „Wel alle donders! t Is al negen uur en Robbl is er nog niet HU had om acht uur al hier kunnen zUn. Ik moet rapport uitbrengen en heb nog geen gegevens.” Zenuwachtig liep hU z'n kantoor op en neer. .Dat geval Hallstein zal ons een harde noot te kraken geven. Het kon Robbl en my de tanden wel eens kosten. Hier hoopen zich de onverklaarbare gebeurtenissen zóó op, als ik slechte mogelUk gedacht had by t romanschryvers. En nergens 'n uitweg! werd zachtjes geopend en Robbl met vlaggen getooide vloof, werd een bidstond, het ..Gebed voor de schepen”, of het .Huisjes gebed” genaamd, gehouden, en verder werd de dag vrooiyk doorgebracht. Dit gebruik is nog lange jaren in Vlaardingen in eere gehouden. BU deze plechtigheid waren niet slechts allen tegenwoordig, die aan den tocht deelnamen, doch ook hun nabestaanden en vrienden. Eer tijds placht de vrooiyke Buisjesdag een groot aantal vreemdelingen naar Vlaardingen te trekken. De haringvangst of z.g. .Jiarlngteelt” begon oudtyds in den regel met St. Jan om met St. Catharina (25 November) te eindigen. Maar in St. Jansnacht voer geen enkel schip uit; die nacht gold, evenals de Walpurglsnacht, voor een geestennachtde visschers waagden zich dan niet op zee, uit vrees behekst te worden Ook het aankomen van de eerste haring werd in de herEergen gevierd ihet gezang en bekerklank. Dat was een biyde tijding voor t geheels land; het spreekwoord zei immer»- ..Nieuwe haring in T land, dokters aan den kant!” Dan hingen de haringkoopers de vlag uit of een groene haringkroon met gouden vlaggetjes. Dit laatste ziet men thans hier en daar nog wel geschieden. De dagen zyn echter voorbU. dat het aanvoe ren van de eerste haringen een gebeurtenis was in het maatachappeiyk leven. In de eerste helft van de vorige eeuw kwam het nog voor, dat het op de eerste dagen na Sint Jan. op den weg van Den Haag naar Delft, wemelde van wandelaars, die in spanning de verscliynlng te gemoet zagen van de sjees of den ruiter met zUn tonnetje achter op het zadel gebonden, spoorslags den tocht van Vlaardingen naar Den Haag makende, om Koning Willem I de eer ste haring te brengen. De koning placht dan twintig dukaten te geven voor dit geschenk van Van Hoek of Legel, de twee groote concurree- reftde vischhandelaren uit die dagen. Dit ten geschenke geven van de eerst ge vangen haring aan den Vorst des lands, Is al zeer oud. en dagteekent uit den tUd der Graven van het Hollandsche Huls. Was Sint Jan voor onze Hollandsche vis schers dus een belangrijke dag, St. Petrus en Paulus was het voor hun Belgische confraters. Te Oostende was deze dag bestemd voor het zegenen der zee, hetgeen met groote plechtig heid gepaard ging. De verschillende gilden, amb ten en broedersenappen der stad begeleidden dan met hun vaandels, zinpe- en heiligen beelden, de kaarsendragende processie, welke door de straten der stad trok en zich naar den zeedUk begaf, waar op een voor dit doel opge- richt altaar een H. Mis gelezen werd. Na af loop daarvan werd, onder de tonen der muziek en den donder van het geschut, de zee inge- wüd. Nog schilderachtiger tafereel leverde op dien dag de aan de kusten van Westvlaanderen ge legen visschersdorpen op. TalrUke fraai ver sierde schuiten vergzelden dan de boot, waar in de pastoor van de plaats zat, die onder de gebruikelijke gebeden de zee met wUwater be sprenkelde en Inzegende. Eigenaardig was vooral de processie, nog In de tachtiger Jaren bekend, door de visschers van het in de provincie Antwerpen gelegen Rumpst. nabij Leer, gehouden op St. Petersdag. Men haalde dan het beeld van den heiligen et het oog op de naderende zomer maanden is door de ..Kruisvaart” een een „Wegwyzer" naar het Krulsvaart- kamp uitgegeven. Dit in zeer handig formaat en uiterst over- zlchtelUk samengestelde boekje is van degeiyke constructie en kan dus voor langen termijn dienst doen. Het geeft de alsemeene richtlUnen aan voor het buitenleven dezer katholieke ge meenschap, voor vrije jeugdvormlng van jon gens uit eiken stand. Door de opname echter van zeer vele alge- n>eene wetenswaardigheden betreffende het bi vak keer en en kampeeren en een lijst van uitrus tingsstukken kan het ook bulten de rangen der „Kruisvaart" van groot nut zyn. Behalve een uitermate groot aantal wenken en byzonderhe- den voor het Kruisvaartkamp. die aan de prac- tyk getoetst zyn. bevat dit handige boekje ook den tekst van een aantal gebeden, zoodat het ook by de liturgische plechtigheden In het kamp bruikbaar is. Deze nieuwe uitgave van de „Kruisvaart" toont haar voortdurende activiteit op het gebied van de moderne jeugdbeweging. Voor nadere by- zonderheden kan men zich wenden tot het Cen traal Bureau van de „Kruisvaart". Laan Copes van Cattenburgh 127, 's-Gravenhage. eze week hebben de Koning en de Konin gin van Engeland in de St. George Kapel té Windsor den dienst van de Most Noble Order of the Gorter bygewoond. Het is de eer ste byeenkomst van de ridders in de kapel, sinds 1914. De Orde van den Kouseband geldt, met die van het Gulden Vlies, als de aanzlenlijkste wereld. Dezen rang dankt zy slechts gedeelte- lyk aan haar ouderdom, en voor een veel grooter deel aan de beperking van t aantal ridders dat, met inbegrip van den souverein, hoogstens veer tig bedragen mag. Nog geringer is het maximum aantal rid ders van de Schotsche „Most Ancient and most Noble Order of the thistle”, welke in 1687 (338 jaren na den Kouseband) Ingesteld werd en van de lersche .Most Illustrious Order of St. I%- trick”, die van 1788 dagteekent, maar deze worden dan ook, behalve aan leden van het En gelsche Koningshuis, uitsluitend aan Schotten en Ieren verleend. Van deze beide Orden zyn bijna uitsluitend leden van den erfeiyken adel de dragers; de eenige nlet-Peer onder hen is qp 't oogenblik de Schotsche baronet Sir John Maxwell stir- op z n n?l“t Htüg den Kousebayd gekre- ling-Maxwell. Slechts 50 jaren jonger dan de Orde van den Kouseband is de „Most Honourable Order of the Bath”, welker leden minder uitfluitend uit den erfeiyken adel gerecruteerd worden. Het bezit van deze Orde brengt het predicaat .Sir” met zich. Een enkele maal worden vreemdelingen meestal personen van Koninkiyken bloede be neden den rang van Souverein met de Bath Orde onderscheiden. Prins Hendrik der Neder landen kreeg haar in 1907 wegens zyn moedig optreden by de ramp van de „Berlin”. Van den Kouseband worden alle Engelsche prinsen van den bloede meestal vóór hun der tigste jaar ridder. Bovendien is een groot aan tal bultenlandsche souvereinen en ex-souverei- nen ridder van den Kouseband, met dien ver stande, dat een onttroond koning niet in de Orde opgenomen wordt, doch erin biyft wanneer hU eenmaal ridder is. Souvereinen van Londen, waarmede Engeland in oorlog geraakt, zyn ge woon de Orde terug te sturen; dit deed o. a. Wilhelm II; hierdoor wordt voorkomen, dat als officleele vUanden van den Koning uit het ridderschap ontzet worden. Men mag zeggen, dat de souvereinen der groote mogendheden elk op zyn beurt in de Orde opgenomen worden sommigen zelfs byna onmiddeliyk na hun troons- bestyging. Zoo werd koning Manuel van Portu gal zeer spoedig nadat hy zyn vermoorden va der opgevolgd had, ridder van den Kouseband, ondanks zyn zeer jeugdigen leeftyd. Dit was ge deeltelijk te danken aan de persoon!yke vriend schap vap Edward VII voor Dom Carlos, an- 2^perdeels aan de tragische gebeurtenissen welke Dom Manuel tot den troon gebracht hadden, en ten slotte ook aan Portugals toenmalige po sitie als „Engeiands oudste bondgenoot.” Van de buitenlandsche souvereinen is, naar senioriteit, de koning van Italië de eerste ridder van den Kouseband. De aan het Engelsche vorstenhuis verwante drie Scandinavische koningen en de Belgische souvereinen zijn ook steeds ridders van den Kouseband geweest, evenals de koningin van Spanje. Toen Alfonso XIII op zeer jeugdi gen leeftyd ridder werd, toonde, naar men zegt, Wilhelm II hierover eenig misnoegen. De eenige niet-Chrlsteiyke ridder is de kei zer van Japan. Koningin Victoria maakte in- dertUd bezwaar tegen toekenning der orde aan den Sjah van Perzië, omdat deze geen Christen was, maar ofschoon dit bezw’aar in strikt hlsto- rischen zin gegrond mocht heeten, werd het door den toenmaligen Prins van Wales (Edward VII) en de ministers niet gedeeld, en sindsdien hebben ook de sultan van Turkye en de keizer van Japan den Kouseband gehad. Sommige bul tenlandsche vorsten hebben zwaar geïntrigeerd om hem te krygen, maar behalve, dat het aan tal ridders zoo beperkt is, hebben Britsche re- geeringen haar souvereinen steeds aangeraden alleen souvereinen van hoogen rang aldus te on derscheiden. „Commoners” (personen die niet tot den erfe- lyken adel behooren) worden slechts by hooge uitzondering in de orde opgenomen. De eenige is, in de laatste jaren. Sir Austen Chamberlain geweest. Wel zün vele ridders van den Kouse band Commoners van geboorte byvoorbeeld graaf Baldwin. De hoofden van enkele adellyke geslachten worden bijpa steeds in de orde opgenomen, on der anderen de hertogen van Norfolk, Portland. Bedford, Marlborough en Wellington. Kregen personen alleen wegens buitengewone verdien sten deze onderscheiding, dan zou de orde al spoedig van de telgen van eenige der voornaafh- ste Peersgeslachten beroofd zyn! Een beroemd „commoner”, die den Kouseband kreeg, was gepq^aal Monk, aan wlen Karel II WW, .Verdenkt u iemand?" 'i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 9