9Cetaetfaal aan den dag
De avonturen van Stan en Pol
F 250.
HET RAADSEL VAN
AZEPOOT
DEN
De troonsbestijging van Koningin
Victoria van Engeland
REGEÉRING, DIE RUIM
60 JAAR DUURDE
6
DONDERDAG 8 JULI 1937
Uit de kranten van
Juni 1837
klagen aan
Hiëroglyphen
Astronomische kennis der Maya*»
DOOR THEO BLANKENSEE
Fransche spoorwegen
jubileeren
Ml vwrttes wm wn band,
Mn woe* «f Mn oo*.
Haar deugdzaamheid en waardig
heid voerden het koningschap
tot ongekende hoogte op
I Vier haren
ATT TT* A T>/’^NT'ATT^ °P Wad z^n ln«evol8e de venekenngsvoorwaarden tegen p levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p ongeval met
AAI «I jft, /AJOVjrvINI-J O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen t xJVFe" verllea van belde armen, beide beenen ot belde oogen K>VFe“ doodeUJken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
f
1
de Sitzungsberichte
van
(Nadruk verboden).
22
Rudolf Hallstein vermomd te
u.
Ik
Was X
dan
dat
even,
hebt
Ik
•Wordt «ervoir»
„Ze zien er heel wat netter uit dan toen ik ze bij dien slod
dervos weghaalde,” zei Pol. „Laten we nu eens kijken hoe die
het maakt.” Het was nogal druk in de stad en Stan en Pol
grepen zich vast aan de beenen van een verkeersagent, die
juist de straat overetak. De man voelde wel gekriebel aan zijn
beenen. maar hy zag toch niets. Veilig bereikten ze den over-
His sway, benignant, merciful, and kind.
Will long to greatful memory endear him
„Yea! call on God, thou maiden
Of spirit nobly laden”
History* his amaranthine wreath shall bind.
And generations yet unborn rever him.
lerkt door
rste werd
loos
waren,
broeders
voorkoop ig
gevonden.
Stan en Pol moesten dus wachten en in dien tijd gingen ze
de stad maar eens in. Allereerst gingen ze naar het huisje waar
de Vleine jongen woonde, wien ze een pak kleeren hadden gege
ven van net jongetje dat er zoo slordig meé was. Onzichtbaar
klommen ze op den vensterbank en keken naar binnen. En Ja
hoor, daar zat het ventje, met zijn nieuwe kleertjes aan, netjes
aan de tafel, terwijl zijn moeder stond te strijken.
hetgeen zuivere humbug was, ofschoon zeer on
schuldige humbug vergeleken bij de twee regels
die erop volgden:
J’emau natuurlijk!"
„U kent hem dus wel?”
.Ja.... dat wil zeggen, in Rio de Janeiro heb
ik een zekeren Fernau gekend, maar Rudolf
zei altijd, dat hy gestorven is."
i .Zoo En weet u niets af van die diefstallen?"
.Hiete."
„Maar u wist toch drommels goed, als u zoo
genaamd uw man z’n maaltijden op z’n kamer
bracht, dat hij al dien tijd op reis was.”
,Ja,” bekende zjj met neergeslagen oogen.
.Maar ik heb nooit geweten, met welk doel
hit op reis ging. Hij zei X me nimmer en dwong
mij op die manier z’n afwezigheid te verheime
lijken."
„Heeft X u dan nooit bevreemd, dat hij altijd
van z’n reizen ‘n boel geld meebracht?"
..Daar heb ik nooit iets van kunnen merken.”
„Werner dacht *n oogenbllk na en van deze
gelegenheid maakte Mary Hallstein gebruik om
te vragen:
.Maar dat kan voor u toch niet voldoende
aanleiding zijn om mij te arresteeren?’
„U wordt tevens verdacht van den moord op
uw man.”
„Ik!”
Zij staarde den commissaris, met wijd open
gesperde angstoogen aan.
„U."
.Hoe durft u! X Is meer dan schandelijk!"
Robbl trad binnen en beduidde den commis
saris dat Köhler achter de deur Trachtte.
Nu antwoordde Werner luider, terwijl hjj leder
‘Woord sterk bektemtooDcteg
Het eerste gedicht, ontleend aan een ochtend
blad, ging over den dood van Willem IV. en
bestond uit zeven vler-regelige coupletten, zeer
hoogdravend en. Indien men weet hoe volmaakt
onverschillig het volk tegenover den gestorven
honing stond, zeer onoprecht. Het tweede cou
plet ving aan:
kant, waar ze de beenen van den agent loslieten, die ten
goed had overgebracht.
Eindelijk kwamen ze aan het huis waar het jongetje woonde,
die zoo slordig was. Ze zagen echter geen kans om binnen te
komen, slant de deur was ‘dicht en een afvoerpijp om tegen aan
te klauteren was er niet. Ze gingen maar op de stoep zitten.
ofschoon de oproep tot God uitgegaan was van
den bejaarden en hoogst prozalschen Eersten
Minister. Bovendien was het afschuwelijke rij
melarij.
In latere nummers van „Ward’s Miscellany”
verschenen een paar prozastukken over de jonge
koningin, geen oorspronkelijk werk, doch ont
leend aan de eerste twee nummers van de
„Monthly Repository", geredigeerd door den
letterkundige Leigh Hunt. Maar ook die arti
kelen waren uit den aard der zaak in hoofd
taak sentlmenteele beschouwingen over de
jeugd en de bevalligheid der koningin, con
trasteerend met de zware taak die haar opge
legd was. Verder vertelde de schrijver, dat hij
Victoria had zien uitrijden. De menigte riep
„Hoeden af!” en ..Zij komt!” hetgeen een nogal
tamme manier is om uiting te geven aan geest
drift. De onpopulariteit van vorige koningen
schijnt oorzaak geweest te zijn, dat men niet
algemeen het hoofd ontblootte bij het voorbij
rijden van den souvereln. Ook werd er geroepen
God bless the queen!” en „God save your ma
jesty!” (let op hoe karig men in dien tijd met
hoofdletters was), maar zegt de schrijver
op een toon, die veeleer innig dan luid was.
Noch de schrijvers en dichters, noch het pu
bliek langs den weg schfjnen er honderd jaren
geleden eenlg begrip van gehad te hebben, dat
zy getuigen waren van een gebeurtenis In En-
gelands geschiedenis, die door latere geslachten
met eerbied herdacht zou worden.
De waarheid is, dat de toen nog ongeboren
generaties ternauwernood zouden weten, dat er
colt een Willem IV bestaan had en dat de wel
treds geboren generatie het spoedig en zonder
eenige spijt vergeten zou.
In X „Atheneum", een tijdschrift van booge-
ten rang, verschenen twee gedichten op Vic
toria. 1 Eene heette „The young Queen", het
andere „Victoria’s Tears”. Ook deze beide dicht
werken werden in sterke mate gekei
de gezwollenheid van dien tijd. Het
gemaakt naar aanleiding van een passage uit
de verklaring, door de jonge koningin voor den
Privy Council afgelegd, enkele uren na haar
troonsbestijging. Daarin werd gezegd: „Deze
ontzettende verantwoordelijkheid wordt zoo
plotseling en zoo vroeg in mijn leven op mij ge-
,aden, dat ik geheel onder dien last gebakt zou
gaan, zoo Ik niet geschraagd werd door de hoop,
dat de Goddelijke Voorzienigheid, die mij tot die
taak geroepen heeft, mij ook de kracht zal
geven haar te volbrengen."
De verklaring was woord voor woord opge
steld door den Eersten Minister Lord Melbourne,
en de koningin had niets anders te doen dan
haar voor te lezen. Maar de dichters, die wer
kelijk niet wisten wat zij eigenlijk zeggen moes
ten van een koningin, van wie zij niets anders
wisten dan dat zij moot was. grepen deze woor
den gaarne aan om er hun dichterlijke ontboe
zemingen op te baseeren, en zoo riep X „Athe
neum" in zijn achtste couplet in geestvervoering
uit:
die Fernau dan zoo maar voor X grijpen? En
ik geloof stellig, dat alleen Mary Hallstein ons
omtrent hem zal kunnen inlichten. Daarom
verzoek ik je maatregelen te nemen, dat wij haar
dezen middag nog opnieuw in verhoor kunnen
nemen.”
„Ik zal er voor zorgen."
„Als ik X noodig oordeel om haar te arrestee
ren. zal ik wel *n teeken geven. We zullen haar
confronteeren in Köhler’s bijzijn."
„Goed."
,JEn nu wil ik Edith Beuth nog even spreken.”
XVI
.Mevrouw Kohier, geboren Alvarez, zegt
natuurlijk precies X zelfde als Wilhelm Kohier!”
Met deze woorden ontving Werner den
detective Robbl, die inmiddels weer .terugge
komen was.
„Dat was wel te verwachten,"
„Is alles in orde?”
„Ja. Mary Hallstein kan ieder oogenbllk hier
zijn.”
„Uitstekend. Waarschuw
Kohier hier moet komen.”
Robbl had juist het bureau verlaten, toen Mary
Hallstein binnentrad. Werner noodigde haar
vriendelijk uit te gaan zitten.
.De inlichtingen die u ons verschaft
omtrent uw eersten verloofde, kunnen ons toch
niet geheel bevredigen. HU is immers overleden
te Bellarista?”
.Juist" Wü waren op bezoek bij een tante,
toen bij *n aanval van hevige koorts kreeg. Zes
dagen daarna stierf hij."
de eerste helft van
na Christus stamt. De rUke
prachtig uitgevoerde afbeelding vertoont
het midden een kruis, waarop een vogel
(de Quetzal-vogel) zit en ter weerszijden een
mannengestalte. Onder deze figuur en ter zUde
ziet men een rU hiëroglyphen, die men reeds
lang als astronomische mededeelingen heeft op
gevat Ludendorff toonde aan, dat de data, die
hierin voorkomen ten deele „prae-historisch”
.Eén der gezochte bandieten is ongeveer 1.70
meter en middelmatig sterk, hij is links en ar
beidde als houtbewerker in de wouden van
West-Washington of Noord-West Oregon. Deze
persoon is blond en kan zeker niet ouder zUn dan
vijfentwintig jaar.”
Dit verbluffend resultaat had de professor
nochtans uitsluitend bereikt door een intensieve
studie van het hem gezonden materiaal. Aan
den kraag van den mantel had hij vier blonde
haren ontdekt: daardoor stelde hjj de kleur van
het haar en den ouderdom van den betrokkene
vast. HU vond de lengte in verband met de
maat van den mantel en de gewoonte deze man
tels te dragen. Dat de bandiet links was, vond
hU door op te merken, dat de mantelstof aan
de linkerzUde, bU de knoopsgaten en waar de
hand langs glydt, het meest versleten was.
Ook de vlek werd onderzocht en de professor
stelde vast, dat ze hars bevatte en van versch
gevallen boomen moest zijn. De kwartssteenen
wezen uit In welke streken van Amerika de man
als houtbewerker moest werkzaam zyn geweest.
In duizenden exemplaren werden deze ont
dekkingen onder de Amerikaansche politie ver
spreid.. Het duurde echter ruim anderhalf Jaar,
toen elndelUk uit een nederzetting In Oregon
de mededeeling kwam, dat daar eens drie ge
broeders -^utre-
mont hadden ge
werkt. die spoor-
verd wenen
De drie
werden
niet
In het houtbewerkerskamp was een foto
hen.
50 000 afdrukken van die foto werden ver
spreid. doch zonder eenlg direct effect.
Door heel toevallige omstandigheden kreeg
een uit de koloniën teruggekeerde soldaat een
dergelUke foto In handen en herkende één der
broeders als sprekend geiykend op een soldaat,
die met hem gediend had. doch een anderen
naam droeg.
Eenige weken later werd een man aangehou
den, die Price heette en als koloniaal had ge
diend. Eerst een jaar later kon men ook de
twee andere broers arresteeren in den staat
Ohio. Toen men hen eenmaal vast had. bleek
uit een onderzoek naar hun doen en laten ge-
makkelUk, dat zU de gemaskerde trelnroovers
geweest moesten zUn en tegenover de vele be
wijzen moesten de houders wel bekennen.
De electrischef stoel was de aardsche straf
voor hun misdadig plan en den vlervoudlgen
moord.
Vier blonde haren hadden een vreeselUke ge
tuigenis gevormd tegen een drietal gevaarlijke
booswichten.
„Ook anderen verdenken u, die u beter kennen
dan wy. Emilio Alvarez!”
Als waanzinnig staarde Mary Hallstein rond,
toen de deur voor de tweede maal geopend
werd en Wilhelm Köhler binnentrad. ZU sloeg
beide handen voor 'J gelaat en wankelde.
..Emilio Alvares, kent u deze dame?”
Köhler begreep aanstonds wat hier voor
gevallen was. Met harde, toonlooze stem noemde
hy enkel haar naam:
.Marietta
ZU kromp ineen en verborg het gelaat tegen
de leuning van haar fauteuil.
ZU voelde Köhler’s scherpen blik als X ware
in haar hals priemen.
.Marietta! Je dacht natuurlijk, dat ik al lang
dood en voor altijd verdwenen was.”
ZU stiet 'n doordringenden gil uit.
geweten In h*ir ontwaakt, of was X uit angst
voor den doodgewaande?
„Ik zal alles bekennen.... alles.... alles!
Maar hy.... hij.... ik kan hem niet zien!"
.Heb Ik Je dan onrecht aangedaan?.,Of ben
je bang voor de vergelding? J bent zwaar ge
straft! MU heb je willen doeken, doch mijn
wraak heeft je niet getroffen. Maar X bloed van
hem. om wien je mü bedrogen en m*n leven
verwoest hebt, zal over je komen en gerechtig
heid opelschen
..Neen! Neen! Ik heb wel veel misdaan!
was slecht.... maar ik heb hem niet gedood!”
De commissaris liet Köhler nu weer wegvoe
ren. Z’n doel was bereikt.
De schoons, trateebe vrouw zat daar ata M-
fcrokeo.
„Was u daarbU tegenwoordig?"
„Natuurlijk. Ik heb hem al die dagen ver
pleegd en ben haast niet van z’n ziekbed ge
weken."
.Een agent trad binnen en bleef vlak achter
haar stoel staan. Toen zy dit bemerkte keek zU
den agent verbaasd aan en toen den commis
saris, die dit niet scheen op te merken.
.Maar meneer!" riep zy uit, onrustig gewor
den.
„Wat wenscht u?”
„Wat.... eh, wat beteekent dat?”
„Ik moet u arresteeren."
Nu sprong Mary Hallstein op, als *n furie.
.MU? MU arresteeren?”
„Ja," antwoordde Werner, alsof X de ge
woonste zaak ter wereld gold.
Dat duld ik niet!
.Maar ik protesteer!
zal....”
„Om te beginnen zult u zwygen en dan mjjn
vragen beantwoorden," beet Werner haar barseb
toe.
„Wat heb ik dan toch gedaan?*!
.Daarover zullen we X straks hebben. Op de
eerste plaats wordt beschuldigd van mede
plichtigheid aan de Inbraken en diefstallen
welke uw echtgenoot te Parijs en Londen
pleegde. Zonder uw hulp had hU nimmer on
opgemerkt z’n huis kunnen verlaten. U wilt toch
zeker niet meer ontkennen, dat hy op acht
Juni niet op Hallstein was, maar in Londen.
In geselschap van Fernau.”
„Fernau!” gilde de vrouw ontzet .Dien man
ken ik niet Hij is al lang doodl"
•Wie?"
„Geeft u nu toe, dat Emilio Alvares niet ge
storven is, doch dat hU gewelddadig ontvoerd
werd naar de binnenlanden van Brazilië?”
-Ja.”
„Ook, dat u daaraan schuldig was?”
„Ja."
„Wist a dat Rudolf Hallstein *n dief was?"
.Ja.”
„Ook. dat Pemau z’n bondgenoot was?”
„Neen. Daar weet Ik hoegenaamd niets van.
Wel heb ik vaak gemerkt, dat hy z’n helper
vreesde. Maar Ik weet niet, wie of wat die man
was”
„Ontkent
hebben?”
.Dat ben ik niet geweest Maar hy la X ge
weest en niemand anders."
„Wie? Emilio Alvarez?"
.Heen. Rudolf’s bondgenoot"
„En weet u heelemaal niet, waar die man te
vinden Is?”
.Heen.”
„Waarom verdenkt a juist hem?”
„Omdat Rudolf altijd zoo doodsbang voor hem
was En dat weet ik alleen. Maar wy dorsten nim
mer de hulp van de politie Inroepen, wijl wy dan
meteen onszelf zouden aanklagen.”
De telefooon rinkelde.
„Werner. Met wien?”
Met Harvey.
..Kunnen wy u ergens mee van dienst Z0n,
Mr. Harvey?"
„Onverstandig! Meent u dan. dat wy nog van
U moeten leeren? Zelfs na datgene, wat u in
X bosch overkomen is? Met iemand van ons
corps zou dat nooit gebeurd zyn."
.Maar ehwe zouden toch wel graag wil
len weten, wat u in dit geval zoudt doen."
,Jk zou Fernau opsporen.’’
,Eoo! Wilt u dan ook zoo vriendeiyk zyn ons
•e zeggen hoe u dat zoudt aanleggen?”
„Dat zal ik u vanavond wel eens uitleggen.”
.Dan hoop ik maar, dat onze mannen u weer
niet ergens moeten oprapen.”
.Daarover hoeft u zich niet ongerust te maken.
Een Engelsche detective stoot zich geen twee
maal aan denzelfden steen
En Harvey verliet het bureau.
Met Xi schamper lachje riep Werner tot Robbl
„Wat zeg je dëArvan! ZooXi eigengereid
kereltje!”
„Wat zal ik zeggen? Toch geloof ik ook, dat
die Pemau de moordenaar is."
-NatuurlUk! Dat ligt voor de band. Maar k
eeds drie jaren geleden had de mislukte
M overval op den Padflc-exifress naar San
w- Francisco plaats gevonden en de daders
waren nog steeds niet gearresteerd.
Vier haren klaagden aan en tenslotte gelukte
het de politie deze roof- en moordgeschiedenis
tot klaarheid te brengen.
Het was in Mei 1934 De Pacific-express suis
de in volle vaart over de rails. Men naderde de
seinen voor den grooten tunnel van Slskjdou
en de machinist minderde de snelheid van zijn
trein.
Nauweiyks was de express halverwege den
tunnel, toen de stoker in het duister een rood
licht zag bewegen en den machinist daarop op
merkzaam maakte. De mannen dachten aan een
ongeluk, een waarschuwing voor een dreigend
gevaar en brachten den trein met schril ge
knars van schurend Uzer tot stilstand.
Tegelyk met den stoker sprong de machinist
aan de zUde, waar het roode licht was gezwaaid,
van de locomotief af. Daar zagen, beiden plot
seling drie gemaskerde mannen, die hun drei
gend hun revolvers voorhielden. Op dat oogen
bllk verscheen de eerste geleider van den trein,
hy opende een portier, stapte snel uit en kwam
naderby, om mogelyk van dienst te zyn. Toen
hy het tooneel by de roode lantaarn kon onder
scheiden. hield hy In. doch vóór hy een woord
kon roepen, sprong één der bandieten op hem
af. Er weerklonk door den tunnel een scherpe
knal, de conducteur stortte doodelijk gewond
neer. Daarop rende de toover toe op den wagen,
die achter den tender van de locomotief gekop
peld was. Het was de postwagen, waarin een
bedrag van twee mlllloen dollars In goud werd
vervoerd. Op het geluld van het schot keek de
postbeambte uit het raam van den wagen, doch
yiings verdween hy by het zien van de gevaar-
lyke bende. Hy zocht zich een veilig plaatsje
achter een stapel postzakken. Het baatte hem
weinig, want enkele oogenbllkken later sprong
met donderend lawaai de geheele postwagen
uit elkaar. De gemaskerde bandiet had een dy-
namletpatroon tot ontploffing gebracht, die
mensch en wagen verscheurde. Dan knalden
nog twee schoten, de stoker en de machinist
waren zonder medelijden neergeschoten.
Toch kon de voorgenomen trelnroof niet wor
den uitgevoerd, uit de andere wagons kwamen
passagiers naderbü en hun aantal was zoo groot,
dat de roovers In het donker hun heil zochten
en haastig verdwenen. Het duurde lang vóór
hulp ter plaatse was, de wagon was weggeruimd
en de passagiers hun reis konden vervolgen. Er
waren vier dooden, groote schade en oponthoud,
doch van de daders scheen elk spoor te ont
breken.
By een nader nauwkeuriger onderzoek werden
een omslagmantel en een oude actetasch ge
vonden. Op den mantel was een olievlek, in de
tasch lagen enkele kwartssteenen, welke ergens
in de wouden van Noord-Amerika gevonden
worden.
Andere gegevens werden niet gevonden, de
politie stond onmachtig. De gevonden stukken
werden echter voor een nieuw volledig onder
zoek opgezonden naar het laboratorium van de
unlversltelt in Callfomlë.
Toen verraste de beroemde professor In de
chemie, Edward Heinrich, de justitleele krin
gen met de meest volledige inlichtingen over
één der daders van dezen aanslag HU zond
namelyk het volgend rapport:
zyn, n.l. zich over het tydvak 33791137 v. Chr.
uitstrekken, ten deele In een historische periode
n.1. van 162430 n. Chr. vallen. De astronomi
sche beoordeeling der data toont, dat zy betrek
king hebben op conjunctuurstanden der plane
ten (d.w.z. waarbU de planeet in dezelfde rich
ting als de zon gezien wordt) en op maansver
duisteringen. De oudste prae-hlstorlsche datum
(19 Januari 3379 v. Chr.) evenals ook de oudste
datum van de historische reeks (10 October 162
n. Chr.) komt overeen met een In Midden -
Amerika zichtbare totale maansverduistering
Ook de andere data hebben betrekking op by-
zondere astronomische gebeurtenissen De
merkwaardigste constellatie die voorkomt is een
gemeenschappeiyke conjunctuur van Venus.
Mars en Jupiter, waarby ook nog de maan vlak
by de planeten stond. Deze zeldzame stand
werd op 30 September 227 n. Chr. bereikt, een
datum, die op de inscriptie nauwkeurig is aan
gegeven.
Prof. Ludendorff acht twee verklaringen mo
gelyk voor de overeenstemming van de astro
nomische verschUnselen en de data der inscrip
ties, nJ. óf de Maya's konden de vroegere ver
schijnselen berekenen óf zy beschikten over
aanteekeningen uit zeer ouden tyd. Hoe on
waarschijnlijk deze veronderstellingen ook zyn,
toch moet een van beide juist wezen. Onge
twijfeld was de sterrenkunde in het mayaryk
hoog ontwikkeld en kenden zU de omloopstyden
der planeten, de maansverduisteringen enz. De
berekening van planetenstanden voor duizen
den jaren stuit echter op zooveel moeiiykheden,
dat de Maya-astronomen over aanteekeningen
uit zeer oude tyden beschikten. Hoe zy hieraan
zyn gekomen is echter volkomen raadselachtig.
e troonsbestyging van Koningin Victoria
1 van Engeland, honderd jaren geleden,
was geen bUzonder groote gebeurtenis
geen grootere gebeurtenis althans dan eenige
Jaren daarvoor die van haar oom, Willem IV en,
nog eenige jaren vroeger, die van haar ande
ren oom, den onverbeteriyken deugniet George
IV.
Maar 't was een gebeurtenis die geleideUJk, en
achteraf bezien, groot werd om ten slotte een
der grootste gebeurtenissen In. de geschiedenis
van het Engelsche volk te worden. Want zy re
geerde meer dan zestig jareh en voerde het door
de ondeugden harer voorgangers diep in verval
geraakte Engelsche koningschap door Haar
deugdzaamheid en waardigheid op tot ongeken
de hoogte, zy was niet wat wjj in dezen tijd een
populaire koningin zouden noemen. ZU is ook
niet steeds een beminde koningin geweest en
heeft de fout begaan na den dood van haar
gemaal het contact met haar volk te veron
achtzamen. Bijgevolg ontstond die Republlkeln-
sche beweging, waarvan Joseph Chamberlain,
ce vader van den tegenwoordigen Eersten Mi
nister, een der kopstukken geweest Is. ZU zelf
heeft er meer dan eens aan gedacht afstand te
doen van den troon. Haar zeer sterke persoon
lijke voorliefden en vooroordeelen (zy haatte
Gladstone en aanbad Disraeli) hebben haar,
ondanks haar overigens helder oordeel, menig
maal parten gespeeld. Maar zelfs Indien ZU niet
een vrouw van zoo edel karakter en voorbeel
dige rechtschapenheid geweest was, zou haar
legeering een der grootste van alle tijden ge
weest zijn, doordat In die ruim zestig jaren
eenige van de belangrykste perioden van Enge-
lands geschiedenis vervat zijn, waaronder ook
het tydvak van den grootsten natlonalen ryk-
dom en van ongeëvenaarde politieke macht. X
Was in die ruim zestig jaren, dat het Britsche
Rik, gelUk wy het kennen, gevormd werd.
Het heeft lang geduurd eer het Britsche volk
ten volle inzag, dat deze koningin, ofschoon een
vrouw van middelmatige begaafdheid, een hel
grootste figuren was in de nationale geschiede
nis. Het heeft lang geduurd eer het volk wer-
kelUk trotsch op haar werd en haar persoon
vereenzelvigde met de macht en glorie, waartoe
het Britsche Ryk opgestegen was. Tot dit in
zicht kwam het by het gouden Regeeringsjubi-
leum in 1887. Toen verdween vanzelf die Repu-
biikeinsche beweging, om nooit weer den kop
op te steken. Toen ontstond ook die Vlctorlaan-
sche legende, die van geslacht tot geslacht on
der het volk zal biyven voortleven.
X Heeft een eigenaardige bekoring kranten
tn tüdschriften van Juni 1837 op te slaan en
te lezen wat geschreven werd door diegenen, die
-t niet wisten wat wU wisten; door hen, die den
aanvang zagen van die beroemde regeering,
zonder er eenig begrip van te hebben hoe be
roemd zU worden zou. ZU zagen in de koningin
weinig meer dan een mooie jonge vrouw. Als zy
geen koningin geweest was, zou men haar nog
slechts een meisje genoemd hebben, dat ook
weinig meer dan haar jeugd, haar schoonheid
en haar bevalligheid in haar voordeel had en
wier voorouders zooveel gedaan hadden om het
prestige van de Kroon omlaag té halen.
Merkwaardig is het, dat vele tydschriften zoo
weinig over de nieuwe souvereine schreven, het
geen gedeelteiyk misschien wel verband houdt
met de eenigszins primitieve journalistieke me
thoden van dien tyd, maar toch zeker ook wel
met de geringe populariteit die het koningschap
genoot, en met den algemeenen geest van dien
revolutionnairen crislstUd. Er was In 1837 een
nieuw tydschrift opgericht, ..Ward’s Miscellany”
genaamd. Het verscheen „onder oppertoezicht
van een vereeniging tot bevordering van letter
kunde, wetenschap en godsdienst*. Aan den
dood van Willem IV en de troonsbestyging van
Victoria wUdde het minder dan een-en-’n kwart
bladzyde, en deze bestond geheel uit een korte
Inleiding en uit een drietal verzen, aan andere
bladen ontleend. Gelegenheidsgedichten waren
toen meer in de mode dan tegenwoordig, maar
ook toen nam men vaak de poëzie te baat wan
neer men In proza niets te zeggen had.
De inleiding ving merkwaardig lakonlek als
volgt aan:
„Onze lezers zyn allen bekend met het feit
▼an het overlyden van onzen eerbiedwaardigen
en beminden monarch (hy was noch X een,
noch X ander) Willem IV, en met de gelukkige
troonsbestyging van onze liefiyke Koningin Vic
toria." En vervolgens, alsof het blad op zyn
eerewoord niet wist wat X nog meer moest zeg
gen: „WU hebben het wenschelyk geacht de
volgende artikelen betreffende deze gebeurte
nissen te boekstaven.” (De .artikelen” waren In
werkelykheid verzen.)
p 24 Augustus as. zal het precies hon-
I I derd jaar geleden zyn, dat de eerste
stoomtrein het Parljsche station verliet,
om onder het vivat-geroep van een meer sen-
satlezuchtlge. dan van de practische waarde
van het stalen ros overtuigde menigte, naar X
plaatsje Saint Germain te vertrekken. In den
hoogen, open wagon had een moedige schaar
reizigers plaatsgenomen, waaronder zich ook
Koningin Marie Amélie, de echtgenoote van
den burgerkoning, bevond. Slechts weinige men-
schen waren zich van de historische beteekenis
van dit oogenbllk bewust en de meeste Pary-
zenaars geloofden, dat men hen. zooals de mi
nister van financiën Thiers het spottend noem
de. een nieuw .speelgoed” had 'geschonken,
waarin men ’s Zondags naar het theater zou
kunnen ryden. Met uitzondering van Emll Pé-
relres en een handjevol energieke ingenieurs
was men ook in vakkringen sceptisch gestemd
en de geleerde Arago beweerde zelfs, dat toch
ten door tunnels onmogeiyk zouden zyn. Ge
lukkig hadden de onverschrokken pioniers van
de Fransche spoorwegen eenige geldgevers ge
vonden. die hun de voor den aanleg van den
spoorweg Parijs—St. Germain benoodlgde
mlllloen francs voorschoten.
Over de op den eersten tocht bereikte snel
heid van 32 KM per uur, welke voor toenma
lige begrippen byna onbegrijpelijk was, was
men weliswaar zeer enthousiast, maar niemand
geloofde er toch ernstig aan. dat een dergeiyka
snelheid ook op een langeren afstand zou kun
nen worden bereikt. Desondanks verdrongen
zich dageiyks zoo veel reislustlgen op het sta
tion, dat de passagiers dlkwyis eenige uren op
het perron moesten wachten, alsvorens zy de
reis, die 28 minuten duurde, konden aanvaar
den. Het eindpunt van dezen .Xlndertreln” be
vond jglch in het plaatsje Pecq. gelegen aan
den voet van de heuvels, waarop St. Germain
ligt. Om tegen de heuvels op te stoomen. had
de zwakke locomotief nog geen adem genoeg.
Tien jaren later werd het eindpunt van dezen
eersten Franschen spoorweg naar het slotter
ras verlegd. Daartoe was echter een viaduct
noodig, dat 1.5 mlllloen francs kostte. Eerst in
het jaar 1859 zag de nu met krachtiger lon
gen uitgeruste locomotief kans, het treintje te
gen de heuvels op te trekken. Sindsdien j)le$f
volgens goed Fransch gebruik alles by het oude,
totdat In het jaar 1927 de electrische trein de
stoomlocomotief verdrong.
Astronomische voorstelling der Maya's. Teekentng uit
Preuss. Akad. d. Wissensch)
-j—v e cultuur van de volksgroepen, die het
1 schiereiland van Hucatan, Guatemala.
Salvador, Honduras en een deel van
Mexico bewoonden, heeft een hoogen trap van
ontwikkeling gehad. Dit biykt voor alles uit de
decoratieve kunst, de ornamenten op de ruïnen
van hun bouwwerken en evenzoo uit de weinige
hiëroglyphen-geschriïten, die bewaard zUn ge
bleven.
Een der belangrykste ruïnen is die in Palen-
gue, waarvan vele ornamenten en inscripties in
het nationale museum van Mexico zyn onder
gebracht. Uit een onderzoek van Prof. H. Lu
dendorff, directeur van het observatorium in
Potódam, is gebleken, dat de Maya’s over een
niet vermoede astronomische kennis beschikten.
In de Pruisische Academie van wetenschappen
bericht deze geleerde over een inscriptie, die
In den z.g. tempel van het Kruis In Palenque
gevonden werd en uit
de vyfde eeuw
en
In
..,'y