9Cetaetfaal aan den dag De avonturen van Stan en Pol F 250. HET RAADSEL VAN AZEPOOT DEN De troonsbestijging van Koningin Victoria van Engeland REGEÉRING, DIE RUIM 60 JAAR DUURDE 6 DONDERDAG 8 JULI 1937 Uit de kranten van Juni 1837 klagen aan Hiëroglyphen Astronomische kennis der Maya*» DOOR THEO BLANKENSEE Fransche spoorwegen jubileeren Ml vwrttes wm wn band, Mn woe* «f Mn oo*. Haar deugdzaamheid en waardig heid voerden het koningschap tot ongekende hoogte op I Vier haren ATT TT* A T>/’^NT'ATT^ °P Wad z^n ln«evol8e de venekenngsvoorwaarden tegen p levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p ongeval met AAI «I jft, /AJOVjrvINI-J O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen t xJVFe" verllea van belde armen, beide beenen ot belde oogen K>VFe“ doodeUJken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL f 1 de Sitzungsberichte van (Nadruk verboden). 22 Rudolf Hallstein vermomd te u. Ik Was X dan dat even, hebt Ik •Wordt «ervoir» „Ze zien er heel wat netter uit dan toen ik ze bij dien slod dervos weghaalde,” zei Pol. „Laten we nu eens kijken hoe die het maakt.” Het was nogal druk in de stad en Stan en Pol grepen zich vast aan de beenen van een verkeersagent, die juist de straat overetak. De man voelde wel gekriebel aan zijn beenen. maar hy zag toch niets. Veilig bereikten ze den over- His sway, benignant, merciful, and kind. Will long to greatful memory endear him „Yea! call on God, thou maiden Of spirit nobly laden” History* his amaranthine wreath shall bind. And generations yet unborn rever him. lerkt door rste werd loos waren, broeders voorkoop ig gevonden. Stan en Pol moesten dus wachten en in dien tijd gingen ze de stad maar eens in. Allereerst gingen ze naar het huisje waar de Vleine jongen woonde, wien ze een pak kleeren hadden gege ven van net jongetje dat er zoo slordig meé was. Onzichtbaar klommen ze op den vensterbank en keken naar binnen. En Ja hoor, daar zat het ventje, met zijn nieuwe kleertjes aan, netjes aan de tafel, terwijl zijn moeder stond te strijken. hetgeen zuivere humbug was, ofschoon zeer on schuldige humbug vergeleken bij de twee regels die erop volgden: J’emau natuurlijk!" „U kent hem dus wel?” .Ja.... dat wil zeggen, in Rio de Janeiro heb ik een zekeren Fernau gekend, maar Rudolf zei altijd, dat hy gestorven is." i .Zoo En weet u niets af van die diefstallen?" .Hiete." „Maar u wist toch drommels goed, als u zoo genaamd uw man z’n maaltijden op z’n kamer bracht, dat hij al dien tijd op reis was.” ,Ja,” bekende zjj met neergeslagen oogen. .Maar ik heb nooit geweten, met welk doel hit op reis ging. Hij zei X me nimmer en dwong mij op die manier z’n afwezigheid te verheime lijken." „Heeft X u dan nooit bevreemd, dat hij altijd van z’n reizen ‘n boel geld meebracht?" ..Daar heb ik nooit iets van kunnen merken.” „Werner dacht *n oogenbllk na en van deze gelegenheid maakte Mary Hallstein gebruik om te vragen: .Maar dat kan voor u toch niet voldoende aanleiding zijn om mij te arresteeren?’ „U wordt tevens verdacht van den moord op uw man.” „Ik!” Zij staarde den commissaris, met wijd open gesperde angstoogen aan. „U." .Hoe durft u! X Is meer dan schandelijk!" Robbl trad binnen en beduidde den commis saris dat Köhler achter de deur Trachtte. Nu antwoordde Werner luider, terwijl hjj leder ‘Woord sterk bektemtooDcteg Het eerste gedicht, ontleend aan een ochtend blad, ging over den dood van Willem IV. en bestond uit zeven vler-regelige coupletten, zeer hoogdravend en. Indien men weet hoe volmaakt onverschillig het volk tegenover den gestorven honing stond, zeer onoprecht. Het tweede cou plet ving aan: kant, waar ze de beenen van den agent loslieten, die ten goed had overgebracht. Eindelijk kwamen ze aan het huis waar het jongetje woonde, die zoo slordig was. Ze zagen echter geen kans om binnen te komen, slant de deur was ‘dicht en een afvoerpijp om tegen aan te klauteren was er niet. Ze gingen maar op de stoep zitten. ofschoon de oproep tot God uitgegaan was van den bejaarden en hoogst prozalschen Eersten Minister. Bovendien was het afschuwelijke rij melarij. In latere nummers van „Ward’s Miscellany” verschenen een paar prozastukken over de jonge koningin, geen oorspronkelijk werk, doch ont leend aan de eerste twee nummers van de „Monthly Repository", geredigeerd door den letterkundige Leigh Hunt. Maar ook die arti kelen waren uit den aard der zaak in hoofd taak sentlmenteele beschouwingen over de jeugd en de bevalligheid der koningin, con trasteerend met de zware taak die haar opge legd was. Verder vertelde de schrijver, dat hij Victoria had zien uitrijden. De menigte riep „Hoeden af!” en ..Zij komt!” hetgeen een nogal tamme manier is om uiting te geven aan geest drift. De onpopulariteit van vorige koningen schijnt oorzaak geweest te zijn, dat men niet algemeen het hoofd ontblootte bij het voorbij rijden van den souvereln. Ook werd er geroepen God bless the queen!” en „God save your ma jesty!” (let op hoe karig men in dien tijd met hoofdletters was), maar zegt de schrijver op een toon, die veeleer innig dan luid was. Noch de schrijvers en dichters, noch het pu bliek langs den weg schfjnen er honderd jaren geleden eenlg begrip van gehad te hebben, dat zy getuigen waren van een gebeurtenis In En- gelands geschiedenis, die door latere geslachten met eerbied herdacht zou worden. De waarheid is, dat de toen nog ongeboren generaties ternauwernood zouden weten, dat er colt een Willem IV bestaan had en dat de wel treds geboren generatie het spoedig en zonder eenige spijt vergeten zou. In X „Atheneum", een tijdschrift van booge- ten rang, verschenen twee gedichten op Vic toria. 1 Eene heette „The young Queen", het andere „Victoria’s Tears”. Ook deze beide dicht werken werden in sterke mate gekei de gezwollenheid van dien tijd. Het gemaakt naar aanleiding van een passage uit de verklaring, door de jonge koningin voor den Privy Council afgelegd, enkele uren na haar troonsbestijging. Daarin werd gezegd: „Deze ontzettende verantwoordelijkheid wordt zoo plotseling en zoo vroeg in mijn leven op mij ge- ,aden, dat ik geheel onder dien last gebakt zou gaan, zoo Ik niet geschraagd werd door de hoop, dat de Goddelijke Voorzienigheid, die mij tot die taak geroepen heeft, mij ook de kracht zal geven haar te volbrengen." De verklaring was woord voor woord opge steld door den Eersten Minister Lord Melbourne, en de koningin had niets anders te doen dan haar voor te lezen. Maar de dichters, die wer kelijk niet wisten wat zij eigenlijk zeggen moes ten van een koningin, van wie zij niets anders wisten dan dat zij moot was. grepen deze woor den gaarne aan om er hun dichterlijke ontboe zemingen op te baseeren, en zoo riep X „Athe neum" in zijn achtste couplet in geestvervoering uit: die Fernau dan zoo maar voor X grijpen? En ik geloof stellig, dat alleen Mary Hallstein ons omtrent hem zal kunnen inlichten. Daarom verzoek ik je maatregelen te nemen, dat wij haar dezen middag nog opnieuw in verhoor kunnen nemen.” „Ik zal er voor zorgen." „Als ik X noodig oordeel om haar te arrestee ren. zal ik wel *n teeken geven. We zullen haar confronteeren in Köhler’s bijzijn." „Goed." ,JEn nu wil ik Edith Beuth nog even spreken.” XVI .Mevrouw Kohier, geboren Alvarez, zegt natuurlijk precies X zelfde als Wilhelm Kohier!” Met deze woorden ontving Werner den detective Robbl, die inmiddels weer .terugge komen was. „Dat was wel te verwachten," „Is alles in orde?” „Ja. Mary Hallstein kan ieder oogenbllk hier zijn.” „Uitstekend. Waarschuw Kohier hier moet komen.” Robbl had juist het bureau verlaten, toen Mary Hallstein binnentrad. Werner noodigde haar vriendelijk uit te gaan zitten. .De inlichtingen die u ons verschaft omtrent uw eersten verloofde, kunnen ons toch niet geheel bevredigen. HU is immers overleden te Bellarista?” .Juist" Wü waren op bezoek bij een tante, toen bij *n aanval van hevige koorts kreeg. Zes dagen daarna stierf hij." de eerste helft van na Christus stamt. De rUke prachtig uitgevoerde afbeelding vertoont het midden een kruis, waarop een vogel (de Quetzal-vogel) zit en ter weerszijden een mannengestalte. Onder deze figuur en ter zUde ziet men een rU hiëroglyphen, die men reeds lang als astronomische mededeelingen heeft op gevat Ludendorff toonde aan, dat de data, die hierin voorkomen ten deele „prae-historisch” .Eén der gezochte bandieten is ongeveer 1.70 meter en middelmatig sterk, hij is links en ar beidde als houtbewerker in de wouden van West-Washington of Noord-West Oregon. Deze persoon is blond en kan zeker niet ouder zUn dan vijfentwintig jaar.” Dit verbluffend resultaat had de professor nochtans uitsluitend bereikt door een intensieve studie van het hem gezonden materiaal. Aan den kraag van den mantel had hij vier blonde haren ontdekt: daardoor stelde hjj de kleur van het haar en den ouderdom van den betrokkene vast. HU vond de lengte in verband met de maat van den mantel en de gewoonte deze man tels te dragen. Dat de bandiet links was, vond hU door op te merken, dat de mantelstof aan de linkerzUde, bU de knoopsgaten en waar de hand langs glydt, het meest versleten was. Ook de vlek werd onderzocht en de professor stelde vast, dat ze hars bevatte en van versch gevallen boomen moest zijn. De kwartssteenen wezen uit In welke streken van Amerika de man als houtbewerker moest werkzaam zyn geweest. In duizenden exemplaren werden deze ont dekkingen onder de Amerikaansche politie ver spreid.. Het duurde echter ruim anderhalf Jaar, toen elndelUk uit een nederzetting In Oregon de mededeeling kwam, dat daar eens drie ge broeders -^utre- mont hadden ge werkt. die spoor- verd wenen De drie werden niet In het houtbewerkerskamp was een foto hen. 50 000 afdrukken van die foto werden ver spreid. doch zonder eenlg direct effect. Door heel toevallige omstandigheden kreeg een uit de koloniën teruggekeerde soldaat een dergelUke foto In handen en herkende één der broeders als sprekend geiykend op een soldaat, die met hem gediend had. doch een anderen naam droeg. Eenige weken later werd een man aangehou den, die Price heette en als koloniaal had ge diend. Eerst een jaar later kon men ook de twee andere broers arresteeren in den staat Ohio. Toen men hen eenmaal vast had. bleek uit een onderzoek naar hun doen en laten ge- makkelUk, dat zU de gemaskerde trelnroovers geweest moesten zUn en tegenover de vele be wijzen moesten de houders wel bekennen. De electrischef stoel was de aardsche straf voor hun misdadig plan en den vlervoudlgen moord. Vier blonde haren hadden een vreeselUke ge tuigenis gevormd tegen een drietal gevaarlijke booswichten. „Ook anderen verdenken u, die u beter kennen dan wy. Emilio Alvarez!” Als waanzinnig staarde Mary Hallstein rond, toen de deur voor de tweede maal geopend werd en Wilhelm Köhler binnentrad. ZU sloeg beide handen voor 'J gelaat en wankelde. ..Emilio Alvares, kent u deze dame?” Köhler begreep aanstonds wat hier voor gevallen was. Met harde, toonlooze stem noemde hy enkel haar naam: .Marietta ZU kromp ineen en verborg het gelaat tegen de leuning van haar fauteuil. ZU voelde Köhler’s scherpen blik als X ware in haar hals priemen. .Marietta! Je dacht natuurlijk, dat ik al lang dood en voor altijd verdwenen was.” ZU stiet 'n doordringenden gil uit. geweten In h*ir ontwaakt, of was X uit angst voor den doodgewaande? „Ik zal alles bekennen.... alles.... alles! Maar hy.... hij.... ik kan hem niet zien!" .Heb Ik Je dan onrecht aangedaan?.,Of ben je bang voor de vergelding? J bent zwaar ge straft! MU heb je willen doeken, doch mijn wraak heeft je niet getroffen. Maar X bloed van hem. om wien je mü bedrogen en m*n leven verwoest hebt, zal over je komen en gerechtig heid opelschen ..Neen! Neen! Ik heb wel veel misdaan! was slecht.... maar ik heb hem niet gedood!” De commissaris liet Köhler nu weer wegvoe ren. Z’n doel was bereikt. De schoons, trateebe vrouw zat daar ata M- fcrokeo. „Was u daarbU tegenwoordig?" „Natuurlijk. Ik heb hem al die dagen ver pleegd en ben haast niet van z’n ziekbed ge weken." .Een agent trad binnen en bleef vlak achter haar stoel staan. Toen zy dit bemerkte keek zU den agent verbaasd aan en toen den commis saris, die dit niet scheen op te merken. .Maar meneer!" riep zy uit, onrustig gewor den. „Wat wenscht u?” „Wat.... eh, wat beteekent dat?” „Ik moet u arresteeren." Nu sprong Mary Hallstein op, als *n furie. .MU? MU arresteeren?” „Ja," antwoordde Werner, alsof X de ge woonste zaak ter wereld gold. Dat duld ik niet! .Maar ik protesteer! zal....” „Om te beginnen zult u zwygen en dan mjjn vragen beantwoorden," beet Werner haar barseb toe. „Wat heb ik dan toch gedaan?*! .Daarover zullen we X straks hebben. Op de eerste plaats wordt beschuldigd van mede plichtigheid aan de Inbraken en diefstallen welke uw echtgenoot te Parijs en Londen pleegde. Zonder uw hulp had hU nimmer on opgemerkt z’n huis kunnen verlaten. U wilt toch zeker niet meer ontkennen, dat hy op acht Juni niet op Hallstein was, maar in Londen. In geselschap van Fernau.” „Fernau!” gilde de vrouw ontzet .Dien man ken ik niet Hij is al lang doodl" •Wie?" „Geeft u nu toe, dat Emilio Alvares niet ge storven is, doch dat hU gewelddadig ontvoerd werd naar de binnenlanden van Brazilië?” -Ja.” „Ook, dat u daaraan schuldig was?” „Ja." „Wist a dat Rudolf Hallstein *n dief was?" .Ja.” „Ook. dat Pemau z’n bondgenoot was?” „Neen. Daar weet Ik hoegenaamd niets van. Wel heb ik vaak gemerkt, dat hy z’n helper vreesde. Maar Ik weet niet, wie of wat die man was” „Ontkent hebben?” .Dat ben ik niet geweest Maar hy la X ge weest en niemand anders." „Wie? Emilio Alvarez?" .Heen. Rudolf’s bondgenoot" „En weet u heelemaal niet, waar die man te vinden Is?” .Heen.” „Waarom verdenkt a juist hem?” „Omdat Rudolf altijd zoo doodsbang voor hem was En dat weet ik alleen. Maar wy dorsten nim mer de hulp van de politie Inroepen, wijl wy dan meteen onszelf zouden aanklagen.” De telefooon rinkelde. „Werner. Met wien?” Met Harvey. ..Kunnen wy u ergens mee van dienst Z0n, Mr. Harvey?" „Onverstandig! Meent u dan. dat wy nog van U moeten leeren? Zelfs na datgene, wat u in X bosch overkomen is? Met iemand van ons corps zou dat nooit gebeurd zyn." .Maar ehwe zouden toch wel graag wil len weten, wat u in dit geval zoudt doen." ,Jk zou Fernau opsporen.’’ ,Eoo! Wilt u dan ook zoo vriendeiyk zyn ons •e zeggen hoe u dat zoudt aanleggen?” „Dat zal ik u vanavond wel eens uitleggen.” .Dan hoop ik maar, dat onze mannen u weer niet ergens moeten oprapen.” .Daarover hoeft u zich niet ongerust te maken. Een Engelsche detective stoot zich geen twee maal aan denzelfden steen En Harvey verliet het bureau. Met Xi schamper lachje riep Werner tot Robbl „Wat zeg je dëArvan! ZooXi eigengereid kereltje!” „Wat zal ik zeggen? Toch geloof ik ook, dat die Pemau de moordenaar is." -NatuurlUk! Dat ligt voor de band. Maar k eeds drie jaren geleden had de mislukte M overval op den Padflc-exifress naar San w- Francisco plaats gevonden en de daders waren nog steeds niet gearresteerd. Vier haren klaagden aan en tenslotte gelukte het de politie deze roof- en moordgeschiedenis tot klaarheid te brengen. Het was in Mei 1934 De Pacific-express suis de in volle vaart over de rails. Men naderde de seinen voor den grooten tunnel van Slskjdou en de machinist minderde de snelheid van zijn trein. Nauweiyks was de express halverwege den tunnel, toen de stoker in het duister een rood licht zag bewegen en den machinist daarop op merkzaam maakte. De mannen dachten aan een ongeluk, een waarschuwing voor een dreigend gevaar en brachten den trein met schril ge knars van schurend Uzer tot stilstand. Tegelyk met den stoker sprong de machinist aan de zUde, waar het roode licht was gezwaaid, van de locomotief af. Daar zagen, beiden plot seling drie gemaskerde mannen, die hun drei gend hun revolvers voorhielden. Op dat oogen bllk verscheen de eerste geleider van den trein, hy opende een portier, stapte snel uit en kwam naderby, om mogelyk van dienst te zyn. Toen hy het tooneel by de roode lantaarn kon onder scheiden. hield hy In. doch vóór hy een woord kon roepen, sprong één der bandieten op hem af. Er weerklonk door den tunnel een scherpe knal, de conducteur stortte doodelijk gewond neer. Daarop rende de toover toe op den wagen, die achter den tender van de locomotief gekop peld was. Het was de postwagen, waarin een bedrag van twee mlllloen dollars In goud werd vervoerd. Op het geluld van het schot keek de postbeambte uit het raam van den wagen, doch yiings verdween hy by het zien van de gevaar- lyke bende. Hy zocht zich een veilig plaatsje achter een stapel postzakken. Het baatte hem weinig, want enkele oogenbllkken later sprong met donderend lawaai de geheele postwagen uit elkaar. De gemaskerde bandiet had een dy- namletpatroon tot ontploffing gebracht, die mensch en wagen verscheurde. Dan knalden nog twee schoten, de stoker en de machinist waren zonder medelijden neergeschoten. Toch kon de voorgenomen trelnroof niet wor den uitgevoerd, uit de andere wagons kwamen passagiers naderbü en hun aantal was zoo groot, dat de roovers In het donker hun heil zochten en haastig verdwenen. Het duurde lang vóór hulp ter plaatse was, de wagon was weggeruimd en de passagiers hun reis konden vervolgen. Er waren vier dooden, groote schade en oponthoud, doch van de daders scheen elk spoor te ont breken. By een nader nauwkeuriger onderzoek werden een omslagmantel en een oude actetasch ge vonden. Op den mantel was een olievlek, in de tasch lagen enkele kwartssteenen, welke ergens in de wouden van Noord-Amerika gevonden worden. Andere gegevens werden niet gevonden, de politie stond onmachtig. De gevonden stukken werden echter voor een nieuw volledig onder zoek opgezonden naar het laboratorium van de unlversltelt in Callfomlë. Toen verraste de beroemde professor In de chemie, Edward Heinrich, de justitleele krin gen met de meest volledige inlichtingen over één der daders van dezen aanslag HU zond namelyk het volgend rapport: zyn, n.l. zich over het tydvak 33791137 v. Chr. uitstrekken, ten deele In een historische periode n.1. van 162430 n. Chr. vallen. De astronomi sche beoordeeling der data toont, dat zy betrek king hebben op conjunctuurstanden der plane ten (d.w.z. waarbU de planeet in dezelfde rich ting als de zon gezien wordt) en op maansver duisteringen. De oudste prae-hlstorlsche datum (19 Januari 3379 v. Chr.) evenals ook de oudste datum van de historische reeks (10 October 162 n. Chr.) komt overeen met een In Midden - Amerika zichtbare totale maansverduistering Ook de andere data hebben betrekking op by- zondere astronomische gebeurtenissen De merkwaardigste constellatie die voorkomt is een gemeenschappeiyke conjunctuur van Venus. Mars en Jupiter, waarby ook nog de maan vlak by de planeten stond. Deze zeldzame stand werd op 30 September 227 n. Chr. bereikt, een datum, die op de inscriptie nauwkeurig is aan gegeven. Prof. Ludendorff acht twee verklaringen mo gelyk voor de overeenstemming van de astro nomische verschUnselen en de data der inscrip ties, nJ. óf de Maya's konden de vroegere ver schijnselen berekenen óf zy beschikten over aanteekeningen uit zeer ouden tyd. Hoe on waarschijnlijk deze veronderstellingen ook zyn, toch moet een van beide juist wezen. Onge twijfeld was de sterrenkunde in het mayaryk hoog ontwikkeld en kenden zU de omloopstyden der planeten, de maansverduisteringen enz. De berekening van planetenstanden voor duizen den jaren stuit echter op zooveel moeiiykheden, dat de Maya-astronomen over aanteekeningen uit zeer oude tyden beschikten. Hoe zy hieraan zyn gekomen is echter volkomen raadselachtig. e troonsbestyging van Koningin Victoria 1 van Engeland, honderd jaren geleden, was geen bUzonder groote gebeurtenis geen grootere gebeurtenis althans dan eenige Jaren daarvoor die van haar oom, Willem IV en, nog eenige jaren vroeger, die van haar ande ren oom, den onverbeteriyken deugniet George IV. Maar 't was een gebeurtenis die geleideUJk, en achteraf bezien, groot werd om ten slotte een der grootste gebeurtenissen In. de geschiedenis van het Engelsche volk te worden. Want zy re geerde meer dan zestig jareh en voerde het door de ondeugden harer voorgangers diep in verval geraakte Engelsche koningschap door Haar deugdzaamheid en waardigheid op tot ongeken de hoogte, zy was niet wat wjj in dezen tijd een populaire koningin zouden noemen. ZU is ook niet steeds een beminde koningin geweest en heeft de fout begaan na den dood van haar gemaal het contact met haar volk te veron achtzamen. Bijgevolg ontstond die Republlkeln- sche beweging, waarvan Joseph Chamberlain, ce vader van den tegenwoordigen Eersten Mi nister, een der kopstukken geweest Is. ZU zelf heeft er meer dan eens aan gedacht afstand te doen van den troon. Haar zeer sterke persoon lijke voorliefden en vooroordeelen (zy haatte Gladstone en aanbad Disraeli) hebben haar, ondanks haar overigens helder oordeel, menig maal parten gespeeld. Maar zelfs Indien ZU niet een vrouw van zoo edel karakter en voorbeel dige rechtschapenheid geweest was, zou haar legeering een der grootste van alle tijden ge weest zijn, doordat In die ruim zestig jaren eenige van de belangrykste perioden van Enge- lands geschiedenis vervat zijn, waaronder ook het tydvak van den grootsten natlonalen ryk- dom en van ongeëvenaarde politieke macht. X Was in die ruim zestig jaren, dat het Britsche Rik, gelUk wy het kennen, gevormd werd. Het heeft lang geduurd eer het Britsche volk ten volle inzag, dat deze koningin, ofschoon een vrouw van middelmatige begaafdheid, een hel grootste figuren was in de nationale geschiede nis. Het heeft lang geduurd eer het volk wer- kelUk trotsch op haar werd en haar persoon vereenzelvigde met de macht en glorie, waartoe het Britsche Ryk opgestegen was. Tot dit in zicht kwam het by het gouden Regeeringsjubi- leum in 1887. Toen verdween vanzelf die Repu- biikeinsche beweging, om nooit weer den kop op te steken. Toen ontstond ook die Vlctorlaan- sche legende, die van geslacht tot geslacht on der het volk zal biyven voortleven. X Heeft een eigenaardige bekoring kranten tn tüdschriften van Juni 1837 op te slaan en te lezen wat geschreven werd door diegenen, die -t niet wisten wat wU wisten; door hen, die den aanvang zagen van die beroemde regeering, zonder er eenig begrip van te hebben hoe be roemd zU worden zou. ZU zagen in de koningin weinig meer dan een mooie jonge vrouw. Als zy geen koningin geweest was, zou men haar nog slechts een meisje genoemd hebben, dat ook weinig meer dan haar jeugd, haar schoonheid en haar bevalligheid in haar voordeel had en wier voorouders zooveel gedaan hadden om het prestige van de Kroon omlaag té halen. Merkwaardig is het, dat vele tydschriften zoo weinig over de nieuwe souvereine schreven, het geen gedeelteiyk misschien wel verband houdt met de eenigszins primitieve journalistieke me thoden van dien tyd, maar toch zeker ook wel met de geringe populariteit die het koningschap genoot, en met den algemeenen geest van dien revolutionnairen crislstUd. Er was In 1837 een nieuw tydschrift opgericht, ..Ward’s Miscellany” genaamd. Het verscheen „onder oppertoezicht van een vereeniging tot bevordering van letter kunde, wetenschap en godsdienst*. Aan den dood van Willem IV en de troonsbestyging van Victoria wUdde het minder dan een-en-’n kwart bladzyde, en deze bestond geheel uit een korte Inleiding en uit een drietal verzen, aan andere bladen ontleend. Gelegenheidsgedichten waren toen meer in de mode dan tegenwoordig, maar ook toen nam men vaak de poëzie te baat wan neer men In proza niets te zeggen had. De inleiding ving merkwaardig lakonlek als volgt aan: „Onze lezers zyn allen bekend met het feit ▼an het overlyden van onzen eerbiedwaardigen en beminden monarch (hy was noch X een, noch X ander) Willem IV, en met de gelukkige troonsbestyging van onze liefiyke Koningin Vic toria." En vervolgens, alsof het blad op zyn eerewoord niet wist wat X nog meer moest zeg gen: „WU hebben het wenschelyk geacht de volgende artikelen betreffende deze gebeurte nissen te boekstaven.” (De .artikelen” waren In werkelykheid verzen.) p 24 Augustus as. zal het precies hon- I I derd jaar geleden zyn, dat de eerste stoomtrein het Parljsche station verliet, om onder het vivat-geroep van een meer sen- satlezuchtlge. dan van de practische waarde van het stalen ros overtuigde menigte, naar X plaatsje Saint Germain te vertrekken. In den hoogen, open wagon had een moedige schaar reizigers plaatsgenomen, waaronder zich ook Koningin Marie Amélie, de echtgenoote van den burgerkoning, bevond. Slechts weinige men- schen waren zich van de historische beteekenis van dit oogenbllk bewust en de meeste Pary- zenaars geloofden, dat men hen. zooals de mi nister van financiën Thiers het spottend noem de. een nieuw .speelgoed” had 'geschonken, waarin men ’s Zondags naar het theater zou kunnen ryden. Met uitzondering van Emll Pé- relres en een handjevol energieke ingenieurs was men ook in vakkringen sceptisch gestemd en de geleerde Arago beweerde zelfs, dat toch ten door tunnels onmogeiyk zouden zyn. Ge lukkig hadden de onverschrokken pioniers van de Fransche spoorwegen eenige geldgevers ge vonden. die hun de voor den aanleg van den spoorweg Parijs—St. Germain benoodlgde mlllloen francs voorschoten. Over de op den eersten tocht bereikte snel heid van 32 KM per uur, welke voor toenma lige begrippen byna onbegrijpelijk was, was men weliswaar zeer enthousiast, maar niemand geloofde er toch ernstig aan. dat een dergeiyka snelheid ook op een langeren afstand zou kun nen worden bereikt. Desondanks verdrongen zich dageiyks zoo veel reislustlgen op het sta tion, dat de passagiers dlkwyis eenige uren op het perron moesten wachten, alsvorens zy de reis, die 28 minuten duurde, konden aanvaar den. Het eindpunt van dezen .Xlndertreln” be vond jglch in het plaatsje Pecq. gelegen aan den voet van de heuvels, waarop St. Germain ligt. Om tegen de heuvels op te stoomen. had de zwakke locomotief nog geen adem genoeg. Tien jaren later werd het eindpunt van dezen eersten Franschen spoorweg naar het slotter ras verlegd. Daartoe was echter een viaduct noodig, dat 1.5 mlllloen francs kostte. Eerst in het jaar 1859 zag de nu met krachtiger lon gen uitgeruste locomotief kans, het treintje te gen de heuvels op te trekken. Sindsdien j)le$f volgens goed Fransch gebruik alles by het oude, totdat In het jaar 1927 de electrische trein de stoomlocomotief verdrong. Astronomische voorstelling der Maya's. Teekentng uit Preuss. Akad. d. Wissensch) -j—v e cultuur van de volksgroepen, die het 1 schiereiland van Hucatan, Guatemala. Salvador, Honduras en een deel van Mexico bewoonden, heeft een hoogen trap van ontwikkeling gehad. Dit biykt voor alles uit de decoratieve kunst, de ornamenten op de ruïnen van hun bouwwerken en evenzoo uit de weinige hiëroglyphen-geschriïten, die bewaard zUn ge bleven. Een der belangrykste ruïnen is die in Palen- gue, waarvan vele ornamenten en inscripties in het nationale museum van Mexico zyn onder gebracht. Uit een onderzoek van Prof. H. Lu dendorff, directeur van het observatorium in Potódam, is gebleken, dat de Maya’s over een niet vermoede astronomische kennis beschikten. In de Pruisische Academie van wetenschappen bericht deze geleerde over een inscriptie, die In den z.g. tempel van het Kruis In Palenque gevonden werd en uit de vyfde eeuw en In ..,'y

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 9