De avonturen van Stan en Pol <Katu&Aaal vonden dag y ederen keer, als Ernst Koppelman het lot op I zijn breed levenspad ontmoette, trok het A rimpels In *t voorhoofd en gaf hem, die als een goede sul zijns weegs ging, een onzachten stoot. Misschien kon het de neus van den heer Koppelman niet uitstaan. In leder geval stond Koppelman met het lot op voet van oorlog. Zoo was het niet te verwonderen, dat Koppelman weer eens werkloos was. F 750.- Op onderzoek in Burma [PLICHT en| [GELUK 1 ZATERDAG 14 AUGUSTUS 1937 I i «*- 1 1 Boter uit bruinkool Een electrische neus 4 Merkwaardigheden van bankbiljetten In dienst van de weten schap NAAR HET ENCELSCH AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Beëedigd vertaler I 22? 222. 22/ En- zoo ziet staan, moet z e gllm- i bet als ■E ook beloofd d s C 1 k k DnitccAe geleerde met zyn echt- genoot e, echoonzueter en nicht naar Achter-Indie k <1 8 1 t 8 c 1 bjj levenslange geneele c: verlies van belde armen. g n z x x <1 5 1 X 1 d 1 i x e 1 n E S 1 l 1 I I 1 t b t v h t a d ^^^hrlstus heeft aan Zijn Kerk voor speld. dat xq om Zijnentwille vervol gingen nou moeten verdazen. Zalig zij. die vervolging lijden om de QerochUg- held. want hunner te het Koninkrijk der Hemelen. Het nieuwe groote Dultache onderzoekings- Instltuut te Duisburg had onlangs een aantal landbouwers uit de omgeving ultgenoodigd.'ZÜ kregen daar drie soorten van boter te proeven. Ulterlük waren de drie soorten niet van elkaar te onderscheiden. De soort, welke dezen ueskun- digen op het terrein der boterbereldlng het best gesmaakt had, was bereid utt.... bruin kool, de belde andere soorten waren margarine en natuurboter. Is bereiding in het groot tegen 'n redelijken prijs mogeljjk, dan zou het Grosse Vaterland van zijn vetachaarschte verlost zijn Wjj zullen afwachten. Ing. D. Reuk en smaak zijn twee zintuigen, welke wij over het algemeen tamelijk ernstig verwaarloosd hebben. Niet alleen, dat aan de opvoeding dezer organen vrijwel niets gedaan wordt, ook over een verhooging hunner prestaties hebben wij ons nooit erg druk gemaakt. Een paar groepen menschen uitgezonderd, die met hun tong en verhemelte of met hun neus hun brood verdie nen zooals koffleproevers en tabaksnjelan- geurs en daarbij nog de schaarsche enkeling, die, zorgvuldig het wijntje langs zijn verhemelte strijkend, het bouquet zijn neusslijmvliezen laat streelen en dan met toegeknepen oogen medi- teerend zegt: „Jaargang *93 deze enkelen uit gezonderd, zijn de prestaties der meeste men schen op dit terrein oil voorwaardelijk beneden peil. Merkwaardiger nog is dat, terwijl weten schap en techniek zich reeds lang hebben uitge sloofd om ons gezicht en ons gehoor te verster ken en te verscherpen, technische middelen om onzen neus te „verlengen” niet voorhanden wa ren. ongeschiktheid tot werken door f7 bU ®en ongeval met F 2KO a, belde boenen of belde oogen OvF» dood e lijken afloop - V» lekkernij enkele flesschen suikerwater en een pak vleeschextract. Wü zelf leven zoo eenvoudig en zuinig mogelijk. Wtj nemen bloem en meel mee en ettelijke kilo's boter in blik. Bulten het vleesch in blik zal dat ons hoofd voedsel uit maken.” Huishouding in het oerwoud. Daarvoor zor gen de vrouwen, die Dr. Heinrich zullen bege leiden. De nicht van mevrouw Heinrich bezit ook een specialiteit, n.l. het conscrveeren van vleesch, welke kunst thans goed van pas zal komen, wanneer men de vogels, die men schiet, voor consumptie wil gebruiken „Wij zullen zooveel mogelijk alles zelf doen”, zoo vertelt Dr Heinrich weer. „Natuurlijk kun nen wij niet altijd zonder dragers en gidsen en op den automobiel kunnen wü ook niet altijd vertrouwen. De olifant en het paard zullen ons moeten helpen." Wij willen den geleerde en zijn helpsters evenwel niet langer ophouden Zijn tijd Is kost baar Wij wenschen hem dus een „tot weerzien in het volgend jaar!” en nemen afscheid van het kleine troepje dapperen, dat den vreemde Intrekt om de wetenschap te dienen! huwelijksmakelaar. het geld zeker geluk. inderdaad avontuurlijke geschiedenis een vijf-pond-blljet, hetwelk tot de Interessante voorwerpen van net mu- behoort. In het jaar 1856 behoorde het Het grootste, een mlllloen-pond-biljet, heeft daarentegen nog slechts reëele waarde. Het biljet heeft maar drie broeders en deze be vinden zich in de brandkasten van drie En- gelsche bankiers. Wanneer deze biljetten in ver keerde handen komen, zullen zij onmiddellijk hun waarde verliezen, want geen bank ter we reld zal ze als betalingsmiddel accepteeren, zon der dat de rechtmatige bezitters (hun namen zijn ook in het buitenland bekend) hun per soonlijke goedkeuring hebben gehecht aan da uitgave ervan. Tot de verzameling der bankbiljetten behoo- ren ook vervalschingen, die een nlet-aUedaag- sche geschiedenis hebben. Merkwaardig is een tien-pond-banknoot, die de hoofdkassier van een bankgebouw In Washington ontdekte. Ter wijl hij zijn geld telde, ontdekte hij op een bil jet enkele letters. Hij bekeek de banknoot aan dachtig en las: „Dit geld is valsch. Wie het accepteert, is een ezel!" Dat was wel de meest zonderlinge bekentenis, die een valsche munter kan doen. Er werd onmiddellijk een onderzoek Ingesteld en nog juist bijtijds kon men den da der achterhalen. Voor het gerecht, verdedigde hü zich zeer logischhij had het Biljet slechts voor zijn eigen genoegen vervaardigd, het „voor de grap" uitgegeven, maar dengene, die het aannam, er tevens gpmerkzaam op gemaakt, dat het biljet niet echt was. Wanneer de ont vanger het tóch wilde accepteeren, wel, dat was zfjn zaak! De valsche munter heeft geen zware straf gekregen. Het geheim van den „misdruk", zooals een der bankbiljetten wordt genoemd, is nooit ont huld geworden en ook thans nog wordt het als een der grootste raadsels uit de wereld van het geldwezen beschouwd. Toen eens een nieu we serie bankpapier was uitgegeven, ontdekte men, zeven maanden later, onder het papieren geld een biljet, waarop inplaats van het ge bruikelijke „Bank of England”, „Bank of Ir- lund" stond gedrukt. Een nauwkeurig onder zoek stelde vast, dat het biljet zonder twijfel echt was en in de drukkerij van de „Bank of England” was vervaardigd. Doch niemand heeft kunnen nagaan; wie dezen „misdruk” had ge maakt en op welke wijze er In plaats van „Eng land" „Irland” op het stukje papier is komen te staan. Wel heeft men de controleurs, die het papier moeten nazien alvorens het de wereld in gaat, een reprimande gegeven, doch het laadsel was hiermee niet uit den weg geholpen. Intusschen denkt Engeland niet meer over het geval na en het stukje papier, waarop te lezen staat „Bank of Irland", heeft inmiddels ook een plaatsje gekregen in het .Museum van Merkwaardigheden op het Gebied van het Geld wezen in Engeland”. mij niet hoeft te benijden en dat ik het veel eenzamer zal hebben, dan mijn lief klein meisje op Iriya. A propos, in den tijd, die vóór ons ligt, hoop ik met je te praten over de boeken, die ik lees. Je hebt prachtig je school doorloo- pen, maar de'opleiding daar is enkel de basis, waarop je latere ontwikkeling wordt ópgetrok ken.” „Wat zal ik dan lezen? Waarom heb je daar niet eerder over gesproken? De tijd is zoo kort.” „Met boeken is het net als met eten: je ver teert alleen, hetgeen je gestel kan opnemen.... Kijk eens bij je vader op de boekenplanken; daar heb ik heel wat goede lectuur gezien. Ik vind, dat wij, Australiërs, zooveel mogelijk moe ten afweten van de Australische geschiedenis; vooral wat wjj aan onze ontdekkingsreizigers te danken hebben. Maar iedere tak van litteratuur, die vroeger je belangstelling heeft gewekt, zal je geest kunnen vervullen van nieuwe gedachten en zal je heenhelpeh over deze droevige periode van scheiding.” „Ik weet maar heel weinig af van litteratuur,** bekende Evelyn. „Ik heb het wel geleerd bij Miss Wilde, maar, óf ik heb er niet veel gevoel voor, óf het vak werd niet belangwekkend be handeld. want Ik had altijd een hekel aan dat uur." .Misschien vind je het dan wel prettig, als ik je voorlees?” „O. neen, van voorgelezen te worden houd Ik in het geheel niet. Dit Is dus al je eerste teleur stelling.*’ „Maar je kunt nog wel veranderen van opvat ting daaromtrent, in teder geval wil je toch geven? Heb je er geen berouw van? Want,, on danks alle vaders op de wereld, zal ik....” Hij trok haar naar zich toe en kuste haar met innigheid. ,4e bent zoo zeker de mijne, als eenlge huwe lijksplechtigheid dit maar had kunnen maken. Beschouw het ook als zoodanig en denk aan mij als je echtgenoot, want uit vrije verkiezing zijn we tot elkaar gekomen. Het Is een ver bintenis, die geen macht ter wereld kan te niet doen." „Spreek niet zoo vreeselük zwaarwichtig, dan jaag je mü maar schrik aan!" (Wordt vervolgd) Nu had Pol een groot gebrek bij het slapen. Hij snurkte als een os en Stam had hem dikwijls aan zijn neus moeten trekken, omdat hij bij het slapen zoo lag te zagen. Terwijl hü daar zoo snurkte, kwam er een zuster langs de speelgoed kast. Het was erg stil en ook de zuster liep erg stil. Daardoor kwam het dat ze langs de kast loopend, een zacht gesnurk meende te hooren. „Evelyn, hoor eens even: herinner je je nog, dat ik bij ons vorig afscheldnemen vertelde, hoe moeder logeerde in Hobart? In Maart was zij van plan, terug te keeren. Ik heb mij voorgeno men, geen woord van mijn gevoelen voor jou te spreken, tot je wat meer van de wereld hebt gezien. Je moet in de gelegenheid zijn geweest. andere mannen te ontmoeten. Maar hoe zal ik het nu uithouden tot Mei?.... Denk aan de saaie, sombere maanden, die dat voor mjj zullen worden. Vertel eens, liefste het is toch wel zoo? Je hebt mij Immers lief? Er is soms iets in' je manier van doen, dat het mij in twijfel doet trekken. Laat mij de woorden van je lippen hooren.” Een uur later bekende Evelyn, onder tranen en snikken, en toch ook in blijde opgewondenheid het voorval van dien avond aan haar moeder. „Ik had nooit gedacht, dat het al zoo nabij was." fluisterde zij en Mrs. Underwood begreep heel goed, wat dit „het" beduidde. „Ik was er in het geheel niet altijd zeker van. dat hij wel om mij gaf. Misschien vindt u mij ijdel, moeder maar ik heb altijd gedacht, dat er iemand om mU komen zou. omdat de menschen mij wel hebben gezegd, dat ik mooi ben; maar'hu hij mjj zijn liefde heeft verklaard, HJkt mij dit toch een wonder. Ik weet niet, wat hjj eigenlijk aan mij vindt, maar ik wilde wel, dat Ik tien maal zooveel schoonheid, talent en wit dan ook voor bekoorlijks en goeds had om der wille van hèm .Maar, Evelyn, kind," zei Mrs Underwood, terwijl zij haar dochtertje in de armen sloot. „Willen ze je nu al tot vrouw maken, eer je nog Onlangs echter bracht „Wissen und Fort- schrltt" het bericht, dat men er in geslaagd is, met behulp van electriciteit, reukstoffen en smaakstoffen aan te toorfen, ook zonder mede werking van neus en tong. Wanneer tot een nevel verstoven water, onder een zekeren overdruk tegen een ge ïsoleerde metaalplaat geblazen wordt, dan kan, In geval dat het water zuiver Is, geen electrische lading gemeten worden. Bevat de waternevel evenwel een reukstof, dan wijst de elektroskoop dikwijls een vrij sterke positieve lading aan, waarbij zeer geringe sporen van de reukstof reeds voldoende zijn. Ook zekere verschillen in de samenstelling van de stof kunnen op deze wijze vastgesteld worden. Gebruikt men, in plaats van den waternevel, water, dat van een hoogte op de plaat valt, dan wordt deze door zuiver water reeds positief geladen. Vermengt men het water nu met een smaakstof, dan wordt de lading verhoogd of verlaagd, aInaar gelang het een zoete of een bittere, een zoute, basische of zure stof betreft. De electriciteit „ruikt” en „proeft" ware deze stoffen. Nu weet men op het oogenbllk van deze vondst nog niet te proflteeren, doch te eenlger tijd zal men ongetwijfeld deze vipding op een of ander terrein wel weten te gebruiken. b<j tmUm van aan band, een voet of een oog. In een onbewaakt oogenbllk echter hij wist zelf niet, hoe het kwam viel hem in: maar ik heb in den oorlog maandenlang als tolk ge werkt. Ik ken toch Fransch en Dultach, gelsch en Itahaansch, al is *t dit laatste niet zoo vloeiend. HU glimlachte; dat hem dit nu pas Inviel. Zoo zien we Ernst Koppelman twee maan den later terug als tolk en beëedlgd vertaler. Men gaf hem opdracht tot het vertalen van zakenbrieven, vriendelijke en minder vriende lijke aanmaningen tot betaling van schulden; nu en dan verdiepte hij zich In een prospectus, tot op een avond een jong meisje voor hem stond. Zij kwam voor een zakelijk gesprek, zei ze, en kleurde een beetje, zoo weinig echter, dat het Koppelman natuurlijk ontging. Het was niet zoo eenvoudig, dacht je, en ging tegen over den heer Koppelman zitten; of hij het ook zou kunnen of willen. En ze nam een brief (blauw papier) uit haar taschje, hield hem tal mend in de hand en keek den vreemden verta ler tamelijk critisch aan, toen zij hem eindelijk de velletjes overhandigde. Koppelman nam den brief en liet hem door zijn hand glijden; het opschrift was een ver- superlatief en de onderteekenlng Evelyn langs hot meer en bespraken hun toe komst. ,,’t Is vreeselijk hard voor mij, om Je te moeten verlaten, zonder dat ik zelfs op brieven hopen mag. Ik moet eerlijk erkennen, dat Ik In je vader teleurgesteld ben. Ik had altijd den Indruk van hem, dat hij een goedhartig, meegaand man was, maar tegenover mij toont hij zich dan al heel streng." „Ik weet wel zeker, dat het hem veel meer gekost zal hebben, om zoo op zijn stuk te blijven staan, dan om toe te geven. En t Is toch ook ter wille van mij en niet van hem, dat hij die strenge voorwaarden stelde.” „Het is weer heel lief van je, kindje, om het beste te denken, van wat hij doet. Maar het blijft de vraag: hoe kom ik den tijd nog door tot Mei?" „We zullen het alle twee heel druk hebben. Ik weet niet, of je het zult willen lezen, wat ik schrijf, maar voor mijzelf ga ik een boek aanleggen, waarin ik je dagelijks mijn bevin dingen zal mededeelen. Ik, wilde wel, dat jij dat ook voor mij deed." .Dat is een uitstekend idee, Evelyn. Als we elkaar dan in de stad ontmoeten, kunnen wU die dagboeken wisselen. Het zal mij een waar genot zijn, om te lezen, wat je geschreven hebt, en vooral die passages, waarin Je er van spreekt, dat je naar mij verlangt.” „Ik zal een harder lot hebben dan JU,” zuchtte zij, „want Jij hebt althans je ambts bezigheden, die zoo dikwijls al je gedachten in beslag nemen.” „Toch zullen er heel wat dagen zijn, dat je De Indiaansche vrouw draagt haar kinderen steeds bij zich in een z.g. poncho, welke als kinder- rugzak dienst doet „Nu zal ik moeten wachten, tot morgenochtend," zei Pol, dan kan ik me natuurlijk onzichtbaar maken en zoo ontsnap pen. maar Intusschen zal Stan erg in ongerustheid zitten." „O," zei de muis, „dat is niet zoo erg, want ik kan hem best de boodschap brengen dat jij hier bent." „Graag.” zei Pol. Daarop verliet de muis hem en Pol was weer alleen. wel de boeken lezen, die ik voor Je kies, hè? En omdat ik je persoonlijk niets zenden mag, zal ik dan die boeken sturen aan je vader. JU be grijpt immers wel, dat ze voor Joq bedoeld zUn?" „Zeker, en ik zal ze lezen ook. Alleen durf ik er niet voor instaan, dat ik veel onthouden zal van hetgeen ik lees." ,4e bent pas achttien, dus vlei ik er mij altijd nog mee. dat je ééns zelfs verzot raakt op lezen.” „Zooals Grace bü voorbeeld?” ,4a, die geniet er echt van. En ze zegt soms dingen, die mü versteld doen staan van zoo'n bakvisch. Maar nu njoeten wü naar huis terug, liefste. Ik mag nog wel even een laatsten blik op je werpen, hè?" HU hield haar op armslengte en sprak vol teederheld: „Nog een knop, een prachtige, gesloten lelle- knop, die weldra een statige bloem zal worden van schitterende, blanke schoonheid.... Liefste, hoe kwam je er eigenlijk toe, je aan mü deed wel alsof het een zakelljkfc aangelegenheid was, maar hü bewerkte haar brieven voor alle andere. De herfst kwam en de korte vacantiedagen in de bergen zonken dieper weg. Koppelman ech ter vermoedde, dat ze in Mario's brieven nog veel verder teruglagen dan ze elgenlUk wel mochten. HU hield dikwUls op en zonder dat hU er zelf erg in had, schreef hU betere dachten neer dan uit den oorspron- kelUken tekst wa ren op te maken. Else las de brie ven, bljj als altUd. Ze merkte niet, dat de glans in Mario's woorden verbleekte en tenslotte geheel en al ontbrak. Tot op een middag. Ze had den laatsten brief in de hand en ook de vertaling. Wat deze eene regel beteekende, wilde ze weten. Koppelman probeert er zich van af te maken, maar het lukt hem niet, want het meisje kende een beetje Italiaansch. HU nam den brief, zocht den regel, hoewel hü precies wist waar hü stond, en herhaalde zijn vertaling. Zij stond voor hem, de lippen een weinig ge opend. Ze keek hem aan. ,Dat is toch niet waar,” zei ze heel zacht Koppelman antwoordde met moeite: „Tk heb dit vrüer vertaald dan anders.” Ongewoon hard vallen de woorden in de stilte van de kamer, Zij kUkt hem nog steeds aan. ,4a, kUkt u eens. juffrouw Else, ik heb u in het begin al gezegd, dat veel zinnen giet zon der meer te vertalen zün....” HU wordt onzeker, betoogt, en verontschul digt zich in één adem. HU weet dat hü onwaar heid spreekt, wil dit echter niet zóó hebben. Else merkt op: „Ik heb de laatste brieven nog eens doorgelezen, de Itallaansche.en de uwe.” Als ze hem lachen. Het begrip „zUn brieven” brengt hem in de war. Waren het nu Mario’s brieven of de zUne, deze laatste weken? HU wist het zelf niet; ge dachteloos had hü zich bemoeid met den levens draad van een ander, welke hem niet aanging. HU stond voor het meisje en zweeg. Over de merkwaardige spanning tusschenden oorspronkelUken tekst en de vrUe vertaling, hebben Koppelman en Else elkaar nog dikwUls onderhouden, alsook over de hcele geschiedenis, waarbU ten laatste de bergen en Idter ook Mario zelf in vergetelheid raakten. En veel later pas, toen zü reeds lang getrouwd waren, kwam Koppelman tot de erkenning, dat hü hier ongetwUfeld zün eigen lot op den goe den weg geholpen had. haast een jong meisje bent Een paar maanden geleden was je nog een schoolkind!" „O. maar, moeder, het is tüd, dat ik vrouw word. Want wat was ik nog zelfzuchtig, toen ik thuis kwam! Een paar dagen geleden heb ik nog tot Mary gezegd, dat ik van plan was, u te vragen, mjj naar Melbourne, naar tante Fanny te laten terugga an; deels om het huis- houdelijk werk te ontkomen, en deels, dwaas als ik was, om hem te ontloopen. En nu zou Ik u voor niete ter wereld willen verlaten en voel Ik mjj. o, zoo gelukkig! Kon ik maar ster ven. eer deze stemming voorbUtrekt!” .BUI, stil, liefste! Praat toch niet zoo! Je moet eerst leeren te leven, dat je. als Je uur daar is, niet bang hoeft te zün. om te stervenHeb je nu je woord al gegeven aan een man, van wlen je zoo weinig weet? Heb Je hem gehoor zaamheid beloofd voor heel de rest van je leven?” .Moeder, hü heeft mü lief en ik.kük: hem lief hebben, is hem kennen! Iets in mü. onaf- hankelük van mün wil, heeft hem uitverkoren en al leef ik nu nog jaren lang, dan zou ik nooit van keuze veranderen. Ik ben er trotach op, dat ik mü met hem verbind.” „Maar Je moet niet vergeten, dat Vader en ik ook een recht op je hebben, dat onze ouder liefde ons schenkt. Wat wü afspreken met Mr. Thorburn. zal geschieden met het oog op Je ge luk In de toekomst, zoowel als in het heden.” HOOFDSTUK VII Dien volgenden dag verliet Mr. Thorburn Iriya. Een uur vóór het ontbüt wandelden hü en ,Mün beerlüke vacantie is nu bUna om,” be gon Thorburn. ,Jk ben nog nooit van mün leven zoo gelukkig geweestI.... Was mün tegenwoor digheid hier Jou ook aangenaam. Evelyn? Toe. biecht eens eerlük op?Want Je weet zeer goed, dat Ik je lief heb.” Door die korte verklaring scheen zü dus ineens een heerlüke zekerheid te hebben en haar eerste gedachte was: als hü mü lief heeft, wat kan de wereld mü dan nog meer te bieden hebben? „Evelyn,” zei hü, „waarom laat je mü zoozeer tn spanning?” w En toen, of hü begreep, dat zü hem niet In woorden kon antwoorden, vatte hü haar handje en sloot dit tegen zün hart. „O. Bef toch niets meer." fluisterde zü. Toen schoof hü haar hand zachtjes in zün arm en samen wandelden zü een heel eind ver der van huls. .Daten wü hier een oogenbllk gaan zitten.” Doode hü. terwül hü haar naast zich neertrok op den térrasmuur. .Maar ik moet naar binnen gaan. Ik had MM moeten uitgaan." zei ze met verstikte stem. e Dultache vorscher Dr. G. Heinrich ver- I 1 laat een dezer dagen zijn vaderland, om met een vrachtboot van Hamburg uit in opdracht van een Dultach en een Poolsch In stituut. naar weinig of niet-bekende gebieden in Achter-Indië te trekken en daar de dieren wereld te bestudeeren. Kort voor zün afreis mocht een onzer medewerkers een kort onder houd met den geleerde hebben. Ala tot de proviand van een expeditie een xnand gedroogde boschbessen behoort, dan Is toch zeker wel de vraag gerechtigd: Wat ge beurt er met deze bessen in het Achter^Indlsche oerwoud? Wel, deze boschbessen worden tot marmelade gekookt. En dat hieruit een goede kwaliteit marmelade wordt verkregen, daarvoor zorgen de drie vrouwen, die den vorscher Heinrich op zün expeditie naar Burma begeleiden. Deze drie vrouwen. Heinrich’s echtgenoote, haar zuster en haar nicht, zullen den geleerde zooveel mogelük behulpzaam zün. „Ik heb”, zoo vertelde Dr. Heinrich, „van een müner laatste reizen in Pcrzlë een ernstige malaria meegebracht. De gevolgen van deze ziekte heeft mün lichaam nog niet overwonnen. Het voedselvraagstuk speelt dus ditmaal een Zeer belangrüke rol. En daar Ik er achter ge komen ben, dat boschbessen mün maag sterk houden, hoop ik, dat dit eenvoudig huismiddel tje mü door de maanden, dat wü In hrt, oer woud verblüf houden, goede diensten zal be- wüzen.” Voor de hall van het Zoölogisch Museum in de Invalidenstrasse te BerlUn staat Dr. Hein rich ons welwillend te woord. HU heeft weinig tüd, begrijpelijk. De voorbereidingen voor de reis vergên veel tüd. Vrienden en kennissen van den geleerde komen hem 'n goede reis en veel succes wenschen. De dames krijgen bloemen mee. Er heerscht een eigenaardige stemming in de ruime hall. Het doet denken aan een receptie, met dét verschil, dat niemand er aan denkt officieel of plechtig te doen. Men Is natuurUJk. Dr. Heinrich Is beminnelijk voor iedereen en geeft graag antwoord op alle bescheiden en on bescheiden vragen omtrent zün reis, zün studie, zün verblüf. enzoovoorts. .De bloemen, die onze vrienden ons meege ren”, zoo zegt mevrouw Heinrich lachend, „zün de eenlge overbodige vracht, die we op reis meenemen." Intusschen gespt zü de riemen vaster van een der groote koffers. Het gaat haar zoo handig af, dat men dadelijk opmerkt, dat zü dit meer deed. „Wü hebben”, zoo zegt de geleerde. „In de laatste dagen tot diep in den nacht moeten werken om alle voorbereidin gen te treffen. WU nemen zeven tropenkoffers, zes kisten en 14 zakken, die büna hermetisch kunnen worden gesloten, op onze reis mee. Een deel van de bagage is reeds met den trein naar Hamburg onderweg. WU nemen ook den auto met aanhangwagen mee. De wagen moet ons in vüf en dertig dagen over. Genua, langs het Suez- kanaal en Calcutta naar Rangoon brengen." .Auto met aanhangwagen en boschbessen en wat neemt u nog meer mee?” Lachend haalt de geleerde een notitieboekje te voorschün en zegt: „Alles wat we hebben mee te nemen, schreef ik op. Al die bladzüden voorlezen, is natuurlük te tüdroovend. Het be- langrükste is echter: de bedden, matrassen en onze „oerwoud-catnera" met donkere kamer. Deze bestaat uit een kleine, afgesloten tent, waarin mün vrouw, die een expert is In het fotografeeren, de foto's zal (Uitwikkelen, welke ik op reis neem. Niet minder dan 500 filmrollen zal zü hebben te ontwikkelen! Wü zullen foto’s maken van zeldzame vogels en insecten, die wü vangen, en verder van landschappen en menschen en al het Interessante dat voor de lens komt.” .Een deel van onze proviand”, zoo vertelt Dr. Heinrich verder, „bestaat In voedsel voor de dieren, die wü levend naar huis hopen te brengen wü hebben een mandje miereneieren, bü ons, die als vogelvoeder moeten dienen. De eieren zün natuurlük niet de vergiftigde soort, zooals die van de zwarte boschmler, aan welk voedsel de vogels sterven. Voor de sierlüke Colibri’s hebben wü bovendien als büsondere Welke bioscoopbezoeker, die In de pauze niet wegliep, is al niet eens vergast op die schoone vondst van een steeds vruchtbaar fllmreclame- bureau: „U smeert toch geen schoensmeer op uw brood?” Lieve lezer, hoe lang nog zullen wü deze vraag met neen kunnen beantwoorden? Reeds is de moderne mensch voorzichtig geworden. Hü trekt de schouders op en zegt: „Wie weet?” En dan schiet hetp te binnen, dat er een tüd geweest Is, toen de wol nog van het schaap kwam, rubber nog van den boom en de ben zine uit de aardolie. Tegenwoordig Is dat anders. Er groeit een andere wereld. En wü vinden dat heel vreemd. Dat Is altüd zoo geweest. De man, die het eerste stuk steenkool vond, gooide het weg als nutteloos hü kon immers houtskool maken zooveel hü wilde? en U en ik stookten onzen haard met antraciet, den vorigen winter, en vinden dat heel gewoon. Nu zün er andere menschen gekomen. Zü lieten ons zien, dat die steenkool een voortreffelüke synthetische ben zine leveren kan, en zware olie, dat zü een kunstrubber geeft, die de natuurhjke in som mige opzichten overtreft. En wü vonden dat niet meer gewoon. Nog erger, nu de kolen zelfs hun Intrede ge daan hebben op het terrein der voedingsmid delenindustrie. e „Bank of England” te Londen heeft een, zü het dan ook zeer klein, gedeelte van haar reusachllg gebouw te Londen afgestaan tot de inrichting van een museum, dat eenlg in zün soort is. Op deze permanente expositie ziet men uitsluitend bankbiljetten, welke een merkwaardige geschiedenis bezitten en daardoor waard zün In een museum te wor den ondergebracht De verschillende banknoten zün in kleine af- deellngen ondergebracht; men vindt er ook een „romantische afdeeling”. Het waren meest hel- melüke llefdespaartjes. die hun gevoelens op bankbiljetten documenteerden, zooals anderen hun uiting v^n genegenheid in boomstammen snüden. De voorname heeren stelden hiertoe honderd-pond-bankblljetten beschikbaar, doch de kleine man deed het met minder. Op één bankbiljet had een pngelukkige ver liefde jongeling uit Birmingham het leed züns harten uitgestort, met volledigen naam en adres, en het biljet vervolgens op zün wissel vallige reis verder doorgestuurd. Na vier Jaren kwam het biljet weer naar Engeland en wel in handen van een jonge weduwe, die, niet zon der ontroering, het epistel van den ongelukkl- gen jongeman las. ZU schreef den vreemden jongeling, die, van zün ongelukkige liefde reeds lang genezen, nog steeds vrügezel en trouwlus tig was en op deze ongemeene wüze werd een bankbiljet huwclüksmakelaar. In dit geval bracht Een vertelt meest seum I aan een Britsch kapitein in Kaapstad, die, toen liü het in handen kreeg, een ontdekking deed In moeilük leesbaar handschrift gaf de bank noot een boodschap over van een matroos, die voor langen tüd door een Noord-Afrlkaanschen vorst gevangen was genomen en via het bank biljet bij de blanken om hulp smeekte. De kapi tein stelde zich onmiddellük met de familie van den matroos In verbinding ën de Britsche re- gcerlng zond een kleine expeditie naar het ge bied, waar de gevangene zich moest ophouden. Inderdaad gelukte het den blanken, na twee maanden zoeken den matroos te bevrüden. Uit dankbaarheid voor de hulp der regeerlng zond de matroos het bankbiljet, dat de kapitein aan de familie had gegeven, naar de Bank van En geland. die het al dien tüd als curiositeit be waarde. Natuurlük behooren tot de tentoonstelling zoowel de kleine Penny als het duizend-pond- blljet. De penny-noot is wel nooit In omloop geweest, maar zü werd In 1800 vervaardigd, toen Engeland voornemens was al het metalen geld In te trekken en slechts papieren geld In om loop te brengen. Van het' plan werd echter af gezien en zoo werd het eerste biljet van een penny een museumstukje. ATT <7 A 015 <ut blad lnKev°lK« de vexzekenngsvoorwaarden tegen JTmAaLaC® a 1 a JCj ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen rukkelüke Mario. Hü wist waar hü aan toe was en zocht de volgende seconde tevergeefs naar het midden van den vertrouwelüken toon en den zakelüken vorm. „Ik moet dezen brief dus voor u vertalen?" ,4a. Is het.... zal het heel duur zün?” En weer met een klein blosje om de slapen! „Neemt u me niet kwalük, dat past hier heele- maal niet bü. Ik bedoel bü den brief.” Maar ze moest nu eenmaal op alles letten. Hü gaf toe dat een dergelüke vraag zeer op haar plaats was. Iedereen die bü hem kwam. Informeerde naar den prüs. Natuurlük waren hü nam den brief In de hand en las hem vluch tig over zulke brieven moellUker te vertalen dan zuiver zakelüke epistels; dat begreep ze toch wel. Ja, dat begreep ze. Maar ze zou natuurlük meermalen komen, of het dan.... Natuurlük, dan zou het honorarium lager zün. Hü begeleidde tiaar later naar de deur en keek haar na, toen ze heenging. Nog denzelfden avond begon hü aan de ver taling. Het was niet erg gemakkelük; het hand schrift was onduidelük; bovendien had Mario een elgenhandigen, zü het ook niet een leelüxen stül. De taal moest dikwUls naïef klinken. Kop- pelman- nam zich voor deze plaatsen vrüer, heel vrü te vertalen. De brief bezorgde hem hoofdbrekens. Maar tenslotte kwam hü er toch mee klaar. Else en Mario hadden elkaar dus in de ber gen ontmoet, niet eens dikwUls, maar hü was smoorlük verliefd geworden op 't blonde meisje. De woorden, die Mario had geschreven, klonken nog veel mooier dan die, welks hü neerpende, en het meisje scheen verliefd te zün op dezen klank.... tenminste de echo van den brief ver ried zulks. Carlssimamün Hef meisje Koppelman sprak vele zinnen zacht In zich zelf, beproefde de vocaal-rüke llefdestaal en bouwde zinnen om. Hü schreef den tekst op, sprak hem zacht na en vond dat bet even mooi, even zuiver en even hartelük klonk. Na den derden, vierden brief, welken zü hem bracht, had hü zich zoo goed In de gedachten van Mario ingewerkt, dat Else beweerde dat de brieven steeds mooier werden. Mooier.zei ze en keek hem dankbaar aan. Alle schroom scheen overwonnen te zün. Ze sprak met hem over de een of andere uitdruk king. want veel kon ze zelf lezen. Soms lachte ze daarbü en hü verheugde zich met haar. Hü Hü zocht tusschen het speelgoed naar een gemakkelük de kentje en een kussentje en toen hü deze had gevonden, maakte hij het zich in een der poppenbedjes zoo fün mogelük en weldra was hü In diepen slaap verzonken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 22