3ïet a&fiaal oan den dag De avonturen van Stan en Pol .1 r I I I I SI PLICHT en naar het Tgéluk i Over hoat en boter ,4 a DUITSCHE ECONOMIE LUCHTBESCHERMING miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim p ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1937 i Mgr. dr. Beyens De Martelaar Een huldeblijk n tl Aalbessen jam Oorkonde H. Doopsel 1 1 - 0 a me ENCELSCH -- 1' AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UIT ER LUK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL i zyn die SS enkele beval hij den een k ,ts k (Nadruk: verboden.) B r 1 4 239 Voor een bewaarschool, dat tevens een school voor grootere too vers tafje had van maakten ze daarom maar een afscheidsgroet. „Best, zet Stan en de vriendjes gingen elk huns weegs. Roger 1 5 Januari 14 tot juist B 12 Januari >»d S Januari t ie i t 1 s reeds een veilig plaatje voor den dag opgezocht en daarom konden de kabouters geen afscheid nemen. Van graankorrels kinderen was. bleven de vriend Jes staan. Ik heb wel eens sin om bij de kleintjes rond te neuzen," zei Pol, ga JU dan zoolang eens tyj de grooten kijken, dan vinden we elkaar later weL" 1 t 1 1 1 1 i 1 1 i a a a „Loyoia”, te Springwood het noviciaats- huis van de Vrouwen van Nazareth In Australië Hebben wij gevaar te duchten Uit Gods vrije, wijde lucht. Waar de vogelen des hemels Dartelen in speelsche vlucht; Uit het rijk der zonnestralen. Die gezondheid, levenskracht Brengen met hun lichte blijheid Na den donk’ren, somb’ren nacht; Waaruit zachte, milde regen Op ons neervalt, koel en frisch. Om de aarde te verschaffen Vruchtbaarheid en lafenis? Moeten wij gevaren duchten Van een wreeden, gruwb’ren dood. Uit het luchtruim, zoo oneindig. Indrukwekkend schoon en groot? Worden dan die held’re sterren Van hun schittering beroofd. Waar het kinderlijk vertrouwen Ons den Hemel had beloofd? Moge dit aan ons voorbij gaan! Blifve zóóiets ons bespaard! Vrede zij er in het luchtruim. Vrede zij er op de aard'! HERMAN KRAMER dergelijke hield van toon dan hetgeen zij als ontboezeming gaf gedurende de weken die onmiddellUk volgden op Rogers bezoek. Hetgeen Thorburn te lezen had gekregen, toen hij dien vorigen avond om tien uur Evelyns dag boek was begonnen luidde: legde teeder het open boeit op zijn knieen, terwijl hjj zich overgaf aan de ontroe- die Evelyns woorden by hem gewekt he lur toegeeflijkheid martelaars - Gedurende eenige avonden ben ik te druk bezig geweest, dan dat Ik een regel op papier kon zetten, die mijn liefste zal kunnen lezen in de gelukkige dagen, die komen zullen, als wij elkaar weer mogen ontmoeten. Nu, beste Evelyn, moet ik herroepen, wat ik tot Je gezegd heb. toen wy langs den vijver liepen. Dierbaar als je mij bent, weet ik, dat •e j -10 -10 -17 L I tte »P iet lo- ler de le en d- JO fc- Toen Evelyn eindelijk in bed lag, kon zij niet slapen van opgewondenheid; ondanks al haar pogingen om haar geest te bepalen bU het een of ander kalmeerend onderwerp viel haar tel kens weer een passage van haar eigen dagboek in. ZIJ wist zeer goed, dat hetgeen zy de laatste weken geschreven had aanmerkelijk kouder was De kerkelijke k&nstenaar Herman Walstra te Utrecht heeft de gedachte gehad een oorkonde te teekenen, als herinnering aan en bewijs van het Heilig Doopsel. In deze oorkonde is plaats voor den naam van den doopeling, voor de na men van de ouders, voor den datum, den naam van den priester die het H. Doopsel toediende, voor dien van de kerk waar de gebeurtenis plaats vond, voor den peter en de meter. De Federatie van Liturgische Vereenlglngen In Nederland hechtte hare goedkeuring aan het ontwerp, evenals de R. K. Kunstenaarsver- eenlglng. Belde vereenlglngen gaven toestem ming, de oorkonde te voorzien van haar stem pel. De oorkonde is verlucht met een religieusa voorstelling en wordt in twee uitvoeringen, een gekleurde en een ongekleurde, in den handel gebracht De uitgeefster Is de NV. J. H. van Wees Jr. te Utrecht. Den volgenden morgen waren ze reeds vroeg wakker. Ze hadden heerlijk geslapen. De familie van Knabbelen atholleken, God heeft alleen aan onze Kerk de eenige eeuwige waar heid gegeven om haar te dienen, te beschermen en te verspreiden. Waakt en bidt in het vertrouwen op Christus' woord, dat de poorten der hel. on danks alles, haar nimmer sullen over weldigen. geest, dat ik alles om mij heen vergat voor wat JU toen zei en ik toen voelde." ....Je gebruikt de wapenen van een vrouw. Evelyn, en Je weet ze te hanteerenf Wat zie ik er vol vreugde naar uit dat ik Je handen in de mijne aal houden en Je in de schoone oogen mag kijken." ten aan haar die mj) steeds vervuld hebben, sinds wij gisteren scheidden; de gedachten, die mijn grootste troost zullen zijn, tot wij in Mei elkaar weer zullen ontmoeten. Ik denk, dat ik wel eindigen zal, met haar te gehoor zamen. ofschoon Ik my nu nog niet kan voor stellen, dat ik den moed zal hebben, om steeds alles neer te schrijven, zonder eenige hoop, dat zij een woord zal lezen van al wat ik haar die vier lange maanden schrijven zal. Ik geloof niet, dat het in den aard van den man ligt, om zulke ontboezemingen te doen op papier, althans ligt het niet in myn aard, en ik vrees, dat mijn Evelyn teleurgesteld zal zijn door het schijnbaar koude van mijn toon. Toen ik vanavond terugging van kantoor, dacht ik Ineens, hoe zoon thuiskomst mis schien over twee jaar voor my kan zijn, als ik al van verre een geliefd gezichtje naar mij zie ultkjjken tusschen de gordijnen en dan later de deur voor mij geopend vind, als door een onzichtbare hand, en ik dan uren van onuitsprekelijke zaligheld tegemoet ga, haast te schoon, om tot waarheid te kunnen warden I Myn geliefde Evelyn heeft mij bevolen, om W» deze bladzijden bloot te leggen de gedach- verlge stem: waarom verlos je me niet, mijn God?" Een oogenblik hield de woesteling zijn mond dicht en dan kwam hy fleemen: „Zeg my. wie je helpers xyn, dan zal ik je laten zien, dat mijn hand machtlger is dan die van Jouw God, want met myn eigen hand zal ik je dan bevryden. De soldaten lachten. Pjotr Gogol had veel m de melk te brokkelen en was voor promo tie een onmisbare hindernis. De gekwelde pro beerde zyn gezicht op te heffen „Waarom wil Je dan kermen en bloeden? Doe wat ik je zeg en morgen kan je je oogen otnhqog. de diepe groeven drupte 1 zweet en ver mengde zich met Pol zei: ,Ket allereerste wat ik doe, is myn halen, want dan kan ik niet meer tegen men zin opgesloten worden." Daarna gingen ze weer naar de stad, waar ze Juist aankwamen, toen de kinderen na hun vry speelkwartlertje weer in de schalen terugkeerden. In het eerst toen Je weg was. voelde ik my erg saai; later zeer ongelukkig en om die beide gevoelens van my af te schudden ga ik dus maar gauw aan je schryven, al zal Je Je het dan ook pas in Mei onder de oogen krijgen. Dat vader nog niet zyn toestemming heeM gegeven tot onze officlëele verloving berust daarop, dat ik te weinig van Je weet, om nu al, voor goed, myn woord te verpanden. Moeder bracht mjj onder het oog, dat jy my ook maar op goed vertrouwen hebt gevraagd. Maar, als wy nu niet in de gelegenheid zyn, elkaar te ontmoeten, hoe zullen wy elkaar dan nader leeren kennen. In ieder geval zal Ik myn beschouwingen en opvattingen hier voor Je bloot leggen, net als ik ze voel. Als door ons eigen toedoen, of door de een of andere onvoorziene omstandigheid wy ooit soms gescheiden mochten worden, dan weet Ik, dat ik nooit weer liefde zou kunnen voe len. Ofschoon ik ook verschrlkkeiyk sou op alen tegen het saaie, huiseiyk leven, dat een ongetrouwde vrouw leidt, sou ik er ook niet aan denken, om ooit het leven te willen door gaan aan de zyde van een man voor wien ik niets voelde. heeft de Duitsche regeering een nieuw be sluit af gekondigd, volgens hetwelk „ook ge bruikte vaten voor de verpakking van boter mogen warden gebruikt.” Dit was tot dusverre verboden, daar boter in gebruikte vaten gauw ranzig wordt. De Duitscher zal dus thans ranzige boter op zijn brood moeten smeren.... als er tenminste nog boter is. Zou bet niet verstandiger zijn indien de leiders va^i het Derde Rijk, inplaats van zich teil koste van veel welvaart tegen een oorlog té wapenen, een oorlog geheel zoch ten te vermijden door in hun optreden naar binnen en naar buiten wat minder aggressief te zijn? Zondag, 22 Augustus, wordt in Nancy standbeeld voor den uitvinder van de aalbes senjam. een zekeren monsieur Lamothe, voor malig keldermeester van den hertog van Lo tharingen. plechtig onthuld. Hy moet in het Jaar 1364 als eerste getracht hebben, aalbessen te ontpitten en tot Jam in te koken. De Franschen. die van oudsher als meesters in de kookkunst bekend staan, leveren met het standbeeld van Monsieur Lamothe een nieuwe bijdrage voor den cultus, die te allen tijde rondom da stenen vah de culinaire kunst is beoefend. Reeds by da cultuurvolken van de Oudheid stond de kookkunst in hoog aanzien. Nancy staat met dit eerbetoon aan den uitvin der van de aalbessenjam dan ook niet alleen. Zooals bekend, noemt men thans nog een ken ner van byzonder geslaagde gerechten een Sy- e knieën van den pastoor sidderden en de 1 koude lucht, die door zyn sjovele kleeren -L-' drong, deed hem beven, zyn voeten wei gerden verder te gaan, maar de soldaten trok ken hem voort, zonder ophouden, ver weg uit het dorp, waar een bange menschenmenlgte den Almachtige om erbarmlng smeekte. De weg steeg. Boven ruischten de takken van de boomen en de Jonge takken, die als halmen door den wind gebogen werden, maakten een zwiepend geluid. Plotseling scheurde het dichte wolkendek als wilde de hemel het drama aan schouwen en getuige zyn van de marteling van den priester. Het sweet druppelde den priester van het doodsbleeks gelaat. Zyn lippen, die uitgedroogd en open waren, fluisterden als die van een stervende. Zachte manestralen maakten het tooneel nog aangrijpender en teekenden tegen den nachteiyken hemel een forschen paal scherp af. ..Bindt hem vast!" beval Pjotr Gogol, com mandant van dentroep. Enkele soldaten wierpen hun geweren op den grond en trokken oen pastoor ruw zijn warme overjas uit; dan bon den ze het lichaam aan den paal vast, zóó ste vig, dat er een Simson-kracht voor noodig ware geweest, om los te komen. Een pyniyk vertrek ken van de mondhoeken was de eenige reactie op deze beestachtige behandeling. Zyn hoofd hing diep naar beneden, zoodat zyn gezicht'al lengs de onbestemde kleur kreeg van iemand, die den verstikkingsdood gestorven is. Een be angstigend kreunen was t eenige levensteeken van dezen gefolterden mensch. Pjotr Gogol, de geweldenaar, ging voor hem staan. .Kijk me aan!” Het hoofd zakte nog dieper weg. „Kyk me aan, hond!" snauwde hy opnieuw. Nogmaals schreeuwde Pjotr Gogol. Allen haat, die in hem was, legde hy in zyn stem, zoodat deze in een rauwen kreet oversloeg. Dan sloeg hy met zyn volle vuist tegen het hangende ge hot hoofd rukte zywaarts en gleed dan hier slechts aan den beroemden Franschen kok Vatel, die zelfmoord pleegde, omdat hy den smaad niet te boven kon komen, dat by een feestmaal, dat Lodewyk XIV ter eere van Con- dé had aangericht, een gerecht van zeevisch niet tydlg op tafel was verschenen. Een waar veldheer van de keuken was Mom- mlrel. Waarheen deze meester ook werd ont boden Parijs. Rome en Weenen riepen om stryd zyn diensten in overal nam hy een heelen generalen staf van koks met zich mede. Keizers en-konlngen wierven om de gunst van Anton Varème. die aanvankelyk voor 'n maan- deiyksch salaris van 2400 francs voor Tsaar Alexander van Rusland kookte, doch door Ko- nlng George van Engeland tegen een Jaarwedde van 1000 pond sterling van het Russische Hof werd weggelokt, tot ten slotte de bankkoning en industriemagnaat Carème hem met millloenen voor zich wist te veroveren. Deze meesters van de gastronomie, allures op nahielden als tegenwoordig filmsterren zich bQ veilles van Mn hand, •en voet of mb oog. In de middeleeuwen kende men culinaire uitspattingen niet meer. Wel men ook toen nog van goed eten en drinken, doch nu kwam het meer aan op de hoeveel heid dan op de kwaliteit. Tegenwoordig kun nen wy ervan rillen, als wy hooren, wat er bijvoorbeeld op een vorstenbrulloft in de mid deleeuwen allemaal door de keel ging. Dui zenden gebraden ossen, varkens en kalveren, wildbraad in onnoemelyk aantal en reusachti ge vaten vol wyn en bier werden niet zelden in enkele dagen tyds door eenige honderden gasten verzwolgen. Niettegenstaande deze zwelgpartyen, waarby voor een werkeiyke eet cultuur geen plaats meer was, hebben er ook van dien tyd af tot op heden toe ware mees ters In de gastronomie bestaan. Wy herinneren ATT E* A MNïÊ op blad ingevolge de verzekenngrvoorwaarden tegen T7 7^0 levenslange geneele ongeschiktheid tot werken door T7 7^Xï"l een ongeval met 17 /Al zl <r, ADUINnE O ongevallen verzekerd voor oen der volgende ultkeerlngen verllee van beide armen, beide beenen of belde oogen UU»“ doodehjken afloop laat; weer terug. „Wie zyn je helpers?" siste Gogol den pas toor in het oor. Geen antwoord. ,Je zult vry zyn, als Je het zegt." Doodsche stilte. Gespannen keek Gogol toe. Het leek hem of zyn slachtofefr wilde spreken, want de lippen gingen open, de tanden werden zichtbaar, doch slechts enkele bloeddruppels gleden er tusschen door. Gogol meende hieruit eenige te kunnen concludeeren, hief het hoofd omhoog en vroeg „Waar geloof Je dan aan?” Nog eens herhaalde hy zyn vraag. .Kan God," mummelend, maar voor Gogol niet minder verstaanbaar klonken deze gehate oorden, die hem eensklaps weer in een waren demon veranderden. „Roep hem dan, idioot I” „Hy is by my by my.” klonk het nog eens als een bevestiging. Maanlicht viel op het vale gelaat, waarvan bloed druppelde. Pjotr Gogol liet het los, zoodat het terugviel op de borst en dof naklonk. „Hy is by my," bekende de lydende opnieuw. „Let op, Idioot," schreeuwde Gogol, „H ben by Je en zeg je: als Je my vertelt, wie Je hel pers waren om een revolutie te beginnen, dan zal je vry zyn! Heb je dat gehoord?" „God God is by myi" Een korte kreet, die een zee van zielepyn en llchaamsellende uit stootte, kalmeerde Gogol voor een oogenblik. Maar dan begon hy zyn geniepige plageryen op nieuw. „Waar is die groote onbekende dan wel, ik zou graag eens met hem kennis maken!" De martelaar zweeg. Gogol rukte een soldaat het geweer Uit de hand en gaf den priester met de kolf een harden stoot in de zy. „Ik zie hem niet, jy wel? Ik zie niets! Heele- tnaal niets, versta Je!" ..By my „Vervloek dien God dan. die je laat hangen en uit lafheid onzichtbaar blijft! Vervloek hem dan toch! Vloek! Vloek! Roep dan met Je ral- bariet By de oude Grieken, die hun beste koks, evenals hun beroemde sportflguren en oorlogshelden met lauwerkransen, het teeken van het hoogste eerbewys, tooiden, gold name- iyk Sybaris als .Jconlng" van de fynproevers. Ja, de waardeering voor de gastronomie ging in die dagen in Griekenland zelfs zóó ver, dat men voor de uitvinding van nieuwe gerechten niets meer of minder dan patenten verleende. Een heel Jaar lang mocht geen andere kok op deze wyze „wetteiyk beschermde" gerechten toeberelden. Wat Sybaris by de Grieken was, was Lucul- lus by de oude Romeinen, zyn naam is even eens tot op den huldigen dag bewaard geble ven. wy spreken nog van een „Lucullusmaal", als wy de gastronomische genietingen van een byzonder uitgelezen diner willen omschryven. De oude Romeinen waren trouwens meesters in het zwelgen. Hun gelagen duurden dlkwyis dagen en nachten achtereen, waarby de spy- zen niet zittend, doch In liggende houding, op zachte kussens, werden genoten. Was men ver zadigd. zoodat zelfs de geraffineerdste lekker- nyen niet meer smaakten, dan liet men zich door speciaal hiervoor aangestelde slaven zoo lang met *n pauweveer.in den hals kiete len, dat men moest overgeven, waarop het ge lag kon worden voortgezet Een onmatigheid die walgiyk werd. ik Je, als Je dit verlangde, Je vryheld zou kun nen teruggeven. Naarmate de liefde inniger wordt, wordt ze gelouterd van zelfzucht. Al moet ik nu ook toegeven de waarheid van je vaders beweringen betreffende je Jeugd en je onervarenheid en de noodzakelykheid, om Je vryheld te geven, om te kiezen tusschen de mannen, die onder de bekoring van Je schoon heid en lieftalligheid geraken, blyft het een feit, dat het ’t gevoel is en niet de belofte, die bindt Een tydje geleden had ik haast gewenscht, dat je maar niet in Irlya gekomen was. waar door ik myn leven aan Je verpand heb. Daarmee wil ik niet zeggen, dat ik nu wen-vh, nooit geluk gekend te hebben, maar ik weet wèl, dat ik my myn volgend leven heel anders had voorgesteld, vol eerzuchtig streven. Toch kwam geen van die toekomstdroomen ooit het geluk naby, dat my doorstraalde, op dien avond, toen je die enkele woorden tot my sprak: ,Ik heb Je lief." In dezen g;est wazen de aanteekeningen in Evelyns dagboek gedurende de eerste paar weken. Toen volgde de mededeellng van haar be sluit om de haar Ingeschapen zelfzucht te over winnen en Mary te helpen. Roger was één en al bewondering voor die zelfopoffering, want hy wist, dat zy van het werk zelf een afkeer had. Op den eersten Maart schreef zy: Myn dagboek is een voortdurend verzet tegen de omstandigheden, maar ik kan Je die mededeellng niet sparen, omdat je daaruit zien zult, wat een koppige natuur ik heb. Zoo kan Ik er myzell maar niet toe krygen, om van de levenswyse hier te houden. Het weer is nu mooi, de muskieten zyn weg, de tuin staat vol prachtige chrysanten, die zich tegen' zonsondergang in de rykste tinten in het meer weerspiegelen. En ’s avonds, met die heldere sterrenlucht, denk ik aan Jou! Vanavond ben ik nog eens gaan zitten op dat plekje, waar je my je liefde verklaarde, en zóó levendig stond my toen het heele tooneel weer voor den Mrs. Gilbert vroeg hem niet, om wat langer te biyven, dus verliet Sir George haar woning al gauw na de thee. .Den Hemel zy dank, zyn wy ontslagen van dien baronet!" riep Evelyn. „Moet hy ons nu steeds biyven achtervolgen, omdat wy hem op -dya eenige beleefdheden hebben bewezen?” .Ik ben biy, dat wy eens een kalmen avond hebben," meende Mary, die er zeer moe uitzag. "M**r weet je. wat ik wèl vind, Evelyn; toen *r in Irlya niemand beters was, heb Je Je met hem geamuseerd en nu acht je hem zoo minder- •aardig!" •J*. dat is misschien wel zoo." Dien avond, toen de groote klok op het post- kantoor tien sloeg, ontsloot Evelyn het dagboek ’an Thorburn en Roger, die diezelfde klok ook hoorde, vanuit zyn moeders woning, ontsloot dagboek. Zy las: Evelyn las tot diep in den nacht, met gloeiende wangen en kloppend hart die ont boezemingen van een man. die over het geheel terughoudend was met zyn gedachten. Maar, toen eenmaal het ys gebroken wss. had het Roger geen moeite meer gekost met zyn Innigste gedachte te voorschyn te treden. Het sloeg drie uur toen zy de slotregels las, die hy dien vorigen avond geschreven had. a i. ringen, hadden. Dat zy in opstand bleet tegen de leefwijze op Irlya, dit kon hy zich zeer goed begrypen. Hy vond het barboarsch van haar vader, dat die zyn dochtertje veroordeelde tot een leven van zwaar huishoudelyk werk, waarvoor zy, zoo wel van nature als van opvoeding, geheel onge schikt was. ,Jk zal nog eens kort en duideiyk met dokter Underwood spreken," besloot hy zyn overdenking over die laatste dagboek-aanteekening. ,De jeugd van myn Evelyn zal niet bedorven worden door de bekrompenheid van opvattingen van haar vader!" Hy las weer verder en voelde zich niet aange naam getroffen door de veelvuldigheid, waarmee de naam van Sir George Illingworth voorkwam op de volgende bladzyden. Zoo las hy by voor beeld. dat Evelyn in geen drie dagen haar dag boek had kunnen by houden, omdat: „die op schepper van een George den heelen dag by hen geweest was," óf. omdat: .Kir George hen te plcnlcken had gevraagd met zyn jachtgezel- schapje op het eiland." De medëdeellngen werden Al korter, tot elnde- iyk nog maar èèn regeltje moest dienen, om Evelyns bevindingen van een heelen dag aan haar verloofde op te teekenen. Wordt vervolgd) e liberale economie kende als eenlg 1 richtsnoer: de prijzen der goederen en wel de prijzen zooals die in volle vrijheid, door het „spel van vraag en aan bod" gevormd werden. Als iedereen maar kocht waar hij het goedkoopst terecht kon, liep alles gesmeerd, aldus de liberaal van den ouden stempel. Van deze leer is thans in de practijk niet veel meer over. Iedere Staat neemt maat regelen die van Invloed zijn op de pryzen en voor t meerendeel ten doel hebben, de burgers te bewegen, het duurdere blnnen- landsch product te gebruiken inplaats van het goedkoopere bultenlandsche. Waar het gebruik van nationale producten de werk verruiming bevordert, is zulke politiek ten volle verantwoord. De Staat heeft voor al zijn burgers te zorgen en mag van de eene groep (de verbruikers) een offer vragen ten behoeve van een andere groep (de arbeiders, die anders werkloos zouden wogden). Maar in dictatoriale staten gaat men op dezen weg toch wel heel ver. Daar is het er niet alleen meer om te doen, de werk gelegenheid van de eigen arbeiders te be schermen daar streeft men er bewust naar, het volk geheel onafhankelijk te maken van het buitenland, wat zijn be hoeftenvoorziening betreft. Met het oog op een oorlog kan ook dit doel tot op zekere hoogte te billijken zijn. Maar dat zulk een politiek van de bevolking zware offers vraagt, is zeker. De welvaart wordt er niet door bevorderd, doch benadeeld. In Dultschland laat men zich aan zulke overwegingen thans weinig gelegen liggen. Zoo lezen wij in „Het Volk”: Dultschland heeft een tekort aan grond stoffen. Er is in het bijzonder gebrek aan vurenhout voor de papier- en kunstzjjde- fabricage. De Duitsche chemici hebben fenigen tijd geleden opdracht gekregen naar een vervangingsmiddel te zoeken. Zij hebben dat thans gevonden en een procédé uitgewerkt om grenenhout te ontharsen. Het waanzinnige hierbij is, dat grenenhout veel duurder is dan vurenhout. Maar dit speelt in de Hitlerlaansche economie geen rol. De fabricage is buitengewoon kostbaar en verelscht zeer bijzondere Installaties. Ondertusschen kan men de vraag stellen of Dultschland over groote hoeveelheden grenenhout beschikt. Dit is niet het geval. De Duitsche .Keest” heeft ook hiervoor een oplossing gevonden: grenenhout kan ver vangen worden dooreikenhout, aldus de .Deutsche Volkswlrt”. Dit is de waanzin ten top gedreven, maar het gebeurt in Jjet Derde Rijk. In de kolenmijnen wordt n „op beperkte schaal” eikenhout in pli van grenenhout gebruikt. Wie erover valt, dat eikenhout driemaal zoo duur is* als grenenhout, is een kniesoor. MerTtah de vraag stellen of er geen bul tenlandsche houthandelaar gevonden kan worden, die kosteloos eiken- tegen grenen hout zou willen ruilen. Dan hadden de Duitschers hun kostbare cellulosefabrleken voor de verwerking van grenenhout niet noodig gehad. De bultenlandsche handela ren zouden zeer waarschijnlijk bereid zijn geweest om voor het eikenhout den wereld marktprijs te betalen. De opbrengst zou dan kunnen dienen om direct uit het bui tenland textielproducten in te voeren, waar het den nazi’s immers om begonnen is. Dit is de normale weg. De Duitscher van heden ten dage heeft echter eenige omwe gen noodig, maar daarvoor is hij ook nationaal-socialist. De geschiedenis is hiermede nog niet uit. Thans volgt de klap op den vuurpijl. Ook het eikenhout is betrekkelijk schaarsch, in het bijzonder in de vatenindustrie, die al leen deze houtsoort gebruiken kan. Daarom er gelegenheid van het gouden pries terfeest van Mgr. Dr. J. Th. Beysens op IS Aug. j.l. is in een dubbel num mer van Studla-Catholica een hulde door de Nederlandsche Katholieke Wetenschap gebracht aan dezen nestor en grootmees ter der nieuw-scholastieke wijsbegeerte, die te Voorburg zijn otium cum dignltate slijt. Vrienden, vereerders en leerlingen hebben zich vereenigd om hem te huldigen op een wijze, zjjn uitstekende verdiensten waar dig. Uit de dankbaarheid en bewon dering, die zij den oud-hoogleeraar de> Utrechtsche Hoogeschool toedragen, is het Beysens-nummer geboren, dat duurzaam zal getuigen van de vereering, waarmee de Katholieke wetenschap tot hem blijft op zien. Op zichzelf^ de bundel een verzameling van bijdragen, welke deze wetenschap tot eer strekt. Bij een portret van prof. Beysens schrijft prof. P. J. M. Heskes over diens leven en werk. Daarna volgey bijdragen door de professoren Barge, Van den Berg, Cobbenhagen, Hermignie, Hermesdorf, Kreling, Pompe, Sassen, Veraart, mgr. dr. van Noort, dr. H. van der Hoff, dr. F. Turn- mers en arts J. B. Deelen over verschillen de onderwerpen van wetenschap. weer af drogen en Je wonden sullen helen! En overmorgen kan je weer lachen en vroolijk rijn, net als wy. Kyk, zoo sterk is een mensch!” Met groote moeite hief de j priester het grijze hoofd Door het ’bloed. De oogen schitterden koortsachtig iel- „God is in myf” kwam het zacht, maar duldeiyk verstaanbaar over zyn lippen. Dan viel het hoofd weer naar beneden, als een overrijpe vrucht,.die te zwaar is voor den dra- genden halm. Pjotr Gogol's oogen rolden In het hoofd van toomelooze woede. Met een geweldigen zwaai rukte hy zyn lange cavalerie-zwaard uit de scheede en schreeuwde zyn ondergeschikten toe: „Schiet hem dood, dien papenhond!” En met zyn mond op het oor van den priester brulde hy opnieuw: ..Schiet hem dood!" Als gold het de meest gewone schietoefening, zoo doodnuchter namen de soldaten afstand en brachten de geweren in den aanslag. Eén van hen geeuwde luid en ongedisciplineerd. Langzaam ging het hoofd van den veroor deelde weer omhoog en een flauw lachje gleed om zyn bebloeden mond. Verwonderd keken de soldaten toe, begrepen er niet byster veel van en wachtten op het commando van hun commandant. Terzyde van de lange rits gerichte geweren stond Pjotr Gogol en rookte straf een cigaret. Ook hy had de weinige bewegingen van den gemartelde scherp waargenomen, maar wat hy zoo hartgrondig verhoopte bleef uit. De grijs aard sprak geen woord. Gogol’s oogen ver nauwden zich tot een spleet. „Klaar" commandeerde hy.„ „Richt op de rechterhand, naast hem staanden soldaat. „Vuur!” Een schot weerklonk, een doffe echo volgde. De getroffen arm hing slap omlaag, bloed rij* pelde lang de vingers. Gogol sprong op den martelaar toe en siste: „Zeg me wie Je helpers zyn! Spreek en we zullen'je in kussens leggen en Je wonden met verkoelende zalf verbinden I" De lydende glimlachte opnieuw, zoodat Gogol van woede de tanden knarste en met enkele haastige stappen weer naast het vuurpeloton ging staan. ..Schiet dien gek in zyn linkerbeen!" Weer kraakte een schot; het bloed spoot hoog op en kleurde de zwarte broekspyp don kerrood. „Spreek! Spreek!" Het gelaat van den stervende viel op de borst. „Schiet hem in het hartl” Tien loopen werden op de borst gericht. .Jezus!" De doodskreet gilde door het zwij gende woud. „Vuur!” was de vreeselyke echo. De geweren gingen omhoog en het werd dood stil. Pjotr Gogol staarde in het donker en balde de vuisten tegen zyn kloppende slapen. De sol daten bliezen hun warmen adem In de koude handen. „Deze hond zou iemand byna het sterven leeren." mompelde Pjotr Gogol en draaide zich om zun soldaten. „Graaf een kuil en gooi hem er in!” beval hy en nam een teug uit zyn veld- flesch. De soldaten namen hun schoppen en spitten In de slapende aarde. Dan sneden zy de tou wen door, zoodat de doode met een doffen slag voorover In het graf viel.... die er alleen de Hollywoodsche filmsterren zich kunnen veroorloven, plachten nooit zelf te koken of zelfs maar gewoon keukenwerk te verrichten. Meestal verbleven zy in een speciaal voor hen gereserveerd heiligdom, waar zy hun .Inspira ties” afwachtten, sausen „componeerden" of ’n zoo opvallend mogeiyken naam voor een nieuw gerecht bedachten. Als sprookjes uit overoude tyden klinken ons thans de levensloop en de daden van die beroemde koks In de ooren, die menigmaal machtlger en invloedrijker waren dan de meest eminente staatslieden. g In nauw verband met de eetcultuur staat de ontwikkeling van het kookboek en de spys- kaart. Een van de oudst bekender» kookboeken is dat van den Romein Aplclus. die bittere Ironie ondanks zyn millioenen, uit vrees te moeten verhongeren, zelfmoord pleegde. Velen van zyn navolgers hebben met hun werken millloenen verdiend. Onze nuchtere tyd heeft voor dergelyke ex travaganties althans op dit gebied geen waardeering meer. Als eenlg overblyfsel van de vroeger overdreven eetcultuur kennen wy ook thans nog „keukentaal", met haar meest aan het Fransch ontleende uitdrukkingen.. Toch, geheel zonder culinaire „cultuurdocu- menten” zyn wy ook thans nog niet, want in het eenige „plccolo-tehuls", dat de wereld kent, en dat te München is gevestigd, wordt als een kostbaar kleinood de spyskaart van het feest banket ter eere van de eerste Oceaanvliegers bewaard. h I i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1937 | | pagina 19